Uitvoeringsprogramma Agro&Food Overijssel 2013 - 2015
Verduurzamen, versterken en vernieuwen
januari 2013
Colofon
Uitgave provincie OverijsselDatum januari 2013Auteurs Hanna van Vonderen (provincie Overijssel) in samenwerking met Wing.
Fotografie/Illustraties Provincie Overijssel, Colzaco, Job Boersma, Hans Roggen, Buitengewone Varkens, Stichting Natuurboeren uit de Buurt en Ben & Jerry’s
Vormgeving Provincie Overijssel
Project/kenmerk Uitvoeringsprogramma Agro&Food 2013-2015
Inlichtingen bijHanna van Vonderentelefoon: 038 499 85 19email: [email protected]
AdresgegevensProvincie OverijsselLuttenbergstraat 2Postbus 100788000 GB ZwolleTelefoon 038 499 88 99Fax 038 425 48 88Email: [email protected]
3
Uitvoeringsprogramma Agro&Food Overijssel 2013 - 2015
Verduurzamen, versterken en vernieuwen
januari 2013
4
Inhoudsopgave
Samenvatting 5
1 Inleiding 6 1.1. Huidigesituatie 6 1.2. Uitdagingenenkansen 6 1.3. UitvoeringsprogrammaAgro&Food 7
2 Inspiratie 8 Voorbeeld1 8 Voorbeeld2 8 Voorbeeld3 8
3 Missie, visie en sturingsfilosofie 10 3.1. Gewenstesituatie 10 3.2. Maatschappelijkverantwoordondernemen 10 3.3. Sturingsfilosofie 12
4 Strategie 14 4.1. Doelstellingen 14 4.2. Hoofdontwikkelingsrichtingen 14 4.3. Driestrategischespeerpunten 17 4.4. Instrumenten 20
Bijlagen1. Overijssels ontwikkelmodel duurzame ontwikkeling 22
5
Uitvo
ering
spro
gram
ma A
gro&
Foo
d O
verijssel 20
13 - 2
015
Samenvatting
Op 18 april 2012 hebben Provinciale Staten van Overijssel het Uitvoeringskader van de Kerntaak
Regionale Economie 2012 - 2015 vastgesteld. Verduurzaming en innovatie van de agro&food-sector is
een thema binnen de Kerntaak Regionale Economie. Dit thema is nauw verbonden aan de provinciale
kerntaken milieu en energie, duurzame ruimtelijke ontwikkeling en landelijk gebied.
Ondernemers staan aan het stuur in het Uitvoerings
kader van de Kerntaak Regionale Economie. Ook in het
Uitvoeringsprogramma Agro&Food. Op 2 en 8
november 2012 zijn er rondetafelgesprekken gevoerd
met de sector. Deze gesprekken vormen de basis voor
het concept uitvoeringsprogramma. Daarnaast is het
uitvoeringskader voorgelegd aan de stuurgroep Boeren
in het Vechtdal en het platform Goed Boeren in
Kleinschalig Landschap. Ten slotte zijn er diverse
gesprekken geweest met het ministerie van Economi
sche Zaken, vertegenwoordigers van het Topteam
agrifood, de provincies Gelderland en NoordBrabant,
kennisinstellingen, belangenbehartigers en betrokkenen
bij andere provinciale programma’s.
Missie
De agro&foodsector telt mee als het gaat om
toekomstvaste groei van welvaart en welzijn in
Overijssel. De sector legt een verantwoord beslag op
natuurlijke hulpbronnen en draagt bij aan behoud en
versterking van de rijkdom aan plant en diersoorten.
Innovatieve koppelingen met andere sectoren zijn
haast vanzelfsprekend geworden. De sector heeft een
breed maatschappelijk draagvlak en is in staat om zich
te blijven vernieuwen.
De sector bereikt dit door te verduurzamen volgens
de uitgangspunten van de uitvoeringsagenda
duurzame veehouderij voor 2023.
Uitvoeringsstrategie
Om de transitie naar een duurzame agro&foodsector
te bewerkstellingen onderscheidt de provincie vanuit
de kerntaak regionale economie drie speerpunten
Innovatie, dwz technische en systeeminnovatie
Laterale verbanden/ crossovers met de sectoren
energie en bioeconomie, natuur en landschap,
highttech systemen, materialen en bouw, health
en gebiedsontwikkelingen.
Schaalsprong door businesscases te ondersteunen
die projecten van pilot naar going concern brengen.
Sturingsfilosofie
Ondernemers hebben het voortouw bij de economi
sche ontwikkeling van de sector. Zij ontwikkelen de
businesscases en voeren die uit. Ondernemers en
kennis en onderwijsinstellingen vormen coalities die
leiden tot een beroepsgericht opleidingsaanbod.
Bedrijfsleven en kennisinstellingen vinden elkaar in de
precompetitieve fase. Het uitvoeringskader kerntaak
regionale economie is kaderstellend. De provincie
waarborgt kwetsbare functies in de omgevingsvisie.
Als belangenbehartiger en cofinancier helpt de
provincie om kansrijke initiatieven te realiseren.
Daarbij zoekt de provincie synergie met het TOPsecto
ren beleid van het Rijk en de provincies Gelderland en
NoordBrabant. Het Uitvoeringsprogramma
Agro&Food is een bouwsteen voor de provinciale
inzet op Europese programma’s. Het Overijssels
ontwikkelingsmodel duurzame ontwikkeling gebrui
ken wij als leidraad.
Inzet op instrumenten
Het Uitvoeringsprogramma Agro&Food heeft een
budget van €7 miljoen voor de periode 2012 2015.
Deze middelen zetten we in op kennisvouchers, proof
of concept ontwikkeling en uitvoering van het
programma via de innovatieloketten, ketenregie en
onderzoek. Het uitvoeringsprogramma zelf is een
bouwsteen voor de provinciale inzet op Europese
programma’s in het kader van Horizon 2020.
Voor de beoordeling van de inzet van middelen op de
instrumenten kennisvouchers en proof of conceptont
wikkeling maken we gebruik van een externe
adviescommissie waarin experts uit bedrijfsleven en
kennisinstellingen zitting hebben.
6
1.1. Huidige situatie
De betekenis van de agro&foodsector is relatief groot.
Met een aandeel van 7% in de werkgelegenheid en
10% in de toegevoegde waarde, levert de sector een
stevige bijdrage aan de Overijsselse economie.1 De
grondgebonden landbouw is beeldbepalend voor het
groene en landelijke karakter van de provincie en draagt
op die manier bij aan een goed vestigingsklimaat voor
niet agrarische bedrijvigheid. De intensieve landbouw en
de voedings en genotmiddelenindustrie zijn over het
algemeen meer op de wereldmarkt georiënteerd en
hebben een goede concurrentiepositie opgebouwd. De
uitgangspositie van de agro&foodsector is goed.
