PLAN MER RUP PARKLAAN-ZENNE-VONDEL
Definitief MER
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING
COLOFON
Opdracht:
Plan MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel
Definitief MER
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING
Opdrachtgever:
Stad Halle
Oudstrijdersplein 18
1500 Halle
Opdrachthouder:
Antea Belgium nv
Posthofbrug 10
2600 Berchem (Antwerpen)
T : +32(0)3 221 55 00
F : +32 (0)3 221 55 01
www.anteagroup.be
BTW: BE 414.321.939
RPR Antwerpen 0414.321.939
IBAN: BE81 4062 0904 6124
BIC: KREDBEBB
Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer:
2228293018_NTS
Datum: status / revisie:
December 2012
Versie 01
Vrijgave:
Cedric Vervaet, Account Manager
Controle:
Nonie Van Elst, adviseur en projectleider
Paul Arts, Mer-coördinator
Team van deskundigen:
Mer coördinator en Mer-deskundige Mens
Paul Arts
Mer-deskundige Mens-mobiliteit
Jan Parys
Projectleider en Mer-deskundige Bodem
Nonie van Elst
Mer-deskundige Landschap, Bouwkundig erfgoed en
Archeologie
Cedric Vervaet
Mer-deskundige Water
Paul Vanderkimpen
Mer-deskundige Fauna en Flora
Kristof Goemaere
Mer-deskundige Lucht
Dirk Dermaux
Mer-deskundige Geluid
Guy Putzeys
Projectmedewerkers
Jan Baeten, adviseur
Koen Slabbaert, adviseur
Lennert Damen, adviseur
Antea Belgium nv 2012
Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group
mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden
weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd,
noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 1 van 33
INHOUD
DEEL 1 NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING ...............................................................2
1 SAMENVATTING PLAN-MER RUP PARKLAAN-ZENNE-VONDEL STAD HALLE.................................3
1.1 INLEIDING EN PLANDOELSTELLING .........................................................................................3
1.2 VOORGENOMEN ACTIVITEIT.................................................................................................6
1.3 ALGEMENE PLAN- EN PROGRAMMA-ASPECTEN VAN BELANG BIJ DE EFFECTBEOORDELING ................18
1.4 SYNTHESE VAN MILIEUEFFECTEN EN MILDERENDE MAATREGELEN...............................................19
1.5 GLOBALE CONCLUSIE .......................................................................................................28
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 2 van 33
DEEL 1 NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 3 van 33
1 Samenvatting plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel stad
Halle
1.1 Inleiding en plandoelstelling
Met het RUP Parklaan-Zenne-Vondel wordt BPA nr.5 Parklaan-Zenne-Vondel en een gedeelte van
BPA ’t Parkske herzien. Het RUP creëert een kader voor de realisatie van de gewenste ruimtelijke
structuur voor een deel van de historische binnenstad. De visie op de gewenste ruimtelijke structuur
is onderbouwd door het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en andere beleidsdocumenten ter
zake. Verder vormt het RUP de kans bij uitstek om de waardevolle elementen van het stedelijk
patrimonium veilig stellen voor de toekomst. Eveneens vormt de opwaardering van de Zenne in de
stedelijk kern een aandachtspunt. Het RUP maakt tevens de ontwikkeling van een aantal
projectgebieden (waaronder Arkenvestproject) mogelijk.
Het plangebied wordt begrensd door:
- de Zenne in het oosten en het zuiden;
- de Arkenvest, de L. Theuninckstraat en verder het Oudstrijdersplein en de Volpestraat.
- vanaf de Beestenmarkt; naar de Maandagmarkt en de buitenzijde van het Possozplein;
- vanaf het Possozplein langs cultureel centrum ’t Vondel tot aan de Zenne.
Figuur 1-1 situering op stratenplan - stratenatlas Halle, bron geoloket Vlaams Brabant
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 4 van 33
Figuur 1-2 situering op topografische kaart
Figuur 1-3 situering op orthofotoplan
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 5 van 33
Om - vertrekkend van de bestaande ruimtelijke toestand - te kunnen komen tot de gewenste
ruimtelijke structuur voor de binnenstad, was een aanpassing van het bestaande
planningsinstrumentarium vereist. Hierin ligt de motivatie voor de opmaak van RUP Parklaan - Zenne
– Vondel. Voor dit RUP wordt er een plan-milieueffectrapport (MER)1, opgemaakt dat goedgekeurd
dient te worden door LNE, dienst Milieueffectrapportagebeheer – kortweg dienst Mer.
De reikwijdte van het plan betreft dan ook voornamelijk de herziening en verfijning van huidige
BPA’s om tot een meer kwalitatieve invulling van de binnenstad te kunnen komen met aandacht
voor handel, publieke functies en gemeenschapsvoorzieningen, zicht op water, aandacht voor
erfgoed en optimaliseren parkeren en verkeersdoorstroming. Aan het RUP Parklaan-Zenne-Vondel is
tevens een onteigeningsplan gekoppeld. Dit voor vier percelen op de zone Arkenvest.
Hierna volgt er tevens het plan met de bestemmingszones volgens het huidige BPA:
Figuur 1-4 Bestemmingsplan huidige BPA Parklaan-Zenne-Vondel
1 Een milieueffectrapport (het MER) is een openbaar document, waarin van een voorgenomen
activiteit en van redelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen
voor het milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en zo objectief mogelijke wijze
beschreven worden.
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 6 van 33
1.2 Voorgenomen activiteit
De detailleringgraad van het voorgenomen plan is vrij hoog. Er zijn veel verschillende
bestemmingsvoorschriften en artikels van toepassing die in detail (inrichting bebouwde ruimte,
architecturale kwaliteit, waardevolle gebouwen, inplanting, bouwvolume, bouwdiepte en
bouwhoogte, dakvorm/hoogte, terrassen en tuinen, garages, publiciteit, edm) zijn uitgeschreven.
De voorschriften zoals deze momenteel zijn geformuleerd zullen in latere fase worden verfijnd om
aan de milieuoverwegingen uit het MER tegemoet te komen.
In deze paragraaf volgt er een toelichting over de voorgenomen activiteit (planbeschrijving en
beoogde ontwikkeling).
- In een RUP vindt de ruimtelijke weergave van de geldende bestemmingen plaats door
middel van het grafisch plan (zie hierna). De op het grafisch plan weergegeven
bestemmingen zijn gebonden aan specifieke stedenbouwkundige voorschriften, die per
zone weergeven wat toegelaten/verboden is.
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 8 van 33
CONCEPT VAN VOORSCHRIFTEN
Hierna volgen enkele formuleringen uit de voorschriften die van belang kunnen zijn bij de
effectbeoordeling. Eveneens wordt er indien relevant aangegeven waar er wijzigingen in het
programma voor de stedelijke ontwikkeling kunnen worden verwacht.
Algemene bepalingen
- Artikel 1: algemene bepalingen, waaronder waterhuishouding:
� In functie van een goede waterhuishouding worden verhardingen in de
onbebouwde ruimte aangelegd in waterdoorlatende materialen,
uitgezonderd wanneer men onderbouwd aantoont dat dit niet
aanvaardbaar is om:
• functionele redenen (circulatieruimte voor vrachtwagens);
• milieuredenen (infiltratie van vervuild water);
• de bodemgesteldheid.
� Bij de vergunningsaanvraag wordt een verantwoording gevoegd van de
geplande maatregelen in verband met waterbeheer. Deze houden de
volgende maatregelen in:
• opslag en hergebruik van regenwater;
• het verwezenlijken van een gescheiden rioleringsstelsel;
• de afkoppeling van grote verharde oppervlakten. Hiertoe wordt
voldoende infiltratie/buffering voorzien.
- Artikel 2: overgangsbepalingen, rond bestaande vergunde functies afwijkend van
de planvoorschriften
- Artikel 3: terminologie
- Artikel 4: waardevolle constructies
� Er wordt verwezen naar de specificaties onder §Fout! Verwijzingsbron
niet gevonden.
Bepalingen per zone (artikels zijn nog opgedeeld in subartikels zoals weergegeven op grafisch plan
in Bijlage 3).
- Artikel 5: zone voor openbare wegenis
� 5.1-Algemeen: onder de openbare wegenis kunnen ondergrondse
parkings voorzien worden.
� 5.2-zone voor pleinfunctie (overdruk): maatregelen om het verkeer
zodanig te geleiden dat de verblijfsruimte (ontmoetingsruimte,
speelruimte, marktruimte…) primeert boven de verkeersruimte.
� De toe te laten ontwerpsnelheid bedraagt 30km/u en een gemengde
verkeersafwisseling wordt vooropgesteld.
• Programma: geen wijzigingen/invloed op het programma
� 5.3-zone voor groen parkeergebied: De groen/terreinindex bedraagt
minimaal 0,3. Tussen de parkeerplaatsen dient streekeigen hoogstammig
groen te worden aangeplant waarbij 10m afstand tussen 2 hoogstammen
moet gerespecteerd worden. De parkeer- en circulatieruimte dient
uitgevoerd te worden in waterdoorlatende verharde of halfverharde
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 9 van 33
materialen. Indien ondergrondse parkeervoorzieningen worden
gerealiseerd dient de groen/terreinindex minimaal 0,5 te bedragen.
• Programma: Ten opzichte van het huidig BPA wordt een
oppervlakte van 5 are 5 ca herbestemd van zone openbaar groen
naar zone voor groen parkeergebied. Dit komt quasi overeen met
de op heden uitgevoerde wederrechtelijke parking die
parkeerplaatsen heeft ingeplant in de groenzone. Op heden zijn
er 136 parkeerplaatsen op een volledig verhard terrein.
• Het RUP voorziet een G/T van 0.3 wat bij benadering een
vermindering van het aantal parkeerplaatsen met 30 % met zich
kan meebrengen van 41 parkeerplaatsen tot een totaal van 95
parkeerplaatsen.
� 5.4-verbinding voor zacht verkeer (overdruk): De verbindingen voor zacht
verkeer kunnen worden uitgevoerd in waterdoorlatende verharde of
halfverharde materialen.
