Post on 05-Mar-2021
Jaarverslag 2017 CSG De Goudse Waarden
STICHTING VOOR PROTESTANTS CHRISTELIJK
VOORTGEZET ONDERWIJS IN GOUDA EN
OMGEVING
de tijd van je
LEVEN!
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD
ALGEMENE INFORMATIE 1.1 Stichting voor P.C.V.O. in Gouda e.o. 1.2 Missie en visie 1.3 Propositie 1.4 Structuur
VERSLAG BESTUUR 2.1 College van Bestuur 2.2 Code Goed Bestuur 2.3 Leerlingen 2.4 Kwaliteit van ons onderwijs 2.5 Personeel 2.6 Medezeggenschap 2.7 Klachten en integriteit 2.8 Huisvesting 2.9 Treasury
VERSLAG RAAD VAN TOEZICHT 3.1 Statutaire bepalingen 3.2 Samenstelling Raad van Toezicht 3.3 Inhoudelijk toezicht
TOEKOMST EN CONTINUÏTEIT 4.1 Algemeen 4.2 Meerjarenbalans 2017‐2022 4.3 Meerjarenbegroting 2017‐2022 4.4 Kengetallen 4.5 Risicomanagement
JAARREKENING 5.1 Balans per 31 december 2017 5.2 Staat van baten en lasten over 2017 5.3 Kasstroomoverzicht over 2017 5.4 Specificatie van de onderscheiden posten op de balans 5.5 Specificatie van de onderscheiden posten op de staat van baten en lasten 5.6 Toelichting op de jaarrekening 2017 5.7 Analyse van de balans per 31 december 2017 5.8 Analyse van de staat van baten en lasten over 2017 5.9 Ontwikkeling kengetallen
OVERIGE GEGEVENS 6.1 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Stichting voor P.C.V.O. in Gouda e.o. statutair gevestigd te Gouda tel: 0182‐78 16 24 Kanaalstraat 31 email: secretariaatcvb@degoudsewaarden.nl 2801 SH Gouda website: www.degoudsewaarden.nl
VOORWOORD
e Goudse Waarden staat bekend als gezellige en warme scholengemeenschap. Op onze locaties voelen leerlingen zich gezien en veilig. Onze docenten kennen hun leerlingen en geven hen échte aandacht. Wij koesteren dit, zijn ambitieus en werken voortdurend aan nóg beter. Door ons brede onderwijsaanbod en het maatwerk daarbinnen, krijgen leerlingen onderwijs dat hen op het lijf geschreven is. De Goudse Waarden zet alles op alles om leerlingen het beste
uit zichzelf te laten halen. Eigenlijk streven we met al onze inzet maar naar één ding: dat onze leerlingen hier de tijd van hun leven hebben. Wij willen onze leerlingen een schooltijd geven waarin ze zichzelf goed voorbereiden op de
toekomst, en bovendien veel plezier met elkaar beleven! Dit is onze intentie en onze drijfveer in ons dagelijkse werk. Wij willen als school echt verschil maken in het leven van onze leerlingen. Dat doen we op verschillende manieren. Vanuit onze christelijke inspiratie geven wij onze leerlingen inzichten en verhalen mee die hen helpen in hun groei naar volwassenheid. Van daaruit bieden wij ze ook waarden en normen waarop ze terug kunnen vallen bij belangrijke keuzes en dilemma’s die ze in hun leven tegenkomen. En niet in de laatste plaats rusten wij de leerlingen toe met kennis, inzichten en vaardigheden zodat ze een diploma kunnen halen en naar eigen aard en aanleg in de maatschappij kunnen functioneren.
De kwaliteit van een school kun je natuurlijk goed uitdrukken in cijfers: hoeveel leerlingen zijn er, hoeveel slagen er jaarlijks, wat zijn de gemiddelde resultaten? Maar cijfers alleen geven een wat statisch beeld van de werkelijkheid. Wat verstaan wij onder kwalitatief goed onderwijs als we niet naar de cijfers kijken? Welke toegevoegde waarde bieden wij de leerlingen? In dit jaarverslag leggen wij hier verantwoording over af en blikken we terug: wat hebben we goed gedaan en wat kan en moet beter? Op welke onderwerpen moeten wij ons nog ontwikkelen? Maar ook kijken we vooruit. Hoe ontwikkelt het leerlingaantal zich de komende jaren? Blijft de organisatie financieel gezond? Op welke wijze blijven we ook de komende jaren een aantrekkelijke school? Alles in het teken van dat ene doel: dat ook toekomstige
leerlingen op De Goudse Waarden de tijd van hun leven hebben. Wij hopen dat dit jaarverslag een helder beeld geeft van wat De Goudse Waarden in 2017 heeft bereikt. Pieter Dijkshoorn voorzitter College van Bestuur
D
ALGEMENE INFORMATIE
1.1 Stichting voor P.C.V.O. in Gouda e.o. tichting voor Protestants Christelijk Voortgezet Onderwijs in Gouda en omgeving (verder: DGW) is het bevoegd gezag van CSG De Goudse Waarden en Praktijkschool De Goudse Waarden. Deze scholen verzorgen voor bijna 2.200 leerlingen een breed onderwijsaanbod, variërend van praktijkonderwijs tot en met tweetalig gymnasium. Beide scholen zijn gevestigd in de gemeente Gouda. Per 1 augustus 2016 is de vmbo‐t locatie aan de Winterdijk afgestoten. Hierdoor is DGW op dit moment gehuisvest op drie locaties. Volgens planning zal in 2019 eveneens afstoting van de locatie Calslaan plaatsvinden. Hierover leest u meer in paragraaf 2.9 Huisvesting. In de statuten van DGW is onder andere opgenomen het doel “werkzaam te zijn tot de oprichting en instandhouding van een protestants christelijke school voor algemeen voortgezet onderwijs en voorbereidend beroepsonderwijs” en dit onder meer te verwezenlijken door oprichting en instandhouding van zelfstandige scholen voor voortgezet onderwijs in de gemeente Gouda en omstreken.” DGW bestaat uit herkenbare scholen met een eigen gezicht en met een sterke binding met de regio. Er is oog voor de individuele leerling. De verantwoordelijkheid voor het onderwijs ligt zo veel mogelijk bij de beide sectoren.
1.2 Missie en visie p De Goudse Waarden wordt onderwijs vormgegeven waarbij Christelijk geloof als inspiratiebron voor het leven en opvoeden wordt gehanteerd. Verschillen worden geaccepteerd en gewaardeerd en we richten ons op de maximale versterking van talenten en kwaliteiten van leerlingen en medewerkers in een plezierige leeromgeving waarin een ieder zich prettig en veilig voelt. Zowel de organisatie als de inhoud is gericht op de eisen en behoeften van mens, maatschappij en omgeving. Wij willen als school echt het verschil maken in het leven van onze leerlingen. Daarbij sluiten we niemand uit. Dat doen we op verschillende manieren. Ons toelatingsbeleid kent geen selectie bij de poort. Iedereen is welkom. Ook in de toegankelijkheid van onze gebouwen komt dit tot uitdrukking doordat alle locaties prima toegankelijk zijn voor minder validen. Vanuit onze Christelijke identiteit geven wij onze leerlingen inzichten en verhalen mee die hen helpen te worden wie ze zijn. Van daaruit bieden wij ze ook waarden en normen waarop ze terug kunnen vallen bij belangrijke keuzes en dilemma’s die ze in hun leven kunnen tegenkomen. Als bakens voor beleid voor de uitwerking van onze missie in visie en praktijk hanteren wij de kernwoorden Aandacht, Vertrouwen en Verantwoordelijkheid.
S
O
1.3 Propositie ij zijn ons bewust van de uitdagingen van deze tijd. Er is hard gewerkt op vele terreinen, die elkaar niet altijd versterken en soms tegenstrijdig lijken te zijn. Want hoe kun je bijvoorbeeld aan de ene kant meer georganiseerd zijn en de leerlingen de zo noodzakelijke structuur bieden en anderzijds in willen spelen op de verschillende individuele behoeften om talenten te ontwikkelen? Hoe kan DGW zich meer onderscheiden? Of anders gezegd: hoe
zorgen we ervoor dat leerlingen op De Goudse Waarden de tijd van hun leven hebben? Hiervoor onderkennen we de volgende vier speerpunten. 1. Onze identiteit geeft richting aan onze pedagogische opdracht en de manier waarop we met elkaar omgaan We zijn een open christelijke school waar iedereen welkom is, ongeacht etniciteit of levensovertuiging. Onze leerlingen geven we vanuit onze christelijke traditie inzichten en verhalen mee die hen helpen positief te kijken naar zichzelf, elkaar en het leven. Het is van essentieel belang dat mensen zich gezien voelen. Wie positieve aandacht krijgt, groeit, weten we uit ervaring. Dat geldt voor leerlingen, maar zeker ook voor de mensen die hier werken. Iedereen is voor ons bijzonder en mag er zijn. Daarom vinden we het ook belangrijk dat docenten en leerlingen zich veilig voelen. Dat heeft alles te maken met vertrouwen in de mensen om je heen. Daarom investeren we voortdurend in een veilig schoolklimaat, een omgeving waar niet gepest wordt en iedereen zichzelf mag zijn. Dan maken we vrienden, gaan we uitdagingen aan en krijgen we energie. Zo komt iedereen tot zijn recht. 2. Onderwijs en begeleiding voor iedereen Op De Goudse Waarden kun je terecht voor alle niveaus middelbaar onderwijs: van Praktijkonderwijs tot Gymnasium, en alles wat daartussen zit. Hierdoor is ons onderwijsaanbod zeer gevarieerd en uniek. Ons codewoord is ‘maatwerk’: vanuit het brede aanbod krijgen leerlingen het onderwijs dat echt bij hen past. Naast het reguliere onderwijs heeft iedereen weleens extra aandacht nodig. De Goudse Waarden is sterk in het geven van zorg en begeleiding. Op onze school zijn daarom counselors, een orthopedagoog, remedial teacher en trajectbegeleidster aanwezig. Ook onderhouden we nauwe contacten met externe hulpverleners. Zo kunnen we iedere leerling de juiste zorg en aandacht geven. 3. Gedreven docenten bereiken het meest Leerlingen weten soms precies wat ze willen, maar vaak ook nog niet. Wij gaan met iedereen de zoektocht aan naar zijn of haar talenten. Dat kan in onze speciale talentklassen. Maar ook daarbuiten ontdekken leerlingen op onze school wat hun kwaliteiten zijn. Onze docenten zijn enthousiast, goed opgeleid en uitermate betrokken op de leerlingen en hun vak. Ze kennen hun leerlingen, zijn begaan met hen en geven hen alle aandacht. Dat maakt dat leerlingen hier de tijd van hun leven hebben. Wij halen datgene uit de mens wat erin zit. 4. We staan midden in de maatschappij We bereiden de leerlingen voor op een leven in onze snel veranderende en internationaal georiënteerde maatschappij. Op het gebied van kennis en van vaardigheden. Daarom vernieuwen we ons onderwijs continu, verrassen we onszelf en de leerlingen en gaan we samen op ontdekkingstocht. Wij geven leerlingen handvatten om later zelfbewust te zijn en verantwoordelijkheid te nemen.
W
1.4 Structuur e rechtspersoonlijkheid van CSG De Goudse Waarden is een stichtingsvorm onder naam van ‘Stichting voor Protestants Christelijk Voortgezet Onderwijs in Gouda en omgeving’ en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in Rotterdam onder nummer 40465720. De stichting is statutair gevestigd in de gemeente Gouda. Het tweehoofdig College van Bestuur (CvB) vormt het bestuur van de stichting. Een Raad van Toezicht (RvT) houdt toezicht op het functioneren van het bestuur. Het besturingsmodel gaat uit van mandatering voor de directeuren van de sectoren VMBO, Praktijkonderwijs en Lyceum‐HAVO, binnen de bestuurlijke kaders die door het CvB worden aangegeven. Sectordirecteuren zijn integraal verantwoordelijk voor zaken die de sector betreffen. Tot de staf van het CvB behoren naast het bestuurssecretariaat ook de directeur beheer en de controller. Zij staan aan het hoofd van respectievelijk de facilitaire dienst en de functionele diensten op het gebied van HRM/payroll, financiën en leerlingenadministratie.
D
VERSLAG BESTUUR
2.1 College van Bestuur e Goudse Waarden wordt bestuurd door een college van bestuur dat bestaat uit twee personen. De portefeuilles zijn verdeeld naar expertise en sluiten aan bij de persoonlijke belangstelling. Deze zijn als volgt verdeelt:
de heer Pieter Dijkshoorn is verantwoordelijk voor onderwijs, PR en kwaliteitszorg de heer Jos Berg is verantwoordelijk voor personeel & organisatie, financiën, beheer en projecten Het CvB vergadert wekelijks. Afstemming met de directeuren beheer en financiën vindt plaats in het tweewekelijks stafoverleg. Met de sectordirecteuren is maandelijks overleg. Minimaal vier maal per jaar vindt er overleg met en informatieverstrekking aan de RvT plaats. Elk bestuurslid legt rechtsreeks verantwoording af vanuit zijn portefeuilles aan de Raad van Toezicht.
2.2 Code Goed Bestuur oor DGW is de Code Goed Onderwijsbestuur VO (verder: de Code) van toepassing. Onderwijsorganisaties voor het voortgezet onderwijs worden publiek bekostigd en dienen publieke belangen. Een daarbij passende bestuurscultuur is gevoelig voor de publieke belangen en het maatschappelijke debat, richt zich op het bereiken van de maatschappelijke doelen en wendt de publieke middelen aan op een gepaste manier. Goed bestuur is in de dagelijkse praktijk gericht op cultuur, gedrag, leiderschap, professionaliteit en discussie over, afweging bij en handelen naar normen en waarden. De kernwaarden integriteit, betrouwbaarheid, zorgvuldigheid, verantwoordelijkheid, rechtmatigheid, openheid en transparantie zijn leidend voor de manier waarop intern toezichthouders en bestuurders in het voortgezet onderwijs hun taken en rollen vervullen. Bij goed bestuur zijn de bij governance betrokkenen ter zake kundig en gedragen zij zich moreel juist. De Code omschrijft wat dit betekent voor verantwoording, medezeggenschap en het tegengaan van belangenverstrengeling. In de Code zijn 47 richtlijnen opgenomen voor goed bestuur waarvoor ‘pas toe of leg uit’ geldt en waarover ieder jaar verantwoording moet worden afgelegd. De wijze van werken van het bestuur en de RvT sluit nauw aan bij hetgeen in de Code is opgenomen. DGW onderschrijft de Code en volgt deze op.
D
V
2.3 Leerlingen ls we de leerlingenprognose bekijken moeten we concluderen dat de verwachtte krimp de komende jaren doorzet. Het aantal leerlingen is op 1 oktober 2017 ten opzichte van 2016 gedaald met 5,6% naar 2.146. In tabel 1 is het aantal leerlingen op teldatum 1 oktober 2014‐2017 weergegeven. De grootste daling ten opzichte van 2016 zien we bij het vmbo‐b en het vmbo‐(g)t.
In schooljaar 2015‐2016 is vanuit de nieuwe onderwijsvisie een geheel nieuw onderwijsconcept mavo‐plus ontwikkeld. Voor alle leerjaren is een nieuwe lessentabel opgesteld en zijn er nieuwe onderwijsprogramma’s ontwikkeld. Hiermee wordt de brug geslagen naar zowel de havo als het mbo. Er is goede hoop dat door het sterk in de markt zetten van dit nieuwe onderwijsconcept en de verbouwing van locatie De Gouwe deze dalende tendens de komende jaren kan worden omgezet in lichte groei. DGW werkt in het kader van het Besluit samenwerking vo‐bve samen met het ROC ID College, locatie Gouda. De zogenaamde vavo‐leerlingen blijven ingeschreven bij DGW, maar het onderwijs wordt uitbesteed aan een het ROC om een vmbo‐tl, havo, of vwo diploma te halen. Per 1 oktober 2017 bedraagt het aantal vavo‐leerlingen 23. Hiervan komen er 12 van de havo, 7 van het vwo en 4 van het vmbo‐(g)t.
2.4 Kwaliteit van ons onderwijs e Goudse Waarden wil als school echt verschil maken in het leven van onze leerlingen. Door in te zetten op de talenten van de leerling en onze acties toe te spitsen op het toe leiden naar een diploma en vervolgopleiding willen
we elke leerling de tijd van zijn/haar leven bezorgen. Uiteraard moeten wij ook kijken naar de doelen die wij moeten behalen van het Ministerie van OCW en welke gecontroleerd worden door de Inspectie van het Onderwijs. Intern worden management dashboards toegepast om de kwaliteitsopbrengsten te monitoren. Externe informatievoorziening vindt met name plaats door het regelmatig actualiseren van “Vensters voor Verantwoording” en “Schoolkompas”. Hier worden de verschillende kwaliteitsopbrengsten van onze school gepubliceerd. Door met elkaar terug te kijken op een schooljaar vindt reflectie plaats op doelen en uitkomsten hetgeen weer nieuwe initiatieven ontplooit. Dit doen we door jaarlijks een onderwijsjaarverslag en sociaal jaarverslag op te stellen. Het monitoren en analyseren van zowel harde als zachte data helpen ons bij het verbeteren en borgen van de kwaliteit van ons onderwijs. In deze paragraaf is een selectie van onderwerpen uit het onderwijsjaarverslag 2016‐2017 gemaakt, waarbij natuurlijk de focus ligt op zaken die er toe doen als het om onderwijs gaat. De volgende doelen zijn voor de cijfermatige opbrengsten van de leerlingen van DGW vastgesteld: het slaagpercentage moet minstens op het landelijk gemiddelde liggen; minstens het landelijk gemiddelde examencijfer behalen; het verschil tussen schoolexamen (se) en centraal examen (ce) mag
maximaal 0,5 punt gemiddeld verschillen.