Tegelijkertijd staan agro&foodondernemers voor een
aantal serieuze uitdagingen. De vanzelfsprekende
acceptatie van het boerenbedrijf verdwijnt. Europa
vertrouwt steeds meer op de markt om voedselzeker
heid te garanderen. De focus van het Europese land
bouwbeleid verschuift van primaire productie naar
vergroening en verduurzaming. Op Europees en
nationaal niveau liggen er grote opgaven op het vlak van
milieu, zoals het tegengaan van het mineralenoverschot
en de hoge stikstofemissies. Ook de relatie tussen dier
en volksgezondheid heeft veel aandacht. Op de schaal
van de regio ligt de opgave van een goede ruimtelijke
inpassing van bedrijvigheid. Ook sociaal en cultureel
kapitaal blijken kwetsbaar. Voor steeds meer familiebe
drijven is de continuïteit in het geding doordat er geen
bedrijfsopvolger is. Het boerengezin is ook niet langer de
dominante bewoner en ondernemer van het platteland.
In de agro&foodsector wordt het meeste geld zelfs in
de stad verdiend. Denk daarbij aan de voedings en
genotmiddelenindustrie, ketenpartijen in de verwerking
van biomassa, de agromachinebouw en kennisbedrij
ven en instituten.
1.2. Uitdagingen en kansen
Behalve uitdagingen zijn er voor ondernemers ook
kansen. De wereldbevolking groeit en de vraag naar
voedsel stijgt. Dat houdt in dat de agro&foodsector
ongeveer twee keer meer zal moeten produceren. De
uitdaging is om dat met twee keer minder te doen.
Ondanks de economische crisis groeit de markt voor
duurzaam geproduceerd voedsel. De behoefte aan
nieuwe verdienmodellen voor natuur en landschap
neemt toe. Beide tendensen bieden kansen om
koppelingen tot stand te brengen tussen het versterken
van de kwaliteit van natuur en landschap en het
duurzaam en maatschappelijk verantwoord produceren
van voedsel.
Ook met andere economische sectoren zijn interessante
koppelingen mogelijk, zoals het opwekken van
duurzame energie, het valoriseren van biomassa en de
productie van hightech systemen en materialen. Ook zijn
koppelingen denkbaar met humane gezondheid (health)
en de bouwsector. Voor het verzilveren van deze
ontwikkelingskansen is een traject van innovatie nodig
en worden nieuwe eisen gesteld aan het ondernemer
schap en het vakmanschap in de agro&foodsector. De
goede onderwijs en kennisinfrastructuur in de provincie
bieden hiervoor uistekende kansen.
1.3. Uitvoeringsprogramma Agro&Food
Vanuit de kerntaak regionale economie zet Provincie
Overijssel in op een economie die concurrender,
innovatiever en duurzamer is. Ondernemers hebben
daarbij het voortouw. Voor de agro&foodsector
hanteren we duurzaamheid als continuïteitsconcept.
Innovatie, nieuwe samenwerkingsverbanden en het
opschalen van kansrijke initiatieven ondersteunen dat
principe. Voor dit Uitvoeringsprogramma Agro&Food
heeft de provincie voor de periode 2013 2015 een
bedrag van € 7 miljoen gereserveerd.
Het Uitvoeringsprogramma Agro&Food maakt onder
deel uit van het uitvoeringskader van de kerntaak
regionale economie. Het programma heeft een sterke
relatie met andere provinciale kerntaken; duurzame
ruimtelijke ontwikkeling, milieu en energie en landelijk
gebied. Het hoofdlijnenakkoord “De kracht van
Overijssel” zet in op gebiedsontwikkelingen. In de
gebiedsontwikkelingen “Ruimte voor de Vecht Overijs
sel” en “Noordoost Twente” ligt een heldere agro
agenda. De lange termijn visie voor IJsselVechtdelta is
nog in ontwikkeling. Hier liggen kansen voor aansluiting
bij het Uitvoeringsprogramma Agro&Food.
Het uitvoeringsprogramma is nodig om de verduurza
ming van de Overijsselse agro&food sector te verbinden
met de Overijsselse TOPsectoren, met de vrijetijdsecono
mie, natuur en landschap en de gebiedsontwikkelingen
Ruimte voor de Vecht, IJsselVechtDelta en Noordoost
Twente. Met het Uitvoeringsprogramma bundelen we
krachten van ondernemers, kennisinstellingen en
overheden. Samen zetten we in op een volledig
duurzame, zichzelf vernieuwende agro&foodsector.
Op 18 april 2012 hebben Provinciale Staten van Overijssel “Versterken, Vernieuwen en Verbinden“
vastgesteld, het Uitvoeringskader van de Kerntaak Regionale Economie 2012 - 2015. Overijssel
investeert fors in een nog sterkere regionale economie. Dat betekent: concurrerender, innovatiever
en duurzamer. De agro&food-sector is daarin een belangrijke component en verduurzaming is voor
deze sector een belangrijke opgave. Het Uitvoeringsprogramma Agro&Food maakt concreet wat in
de periode 2013 - 2015 de bijdrage van de provincie is en wat van andere partijen verwacht wordt.
1 Inleiding
1 InOverijsselleverthetagrocluster-deprimairelandbouwendetoeleverendeenverwerkendeindustrie-eenbijdragevancirca10%aandeOverijsselseeconomie.Landelijkzijndezeverhoudingengelijk.Deprimairelandbouwheefthierineenaandeelvancirca20%(Bron:CBS2008)
77
Uitvo
ering
spro
gram
ma A
gro&
Foo
d O
verijssel 20
13 - 2
015
Koesafari, agro & vrijetijdseconomie
8
Aan de hand van casussen die ondernemers inbrachten,
formuleerde de provincie drie strategische speerpunten
om de transitie naar een duurzame agro&foodsector te
realiseren: innovatie, versterken van laterale verbanden
en opschalen van kansrijke initiatieven. Samen met
kennis en onderwijs vormen deze strategische speerpun
ten de ruggengraat van onze uitvoeringsstrategie (zie
figuur 1). Onderstaande voorbeelden illustreren hoe dit
werkt.
Voorbeeld 1
Omgezondheid,welzijnenlevensduurvandekoete
verbeterenontwikkelthetVeterinairKenniscentrum
OostNederlandeensensorchipwaarmeehetmetabo-
lismevaneenkoerealtimegemonitordkanworden.
Ditiseentechnischeinnovatiewaardoordeboerbeter
kanvoerenendekoemindernutriëntenverbruikten
langerengezonderleeft.Winstvoorboer,koeen
planeet.Watbetekentdezeinnovatievoorduurzame
ontwikkelingvandeveehouderij?Kanhetexperiment
wordenopgeschaaldnaardepraktijk?Biedtde
technologiealsdieeenmaalisuitontwikkeld,ook
kansenvoordehumanegezondheid(health)?
We zien dit als een innovatievraagstuk. Allereerst in tech
nische zin; hoe maak je zo’n sensorchip? Hoe werkt zo’n
chip in de praktijk? De vraag wat zo’n chip betekent
voor de duurzame ontwikkeling van de veehouderij
maakt het een systeeminnovatie.
