Vermoeden van zwakbegaafdheid en
verstandelijke beperkingDAG 2
Protocollering
diagnostiek
2
Terugblik dag 1
1. Prodia Situering, denkkaders, begrippen
2. Theorie Zwakbegaafdheid en verstandelijke beperking
3. Toepassing Zorgcontinuüm fase 0 – 1 Zorgcontinuüm fase 2 Deel 1 van het diagnostische traject
Huiswerkopdracht
Handelingsgericht
diagnostisch
traject
Handelingsgericht
werken
7 uitgangspunten/principes
• Onderwijs- en ondersteuningsbehoeften• Transactioneel (wisselwerking, afstemming)• De leerkracht doet ertoe• Het positieve• In constructieve samenwerking• Doelgericht• Systematisch en transparant
Prodia, denkkaders
5
Agenda dag 2
1. Casus: voorstelling en feedback2. Vervolg Fase 2: diagnostisch traject
• Indicering- & adviesfase• Handelen en evalueren
3. Concrete tools ter inspiratie• Diagnostisch materiaal, e.a.
4. Feedback • Terugblik op de tweedaagse• Noden en knelpunten
1. CasussenVoorstelling
& feedback
7
Huistaak
Casus voorbereiden
• In eigen multidisciplinair team • Bij voorkeur nieuwe casus, zo mogelijk t.e.m. plan onderzoeksfase• Of ‘oude’ casus: gegevens opnieuw ordenen en bespreken in team
• Volgens het Prodia-protocol• Gebruik structuur van het huiswerkformulier
Op 2e trainingsdag plenair brengen
Naam:°datum / leeftijdSchool:Klas:
8
o Hulpvraag?
o Reden van aanmelding (waarom precies nu)?
o De eigenaar van de vraag?
o Welke inspanningen zijn geleverd (grote lijnen)?
o Wie zijn de nauw betrokkenen?
o Afspraak voor intakegesprek
Huistaak: aanmelding
9
Intakefase
• DoelHulpvraag duidelijkSamenwerkingsrelatieRelevante info
• UitgangspuntenSubjectief karakterRol: begeleider
• WerkwijzeLuisteren, doorvragen, structurerenHulpvraag verwoorden in termen van cliënt
o Analyse aanmeldingsklachten **
o Wensen en verwachtingen
o Veranderdoel diagnostisch traject
o Attributies
o Mogelijke oplossingen vanuit wat werkt
o Probleemanalyse, in de breedte
o Genomen maatregelen en effecten: concreet
o Vraagstellingstype?
o Consensus alle nauw betrokkenen10
Huistaak: intake
11
• DoelStappen bepalen
• UitgangspuntenInformatie objectiverenVakkennis, rol expert
• Werkwijze ReflecterenKijken wat aan de hand is en hoe ernstigMultidisciplinair
Strategiefase
• Clustering: positieve- en risicofactoren• Leerling• School- en klassituatie• Thuissituatie
• Taxatie van de ernst van de situatie• Op basis van de criteria van Rutter• Op basis van positieve- en risicofactoren clustering
• Diagnostisch scenario
12
Huistaak: strategiefase
Huistaak: strategiefase
• Hypothesen• Onderkennende?• Indicerende / adviserende?
• Weerhouden hypothesen: onderzoeksvragen• Als… dan…-redeneringen
• Overleg cliënt• De onderzoeksvragen• De grote lijnen van het onderzoek
13
14
Onderzoeksfase
Stappen (indien onderzoek nodig)
1. Wat onderzoeken?2. Hoe onderzoeken?3. Onderzoek uitvoeren4. Resultaten verwerken en interpreteren
15
Wat onderzoeken? Hoe en bij wie onderzoeken?