A Tabel 1 Aantal leerlingen op teldatum 1 oktober (exclusief vavo)
Schoolsoort 2014 2015 2016 2017 mutatie tov 2016
mutatie tov 2016
praktijkonderwijs 94 85 88 93 5 5,6%vmbo‐b 213 188 137 110 ‐27 ‐19,7%vmbo‐k 281 273 267 269 2 0,7%vmbo‐(g)t 482 443 239 205 ‐34 ‐14,2%mavo‐plus 0 0 141 133 ‐8 ‐5,6%vmbo / havo 52 56 54 49 ‐5 ‐9,3%havo 600 584 553 541 ‐12 ‐2,2%havo / vwo 112 141 112 106 ‐6 ‐5,3%vwo 720 699 683 640 ‐43 ‐6,3%totaal 2.554 2.469 2.274 2.146 ‐128 ‐5,6% vavo 22 15 24 23 ‐1 ‐4,2%
D
Als we kijken naar de slaagpercentages over schooljaar 2016‐2017, zien we dat deze op het niveau vmbo‐(g)t onder het landelijk gemiddelde ligt. Hier behoort de komende jaren een stevige kwaliteitsverbetering plaats te vinden. Op de andere niveaus ligt het slaagpercentage vrijwel gelijk of soms zelfs boven het landelijk gemiddelde. Hier zijn we trots op, maar dit neemt niet weg dat kwaliteitsbewaking onverminderd de aandacht blijft vergen. Zowel voor de havo als het vwo zijn de slaagpercentages de laatste twee jaar gedaald. Daarbij merken we op dat in het schooljaar 2014‐2015 bovengemiddeld goede resultaten zijn behaald. In april en mei 2016 heeft de onderwijsinspectie aan de basis‐ en kaderberoepsgerichte leerweg een kwaliteitsbezoek gebracht. Men constateerde dat er gewerkt moet blijven worden aan een goede leskwaliteit, het cyclisch werken aan verbeterpunten en de inzet daarbij van alle docenten. We zijn verheugd te constateren dat beide leerwegen de hoogste slaagpercentages in de afgelopen vier jaar hebben behaald. Als we kijken naar de gemiddelde examencijfers zien we dat deze zich verhouden tot de landelijke gemiddelden. Tabel 2 laat van iedere schoolsoort het verschil tussen het schoolexamen en het centraal examen zien. Dit wordt vergeleken met de landelijke gemiddelden.
Schoolsoort DGW landelijk
vmbo‐b ‐0,67 ‐0,40
vmbo‐k ‐0,02 0,10
vmbo‐(g)t 0,30 0,10
havo ‐0,06 0,00
vwo 0,12 0,10
97,7
97,4 88,9
87,2
92,9
98,1
96,0
92,8
87,2
91,0
0
20
40
60
80
100
vmbo‐b vmbo‐k vmbo‐(g)t havo vwo
slaagpercentages 2016‐2017
DGW 2016‐2017 landelijk gemiddelde
0
20
40
60
80
100
vmbo‐b vmbo‐k vmbo‐(g)t havo vwo
slaagpercentages per niveau
13‐14 14‐15 15‐16 16‐17
7,2 6,6
6,3
6,4
6,6
6,8 6,3
6,4
6,3
6,5
0
2
4
6
8
vmbo‐b vmbo‐k vmbo‐(g)t havo vwo
gemiddelde examencijfers 2016‐2017
16‐17 landelijk gemiddelde
Tabel 2 verschil SE en CE
Binnen het Praktijkonderwijs worden geen examens afgenomen. Het is daarom niet mogelijk cijfermatige opbrengsten te staven aan de eerder genoemde doelen. De kwaliteit van het onderwijs kunnen we wel aan andere zaken aflezen. Zo kende schooljaar 2016‐2017 geen enkele zittenblijver. Daarnaast stroomde 90% van de leerlingen van leerjaar drie op hetzelfde niveau door naar leerjaar vier en stroomde 4% zelfs door naar een hoger niveau. De resterende 6% van de leerlingen is verhuisd of wegens andere redenen van school gegaan. Binnen het Praktijkonderwijs neemt stage een belangrijke plaats in. Het doel van het Praktijkonderwijs is uitstromen naar arbeid. Door het stage lopen leren de leerlingen de sociale vaardigheden en werknemersvaardigheden die ze nodig hebben bij het werken. Vanaf groep 2 is er een opbouw in de stage van een paar uurtjes per dag intern naar uiteindelijk 3 of 4 dagen een externe stage in de 5e klas. Gedurende de stages wordt de leerling begeleid door een stagebegeleider en een stagedocent. De stagebegeleider is werkzaam in het bedrijf en begeleidt de leerling op de werkvloer. De stagedocent is een leerkracht van de school. Zij bezoekt de leerlingen één keer per twee maanden op de werkplek. Zij bespreekt dan met de leerling en de stagebegeleider de vorderingen. Als de leerlingen van school zijn kunnen ze blijven terug vallen op de stagedocent. Zij zal als dat nodig is de hulp geven die nodig is om werk te vinden of te behouden. We zien graag dat onze leerlingen zo positief en flexibel mogelijk de maatschappij binnen treden. DGW begeleidt hen graag naar die startsituatie.
2.5 Personeel Kerncijfers et personeelsbeleid is het voertuig om een ieder die werkzaam is op onze school in de gelegenheid te stellen om op een goede manier haar/zijn werkzaamheden te verrichten. Het is beleid wat in dienst staat van het onderwijs, het onderwijzen van de leerling door de professional. In het Sociaal Jaarverslag 2016‐2017 is een veelheid aan activiteiten te zien die hierop gericht is. Belangrijke thema’s die hierbij een rol spelen zijn
de professionele ontmoeting (gesprekscyclus)
het welbevinden
de persoonlijke ontwikkeling (scholing)
het vervullen van vacatures In dit jaarverslag benoemen we een aantal highlights uit het Sociaal Jaarverslag 2016‐2017 en gaan we op beknopte wijze in op een aantal kerncijfers.
H
In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van het aantal medewerkers in de afgelopen vier jaar (per balansdatum) weergegeven. We constateren dat het aantal fte’s ten opzichte van 2016 met 2,9% is afgenomen. Het aantal leerlingen is per 1 oktober 2016 afgenomen met 7,8%. Het aantal medewerkers met een tijdelijk contract is gestegen tot 29,8 fte. Hiermee bedraagt de flexibele schil ultimo 2017 14,8%. Ultimo 2016 was dit 10,3%. Het percentage medewerkers met een contract voor onbepaalde tijd is gedaald van 89,6% ultimo 2016 naar 85,2% ultimo 2017.
In onderstaande cirkeldiagrammen is informatie opgenomen omtrent de leeftijdsverdeling en de man‐vrouwverhouding. Alle gegevens zijn op basis van het aantal fte. Wat opvalt is dat de grootste groep medewerkers (32%) 55 jaar of ouder is. De verdeling man‐vrouw ligt ultimo 2017 nagenoeg gelijk aan elkaar. Circa 7,4% van het totaal aantal medewerkers ultimo 2016 heeft een leidinggevende functie. Hiermee bedoelen we de (sector)directeuren, afdelingsleiders en de leden van het CvB.
302
295 268
266
229,9
220,2
207,6
201,4
205,4
199,3
186,1
171,6 24,6
21,0
21,5
29,8
0
100
200
300
2014 2015 2016 2017
ontwikkeling aantal medewerkers DGW ultimo jaar (exclusief betaalde stagiaires)
aantal medewerkers aantal fte fte vast fte tijdelijk
<3522%
35‐4519%
45‐5526%
55‐6530%
≥ 652%
verdeling leeftijdenultimo 2017
man52%
vrouw48%
verdeling man‐vrouwultimo 2017
man75%
vrouw25%
verdeling man‐vrouwleidinggevende
functies ultimo 2017
Professionalisering et actief meewerken aan het opleiden van aankomende docenten vinden we op De Goudse Waarden belangrijk. Met het Keurmerk Opleidingsschool van de Hogeschool Utrecht zien we een kwaliteitsimpuls voor de twee vestigingen van De Goudse Waarden. Want het opleiden in de school neemt een belangrijke plaats in binnen de lerarenopleiding en de scholen. Het samen opleiden vraagt van alle betrokkenen een grote inspanning. Taken en verantwoordelijkheden moeten op elkaar afgestemd worden. Vertrouwen in elkaars deskundigheid is dan belangrijk. De schoolopleiders werken samen met de HU en de instituutsopleider aan een stimulerende leeromgeving voor de studenten. Hierin is een belangrijke taak weggelegd voor de docenten die de studenten begeleiden. Met het opleiden in de school wordt ook bij hen expertise ontwikkeld die de eigen ontwikkeling stimuleert. Mede hierdoor zijn we voor leerlingen, docenten en toekomstige docenten een lerende school. In het schooljaar 2016‐2017 hebben 22 studenten op de sector Lyceum‐havo stage gelopen voor kortere of lange tijd. Zij hebben allen hun stage met goed resultaat afgesloten. Bij de sector vmbo K/B, mavo en het praktijkonderwijs waren in totaal 14 studenten actief. De termijnen verschilden van 10 dagen tot het hele jaar. Van onbevoegd naar bevoegd uist omdat wij een opleidingsschool zijn, hebben wij een aantal onbevoegde docenten in dienst. Zij studeren voor hun bevoegdheid. In het sociaal jaarverslag is te lezen dat wij veel succes hebben met het opleiden in onze school. Wij zien dit als een goede investering in bevoegde docenten voor de toekomst. Ook is er een aantal docenten dat gebruik maakt van de Lerarenbeurs. De afgelopen jaren constateren we een sterke daling van het aantal onbevoegden. Het volgen van scholing voor een bevoegdheid én het halen van een bevoegdheid blijft voor alle docenten een voorwaarde om bij De Goudse Waarden te mogen komen en blijven werken.
H
J
0,0%
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
‐
10
20
30
40
2017 2016 2015 2014
aantal onbevoegde docenten per 31 juli
aantal docenten onbevoegd
% docenten onbevoegd
Ziekteverzuim et ziekteverzuim is zowel beleids‐ als cijfermatig een vast bespreekpunt binnen de commissie P&O. Het gemiddelde ziekteverzuim is in 2017 t.o.v. vorig jaar gestegen van 2,93% naar 3,80%. Met name de tweede helft van het jaar kenden we veel kortdurig zieken.
Op moment van schrijven zijn de landelijke verzuimcijfers van de sector vo nog niet definitief vastgesteld; dit schommelt in 2017 rond de 4,8%. Het gemiddelde ziekteverzuim van DGW ligt daar ruim onder. In bovenstaande grafiek zien we dat dit ook in de afgelopen jaren het geval was.
2.6 Medezeggenschap oals een bedrijf een ondernemingsraad heeft, zo heeft De Goudse Waarden haar medezeggenschapsraad (MR). In de MR zitten vertegenwoordigers van het personeel, ouders en leerlingen. De MR bespreekt allerlei zaken die voor de scholengemeenschap van belang zijn. Zo komen bijvoorbeeld aan de orde: het personeelsbeleid, het leerlingenstatuut, het formatieplan of het boekenfonds. Voor een aantal zaken moet de schoolleiding (CvB) de MR om advies vragen. In andere gevallen kan de MR al dan niet met een voorgenomen besluit instemmen. Op de sector vmbo is een leerlingenraad in het leven geroepen. In de leerlingenraad komen verschillende onderwerpen aan bod. Waar nodig worden deze onderwerpen ook in de deelraad besproken. Nu bestaat de leerlingenraad alleen in de onderbouw van het vmbo. Komende jaren willen we kijken of deze uit te breiden is naar ook de bovenbouw en het praktijkonderwijs. Het streven is dat leerlingen uit de leerlingenraad ook (een deel van) de vergaderingen gaan bijwonen. Binnen de sector lyceum‐havo is een leerlingenraad al langer actief. In schooljaar 2016‐2017 zijn onder andere de volgende onderwerpen ter tafel gekomen: Actief meegedacht
Bring Your Own Device (BYOD) Renovatie Heemskerkstraat Pilot opvang tussenuren Taakbeleid Organisatiestructuur vmbo
Instemming
Overgangsnormen onderbouw Vernieuwde school ondersteuningsplan Medisch protocol Pilot formatief toetsen Vaststelling ouderbijdrage
5,10%
4,90%
4,90%
5,00%
5,40%
5,20%
5,10%
5,40%
3,80% 2,93%
2,67%
3,12%
3,77%
0,00%
2,00%
4,00%
6,00%
2017 2016 2015 2014 2013
ziekteverzuimpercentage (zvp)
vo ‐ zvp op vo ‐ zvp oop DGW ‐ zvp gemiddeld
H
Z
2.7 Klachten en integriteit ls school voelen wij ons verantwoordelijk voor het realiseren van een veilige school met een prettig pedagogisch klimaat. Mochten er ondanks onze inspanningen toch zaken anders gaan dan verwacht, dan kunnen wij daar op aangesproken worden. Daartoe hebben wij een klachtenregeling opgesteld. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen klachten over machtsmisbruik en overige klachten. Onder machtsmisbruik verstaan wij discriminatie, (seksuele) intimidatie, agressie, geweld en pesten. De overige klachten kunnen bijvoorbeeld gaan over begeleiding van leerlingen, toepassing van strafmaatregelen, beoordeling van leerlingen of de schoolorganisatie. Hierbij gaan we er van uit dat de klacht in eerste instantie met de betrokkene besproken wordt. Mocht hiervan sprake zijn dan kan een beroep gedaan worden op de (interne) contactpersoon, de vertrouwenscontactpersoon of een officiële klacht ingediend worden bij de klachtencommissie. In onze algemene schoolgids welke digitaal te raadplegen is op www.degoudsewaarden.nl is meer informatie opgenomen over de vertrouwens‐contactpersonen en klachtafhandeling. In 2017 zijn er geen klachten ingediend. Er speelden geen zaken die een politieke of maatschappelijke impact hebben.
2.8 Huisvesting oor inhuizing van mavo+ op locatie De Gouwe is de locatie aan de Winterdijk leeg komen te staan. Deze locatie is inmiddels teruggegeven aan de gemeente welke juridisch eigenaar is van het pand. Samen met de locaties aan de Heemskerkstraat en de Calslaan kent DGW op dit moment drie locaties. Voor de komende jaren staat er een grootscheepse vernieuwbouw van de locatie Heemskerkstraat te wachten. In de gemeenteraadsvergadering van 9 november 2016 is een kadernota goedgekeurd waarmee de plaatsing op de gemeentelijke begroting om de bestaande locatie Heemskerkstraat compleet te vernieuwen, definitief is. Na vele jaren van voorbereiding en overleg door het CvB, directeur beheer en de gemeente is het beoogde resultaat bereikt. De locatie kan nu grondig worden aangepakt zodat we een toekomst bestendig gebouw krijgen met een uitdagende leeromgeving. Indien alles volgens planning verloopt wordt in het najaar van 2018 met de bouwwerkzaamheden gestart. Het streven is om met ingang van schooljaar 2019‐2020 de vernieuwde locatie in gebruik te nemen. Tegelijkertijd zal DGW dan ook de locatie Calslaan afstoten. Een prognose van het aantal leerlingen laat zien dat de sector lyceum‐havo dan volledig gehuisvest kan worden in de vernieuwde locatie aan de Heemskerkstraat en toekomstige
leerlingen daar de tijd van hun leven kan bieden.
2.9 Treasury reasury is het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Bij DGW heeft treasury primair als doel het beheren van financiële risico’s en secundair het maximeren van beleggingsopbrengsten respectievelijk het reduceren van financieringskosten. De primaire doelstelling van DGW is het werkzaam zijn op het gebied van het voortgezet onderwijs. Als gevolg hiervan is het beleggen en financieren ondergeschikt en dienend aan de primaire doelstelling. De algehele doelstelling voor de treasuryfunctie bij DGW is dat deze de financiële continuïteit van de organisatie waarborgt. DGW onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Afspraken hieromtrent en het te voeren beleid zijn verankerd in een door het bestuur vastgesteld treasurystatuut. Het treasurystatuut is in 2016 vernieuwd en goedgekeurd door de RvT en sluit aan bij de Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016 welke op 1 juli 2016 van kracht is geworden.