Voorbeeld 2
ZuivelcoöperatieRouveenzetzichinvooreenenergie-
neutralezuivelketen.Defabriekheeftdeafgelopen
jarengeïnvesteerdinhetbesparenenhergebruikenvan
energieenwarmte.Alleverlichtingisvervangendoor
energiezuinigespaarlampen.Voordeklimaatregeling
endeproductieprocessenwordtaardwarmtegebruikt.
Waterwordtmeerderemalenhergebruiktenrestwarm-
tewordtteruggewonnen.
Boeren die bij de coöperatie zijn aangesloten worden via
workshops opgeleid om ook op hun eigen bedrijf
duurzame productiemethoden toe te passen. Het effect
daarvan wordt door de coöperatie gemeten. Zo wordt
duurzaam ondernemen de norm. In de nabije toekomst
wil men het afvalwater op eigen terrein voorzuiveren en
via biovergisting gas opwekken. Teruggewonnen
restwarmte en biogas kunnen worden geleverd aan
woningen in de nabije omgeving. Hoe sluit deze
ontwikkeling aan bij de ambities van het Programma
Nieuwe Energie van de provincie? Past zij in het huidige
vergunningenstelsel? Biedt zij ook kansen voor de
bioeconomie?
Hier staan laterale verbanden centraal. De winst van het
verband met nieuwe energie is evident. Het moet nu
gerealiseerd worden. Verbanden met bioeconomie en
hightech systems bieden weer nieuwe perspectieven.
Voorbeeld 3
DeStichtingNatuurboeruitdeBuurtproduceert
biologischezuivelenvleesvanoud-Hollandserassen.
Minimaal25%vanhetareaalvandenatuurboeren
bestaatuitnatuurgrond.Hierdoorontstaateen
regionaalkwaliteitsproductmetidentiteiteneen
verhaal.Consumentenzijnbereidhiervoortebetalen.
Hetinitiatiefisbescheidenbegonnen,maardemarkt
vraagtnuomopschaling.Omdievraaggoedtekunnen
bedieneniserbehoefteaanmeergeschiktenatuur-
grond,meergeschiktenatuurboerenéneenduurzame
relatiemetdeterreinbeherendeorganisaties.Eeneerste
stapiseentrainings-encertificatietrajectvoor
natuurboeren,datinsamenwerkingmetdenatuuror-
ganisatiesendeCAHDrontenisontwikkeld.Wat
betekentdezeontwikkelingvoorhetnatuurbeheer?Kan
derelatietussennatuurorganisatiesennatuurboeren
zichverderontwikkelen?Hoespelenkennis-en
onderwijsinstellingenhieropin?
Schaalsprong is waar het om draait in deze casus. Het
project is al volop in bedrijf. Nu gaat het om volhouden
en uitbouwen.
Bij het opstellen van het Uitvoeringsprogramma Agro&Food zijn gesprekken gevoerd met vertegen-
woordigers van het bedrijfsleven, kennis- en onderwijsinstellingen, maatschappelijke organisaties,
het Topteam Agrifood, de Rijksoverheid en andere provincies en gemeenten. Uitgangspunt is dat de
private sector aan het stuur staat en dat het accent ligt op gemeenschappelijke business cases
waarin ketenpartijen een verbinding leggen tussen fundamenteel onderzoek, toegepaste weten-
schap en ondernemerschap: allianties die gezamenlijk willen investeren in de verduurzaming van de
agro&food-sector.
2 Inspiratie
99
Uitvo
ering
spro
gram
ma A
gro&
Foo
d O
verijssel 20
13 - 2
015
Stichting Natuurboer uit de Buurt
10
3.1 Gewenste situatie
Aan het eind van de looptijd van dit uitvoeringsprogram
ma heeft de agro&foodsector zich verder versterkt. Het
eindbeeld toont een sector die meetelt als het gaat om
toekomstvaste groei van welvaart en welzijn in Overijs
sel. Zij legt daarbij een verantwoord beslag op natuur
lijke hulpbronnen en draagt bij aan het behoud en de
versterking van de rijkdom aan plant en diersoorten.
Innovatieve koppelingen met andere maatschappelijke
thema’s zijn haast vanzelfsprekend geworden. De sector
heeft daardoor een breed maatschappelijk draagvlak en
is in staat om zich te blijven vernieuwen en bij te dragen
aan nieuwe economische ontwikkelingen in de
provincie.
3.2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt het
leidende principe achter de moderne bedrijfsvoering van
de agro&foodsector. Provincie Overijssel stimuleert dat
ondernemers als vanzelfsprekend aandacht hebben en
verantwoordelijk nemen voor maatschappelijke waarden
zoals de kwaliteit van de fysieke leefomgeving, volksge
zondheid, dierenwelzijn, onderwijs, werkgelegenheid en
de sociale leefbaarheid.
De begrippen maatschappelijk verantwoord onderne
men en duurzaam ondernemen groeien naar elkaar toe.
Zij hebben als gemeenschappelijk doel om de kwaliteit
van onze leefomgeving en de continuïteit van maat
schappelijke waarden te bewaken. Het gaat daarbij niet
alleen om de balans tussen people, planet en profit,
maar ook heel concreet over de continuïteit van een
bedrijf. Ondernemingen die als enige drijfveer het
maximeren van de financiële winst hebben, zullen steeds
meer moeite hebben om een ‘licence to operate’ te
verdienen. Via hun consumentengedrag rekenen burgers
hen op duurzaamheid af.
Duurzaamheid als continuïteitsprincipe
Kaderstellend voor het Uitvoeringsprogramma
Agro&Food is de visie op maatschappelijk verantwoord
ondernemen zoals omschreven in de Kerntaak Regionale
Economie. Duurzaam ondernemerschap is de sleutel tot
de grote opgaven op het vlak van milieu, dier en
volksgezondheid en ruimtelijke kwaliteit. Duurzaamheid
hanteren wij als continuïteitsprincipe voor de
agro&foodsector. De provincie geeft daarmee uitvoe
ring aan afspraken die de agro&foodsector, het Rijk,
maatschappelijke organisaties en het IPO op 19 mei
2009 hebben gemaakt in de Uitvoeringsagenda
Duurzame Veehouderij (UDV). De UDV stelt voor 2023
concrete doelen op de thema’s verantwoord consume
ren, ruimtelijke en maatschappelijke inpassing van bedrij
ven, markt en ondernemerschap, klimaat en milieu,
energie, innovatie en welzijn en gezondheid van dieren.
In de UDV zijn de provincies trekker van het thema
ruimtelijke en landschappelijke inpassing. Van haar
partners verwacht de provincie dat zij zich hierdoor laten
inspireren en de bijbehorende ambities leidend laten zijn
in het maken van keuzes en het nemen van beslissingen
op de terreinen waarvoor zij aan zet zijn. Al onze
partners zijn hiertoe in principe in staat; grote inter
nationaal opererende spelers in de Nederlandse
Topsectoren gingen hen daarin al voor. Unilever zet met
het Sustainable Living Plan van Unilever de goede toon.
Duurzaamheid biedt concurrentievoordeel
Behalve dat duurzaam en maatschappelijk verantwoord
ondernemen op termijn een voorwaarde is voor conti
nuïteit van de bedrijvigheid, biedt het nu al voordelen.