1. Anamnese alle ontwikkelings- gebieden
- Gesprek ouders, leerkracht, leerling- Analyse anamnesemateriaal (m.i.v. intake, dossiers
school & CLB, evt. externe rapporten)
2. Huidig functioneren alle ontw. gebieden
- Gesprek ouders, leerkracht, leerling- Analyse huidig materiaal - Observaties /medeobservaties in dagelijkse situaties
(gezin, klas), evt. vragenlijsten
3. Algemeen intellectueel
functioneren
Best op meerdere momenten, vnl. bij jonge kdn.- Algemene intelligentietest (bij heel jonge of zwakke
kinderen een ontwikkelingsschaal)- Materiaalanalyse en schoolse gegevens (sterk –
zwak)- Observaties
16
Wat onderzoeken? Hoe en bij wie onderzoeken?
4. Sociaal aanpassings- gedrag
- Bevraging ou’s (interview of vragenlijst)- Schoolgegevens (sterk – zwak)- Observaties, bv. n.a.v. klinisch-neurologische
evaluatie
5. Contextfactoren, ondersteuning en schoolverloop
- Gesprek ouders, leerkracht, leerling- Dossieranalyse- Evt. verslagen van externen
6. Gezondheidstoestand, anamnese, biometrie, morfologische kenmerken
- Klinisch onderzoek met eventueel neurologische evaluatie
Huistaak: onderzoeksfase
• Wat onderzoeken?• Om hypothese te bevestigen• Om hypothese te ontkrachten
• Hoe onderzoeken?• Onderzoeksmethodes
Gesprekken, observaties, materiaalstudie, testing…• Informanten
Ouders, leerling zelf, leerkracht(en)
17
“Het is met een nieuw idee als met nieuwe schoenen.Men heeft er in het begin meer last dan gemak van.”
Cees BuddinghNederlands letterkundige (1918-1985)
Andere casussen
Zelfde stramien
19
Enkele stellingen…
1. Scholen hoeven het IQ-cijfer van een leerling niet te kennen, enkel het betrouwbaarheidsinterval.
2. Labels zoals ‘zwakbegaafd’ en ‘licht VB’ werken als self-fulfilling prophecy. Leerkachten en ouders passen hun verwachtingen aan op basis van IQ cijfers. Daarom zijn we zeer zuinig op intelligentieonderzoeken.
3. Een breed gemeten IQ van 5 jaar oud is recent genoeg voor een advies BuO, uitgezonderd als het IQ op kleuterleeftijd werd gemeten.
20
2. Diagnostisch trajectVervolg
IndiceringfaseAdviesfaseHandelen & evalueren
22
Uitbreiding van zorg: HGD-traject
Aanmelding
1. Intakefase2. Strategiefase3. Onderzoeksfase
4. Indiceringsfase5. Adviesfase
Handelen en evalueren
23
4. Indiceringsfase• Doel
Op handelen gerichtWelke verandering is wenselijk voor deze leerling-> “wat is er aan de hand en wat is nodig”?
• Uitgangspunten Reflectie Inzichten van verandering en veranderbaarheid
• Werkwijze Vanuit: Lijst van veranderdoelen Naar: Onderwijs – en opvoedingsbehoeften formuleren
24
Indiceringsfase: Inhoud
Stappen
1. Integratief beeld schetsen (= diagnose)2. Wat veranderen en waarom?3. Opvoedings- en onderwijsbehoeften 4. Aanbevelingen
25
Integratief beeld
• Indicerende diagnostiek
– Sterktes en zwaktesBijv. Ll. Profiel cognitieve vaardigheden
Profiel sociaal aanpassingsgedragBijv. context: Steunpunten
– Factoren die invloed hebben op probleemUit Intake**, strategie- en onderzoeksfase
– Veranderbare factoren
26
Integratief beeld en aangrijpingspunten voor handelenEssentie uit intake- en strategiefase
HulpvraagContext vd. aanmelding
Probleemclusters, Beschermende factoren, Onderzoeksvragen
Essentie uit onderzoeksfaseVaardigheden leerling
Sterktes klasSterktes schoolSterktes thuisomgeving
Factoren van invloed op het probleem- in positieve zin - in negatieve zin
Veranderbare factoren
27
Integratief beeld
• Onderkennende diagnostiek
– De zes elementen van de onderzoeksfaseResultaten samenbrengen en integrerenComplexiteit meenemen
– Aandacht voor de onderkennende criteriaGrenswaarden en betrouwbaarheidsgrenzenOog voor nuances en context
– Klinisch diagnostisch oordeel
28
Wat onderzoeken? Hoe en bij wie onderzoeken?