• Programma: geen wijzigingen/invloed op het programma
� 5.5-verbindingen voor zacht verkeer langs de Zenne (overdruk): Het tracé
dient zich binnen een niet-bebouwbare zone van 5 m langsheen de Zenne
te situeren. Kan uitgevoerd worden in natuurlijke, zachte of halfverharde
materialen.
• Programma: geen wijzigingen/invloed op het programma
� 5.6-voetgangersverbinding doorheen het Arkenvestproject (overdruk). De
materiaalkeuze is vrij.
• Programma: geen wijzigingen/invloed op het programma
- Artikel 6: zone voor wonen in het stadshart
� 6.1-algemeen: deze zone is bestemd voor gemengde functies in
aaneengesloten bebouwing. Voorwaarden rond architecturale kwaliteit,
rond bouwlagen en bouwhoogte in relatie tot beeldbepalende gebouwen.
Tuinen: De groen/terreinindex van de tuinen is minimum:
• 0,3 voor een tuin met grootte kleiner of gelijk aan 150 m²;
• 0,7 voor tuinen groter dan 150 m²;
• de verharding wordt beperkt tot maximaal 50 m².
• Programma: zone die niet gelegen is in het BPA Parklaan Zenne
Vondel is gelegen in woongebied met bijzondere bepalingen
volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse. De in het RUP
voorziene bestemmingen zijn verenigbaar met dit algemeen
planologisch voorschrift. (Voor de nadere invulling van de
woonbestemming voor het postgebouw, het klooster en de
kloostertuin die gevolgen heeft qua programma– zie specifiek
artikel.). Er valt geen wijziging naar programmatische invulling te
verwachten van deze zones.
• De voorschriften voorzien een opdeling in zone commerciële
kern en een zone voor aanloopstraten. In zone voor commerciële
kern worden er commerciële of dienstenfuncties mogelijk op de
eerste verdieping. In zone aanloopstraten wordt er eveneens
mogelijkheden gelaten voor horeca, diensten of
gemeenschapsvoorzieningen op de eerste verdieping. Het
huidige BPA stelt dat de zone voor aaneengesloten bebouwing
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 10 van 33
bestemd is voor woonhuizen, kleine handelshuizen, kleine
huisnijverheid, ambachten, diensten en openbaar nut voor zover
deze niet schaden aan de rust en de hygiëne van de omgeving.
De zones in woongebied volgens het gewestplan laten dit ook
reeds toe.
• Conclusie programma: zowel het gewestplan, het BPA als het
RUP voorzien een mogelijkheid tot het voorzien van deze
bestemmingen op de eerste verdieping. In realiteit wordt dit
echter behalve voor opslag van winkelfuncties weinig gebruikt.
Er wordt hierin geen fundamentele wijziging verwacht.
� 6.2-commerciële kern: bestemd voor wonen, handel, horeca, diensten,
kantoren en gemeenschapsvoorzieningen.
� 6.3-aanloopstraat: woonfunctie als hoofdbestemming. Daarnaast kunnen
hier eveneens aanvullende functies worden toegelaten zoals winkels op
buurtniveau, horeca, diensten of kleine bedrijvigheid onder voorwaarden
� 6.4-binnengebied: De binnengebieden van de bouwblokken gelegen
tussen de Bergensesteenweg, de Molenborre en de Basiliekstraat
enerzijds en het Handbooghof, het Vondel en de Kolveniersstraat
anderzijds mogen op het gelijkvloers worden dichtgebouwd indien deze
bouwlaag voorzien wordt van een groendak.
� De binnengebieden 1, 2, 3 en 4 –zoals beschreven in onderstaande tabel-
kunnen ontwikkeld worden als ‘ontpittingsproject’. Dergelijke
ontwikkeling kan enkel gebeuren middels een plan volgens totaalconcept
(dient aan te tonen dat het betreffende project ruimtelijk en functioneel
inpasbaar is in het gebied).
�
• Programma: het is niet evident om een exacte inschatting te
maken van de concrete invulling van deze ontpittingsgebieden.
De nadruk zal vermoedelijk op wonen liggen. Ook de
haalbaarheid van de invulling is nog onzeker gelet op de
complexiteit en eigendomstructuur. De V/T indexen geven
indicatie hoeveel m² er bij komt (oppervlakten zijn een
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 11 van 33
benadering). Veronderstel een vloeroppervlakte van 150m² per
woonentiteit en de volgende aantallen worden bekomen
o binnengebied 1: 3000 m² - mogelijk nieuwe vloer-
oppervlakte 2.700 m² ofwel 18 wooneenheden.
o binnengebied 2: 1450 m² - mogelijk nieuwe vloer-
oppervlakte 1450 m² ofwel 10 wooneenheden
o binnengebied 3: 1800 m² - mogelijke nieuwe vloer-
oppervlakte 1260 m² ofwel 8 wooneenheden
o binnengebied 4: 2750 m² - mogelijke nieuwe vloer-
oppervlakte 1100 m² ofwel 8 wooneenheden
o Op een totale oppervlakte van 9000m² kan een
bijkomende vloeroppervlakte van 6.510 m² worden
gerealiseerd ofwel .43 wooneenheden. Als je daar
tegenover een stedelijke dichtheid zet van 50 woningen
per ha, dan bekom je hetzelfde aantal woningen (nl.
9000m² aan 50woningen/ha=45 woningen).
- Artikel 7: projectgebied Vuurkruisenlaan: Deze zone heeft de woonfunctie als
hoofdbestemming. Daarnaast kunnen hier eveneens aanvullende functies worden
toegelaten zoals gemeenschapsvoorzieningen, winkels op buurtniveau, horeca,
diensten of kleine bedrijvigheid mits ze: volkomen verweefbaar zijn met het
vooropgestelde woonkarakter; een imagoverhogend effect hebben.
� Bij ontwikkeling van de projectzone dient verplicht een plan volgens
totaalconcept te worden opgemaakt: dit geeft een volledig inzicht op de
invulling van het gebied (minstens de bebouwing, de inplanting, de (semi-)
publieke ruimte, de parkeerruimte en de groeninrichting).
�
� Bepalingen rond volume en bouwhoogte (zie voorschriften)
� Het ontwikkelingsplan kan voorzien in een gemeenschappelijk ontwerp
voor een beperkte parkeerruimte, bestemd voor bezoekersparkeren.
Parkeren voor bewoners dient echter binnen de bouwvolumes evenals
ondergronds georganiseerd te worden. Bovengrondse parkeergarages en
garageboxen zijn niet toegelaten.
� Programma: de huidige parking heeft op heden een capaciteit van 48
publieke parkeerplaatsen die met het plan zullen verdwijnen. Het project
heeft een oppervlakte van circa 2.400 m². De voorschriften laten een
totale V/T van 1,4 toe hetgeen kan resulteren in een mogelijke nieuwe
vloeroppervlakte van circa 3.360 m².
• Uitgaande van een handels/horeca-gelijkvloers van ca. 840m²
(immers gelegen in een schoolomgeving) rest er nog ca. 2520 m²
aan bijkomende woongelegenheid ofwel ca. 17 woningen.
� Aanpalend aan het projectgebied wordt een zone openbare wegenis uit
het huidige BPA herbestemd tot wonen in het stadshart. De verbinding
voor zacht verkeer wordt wel behouden in het RUP hetgeen in realiteit
geen wijzigingen zal inhouden.
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 12 van 33
- Artikel 8: zones voor wonen en gemeenschapsvoorzieningen
� 8.1-a+b: bestemd voor meergezinswoningen en
gemeenschapsvoorzieningen. Binnen de zone is op de gelijkvloerse
verdieping tevens horeca toegelaten als nevenbestemming. De
gemeenschapsvoorzieningen en de horeca mogen niet van aard zijn om
het woonkarakter van de omgeving te schaden. Bepalingen rond volume
en bouwhoogte (zie voorschriften).
• Programma zone A betreft het gerealiseerde postgebouw die de
totaliteit van de zone-oppervlakte inneemt. Er valt hier geen
wijziging te voorzien.
• Programma Zone B is in het huidige BPA gelegen in zone voor
openbaar nut (circa 160 m²), zone voor wonen (circa 545 m²) en
zone voor wegenis (circa 360 m²). De nieuwe bestemming laat
meergezinswoningen en gemeenschapsvoorzieningen toe. Door
de inname van een deel van de openbare wegenis verdwijnen er
een 11-tal parkeerplaatsen op het Possozplein. Er kunnen naar
verwachting een 10 à 20tal wooneenheden bijkomen.
� 8.2-c Paterskerk: Deze zone is bestemd voor het bestaande klooster met
bezinnings- en gebedsruimte en verblijfsaccommodatie eigen aan de
kloosteractiviteiten. De omvorming naar reguliere woongelegenheden
en/of complementaire functies aan het wonen (diensten, horeca,..) en/of
de realisatie van gemeenschapsvoorzieningen in functie van cultuur is
toegelaten steeds met respect voor het ingetogen karakter.
• Programma: op heden gelegen in woongebied met bijzondere
bepalingen volgens het gewestplan. Rup laat een invulling als
meergezinswoning, complementaire functies,
gemeenschapsvoorzieningen ifv cultuur mogelijk. Een dergelijke
herbestemming is bij de huidige gewestplanbestemming
eveneens mogelijk. Ten aanzien van de situatie vandaag kan dit
bijvoorbeeld een toename aan gemeenschapsfunctie i.f.v. cultuur
betekenen van 5250m² (1750m² vloeroppervlakte bebouwing x 3
verdiepingen). En een evenredige daling van kloosterfunctie.
- Artikel 9: zones voor gemeenschapsvoorzieningen
� 9.1- Campusschil A en B: De hoogstammige bomen die gesitueerd zijn in
de bouwvrije strook langsheen de Parklaan dienen behouden te worden.
• Programma: aan de Parklaan wordt de huidige omlijning van de
zone voor gemeenschapsvoorziening met 3 are 85 ca uitgebreid
van de bestemming wonen in het huidige bpa.