A
D
T
VERSLAG RAAD VAN TOEZICHT
3.1 Statutaire bepalingen e Stichting voor P.C.V.O. in Gouda e.o. kent een Raad van Toezicht (RvT) die belast is met het toezicht op het College van Bestuur (CvB) en de met de stichting verbonden organisatie. Tevens ziet de RvT erop toe dat het onderwijs aan de scholen van de stichting overeenkomstig de grondslag van de stichting wordt gegeven. Leden van de RvT worden benoemd voor een periode van ten hoogste drie jaar en kunnen tweemaal herkozen worden voor een periode van drie jaar. Leden van de RvT kunnen geen deel uitmaken van het bestuur of in een dienstverhouding staan tot de stichting. Naast de taken en bevoegdheden die aan de RvT zijn opgedragen of toegekend behoort tot zijn taak dan wel bevoegdheid de benoeming en ontslag van de leden van de RvT, het vaststellen van het aantal leden van de RvT, het vaststellen van het aantal leden van het CvB alsmede het vaststellen van de bezoldigingen dan wel onkostenvergoedingen van de daarvoor naar zijn oordeel in aanmerking komende leden van het CvB en RvT. Ten aanzien van de vervulling van een vacature van de RvT vraagt de RvT voorafgaand advies aan het CvB, de directieleden van de door de stichting in stand gehouden scholen en de gemeenschappelijke MR. De RvT vergadert zo vaak de voorzitter of een ander lid dat nodig acht of indien een lid van het CvB onder opgave van redenen hiertoe verzoekt, maar ten minste vier maal per jaar. De RvT kan alleen geldige besluiten nemen indien de meerderheid van zijn leden ter vergadering aanwezig is. Stemmen bij volmacht is niet mogelijk.
3.2 Samenstelling Raad van Toezicht e RvT bestaat uit zes volledig onafhankelijke leden die elkaar aanvullen op het terrein van onderwijs, financiën, bestuurlijke en politieke kennis en ervaring. Op basis van de statuten van de stichting zijn alle leden van de RvT benoemd voor een periode van minimaal drie jaar en daarna tweemaal herbenoembaar. In praktijk blijkt dat een aantal leden inmiddels aan hun vierde termijn zijn begonnen. In 2018 dient een aftreedrooster op‐ en vastgesteld te worden. Om de continuïteit te waarborgen wordt bij vaststelling van de herbenoembaarheid kritisch gekeken naar een gewenste spreiding van aftreden. Binnen de RvT wordt niet gewerkt met standaard commissies. Wel worden er, wanneer dit noodzakelijk is per thema leden aangesteld. Zo worden de heren Hoogendoorn en Hokken specifiek geïnformeerd over de huisvesting en komende ver‐/nieuwbouw van de locatie aan de Heemskerkstraat. De heer Hokken en mevrouw Kuijper treden op als vertegenwoordiging in de geschillencommissie.
Naam Functie (Neven)functies Lid per Termijn Einde termijn
D.J. Hogendoorn Voorzitter bestuursfunctie De Ark Gemeenschap te Gouda
01‐01‐2006 4 31‐12‐2017
A.W. Hokken Vicevoorzitter beleidsadviseur Koninklijk Nederlands Vervoer
01‐01‐2006 4 31‐12‐2017
A.J. Cornelissen Lid Apotheekhouder 01‐01‐2006 4 31‐12‐2017E.V.L. Kuijper Lid crisis beleidsadviseur ministerie
van infrastructuur en milieu 01‐11‐2015 1 30‐10‐2018
I.G. de Jong‐ van Dee
Lid senior juridisch adviseur /dataprotection officer gemeente Gouda; registermediator; bestuurslid stichting Midogo en stichting Elmina
01‐01‐2006 4 31‐12‐2017
C.L. Timmermans‐van Leeuwen
Lid therapeut en praktijkhouder individuele, gezins‐ en relatietherapie
24‐09‐2013 2 23‐09‐2019
D
D
Tabel 3 Samenstelling Raad van Toezicht
Naast zijn functie als voorzitter CvB treedt de heer P. Dijkshoorn ook op als voorzitter van de Stichting Perspectief. De heer J. Berg is naast lid van het CvB ook bestuurder van Stichting voor Moderne Vakopleidingen en Stichting Zorg en Stage. De RvT hanteert voor de bezoldiging van het College van Bestuur de cao VO 2016‐2017. Beide leden zijn in vaste dienst en de beloning bestaat uitsluitend uit een vast deel conform de bepalingen in de wet normering topinkomens (WNT). De RvT ziet er op toe dat bezoldiging binnen de WNT kaders plaatsvindt. De vergoedingsregeling van de RvT blijft ruimschoots binnen de normen. De voorzitter ontvangt een vergoeding van €1.350, de overige leden een vergoeding van €1.000 op jaarbasis. In bijlage A.1.8 van de jaarrekening is het feitelijke salaris opgenomen, alsmede de bezoldiging van de leden van de RvT.
3.3 Inhoudelijk toezicht Ten geleide e Raad van Toezicht vergaderde in 2017 viermaal met het College van Bestuur. De vergaderingen werden gehouden in het Zuiggasgemaal aan de Eerste Moordrechtse Tiendeweg in Gouda. Bij alle vergaderingen hebben wij de gewoonte om eerst kort te vergaderen met alleen de Raad van Toezicht, waarna later het College van Bestuur aanschuift. Ook is er eenmaal overleg geweest met de GMR en apart met de sector‐directies. Eveneens is er voor de Raad van Toezicht een werkbezoek ingepland. Onderdeel van alle bestuursvergaderingen zijn de rapportages en mededelingen van het College van Bestuur, waarbij de leden van de Raad van Toezicht worden bijgepraat over alle actuele zaken, welke verder niet op de agenda staan. Tijdens deze vergaderingen wordt er toegezien op naleving van alle wettelijke voorschriften en op de recht‐ en doelmatige verwerving en besteding van middelen. Bijeenkomst 1 ‐ februari e beschikking van de Gemeente Gouda voor de bouwkundige renovatie van het gebouw Heemskerkstraat 105 en het beschikbaar stellen van een investeringsbudget is binnen. Jammer dat de kosten voor “onderwijskundige vernieuwingen” en “verduurzaming” niet worden gehonoreerd. Er zijn voorlichtingsdagen/‐avonden geweest op zowel de vmbo‐ als havo/vwo‐locatie. Deze zijn door iets meer mensen bezocht dan vorig jaar. In deze vergadering wordt er ook tijd ingeruimd om over “identiteit” binnen de school te brainstormen. Hoe kunnen we naast de standaard vieringen vormgeven aan identiteit op de school? Een en ander wordt toegelicht d.m.v. enkele sheets. Hand‐outs over de te nemen stappen in het kort‐ en langdurig ziekteverzuim worden uitgedeeld. Het ziekteverzuim is laag, dit komt mede doordat de cultuur binnen school prettig is en loyaliteit hoog staat. Werkbezoek ‐ april oel van dit bezoek is om wat meer gevoel te hebben met wat er op de locaties speelt, daarom krijgen wij nadere toelichting van beide sectordirecteuren in combinatie met een persoonlijk gesprek. Ook hebben wij een gesprek met de directeur financiën/controller en de directeur beheer. Het werkbezoek wordt afgesloten met een uitvoerig en zinvol gesprek met de GMR. Bijeenkomst 2 ‐ juni e jaarrekening 2016 wordt besproken en nader toegelicht door onze accountant en door de Raad van Toezicht vastgesteld. De financiële positie van de school is uitstekend en ook de liquiditeit als de solvabiliteit is prima. Aandachtspunt is het naleven van de aanbestedingswetgeving. De examenuitslagen zijn beter dan vorig jaar. Het slagingspercentage van mavo zou iets beter kunnen. Slagingspercentages van havo/vwo liggen boven het landelijke gemiddelde als ook boven het gemiddelde van vorig jaar. Ook in deze vergadering wordt verder gesproken over de verwachting van docenten binnen De Goudse
D
D
D
D
Waarden in het kader van identiteit. “Wat verwachten wij van een docent”. De kernwaarden van De Goudse Waarden; aandacht, vertrouwen en verantwoordelijkheid, dat verwachten wij van docenten. Identiteit maak je met elkaar! De tijdelijke huisvesting van de Heemskerkstraat is ook een feit, de Gemeenteraad is akkoord gegaan en het voorstel goedgekeurd. Na een aantal gesprekken met het Rijksvastgoedbedrijf is gebleken dat het mogelijk is om de school tijdelijk in het gebouw van de voormalige Prins Willem‐Alexander kazerne (PWA kazerne) onder te brengen. Het Privacy Reglement c.q. verwerking personeelsgegevens wordt uitvoerig besproken en het College van Bestuur vertelt hoe de school omgaat met persoonsgegevens. Er wordt met het allerhoogste beveiligingsniveau gewerkt. De Raad van Toezicht beoordeelt het reglement als erg uitgebreid en dat het er netjes uitziet.
Bijeenkomst 3 ‐ september e definitieve examenuitslagen zijn bekend. De percentages van basis en kader zijn goed, de resultaten van vmbo‐t zijn iets teruggelopen, zo ook de resultaten van vwo, hiermee zitten we rond het landelijke gemiddelde. Met de Gemeente wordt er een Integraal Huisvestings Plan (IHP) gemaakt voor meer dan 10 jaar. De Goudse Waarden is bezig om hoger op deze lijst te komen en sneller aan de beurt te zijn dan pas over vijf jaar. Met name voor het gebouw aan de Kanaalstraat is dit relevant gezien de bouwkundige staat aan de buitenzijde (gevels) en het klimaat (binnenzijde). Volgens onderzoek komt het gebouw in aanmerking voor een totaalrenovatie. Gezamenlijk met de gemeente wordt er naar mogelijkheden gezocht om dit te bespoedigen. Het College van Bestuur geeft aan dat er meer formatie is aangetrokken dan dat er in een vorige notitie stond. Er is dan ook een terugkoppeling gevraagd aan de directies. Het College van Bestuur zal hierin bijsturen en naar verschillende opties kijken. Bijeenkomst 4 ‐ december et formatieplan 2018 wordt in deze vergadering besproken en toegelicht. De begroting 2018 en meerjarenraming 2019‐2022 wordt uitvoerig besproken en kan nog niet worden goedgekeurd door de Raad van Toezicht, omdat er nog enkele doorberekeningen moeten plaatsvinden, dit zal na benoemde aanpassingen dan wel gebeuren. Gezien de ingrijpende huisvestingsplannen zal een delegatie van de Raad van Toezicht (twee leden) maandelijks een gesprek hebben met de directeur beheer. Tot slot aast genoemde vergaderingen zijn er nog een aantal andere zaken de revue gepasseerd. Eind 2017 heeft een lid van het CvB zich ziek gemeld. Er wordt toegezien dat de Wet Poortwachter wordt nageleefd. Ten aanzien van de externe accountant zal er in 2018 een nieuwe aanbesteding plaatsvinden. De huidige is in 2016 opnieuw benoemd. Voorts merken we op dat er in het verslagjaar 2017 zich geen situaties hebben voorgedaan met (potentieel) tegenstrijdige belangen. In 2017 heeft er geen zelfevaluatie plaatsgevonden van het functioneren van de RvT. Deze staat gepland voor de tweede helft van 2018 en zal plaatsvinden onder leiding van een externe voorzitter (Verus). In het kader van Good Governance zijn er stappen genomen ten aanzien van het aftreedrooster. Dit vangt aan in 2018 (twee aftredende leden) en zal daarna worden vervolgd met jaarlijks één aftredend lid. Uiteraard is bovengenoemd een beknopte opsomming van veel hoofdzaken die in het afgelopen jaar zijn besproken en ik wil een ieder bedanken voor hun inzet en inbreng. Mede namens alle Leden van de Raad van Toezicht, Dick Hogendoorn Voorzitter Raad van Toezicht
D
H
N
TOEKOMST EN CONTINUÏTEIT
4.1 Algemeen ij de door de Raad van Toezicht goedgekeurde begroting voor 2018 is de meerjarenraming 2019‐2022 opgenomen. Deze is gebaseerd op de dan geldende leerlingenprognose (leerlingenaantal per 1 oktober 2017) en lopende cao‐vo. Voor de komende jaren wordt een krimp van het aantal leerlingen verwacht, hetgeen automatisch een krimp van de formatie met zich mee brengt. Bekostiging vindt immers plaats op basis van aantal leerlingen. Door periodieke monitoring van het aantal leerlingen zal er sturing gegeven worden aan de formatie. Een gedetailleerde uitwerking van de te verwachten ontwikkelingen is opgenomen in het Formatieplan 2018. Over 2018 wordt stichting breed een negatief resultaat verwacht van €192.700. Dit zal worden aangezuiverd vanuit de garantiereserve personeel. Voor de sector lyceum‐havo kunnen we een budget neutrale begroting presenteren. Voor de sector vmbo is dit helaas niet het geval. Het verwachte negatieve resultaat vloeit met name voort uit de afname van de materiële subsidie (daling aantal leerlingen) in combinatie met de vaste lasten. De verwachte krimp van het aantal leerlingen is dusdanig groot, dat een positieve exploitatie voor de sector in de komende jaren niet haalbaar lijkt.
Leerlingenprognose et aantal leerlingen vormt de basis voor veel posten binnen de begroting. Voor de begroting voor 2018 betreft dit concreet het leerlingenaantal per 1 oktober 2017. T.b.v. de meerjarenraming worden de aantallen aangehouden zoals opgenomen in het formatieplan 2018. Uit een door Voion opgestelde prognose van de basispopulatie (groep 7 en 8 po) blijkt dat deze de komende jaren gemiddeld met 1% afneemt. In onze leerlingenprognose is als uitgangspunt de instroom voor de komende jaren gelijkgesteld aan het voorgaande jaar minus 1%. Om een inschatting te maken van het aantal leerlingen in de hogere leerjaren is de gemiddelde doorstroom in de afgelopen vijf jaar berekend. De leerlingenprognose laat een sterke krimp zien voor de komende jaren. Per 1 oktober 2017 is het aantal leerlingen met 128 afgenomen t.o.v. vorig jaar tot 2.146 leerlingen school breed. Per 1 oktober 2022 is het geprognosticeerde aantal gezakt naar 1.847, een krimp van 13,93% in 5 jaar.
B
H
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
2017 2018 2019 2020 2021 2022
dgw 2.146 2.032 1.958 1.922 1.873 1.847
lyceum‐havo 1.336 1.246 1.196 1.156 1.117 1.099
vmbo 810 786 762 766 756 748
prognose aantal leerlingen per 1 oktober (excl. vavo)
Personele bezetting n onderstaande tabel is de opbouw van de personele bezetting weergegeven. De gegevens van het verslagjaar betreffen contracten voor zowel bepaalde als onbepaalde tijd. In de geprognosticeerde jaren zijn de lopende verplichtingen (contracten voor onbepaalde tijd) verwerkt. Er is rekening gehouden met reeds bekend natuurlijk verloop. Daarnaast is ook het aantal leerlingen per fte berekend.
31‐12‐2017
Prognose31‐12‐2018
Prognose31‐12‐2019
Prognose31‐12‐2020
Prognose 31‐12‐2021
Prognose31‐12‐2022
Personele bezetting in FTE Bestuur / Management 15,96 14,96 14,96 14,96 14,96 14,96Onderwijzend personeel 145,46 120,91 119,59 117,86 115,01 108,75Overige medewerkers 39,98 36,23 31,32 30,32 32,45 31,65 Totaal personele bezetting 201,40 172,10 165,87 163,14 162,42 155,36 Aantal leerlingen 2.146 2.032 1.958 1.922 1.873 1.847Leerling/FTE ratio 10,66 11,81 11,80 11,78 11,53 11,89
In de komende jaren worden de vertrekkende interne schoonmaaksters vervangen door extern personeel. Werkzaamheden worden vanaf dat moment overgenomen door het externe schoonmaakbedrijf. Daarnaast blijven we de komende jaren inzetten op verdere ontwikkeling van het ondersteuningsbureau en centralisatie van ondersteunende werkzaamheden. Naar verwachting dienen de in de komende jaren aflopende contracten niet opnieuw vervuld te worden. Dit zien we terug in de fte ontwikkeling van overige medewerkers. De forse terugloop van het onderwijzend personeel in 2018 ziet op het niet verlengen van tijdelijke contracten. In bovenstaande tabel zijn alleen de lopende verplichtingen opgenomen. Voor de komende jaren is de reeds bekende terugloop via natuurlijk verloop of anderzijds verwerkt. Periodiek monitoren we of het aantal fte’s meebeweegt met de ontwikkeling van de leerlingaantallen.
De komende jaren is de uitstroom van personeel op basis van natuurlijk verloop (aow) of vastgelegde afspraken vrij summier. Tot en met 2021 gaat het om in totaal 11,73fte, zijnde 5,82% van de personele bezetting ultimo 2017. Vanaf 2022 vindt er een grotere uitstroom van personeel plaats. In de jaren 2022 t/m 2024 bereikt 20,68fte zijn of haar pensioengerechtigde leeftijd. Dit is 10,27% van de formatie ultimo 2017. De flexibele schil (ruimte voor contracten voor bepaalde tijd) zal de eerstkomende jaren flink afnemen. Intern wordt reeds binnen diverse geledingen hard nagedacht over en gewerkt aan oplossingsrichtingen. Hierbij valt te denken aan een nog intensievere samenwerking tussen de sectoren, efficiënter roosteren van het onderwijsaanbod, het herijken van het taakbeleid en stimulatie van voortijdige ‘blijde’ uitloop.