1. Anamnese voor alle ontwikkelingsgebieden
- Gesprek ouders, leerkracht, leerling- Analyse anamnesemateriaal (m.i.v. intake, dossiers school
& CLB, evt. externe rapporten)
2. Huidig functioneren voor alle ontwikkelingsgebieden
- Gesprek ouders, leerkracht, leerling- Analyse huidig materiaal - Observaties /medeobservaties in dagelijkse situaties
(gezin, klas), evt. vragenlijsten
3. Algemeen intellectueelfunctioneren
- Algemene intelligentietest (bij heel jonge/zwakke kinderen een ontwikkelingsschaal)
- Materiaalanalyse en schoolse gegevens (sterk – zwak)- Observaties Best op verscheidene momenten, vnl. bij jonge kdn.
29
Wat onderzoeken? Hoe en bij wie onderzoeken?
4. Sociaal aanpassingsgedrag- Bevraging ouders (of vragenlijst)- Schoolgegevens (sterk – zwak)- Observaties, bv. n.a.v. klinisch-neurologische
evaluatie
5. Contextfactoren, onder- steuning en schoolverloop
- Gesprek ouders, leerkracht, leerling- Dossieranalyse- Evt. verslagen van externen
6. Gezondheidstoestand, anamnese, biometrische geg., morfologische kenmerken
- Klinisch onderzoek met eventueel neurologische evaluatie
30
Zie theorie (definitie en algemene criteria)
“ Brede ontwikkelingsbelemmering, gekenmerkt door significante beperkingen in het intellectueel functioneren én in het sociaal aanpassingsgedrag”
Vier criteria:
1. Het intelligentiecriterium2. Het criterium sociaal aanpassingsgedrag3. Het ontwikkelingscriterium4. (Het procescriterium!)
Wanneer sprake van verstandelijke beperking?
Integratief beeld
31
Integratief beeld: onderzoeksresultaten zes elementen
Anamnese alle ontwikkelingsdomeinen
Analyse huidig functionerenalle ontwikkelingsdomeinen
Intellectueel functioneren
Sociaal aanpassingsgedrag
Context, ondersteuning en schoolverloop
Gezondheidsgegevens
32
Wat veranderen en waarom?
• Indicering: veranderdoelen bepalen
– Wel veranderbaar • Bv. leervormen, klasmanagement, samenwerking ts school en ouders...
– Welke veranderingen wenselijk vr ouders, lkr en lln, met welk doel en op welke termijn?
• Belang van concrete info uit de intake
– Aandacht voor positieve en beschermende factoren
Voorbeeld Maaike, licht VB: gebaat bij visueel, concreet en manipuleerbaar materiaal bij rekenopgaven. Hierdoor meer succes, meer plezier en beter presteren.
33
Opvoedings- en onderwijsbehoeften
• Indicering: behoeften/noden van de leerling• Instructies nodig die...• Opdrachten nodig die...• Een leerkracht nodig die...• Ouders nodig die…• …
Ondersteuningsbehoeften leerkracht en ouders: naar adviesfase!
34
Opvoedings- & onderwijsbehoeften
Enkele voorbeelden• Indiceringfase
– Jan heeft er baat bij dat bij uitleg van nieuwe leerstof, de leerkracht checkt of hij de instructie heeft begrepen.
– Lukas heeft nood aan feedback die hem met zichzelf vergelijkt (adhv grafiekje met eigen vorderingen).
• Adviesfase– De leerkracht heeft nood aan materiaal om tijdens de taallessen voor Toon
te kunnen differentiëren, nood aan ondersteuning van collega’s…– De ouders hebben nood aan kennis en inzicht in de
toekomstmogelijkheden van hun kind met VB, visueel materiaal om complexere taken overzichtelijk te maken...