• De huidige school (Heilig Hart en College) situeert zich op de
zones A en B. In totaal zijn er 2600 leerlingen in de school (in
2011). In zone A is men bezig met de nieuwbouw van een
schoolgebouw. Deze nieuwbouw heeft geen capaciteitsverhoging
tot doel maar dient voor betere interne werking en het
onderbrengen van de capaciteit die zich nu in containers bevindt.
� 9.2. Zone voor gemeenschapsfuncties en openbaar nut. Het bestaand
historisch gebouw dient gehandhaafd. Aandacht voor gabariet en
(bouw)materialen. De groen/terreinindex bedraagt minimaal 0,3.
� Programma: geen wijziging ten opzichte van het huidige BPA. Ten opzichte
van de huidige invulling kan dit een mogelijke uitbreiding met maximaal
2.250 m² bibliotheekoppervlakte betekenen.
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 13 van 33
- Artikel 10: zones voor gemengde functies (meer toelichting zie §Fout!
Verwijzingsbron niet gevonden.).
� 10.1-onderdeel van de nieuwe pit;
• Programma: geen wijzigingen/invloed op het programma. De
zone is reeds volledig gerealiseerd
� 10.2-project arkenvest; 10.3-gemengde zone
• Programma: herbestemming van zone voor
gemeenschapsvoorziening naar projectzone voor een
oppervlakte van 14 are 28 ca (site Belgacom). De nieuwe functies
staan beschreven in §Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.)
- Artikel 11: zone voor waterloop
• Programma: geen wijzigingen/invloed op het programma
- Artikel 12: zone onderhoudsstrook: 5m
• Programma: geen wijzigingen/invloed op het programma
- Artikel 13: groenzones
� 13.1-zone voor natuur en park: natuur- en landschapsopwaardering en
herstel van de oeverschouders. Bouwverbod uitg. ondergrondse parking,
passieve recreatie
• Programma geen wijziging ten opzichte van het goedgekeurde
BPA ’t Parkske. De kleuterschool die zich nu in deze zone bevindt
verdwijnt. Deze school had op een moment 130 leerlingen. Op
heden zijn dit er nog 65 gelet de beslissing genomen is deze
school te sluiten.
� 13.2-zone voor park: publieke groene ruimte: De groen/terreinindex voor
de volledige zone dient minimaal 0,7 te bedragen. De samenstelling van
het plantenmateriaal dient voor 80% te gebeuren op basis van inheemse
plantensoorten. In het parkgedeelte gelegen langs de Leide mag 30% van
de parkoppervlakte ingericht worden als terras ten dienste van de
horecavoorziening in de aanpalende zone voor wonen in het stadshart.
• Programma: geen wijzigingen/invloed op het programma
� 13.3-kloostertuin: In deze zone moet de bestaande kloostertuin behouden
blijven. Het gebied kan ingericht worden als semipublieke groene ruimte.
Al het aanwezige hoogstammige groen dient in stand gehouden te
worden. De groen/terreinindex voor de volledige zone dient minimaal 0,8
te bedragen. De samenstelling van het plantenmateriaal dient voor 80% te
gebeuren op basis van inheemse plantensoorten. Zie ook alternatieve
invulling (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.).
• Programma: herbestemming van woonfunctie op het gewestplan
naar semi-publieke tuinfunctie voor een oppervlakte van circa
3.120 m². Ten aanzien van de situatie op het terrein betekent dit
een zeer beperkte wijziging door het verdwijnen van enkele
parkeerplaatsen.
• (hier wordt een mogelijk alternatief voorzien met een
gedeeltelijke bebouwing van de kloostertuin op de zone die nu
als parking wordt gebruikt)
� 13.4-constructie in parkzone: Voor de zonevreemde constructie zijn alle
werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor een
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 14 van 33
instandhouding van de toegelaten functie toegelaten. Uitbreidingswerken
zijn niet toegelaten. Bij stopzetting van de restaurantactiviteiten, zijn de
voorschriften van de onderliggende bestemmingszone van toepassing.
- Artikel 14: zone voor ondergrondse parkeergarage met faciliteiten (overdruk); mits
aan volgende voorwaarden wordt voldaan:
� De haalbaarheid moet worden aangetoond.
� De parkeerbehoefte moet worden aangetoond.
• Programma: zie verder §Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
� De realisatie van de onderliggende bestemmingen 'zone voor
gemeenschapsfuncties en openbaar nut' en 'zone voor natuur en park'
mag niet in het gedrang komen.
� Binnen de zone in overdruk zijn bovengronds bescheiden technische
voorzieningen toegelaten, enkel ten behoeve van de ondergrondse
parkeergarage zoals verluchtingsinstallaties en een paviljoen voor de
publieke toegang tot de ondergrondse parkeergarage. Deze constructies
hebben een maximale hoogte van 6m. Het geheel moet voldoende
landschappelijk ingekaderd worden en mag de realisatie van de
onderliggende bestemmingen niet in het gedrang brengen.
- Artikel 15: zone voor verkeerskundige maatregelen
� In deze zone kunnen specifieke maatregelen getroffen worden om de
verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid van de omgeving te
verbeteren. Concreet kan binnen deze zone het bruggenhoofd of de
landing van een fietsers- en voetgangersbrug over de sporen en het
kanaal worden aangelegd in het verlengde van de bestaande
voetgangersbrug over de spoorweg
• Programma: geen wijzigingen/invloed op het programma
Het RUP Parklaan-Zenne-Vondel heeft een totale oppervlakte van 15ha 9a 64ca.
OVERZICHT VAN MOGELIJKE PROGRAMMA-WIJZIGINGEN
Op planniveau is het niet opportuun om een volledig uitgewerkt ontwikkelingsprogramma vooral
vast te leggen. Ten behoeve de effectbeoordeling en het verduidelijken van de te verwachten
wijzigingen op het terrein, is er een inschatting van eventuele te verwachten wijzigingen in het
programma gemaakt. Dit is een mogelijke invulling maar zeker geen reeds vooropgesteld scenario.
De te verwachten wijzigingen zijn hierna tabelmatig verduidelijkt. Het programma zoals beschreven
is een realistische aanname van de herbestemming. Kleinere wijzigingen in de praktijk/in latere fase
zijn altijd nog mogelijk maar worden niet verwacht van die aard te zijn dat er een significant verschil
in effectbeoordeling zal worden verwacht.
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 15 van 33
Tabel 1-1: mogelijks te verwachten wijzigingen in het programma
Artikel Subbr/deel Omschrijving Programma
geen wijziging parkeren wonen handel/horeca
gemeenschapsf/
cultuur tuin opmerkingen
1 Algemene bepalingen x nvt
2 Overgangsbepalingen x nvt
3 terminologie x nvt
4 waardevolle constructies x nvt
5 zone voor openbare wegenis x
5.1 Algemeen onder de openbare wegenis kunnen ondergrondse parkings voorzien worden x
5.2 zone voor pleinfunctie (overdruk) verblijfsruimte primeert / 30km/h x
5.3 zone voor groen parkeergebied
Programma: Ten opzichte van het huidig BPA wordt een oppervlakte van 5
are 5 ca herbestemd van zone openbaar groen naar zone voor groen
parkeergebied. Dit komt quasi overeen met de op heden uitgevoerde
wederrechtelijke parking die parkeerplaatsen heeft ingeplant in de groenzone.
Op heden zijn er 136 parkeerplaatsen op een volledig verhard terrein. Het RUP
voorziet een G/T van 0.3 wat bij benadering een vermindering van het aantal
parkeerplaatsen met 30 % met zich kan meebrengen van 41 parkeerplaatsen
tot een totaal van 95 parkeerplaatsen 136 - 41 = 95
5.4 verbinding voor zacht verkeer (overdruk) x
5.5
verbindingen voor zacht verkeer langs de Zenne
(overdruk) x
5.6
voetgangersverbinding doorheen het
Arkenvestproject
6 zone voor wonen in het stadshart
6.1,
6.2 en
6.3 Algemeen
bestemd voor gemengde functies in aaneengesloten bebouwing. In zone voor
commerciële kern worden er commerciële of dienstenfuncties mogelijk op de
eerste verdieping. In zone aanloopstraten wordt er eveneens mogelijkheden
gelaten voor horeca, diensten of gemeenschapsvoorzieningen op de eerste
verdieping. zowel het gewestplan, het BPA als het RUP voorzien een
mogelijkheid tot het voorzien van deze bestemmingen op de eerste verdieping.
In realiteit wordt dit echter behalve voor opslag van winkelfuncties weinig
gebruikt. Er wordt hierin geen fundamentele wijziging verwacht. x
6.4 Binnengebieden
Programma: het is niet evident om een exacte inschaUng te maken van de
concrete invulling van deze ontpittingsgebieden. De nadruk zal vermoedelijk
op wonen liggen. Ook de haalbaarheid van de invulling is nog onzeker gelet op
de complexiteit en eigendomstructuur.
gebied1:2.700 m²
ofwel 18
wooneenhedengebied 2: 1450 m²
ofwel 10
wooneenhedengebied 3: 1260 m²
ofwel 8
wooneenheden gebied 4:1100 m²
ofwel 8
wooneenheden
totaal: 9000m² of 43
woningen
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 16 van 33
Artikel Subbr/deel Omschrijving Programma
geen wijziging parkeren wonen handel/horeca
gemeenschapsf/
cultuur tuin opmerkingen
7 projectgebied Vuurkruisenlaan
woonfunctie als hoofdbestemming. Daarnaast kunnen hier eveneens
aanvullende functies worden toegelaten zoals gemeenschapsvoorzieningen,
winkels op buurtniveau, horeca, diensten of kleine bedrijvigheid mits ze:
volkomen verweefbaar zijn -45
2520 m² ofwel ca. 17
woningen. 840m²
huidige parking: 48 publieke parkeerplaatsen
die met het plan zullen verdwijnen.
gemeenschappelijk ontwerp voor een
beperkte parkeerruimte voor
bezoekersparkeren. Parkeren voor bewoners
moet binnen de bouwvolumes evenals
ondergronds georganiseerd te worden.