I
4.2 Meerjarenbalans 2017‐2022
31‐12‐2017
Prognose31‐12‐2018
Prognose31‐12‐2019
Prognose31‐12‐2020
Prognose 31‐12‐2021
Prognose31‐12‐2022
Activa Materiële vaste activa 2.896.673 2.537.673 2.668.173 2.317.173 1.998.673 1.729.673Financiële vaste activa 4.240.841 4.240.841 3.821.035 3.483.171 3.483.171 3.137.675Vlottende activa 3.401.132 3.518.176 2.801.714 3.470.894 3.752.393 4.186.419 Totaal activa 10.538.646 10.296.690 9.290.922 9.271.238 9.234.237 9.053.767 Passiva Eigen vermogen 6.159.024 5.966.324 5.418.624 5.144.424 4.965.724 4.799.024Voorzieningen 2.346.399 2.397.143 2.039.075 2.393.591 2.635.290 2.721.520Kortlopende schulden 2.033.223 1.933.223 1.833.223 1.733.223 1.633.223 1.533.223 Totaal passiva 10.538.646 10.296.690 9.290.922 9.271.238 9.234.237 9.053.767
Activa e boekwaarde van de materiële vaste activa laat de komende jaren een dalende trend zien. Dit komt voort uit afstoting van de locatie Winterdijk en op termijn de locatie aan de Calslaan. Een groot deel van deze activa bereiken het einde van hun afschrijvingstermijn. Jaarlijks is een investeringsbudget van €200.000 geraamd plus in 2019 een extra investering van €500.000 voor investeringen in onderwijskundige vernieuwingen in de locatie aan de Heemskerkstraat welke voor eigen rekening komen. De financiële vaste activa zien met name op de obligatieportefeuille. In de raming zijn de reeds geprognosticeerde lossingen verwerkt. Onder de vlottende activa is de post liquide middelen opgenomen. Deze fluctueert met de in de meerjarenbegroting berekende kasstromen. Passiva et eigen vermogen ontwikkelt zich de komende jaren stabiel. In de raming cumuleren de geprognosticeerde resultaten over de boekjaren. Aan de post voorzieningen liggen gedetailleerde specificaties ten grondslag. Zo is voor de voorziening groot onderhoud een meerjaren onderhoudsplan (mop) aanwezig. De komende jaren staan er grote uitgaven begroot voor onderhoud van de buitengevels en daken van de locaties aan de Kanaal‐ en Heemskerkstraat. De kortlopende schulden bestaan met name uit de af te dragen loonheffing over december en de reservering voor vakantiegeld‐ en dagen. Gezien de verwachte afname van het aantal fte in de komende jaren, zullen de kortlopende schulden geleidelijk afnemen.
D
H
4.3 Meerjarenbegroting 2017‐2022
2017 Prognose
2018 Prognose
2019 Prognose
2020 Prognose
2021 Prognose
2022
Baten Rijksbijdragen 18.758.591 17.872.500 16.849.500 16.333.000 16.062.000 15.696.000Overige bijdragen en subsidies 61.160 44.500 0 0 0 0Overige baten 585.846 558.500 532.000 514.000 505.500 493.000 Totaal baten 19.405.597 18.475.500 17.381.500 16.847.000 16.567.500 16.189.000 Lasten Personeelslasten 16.091.135 14.934.500 14.244.000 13.489.000 13.154.000 12.831.500Afschrijvingen 534.192 559.000 569.500 551.000 518.500 469.000Huisvestingslasten 1.059.254 1.247.000 1.252.000 1.236.500 1.232.000 1.237.000Overige lasten 2.163.949 2.028.700 1.953.200 1.918.700 1.903.200 1.879.700 Totaal lasten 19.848.530 18.769.200 18.018.700 17.195.200 16.807.700 16.417.200 Saldo baten en lasten ‐442.933 ‐293.700 ‐637.200 ‐348.200 ‐240.200 ‐228.200 Financiële baten en lasten 29.296 102.000 90.500 75.000 62.500 62.500 Resultaat deelnemingen ‐18.176 ‐1.000 ‐1.000 ‐1.000 ‐1.000 ‐1.000 Totaal resultaat ‐431.813 ‐192.700 ‐547.700 ‐274.200 ‐178.700 ‐166.700
Uitgangspunten e meerjarenbegroting is opgesteld op basis van huidige wet‐ en regelgeving. Voor veel posten vormt het aantal leerlingen de basis. Voor het jaar 2018 wordt de 1‐oktobertelling van 2017 aangehouden. Voor de jaren vanaf 2019 zijn de aantallen opgenomen conform het formatieplan 2018. In de rijksbijdragen en personeelslasten is rekening gehouden met de verwachte mutatie van het aantal leerlingen. Behaalde resultaten worden jaarlijks via resultaatsbestemming toegevoegd aan de algemene en bestemmingsreserves. Baten e rijksbijdragen zijn voorzichtig ingeschat. Als basis hiervoor is het overzicht ‘Verwachte relevante financiële mutaties’ van de VO‐raad gehanteerd rekening houdend met de eerder beschreven leerlingaantallen. Ten aanzien van de bekostiging is in de meerjarenraming rekening gehouden met een aantal bezuinigingsmaatregelen op personeelsgebied waar wij als organisatie mee te maken krijgen. De raming van de overige overheidsbijdragen is gebaseerd op reeds vastgestelde subsidie verstrekkingen. De overige baten zien met name op ouderbijdragen, kantineopbrengsten en opbrengsten uit hoofde van lokaliteiten. Bij raming van deze baten is rekening gehouden met de verwachte mutatie van het aantal leerlingen. De begrote rentebaten zijn ontleend aan de couponrenten van de obligaties binnen de huidige effectenportefeuille. Lossingen op obligaties worden niet per definitie herbelegd; besluitneming hieromtrent geschiedt op het lossingsmoment zelf. In de begroting voor de komende jaren zijn de lossingen reeds verwerkt.
D
D
Lasten Ij het prognosticeren van de personeelslasten is per medewerker een salarisrun voor 2018 gedraaid. Uitgangspositie is de beëindiging van tijdelijke contracten. Met vakantietoeslagen en eindejaarsuitkeringen is rekening gehouden evenals met het bereiken van de aow‐leeftijd in de komende vijf jaar. Uit voorzichtigheidsprincipe is in de begroting 2018 rekening gehouden met een risico‐opslag van 0,5%. Voorts is in het loonpeil een loonstijging van 0,4% vanaf 2019 meegenomen. Voor budgettering van de vervangingskosten is aangesloten bij de ervaringscijfers (gemiddelden t.o.v. de totale loonkosten) in de afgelopen vijf jaar. Het scholingsbudget is vastgesteld op €600 per medewerker, hetgeen aansluit bij de cao‐vo. De afschrijvingslasten zijn geraamd op basis van de lopende afschrijvingslasten. Er is rekening gehouden met toekomstige investeringen. In 2020 is de verbouwing van de locatie Praktijkonderwijs geheel afgeschreven. Onder de huisvestingslasten is een dotatie aan de voorziening groot onderhoud opgenomen. Deze is vastgesteld aan de hand van het meer jaren onderhoudsplan (MOP). De overige (huisvestings‐)lasten zijn geraamd conform de reeds lopende verplichtingen rekening houden met een inflatiecorrectie en ervaringen uit voorgaande jaren. Waar van toepassing bewegen de kostenposten onder de overige lasten mee met de leerlingenprognose. Anderzijds wordt uitgegaan van de ervaringen uit voorgaande jaren. De financiële baten en lasten zijn met name ontleend aan de couponrenten van de obligaties binnen de huidige effectenportefeuille.
4.4 Kengetallen et financiële toezicht van de Inspectie is hoofdzakelijk gericht op de financiële continuïteit van onderwijsinstellingen en op de doelmatigheid en rechtmatigheid van de uitgaven die deze instellingen doen. Uit de jaarrekeningstukken worden kengetallen afgeleid voor liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit. Als die kengetallen lager zijn dan de zogenaamde OCW‐signaleringswaarden dan is er mogelijk een financieel risico. Deze kengetallen zijn nadrukkelijk geen normen waaraan schoolbesturen/instellingen moeten voldoen. Het weerstandsvermogen geeft inzicht in zowel de financiële continuïteit als de doelmatigheid. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van betreffende kengetallen te zien en hoe zij zich verhouden ten opzichte van de OCW‐signaleringswaarden (streefwaarden).
B
H
Ultimo 2017
Prognose2018
Prognose2019
Prognose2020
Prognose 2021
Prognose2022
Streefwaarde
Kengetallen Eigen vermogen (A) 6.159.024 5.966.324 5.418.624 5.144.424 4.965.724 4.799.024
Balanstotaal (B) 10.538.646 10.296.690 9.290.922 9.271.238 9.234.237 9.053.767Solvabiliteit 2 ((A +voorz.) / B)
81% 81% 80% 81% 82% 83% > 30%
Liquiditeit (vlottende activa / kortl. schulden)
1,67 1,82 1,53 2,00 2,30 2,73 > 0,75
Huisvestingsratio ((huisvestingslasten + afschr. gebouwen) / totale lasten)
6% 8% 8% 8% 8% 8% < 10%
Weerstandsvermogen (A / tot. baten)
32% 32% 31% 30% 30% 30% > 5%
Rentabiliteit 3‐jarig (resultaat / tot. baten)
‐0,1% ‐1,1% ‐2,1% ‐1,9% ‐2,0% ‐1,2% > 0%
Rentabiliteit 2‐jarig (resultaat / tot. baten)
‐1,2% ‐1,6% ‐2,1% ‐2,4% ‐1,3% ‐1,1% > ‐5%
Rentabiliteit 1‐jarig (resultaat / tot. baten)
‐2,2% ‐1,0% ‐3,1% ‐1,6% ‐1,1% ‐1,0% > ‐10%
Voor de solvabiliteit 2 hanteert de Inspectie een signaleringsgrens van 30%. Voor solvabiliteit 2 komen de percentages in de meerjarenbegroting ruim boven deze waarde uit en ontwikkelt deze zich tot en met de periode 2022 positief tot het niveau van 83%. De liquiditeit ontwikkelt zich de komende jaren positief van 1,69 naar 2,78 in 2022 en is daarmee fors hoger dan de minimale norm van 0,75. Dit impliceert dat de liquiditeitspositie zeer goed is en De Goudse Waarden aan haar kortlopende verplichtingen kan voldoen. Wel dient te worden opgemerkt dat bij het samenstellen van de Meerjarenbalans 2017‐2022 de post Vorderingen als sluitpost is gehanteerd. We zien dat de huisvestingsratio zich stabiel naar 8% ontwikkeld. Dit is net onder de signaleringswaarde van 10%. Deze stijging komt voort uit de geraamde verbouwingskosten voor onderwijskundige vernieuwingen ad €500.000 van de locatie aan de Heemskerkstraat. Het weerstandsvermogen geeft inzicht in de mate waarin een organisatie tegenvallers in de exploitatie kan opvangen. OCW hanteert hiervoor de signaleringsgrenzen tussen 5% (financieel zwak) en 40% (financieel sterk). Het weerstandsvermogen ontwikkelt zich de komende jaren stabiel rond de 30% waarmee gesteld kan worden dat De Goudse Waarden een financieel sterke positie kent. De rentabiliteit geeft de mate van winstgevendheid van de organisatie aan en in hoeverre de baten en lasten elkaar in evenwicht houden. De signaleringsgrens dient hiervoor drie jaar achtereenvolgend boven de 0% te liggen. Door geraamde negatieve resultaten zien we de rentabiliteit licht onder deze waarde zakken.
4.5 Risicomanagement innen CSG De Goudse Waarden kennen we een goed werkende planning‐en‐control‐cyclus. In het najaar wordt een school brede meerjarenbegroting opgesteld, waarin eveneens de deelbegroting van de sectoren worden opgenomen. Begrotingsverantwoordelijkheid is diep in de organisatie verankert. Maandelijks vindt er een financiële analyse plaats van de exploitatie welke met de begroting wordt vergeleken. Deze analyses worden ook verstrekt aan en besproken met de diverse budgetverantwoordelijken. Eveneens vindt er maandelijks een beoordeling plaats van het aantal uitgegeven FTE. Dit wordt afgezet tegen de in het formatieplan vastgestelde budget en afwijkingen worden kenbaar gemaakt aan de betreffende sector. Het formatieplan wordt jaarlijks opgesteld aan de hand van de laatst bekende leerlingaantallen. Tevens wordt een doorrekening gemaakt naar de komende vijf jaar op basis van de verwachte mutatie van het aantal leerlingen. In het voorjaar kunnen de afgegeven budgetten via een zogenaamde voorjaarsnotitie worden gecorrigeerd. Inkomende facturen en persoonlijke declaraties worden centraal en middels een digitale workflow verwerkt. Door beoordeling door zowel de budgethouder/declarant en de leidinggevende vindt er altijd een (minimaal) vier‐ogen‐principe plaats. Na goedkeuring door alle betrokkenen vindt betaling centraal plaats vanuit de centrale administratie, waar ook een functiescheiding is aangebracht tussen het klaarzetten van betaalbatches en de feitelijke betaling.
B
Risicoanalyse p deze pagina’s zijn de belangrijkste risico’s weergegeven die binnen CSG De Goudse Waarden worden onderscheiden, met vermelding van de beheersmaatregelen. Onderwijs Risico: daling van het aantal leerlingen en/of het marktaandeel Toelichting: CSG De Goudse Waarden bevindt zich in een krimpregio. De huidige prognoses laten voor de komende vijf jaar een daling van het leerlingenaantal zien van 13,93%. Dit heeft direct invloed op de beschikbare bekostiging en de formatieve inzet. Maatregel: Tweejaarlijks wordt de leerling prognose geactualiseerd aan de hand van de nieuwe instroom gegevens en ten tijde van de 1 oktober telling. Aantallen worden vijf jaar vooruit geprognosticeerd. Hieraan wordt tweejaarlijks de formatieve prognose gekoppeld waarbij rekening wordt gehouden met natuurlijk verloop. Daarnaast wordt het komende jaar extra ingezet op PR. Er wordt geïnvesteerd in open dagen en contactmomenten voor aankomende leerlingen en toeleverende basisscholen. Risico: incidenten met imago‐schade door negatieve media‐aandacht Toelichting: Er hebben zich geen grote incidenten voorgedaan. Door de snelheid van met name sociale media en de hoge impact blijft een groot incident op school een risico. Maatregel: Er zijn directe en korte lijnen tussen afdelingsleiders, directeuren en het CvB, zodat bij een incident snel wordt overlegd over dein‐ en externe communicatie. In 2016 is het protocol sociale media ge‐update. Mentoren en leerjaarcoördinatoren zijn goed uitgerust t.a.v. incidentenregistratie. Risico: (dalende) bekostiging invoering Passend Onderwijs Toelichting: Doel van de wet Passend Onderwijs is iedere leerling een passende plek in het onderwijs te bieden en het aandeel VSO in VO en LWOO/PRO te verlagen. CSG De Goudse Waarden is aangesloten bij het Samenwerkingsverband VO/VSO Midden‐Holland & Rijnstreek (SWV). De afgelopen twee jaar is binnen het SWV gestart met ontwikkeling en invoering van een nieuwe bekostigingsstructuur. Maatregel: Alle activiteiten uit hoofde van Passend Onderwijs zijn geanalyseerd. Er is een kosten‐batenanalyse gemaakt. Het doel is te komen tot een taakstellend budget dat meebeweegt met de ontwikkeling van het leerlingenaantal. Komen tot een grote bestuurlijke invloed op keuzes binnen het SWV. Personeel Risico: een hoog ziekteverzuim Toelichting: Een hoog ziekteverzuim leidt automatisch tot hogere vervangingskosten. Deze kosten dienen uit de reguliere formatieve bekostiging betaald te worden. Maatregel: Direct leidinggevenden geven met toewijding inhoud aan het begeleiden van het verzuimproces. Het regelmatig houden van SMT‐overleg en een goede samenwerking met de Arboarts dragen bij tot een gedegen verzuimbeleid. Dit zien we terug in de verzuimcijfers. Risico: veranderende sociale wet‐ en regelgeving en de invoering van de Wet Werk en Zekerheid in het bijzonder Toelichting: We constateren een toename van collectieve en individuele uitkeringskosten en mogelijke transitievergoedingen. Werkgeverslasten nemen toe, terwijl de Rijksoverheid deze niet volledig of nauwelijks compenseert. Maatregel: Goede monitoring van de ketenbepaling per dienstverband door de afdeling P&O. Daarnaast ondersteunen en adviseren zij directies bij contractverlengingsvraagstukken. In 2017 is een samenwerking aangegaan met Randstad om ex‐medewerkers waarvoor DGW nog een bijdrage levert aan de individuele uitkeringskosten weer te laten re‐integreren op de arbeidsmark. Bedrijfsvoering Risico: financiering huisvestingsprojecten Toelichting: De locatie aan de Heemskerkstraat zal de komende jaren volledig worden gerenoveerd. Met ingang van 2020 zou gebruik gemaakt moeten worden van de vernieuwde locatie. Naast de financiering van de renovatie heeft ook tijdelijke huisvesting ten tijde van de verbouwingswerkzaamheden prioriteit. Maatregel: Inzake de financiering van de renovatie heeft er constructieve samenwerking met de gemeente Gouda plaatsgevonden met een bevredigend resultaat.