35
Indicering: aanbevelingen formulerenMeest wenselijke aanbevelingen
Argumenten pro Argumenten contraMaatregelen op school:
Maatregelen in de klas:
Maatregelen thuis:
Inspanning leerling zelf:
Externe hulp:
Minimaal noodzakelijke aanbevelingenSchool:
Klas:
Thuis:
Leerling zelf:
Externe hulp:
36
Ondersteuning bieden
• Ontwikkelingspsychologie– Zone van naaste ontwikkeling– Belangrijke principes:
• Betrokkenheid en actieve inbreng vh kind• Responsiviteit vd omgeving op initiatieven vh kind• Samen activiteiten doen
• Leerpsychologie– Belangrijke principes:
• Opsplitsen van complexe vaardigheden in kleine deelstappen• Aanbieden en geleidelijk afbouwen van diverse hulpbronnen• Systematisch gebruiken van bekrachtigers
Ondersteuning bieden
• Cognitieve informatieverwerkingsbenadering
Bevorderen van– Zelfstandigheid– (intrinsieke) Motivatie en zelfsturing– Eigen inbreng en verantwoordelijkheid
37
Aan de slag!
Uitwerken indicering bij eigen casus
– Integratief beeld• Indicering• Onderkenning
– Veranderdoelen– Onderwijs- en opvoedingsbehoeften– Aanbevelingen
• Maximaal wenselijk• Minimaal noodzakelijk• Telkens argumenten pro en contra
38
39
Adviesfase• Doel
– Komen tot akkoord integratief beeld en advies– Concrete afspraken maken
• Uitgangspunten en werkwijze
– Cliënt komt actief op de voorgrond – Cliënt kiest tussen aangeboden alternatieven en
neemt de beslissing– Gezamenlijk gesprek
40
Inhoud adviesfase
Stappen
1. Informeren• Integratief beeld• Veranderdoelen• Onderwijs- en opvoedingsbehoeften leerling• Ondersteuningsbehoeften ouders & leerkracht**• Aanbevelingen
2. Luisteren naar cliënt en overleggen3. Afspreken omtrent interventies en evaluatie4. Verslaggeving
Aan de slag!
Uitwerken adviesfase bij eigen casus
– Informeren– Luisteren en overleggen– Afspreken omtrent interventies en evaluatie– Verslaggeving
41
Gemotiveerd verslagG-verslag belangrijk als maatregelen nodig zijn in gewoon onderwijs!Inhoud:• Persoonsgegevens leerling• Gemotiveerde conclusie na multidisciplinaire diagnostiek • De sterktes en kwaliteiten van de leerling• De onderwijs- en opvoedingsbehoeften vd leerling• De ondersteuningsbehoeften vd lkracht en ou’s • De afgesproken ondersteunende maatregelen op school en de
begeleiding op school door CLB of externen;• Redactiedatum, geldigheidsdatum en afspraken m.b.t. evaluatie.
42
Enkele stellingen…
4. Classificatie is pas nodig bij een vraag naar school op maat.
5. Indicatiestelling is belangrijker dan classificatie.
6. Een conclusie over ‘verstandelijke beperking’ moet altijd steunen op onderzoek dat effectief multidisciplinair is uitgevoerd.