Bovengrondse parkeergarages en
garageboxen zijn niet toegelaten.
8 zones voor wonen en gemeenschapsvoorzieningen
8.1a
8.1b
meergezinswoningen en
gemeenschapsvoorzieningen; horeca als
nevenbestemming zone A: geraliseerde postgebouw x
Zone B -11 10 wooneenheden
5250m²
(evenredige daling
kloosterfunctie)
Door de inname van een deel van de
openbare wegenis verdwijnen er een 11-tal
parkeerplaatsen op het Possozplein.
8.2c paterskerk
9 zones voor gemeenschapsvoorzieningen
9.1 Campusschil A en B x 2011: 2600 leerlingen in de school
9.2 Zone voor gemeenschapsfuncties en openbaar nut.
uitbreiding met
max. 2.250 m²
bibliotheekopp.
uitbreiding bibliotheek betekent niet
noodzakelijkerwijs meer verkeer…
10 zones voor gemengde functies
10.1 nieuwe pit (gerealiseerd) x
10.2 & 10.3 10.2-project arkenvest; 10.3-gemengde zone
herbestemming van zone voor gemeenschapsvoorziening naar projectzone
voor een oppervlakte van 14 are 28 ca (site Belgacom).
360 (ondergronds
parkeren) 60 appartementen 12000m²
ondergrondse parking overlapt blijkbaar deels
met plannen uitbreiding bibliotheek:
mogelijks dienen er een vijftiental
parkeerplaatsen op de plannen te verdwijnen
11 zone voor waterloop x
12 zone onderhoudsstrook: 5m x
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER plan-MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 17 van 33
Artikel Subbr/deel Omschrijving Programma
geen wijziging parkeren wonen handel/horeca
gemeenschapsf/
cultuur tuin opmerkingen 13 groenzones
13.1
zone voor natuur en park: natuur- en
landschapsopwaardering en herstel van de
oeverschouders x
CBS heeft beslist dat de kleuterschool die zich
nu in deze zone bevindt verdwijnt (juli 2013) .
Op heden zijn er nog 65leerlingen
13.2 zone voor park: publieke groene ruimte x
13.3 kloostertuin basis: bestaande kloostertuin behouden -5 3120m²
Programma: herbestemming van
woonfunctie oGWP naar semi-publieke
tuinfunctie. Ten aanzien van de situatie op
het terrein betekent dit een zeer beperkte
wijziging door het verdwijnen van enkele
parkeerplaatsen.
variant: -5
gedeeltelijke bebouwing van de kloostertuin
op de zone die nu als parking wordt gebruikt
(waarsch. Enkele Wooneenheden, handel
edm
13.4 constructie in parkzone x
14
zone voor ondergrondse parkeergarage met
faciliteiten (overdruk)
(zie eerder project
arkenvest)
15 zone voor verkeerskundige maatregelen
maatregelen om de verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid van de
omgeving te verbeteren. Concreet kan binnen deze zone het bruggenhoofd of
de landing van een fietsers- en voetgangersbrug over de sporen en het kanaal
worden aangelegd in het verlengde van de bestaande voetgangersbrug over de
spoorweg
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 18 van 33
1.3 Algemene plan- en programma-aspecten van belang bij de
effectbeoordeling
- mogelijks verdwijnen, uitbreiden of verschuiven van bepaalde functies;
- inrichting van een park langsheen de Zenne;
- opwaarderen oeverstructuur Zenne;
- ondergrondse constructie en invloed op parkgebied;
- versterken van de woonfunctie;
- aftoets met de draagkracht van de historische kern;
- voldoende aandacht voor bouwkundig erfgoed;
- linken met de randen van het plangebied;
- barrièrewerking scholencomplex;
- schoolfuncties of organisatie wegverkeer en traag verkeer;
- relaties met strategische projecten Nederhem en ’t Parkske;
- potenties en waarde van ingesloten groengebieden;
- winkel- en wandelcircuits;
- doorwaadbaarheid eveneens ifv scholengemeenschap en linken met andere
stadsdelen;
- parkeerproblemen en voorzieningen;
- ontwikkelingsgebied Arkenvest: hogere bebouwing en afstemming met de
omgeving, bijkomende woon- en handelsfuncties, parkeren;
- ontpitting: ruimtelijke reorganisatie binnengebieden;
- projectontwikkeling in zone artikel 8.1 B (ter hoogte van het Possozplein) wordt
vooropgesteld;
- verkeersgeneratie en –afwikkeling;
- er worden relevante gewestgrensoverschrijdende effecten verwacht;
- het plan is getoetst aan de ontwikkelingsscenario’s waarbij ondermeer de
ontwikkelingen binnen het PRUP afbakening kleinstedelijk gebied Halle.
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 19 van 33
1.4 Synthese van milieueffecten en milderende maatregelen
In Tabel 1-2 worden de verschillende effecten en voorgestelde maatregelen tabelmatig samengevat.
De beoordeling van de effecten en van de resterende effecten voor elk van de aspecten gebeurt
a.d.h.v. volgende indeling:
-3 : sterk negatief +3 : sterk positief
-2 : matig negatief +2 : matig positief
-1 : beperkt negatief +1 : beperkt positief
0 : geen significant effect/verwaarloosbaar effect
In de kolom ‘aard van de effecten’ wordt waar relevant als watertoetsaspect de benaming
(watertoets) toegevoegd.
Er wordt de aandacht op gevestigd dat in de beschrijving van milderende binnen de verschillende
disciplines (zie eerder), er een onderscheid is gemaakt tussen het niveau van doorwerking van de
maatregel (suggestie naar RUP – vergunningenniveau of andere instrumenten). De maatregelen die
doorwerken in het RUP vallen qua uitvoering onder de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer
van het RUP (zijnde de stad). Maatregelen onder andere niveaus zoals vergunningen of andere
instrumenten zijn uiteraard niet afdwingbaar via het RUP.
Maatregelen zijn bovendien niet altijd even dwingend of noodzakelijk om tot een voor het milieu
haalbaar plan te kunnen komen. In de kolom ‘beoordeling effect’ wordt verduidelijkt hoe zwaar het
effect en bijgevolg de maatregel kan doorwegen (sommige maatregelen worden eerder als
aandachtspunten meegegeven).
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 20 van 33
Tabel 1-2 - Overzicht van de beoordeling van de effecten en milderende maatregelen
Aspect Aard van de effecten Effect RUP Maatregelen en aandachtspunten Resteffect Doorwerking
Mens-mobiliteit
Verkeersafwikkeling en
-doorstroming
De recente circulatiewijzigingen in Halle-centrum, waarbij onder meer
enkelrichtingsverkeer werd ingevoerd in de Arkenvest, de Basiliekstraat
en een deel van de Suikerkaai, hebben gezorgd voor een aanzienlijke
verkeersafname in de omgeving van het plangebied. Met name het
knelpunt t.h.v. de Bospoortbrug is veel minder problematisch geworden.
Dankzij de gecreëerde restcapaciteit blijven de effecten van het
bijkomend (auto)verkeer van het plan – in het bijzonder van het
deelproject Arkenvest – in de directe omgeving inclusief kruispunt t.h.v.
Bospoortbrug binnen de perken, en worden als maximaal beperkt
negatief beoordeeld, zowel qua verkeersafwikkeling en –doorstroming als
qua verkeersleefbaarheid.
Op de Auguste Demaeghtlaan (“ring”) en haar kruispunten zijn de
effecten van de circulatie-wijzigingen minder gunstig, maar door de
verspreiding van het verkeer is de bijdrage van het plan op de
verkeersintensiteit en –doorstroming aldaar beperkt. Toch kan in een
semi-verzadigde situatie (zoals op het Bevrijdingsplein) een beperkte
bijdrage ernstige problemen opleveren. Daarom is het essentieel dat de
maatregelen die voorzien worden in het mobiliteitsplan, in het bijzonder
de verkeersdosering op de invalswegen naar Halle-centrum, ook effectief
geïmplementeerd worden.
Toepassing van het significantiekader voor de beoordeling van de
toekomstige verzadigingsgraad t.o.v. de referentiesituatie:
- In de directe omgeving van het project Arkenvest, inclusief kruispunt
t.h.v. Bospoortbrug: verslechtering situatie (significante toename verkeer)
maar verzadigingsgraad <80% >> score -1
- Op de kritische kruispunten op de “ring”: status quo (geen significante
verslechtering situatie), maar kritische referentiesituatie, met name op
het Bevrijdingsplein (rotonde) >> score -1 tot -3
- Elders in Halle-centrum en op de invalswegen naar het centrum: status
quo + verzadigings-graad <80% >> score 0
-1
-1 tot -3
0
Maatregelen die voorzien worden in het mobiliteitsplan, in het
bijzonder de verkeersdosering op de invalswegen naar Halle-centrum
zijn essentieel
-1 to -2
Niet binnen het RUP
Afhankelijk van de
maatregel (andere
instrumenten)
Verkeersleefbaarheid Dankzij de recent doorgevoerde circulatiemaatregelen is een aanzienlijke
vermindering van het autoverkeer opgetreden in de omgeving van de
Bospoortbrug, hetgeen een belangrijke positieve weerslag heeft op het
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 21 van 33
Aspect Aard van de effecten Effect RUP Maatregelen en aandachtspunten Resteffect Doorwerking
plangebied zelf. Het bijkomend autoverkeer dat door het project
Arkenvest gegenereerd wordt (ca. 300pae tijdens avondspits), zal nog
altijd een negatieve impact hebben op de verkeersleefbaarheid, maar
omdat de nieuwe referentiesituatie beduidend minder problematisch is
dan de vroegere toestand, kunnen de effecten van het plan t.a.v.
verkeersleefbaarheid als beperkt negatief beoordeeld worden.
Een harde randvoorwaarde hierbij is dat al het autoverkeer van het
project Arkenvest wordt afgewikkeld via de Arkenvest, en niet via de
verkeersarme straten aan de noordzijde van de projectzone
(Molenborre,…).
