Peter en de Wolf

Vroeg in de ochtend staat Peter op.

Grootvader ligt nog te slapen.

Peter loopt de weide in ...

... maar vergeet het hek te sluiten!

Bij de boom ziet Peter zijn vriend de vogel.

“Goedemorgen Peter!”

“Wat een heerlijk rustige dag!”

De eend ontdekt het openstaande hek ...

... en ziet haar kans schoon.

“Wat voor 'n vreemde vogel ben jij, dat je niet eens kunt vliegen?”

“Wat voor een mislukte vogel ben jij, dat je niet eens kunt zwemmen?”

Op fluweelzachte poten komt de kat aangeslopen.

Bij de vijver ziet de kat zijn ontbijt vrolijk op en neer fladderen.

“Kijk uit!”

Grootvader is inmiddels ook wakker.

Hij vertrouwt het niet helemaal, dat het hek nog open staat.

“Peter!”

“Je weet toch hoe gevaarlijk het buiten het hek is!”

“Wat als er een wolf komt?”

Peter is niet bang voor een wolf ...

... maar hij gaat toch met grootvader mee terug naar huis.

Uit het bos komt een hongerige wolf tevoorschijn.

Grootvaders zorgen waren dus niet voor niks.

Peter heeft een slim plan om de wolf te vangen.

“Leid jij de wolf af, vogel?”

“Gefeliciteerd met je grote vangst, Peter!”

“Hé, het is je gelukt de wolf te vangen!”

“Mogen wij hem hebben?”

“Nee, want ik wil dat hij blijft leven.”

“We brengen hem naar de dierentuin”

En de eend?

Die leefde nog even door in de buik van de wolf ...

maar niet zo lang en niet zo gelukkig.