43
44
Handelen en evalueren
1. Rol en samenwerking van betrokkenen
2. Globale evaluatie en cyclisch verloop
3. Niet limitatief overzicht van mogelijk handelen
Rol en samenwerking
1. School– Buitengewoon onderwijs (BuBao en BuSo)– Regulier onderwijs
1. BaO: curriculumdifferentiatie2. Sec: 1e leerjaar B en BVL3. GON en ION
2. Leerling (ZB/VB)3. Ouders4. CLB5. Externe partners 45
Ondersteuningsmodel( prof. B. Maes studiedag 12/1/2012)
1. Bepaal gewenste individuele doelenOp vlak van: onafhankelijkheid, sociale participatie, welbevinden, schoolse en functionele vaardigheden
2. Identificeer ped-did ondersteuningsnoden van kind om onderwijs te kunnen volgen met peers
3. Welke ondersteuning is nodig (waar, door wie)? Binnen reguliere school – in andere school – buitenschoolse hulp
4. Soorten ondersteuning vr maximale participatie 46
Ondersteuningsmodel( prof. B. Maes studiedag 12/1/2012)
4. Soorten ondersteuning vr maximale participatie aan klas- en groepsactiviteiten met peers
- systematisch aanleren van vaardigheden- aanpassingen in klasomgeving (regels en afspraken, inrichting, tijdsverloop, groeperingsvormen…)- didactische aanpassingen (vereenvoudiging curriculum, materiaal, methode, modaliteiten vr input & output, meer tijd, coöperatieve leergroepen, instructiewijze, technologie…)- ondersteuning sociale interacties (info voor medell, interacties met peers coachen…)- extra ondersteuning door medell of volwassenen- eventueel individuele begeleiding/therapie
47
Enkele stellingen…7. Bij een vraag van een school naar een IQ-onderzoek vragen
we steeds meteen naar de verwachting van de leerkracht: denk je aan BuO?
8. Bij een vraag over een leerling die niet goed meekan, gaan we eerst uitproberen wat werkt in zijn context ipv. een IQ af te nemen.
9. Leerlingen met een verstandelijke beperking horen thuis in BuO.
48
3. Diagnostisch materiaal en tools
Diagnostisch materiaalZie www.prodiagnostiek.be• Bayley Scales of Infant Development (BSID-II), 2004
• Kaufman Intelligentietest vr Adolescenten & Volwass. (KAIT), 2004
• Leidraad vr Taxatie van Ontwikkelingsproblemen bij Kleuters, 2005
• Pediatric Evaluation of Disability Inventory (Pedi-nl), 2005
• Snijders-Oomen Niet-verbale Intelligentietest (SON-R 2j.6–7j.11), 1998
• Snijders-Oomen Niet-verbale Intelligentietest (SON-R 6-40), 2011
• Sociale Redzaamheidsschaal-Z (SRZ), 2004
• Sociale Redzaamheidsschaal-Z-i (SRZ-i), 2004 • Sociale Redzaamheidsschaal-Z-Plus (SRZ-P), 2004
• Vineland-Z, 2003
• WAIS, WISC-III, Wechsler Non-verbal, WPPSI-R en WPPSI-III 50
51
Diagnostisch materiaalEerder nieuw? Schalen sociaal aanpassingsgedragVoldoen voorlopig
– Pedi-nl: € 265 complete setGlobale normen
– Vineland-Z: € 60,50 handleiding + € 36 formulierenEnkel subgroep-normen
Trapsgewijs gebruiken
Andere:– SRZ: Sociale Redzaamheidsschaal-Z– SRZ-i: idem, interviewversie– SRZ-P = plus: idem, vr. hoger functionerend V.B. tot randnormaalbegaafd
52
Theorie: begrippenSociaal aanpassingsgedrag
“de effectiviteit en de mate waarin iemand beantwoordt aan de eisen van de persoonlijke onafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid verwacht volgens leeftijd en cultuur”
Bevat drie groepen vaardigheden- Conceptuele- Sociale- Praktische
53
Theorie: begrippenSociaal aanpassingsgedrag
– Conceptuele vaardigheden (communicatie)Luisteren en begrijpen / Spreken / Lezen & schrijven
– Sociale vaardigheden (socialisatie)Relatie t.o. anderen / Spel en vrije tijd / Sociale adaptatie
– Praktische vaardighedenZelfzorg / Zorg voor thuis / Leven in de gemeenschap
Bijkomend soms breder:– Motoriek– Storend gedrag
54
Diagnostisch materiaal
Onderzoek naar sociaal aanpassingsgedrag– Gebruik van schalen vooraf gekend– Bij voorkeur tijdens huisbezoek
ContextConcretisering ifv indicering
– Vorm: meestal gestructureerd interview– Rekening houden met gewoonten, kansen, cultuur
Observeren, inlevenRelevant voor indiceringCultuurgeladenheid: inleven
PEDI -NLPediatric Evaluation of Disability Inventory
Wassenberg –Severijen & Custers Pearson2005
56
Pedi-nl
DOEL
- Vaststellen van functionele beperkingen of vertragingen- Vaststellen van het inhoudelijke gebied waarop de beperking of vertraging betrekking heeft- Veranderingen op betreffende domeinen nagaan- Evaluatie van interventies
Pedi-nl
DOELGROEP
- Kinderen van 6 maanden tot 7,5 jaar- Oudere kinderen met geringere functionele vaardigheden- Kinderen met aangeboren of verworven stoornissen