De verkeersgeneratie van de andere planonderdelen is dermate klein
(<10 extra voertuigen per uur per deelproject) dat er geen significante
verkeersleefbaarheidseffecten van te verwachten zijn, ondanks het feit
dat deze deelprojecten zich vnl. in het verkeersluw stadscentrum
bevinden.
-1
0
Een harde randvoorwaarde voor de leefbaarheid is dat al het
autoverkeer van het project Arkenvest, uitgezonderd laden en lossen,
wordt afgewikkeld via de Arkenvest, en niet via de verkeersarme
straten aan de noordzijde van de projectzone (Molenborre,…).
-1
Via het
mobiliteitsbeleid van de
stad
Parkeren In het project Arkenvest wordt een parkeergarage met 360 pp voorzien,
waarmee het project zelf-voorzienend is t.a.v. haar eigen
parkeerbehoefte. Daarnaast kan/zal de parking ook ingeschakeld worden
binnen het parkeersysteem van heel het centrum van Halle (samen met
de parkings op het Possozplein, aan de Suikerkaai, aan het station,…), en
zorgen voor een meer evenwichtige spreiding van het parkeeraanbod (dat
nu gekenmerkt wordt door parkeerschaarste aan de zuidzijde van het
centrum).
0 tot + (dynamisch parkeergeleidesysteem uit het mobiliteitsplan en
aanbevelingen rond verbindingen voor zachte weggebruikers)
In het RUP zou kunnen worden opgenomen dat er binnen de
relevante projectgebieden (zoals Nieuwe Pit, Vuurkruisenlaan) steeds
het advies van de mobiliteitsdienst van de stad dient te worden
opgevolgd rond aantal te voorziene fietsenstallingen. In het RUP opnemen dat de parking enkel een toegang mag hebben
via de Arkenvest op uitzondering van laden/lossen
/ Via het
mobiliteitsbeleid van de
stad
In het RUP opnemen
Geluid
Geluidsimpact
verkeersgeneratie
In de woonstraten in het centrum van Halle die niet autovrij zijn, zorgt de
passage van verkeer voor een LAeq,T dat hoger is dan 60 dB(A). Omdat er
niet continu verkeer is ligt het LA95,T nog relatief laag.
Vanuit verkeersmodellering blijkt dat de grootste bijdrage van het plan op
de Arkenvest wordt bereikt, met een toename van maximaal 1 dB(A) op
de toegangszone (oost). Op 5 m van de rijweg van de Arkenvest werd nu
een LAeq,T opgemeten (ook berekend) van 65 dB(A). Globaal tijdens de
avondspits/ochtendspits kan dit geluidsniveau bijgevolg maximaal 1 dB(A)
stijgen. Een stijging van maximaal 1 dB(A) is niet hoorbaar en
verwaarloosbaar. Bovendien ligt het LA95-niveau (metingen) hier rond de
52. In deze zone zijn er geen woningen gelegen.
Voor het westelijk deel van Arkenvest, de Basiliekstraat en de
L.Theunkensstraat wordt een stijging van 10 à 15 % verwacht, wat
-1
0
Voor eventuele luidruchtige installaties (luchtbehandelingsinstallatie,
koelers, airco’s, branders,..) zouden akoestische eisen op een
bepaalde afstand moeten worden opgelegd zodat de grenswaarde
conform VLAREM II niet wordt overschreden. Voor complexe
meerdere installaties bij winkels/winkelketens is het aangewezen
voorafgaandelijk een geluidsstudie uit te voeren zodat kan nagegaan
worden of voldaan is aan de grenswaarde conform VLAREM II
enerzijds en of ook het effect op het omgevingsgeluid kan beperkt
worden. Sowieso zal het realiseren van deze grenswaarde in een
verdere fase van de ontwerp/bouwfase moeten aangetoond en
gecontroleerd worden (projectontwikkelaar).
In de woonstructuren moet er gestreefd worden om een goed
0/-1 Technische installaties:
eigenaar/uitbater
/project-ontwikkelaar
Gevelisolatie- architect/
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 22 van 33
Aspect Aard van de effecten Effect RUP Maatregelen en aandachtspunten Resteffect Doorwerking
overeenkomt met een maximale stijging van 0,5 dB(A) en bijgevolg niet
hoorbaar en verwaarloosbaar. Voor de andere wegen in en rondom het
plangebied verwacht men volgens mobiliteit een toename van minder
dan 10 % en bijgevolg zeker niet relevant voor eventuele effecten op het
globale omgevingsgeluid.
akoestisch comfort te realiseren in de ‘nieuwe’ woonvertrekken.
Hiervoor kan best de akoestisch norm NBN S01-400-1 als referentie
gehanteerd worden. De schikking van de slaapruimtes, woonruimtes,
berging, e.d. moet bijgevolg afgestemd worden in functie van de
gevels met de hoogste of laagste geluidsbelasting. De gevelisolatie
kan bestaan uit “gesloten gevels” met een isolatie van meer dan 40
dB(A). Gezien het LAeq,1h in het stadscentrum tussen 60 dB(A), 65
dB(A) à 70 dB(A) ligt, zijn de normale geluidsisolatie voorschriften
meestal voldoende. De voornaamste aandacht moet uitgaan naar de
geluidsisolatie van de beglazing en de raamkaders. Om de
geluidsisolatie goed te dimensioneren is de nieuwe norm NBN S 01 –
40-1 “ akoestische criteria voor woongebouwen” een goede leidraad.
Enkel de bijkomende laad – en losactiviteit kunnen voor bijkomende
hinder zorgen (-). Het is echter aanbevolen deze niet voor 7u toe te
laten.
ontwikkelaar
Afspraken met
leveranciers
Lucht
Impact op
luchtkwaliteit door
extra verkeer
De actuele luchtkwaliteit in de omgeving van het plangebied is behoorlijk
goed, behalve in de directe omgeving van de “ring” en de invalswegen
naar het centrum, t.g.v. de combinatie van een hoge verkeersintensiteit,
een grotendeels gesloten bebouwing en/of een smal straatprofiel. Het
meest problematisch zijn de NO2-concentraties in de A. Demaeghtlaan en
de Sint-Rochusstraat. De bijdragen van het plan voor NO2 op
verschillende relevante wegsegmenten zijn beperkt (-1) tot relevant (-2).
Hinder ten aanzien van bewoners langsheen de relevante wegsegmenten
is dan ook niet uit te sluiten.
Inzake fijn stof (PM10 en PM2,5) zijn er geen normoverschrijdingen te
verwachten, en evenmin aanzienlijke bijdrages vanwege het plan.
0/-1/-2 Een gewijzigde verkeerscirculatie werd reeds ingevoerd.
Gelet op de verwachte autonome verlaging van de
achtergrondconcentraties zal de bijdrage van het plan in de toekomst
nog maximaal beperkt (-1) zijn op de meest relevante
wegsegmenten.
0/-1 Autonome evolutie
Bodem en grondwater
Bodemgesteldheid en –
ondiep profiel (effecten
relevant voor
watertoets)
Voor het volledige plangebied wordt er hooguit een wijziging in
verharding verwacht over 2% van het plangebied (0/-1).
Geen impact van bodemprofielverstoring van de bodemtoplaag (0).
0/-1
0
/ /
Stabiliteit (effecten
relevant voor
watertoets)
Het volledige plangebied is gevoelig tot zeer gevoelig is voor een risico op
bodemzetting tijdens de diepere uitgravingen in de aanlegfase. Er bestaat
dan ook een risico op stabiliteitsproblemen aan bestaande bebouwing (-3
indien deze zich voordoen).
0 tot -3
De maatregelen spelen zich af op het niveau van de aanlegfase en
voorgaand studiewerk
Risico op zettingen tijdens de aanlegfase onderzoeken +bij risico
maatregelen nemen (projectontwikkelaar).
0/-1 Studiewerk uit te klaren
vóór de vergunnings-
aanvraag + indien nodig
maatregelen te nemen.
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 23 van 33
Aspect Aard van de effecten Effect RUP Maatregelen en aandachtspunten Resteffect Doorwerking
De grondwaterstroming t.h.v. de ondergrondse parking van Arkenvest
wordt permanent beïnvloed (-1 tot -2) met risico op vernatting van een
zone stroomopwaarts de constructie (omliggende gebouwen ter hoogte
van Molenborre en de Basiliekstraat in de invloedssfeer)
-1/-2
Nader onderzoek effect vernatting ter hoogte van de diepere
ondergrondse constructies + evt. maatregelen.
SV aanvullen m.b.t. vermijden aanzienlijke impact ondergrondse
constructies (zie discipline bodem&grondwater)
(projectontwikkelaar)
RUP-voorschrift (stad)
Kwaliteit (effecten
relevant voor
watertoets)
Geen relevante effecten ten gevolge het ontstaan, verplaatsen of saneren
van verontreiniging (0).
0 Bij overdracht van de huidige zone Belgacom zal een nieuw
onderzoek met een herevaluatie van de resultaten (toetsing aan de
strengere normen) nodig zijn ten gevolge een gewijzigd
toetsingskader (door een gewijzigde bestemming). In principe wordt
dit onderzoek wettelijk geregeld. Indien relevant zullen hier dan de
nodige acties (bijvoorbeeld bijkomend onderzoek) uit voortvloeien
(ontwikkelaar in overleg met een bodemsaneringsdeskundige).
/ Ontwikkelaar + bodem-
saneringsdeskundige
Water
Structuurkwaliteit
(effecten relevant voor
watertoets)
De voorziene bestemmingsvoorschriften zijn voornamelijk ingegeven
vanuit het oogpunt van de visuele relatie en het vrijwaren van een
onderhoudsstrook maar minder vanuit het standpunt van het verbeteren
van de structuurkwaliteit (+1).
+1 Op plan en/of in de voorschriften van het PRUP dient een zone voor
oeverontwikkeling/reservatiezone waterloop met oeverontwikkeling
(al dan niet in overdruk) te worden aangeduid over de waterlopen
door het onderzoeksgebied.