Ondanks de economische crisis neemt de vraag naar
biologisch geproduceerd voedsel toe. Koploper daarin is
zuivel. Nederland als grote zuivelexporteur moet echter
biologische zuivel importeren om aan de eigen vraag te
voldoen. Juist voor Overijssel, met een relatief kleinscha
lige zuivelindustrie die sterk gekoppeld is aan de primaire
productie van de melkveehouderij, liggen hier kansen.
We zien de biologische landbouw als voorloper van een
maatschappelijk ondernemerschap dat in Overijssel
zowel op regionale schaal als daarboven een goede
concurrentiepositie kan opbouwen. Maar de sector zal
zich op dit terrein ook in de toekomst moeten blijven
ontwikkelen.
Duurzaamheid en maatschappelijke acceptatie
De vleessector staat voor een forse transitieopgave naar
een duurzame en maatschappelijk geaccepteerde
veehouderij. Die transitie ondersteunen wij en daarbij
beschouwen wij het verbond van Den Bosch als een
belangrijke en hoopgevende ontwikkeling die een
versnelling kan geven aan de UDV. Kern is dat in 2020
Binnen de regionale economie van Oost-Nederland weet de agro&food- sector haar goede uitgangs-
positie verder uit te bouwen door zich te ontwikkelen tot een volledig duurzame bedrijfstak met
breed maatschappelijk draagvlak. Ondernemers hebben het voortouw. De provincie zorgt ervoor dat
het kan. Kennis- en onderwijsinstellingen bieden ruimte voor praktijkonderzoek en passende
opleidingen.
3 Missie, visie en sturingsfilosofie
11
Uitvo
ering
spro
gram
ma A
gro&
Foo
d O
verijssel 20
13 - 2
015
Boer aan het werk met melkrobot
12
alleen nog duurzaam geproduceerd vlees door de
supermarktketens in Nederland verkocht wordt.
Daarmee wordt de veehouderij gestimuleerd om zich
om te vormen tot ‘zorgvuldig intensief’. Hierin staat
dierenwelzijn centraal, is de volksgezondheid gewaar
borgd en zijn restkringlopen gesloten2.
3.3 Sturingsfilosofie
Het verbond van Den Bosch gaat uit van het volgende
principe:
De ketenpartijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk
voor de verduurzaming van de sector en nemen die
verantwoordelijkheid.
De overheden zijn verantwoordelijk voor een
gedegen locatiebeleid en nemen die verantwoorde
lijkheid.
Via de omgevingsvisie geeft Provincie Overijssel het
locatiebeleid vorm. Daarbij stuurt de provincie op
kwaliteit. Rode draden in het sturen op kwaliteit zijn
ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en sociale kwaliteit.
Met het Uitvoeringsprogramma Agro&Food stimuleren
wij de verduurzaming van ketens. Daarbij zien wij dat
ondernemers van nature zijn ingesteld op het identifice
ren en benutten van kansen. Innovatie is daar een
onderdeel van, maar vereist wel toegang tot de juiste
(precompetitieve) kennis. Samenwerking met andere
economische sectoren biedt soms ongedachte mogelijk
heden. Eenmaal het stadium van concept of experiment
ontgroeid, is het zaak kansrijke initiatieven op te schalen
tot een operationeel niveau. In onze sturingsfilosofie
hebben ondernemers in al deze stappen het voortouw.
Zij vormen daarbij coalities met kennisinstellingen en
ketenpartners.
Toegevoegde waarde van de provincie
De toegevoegde waarde van Provincie Overijssel komt
tot uitdrukking in haar rol als middenbestuur en heeft
betrekking op het ontwikkelen van een kaderstellende
visie, het waarborgen van kwetsbare ruimtelijke en
sociale functies en het helpen realiseren van kansrijke
initiatieven.
Daarbij werkt de provincie volgens het ontwikkelmodel
voor duurzame ontwikkeling (figuur PM). Dit model
wordt toegelicht in bijlage 1.
Kaderstellende visie ontwikkelen
Voor het Uitvoeringsprogramma Agro&Food is onze
visie op de kerntaak regionale economie kaderstellend.
Duurzaamheid als continuïteitsconcept beschouwen wij
als een dynamische leidraad. Dat betekent dat kennis
verwerven en kennis delen onderdeel uitmaken van
onze visie. In het Uitvoeringsprogramma bieden we
daarom ruimte voor onderzoeksacties. Het uitvoerings
programma zelf gebruiken we als bouwsteen voor onze
inzet op andere programma’s, bijvoorbeeld op Europese
programma’s in het kader van de Horizon 2020
strategie.
Kwetsbare functies waarborgen
De meeste economische opgaven vragen om een
regionale afweging, daarbij zorgt de provincie voor een
zorgvuldige ruimtelijke en landschappelijke inpassing.
Provincie Overijssel borgt kwetsbare functies zoals
natuur en landschap, milieu, water en cultuur. De
provincie geeft richting aan de omgevingskwaliteit
waaraan ondernemers met hun activiteiten moeten
bijdragen. De omgevingsvisie geeft het kader voor onze
rol als kwaliteitsbewaker.
Kansrijke initiatieven helpen realiseren
Als belangenbehartiger en cofinancier helpt Provincie
Overijssel om kansrijke initiatieven te realiseren.
De provincie is in staat om over grenzen te denken en
op verschillende schaalniveaus te werken aan het
oplossen van regionale problemen. De provincie werkt
aan synergie met het TOPsectoren beleid van het Rijk
voor agrifood. Dat doet Overijssel vanuit haar eigen
filosofie; ondernemers hebben het voortouw. We zien
kansen in de samenwerking met Gelderland en Brabant
op dit onderwerp. Brabant werkt aan de concretisering
van het verbond van Den Bosch, dat inspireert. Gelder
3 Commissie-VanDoorn(2011)Alhetvleesduurzaam.Dedoorbraaknaareengezonde,veiligeengewaardeerdeveehouderijin2020. DenBosch.
13
Uitvo
ering
spro
gram
ma A
gro&
Foo
d O
verijssel 20
13 - 2
015
land zet stevig in op een duurzame en innovatieve
foodsector. Overijssel en Gelderland zijn beide betrokken
bij ontwikkelingsmaatschappij Oost NV.
Provincie Overijssel kan als gespreks en zakenpartner
fungeren voor de Duitse en Europese overheid en de
coördinatie verzorgen van grensoverschrijdende en
Europese initiatieven. Op verzoek van het bedrijfsleven
kan de provincie deelnemen aan handelsmissies.
Provincie Overijssel committeert zich ook aan opgaven
die maatschappelijk wenselijk zijn, maar zonder haar
tussenkomst niet van de grond zouden komen. Via
subsidies of leningen uit een revolverend fonds kunnen
kansrijke initiatieven een (eenmalige) financiële injectie
krijgen. In dit uitvoeringsprogramma geeft de provincie
onder bepaalde omstandigheden bijvoorbeeld kennis
vouchers uit of zet zij middelen uit het energiefonds of
het innovatiefonds in om een pilot te helpen realiseren.