57
58
Pedi-nl: beschrijving
Domeinen
1. Zelfverzorging – Eten – Tanden poetsen– Haren kammen– Neus snuiten– Wassen– Aankleden– Toiletbezoek– ...
59
Pedi-nl: beschrijving
Domeinen
2. Ambulantie– Transfers
» Bv. In en uit een stoel komen» Verplaatsen in verschillende omgevingen
– Voortbewegen» Bv. Bewegen over de grond, trapgebruik» Ook aspecten van afstand, snelheid en veiligheid
60
Pedi-nl: beschrijving
Domeinen
3. Sociaal functioneren– Omgaan met anderen binnen de leefomgeving– Functioneel begrip– Functionele expressie– Deelname aan spel– Deelname aan het huishouden
61
Pedi-nl: beschrijving
Schalen
1. Functionele vaardigheden
= weergave van betekenisvolle onderdelen van complexe functionele activiteiten
• Geen feitelijke vaardigheid in alle situaties, wel overtuiging van beheersing in de meeste situaties
• Vaardig (score 1), niet vaardig/beperkt (score 0)
62
Pedi-nl: beschrijvingSchalen
2. Verzorgersassistentie= hoeveelheid hulp die kinderen nodig hebben
om functionele activiteiten uit te voeren (5) (4) (3) (2) (1) (0)Onafhankelijk Toezicht Minimale Matige Maximale volledige hulp hulp hulp hulp
Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid groot gering
63
Pedi-nl: beschrijving
Schalen
3. Aanpassingen= aanpassingen die het kind gebruikt bij de dagelijkse uitvoering van functionele
activiteiten
• Geen aanpassingen • Kindgerichte aanpassingen (bv. Kinderbestek, luiers,..)• Revalidatieaanpassingen (bv. looprek, ...)• Uitgebreide aanpassingen (bv. Rolstoel, spraakcomputer,..)
64
Pedi-nl
AFNAME
– Respondent is betrokken bij dagelijks functioneren– Respondent heeft gelegenheid gehad tot
observeren– Gestructureerd interview*– ALLE items worden ingevuld– Afnameduur: 45 à 60 minuten
65
Pedi-nl
SCORING
– Samenvattende scores• Normscores: positie in relatie tot leeftijdsgenoten (6m -
7.5j)
• Schaalscores: indicatie van de prestatie van relatief gemakkelijk tot relatief moeilijke items (ook > 7.5j)
• Samenvattende score per domein
66
Pedi-nl: normen- Beoordeling CAP: positief!- Sterkte = algemene normen
Kind vergelijken met normale populatie (leeftijdgenoten) Geen enkele andere proef naar sociaal aanpassingsgedrag
heeft algemene populatienormen!- Twee soorten
Relatieve normen: standaarddeviatie van gemiddelde Absolute normen: leeftijdsequivalenten
- Nederlandse normenEr zijn voor dit domein geen instrumenten met Vlaamse normen
- Leeftijdsgroepen (6 m – 7.5 j)- Normscores voor 14 leeftijdsgroepen per 6 m
Pedi-nl: evaluerend vermogen
- Geschikt om veranderingen in het functioneren over de tijd te meten.