O
Risico: naleving van aanbesteding‐ en inkoopprocedures Toelichting: In 2015 is een afkeurend oordeel betreffende de rechtmatigheid afgegeven, ziende op naleving van regelgeving met betrekking tot Europese aanbesteding. Maatregel: In 2017 is een geactualiseerde inkoopprocedure opgesteld als onderdeel van het handboek AO. Risico: bekostigingsbeleid Overheid Toelichting: In 2013 is een Herfstakkoord gesloten tussen diverse politieke partijen. Uit dit akkoord kwamen significante stimuleringen voor het voortgezet onderwijs. Dit komt o.a. tot uiting in de regeling Prestatiebox. Daarnaast heeft het huidige kabinet plannen voor een vereenvoudiging van de bekostigingssystematiek hetgeen impact heeft op de financiering. Maatregel: Actief monitoren van de gevolgen van de verandering in financiering. Mogelijke gevolgen inschatten en verwerken in de eerstvolgende meerjarenprognoses en meerjarenformatieplanning. Ondersteuning en advisering door Raad van Toezicht e Raad van Toezicht (RvT) heeft onder andere tot taak de jaarlijkse exploitatie‐ en formatiebegroting goed te keuren. Daarnaast zijn de leden van de RvT belast met het toezicht op het College van Bestuur (CvB) en de met de stichting verbonden organisatie. In hoofdstuk 3 is een uitgebreid verslag van de RvT opgenomen.
D
JAARREKENING
5.1 Balans (na resultaatsbestemming)
€ € € €1 Activa
Vaste activa1.2 Materiële vaste activa 2.896.673 3.283.626 1.3 Financiële vaste activa 4.240.841 4.181.292
Totaal vaste activa 7.137.514 7.464.918
Vlottende activa1.5 Vorderingen 585.791 471.735 1.7 Liquide middelen 2.815.341 2.504.460
Totaal vlottende activa 3.401.132 2.976.195
Totaal activa 10.538.646 10.441.113
2 Passiva
2.1 Eigen vermogen 6.159.024 6.653.220 2.2 Voorzieningen 2.346.399 2.167.941 2.4 Kortlopende schulden 2.033.223 1.619.952
Totaal passiva 10.538.646 10.441.113
0‐ ‐
31‐12‐2017 31‐12‐2016
5.2 Staat van baten en lastenwerkelijk begroot werkelijk begroot
31‐12‐2017 31‐12‐2017 31‐12‐2016 2018€ € € €
3 Baten3.1 Rijksbijdragen OCW 18.758.591 18.184.000 19.571.466 17.872.500 3.2 Overige overheidsbijdragen 61.160 10.000 19.559 44.500 3.5 Overige baten 585.846 605.000 682.571 558.500
Totaal baten 19.405.597 18.799.000 20.273.596 18.475.500
4 Lasten4.1 Personeelslasten 16.091.135 15.150.000 16.404.318 14.934.500 4.2 Afschrijvingen 534.192 599.000 504.065 559.000 4.3 Huisvestingslasten 1.059.254 1.313.000 1.366.596 1.247.000 4.4 Overige lasten 2.163.949 2.077.200 2.155.617 2.028.700
Totaal lasten 19.848.530 19.139.200 20.430.596 18.769.200
Saldo baten en lasten 442.933‐ 340.200‐ 157.000‐ 293.700‐
5 Financiële baten en lastenResultaat financiële baten en lasten 29.296 122.500 97.219 102.000 Gerealiseerd koersresultaat effecten ‐ ‐ ‐ ‐
Resultaat financiële baten en lasten 29.296 122.500 97.219 102.000
7 Resultaat deelnemingen
Resultaat andere deelnemingen 18.176‐ 5.000 17.728 1.000‐
Totaal resultaat 431.813‐ 212.700‐ 42.053‐ 192.700‐
0,66‐
5.3 Kasstroomoverzicht31‐12‐2017 31‐12‐2016
€ €
Kasstroom uit operationele middelen
Saldo Baten en Lasten 461.109‐ 139.272‐
Aanpassing voor:‐ Afschrijvingen 534.192 504.065 ‐ Mutaties voorzieningen 178.458 241.480 ‐ Mutaties eigen vermogen 62.383‐ 6.797‐
Verandering in vlottende middelen:‐ Vorderingen 114.056‐ 262.882‐ ‐ Schulden 413.271 63.855‐ Totaal kasstroom uit bedrijfoperaties 488.373 272.739
Ontvangen interest 133.065 134.893 Betaalde interest en waardeveranderingen effecten 103.769‐ 37.674‐
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 517.669 369.958
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa 147.238‐ 1.124.490‐ Desinvesteringen in materiële vaste activa ‐ ‐
Mutaties financiële vaste activa 59.549‐ 357.395‐
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten 206.787‐ 1.481.885‐
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Mutaties kredietinstellingen ‐ ‐
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten ‐ ‐
Mutatie liquide middelen 310.882 1.111.927‐
5.4 Specificatie van de onderscheiden posten op de balans
Vaste activa
Gebouwen &
terreinen
Inventaris &
apparatuur Meubilair Audio & video
Computers &
software
In uitvoering
en vooruit‐
betalingen Totaal
€ € € € € € €
1.2 Materiële vaste activaAanschafwaarde 1 januari 2017 1.818.012 1.173.912 2.316.094 285.344 913.239 ‐ 6.506.601
Afschrijving t/m 2016 445.404‐ 610.538‐ 1.137.308‐ 276.979‐ 752.746‐ ‐ 3.222.975‐
Boekwaarde 1 januari 2017 1.372.608 563.374 1.178.786 8.365 160.493 ‐ 3.283.626
Investeringen 2017 ‐ 55.227 4.138 ‐ 6.136 81.737 147.238
Afschrijving 2017 163.775‐ 132.512‐ 162.288‐ 5.292‐ 70.324‐ ‐ 534.191‐
Desinvestering ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Aanschafwaarde 31 december 2017 1.818.012 1.229.139 2.320.232 285.344 919.375 81.737 6.653.839
Afschrijving t/m 2017 609.179‐ 743.050‐ 1.299.596‐ 282.271‐ 823.070‐ ‐ 3.757.166‐
Boekwaarde 31 december 2017 1.208.833 486.089 1.020.636 3.073 96.305 81.737 2.896.673
Voor de afschrijvingspercentages verwijzen wij u naar pagina met de waarderingsgrondslagen vaste activa.
Boekwaarde
01‐01‐2017 Investeringen
Des‐
investeringen
Koers‐
resultaat
Boekwaarde
31‐12‐2017
€ € € € €
1.3 Financiële vaste activa1.3.2 Andere deelnemingen 18.175 ‐ ‐ 18.175‐ ‐
1.3.6 Obligaties 4.160.992 936.048 722.151 136.173‐ 4.238.716
1.3.7 Overige vorderingen 2.125 ‐ ‐ ‐ 2.125
Financiële vaste activa 4.181.292 936.048 722.151 154.348‐ 4.240.841
De post andere deelnemingen wordt gefinancierd met privaat vermogen.
Voorraden & Vorderingen31‐12‐2016 31‐12‐2017
€ €
1.5 Vorderingen1.5.1 Debiteuren 64.981 103.407
1.5.7 Overige vorderingen 96.204 128.826
1.5.8 Overlopende actica 310.550 353.558
1.5.9 Af: Voorziening wegens oninbaarheid ‐ ‐
Vorderingen 471.735 585.791
Onder de debiteuren is ultimo 2017 voor een bedrag van €28.551 (Stichting voor Moderne Vakopleidingen) en voor een bedrag
van €24.901 (Halverwege Scholing en Training B.V.) aan vorderingen op verbonden partijen opgenomen.
Uitsplitsing
1.5.7.1 Personeel ‐ ‐
1.5.7.2 Overige 96.204 128.826
Overige vorderingen 96.204 128.826
1.5.8.1 Vooruitbetaalde kosten 274.426 322.590
1.5.8.2 Vordering in het kader van de WNT ‐ 12.635
1.5.8.3 Overige overlopende activa 36.124 18.333
Overlopende actica 310.550 353.558
Effecten & Liquide middelen31‐12‐2016 31‐12‐2017
€ €
1.7 Liquide middelen
1.7.1 Kasmiddelen 7.144 3.683
1.7.2 Tegoeden op bank‐ en girorekeningen 2.497.316 2.811.658
1.7.3 Deposito's ‐ ‐
Liquide middelen 2.504.460 2.815.341
Eigen VermogenStand per
01‐01‐2017 Resultaat
Overige
mutaties
Stand per
31‐12‐2017
€ € € €
2.1 Eigen Vermogen
2.1.1 Algemene reserve 1.195.694 84.889‐ ‐ 1.110.805
2.1.2 Bestemmingsreserve (publiek) 4.603.884 292.522‐ ‐ 4.311.362
2.1.3 Bestemmingsreserve (privaat) 795.198 54.402‐ ‐ 740.796
2.1.6 Herwaarderingsreserve 58.444 ‐ 62.383‐ 3.939‐
Eigen vermogen 6.653.220 431.813‐ 62.383‐ 6.159.024
Uitsplitsing
2.1.1.1 Sector VMBO 900.424 1.738 ‐ 902.162
2.1.1.2 Sector Lyceum‐Havo 295.270 86.626‐ ‐ 208.644
Algemene reserve 1.195.694 84.889‐ ‐ 1.110.805
2.1.2.1 Garantiefonds 3.292.042 358.140‐ 2.933.902
2.1.2.2 Reserve automatisering 139.533 10.014 149.547
2.1.2.3 Reserve Bapo 772.309 144.396‐ 627.913
2.1.2.4 Reserve huisvesting 400.000 200.000 600.000
Bestemmingsreserve (publiek) 4.603.884 292.522‐ ‐ 4.311.362
De post Reserve BAPO betreft de voorheen onder de balanspost voorzieningen opgenomen gespaarde BAPO rechten voor
werknemers. Vanaf verslagjaar 2010 dienen baten en lasten t.a.v. van de BAPO via de staat van baten en lasten te lopen met een
vrijval ten gunste van het vermogen tot gevolg. Vanaf verslagjaar 2010 is middels een stelselwijziging een bestemmingsreserve
opgenomen.
Als gevolg van het in de CAO VO vervallen recht op uitgestelde BAPO, wordt verwacht dat op te nemen percentage van de bestaande
rechten zal stijgen naar 100%.
2.1.3.1 Reserve Studie en beroepskeuzevoorlichting 17.629 1.090 18.719
2.1.3.2 Stichtingsreserve, uit eigen middelen 203.254 18.176‐ 185.078
2.1.3.3 Reserve eigen activiteiten 464.577 37.316‐ 427.261
2.1.3.4 Reserve inkomsten vanuit derden activiteiten 109.738 ‐ 109.738
Bestemmingsreserve (privaat) 795.198 54.402‐ ‐ 740.796
De post 'Reserve inkomsten vanuit derden activiteiten' betreft de voorheen onder de balanspost voorzieningen opgenomen post 'Inkomsten
van derden'. In 2011 is besloten deze post als private bestemmingsreserve op te nemen. Baten en lasten t.a.v. deze post dienen derhalve
via de staat van baten en lasten te lopen.
2.1.6.3 Herwaardering financiële vaste activa 58.444 62.383‐ 3.939‐
Herwaarderingsreserve 58.444 ‐ 62.383‐ 3.939‐
Vanaf 1 januari 2009 wordt de financiële vaste activa gewaardeerd tegen de koerswaarde.
Weerstandsvermogen/Kapitalisatiefactor
Algemene reserves 1.195.694 84.889‐ ‐ 1.110.805
Bestemmingsreserves, publiek 4.603.884 292.522‐ ‐ 4.311.362
Bestemmingsreserves, privaat 795.198 54.402‐ ‐ 740.796
Herwaarderingsreserve 58.444 ‐ 62.383‐ 3.939‐
6.653.220 431.813‐ 62.383‐ 6.159.024
TOTALE BATEN IN VERSLAGJAAR: 19.434.893
2013 2014 2015 2016 2017
Weerstandsvermogen (eigen vermogen t.o.v. totale baten) 26,2% 30,3% 32,2% 32,7% 31,7%
Kapitalisatiefactor 41,2% 44,6% 46,1% 44,5% 48,0%
Voorzieningen & Langlopende schulden
Stand per
01‐01‐2017 Dotaties Ont‐trekkingen Vrijval
Stand per
31‐12‐2017
Kortlopend
<1 jaar
Langlopend
1 ‐ 5 jaar
€ € € € € € €
2.2 Voorzieningen
2.2.1 Personeelsvoorzieningen 599.341 209.991 152.104 ‐ 657.228 101.221 556.007
2.2.2 Voorziening groot onderhoud 1.568.600 350.000 229.429 ‐ 1.689.171 449.256 1.239.915
Voorzieningen 2.167.941 559.991 381.533 ‐ 2.346.399 550.477 1.795.922
Uitsplitsing
2.2.1.1 Spaarverlof 191.370 15.557 ‐ ‐ 206.927 ‐ 206.927
2.2.1.2 Jubileumgratificaties 123.600 39.349 37.043 ‐ 125.906 25.181 100.725
2.2.1.3 Werkloosheidsuitkeringen 116.106 92.132 80.548 ‐ 127.690 76.040 51.650
2.2.1.4 Peroonlijk budget 168.265 62.953 34.513 ‐ 196.705 ‐ 196.705
Personeelsvoorzieningen 599.341 209.991 152.104 ‐ 657.228 101.221 556.007
2.2.2.1 Groot onderhoud sector VMBO 682.032 230.000 214.325 ‐ 697.707 177.394 520.313
2.2.2.2 Groot onderhoud sector Lyceum‐Havo 886.568 120.000 15.104 ‐ 991.464 271.862 719.602
Voorziening groot onderhoud 1.568.600 350.000 229.429 ‐ 1.689.171 449.256 1.239.915
Kortlopende schulden31‐12‐2016 31‐12‐2017
€ €
2.4 Kortlopende schulden
2.4.3 Crediteuren 229.314 278.556
2.4.7 Belastingen en premies sociale verzekeringen 705.491 991.680
2.4.8 Schulden ter zake van pensioenen 196‐ ‐
2.4.9 Overige kortlopende schulden 30.466 75.054
2.4.10 Overlopende passiva 654.877 687.933
Kortlopende schulden 1.619.952 2.033.223
Onder de crediteuren is ultimo 2017 voor een bedrag van €3.571 (Stichting Perspectief) aan schulden aan verbonden partijen opgenomen.
Uitsplitsing
2.4.7.1 Loonheffing 705.491 991.680
2.4.7.2 Omzetbelasting ‐ ‐
Belastingen en premies sociale verzekeringen 705.491 991.680
2.4.9.1 Personeel 5.119 57
2.4.9.2 Overige 25.347 74.997
Overige kortlopende schulden 30.466 75.054
2.4.10.1 Vooruitontvangen gelden inzake werkweken 128.819 184.115
2.4.10.2 Vakantiegeld‐ en dagen 460.463 441.050
2.4.10.3 Bindingstoelage 50.217 47.361
2.4.10.4 Uitstaande geoormerkte voorschotten OCW 15.378 15.407
2.4.10.5 Uitstaande overige voorschotten OCW ‐ ‐
2.4.10.6 Nog te betalen bedragen ‐ ‐
Overlopende passiva 654.877 687.933
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingenVoor diversen vormen van dienstverlening heeft DGW langlopende overeenkomsten afgesloten. In onderstaande tabel zijn de looptijden
en jaarbedragen hiervan weergegeven.
Type contract Looptijd contract Jaarbedrag (€)
Elektriciteit 01‐01‐2015 t/m 31‐12‐2020 90.000
Gas 01‐01‐2015 t/m 31‐12‐2020 190.000
Schoonmaakdiensten 01‐09‐2016 t/m 31‐08‐2019 285.000
Schoolboeken 01‐01‐2016 t/m 31‐07‐2020 726.000
Vordering OC&W inzake overgang Lumpsum
Op grond van de regeling onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs wordt een vordering op
OC&W opgenomen ter hoogte van de op balansdatum bestaande schuld aan het personeel inzake de tot en met december opgebouwde
vakantie‐aanspraken én de op balansdatum verschuldigde afdracht pensioenpremies en loonheffing over de maand december, met een
voorgeschreven maximum van 7,5% over de personele bekostiging.
31‐12‐2016 31‐12‐2017
€ €
De schuld op balansdatum 1.165.954 1.107.756
Maximaal als vordering op te nemen 1.162.821 1.110.511
Tijdelijke nevenvestiging
Een aantal leerlingen krijgt les op een tijdelijke nevenvestiging welke niet is opgenomen in de instellingsinformatie van DUO. Vanwege een
administratieve fout van csg De Goudse Waarden heeft DUO het voornemen de bekostiging per peildatum 1 oktober 2016 voor deze 249
leerlingen terug te vorderen. Dit komt neer op circa €1.992.000 (uitgaande van gemiddeld €8.000 per leerling).
Inmiddels is conform artikel 76a uit de Wet op de Expertisecentra door het bevoegd gezag van de school overeenstemming bereikt met de
gemeente Gouda over het karakteriseren van de betreffende locatie als tijdelijke nevenvestiging. De Inspectie van het Onderwijs is hiervan
reeds op de hoogte gesteld en is voor de benodigde periode reeds bij DUO een tijdelijke nevenvestiging aangevraagd. Gezien het een
administratieve omissie betreft en de betreffende leerlingen gewoon regulier onderwijs hebben genoten is er per balansdatum geen schuld
opgenomen.