Binnen de gebiedsontwikkelingsprogramma’s wordt
actief de verbinding gezocht met de kerntaak regionale
economie. Zo heeft het platform Boeren in het Vechtdal
een vliegwielfunctie binnen Ruimte voor de Vecht.
Groene Kennispoort heeft een schakelfunctie binnen het
programma Noordoost Twente. Ook kan de provincie
ten behoeve van een initiatief afspraken maken met de
innovatieloketten, het Kennispark, de Kennispoort en de
Stedendriehoek. Zo nodig zet zij haar bevoegdheden in.
Toegevoegde waarde van de kennis- en
onderwijsinstellingen
Kennis en onderwijsinstellingen vormen coalities met
ondernemers en ketenpartijen. De topsectoren
Agro&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen gaan in
hun Human Capital Agenda3 uit van regionale kennis
clusters. In Overijssel verwachten we dat hier coalities
tussen Innofood en de AOC’s ontstaan en versterkt
worden. De CAH in Dronten, Wageningen UR en de
Universiteit Twente zijn de coalitiepartners op HBO en
WOniveau.
Beroepsgericht opleidingsaanbod en leven lang leren
De regionale kennisclusters organiseren m.b.v een
flexibele opleidingsstructuur programma’s rond de
regionale economische clusters. Het regionaal econo
misch cluster en het onderwijscluster organiseren samen
de loopbaangerichte opleidingsvraag én het antwoord.
Precompetitieve ontwikkelingstrajecten
Kennisinstellingen kunnen een belangrijke rol vervullen
in de precompetitieve fase. Deze rol wordt nog
onvoldoende benut. Het is aan het samenspel tussen
ondernemers en kennisinstellingen om hier een verbeter
slag in te maken. De overheid faciliteert door partijen bij
elkaar te brengen.
3 HumanCapitalAgendaAgro&FoodenTuinbouw&Uitgangsmaterialen,2012.
14
4.1 DoelstellingenProvincie Overijssel ziet verduurzaming als een
verbetering op de doelen voor welvaart, welzijn
en natuurlijke hulpbronnen (zie schema onder aan
deze pagina).
Met dit uitvoeringsprogramma wil Provincie Overijssel
een transitie bewerkstelligen naar een duurzame en
economisch vitale agro&foodsector die maatschap
pelijk breed wordt gewaardeerd. De instrumenten
uit het uitvoeringsprogramma zelf beïnvloeden direct
de doelen op het terrein van welvaart. We zetten
in op een groei van de werkgelegenheid in de hele
agro&foodsector die hoger ligt dan het landelijk
gemiddelde en verhoging van de maatschappelijke
waardering voor de primaire sector. Vanuit onze visie
op duurzaamheid is de afweging over activiteiten
in het programma echter nooit eenzijdig gericht op
verbetering van de welvaart, maar altijd integraal.
De integrale doelstellingen van de uitvoeringsagenda
duurzame veehouderij onderschrijven dit.
Deze doelen zijn dierenwelzijn, diergezondheid en
antibioticagebruik, mineralen, energie, klimaat, maat
schappelijke acceptatie en economisch rendement.
De convenantpartners van de UDV monitoren deze
doelstellingen.
4.2 Ontwikkelingsrichtingen
De agro&foodsector in Overijssel wordt geken
merkt door een grote diversiteit. Daarin zijn twee
hoofdontwikkelingsrichtingen te onderscheiden:
Regionaal Agro&Food en Wereldmarkt Agro&Food.
Ook is er een intermediaire variant, getiteld Cross
over Agro&Food. De drie ontwikkelingsrichtingen
komen naast elkaar voor. Zij worden hieronder nader
beschreven.
Provincie Overijssel maakt bij de vraag of een kansrijk
initiatief steun verdiend geen speciaal onderscheid
tussen deze ontwikkelingsrichtingen. Haar inzet
richt zich meer op aspecten als innovatie, laterale
verbanden en het duurzaam opschalen van kansrijke
initiatieven (zie paragraaf 4.3). Maar daarbij is het wel
belangrijk de juiste accenten te leggen, en die kunnen
per ontwikkelingsrichting verschillen.
Regionaal Agro&Food
Deze hoofdontwikkelingsrichting richt zich op
streekeigen producten die via extensief grondgebruik
op een regionale markt worden afgezet, vaak in
combinatie met andere maatschappelijke waarden
(natuur en landschapsbeheer, recreatie, voorlichting
en educatie, etc). Daarmee is de regionale agro&food
sector sterk gekoppeld aan het groene en recreatieve
imago van Overijssel.
Provincie Overijssel streeft naar een versterking van de concurrentiekracht van de sector via de
stimulering van nieuwe duurzame economische ketens. De sector moet een jaarlijkse groei van
werkgelegenheid laten zien die boven het landelijk gemiddelde ligt. We zetten in op verhoging van
de maatschappelijke waardering van de primaire sector. Daarnaast moedigt de provincie maatschap-
pelijk verantwoord ondernemerschap aan, de integrale doelstellingen van de uitvoeringsagenda
duurzame veehouderij zijn daarbij leidend.
4 Strategie
Natuur
Energie
Woonomgeving
Watersysteem &
Klimaat
Economie&
Vestigingsklimaat
Binnensteden &
Landschap
Ondergrond
Bereikbaarheid
Veiligheid&
Gezondheid
Natuur
Energie
Woonomgeving
Woonomgeving&
Klimaat
Economie&
Vestigingsklimaat
Binnensteden &
Landschap
Ondergrond
Bereikbaarheid
Veiligheid&
Gezondheid
15
Uitvo
ering
spro
gram
ma A
gro&
Foo
d O
verijssel 20
13 - 2
015
16
Wat gaan we doen?
Ondernemers worden aangemoedigd om nieuwe
verdienmodellen te ontwikkelen die gebruik maken
van de specifieke regionale identiteit. Deze is vrijwel
steeds geworteld in de natuur en landschapswaarden
van het gebied. Voor de ondernemers zijn deze waar
den een belangrijke productiefactor die zij in nauwe
samenwerking met de natuur en landschapsorganisa
ties mede versterken en beheren.
Om de kennis over dergelijke verdienmodellen en
samenwerkingsarrangementen te helpen ontwikke
len en delen, steunt Provincie Overijssel het concept
‘Ondernemen met Natuur & Landschap’, wat aansluit
bij het nieuwe ruimtelijke beleid van de provincie dat
vanaf 2013 de categorie ‘Ondernemen met Natuur en
Water’ kent. Ook zetten we sterk in op het betrekken
van de landbouw bij het beheer van de ecologische
hoofdstructuur zelf. Via de nieuwe verdienmodellen
ontstaan ook interessante koppelingen met thema’s
als Nieuwe Energie, de Bioeconomie, Vrijetijdsecono
mie en Health.
