Post on 07-Apr-2016
description
Nr. Ik
werk: Taak Materiaal
Na-kijken
Deze taak ging:
Ik vond deze taak:
Memorie
Memorie-spel
Kinderspelen
Tik tak tik tak, BOEM!
Alarmklokje
Vraagstukken
Welk muziekinstrument zie jij?
Vind het woord
1 x 2 = rood!
Kleurpotloden
Prinses Lobke
Muziek is voor mij
Woordzoeker
Opzoekopdracht: Piano
Computer
Zoek de 10 verschillen
Vragen aan de
computer
Computer
Rijmen
Contractwerk
Naam:………………………………………………………………………Nr.: ……………
Ik werk dit af tegen …../…../ 2015
Afspraken
1. Op dit contract staan moet- en magtaken. Je mag zelf kiezen met welke taak je graag
wilt beginnen. Let op: plan je werk eerst goed! Noteer de volgorde waarop je de taken
afwerkt (bij nr).
2. De taken van je contract moeten afgewerkt zijn tegen de afgesproken dag.
3. Werk ordelijk! Heb respect voor het materiaal! Leg alles netjes terug op de
afgesproken plaats.
4. Is de opdracht te moeilijk? Vraag eerst hulp (is niet hetzelfde als de oplossing!) aan
iemand uit de klas. Let op: staat het rode tekentje op de bank, dan mag je de leerling
niet storen. Lukt dit niet, neem dan plaats aan de instructietafel en vraag hulp aan de
leerkracht. Let op: staat het rode teken op de instructietafel? Dan mag je de
leerkracht niet storen.
5. Sommige taken moet je zelf verbeteren. Doe dit telkens na het oplossen van één
taak. Neem daarvoor plaats aan de verbetertafel. Verbeter op de afgesproken
manier. Eerlijk duurt het langst…. ☺
6. Nadat je een opdracht verbeterd hebt kleur je het juiste gezichtje.
7. De opdrachten moet je zelf ook beoordelen. (leuk/niet leuk).
8. Is alles verbeterd? Leg dan je contract + taken op de afgesproken plaats.
Symbolen:
HOED = MOET De juf/meester kijkt mijn taak
na.
VLAG = MAG
Ik kijk mijn taak zelf na met een verbetersleutel.
Ik werk samen met één of meerdere klasgenoten aan deze taak.
Ik kleur :
De taak ging vlot. (minder dan 3 fouten)
De taak ging moeizaam. (maximum 4 fouten)
De taak was moeilijk. (meer dan 4 fouten)
Ik werk alleen aan deze taak.
Ik kleur:
Ik vond de taak leuk
Ik vond de taak niet leuk
Handtekening leerling: Handtekening leerkracht:
1. Memorie
Spelen, vroeger en nu
Welke kaartjes horen bij elkaar?
Vooraan bij de leerkracht kan je per twee de memoriekaarten komen halen. Op de kaartjes staan
spelen van vroeger en nu. Je zoekt zoals bij een gewone memorie twee kaartjes die bij elkaar horen.
Maar de twee kaartjes die bij elkaar horen zijn niet helemaal gelijk! Op het ene kaartje staat een spel
afgebeeld hoe jullie dat nu allemaal zullen kennen en op het kaartje dat daar bij hoort staat hetzelfde
spel maar dan hoe jullie ouders of grootouders het zullen kennen.
Bijvoorbeeld:
Vroeger een gewone knuffel: Nu een knuffel die praat, zingt, eet, ... :
2. Kinderspelen
Schilderij van Pieter Bruegel: ‘kinderspelen’ (1560).
Welke spelen herken jij?
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
3. Tik tak tik tak, BOEM
Oefeningen met tijdsdruk
800 – 160 =
500 – 127 =
300 – 209 =
789 – 123 =
925 – 605 =
654 + 134 =
685 + 232 =
614 + 306 =
402 + 308 =
960 + 32 =
4. Vraagstukken
1) De familie ‘Figaro’ wil naar een concert. Papa
Figaro gaat aan de kassa betalen. Papa en mama zijn
er heen met de kinderen, Emma is 16 jaar,
Tim is 12 jaar en Lucas is 9 jaar. Ook opa (67)
en oma (66) zijn gezellig mee. Papa betaalt
voor iedereen. Hoeveel moet hij aan de kassa betalen?
Papa: € ..... Tim: € .....
Mama: € ..... Lucas: € .....
Emma: € ..... Opa: € .....
Oma: € .....
_______________________________________ +
....................................................................................................................................
Papa moet € ..... aan de kassa betalen.
2) In de concertzaal zijn 9 rijen met stoelen. Op iedere rij is plaats voor 15 mensen.