- Nog studies naar responsiviteit
67
Vineland-ZSociale redzaamheidsschaal voor kinderen en jeugdigen met een verstandelijke beperking
De Bildt & Kraijer Uitgeverij (Pits) Pearson2003
69
Vineland-Z: Beschrijving
DOEL
- Sociaal aanpassingsgedrag: totaal niveau + profiel van vaardigheden- Via een interview met ouder, verzorger, begeleider
DOELGROEPKinderen en jongeren (5-18 jaar) met licht/matig/ernstig verstandelijke beperking
70
Vineland-Z: Beschrijving
SCHALEN (225 items)
1. Communicatie (67 items)receptief – expressief – geschreven taal
“luistert minstens een ogenblik als de ouder tegen hem praat”
“ maakt de juiste gebaren om ‘ja’, ‘neen’, of ‘ik wil’ uit te drukken
“schrijft minstens 10 woorden uit het hoofd in blokletters
of lopend schrift”
71
Vineland-Z: Beschrijving
SCHALEN (225 items)
2. Dagelijkse vaardigheden (92 items)persoonlijk – huishoudelijk - maatschappelijk
“eet zelf met een lepel”
“ helpt op verzoek met extra karweitjes”
“zegt op verzoek welke datum het is”
72
Vineland-Z: Beschrijving
SCHALEN (225 items)
3. Socialisatie (67 items)interpersoonlijke relaties – spel en vrije tijd – sociale vaardigheden
“onderscheidt de ouder of verzorger van anderen”
“ houdt zich aan spelregels van eenvoudige spelletjes”
“beëindigt een gesprek zoals het hoort”
73
Vineland-Z
AFNAME
– Interview ~ gesprek (items niet voorlezen)– Peilen naar wat kind/jongere feitelijk doet– Vragen stellen die concrete gedragsbeschrijving
uitlokken– Voorbereiding– Afnameduur: 20 à 60 minuten
74
Vineland-Z
AFNAME
– Items: per domein gerangschikt volgens moeilijkheidsgraad
– Interviewer start bij geschatte ontw. niveau– 3 itemscores:
0 neen of nooit1 soms of gedeeltelijk2 ja, gewoonlijk(N niet van toepassing)(WN weet niet)
75
Vineland-Z
AFNAME - SCORING
– Ondergrens: hoogste 7 opeenvolgende items met score 2 (alle items beneden ondergrens score 2!)
– Bovengrens: laatste 7 opeenvolgende items met score 0
– Zie handleiding p. 30 – 49 voor uitleg per itemItem 26 ‘gebruikt lidwoorden in uitdrukkingen of zinnen’voorbeelden ‘een hond’, ‘de bal’. Als slechts één van de lidwoorden
goed gebruikt wordt, is de score 1. Scoor 2 bij dove personen die gebarentaal gebruiken; deze kent geen lidwoorden
76
Vineland-Z
SCORING
– ruwe score per domein + totaalscore ruw– omzetting in
standaardcijfers 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 (M= 6.33; SD = 1.33)
decielen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10
77
78
Vineland-Z
INTERPRETATIE
– 4 vergelijkingsgroepen* POP-VB : volledige populatie verstandelijk beperkte kinderen en jongeren* L, M, of E/D: licht, matig, of ernstig
verstandelijk beperkte kinderen en jongeren
79
Vineland-Z
INTERPRETATIE-> Waarschijnlijkheidsuitspraken over niveau van
verstandelijk beperkt functioneren op basis van standaardcijfers normgroep POP-VB
Zie protocol VB p. 34 Tabel
Vb. * behaalde standaardscore = 7-> licht verstandelijk beperkt
80
Vineland-Z
81
Vineland-Z
INTERPRETEATIE- Verschillen binnen profiel- Verschillen tussen twee opeenvolgende beoordelingen
82
Vineland-Z: Normen
- Nederlandse normenNiet vr de algemene populatie, wel vr groepen verstandel. beperking