Bij de koppelingen met Vrijetijdseconomie en Health
speelt ‘gebiedsprofilering’ een belangrijke rol. Het
profiel van een gebied vloeit voort uit de identiteit die
geworteld is in de natuur en landschapswaarden en
de cultuur. De vrijetijdseconomie in Overijssel zet in
op vijf Amerken: IJsseldelta, WaterReijk Weerribben
Wieden, Twente, Vechtdal Overijssel en Salland. De
beleving van deze gebieden prikkelt de consument tot
het kopen van producten en zal bij de burger meer
waardering wekken voor de agro&foodsector. (zie
Figuur 1).
Weerribben Zuivel zien wij als een goed voorbeeld
van deze strategie. De belevingswaarde van natuurge
bied De Weerribben versterkt het groene imago van
biologisch zuivelmerk Weerribben Zuivel. Omgekeerd
versterkt het zuivelmerk dat in heel Nederland te koop
is ook de toeristische marktwaarde van het gebied.
Wereldmarkt Agro&Food
Deze hoofdontwikkelingsrichting richt zich op de
WestEuropese afzetmarkt en is specialistisch en
kapitaalintensief. Op het moment zijn veel van deze
bedrijven nog vooral gericht op winstmaximalisering
door kostenreductie.
Wat gaan we doen?
Provincie Overijssel moedigt ondernemers in het
segment Wereldmarkt Agro&Food aan om de
bedrijfsvoering meer te richten op het creëren van
toegevoegde (maatschappelijke) waarde. Zonder zo’n
transitie dreigen deze ondernemingen de concur
rentie te verliezen met buitenlandse bedrijven die via
goedkopere productiewijzen zich ook op de Europese
agro&foodmarkt richten.
Innovatie via laterale verbanden met andere sectoren
is hier het devies, evenals verduurzaming van het pro
ductieproces en gerichtheid op de kwaliteit van het
product. Provincie Overijssel zal op deze aspecten het
accent leggen. Verbetering van het imago en daar
door een grotere maatschappelijke waardering van de
agro&foodsector zullen het resultaat zijn, maar ook
gebiedsbranding kan voor Wereldmarkt Agro&Food
posi tieve spinoff creëren (zie hiervoor).
Ben & Jerry’s is een goed voorbeeld van een wereld
markt georiënteerd merk dat investeert in kwaliteit
en duurzame lokale verankering via haar caring dairy
programma. Daar ontleent Ben & Jerry’s haar toege
voegde waarde aan. De productie voor de Europese
markt vindt plaats in het Overijsselse Hellendoorn.
Boeren uit de omgeving leveren de zuivel.
Cross-over Agro&Food
Deze intermediaire ontwikkelingsrichting richt zich op
de financiële, administratieve, veterinaire en technische
dienstverlening in de agro&foodsector. Deze bedrijfs
takken kenmerken zich door een hoog kennisniveau.
Vooral de machine en apparatenbouw voor landbouw
en voedingsmiddelenindustrie bieden kansen omdat
men kan aansluiten bij de hoogwaardige kennis van de
UTwente en de AOC’s en bij de metaalindustrie (die in
Overijssel relatief sterk is).
Omdat Crossover Agro&Food sterk afhankelijk is van
ontwikkelingen in de rest van de agro&foodsector,
concentreert de uitvoering van het beleid van de pro
vincie zich op de eerder genoemde twee hoofdontwik
kelingsrichtingen. De crossover bedrijfstak profiteert
daar als vanzelf van mee.
Een goed voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van
de roundhousestal voor vleesvarkens door IDAgro uit
Lemelerveld. Dit type stal is geschikt voor een bedrijfs
voering die mikt op meerdere kwaliteitssterren op het
gebied van dierenwelzijn. De stal levert energie en is
ingericht op een maximale ammoniakreductie. De stal is
toegankelijk voor publiek. Figuur 1 Gebiedsprofilering als motor
4.3. Strategische speerpunten
Om de transitie naar een duurzame agro&foodsector
te bewerkstelligen onderscheidt Provincie Overijs
sel binnen het Uitvoeringsprgramma Agro&Food
drie strategische speerpunten (zie ook Hoofdstuk 2):
innovatie, laterale verbanden en het opschalen van
kansrijke initiatieven. Kennis en onderwijs zijn belang
rijke aandachtsvelden die door de drie strategische
speerpunten heen lopen (zie Figuur 2).
Goed locatiebeleid is een strategisch speerpunt
waarop de provincie inzet vanuit de kerntaak ruim
telijke ontwikkeling (de omgevingsvisie) en vanuit de
kerntaak inrichting landelijk gebied (kavelruil)
Gemeenschappelijke business cases
Provincie Overijssel stimuleert ondernemerschap
door samenwerkingsverbanden tussen ondernemers,
kennisinstellingen en overheden tot stand te brengen
en te ondersteunen (de Gouden Driehoek). Zij nodigt
ondernemers uit om samen met ketenpartners de
kansrijkdom van nieuwe initiatieven te onderzoeken.
Zo’n ketenaanpak maakt dat de agro&foodsector
innovatiever wordt en meer gericht op duurzaam on
dernemen. Provincie Overijssel ondersteunt kansrijke
initiatieven die worden onderbouwd met gemeen
schappelijke business cases van ketenpartners (zie
Figuur 2).
Innovatie
Overijssel heeft een aantal belangrijke kennisinstel
lingen die samen met ondernemers de motor kunnen
zijn achter innovatie in de agro&foodsector. Provincie
Overijssel zoekt nadrukkelijk aansluiting bij de Hori
zon2020strategie van de EU die is gericht op ‘slimme
specialisatie’ en de ontwikkeling van Europees Innova
tiepartnerschap voor Productiviteit en Duurzaamheid
in de Landbouw. Ook zoeken we de aansluiting bij
het nationale Topsectorenbeleid. Daarmee leveren
wij een bijdrage aan de ambitie van Nederland om in
2020 tot de top 5 van kenniseconomieën in de wereld
te behoren.
Kennispark Twente is de innovatiecampus van de
Universiteit Twente en Saxion Hogescholen waar
kennisintensieve ondernemers zich succesvol kunnen
ontwikkelen. Hier vinden startende en doorgroei
ende ondernemers toegang tot netwerken met
financiers, talentvolle werknemers, business develop
ment support programma’s en nieuwe ideeën. Ook
Kennispoort Zwolle en het Innovatienetwerk Steden
driehoek zijn aangewezen plekken om technische en
systeeminnovaties tot stand te brengen.
17
Uitvo
ering
spro
gram
ma A
gro&
Foo
d O
verijssel 20
13 - 2
015
Ben & Jerry’s vergister
18
Figuur 2
Strateg
ische sp
eerpunten
en in
strum
enten
voo
r verduurza
min
g va
n d
e ag
ro&
foo
d-secto
r
Wat gaan we doen?
Voor de meer technisch georiënteerde innovatietrajec
ten stelt Provincie Overijssel kennisvouchers beschik
baar voor gezamenlijke initiatieven in de agro&food
keten. Bovengenoemde kennisinstellingen spelen
daarin een belangrijke rol. Voor de meer systeemge
richte innovaties kan de provincie een ketenregisseur
inschakelen en de opdracht van de innovatieloketten
uitbreiden. Deze kunnen behulpzaam zijn bij het ont
wikkelen van nieuwe samenwerkingsarrangementen
van ketenpartijen en bij het nadenken over marke
tingvraagstukken.