+2 +2
Wijziging
infiltratiemogelijk-
heden (effecten
relevant voor
watertoets)
De infiltratiecapaciteit voor hemelwater zal slechts in zeer beperkte mate
wijzigen (0/-1). Tevens zijn er zones binnen het plangebied waar de
voorschriften de verharding inperken ten aanzien van de situatie op het
terrein.
De doorlatendheid en grondwaterstand in het plangebied varieert. In de
alluviale gronden zal de bodem weinig geschikt zijn voor infiltratie. Elders
in het plangebied (eveneens lemige ondergrond) zal lokaal de
geschiktheid voor infiltratie dienen te worden nagegaan.
0/-1 In de voorschriften van het RUP is er op verschillende plaatsen
aandacht voor verharding en waterhuishouding. Bij de voorschriften
worden er vanuit het MER nog enkele bemerkingen gegeven.
Verordening:
Er zal in het stadscentrum voornamelijk creatief dienen te worden
gezocht naar buffermogelijkheden (ondergronds, op daken, via
groendaken, kleine vijvers).
0/-1 Verfijnen RUP-
voorschriften (stad)
Risico op overstromen
(effecten relevant voor
watertoets)
De bijkomende verharde oppervlakte kan een versnelde afvoer van
hemelwater tot gevolg hebben. Er zijn momenteel reeds
capaciteitsproblemen in de afwatering in het studiegebied. De
gevoeligheid hiervoor ligt deels in de toestroom van water van buiten het
centrum en de beperkende capaciteit van de riolering. De werken aan
riolering die zijn voltooid en de recent gestarte aanleg (09/2012) van een
retentiezone zal ervoor zorgen dat er minder water door het centrum
stroomt bij piekmomenten.
Bijkomend is er ook een overstromingszone langs de Zenne (ter hoogte
van de Leide) ten gevolge overstroming vanuit het kanaal Brussel-
Charleroi en de Zenne bij piekdebieten opgetekend in november 2010.
-1 RUP: In art. 5.3. Zone voor groen parkeergebied – ‘zijn ondergrondse
parkeervoorzieningen toegelaten’. Op de watertoetskaart voor
overstromingsgebieden is deze bestemmingszone echter aangeduid
als effectief overstroomd gebied: volgens VMM ten gevolge
overstroming vanuit het Kanaal Brussel-Charleroi en de Zenne bij
piekdebiet opgemeten in november 2010. In eerste instantie wordt
bij voorkeur deze ‘toelating voor ondergrondse parking’ geschrapt uit
het RUP. Wanneer de ondergrondse parkeergarage niet wordt
geschrapt uit het RUP dienen er in de stedenbouwkundige
voorschriften van het RUP minstens beveiligingsmaatregelen te
worden voorzien - zoals drempels voor de inritten van de
-1 RUP-voorschriften
(stad)
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 24 van 33
Aspect Aard van de effecten Effect RUP Maatregelen en aandachtspunten Resteffect Doorwerking
Het RUP dient hiermee rekening te houden (zie milderende maatregelen).
Indien het hemelwater wordt hergebruikt/geïnfiltreerd/gebufferd volgens
de provinciale verordening en de voorschriften van de
waterlopenbeheerders, zouden geen bijkomende capaciteitsproblemen
worden gecreëerd in de omgeving (-1).
ondergrondse parkeergarage.
Afvalwater (effecten
relevant voor
watertoets)
Het afvalwater in het centrum is aangesloten op een RWZI. Aquafin geeft
hierbij aan dat het afwaartse pompstation Williamekaai (thv de
Slingerweg) momenteel niet over voldoende capaciteit beschikt om de
toename in IE’s van het RUP te verwerken.
-3 Alleszins dient bij nieuwe ontwikkeling vooraf advies en goedkeuring
te worden gevraagd aan de beheerders van de
afvalwaterinfrastructuren en aan de VMM. Zij kunnen altijd
bijkomende voorwaarden opleggen.
Aquafin bekijkt nog of en op welke wijze de capaciteit kan worden
verhoogd
-1/0 Infrastructuur Aquafin
aan te passen
Fauna en Flora
Ecotoop-
biotoopverlies/-winst
en barrièrewerking
(effecten relevant voor
watertoets)
De bermen en oevers langs de Zenne, aan de zuidelijke/oostelijke grens
van het plangebied, hebben een biologische waarde, mede door de goede
gelaagdheid die er momenteel aanwezig is (bomen, struiken en kruiden).
Het openmaken van de Zenneoever (doelstelling RUP) schept de
mogelijkheid om de oeverbegroeiing langsheen het traject volledig te
verwijderen. (alleszins zou dit niet worden verboden volgens de
voorschriften): -1 voor biotoopverlies en -2 voor barrièrewerking bij
ondoordachte verwijdering.
Indien vanuit de stad volop de ecologische potenties in rekening worden
gebracht (zie maatregelen), wordt het effect neutraal (0) beoordeeld.
Parkzone Arkenvest
De biologische waarde (uitgezonderd oeverbegroeiing) is zeer beperkt. De
benaming “natuur” doet vermoeden dat er hier meer gecreëerd wordt
dan hetgeen uiteindelijk zal worden gerealiseerd. Dit gegeven schept
verwarring.
De diepere uitgraving in parkzone Arkenvest betekent een permanente
beïnvloeding van de grondwaterstroming (daling). Wegens de beperkte
huidige natuurwaarden in het park zelf (uitgezonderd oevers) en het
gedeeltelijk verwijderen van de oeverbegroeiing, wordt het effect beperkt
negatief ingeschat (-).
Het voorzien van hoogstammig groen boven de aan te leggen parking lijkt
weinig realistisch, gezien de relatief beperkte worteldiepte (80à100cm).
Dit hoeft in se geen probleem te geven naar parkontwikkeling toe. Via
doordacht ecologische parkinrichting kunnen er eveneens resultaten
worden geboekt (0/+1). Volgens de ontwikkelaar van het project
-1/-2
0
-1
In de zone van de waterloop wordt er niet gesproken over het
stimuleren van oeverontwikkeling, noch over het beoogde doel
omtrent verwijderen vegetatie. In de voorschriften meer aandacht
laten gaan naar een doordachte oeverontwikkeling die niet enkel in
functie staat van de mens maar ook van de natuur (gelaagdheid
edm). Extra aandacht dient uit te gaan naar het vermijden van een
mogelijke barrièrewerking.
Het betrekken van een landschapsdeskundige en ecoloog bij de park-
en oeverinrichting.. Het raadplegen van het technisch Vademecum
Bomen (Harmonisch Park- en Groenbeheer, ANB) kan een leidraad
vormen.
De benaming en verduidelijking van de ‘zone voor natuur en park’
kan best worden aangepast naar een terminologie die eerder aansluit
bij ‘park’ dan bij ‘natuur’.
Het betrekken van een landschapsdeskundige en ecoloog bij de park-
en oeverinrichting.. Het raadplegen van het technisch Vademecum
Bomen (Harmonisch Park- en Groenbeheer, ANB) kan een leidraad
0/-1
Verfijnen RUP-
voorschriften (stad)
Andere instrumenten
Verfijnen RUP-
voorschriften/zones
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 25 van 33
Aspect Aard van de effecten Effect RUP Maatregelen en aandachtspunten Resteffect Doorwerking
Arkenvest wordt er nog een ontwerp van het park opgemaakt wordt.
Kloostertuin
Volgens het RUP moet de kloostertuin behouden worden als
semipublieke groene ruimte voor passieve recreatie. Al het aanwezige
groen dient volgens de voorschriften in stand te worden gehouden.
Ten opzichte van de huidige bestemming (wonen) zal het RUP wel een
zekere bescherming geven aan de huidige tuin (+).
Voor de kloostertuin is er tevens een variant op het plan mogelijk, met
een gedeeltelijke bebouwing van de tuin. Deze gedeeltelijke bebouwing
zal waarschijnlijk plaatsvinden op de zone die nu als parking wordt
gebruikt. Deze bebouwing geeft in dit geval uiteraard geen ecotoopverlies
waardoor deze variant geen effect genereert (0). Indien de bebouwing tot
binnen de huidige tuinzone zou reiken, is het effect afhankelijk van de
mate van oppervlakteverlies en de soorten die hier op voorkomen (van -1
tot -3 bij volledige bebouwing).
+
-1 tot -3
vormen.
Indien er mogelijkheid zou zijn om de kloostertuin (deels) te
bebouwen in de huidige tuinzone, dient te worden bekeken of er
mogelijkheden zijn om binnen het RUP een aantal randvoorwaarden
in te schrijven. Bijvoorbeeld verband houdend met de vrijwaring van
Zomereik of andere.
-1
Verfijnen RUP-
voorschriften/zones
Rustverstoring Naar rustverstoring toe lijken er weinig relevante effecten een rol te
spelen.
0 / / /
Landschap en erfgoed
Landschaps-structuuur Effecten op waterlopen cf discipline water. (watertoets)
Effecten op structuur, oevers en begroeiing cf. disc. F&f. (watertoets)
Effecten van grondwaterstand cf. disc. Bodem&grondwater
De Zenne krijgt een volwaardige plaats in het RUP ter hoogte van het
plangebied (0/+1).
0/+1
Cf. water en fauna en flora rond oeverontwikkeling en opgaand
groen
+1 Zie eerder
Erfgoedwaarden Het landschap binnen het plangebied heeft een stedelijke erfgoedwaarde.
Het RUP benadrukt deze karakteristieken hetgeen positief wordt
beoordeeld (+).
+1 / / /
Het RUP heeft voorschriften rond de inrichting en het beheer van de
‘merkwaardige gebouwen’, de ‘begeleidende gebouwen’ en de ‘markante
muurconstructies’ geformuleerd: creëren van een betere bescherming
voor beïnvloeding (+3).
+2 Thans stelt het RUP geen specifieke voorwaarden op voor projecten
of vergunningen in de nabijheid van deze ‘waardevolle constructies’
of binnen beschermd stadsgezicht. Om het aanwezige erfgoed op dit
vlak nog beter te beschermen, worden er aan aantal voorstellen
geformuleerd voor het verfijnen van de voorschriften of aandacht
ervoor gevraagd binnen andere instrumenten.