5.5 Specificatie van de onderscheiden posten op de staat van baten en lasten
Overheidsbijdragenwerkelijk begroot werkelijk
31‐12‐2017 31‐12‐2017 31‐12‐2016
€ € €
3.1 Rijksbijdragen3.1.1 Rijksbijdragen OCW 17.460.317 16.996.000 18.292.643
3.1.2 Overige subsidies OCW 1.054.888 997.000 996.946
3.1.3 Af: inkomensoverdrachten ‐ ‐ ‐
3.1.4 Ontvangen doorbetalingen Rijksbijdrage SWV 243.386 191.000 281.877
Rijksbijdragen 18.758.591 18.184.000 19.571.466
Uitsplitsing
3.1.1.1 Personeelskosten 14.637.621 14.208.000 15.305.580
3.1.1.2 Exploitatiekosten 2.108.679 2.083.000 2.225.694
3.1.1.3 Lesmateriaal 714.017 705.000 761.369
Rijksbijdragen OCW 17.460.317 16.996.000 18.292.643
3.1.2.1 Schoolmiddelen passend onderwijs 139.885 131.500 207.658
3.1.2.2 Functiemix 360.030 360.500 386.119
3.1.2.3 Prestatiebox VO 617.490 616.500 515.736
3.1.2.4 Diverse geoormerkte subsidies ‐ ‐ ‐
3.1.2.5 Diverse niet geoormerkte subsidies 77.368 20.000 95.091
3.1.2.6 Bijdragen uit het zorgbudget 103.501 59.500 74.219
Overige subsidies OCW 1.298.274 1.188.000 1.278.823
3.1.3.2 Doorbetalingen Rijksbijdrage SWV ‐ ‐ ‐
Inkomensoverdrachten ‐ ‐ ‐
3.2 Overige overheidsbijdragen en ‐subsidies3.2.1 Doorstroomprogramma vmbo‐havo 24.500 ‐ ‐
3.2.2 ESF projectgelden 36.660 10.000 19.559
Overige overheidsbijdragen en ‐subsidies 61.160 10.000 19.559
Andere baten
3.5 Overige baten3.5.1 Medegebruik onroerende zaken 78.653 65.500 68.642
3.5.2 Detachering personeel 31.189 6.000 48.062
3.5.3 Ouderbijdragen 200.608 251.500 285.340
3.5.4 Kantineopbrengsten 85.111 84.500 86.780
3.5.5 Opbrengst werkweken en excursies 165.307 174.500 133.703
3.5.6 Bijdrage afschrijvingskosten ‐ 10.000 10.000
3.5.7 Diverse personeelsvergoedingen 9.647 ‐ 30.088
3.5.8 Bijdrage studie‐ en beroepskeuze 2.170 1.500 1.404
3.5.9 Overige baten 13.161 11.500 18.552
Overige baten 585.846 605.000 682.571
Lastenwerkelijk begroot werkelijk
31‐12‐2017 31‐12‐2017 31‐12‐2016
€ € €
4.1 Personeelslasten4.1.1 Lonen en salarissen 15.656.032 14.842.000 15.889.900
4.1.2 Overige personele lasten 525.893 372.000 593.502
4.1.3 Af: uitkeringen 90.790‐ 64.000‐ 79.084‐
Personeelslasten 16.091.135 15.150.000 16.404.318
Uitsplitsing
4.1.1.1 Brutolonen en salarissen 12.353.127 11.710.829 12.794.193
4.1.1.2 Sociale lasten 1.515.759 1.436.947 1.529.930
4.1.1.3 Pensioenpremies 1.787.146 1.694.224 1.565.777
Lonen en salarissen 15.656.032 14.842.000 15.889.900
4.1.2.1 Mutatie personele voorzieningen 175.478 80.000 262.537
4.1.2.2 Bij‐ en nascholing 148.496 160.000 152.204
4.1.2.3 Overig 201.919 132.000 178.761
Overige personele lasten 525.893 372.000 593.502
4.2 Afschrijvingen4.2.1 Materiële vaste activa 534.192 599.000 504.065
Afschrijvingen 534.192 599.000 504.065
4.3 Huisvestingslasten4.3.1 Huur 10.200 9.500 11.721
4.3.2 Onderhoud 136.726 151.000 163.762
4.3.3 Energie en water 157.735 375.500 340.253
4.3.4 Schoonmaakkosten 384.225 409.500 446.172
4.3.5 Heffingen 20.078 16.500 19.688
4.3.6 Dotatie onderhoudsvoorzieningen 350.000 350.000 375.000
4.3.7 Overige 290 1.000 10.000
Huisvestingslasten 1.059.254 1.313.000 1.366.596
werkelijk begroot werkelijk
31‐12‐2017 31‐12‐2017 31‐12‐2016
€ € €
4.4 Overige lasten4.4.1 Administratie‐ en beheerlasten 264.339 295.400 290.045
4.4.2 Inventaris, apparatuur en leermiddelen 1.287.421 1.201.700 1.280.860
4.4.4 Overige 612.189 580.100 584.712
Overige lasten 2.163.949 2.077.200 2.155.617
Uitsplitsing
4.4.1.1 Automatisering 158.486 168.500 165.624
4.4.1.2 Accountantskosten 28.778 19.000 18.601
4.4.1.3 Telefoonkosten 20.753 30.000 26.099
4.4.1.4 Kantoorbenodigdheden 12.054 16.200 16.933
4.4.1.5 Contributies 10.433 14.000 11.779
4.4.1.6 Porti 8.503 10.200 11.432
4.4.1.7 Verzekeringen 6.488 5.500 5.819
4.4.1.8 Drukwerk 6.295 18.000 16.009
4.4.1.9 Arbo 5.715 2.000 983
4.4.1.10 Abonnementen en literatuur 5.476 6.500 4.803
4.4.1.11 Vergaderkosten 1.274 4.000 5.612
4.4.1.12 Diversen 84 1.500 6.351
Administratie‐ en beheerlasten 264.339 295.400 290.045
De post 'Accountantskosten' betreffen uitsluitend de werkzaamheden die bij de Stichting zijn
uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta
(Wet toezicht accountantsorganisaties). De kosten voor de controle zijn inclusief bekostiging
en omzetbelasting en zijn als volgt uit te splitsen:
‐ honorarium onderzoek jaarrekening: 18.978 16.000 17.061
‐ honorarium fiscale adviezen: ‐ ‐ 1.329
‐ honorarium andere controle opdrachten: 1.526 ‐ ‐
‐ honorarium andere niet controle diensten: 8.275 3.000 211
Accountantskosten 28.778 19.000 18.601
4.4.2.1 Schoolboeken 725.115 706.000 754.248
4.4.2.2 Vaksecties/units 119.213 191.200 186.270
4.4.2.3 Kopieerkosten 60.660 71.000 67.587
4.4.2.4 Aanschaf kleine inventaris 44.855 47.000 56.794
4.4.2.5 Onderhoud inventaris 35.612 25.000 31.309
4.4.2.6 Talentklassen 32.603 38.500 35.748
4.4.2.7 Examens en schoolonderzoeken 24.834 25.000 25.406
4.4.2.8 Leerlingbegeleiding & remedial teaching 18.379 7.500 9.942
4.4.2.9 Leerlingen zorgbudget 16.348 25.000 17.034
4.4.2.10 Chipkaartapparatuur 11.703 18.000 12.871
4.4.2.11 Decanaat 5.025 10.000 11.186
4.4.2.12 Audio en visuele middelen 2.837 5.000 2.719
4.4.2.13 Culturele activiteiten 2.424 5.000 509
4.4.2.14 Leermiddelen algemeen 1.954 11.500 3.105
4.4.2.15 Studie‐ en beroepskeuzevoorlichting 1.080 1.500 1.904
4.4.2.16 Diversen 184.779 14.500 64.228
Inventaris, apparatuur en leermiddelen 1.287.421 1.201.700 1.280.860
4.4.4.1 Werkweken en excursies 208.424 174.500 131.590
4.4.4.2 Samenwerking vavo‐leerlingen 111.514 110.000 54.539
4.4.4.3 Kosten kantines 96.274 85.500 97.092
4.4.4.4 PR / Werving leerlingen 71.149 37.500 103.069
4.4.4.5 Sportaccomodaties 36.426 50.000 51.177
4.4.4.6 Representatie 4.594 5.500 4.436
4.4.4.7 Medezeggenschapsraad 2.119 1.500 3.082
4.4.4.8 Overige (ten laste van Ouderbijdragen) 81.689 115.600 139.727
Overige 612.189 580.100 584.712
Financieel en buitengewoonwerkelijk begroot werkelijk
31‐12‐2017 31‐12‐2017 31‐12‐2016
€ € €
5 Financiële baten en lasten5.1 Rentebaten 133.275 149.000 134.893
5.3 Waardeveranderingen financiële vaste activa 100.399‐ 23.500‐ 34.512‐
5.5 Rentelasten 3.370‐ 3.000‐ 3.162‐
Financiële baten en lasten 29.506 122.500 97.219
BIJLAGENC3 Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
Er hebben zich na balansdatum geen belangrijke gebeurtenissen met betrekking tot het verslagjaar voorgedaan.
Bestemming van het resultaat
Voorgesteld wordt het uiteindelijke exploitatieresultaat als onderstaand toe te rekenen:
werkelijk werkelijk
31‐12‐2017 31‐12‐2016
€ €
Ten gunste van de Algemene reserve sector vmbo 38.633 ‐15.914
Ten laste van de Algemene reserve sector Lyceum‐Havo ‐49.731 23.035
Ten gunste/(laste) van garantiefonds personeel ‐357.930 ‐258.824
Ten gunste/(laste) van reserve Studie‐ en beroepskeuzevoorlichting 1.090 ‐500
Ten gunste van reserve huisvesting 200.000 200.000
Ten gunste/(laste) van reserve eigen activiteiten ‐37.316 7.071
Ten laste van reserve automatisering 10.014 ‐3.524
Ten laste van reserve inkomsten vanuit derden activiteiten 0 ‐13.842
Ten laste van reserve Stop Loss‐regeling Perspectief 0 ‐2.994
Ten laste van de Algemene reserve (gerealiseerd resultaat effecten) ‐73.791 ‐7.596
Ten gunste/(laste) van reserve Bapo ‐144.396 13.306
Ten gunste/(laste) van stichtingsreserve, uit eigen middelen ‐18.176 17.728
‐431.603 ‐42.053
Overige gegevensStatutaire bestemming van het resultaatDe stichting heeft geen winstoogmerk. Statutair heeft omtrent resultaatsbestemming geen verdere
vastlegging plaatsgevonden.
B.7 Verbonden partijenCode Eigen
Juridische statutaire activiteiten / vermogen Resultaat
Naam: vorm zetel Deelname Consolidatie 31‐12‐2017 jaar 2017
Stichting Gouda 4 / 0% Nee n.v.t. n.v.t.
Stichting Gouda 4 / 100% Nee 114.504 10.532
Stichting Gouda 4 / 100% Nee 364.192 12.325‐
Stichting Gouda 4 / 14,30% Nee 21.163 26.525‐
B.V. Gouda 4 / 100% Nee 47‐ 18.224‐
Model G
G1 Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule
Omschrijving bedrag van ontvangen t/m Prestatie
Kenmerk Datum de toewijzing verslagjaar afgerond?
Studieverlof € €
853023‐1 20‐9‐2017 41.831 41.831 Nee
855285‐1 20‐10‐2017 6.686 6.686 Nee
776342‐1 30‐8‐2016 49.694 49.694 Ja
G2.A. Verantwoording van subsidies met verrekeningclausule ‐ Aflopend per ultimo verslagjaar
Geen mutaties in 2017.
G2.B. Verantwoording van subsidies met verrekeningclausule ‐ Doorlopend tot in een volgend jaar
Geen mutaties in 2017.
Toewijzing
Stichting Regionaal Interzuilair
SWV MH&R
Stichting voor Moderne
Vakopleidingen
Stichting Zorg en Stage
Stichting Perspectief
Halverwege Training en
Scholing B.V.
WNT‐verantwoording 2017Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis van de volgende op Stichting voor P.C.V.O. in Gouda e.o.
van toepassing zijnde regelgeving: het WNT‐maximum voor het onderwijs, klasse D.
Deze klasseindeling is gebaseerd op de uitkomsten van de complexiteitsvragen die als volgt zijn vastgesteld:
Gemiddelde totale baten 4
Gemiddeld aantal studenten 3
Gewogen aantal onderwijssoorten 4
Totaal aantal complexiteitspunten 11
Het bezoldigingsmaximum in 2017 voor Stichting voor P.C.V.O. in Gouda e.o. is € 141.000. Het weergegeven
individuele WNT‐maximum is berekend naar rato van de omvang (en voor topfunctionarissen tevens de duur)
van het dienstverband, waarbij voor de berekening de omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan
1,0 fte. Het individuele WNT‐maximum vooor de leden van de Raad van Toezicht bedraagt voor de voorzitter 15%
en voor de overige leden 10% van het bezoldigingsmaximum, berekend naar rato van de duur van het
dienstverband. Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking geldt met ingang van 1 januari 2016 voor de
eerste 12 maanden een afwijkende normering, zowel voor de duur van de opdracht als voor het uurtarief.
1. Bezoldiging topfunctionarissen
1a. Leidinggevende topfunctionarissen, gewezen topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende
topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling.
bedragen x €1 P. Dijkshoorn J.T.A. Berg
Functiegegevens Voorzitter CvB Lid CvB
Duur dienstverband in 2017 01‐01 t/m 31/12 01‐01 t/m 31/12
Deeltijdfactor in fte 1,0 1,0
Gewezen topfunctionaris? nee nee
(Fictieve) dienstbetrekking? nee nee
Individueel bezoldigingsmaximum 141.000€ 141.000€
Bezoldiging
Beloning plus belastbare
onkostenvergoeding 117.138€ 125.072€
Beloningen betaalbaar op termijn 16.883€ 16.883€
Subtotaal 134.021€ 141.955€
‐/‐ onverschuldigd betaald bedrag ‐955€
Totaal bezoldiging 134.021€ 141.000€
Motivering indien overschrijding: zie 1)
Gegevens 2016
Duur dienstverband in 2016 01‐01 t/m 31/12 01‐01 t/m 31/12
Deeltijdfactor in fte 1,0 1,0
Beloning plus belastbare
onkostenvergoeding 134.762€ 143.621€
Beloningen betaalbaar op termijn 14.649€ 14.649€
‐/‐ onverschuldigd betaald bedrag ‐1.211€ ‐10.469€
Totaal bezoldiging 2016 148.200€ 147.801€
Bezoldigingsmaximum 2016 140.000€ 140.000€
Motivering indien overschrijding: zie 1 & 2) 1 & 2)
Motivering overschrijdingen bezoldigingsmaximum
1) Overschrijding ontstaat door vergoedingen vanuit gelieerde rechtspersonen. De overschrijding is
als onverschuldigde betaling verantwoord onder de overige vorderingen.
2) Er heeft een jubileumuitkering plaatsgevonden. Een jubileumuitkering wordt niet tot de bezoldiging gerekend
en dit leidt dan ook niet tot een onverschuldigde betaling.
Bij de controle over 2017 is gebleken dat in voorgaande jaren vergoedingen uit gelieerde rechtspersonen
onterecht niet zijn meegenomen in de WNT‐verantwoording. Derhalve is hieronder een aangepaste
WNT‐verantwoording over de jaren 2013 t/m 2017 opgenomen. Deze aanpassingen leiden in 2016 tot een
onverschuldigde betalingen. Voor de andere jaren is dit niet het geval. Door de heer Dijkshoorn is in 2018
dit onverschuldigde bedrag reeds terugbetaald. Het onverschuldigde bedrag van de heer Berg is terugbetaald
middels een verrekening met een tegoed aan spaarverlof.