- Leeftijdsgroepen (5-18j)- POP-VB; Licht; Matig; Ernstig/Diep
- COTAN-beoordeling: goed- Betrouwbaarheid (interne consistentie, tussenbeoor-
delaar, test-hertest)- Validiteit (bv. samenhang SRZ)
Betrouwbaarheid, Validiteit
Diagnostisch materiaal
Het CHC-model
StellingenCHC is…
• …sleuren met veel meer materiaal• …niet het geldige IQ hebben• …knoeien met onderdelen van instrumenten• …niet aanvaard door externen (VAPH…)• …veel te moeilijk• …
83
CHC-model voor intelligentie
84
Diagnostisch materiaalHet CHC-model
– Waarom?Verschil tussen instrumentenNiet laten leiden door samenstelling testOmvattend kader
– Gril?Evolutie inzichtenLaatste twee decenniaIntelligentie IS multifactorieel
Meer achtergrond? Zie tekst en map CAP / Lessius85
Diagnostisch materiaalHet CHC-model
– Vuistregels bij vermoeden verstandelijke bep.Gf en Gc moeten, best met 2 subtestsOok minstens 2 andere brede CV, best met 2 subtests
– Dit betekent voor jonge kinderenWPPSI-III: kern afnemen, geeft het IQ Aanvullen met zinnen nazeggen WPPSI-R
– Dit betekent voor leerlingen tot 16jWISC-III: kern afnemen, geeft het IQAanvullen met analogieën SON / matrix redeneren WNV
86
Diagnostisch materiaal
Het CHC-model
WerkwijzeZie documenten syllabus- Werkwijze: stap voor stap- Tabel WISC-III / WPPSI-III: leemten in tests zichtbaar- Werkbrochure: verwerking en profiel- Intern rapport: handig overzicht- Extraatjes zoals materialenlijstMet dank aan Gisleen Rauws en Walter Magez
87
Diagnostisch materiaal
Het CHC-model
CHC is…• …een extra blaadje papier in valies• …het geldige IQ hebben• …basisinstrumenten intact laten• …dus aanvaard door externen (VAPH…)• …wat omzettingswerk, maar met handige schema’s
… recht doen aan de cognitieve vaardigheden vd leerling
88
89
Tools
-> Gemotiveerd VerslagBv. Model van VCLB Gent
-> Protocol ter verantwoording bij overstap naar BuO
Heel wat goed-practices in het veld, geïnspireerd door HGW/HGD
Tools( prof. B. Maes studiedag 12/1/2012)
• Thuisbegeleiding De Tandem (uitgever: Garant)Naar de gewone kleuterschool: Als kiezen minder vanzelfsprekend wordtPrijs: €6,90
Naar de gewone kleuterschool: Begeleiding bij integratie en inclusiePrijs: €10,50
Naar de gewone kleuterschool: Praktische tips voor integratie en inclusie Prijs: € 9,50
90
Tools( prof. B. Maes studiedag 12/1/2012)
Mortier, K. (2010). Het creëren van ondersteuning voor kinderen met een beperking in klassen van het regulier onderwijs: van een expertmodel naar een partnerschapsmodel. Doctoraat UGent.
De Vroey, A. (2002). Polyfonie in de klas: een praktijkboek voor inclusie. ACCO, Leuven.
Starterspakket inclusief onderwijs. Een bank vooruit.Brochure over inclusief onderwijs ism 'Ouders voor inclusie' en vakgroep Orthopedagogiek UGent. Uigegeven bij Gezin en Handicap.
91
Nuttige websites
• http://boeketje-onderwijs.skynetblogs.be• www.sig-net.be• www.koc.be• www.gripvzw.be/leerkrachten **• www.vzwcoma.be• www.basislink.nl• www.vaph.be
92
5. Feedback, noden
& knelpunten
94
Reflectie bij dit protocol
Notitieblad
FeedbackImplementatienodenKnelpunten
Afsluiting