Vermoeidheid is altijd een ongrijpbaar fenomeen geweest Simon
Wessely * Niet zichtbaar * Geen duidelijke definitie * Moeilijk te
meten, want subjectieve ervaring. Dus zelfrapportage of afname
prestaties enige meetmethoden * Niet eenduidig en
multifactorieel
Dia 3
Dia 4
* Sneller moe * Meer tijd nodig om te herstellen
Dia 5
* Hoge prevalentie na NAH * Verschillende studies met
verschillende resultaten * CVA: 25-95%; 38-77% (Stulemeijer et al.,
2005; Lerdal et al, 2009). Na 1 jaar: 70%, later:40% * TBI: 21-73%;
50-80% (Elovic et al, 2005; Bushnick et al, 2007) Chronische fase
ong 50% * Tumoren: 40% (Pelletier et al, 2002; Struik et al, 2009)
* PD: 37-56% (Beiske & Svensson, 2010) * MS: 75% (Braley et al,
2010)
Dia 6
* Vermoeidheid in zijn algemeenheid is een non-specifiek
symptoom en kent vele oorzaken. * Bij moe na NAH: primaire en
secundaire (instandhoudende factoren) oorzaken
Dia 7
* specifieke hersengebieden: ARAS, basale ganglia, witte
stofletsels * Hormonen: ontregelde HPA-as, cortisol, groeifactoren
* Copinghypothese: Automatische naar gecontroleerde
informatieverwerking. Brein moet harder werken om te compenseren
voor de afname in aandacht en verwerkingssnelheid. *
Ontstekingsreacties brein