jurisprudentie

73zorg & financiering > 4-2005

De eigen bijdrage thuiszorg kan onder de gege-ven zeer bijzondere omstandigheden in rede-lijkheid niet meer met terugwerkende krachtworden geïnd.

De Rechtbank Maastricht wees dit vonnis op10 september 2004, onder nummer AWB 04/509AWBZ, in een geschil tussen een verzekerde enhet CAK over de inning van een eigen bijdragevoor thuiszorg. De rechtbank overwoog dat zich in casu zodani-ge bijzondere en in hun onderlinge samenhang

in aanmerking te nemen feiten en omstandig-heden hadden voorgedaan dat het CentraalAdministratiekantoor in redelijkheid niet meermet terugwerkende kracht tot inning van de ver-schuldigde eigen bijdrage thuiszorg heeft kun-nen besluiten. Strikte toepassing van de wette-lijke voorschiften van dwingendrechtelijke aardover de vaststelling en inning van de eigen bij-drage was onder de gegeven omstandigheden instrijd met ongeschreven recht en kon volgens derechtbank geen rechtsplicht meer zijn.Bron: RZA 2005, 26<

593 inning eigen bijdrage thuiszorg niet met terugwerkende kracht

Het Gerechtshof Amsterdam wees op 30 de-cember 2004, onder nummer 1801/04 SKG eenarrest in een geschil tussen een geneesmidde-lenfabrikant en het College voor zorgverzeke-ringen.

Gevorderd werd het middel Oncovax te kwalifi-ceren als een rationele farmacotherapie en sub-sidiair Oncovax opnieuw te beoordelen metinachtneming van het gestelde in het arrest.Het Hof was van oordeel dat voorshands moestworden geconcludeerd dat onvoldoende waskomen vast te staan dat behandeling met

Oncovax als rationele farmacotherapie kan wor-den aangemerkt. Daartoe – en derhalve voor debeantwoording van de vraag of de door fabri-kant bestreden conclusie van het CVZ in hetlicht van de verschillende onderzoeken waaroverpartijen hadden gedebatteerd, als onjuist en/ofonzorgvuldig moet worden gekwalificeerd – wasdeskundige voorlichting nodig, waarvoor hetkort geding zich naar het oordeel van het Hofniet leende. Ook de vordering om het CVZ teveroordelen om Oncovax opnieuw te beoordelenwerd afgewezen.Bron: RZA 2005, 60<

594 behandeling met oncovax geen rationele farmacotherapie

De Rechtbank ’s-Gravenhage wees op 31 de-cember 2004, onder nummer KG 04/1303, von-nis in een geschil tussen de fabrikant van hetmiddel Lantus tegen de Staat der Nederlandenen de fabrikant van het middel Levemir over declustering van de beide middelen.

De rechtbank overwoog dat de Minister de vraagdie ten grondslag ligt aan zijn voornemen

Lantus en Levemir te clusteren niet had kunnenbeantwoorden. De Minister was volgens derechtbank niet verder gekomen dan te herhalendat Levemir en Lantus onderling vervangbaarzouden zijn, omdat niet is aangetoond dat debetreffende klinisch relevante eigenschap (ver-mindering van de nachtelijke hypoglykemieën)zich niet ook bij Levemir over de gehele patiën-tenpopulatie voordoet (de Minister gaat derhal-

595 geneesmiddelenvergoedingssysteem (gvs): onvoldoende grondslag voor clustering levemir en lantus

ZenF-0405-cyaan.qxd 25-5-2005 14:07 Pagina 73