Hoeveel stoelen heeft deze concertzaal?
In één rij staan ..... stoelen.
Er zijn ..... rijen in de concertzaal.
..... x ..... = .......
De concertzaal heeft ...... stoelen.
3) Dit concertgebouw heeft 2 zalen. De zaal van de vorige vraag is de kleine zaal. Er is ook
nog een grote zaal. Die heeft precies het dubbele aantal stoelen van de kleine zaal. Hoeveel
stoelen heeft de grote zaal?
De kleine zaal heeft ...... stoelen.
Het dubbele aantal stoelen is het zelfde als: x ...... .
..... x ....... = .......
De grote zaal heeft ...... stoelen.
Toegang concert
prijzen
Volwassenen € 8,00
Kinderen t/m 16 jaar € 6,00
Kinderen t/m 10 jaar gratis
65+ € 7,00
Op het podium staat een grote piano. De piano heeft 88 toetsen. Er zijn
52 witte toetsen, de andere zijn zwart. Hoeveel zwarte toetsen heeft de
piano?
Totaal aantal toetsen: ......
Aantal witte toetsen: ......
...... - ...... = ....... zwarte toetsen
De piano heeft ..... zwarte toetsen.
4) Tijdens de pauze heeft de familie trek gekregen. Ze gaan naar de bar
om iets te halen. De kinderen krijgen ieder een limonade en een zakje chips.
Mama neemt een glas wijn. Papa wil een cola en een stuk chocolade.
Oma en opa nemen elk een koffie. Papa koopt ook nog een CD van
het concert. Hoeveel moet papa betalen aan de bar?
Emma : € ..... + € .....
Tim: € ..... + € .....
Lucas: € ..... + € .....
Mama: € .....
Opa: € .....
Oma: € .....
Papa: € ..... + € ..... + € .....
_____________________________+
........................................................................................................................................
........................................................................................................................................
Papa moet € ...... aan de bar betalen.
Frisdrank € 2
Wijn € 3
Koffie € 1
Snoep € 1
CD € 15
5. Welk muziekinstrument zie jij?
Verbind de cijfers. Werk met sprongetjes van 1.
6. Vind het woord.
Los de volgende oefeningen op. Kleur het juiste antwoord en kom zo te weten welk
muziekinstrument we zoeken.
1. 470 : 10 =…. 4 = s 47 = d 4,7 = p
2. 45 x 5 =…. 225 = w 224 = h 220 = r
3. 748 + 196 = …. 844 = i 984 = o 944 = a
4. 4 x 50 = …. 200 = r 500 = l 300 = m
5. 681 – 397 = …. 428 = n 284 = s 248 = v
6. 275 + 85 = …. 360 = f 630 = p 366 = d
7. 9 x 8 = …. 75 = t 72 = l 70 = n
8. 120 : 3 = …. 400 = o 4 = e 40 = u
9. 522 – 98 = …. 431 = u 424 = i 442 = a
10. 101 x 5 = …. 50 = m 500 = p 505 = t
Muziekinstrument:
1 2 3 6 5 4 10 9 8 7
7. 1 x 2 = ROOD!
Reken de maaltafels uit. Vergeet niet om het vakje de juiste kleur te geven.
27 : zwart 72 : blauw
40 : licht bruin 10 : geel
28 : donker bruin 54 : rood
12 : groen 49 : paars
7 x 7
3 x 9
3 x 9
1 x 10
6 x 2
8 x 5
6 x 2
1 x 10
9 x 8 9 x 8
7 x7
6 x 9
8. Prinses Lobke
Lees de volgende tekst en los volgende vragen op:
Wat een spannende dag is het geweest! Mijn buik sprong op en neer en op en neer, bijna tot aan mijn keel en bijna eruit, en het was heel erg kermis in mijn hoofd, toen de meester me naar voren riep. (Ja, we hebben een meester. Het is de eerste in mijn leven, hij heet meester Gerald, hij speelt piano en hij is heel erg lief. Zo leuk om een meester te hebben die ook zoveel van muziek houdt als ik maar eerst deze dag doorkomen…) Nu gaat het komen, dacht ik, nu gaan ze lachen. Meester Gerald legde zijn arm om mijn schouder en keek de klas in. Hij zei niet: ‘Zeg je naam maar.’ Hij gaf me geen duw zoals al die vorige juffen waardoor ik altijd de klas invloog (en natuurlijk over een paar boekentassen of voeten viel) en iedereen al op voorhand begon te lachen én de juffen ook. Meester Gerald zei: ‘Jongens en meisjes, dit is nu Lopke. Hebben wij even geluk dat ze bij ons in de klas komt.’ Geluk, dacht ik, hoezo, geluk? ‘Welkom Lopke,’ ging hij verder. ‘We zijn heel blij met je. Nu zijn we net met 24 in de klas. Dat is een heel mooi getal. Als we in groepjes werken, klopt het vanaf nu altijd, niemand blijft nog alleen over. Daar heb je mooi voor gezorgd, Lopke.’ Er was nog één bankje leeg in de hele klas. Het stond helemaal in het midden. Meester Gerald had zijn arm nog steeds om mijn schouder. Met zijn andere wees hij naar de stoel. ‘Jouw plek,’ zei hij. ‘Naast Annelies.’ Hij haalde zijn arm van mijn schouder en knikte zo vriendelijk naar me dat ik het liefst de hele dag vooraan naast hem wilde blijven staan. Maar dat kon natuurlijk niet, dus ik liep naar de lege plek naast Annelies. Annelies lachte naar mij. ‘Dag Lopke,’ zei ze. ‘Ik zal je alles vertellen.’ Alles? Hoezo, alles? Zo’n zin had nog nooit iemand tegen me gezegd. ‘Gewoon, alles,’ zei ze. ‘En ik vind je naam leuk.’ Ze vond mijn naam leuk, het zou wel. Mijn buik kromp weer ineen. ‘Er zitten wel vijf Anneliezen in het vierde. Maar niemand heet Lopke.’ Ze lachte me niet uit. ‘Ikzelf speel graag blokfluit’ zei Annelies. ‘Nog iemand die van muziek houdt’, dacht ik. ‘Wie weet ga ik me hier thuis voelen!’ De meester onderbrak de eerste ontmoeting tussen de twee en zei: ‘We stoppen ons materiaal allemaal weg, we gaan verder oefenen met het liedje. Lopke, probeer zo goed mogelijk te volgen.’ ‘Hemels.’ Dacht Lopke.
Vragen:
Hoe heet het nieuwe meisje in de klas?
__________________________________________________________________________________
Waarom is het volgens jou zo’n spannende dag voor het nieuwe meisje?
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
Hoe komt het dat de klas van geluk mag spreken met het nieuwe meisje?
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
Juist/Fout, indien fout doorstreep je de fout en geef je het juiste antwoord.
De meester heet Geert.
__________________________________________________________________________________
De meester wijst het nieuwe meisje naar vaste plek aan in de klas. Haar nieuwe plek is rechts
vooraan naast Annelien.
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
9. Muziek is voor mij…
Vul aan(geef je mening): muziek is voor mij…
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
10. Woordzoeker
Zoek de muziekinstrumenten.
Piano Accordeon Trombone Doedelzak Djembe
Gitaar Trompet Fluit Klarinet Harp
Drum Bas Keyboard Cello Viool
11. Opzoekopdracht piano
Zoek per twee op het internet volgende zaken over de piano op.
1) Hoeveel toetsen heeft een standaardpiano? Hoeveel witte en hoeveel zwarte?
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
2) Geef 3 verschillende pianomerken.
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
3) Welk instrument is tot de piano geëvolueerd? (Tip: Het lijkt er op) (Wat is de voorloper
van de moderne piano?)
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
4) In welk land is de piano uitgevonden?
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
5) Zoek de naam van de pianospelende kip in Honolulu. Wat kan ze nog meer?
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
6) Welk soort instrument is een piano? (snaar,…)
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
7) Hoeveel pedalen heeft een normale piano?
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
12. Zoek de 10 verschillen:
13. Vragen aan de computer
Opdracht 1 : Zijn deze uitspraken WAAR?
Surf naar: www.schooltv.nl
- in het paarse zoekvak typ je ‘muziekinstrumenten’.
- bekijk het tweede filmpje van de bovenste rij om de vragen op te lossen.
Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is. Je hebt veel verschillende soorten muziekinstrumenten. Het geluid van een snaarinstrument ontstaat omdat de snaren gaan trillen. Een marimba is een snaarinstrument. Blaasinstrumenten maken geluid door je eigen adem. Alle blaasinstrumenten zijn van hout. Slaginstrumenten geven geluid, door er met stokken of je handen op te slaan. Toetsinstrumenten hebben rode, zwarte en witte toetsen. Het meest bekende toetsinstrument is de piano.
Surf naar: www.schooltv.nl
- in het paarse zoekvak typ je ‘hoorn’.
- Bekijk het eerste filmpje in de bovenste rij om de vragen op te lossen.
Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is. De hoorn is een koperen blaasinstrument. Door de ventielen in te drukken ga je hard of zacht spelen. Als je de hoorn zou uitrollen zou het een buis van wel 6 meter worden. De ene kant van de hoorn heet het mondstuk, het eind heet de beker. Korte klanken blazen heet staccato Van zacht naar hard heet crescendo
Surf naar: www.schooltv.nl
- In het paarse zoekvak typ je ‘percussie’.