+2/+3 Verfijnen RUP-
voorschriften (stad)of
verwerking via ‘andere
instrumenten’
Potentiële kans op het verstoren van archeologische relicten indien deze
aanwezig zouden zijn (diepere constructies: voornamelijk in de
projectzones relevant. Rekening houdend met de hoge mate van bewaard
erfgoed in het centrum en de aangemelde vondsten in de CAI kan worden
-3 Rekening houdend met de omvang van de verstoring is een
archeologietoets al dan niet gevolgd door een archeologisch
vooronderzoek aangewezen om negatieve effecten te milderen.
-1 Doorwerking ten
behoeve de
vergunningsaanvraag
(projectontwikkelaar)
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 26 van 33
Aspect Aard van de effecten Effect RUP Maatregelen en aandachtspunten Resteffect Doorwerking
aangenomen dat deze aanwezig zullen zijn. Het vernietigen of
beschadigen van archeologische waarden wordt steeds als sterk negatief
(–3) beoordeeld (onomkeerbaar)
Mens – ruimtelijk, sociaalorg. & hinder
Gebruikswaarde en
functies
Functies die worden versterkt zijn ondermeer de kernversterking (handel
en wonen) in kleinstedelijk gebied, voetgangers- en fietsverbindingen en
erfgoedwaardering. De globale impact op ruimtegebruik en functies
wordt beperkt tot matig positief (+1/+2) beoordeeld. De gebruikswaarde
van het plangebied is hoog en wordt nog vergroot.
Aan het RUP Parklaan-Zenne-Vondel is een onteigeningsplan gekoppeld
voor vier percelen op de zone Arkenvest, waarvan twee met woning.
Onteigening wordt neutraal (goede voorwaarden) tot matig negatief
beoordeeld.
+1/+2
0 tot -2
Uiteraard gebeurt de beoordeling van de bestemmingen & invulling
door de stedenbouwkundige ambtenaar mits toetsing aan
taakstellingen, structuurplannen en afbakeningen.
Er wordt van uit gegaan dat het studiewerk en de beslissing over de
socio-economische studie weloverwogen gebeurt en in die zin de
mogelijke invloedseffecten op stadshandel worden ondervangen.
Afhankelijk van afspraken en voorwaarden
0
Andere instrumenten:
socio-economische
machtiging
Volgt rup-proces
Ontwikkelaar/stad
Belevingswaarde Positieve evoluties in de beeldwaarde worden verwacht, meer bepaald
ter hoogte van parkgebied, binnengebieden, erfgoedwaardering
verspreid in de stad, stadsversterking, projectgebied Vuurkruisenlaan,
projectgebied hoek Vondel, projectgebied Arkenvest, klooster en parking
aan de Leide. De veranderingen in beeld- en belevingswaarde zullen
uiteraard ook sterk afhangen van de concrete stedenbouwkundige en
architecturale uitwerking van de nieuwe gebouwen en de inrichting van
openbare groene functies en het openbaar domein.
Arkenvestproject: De aandachtspunten van het voorlopig ontwerp
(opknippen gevel Arkenvest, variërende bouwhoogtes, uniforme gevel,
doorsteken, inpandig laden en lossen) tonen dan ook aan dat het project
in ontwerpfase reeds rekening heeft gehouden met de landschappelijke,
de visuele en functionele integratie in de omgeving. Het uiteindelijk
architecturaal en stedenbouwkundig ontwerp wordt getoetst en
beoordeeld door de stedenbouwkundig ambtenaar. Daar doet het MER
geen uitspraken over.
Schaduwwerking: Specifiek voor het project Arkenvest is tevens de
bezonningsinvloed in beeld gebracht: invloed op de bestaande en de
geplande functies wordt neutraal beoordeeld in de zomer (0) en beperkt
negatief (-1) in de herfst/lente/winter. Doch zeer plaatselijk (één
woonblok en uitloper zorgcentrum Molenborre) is de invloed matig
negatief (-2).
+1
0/-1 tot -2
Mits een goed stedenbouwkundig ontwerp en een hoogkwalitatieve
vormgeving zullen de perceptieve effecten normaliter positief zijn ten
opzichte van de huidige toestand van het terrein. Deze aspecten
worden afgewogen door de stedenbouwkundige ambtenaren en
tevens door de ruimtelijk planner.
In de SV voor projectzone Arkenvest staat dat “…de bezonning van de
aanpalende percelen maximaal gevrijwaard moet worden. Daarom
dient bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning steeds
een bezonningsstudie te worden toegevoegd die hierover expliciet
uitsluitsel geeft.”
Hoewel het RUP enerzijds door deze verwijzing een negatief effect
van bezonning ‘uitsluit’, wordt anderzijds wel de mogelijkheid tot
hogere bebouwing voorzien, bijvoorbeeld op de plint langs
Molenborre (3 extra bouwlagen).
Er dient te worden nagegaan of de noodzaak er is om in het RUP de
hogere bebouwing langs Molenborre te verlagen. Dit afhankelijk van
de effectieve hinder.
In de voorschriften van het RUP is tevens de maximale hoogte van de
plint opgenomen (2bouwlagen). Ter hoogte van het bouwblok dat
grenst ten noorden van het plangebied dient het RUP te bekijken of
+1
0/-1
RUP (ruimtelijk planner)
en stedenbouwkundig
ambtenaren
(vergunningverlener)
Verfijnen van de RUP-
voorschriften (stad)
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 27 van 33
Aspect Aard van de effecten Effect RUP Maatregelen en aandachtspunten Resteffect Doorwerking
de plaatselijk negatieve invloed hier in het RUP kan/moet worden
geregeld (bijvoorbeeld plaatselijk een basisvolume van 1 verdiep,
eventueel inspringen, andere), dan wel in de vergunning hier de
aandacht op vestigen.
Het ontwerp dient rekening te houden met de bezonningsinvloed (en
dit aan te tonen).
Projectontwikkelaar ten
behoeve
vergunningsaanvraag
Veiligheid Er zijn geen effecten inzake veiligheid (Seveso, hoogspanning, aardgas,
enz;) te verwachten. Het plangebied is daarentegen wel gevoelig voor
overstromen; deze effecten zullen dalen ten gevolge de aanleg van een
retentiebekken (realisatie is lopende; zie water). (watertoets)
0
Zie water
/ / /
Gezondheid Geluid: de grootste bijdrage van het plan wordt op de Arkenvest bereikt,
doch met een toename van maximaal 1 dB(A) op de toegangszone (oost)
waar er bovendien geen woningen zijn gelegen. Dit effect is niet hoorbaar
en verwaarloosbaar. Voor de overige straten of –segmenten is de
toename van maximaal 15% (maximaal +0,5dBA) te verwachten en
bijgevolg geen relevante effecten op het omgevingsgeluid.
Lucht: de actuele luchtkwaliteit in de omgeving van het plangebied is
behoorlijk goed, behalve in de directe omgeving van de “ring” en de
invalswegen naar het centrum, t.g.v. de combinatie van een hoge
verkeersintensiteit, een grotendeels gesloten bebouwing en/of een smal
straatprofiel. Het meest problematisch zijn de NO2-concentraties in de A.
Demaeghtlaan en de Sint-Rochusstraat. De bijdragen van het plan op
verschillende relevante wegsegmenten zijn beperkt tot relevant. Hinder
ten aanzien van bewoners langsheen de relevante wegsegmenten is dan
ook niet uit te sluiten. Inzake fijn stof (PM10 en PM2,5) zijn er geen
normoverschrijdingen te verwachten, en evenmin aanzienlijke bijdrages
vanwege het plan.
0 tot -1
0 tot -2
Maatregelen zoals voorgesteld onder geluid en lucht
Gelet op de verwachte autonome verlaging van de
achtergrondconcentraties en van de bijdrage van het lokaal verkeer,
zal de luchtkwaliteit in de toekomst verbeteren.
0/-1
0/-1
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 28 van 33
1.5 Globale conclusie
Met dit RUP Parklaan-Zenne-Vondel wordt BPA nr.5 Parklaan-Zenne-Vondel en een gedeelte van
BPA ’t Parkske herzien. Het RUP creëert een kader voor de realisatie van de gewenste ruimtelijke
structuur voor een deel van de historische binnenstad. De visie op de gewenste ruimtelijke structuur
is onderbouwd door het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en andere beleidsdocumenten ter
zake. Verder vormt het RUP de kans bij uitstek om de waardevolle elementen van het stedelijk
patrimonium veilig stellen voor de toekomst. Eveneens vormt de opwaardering van de Zenne in de
stedelijk kern een aandachtspunt.
Het plan genereert zowel positieve als negatieve effecten. Een overzicht van de effecten en
maatregelen zijn opgenomen in voorgaande tabel. Een aantal van de effecten krijgen een score -1,
hetgeen beperkt negatief betekent. Echter het ‘aanpakken’ van al deze ‘-1’-effecten zal het plan of
de planinvulling in zijn totaliteit toch positief kunnen beïnvloeden. Een score -1 geeft een indicatie
over de dwingendheid van de maatregel (gekoppeld aan het resteffect) maar mag niet uit het oog
worden verloren of enkel worden opgevat als aandachtspunt.
Weliswaar zijn er een aantal effecten die zwaarder doorwegen of maatregelen die zeker essentieel
zijn. Niet al deze maatregelen vinden hun doorwerking via het RUP.
De recente circulatiewijzigingen in Halle-centrum, waarbij onder meer enkelrichtingsverkeer werd
ingevoerd in de Arkenvest, de Basiliekstraat en een deel van de Suikerkaai, hebben gezorgd voor een
aanzienlijke verkeersafname in de omgeving van het plangebied, waaronder de Bospoortbrug. De
verzadigingsgraden worden hier dan ook minder snel bereikt. Toch kan in een semi-verzadigde
situatie (zoals op het Bevrijdingsplein) een beperkte bijdrage ernstige problemen opleveren. Daarom
is het essentieel dat de maatregelen die voorzien worden in het mobiliteitsplan, in het bijzonder de
verkeersdosering op de invalswegen naar Halle-centrum, ook effectief geïmplementeerd worden.