Systeeminnovaties ontstaan vaak vanuit de combina
tie met een ander thema, een laterale verband. In de
lopende projecten Salland Waterproof en Landbouw
op Peil wordt een systeem innovatie ontwikkeld
vanuit de combinatie met water. De proeftuin N2000
is een goed voorbeeld van innovatie vanuit de kop
peling met milieu. Deze projecten worden getrokken
vanuit de kerntaak inrichting landelijk gebied.
Laterale verbanden
Een belangrijke aanvliegroute voor verduurzaming van
de agro&foodsector is het leggen van laterale ver
banden naar andere economische of maatschappe
lijke sectoren. Kansrijke aandachtsvelden zijn: nieuwe
energie, bioeconomie, natuur & landschap, gebieds
ontwikkelingen, vrijetijdseconomie, hightech syste
men en materialen, bouw en health. Voor nieuwe
energie is de agro&foodsector een zeer belangrijk
sector. Voor bioenergie is de sector de belangrijkste
bron van biomassa. De agro&foodsector gebruikt
ongeveer 70% van de grond in Overijssel. Daarmee is
de sector een belangrijke speler in de gebiedsontwik
kelingsprogramma’s Ruimte voor de Vecht, IJssel
Vechtdelta en Noordoost Twente.
Wat gaan we doen?
Voor elk van deze aandachtsvelden stelt Provincie
Overijssel een stimuleringsprogramma beschikbaar,
al dan niet gekoppeld aan het Overijsselse Innovatie
fonds of Energiefonds of de gebiedsontwikkelings
programma’s. Het zwaartepunt van het Uitvoerings
programma Agro&Food ligt daarbij op zogenaamde
“proof of concept” ontwikkeling. De provincie kan
bijvoorbeeld participeren in het in praktijk brengen en
monitoren van een nieuw dierhouderijconcept. Zie
hiervoor Figuur 2.
Schaalsprong
Kansrijke nieuwe initiatieven hebben vaak een duwtje
in de rug nodig om de overstap te kunnen maken
van pilot naar commercieel vitale onderneming. Vaak
vraagt dit op lokaal niveau om een andere interpreta
tie van wet en regelgeving. Een belangrijk knelpunt
kan zijn dat reguliere financiers (banken) nog niet
willen investe ren omdat het nieuwe concept zich nog
niet in de markt heeft kunnen bewijzen. Het vinden
van een geschikte financier of garantsteller is voor
opstartende ondernemingen vaak lastig.
Wat gaan we doen?
Kansrijke initiatieven die zich als pilot al hebben
bewezen kunnen door Provincie Overijssel worden
gesteund bij het verder verbreden van de scope en
het duurzaam opschalen naar een economisch levens
vatbare onderneming. Binnen het Uitvoeringspro
gramma Agro&Food kan indien nodig op bestuurlijk
niveau contact gezocht worden met lokale overheden
en maatschappelijke partners om te zoeken naar
oplossingsruimte in wet en regelgeving. Ook kan
de provincie bemiddelen in het vinden van geschikte
financiers en zich desgewenst garantstellen voor
eventuele leningen.
19
Uitvo
ering
spro
gram
ma A
gro&
Foo
d O
verijssel 20
13 - 2
015
Koolzaad voor Brassica koolzaadolie
20
4.4 Inzet op instrumenten
Het Uitvoeringsprogramma Agro&food gebrui
ken we als bouwsteen voor onze inzet op andere
programma’s en andere fondsen, bijvoorbeeld in het
kader van de Europese horizon 2020 strategie of het
TOPsectoren beleid van het Rijk. Voor het Uitvoerings
programma Agro&Food is in de periode 2012 2015
is een bedrag van €7 miljoen gereserveerd vanuit
het investeringsbesluit Kerntaak Regionale Economie
(PS/2012/107). Dit uitvoeringsprogramma geeft een
begroting op hoofdlijnen voor de hele looptijd van
het uitvoeringsprogramma. Deze begroting wordt
gespecificeerd in de provinciale begroting.
Het bestaande, succesvolle, pMJP instrument
agrokennisvouchers ontwikkelen we verder tot een
instrument dat de ambities van het Uitvoeringspro
gramma Agro&Food dient. De vernieuwde kennisvou
cherregeling wordt opgenomen in het Uitvoeringsbe
sluit Subsidies. Daarbij gaan we voorlopig uit van een
subsidieplafond van €300.000, per jaar. Daarmee
kunnen in de looptijd van het uitvoeringsprogramma
ca. 140 kennisvragen worden behandeld.
Het instrument proof of concept ontwikkeling werken
we uit op basis van de ervaringen van de bestaande
pMJP landbouwketeninnovatieregeling. Bij proof of
concept ontwikkeling gaan we er echter niet
vanzelfsprekend van uit dat subsidie de manier is om
een goede businesscase verder te helpen. Met het
oog op proof of concept ontwikkeling wordt ook
uitdrukkelijk de aansluiting verkend bij (in oprichting
zijnde) fondsen.
Bij de beoordeling van kennisvouchers en bij proof of
concept ontwikkeling maken we gebruik van advies
van externe adviescommissies waarin experts uit
bedrijfsleven en kennisinstellingen zitting hebben.
Deze adviescommissies worden benoemd door Gede
puteerde Staten. Daarmee zetten we de werkwijze uit
de pMJP landbouw innovatieregelingen voort waarbij
ondernemers zelf hun plannen presenteerden aan de
externe deskundigen. Met betere plannen en een
beter advies als resultaat.
Ook voor de uitvoering van het programma zelf
reserveren we middelen. Deze middelen zetten we in
op versterking van de agro&food kennis bij de
Overijsselse innovatieloketten. Daarmee verstevigen
we de basis voor goede crossovers met andere
sectoren. Systeeminnovatie is een fundamentele
transitie die regie vraagt. Het profijt van systeeminno
vatie is niet duidelijk aan een partij toe te rekenen. In
het Uitvoeringsprogramma reserveren we middelen
om – wanneer nodig – die ketenregierol te faciliteren.
Laterale verbanden met andere sectoren zijn belang
rijk in het Uitvoeringsprogramma. Vandaar dat we
middelen reserveren voor onderzoek, kennisdelen en
rondetafels ter ondersteuning van die laterale
verbanden.
Instrument Draagt bij aan budget
Kennisvouchers Technische Innovatie € 1 miljoen
Proof of concept Systeem innovatie € 4,5 miljoenontwikkeling en laterale verbanden
Uitvoeringsprogramma Innovatie (innovatieloketten, € 1,5 miljoenAgro&food crossovers en ketenregie), laterale verbanden (onderzoek, ronde tafels) en opschaling
Totaal € 7 miljoen
21
Uitvo
ering
spro
gram
ma A
gro&
Foo
d O
verijssel 20
13 - 2
015
Buitengewone Varkens
22
Overijssels ontwikkelmodelDuurzame ontwikkeling inzichtelijk met een inspirerende aanpak
Na Brundlandt rapport, de Club van Rome,
klimaatverandering en de kredietcrisis zijn we
ons steeds meer bewust van de urgentie om
veranderingen op verschillende terreinen te
bereiken.