- Bekijk het eerste filmpje in de bovenste rij om de vragen op te lossen.
Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is. Percussie is de verzamelnaam voor alle slagwerkinstrumenten in een orkest. De snaartrommel is de laagst klinkende trommel. Toms zijn trommels met een enkel vel en met een droge klank. Maracas worden door mensen ook wel sambaballen genoemd. Een beatring en een tamboerijn zijn precies hetzelfde. Claves zijn gemaakt van hardhout en geven het ritme aan: 1-2-3-4 , 1-2-3-4
Surf naar: www.schooltv.nl
- In het paarse zoekvak typ je ‘viool’.
- Bekijk het eerste filmpje in de bovenste rij om de vragen op te lossen.
Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is. Zoals de viool er nu uit ziet, ziet hij er al uit sinds 1564. Op een viool zitten 6 snaren. Het stemmen van een viool gebeurt op 2 plaatsen: bij de krul en onderaan. De snaren van een viool zijn gemaakt van de haren van een paard. Snaren van een viool kun je plukken, laten trillen, laten glijden en laten trommelen.
Opdracht 2: Kruiswoordraadsel Surf naar: www.tiptileonline.com
- Rechts bovenaan de pagina zie je een zoekvak.
- Typ ‘muziekinstrumenten’ en klik op zoeken:
- Klik op de zwarte tegel waar ‘muziekinstrumenten Jack Nowee’ op staat.
- Je ziet nu een kader met verschillende tegels waar je op kan klikken, als je op een tegel
klikt krijg je informatie over een muziekinstrument.
- De informatie op de tegels heb je nodig om het kruiswoordraadsel op de volgende pagina
in te vullen.
- Let op de ‘ij’ staat in één hokje!
Horizontaal 2. Blaasinstrument uit de Middeleeuwen, waarvan een hele nieuwe versie is ontstaan in Duitsland, de Martinhoorn. 5. Groot, staand snaarinstrument, waarbij de snaren worden gestreken of worden 'geplukt'. 8. Dit instrument wordt ook wel 'keteltrom' genoemd. 9. Kleine houten slagtrommel die meestal met z'n tweeën aan elkaar vast zitten. 11. Snaarinstrument dat je bespeelt met een strijkstok en dat tussen je benen staat. 13. Houten blaasinstrument dat in de 17e eeuw is ontstaan uit de dulcian. 14. Instrument dat voor het eerst werd gebruikt aan het hof van de Franse koning Lodewijk XIV 15. Aantal meters dat de grootste blokfluit ter wereld is. (+ 20 cm) 18. Snaarinstrument met een naar achteren gebogen schroevenkast. 19. Soort xylofoon, maar met veel langere klankbuizen en een 'warmer' geluid. 20. Wereldberoemde vioolbouwer. 21. Land waar de eerste harpen al 3500 jaar voor Christus te vinden waren. Verticaal 1. Wordt oneerbiedig wel eens 'schuiftrompet' of ‘schuiftoeter’ genoemd. 3. Blaasinstrument dat op de trompet lijkt en afstamt van de posthoorn. 4. Grote pijp die aan de bovenkant uit een doedelzak steekt. 6. Blaasinstrument dat genoemd is naar de Amerikaan John Philip Sousa. 7. Blaasinstrument dat voor het eerst gebouwd werd door een Belgische instrumentbouwer. 10. Klavierinstrument dat in het Engels 'Grand-Piano' wordt genoemd. 12. Een bolvormig, metalen bord dat hangt in een frame. 16. Snaarinstrument uit Spanje afkomstig. 17. Andere naam voor een syrinx, het instrument dat de Griekse god Pan maakte.
***EXTRA OEFENING***
14. Rijmen
Maak het rijmpje af met behulp van muziekinstrumenten.
Kies uit volgende woorden: klarinet, drumstel, gitaar, blokfluit, trompet, viool,
mondharmonica
Rettekettetteketet, zaterdags speelt Jantje graag op zijn …………………………………………… Misschien klinkt het wat raar, maar op zondag speelt hij steeds ……………………………………………….. Maandagavond zorgt hij voor achtergrondgeluid, mama kookt het eten en Jantje speelt op zijn …………………………….. Dinsdag is het de beurt aan de …………………................................... Maar eerst maakt hij zijn taak van fysica. Op woensdag speelt hij met zijn vrienden een hockeyspel, daarna gaan ze jammen op het …………………………………………………… Donderdags is Jantje steeds drukbezet, want ’s avonds geeft hij een concert met zijn …………………………….. Elke vrijdagavond na de school, speelt hij een vrolijke melodie op zijn …………………………………………..