De passage van verkeer zorgt er voor dat het geluidsklimaat in het plangebied hierdoor wordt
bepaald, met soms hoge pieken. Doch obv verkeersmodellering wordt aangetoond dat de bijdrage
vanuit het plan niet hoorbaar en dus verwaarloosbaar is langsheen verschillende wegsegmenten.
Voor de nieuwe projecten met woningen worden er wel aandachtspunten ten behoeve gevelisolatie
en inkleding van technische installaties meegeven.
De actuele luchtkwaliteit in de omgeving van het plangebied is behoorlijk goed, behalve in de directe
omgeving van de “ring” en de invalswegen naar het centrum, t.g.v. de combinatie van een hoge
verkeersintensiteit, een grotendeels gesloten bebouwing en/of een smal straatprofiel. Het meest
problematisch zijn de NO2-concentraties in de A. Demaeghtlaan en de Sint-Rochusstraat. De
bijdragen van het plan voor NO2 op verschillende relevante wegsegmenten zijn beperkt (-1) tot
relevant (-2). Hinder ten aanzien van bewoners langsheen de relevante wegsegmenten is dan ook
niet uit te sluiten. Inzake fijn stof (PM10 en PM2,5) zijn er geen normoverschrijdingen te verwachten,
en evenmin aanzienlijke bijdrages vanwege het plan. Het plan zelf heeft nog weinig mogelijkheid
voor mildering van de situatie; een gewijzigde verkeerscirculatie werd immers reeds ingevoerd.
Gelet op de verwachte autonome verlaging van de achtergrondconcentraties zal de bijdrage van het
plan in de toekomst nog maximaal beperkt (-1) zijn op de meest relevante wegsegmenten.
De grootste invloed op bodem en grondwater is te verwachten ter hoogte van diepere ondergrondse
constructies, zoals de ondergrondse parking voor projectgebied Arkenvest. De alluviale kleiige en
heterogene ondergrond en specifieke geologie, maken dat er een aantal risico’s zijn verbonden aan
diepere constructies (zettingen, invloed op grondwaterstroming met mogelijke
verdroging/vernatting). Deze risico’s dienen vooraf aan de vergunningsaanvraag te worden
uitgeklaard of verduidelijkt.
Momenteel zijn er reeds capaciteitsproblemen in de afwatering in het studiegebied. De gevoeligheid
hiervoor ligt deels in de toestroom van water van buiten het centrum en de beperkende capaciteit
van de riolering. De werken aan riolering die zijn voltooid en de recent gestarte aanleg (09/2012) van
een retentiezone zal ervoor zorgen dat er minder water door het centrum stroomt bij
piekmomenten. Het risico op overstromen zou bijgevolg dalen. Dit is onafhankelijk van het RUP.
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 29 van 33
Indien het hemelwater wordt hergebruikt/geïnfiltreerd/gebufferd volgens de provinciale
verordening en de voorschriften van de waterlopenbeheerders, zouden geen bijkomende
capaciteitsproblemen worden gecreëerd in de omgeving (-1).
Het afvalwater in het centrum is aangesloten op een RWZI. Aquafin geeft hierbij aan dat het
afwaartse pompstation Williamekaai (thv de Slingerweg) momenteel niet over voldoende capaciteit
beschikt om de toename in IE’s van het RUP te verwerken. De mogelijkheden om het debiet op te
trekken of andere voorstellen dienen door Aquafin nog te worden nagekeken. Alleszins dienen zij als
belangrijke betrokken partij in de stedelijke ontwikkelingen aanwezig te zijn.
Het RUP stelt het open maken van de Zenneoever als doelstelling voorop, dit opdat deze kan worden
betrokken bij de stedelijke functies. In dit kader kunnen er vanuit het beogen van een gevarieerde
ecologisch en landschappelijke oever, nog meer maatregelen worden ingebouwd in het RUP of in de
latere parkopwaardering/-inrichting. Verder zal ook de opwaardering van het momenteel weinig
biologisch waardevol park tegenover Arkenvest op de agenda moeten staan. Indien het RUP de
mogelijkheid zou open laten om de huidige kloostertuin (deels) te bebouwen in de huidige tuinzone,
dient te worden bekeken of er mogelijkheden zijn om binnen het RUP een aantal randvoorwaarden
in te schrijven. Bijvoorbeeld verband houdend met de vrijwaring van Zomereik of andere.
Het spreekt voor zich dat het opnemen van voorschriften rond de inrichting en het beheer van de
‘merkwaardige gebouwen’, de ‘begeleidende gebouwen’ en de ‘markante muurconstructies’ zoals
geformuleerd in het RUP een betere bescherming van het erfgoed regelen, hetgeen positief wordt
beoordeeld en een voorname doelstelling nakomt. Thans worden er ter verfijning en verdere
bescherming nog enkele bijkomende voorstellen geformuleerd.
Vergraven geeft een potentiële kans op het verstoren van archeologische relicten indien deze
aanwezig zouden zijn. Rekening houdend met de omvang van de verstoring is een archeologietoets
al dan niet gevolgd door een archeologisch vooronderzoek aangewezen om negatieve effecten te
milderen voorafgaand aan de vergunningsaanvraag.
Aan het RUP is een onteigeningsplan gekoppeld voor vier percelen op de zone Arkenvest, waarvan
twee met woning. De beoordeling van een onteigening gaat van neutraal (goede voorwaarden) tot
matig negatief.
Het RUP zal voornamelijk een aantal functies versterken zoals handel en wonen in kleinstedelijk
gebied, voetgangers- en fietsverbindingen en erfgoedwaardering. De gebruikswaarde van het
plangebied is hoog en wordt hierdoor nog vergroot. Eveneens worden er positieve evoluties in de
beeldwaarde verwacht. Mits een goed stedenbouwkundig ontwerp en een hoogkwalitatieve
vormgeving zullen de perceptieve effecten normaliter positief zijn ten opzichte van de huidige
toestand van het terrein. Deze aspecten worden afgewogen door de stedenbouwkundige
ambtenaren en tevens door de ruimtelijk planner.
Specifiek voor het project Arkenvest is tevens de bezonningsinvloed in beeld gebracht. Hoewel het
RUP enerzijds door deze verwijzing een negatief effect van bezonning ‘uitsluit’, wordt anderzijds wel
plaatselijk de mogelijkheid tot hogere bebouwing voorzien. Mogelijks kan hier hinder van uitgaan ter
hoogte van het bouwblok aansluitend aan Molenborre en vanuit de ‘plint’ ter hoogte van een
noordelijk gelegen woonblok. Het RUP dient in dit kader na te gaan of er nog mogelijkheden zijn om
deze effecten te vermijden. Alleszins zal dit onderzoek en de motivatie ook deel uitmaken van de
beoordelingscriteria bij de aanvraag tot de stedenbouwkundige vergunning.
Samenvattend wordt gesteld dat het RUP haalbaar is voor het milieu mits de milderende
maatregelen die zijn voorgesteld onder de verschillende milieuthema’s in rekening worden gebracht.
In het MER is er tevens een variant voor de invulling van de kloostertuin –met name de bebouwing
uitbreiden in de kloostertuin - op planniveau onderzocht. Onder de relevante disciplines zijn de
verschillen aangetoond.
De beoordeling met en zonder variant zal dan ook niet verschillen.
2228293018_NTS/nve - SAMENVATTING definitief MER RUP Parklaan-Zenne-Vondel pagina 30 van 33
Besluitend kan hierin worden gesteld dat deze variant niet relevant is voor de disciplines mobiliteit,
geluid en lucht. Voor de overige disciplines geldt:
- Bodem en grondwater: meer weliswaar beperkte effecten ten aanzien van
verharding, bodemprofiel en eventueel grondwaterstroming. Op het niveau van
het plan spreken we niet over noemenswaardige verschillen.
- Water: verminderde mogelijkheden naar natuurlijke infiltratie wanneer meer
zou worden bebouwd dan enkel de huidige (verharde) parking. De zone van het
klooster heeft niet te kampen met wateroverlast. Sowieso dient te verordening
te worden opgevolgd waardoor we op het niveau van het plan niet spreken over
noemenswaardige verschillen
- Fauna en flora: de gedeeltelijke bebouwing zal waarschijnlijk plaatsvinden op de
zone die nu als parking wordt gebruikt. Deze bebouwing geeft in dit geval
uiteraard geen ecotoopverlies waardoor deze variant geen effect genereert (0).
Indien de bebouwing tot binnen de huidige tuinzone zou reiken, is het effect
afhankelijk van de mate van oppervlakteverlies en de soorten die hier op
voorkomen. Grotere tuinzones in stedelijk gebied hebben immers een niet te
onderschatten ecologische waarde. Indicatief kan het volgende worden
verondersteld:
� Inname van de zone waar nu de Zomereik is gesitueerd: zeer lokaal matig
negatief.
� Inname tot 1/4de van de huidige tuinoppervlakte: -1
� Inname tot 3/4de van de huidige tuinoppervlakte: -2
� Inname tot 4/4de van de huidige tuinoppervlakte: -3
- Erfgoed: De bebouwing verhoogt de kans op het interfereren met
archeologische relicten. Anderzijds verlaagt de bestemming tot parkgebied het
verlies van mogelijks aanwezige archeologische vondsten in de tuinzone (nu
bestemd als wonen). Een bebouwing hoeft in se geen afbreuk te doen aan de
erfgoedwaarde van het bestaande kloostergebouw. Mits een goed ontwerp en
een goede integratie kan dit zelfs een meerwaarde betekenen naar de visuele
beleving van de omgeving. Momenteel laat de parking immers een desolate
indruk na.
De beoordeling op planniveau met en zonder variant in de kloostertuin zal dan ook niet verschillen,
tenzij mogelijks bij een relevante inname ten aanzien van ecotoopverlies.
Top Related