WNT‐verantwoording P. Dijkshoorn 2017 2016 2015 2014 2013
Beloning plus belastbare
onkostenvergoeding 112.638 130.512 118.006 134.655 134.591
Beloningen betaalbaar op termijn 16.883 14.649 15.852 17.952 18.475
Totaal bezoldiging oud 129.521 145.161 133.858 152.607 153.066
Beloning plus belastbare
onkostenvergoeding 117.138 134.762 126.756 143.655 157.391
Beloningen betaalbaar op termijn 16.883 14.649 15.852 17.952 18.475
Totaal bezoldiging nieuw 134.021 149.411 142.608 161.607 175.866
Bezoldigingsmaximum 141.000 140.000 178.000 184.448 182.948
WNT‐verantwoording J. Berg 2017 2016 2015 2014 2013
Beloning plus belastbare
onkostenvergoeding 112.572 130.121 118.349 136.630 135.312
Beloningen betaalbaar op termijn 16.883 14.649 15.380 17.952 18.475
Totaal bezoldiging oud 129.455 144.770 133.729 154.582 153.787
Beloning plus belastbare
onkostenvergoeding 125.072 143.621 131.099 164.532 161.612
Beloningen betaalbaar op termijn 16.883 14.649 15.380 17.952 18.475
Totaal bezoldiging nieuw 141.955 158.270 146.479 182.484 180.087
Bezoldigingsmaximum 141.000 140.000 178.000 184.448 182.948
1c. Toezichthoudende topfunctionarissen
bedragen x €1 D.J. Hoogendoorn A.J. Cornelissen E.V.L. Kuijper
Functiegegevens Voorzitter RvT Lid RvT Lid RvT
Duur dienstverband in 2017 01‐01 t/m 31/12 01‐01 t/m 31/12 01‐01 t/m 31/12
Individueel bezoldigingsmaximum 21.150€ 14.100€ 14.100€
Bezoldiging
Beloning plus belastbare 1.350€ 1.000€ 1.000€
onkostenvergoeding ‐€ ‐€ ‐€
Beloningen betaalbaar op termijn ‐€ ‐€ ‐€
Subtotaal 1.350€ 1.000€ 1.000€
‐/‐ onverschuldigd betaald bedrag
Totaal bezoldiging 1.350€ 1.000€ 1.000€
Gegevens 2016
Duur dienstverband in 2016 01‐01 t/m 31/12 01‐01 t/m 31/12 01‐01 t/m 31/12
Bezoldiging 2016
Beloning plus belastbare 1.350€ 1.000€ 1.000€
onkostenvergoeding ‐€ ‐€ ‐€
Beloningen betaalbaar op termijn ‐€ ‐€ ‐€
Totaal bezoldiging 2016 1.350€ 1.000€ 1.000€
Bezoldigingsmaximum 2016 21.000€ 14.000€ 14.000€
1c. Toezichthoudende topfumctionarissen (vervolg)
bedragen x €1 I.G. de Jong A.W. Hokken C.L. Timmermans
Functiegegevens Lid RvT Lid RvT Lid RvT
Duur dienstverband in 2017 01‐01 t/m 31/12 01‐01 t/m 31/12 01‐01 t/m 31/12
Individueel bezoldigingsmaximum 14.100€ 14.100€ 14.100€
Bezoldiging
Beloning plus belastbare 1.000€ 1.000€ 1.000€
onkostenvergoeding ‐€ ‐€ ‐€
Beloningen betaalbaar op termijn ‐€ ‐€ ‐€
Subtotaal 1.000€ 1.000€ 1.000€
‐/‐ onverschuldigd betaald bedrag
Totaal bezoldiging 1.000€ 1.000€ 1.000€
Gegevens 2016
Duur dienstverband in 2016 01‐01 t/m 31/12 01‐01 t/m 31/12 01‐11 t/m 31/12
Bezoldiging 2016
Beloning plus belastbare 1.000€ 1.000€ 1.000€
onkostenvergoeding ‐€ ‐€ ‐€
Beloningen betaalbaar op termijn ‐€ ‐€ ‐€
Totaal bezoldiging 2016 1.000€ 1.000€ 1.000€
Bezoldigingsmaximum 2016 14.000€ 14.000€ 14.000€
3. Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT
Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen met een dienstbetrekking
die in 2017 een bezoldiging boven het individueel toepasselijke drempelbedrag hebben ontvangen.
4.1.a Salariskosten naar kostendragers 31‐12‐2017 31‐12‐2016
€ €
Directie 737.618 749.355
Onderwijzend Personeel 12.164.255 12.221.400
Onderwijsondersteunend Personeel 2.310.247 2.365.684
Schoonmaak , eigen personeel 19.115 29.317
Overige 859.900 1.038.562
16.091.135 16.404.318
Bij de Stichting is geen sprake van uit publieke middelen gefinancierde topinkomens.
5.6 Toelichting op de jaarrekening 2017 e jaarrekening, die betrekking heeft op het kalenderjaar 2017, is opgesteld conform de richtlijnen van de Regeling ‘Jaarverslaggeving Onderwijs’ en overeenkomstig de verslaggevingsvoorschriften en bepalingen zoals weergegeven in Titel 9 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Tevens is de richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving gevolgd. In deze richtlijn zijn voor de sector presentatie‐, waarderings‐ en verslaggevingsvoorschriften geformuleerd. Grondslagen voor waardering van activa en passiva e waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor een specifieke balanspost anders wordt vermeld, worden de activa en passiva gewaardeerd tegen nominale waarde. Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings‐ of vervaardigingsprijs verminderd met de jaarlijkse lineaire afschrijvingen op basis van de verwachte economische levensduur. De activeringsgrens ligt per actief op €1.000. De afschrijvingstermijn per activacategorie is weergegeven in de tabel hiernaast. Indien er reden toe is kan er binnen een categorie afgeweken worden van de vastgestelde afschrijvingstermijnen. Dit doet zich voor bij de categorie gebouwen waar ook enkele kleinere activa in tien jaar worden afgeschreven.
Financiële vaste activa Deelnemingen worden gewaardeerd op de nettovermogenswaarde, zijnde het zichtbaar eigen vermogen van de deelneming. Obligaties worden gewaardeerd tegen de ultimo boekjaar geldende koerswaarde. Het verschil tussen de koerswaarde en de nominale waarde wordt ten gunste of ten laste gebracht van de Reserve herwaardering financiële vaste activa. Op basis van de meerjaren liquiditeitsplanning en de spreiding in de aflossing van de obligatieleningen ligt een gedwongen verkoop onder de nominale waarde niet in de lijn van de verwachtingen. Overige financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen kostprijs. Vlottende activa Vorderingen en overlopende activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Indien noodzakelijk wordt er voor dubieuze vorderingen een voorziening getroffen op basis van individuele waarderingen. De liquide middelen omvatten direct opeisbare tegoeden op bankrekeningen en kasmiddelen. Deze worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Voorzieningen Voorzieningen worden getroffen ter zake van verplichtingen waarvan de omvang onzeker is, maar de grootte redelijkerwijs is in te schatten en waarvoor een uitstroom van gelden wordt verwacht. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen nominale waarde. De voorziening spaarverlof is gevormd voor personeelsleden die dit in een aaneengesloten periode gaan opnemen conform de cao. De voorziening is gewaardeerd tegen de gemiddelde personeelslast per fte. De voorziening jubileumgratificaties is gevormd op basis van Richtlijn 271 van de Raad voor de Jaarverslaggeving voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van personeelsleden conform de cao. Op basis van advies van de externe accountant kan worden volstaan met een gemiddelde voorziening van €650 per fte. De werkelijke jubilea‐uitkeringen worden ten laste van deze voorziening gebracht.
D
D
Categorie Termijn
Terreinen Geen
Gebouwen 20 jaar
Verbouwing Praktijkonderwijs 5 jaar
Inventaris en apparatuur 5/15 jaar
Meubilair 5/20 jaar
Audio & video 5 jaar
Computers en software 3/5 jaar
CSG De Goudse Waarden is voor 25% van de werkloosheidsuitkeringen en eventuele bovenwettelijke en aansluitende uitkeringen eigen risicodrager. De overige 75% van deze uitkeringen wordt verevend door de schoolbesturen. De totale toekomstige lasten worden voorzien voor de volledige termijn waarop de gerechtigde recht heeft. De berekende verplichting is gebaseerd op de verwachte looptijd gedurende welke ex‐werknemers recht hebben op een uitkering, waarbij ervan wordt uitgegaan dat men binnen deze looptijd niet elders een baan heeft gevonden. De voorziening is op individueel niveau bepaald, waarbij de historie van de uitkeringsduur is meegenomen en de herintrede kans van de ex‐medewerkers ouder dan 55 jaar is verlaagd tot 30% hetgeen aansluit bij CBS statistieken. Op basis van eigen ervaringscijfers is voor ex‐medewerkers tot 55 jaar gerekend met een blijfkans van 44%. Het ontslagbeleid is er op gericht om eventuele uitkeringen na ontslag te minimaliseren, waarbij de rechtmatigheidscriteria in acht worden genomen. De voorziening Persoonlijk budget is gevormd voor personeelsleden die vanuit de cao recht hebben op een individueel keuzebudget. Er is per werknemer een inventarisatie en inschatting gemaakt in welke mate de gespaarde uren tot uitgaven zullen gaan leiden. Voor de kosten in het kader van groot onderhoud is een voorziening gecreëerd. Dotatie ten laste van de exploitatie vindt plaats op basis van een meerjaren onderhoudsplan. Uitgaven in het kader van groot onderhoud worden direct ten laste van de voorziening gebracht. Kortlopende schulden Dit betreffen schulden met een verwachte resterende looptijd op balansdatum van ten hoogste één jaar. Kortlopende schulden en overlopende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Grondslagen voor de bepaling van het resultaat aten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten worden slechts opgenomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. De ouderbijdragen worden volgens het kasstelsel verwerkt. Het resultaat van het boekjaar wordt, vooruitlopend op goedkeuring door de Raad van Toezicht, toegerekend aan de Bestemmingsreserves en Algemene reserve. Ter vergelijking van de cijfers van 2017 is gebruik gemaakt van de in het najaar 2016 opgestelde begroting 2017 en de realisatie uit de jaarrekening uit de jaarrekening 2016 van CSG De Goudse Waarden. Rijksbijdragen en overheidssubsidies De ontvangen rijksbijdrage en de niet‐geoormerkte OCW‐subsidies (vrij besteedbare doelsubsidies zonder verrekeningsclausule) worden in het jaar waarop de toekenning betrekking hebben volledig verwerkt als bate in de staat van baten en lasten. Geoormerkte OCW‐subsidies met een vrij besteedbaar overschot (doelsubsidies waarbij het overschot geen verrekeningsclausule heeft) worden ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht naar rato van de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Het deel van de subsidies waar nog geen activiteiten voor zijn verricht per balansdatum worden verantwoord onder de overlopende passiva. Geoormerkte OCW‐subsidies (doelsubsidies met verrekeningsclausule) worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord in het jaar waarin de gesubsidieerde lasten vallen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder de overlopende passiva zolang de bestedingstermijn nog niet is verlopen. Overige exploitatiesubsidies worden ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht in het jaar waarin de gesubsidieerde lasten vallen.
B
Afschrijvingen Materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikneming lineair afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Financiële baten en lasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Grondslagen voor de opstelling van het kasstroomoverzicht et kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Dit betekent dat de kasstromen worden herleid uit de balans en de staat van baten en lasten. De kasstromen worden onderscheiden in operationele, investerings‐ en financieringsactiviteiten. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen en kortlopende schulden aan kredietinstellingen. Rentebaten en soortgelijke opbrengsten, alsmede rentelasten en soortgelijke kosten, worden opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
5.7 Analyse van de balans per 31 december 2017 n onderstaande tabel zijn de verschillen van de diverse balansposten tussen het huidige en vorige verslagjaar op hoofdverdichting weergegeven. Vervolgens wordt per balanspost een nadere toelichting gegeven.
31‐12‐2017 31‐12‐2016 Verschil
1 Activa 1.2 Materiële vaste activa 2.896.673 3.283.626 ‐386.953 1.3 Financiële vaste activa 4.240.841 4.181.292 59.549 1.5 Vorderingen 585.791 471.735 114.056 1.7 Liquide middelen 2.815.341 2.504.460 310.881 Totaal activa 10.538.646 10.441.113 97.533 2 Passiva 2.1 Eigen vermogen 6.159.024 6.653.220 ‐494.196 2.2 Voorzieningen 2.346.399 2.167.941 178.458 2.4 Kortlopende schulden 2.033.223 1.619.952 413.271 Totaal passiva 10.538.646 10.441.113 97.533
Materiële vaste activa | 1.2 De in uitvoering en vooruitbetalingen op activa ad €81.737 betreffen reeds gemaakte kosten voor de vernieuwbouw van de locatie Heemskerkstraat. Op moment van ingebruikname van het vernieuwde pand zal er gestart worden met afschrijven. Tevens zijn er kosten gemaakt voor tijdelijke huisvesting (PWA kazerne). Het is de verwachting dat we twee jaar gebruik maken van deze locatie. Vanuit de gemeente zal hiervoor een vergoeding worden verstrekt. De reeds gemaakte kosten zullen ten laste van deze vergoeding worden gebracht c.q. er zal worden overgegaan tot afschrijven over de benodigde periode. De totale investeringen van €147.238 blijven ruim binnen het geraamde budget van €400.000.
H
I
Financiële vaste activa | 1.3 In 2015 is een belang van 100% verkregen in Halverwege Training en Scholing B.V. Ultimo 2017 kent de onderneming een negatief eigen vermogen. Het belang is derhalve op nihil gewaardeerd. De financiële vaste activa betreffen met name de effectenportefeuille. In 2017 hebben er voor €722.151 aan lossingen plaatsgevonden. Er zijn voor €936.048 obligaties aangekocht ter verbetering van de spreiding van uitstaande gelden binnen de portefeuille. De koerswaarde ligt ultimo boekjaar €77.724 hoger dan vorig jaar. De Goudse Waarden heeft eind 2017 de beleggingsportefeuille volledig belegd in vastrentende obligaties. In de tabel hiernaast is de vertegenwoordiging van de diverse ratings binnen de portefeuille weergegeven. Hieronder is een overzicht van de obligatieportefeuille opgenomen per balansdatum inclusief het jaar van vrijval.
Rating Vertegenwoordiging
AAA 45,73%AA / Aa+ 50,33%A+ 3,94%
Nominale waarde/ Aantal
Naam Rating Waarde in € per 31‐12‐2017
Jaar vanvrijval
Bedrijfsobligaties 145.000 4,000% ING Bank AAA 157.825 2020
140.000 4,750% Rabobank A+ 166.936 2022
Staatsobligaties
118.000 3,750% Nederland Aaa 141.162 2023
115.000 5,500% Nederland Aaa 170.968 2028
160.000 2,500% Nederland Aaa 196.429 2033
115.000 4,000% Nederland Aaa 175.147 2037
135.000 3,750% Germany Aaa 141.082 2019
135.000 4,250% French Republic FTB Aa2 143.681 2019
162.000 3,900% Austria AA+ 180.039 2020
110.000 6,250% Germany Aaa 151.569 2024
116.000 4,000% Finland AA+ 147.981 2025
200.000 4,850% Austria AA+ 274.060 2026
250.000 0,800% Belgium AA‐ 258.775 2025
175.000 1,200% Austria AA+ 186.874 2025
200.000 1,000% French Republic Aa2 209.980 2025
100.000 6,500% Germany Aaa 157.030 2027
135.000 3,500% EIB AAA 173.158 2027
100.000 2,750% Finland AA+ 121.580 2028
100.000 4,750% Germany Aaa 160.275 2034
Obligaties supranationale instellingen
160.000 2,250% EIB AAA 178.560 2022
145.000 1,875% EFSF AA 159.326 2023
155.000 2,125% EFSF AA 173.577 2024
200.000 3,875% EFSF AA 277.660 2032
Obligaties semi‐overheden
125.000 3,875% BNG AAA 135.044 2019
Vorderingen | 1.5De debiteurenpositie is ten opzichte van vorig jaar met €38.426 gestegen tot €103.407. Het openstaande saldo betreft voor 86% vorderingen op verbonden en vertrouwde partijen. Een voorziening wegens oninbaarheid wordt niet noodzakelijk geacht. Onder de vooruitbetaalde kosten zijn voor €149.502 investeringen verantwoord t.b.v. de inrichting van nieuwe technische richtingen binnen het vmbo. Door het Landelijk Platform Techniek wordt subsidie beschikbaar gesteld welke naar verwachting in 2018 aan scholen zal worden toebedeeld. De gedane investeringen zullen op deze subsidie in mindering worden gebracht. Liquide middelen | 1.7 De banktegoeden en kasmiddelen betreffen de rekeningen waarop de maandelijkse bijdragen van het ministerie, subsidies en ouderbijdragen worden ontvangen en die ter vrije beschikking staan. De kasmiddelen zijn met €3.461 afgenomen wat wordt verklaard door de introductie van debet cards om het meenemen van contant geld op schoolreizen tegen te gaan. De tegoeden per kaart, per balansdatum in totaal €9.739, zijn verantwoord onder de overige overlopende activa. Eigen vermogen | 2.1 Vooruitlopend op de goedkeuring door de Raad van Toezicht is het resultaat over 2017 toegerekend aan de algemene en bestemmingsreserves. Het eigen vermogen daalt in totaal tot €494.196. In paragraaf 5.4 Specificatie van de onderscheiden posten op de balans is een cijfermatige onderbouwing van de posten binnen het eigen vermogen opgenomen. Hieronder geven we per post een beknopte omschrijving van het doel van en de mutaties binnen deze afzonderlijke posten. Algemene reserve | 2.1.1 De algemene reserve is met name bedoeld als buffer voor de jaarlijkse exploitatie van de school, zowel voor materiële uitgaven als ook voor de personele bekostiging. Enerzijds is dat direct aan de orde op het moment dat zich een negatief exploitatiesaldo manifesteert en anderzijds ter gedeeltelijke ondersteuning van de jaarlijkse exploitatie met de rentebaten vanuit de reserves. Vanaf boekjaar 2013 worden de binnen de sector behaalde resultaten toegevoegd aan de publieke bestemmingsreserves, zijnde het garantiefonds. Garantiefonds | 2.1.2.1 Deze reserve ziet op de personele bekostiging. Zo kan zich een negatieve ontwikkeling voordoen in de leerlingenaantallen t.o.v. van de prognose. Als ingrijpen in de doorlopende formatieve verplichtingen niet wenselijk of mogelijk is, zal er voldoende gereserveerd moeten zijn om gedurende twee tot drie jaar aan de verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Dit risico ontstaat door de huidige bekostigingssystematiek. Dalingen in het aantal leerlingen op de tel datum 1 oktober hebben direct effect op de subsidie per 1 januari daaropvolgend. Daarnaast constateren we door gewijzigde sociale wet‐ en regelgeving een toename van collectieve en individuele uitkeringskosten en mogelijke transitievergoedingen. Werkgeverslasten nemen toe, terwijl de Rijksoverheid deze niet volledig of nauwelijks compenseert. Daarnaast kunnen er zich rond de overgang, ondanks een goede planning schommelingen voordoen die extra inzet van formatie vragen als gevolg van een afwijkend aantal klassen of clustergroepen. Ook is het mogelijk dat zorgleerlingen geplaatst worden waarvoor geen of te weinig aanvullende bekostiging wordt ontvangen. Reserve automatisering | 2.1.2.2 De digitalisering van het onderwijs is een belangrijk speerpunt. Deze bestemmingsreserve is gevormd om noodzakelijke investeringen te kunnen doen in voor het onderwijs benodigde IT‐ontwikkelingen. Denk hierbij aan vervanging en/of upgrading van servers en uitbreiding en verzwaring van het wifi‐netwerk binnen de organisatie. De dotatie in 2017 van €10.014 betreft de onderschrijding van het geraamde budget voor automatiseringskosten.