Het Overijssels ontwikkelmodel omschrijft in duidelijke
stappen hoe we een duurzame ontwikkeling kunnen
stimuleren. Het is een hulpmiddel bij plannen en
projecten. De genoemde ambitievelden komen uit de
Omgevingsvisie van de provincie Overijssel.
1. Nut en noodzaak Waarom of met welk doel willen we de voorgenomen ontwikkeling realiseren? Van elk plan of project zal nut en noodzaak helder moeten zijn of worden.
Voorbeeld: Er is regelmatig een verkeersopstopping bij een provinciaal kruispunt. De weg moet omgelegd worden. Is dit echt noodzakelijk of zijn er ook andere mogelijkheden om de verkeersopstopping te lijf te gaan?
2. Doelen en ambities Bij provinciale plannen en projecten zijn de provinciale ambities uit de omgevingsvisie van belang. Deze ambities zijn ingedeeld volgens de 3 P’s People (Welzijn), Profit (Welvaart) en Planet (Natuurlijke hulpbronnen). De doelen en ambities worden ingedeeld volgens de negen beleidsambities uit de Omgevingsvisie.
Voorbeeld: Voor een woonwijk gelden bijzondere eisen ten aanzien van de warmte isolatie en de wijk wordt voorzien van een bio-energiecentrale.
3. Win/Win; Win/Lose Maak de samenhang tussen de ambities inzichtelijk. Sommige doelen of ambities kunnen strijdig zijn met elkaar; in een andere situatie kunnen de ambities uit de verschillende thema’s elkaar versterken. Door alle thema’s te betrekken ontstaan vaak meer kansen en wordt integraliteit bevorderd.
Voorbeeld win/win: Het realiseren van een natuurdoelstelling kan positieve gevolgen hebben voor de toeristische economie. Voorbeeld win/lose: Een zeer goede bereikbaarheid van de woonwijk met de auto kan negatieve gevolgen hebben voor een gezonde en veilige woonomgeving.
4. Innovatieve mogelijkheden
Om een duurzame ontwikkeling te bereiken zijn transities (veranderingen) nodig.
Voorbeeld: Op energie gebied willen we van af van de inzet van fossiele brandstoffen. We zullen dan de ontwikkeling in een andere richting moeten buigen. Binnen elk beleidsthema spelen dergelijke transities. De vraag is dan, of er binnen het plan of project een transitie op een of meer beleidsambities kan worden bereikt?
5. Integraal ontwerp (samenhang tussen beleidsambities)
Nu we alle ambities en doelen kennen, kunnen de plancomponenten worden samengesmeed tot een integraal planconcept. Hierbij dienen de verschillende partijen en belanghebbenden betrokken te worden.
Voorbeeld: Bij het aanleggen van een weg worden bijvoorbeeld de ambities veiligheid, leefbaarheid, natuur en landschap in samenhang bekeken.
6. Balans people/planet/profit
Wanneer er een planconcept ligt kan het evenwicht tussen welvaart, welzijn en de natuurlijke hulpbronnen verstoord zijn.
Voorbeeld: Er is in concept een optimale invulling gegeven aan een gezonde en veilige leefomgeving in een nieuwe groene en waterrijke woonomgeving, maar de kosten zijn veel te hoog. Dan is een dergelijk plan niet realistisch en dient er een ontwerp te komen dat meer rekening houdt met de kosten zonder de andere belangen te schaden.
Stap
5 Bijlage
23
Uitvo
ering
spro
gram
ma A
gro&
Foo
d O
verijssel 20
13 - 2
015
Stap
7. Gevolgen toekomst Weeg de gevolgen voor de toekomst af.
Voorbeeld: Stel dat het planconcept wordt gerealiseerd. Wat zijn de lange termijn gevolgen (over 20 jaar) en nemen we dan nu de goede beslissingen? Welke toekomstige ontwikkelingen kunnen de resultaten van het planconcept beïnvloeden?
8. Gevolgen elders Wanneer we een oplossing vinden voor een probleem dan kan dit elders gevolgen hebben.
Voorbeeld: Het afsluiten van een weg kan directe gevolgen hebben op de omliggende wegen.
9. Motivatie oplossing Wanneer we kunnen vaststellen dat er een redelijk evenwicht bestaat tussen de realisatie van de doelstellingen uit de drie pijlers, met verantwoorde gevolgen voor de toekomst en elders/omgeving, dan kunnen we stellen dat het plan of project bijdraagt aan een duurzame ontwikkeling.
People Welzijn
ProfitWelvaart
PlanetNatuurlijke hulpbronnen
Woonomgeving Economie/vestigings- klimaat
Natuur
Steden/landschap Bereikbaarheid Water/klimaat
Veiligheid/gezondheid Energie Ondergrond
Elders Woningbouw sluit aan op woningbehoefte waardoor de omliggende dorpen niet worden belemmerd.
De middenstand in het dorp profiteert.
Geen invloed
Toekomst In de toekomst zal de dorpsrand opnieuw hersteld worden.
Winkelcentrum in het dorp wordt binnen 10 jaar gerenoveerd en uitgebreid.
Watergangen zullen in het kader van het beheersplan N2000 worden aangepast.
Blauw > Deze ambitie is het doel/uitgangspunt van project.
Groen > Ambitie is meegenomen in het proces. Effect op ambitie is positief bijgestuurd.
Geel > Ambitie nog niet meegenomen in proces. Dit is een aandachtspunt, mogelijk liggen er kansen.
Rood > Ambitie is niet meegenomen in proces. Effect op ambitie is negatief.
Grijs > Ambitie is niet relevant voor het project.
In de praktijk Uitwerking van ‘Bouw nieuwe woonwijk aan de rand van een dorp’
1. Woonomgeving: woningen worden gebouwd voor de specifieke doelgroep.
2. Economie: in plan woonwijk zijn geen winkels opgenomen.
Winkelcentrum in dorp wordt te zijner tijd uitgebreid.
3. Natuur: het ontwerp van de woonwijk is harmonieus aangesloten
op de aangrenzende natuurgebieden.
4. Steden en landschap: de woonwijk geeft een scherpe overgang van de dorpsrand.
5. Bereikbaarheid: de woonwijk sluit goed aan op de bestaande wegenstructuur.
6. Water/klimaat: een aantal watergangen zijn gedempt waardoor waterstructuur is
onderbroken.
7. Veiligheid en gezondheid: door het wegenpatroon en de natuurlijke omgeving is een
rustige woonwijk gecreëerd.
8. Energie: de woningen worden goed geïsoleerd maar er wordt
uitsluitend gebruik gemaakt van fossiele brandstoffen.
9. Ondergrond: dit thema was niet van invloed.
2012041e
Top Related