Reserve Bapo | 2.1.2.3 Dit betreffen de opgebouwde Bapo‐rechten voorafgaand aan het moment dat het sparen van Bapo‐uren (tegenwoordig LPB verlof) niet meer is toegestaan. Gezien de uitstelmogelijkheid is vervallen, is de verwachting dat het Bapo‐verlof voor 100% zal worden opgenomen. De komende jaren zal deze reserve door opname en inzet van oude spaarsaldi volledig vrij vallen. Reserve huisvesting | 2.1.2.4 Met ingang van 2015 vormen we een reserve voor kosten die in de komende jaren met de vernieuwbouw van de locatie aan de Heemskerkstraat zijn gemoeid. Hierin is ook ruimte voor onderwijskundige vernieuwingen. Bestemmingsreserves, privaat | 2.1.3 De verschillende bestemmingsreserves worden ingezet op het moment dat de daarop betrekking hebbende uitgaven de inkomsten overstijgen. Andersom worden eventuele overschotten op de betrokken activiteiten geboekt ten gunste van deze reserves.
Reserve herwaardering financiële vaste activa | 2.1.6 De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de beurswaarde op peildatum ultimo boekjaar. Het tekort of overschot wordt geboekt ten laste of ten gunste van deze reserve.
Voorzieningen | 2.2 De post voorzieningen is opgedeeld in personele voorzieningen en een voorziening voor groot onderhoud. Daar waar de dotatie aan de voorziening groot onderhoud €350.000 bedraagt is er in 2017 voor €229.429 onttrokken aan deze voorziening. Onder de personeelsvoorzieningen zie we een dotatie aan de voorziening voor persoonlijk budget van €62.953. De onttrekking bedraagt €34.513. Er is per werknemer een inventarisatie en inschatting gemaakt in welke mate de gespaarde uren tot uitgaven zullen gaan leiden. In praktijk blijkt dat er relatief veel gespaard wordt. Aan de voorziening voor werkloosheidsuitkeringen is €80.548 onttrokken. Dit betreffen de verminderingen i.v.m. verrekening van collectieve uitkeringskosten welke maandelijks worden afgerekend. Aan de voorziening ligt een specificatie ten grondslag van oud‐medewerkers waarvoor De Goudse Waarden gedeeltelijk verantwoordelijk is voor de betreffende ww‐uitkeringen. Er is een inschatting gemaakt op basis van leeftijd en blijf kans. In 2017 is een samenwerking aangegaan met Randstad om betreffende oud‐medewerkers weer zo snel mogelijk te laten re‐integreren op de arbeidsmarkt. Kortlopende schulden | 2.4 De af te dragen loonheffing ligt €286.189 hoger dan vorig jaar. Ultimo 2017 dient ook de afdracht over november nog betaald te worden. Verder zien we bij de kortlopende schulden geringe fluctuaties. In paragraaf 5.4 Specificatie van de onderscheiden posten op de balans is een nadere cijfermatige specificatie opgenomen.
5.8 Analyse van de staat van baten en lasten over 2017
et boekjaar 2017 wordt afgesloten met een negatief resultaat van €279.177 tegenover een begroot resultaat van €212.700 negatief. In onderstaande tabel zijn de verschillen tussen de begroting en de werkelijke exploitatie op hoofdverdichting weergegeven. Vervolgens worden de geconstateerde verschillen per onderdeel nader geanalyseerd en toegelicht.
Realisatie2017
Begroting2017
Verschil
3 Baten 3.1 Rijksbijdragen 18.758.591 18.184.000 574.591 3.2 Overige bijdragen en subsidies 61.160 10.000 51.160 3.5 Overige baten 585.846 605.000 ‐19.154 Totaal baten 19.405.597 18.799.000 606.597 4 Lasten 4.1 Personeelslasten 16.091.135 15.150.000 941.135 4.2 Afschrijvingen 534.192 599.000 ‐64.808 4.3 Huisvestingslasten 1.059.254 1.313.000 ‐253.746 4.4 Overige lasten 2.163.949 2.077.200 86.749 Totaal lasten 19.848.530 19.139.200 709.330 Saldo baten en lasten ‐442.933 ‐340.200 ‐102.733 5 Financiële baten en lasten 29.296 122.500 ‐93.204 7 Resultaat deelnemingen ‐18.176 5.000 ‐23.176 Totaal resultaat ‐413.813 ‐212.700 ‐219.113
Rijksbijdragen | 3.1 De totale rijksbijdragen zijn €574.591 (3,2%) hoger dan begroot. Dit kan voor het grootste deel worden verklaard door aanpassing van de GPL voor directie en leraren. In september is deze door de overheid fors bijgesteld wat resulteert in hogere bijdragen. In 2017 zijn er subsidies uit hoofde van de Lerarenbeurs ontvangen voor in totaal €48.500, welke bij het opstellen van de begroting niet zijn voorzien.
H
Ten aanzien van de besteding van de subsidie Prestatiebox VO, welke is gekoppeld aan de actieplannen ‘Beter Presteren’ en ‘Leraar 2020 – een krachtig beroep!’ is er afgelopen jaar ingezet op uitdagend onderwijs en professionalisering van de organisatie. In onderstaande tabel is de inzet van verkregen middelen naar onderwerp gespecificeerd.
Overige bijdragen en subsidies | 3.2De baten betreft een bijdrage ten behoeve van een ESF‐project binnen het Praktijkonderwijs. De gemeente Gouda levert hier een bijdrage in. Tevens zijn overheidsgelden ontvangen t.b.v. een doorstroomprogramma vmbo‐havo. Overige baten | 3.5 De overige baten bestaan met name uit ouderbijdragen, kantineopbrengsten en medegebruik van lokaliteiten. Deze posten hebben zich conform begroting ontwikkeld. Personeelslasten | 4.1 Tijdens de begrotingscyclus is er extra aandacht besteed aan de personeelslasten. Er is getracht een zo realistisch mogelijke begroting op te stellen, waarbij onder andere ingezoomd is op vervangingskosten. Afgelopen jaren zagen we met name daar nogal eens –forse‐ budget overschrijdingen. Door aan de ene kant dit budget te verscherpen en anderzijds lopende het jaar, nog meer dan anders, met ‘nut en noodzaak’ te handelen, zien we hier een rustig beeld. Wel constateren we dat de werkelijke regluiere loonkosten fors hoger liggen dan de begrote kosten. In de begroting is de verwachte leerlingenkrimp doorgerekend in de formatie. In 2017 bleek de daling van het aantal leerlingen niet evenredig te verlopen met de daling van het aantal klassen. Anders gezegd: de klassen zijn gemiddeld iets kleiner dan het voorgaand jaar, maar het aantal klassen is redelijk gelijk gebleven. Dit betekent formatief hogere kosten. Onder de overige personele lasten bedragen de vrijwilligersvergoedingen €40.000 meer dan begroot. Hieronder zijn ook stage vergoedingen opgenomen. Voor de begroting 2018 is een gedetailleerde onderbouwing opgesteld om meer grip op deze post te krijgen. Afschrijvingen | 4.2 Evenals voorgaande jaren is in de begroting een stelpost voor investeringen opgenomen ad. €200.000 zijnde €40.000 aan afschrijvingslasten (o.b.v. 20% afschrijving). In 2017 is er voor circa €147.000 geïnvesteerd. Hiervan bedraagt €82.000 vooruitbetalingen. Zie ook de toelichting op de balans. Afschrijving vindt plaats vanaf het moment van aanschaf; in de begroting is gerekend met een volledig afschrijvingsjaar.
Prestatiebox onderdeel Onderwerp Ingezette middelen (€)
Uitdagend onderwijs Talentprogramma 92.000
Inzet surveillance 36.000
Blended learning 6.000
Les ontwikkeling 26.000
ICT‐voorzieningen 170.000
Gemeenschapsvorming 14.000
Internationalisering 15.000
Ondersteuning taal en rekenen 25.000
Professionalisering Scholing 11.000
Differentiëren 5.000
Begeleiding startende docenten 23.000
422.000
Huisvestingslasten | 4.3 De huisvestingslasten zijn in 2017 €253.746 lager uitgevallen dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een onverwachte teruggaaf die ziet op energiekosten (gas) van €154.500. Ook de kosten voor elektra blijven €8.000 onder de prognose. In 2016 is het aanbestedingstraject van een nieuw extern schoonmaakcontract afgerond met voordeligere prijsafspraken tot gevolg. Dit heeft in 2017 geresulteerd in €25.000 lagere kosten voor uitbestede schoonmaakkosten dan begroot. Overige lasten | 4.4 Voor een gedetailleerde onderbouwing van deze post verwijzen wij naar paragraaf 5.5 Specificatie van de onderscheiden posten op de staat van baten en lasten. In totaliteit constateren we een overschrijding van de prognose met €86.749. Financiële baten en lasten | 5 De rentebaten zien met name op de couponrenten voortkomend uit de effecten portefeuille. Gedurende het jaar heeft deze zich stabiel en conform verwachting ontwikkeld. De onderschrijding van het budget met €93.204 ziet met name op de aanpassing van de herwaarderingsreserve welke voortvloeit uit waardeveranderingen binnen de effectenportefeuille. Resultaat deelnemingen | 7 Per 27 augustus 2015 heeft de Stichting voor PCVO in Gouda e.o. een 100% belang in Halverwege Scholing en Training B.V. De vennootschap heeft onder andere ten doel het verzorgen van scholing en training in het kader van de persoonlijke en professionele ontwikkeling van medewerkers in het (beroeps)onderwijs en alle overige branches in de middenfase van hun (beroeps)carrière en het verstrekken van licenties inzake het door de vennootschap te ontwikkelen concept. Tevens bestaat de mogelijkheid om medewerkers op te leiden tot trainer. Resultaatsbestemming oorgesteld wordt het exploitatieresultaat te boeken conform de grondslagen voor de bepalingen van het resultaat. Voor een nadere specificatie van de resultaat bestemming wordt verwezen naar de bijlagen in paragraaf 5.5 Specificatie van de onderscheiden posten op de staat van baten en lasten.
V
Verbonden partijen n model B.7 in in paragraaf 5.5 Specificatie van de onderscheiden posten op de staat van baten en lasten zijn de verbonden partijen opgenomen. Hieronder wordt ingegaan op de inhoud van deze verbondenheid. Stichting Regionaal Interzuilair SWV MH&R Dit betreft het regionale samenwerkingsverband waarbij csg De Goudse Waarden is aangesloten. Vanuit het samenwerkingsverband vindt bekostiging van passend onderwijs plaats. Ook kunnen leerlingen via dit verband in een onderwijsvoorziening worden geplaatst.
Stichting voor Moderne Vakopleidingen De stichting heeft ten doel het bevorderen van de vakbekwaamheid en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord. Via deze stichting vindt ook het medegebruik van lokaliteiten plaats.
Stichting Zorg en Stage De stichting stelt zich met uitsluiting van winstoogmerk als algemeen doel het financieren, realiseren en begeleiden van (maatschappelijke) stages voor scholieren in het kader van hun opleiding. Leerlingen van csg De Goudse Waarden kunnen via deze stichting aan een stageplek geholpen worden.
Stichting Perspectief Deze stichting bestaat uit een aantal onderwijsinstellingen in de regio Zuid‐Holland welke op diverse vlakken samenwerkingen met elkaar aangaan. Conform artikel 2 van de akte van oprichting heeft de stichting ten doel:
a. het bijdragen aan het in stand houden en bevorderen van christelijk voortgezet onderwijs; b. het voeren van beleid met betrekking tot de personele mobiliteit in en tussen de deelnemende
onderwijsinstellingen, alsmede de externe instroom te bevorderen; c. het bevorderen van de brede inzetbaarheid van het management, het onderwijs gevend en
onderwijsondersteunend personeel, werkzaam bij deelnemers van de Stichting; d. het bevorderen van de inzetbaarheid van de eigen wachtgelders van de deelnemers van de Stichting; e. en voorts al wat hiermee rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in
de ruimste zin van het woord. CSG De Goudse Waarden is één van de deelnemende onderwijsinstellingen.
I
5.9 Ontwikkeling kengetallen Een gezonde financiële positie is geen doel op zich. Financiën zijn wel een belangrijke randvoorwaarde om de doelen van de organisatie te kunnen realiseren. Hiervoor is het belangrijk om voldoende meetpunten en sturingsmechanismen in te bouwen. Dit doen wij onder andere met behulp van een adequate meerjarenbegroting en goede periodieke managementrapportages. Ook het werken met financiële kengetallen kan hierbij een goed hulpmiddel zijn, als onderdeel van een complete set aan tools om de financiële positie van de organisatie te bewaken en gezond te houden. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van een aantal van belang zijnde ratio’s en kengetallen in kaart gebracht.
De solvabiliteit geeft de mate aan waarin voldaan kan worden aan de financiële verplichtingen aan de verschaffers van vreemd vermogen en is derhalve een belangrijk kengetal. Door de positieve ontwikkeling van het resultaat in de laatste jaren zien we de solvabiliteit 2 toenemen. De Inspectie van het onderwijs hanteert een signaleringsgrens van minimaal 30%, waar we ruimschoots aan voldoen. De liquide middelen hebben zich gedurende het verslagjaar stabiel en conform begroting ontwikkeld. De liquiditeit kan worden beoordeeld middels de current ratio. Dit kengetal geeft de mate aan waarin kortlopende schulden vanuit de vlottende activa kunnen worden betaald. De Inspectie van het onderwijs hanteert bij haar financiële toetsing een signaleringsgrens van ≤0,75. De afgelopen jaren zit De Goudse Waarden daar boven. Intern hanteren we het doel om de current ratio te handhaven op een minimale waarde van 1. Middels de huisvestingsratio kan snel worden beoordeeld welk gedeelte van de exploitatie aan materiële zaken wordt besteed. Door de Inspectie wordt een signaleringswaarde gehanteerd van 10%. Ultimo 2017 zit CSG De Goudse Waarden daar met 6% keurig onder. Het weerstandsvermogen geeft inzicht in de mate waarin een organisatie tegenvallers in de exploitatie kan opvangen. OCW hanteert hiervoor de signaleringsgrenzen tussen 5% (financieel zwak) en 40% (financieel sterk). Het weerstandsvermogen heeft zicht de afgelopen jaren gestaag positief ontwikkelt rond de 30%. Hiermee kan gesteld worden dat CSG De Goudse Waarden een financieel sterke positie kent. De rentabiliteit geeft de mate van winstgevendheid van de organisatie aan en in hoeverre de baten en lasten elkaar in evenwicht houden. De signaleringsgrens dient hiervoor drie jaar achtereenvolgend boven de 0% te liggen. Door het negatieve resultaat zien we ook een negatieve ontwikkeling bij dit kengetal.
Kengetallen
31‐12‐2017 31‐12‐2016 31‐12‐2015 31‐12‐2014
31‐12‐2013
Streefwaarde
Eigen vermogen (A) 6.159.024 6.553.220 6.702.071 6.406.808 5.889.702
Balanstotaal (B) 10.538.646 10.441.113 10.312.338 9.906.793 9.781.419 Solvabiliteit 2 ((A +voorz.) / B)
81% 84% 84% 83% 76%% > 30%
Current ratio (vlottende activa / kortl. schulden)
1,67 1,84 2,27 1,82 1,35 > 0,75
Huisvestingsratio ((huisvestingslasten + afschr. gebouwen) / totale lasten)
6% 7% 8% 8% 8% < 10%
Weerstandsvermogen (A / tot. baten)
32% 33% 32% 30% 26% > 5%
Rentabiliteit 3‐jarig (resultaat / tot. baten)
‐0,1% 1,1% 2,2% 0,6% ‐1,6% > 0%
Rentabiliteit 2‐jarig (resultaat / tot. baten)
‐1,2% 0,9% 1,8% 2,3% 0,2% > ‐5%
Rentabiliteit 1‐jarig (resultaat / tot. baten)
‐2,2% ‐0,2% 1,9% 1,6% 3,0% > ‐10%