Zicht op dagelijkse tijd
date post
11-Jan-2017Category
Documents
view
242download
3
Embed Size (px)
Transcript of Zicht op dagelijkse tijd
Zicht op dagelijkse tijdpedagogisch cahier
15:10
j f m a m j j a s o n d
c3530
25
20
15
10
5
0
Maandag8.0010.0012.0014.0016.0018.0020.00
-1cWOENSDAG
GISTEREN
DONDERDAG
VANDAAG
1 + 12 + 2
LENT
E ZOMER
1211
109
8
7 65
43
2
1
AVO
ND NA
CHT
VO
ORM
IDDAG
OCH
TEND
OCHTE
NDNAM
IDD
AG
HERFSTWIN
TER
MORGEN
GISTEREN
NU
Zicht op dagelijkse tijd
InhoudWoord vooraf 3
Inleiding 9
Hoofdstuk 1: de daglIjn 13
Inleiding 14
onthaalklas 14
De schooltaal 14
opbouw en werkwijze van de daglijn 14
eerste kleuterklas 15
De schooltaal 15
opbouw en werkwijze van de daglijn 16
tweede kleuterklas 16
De schooltaal 16
opbouw en werkwijze van de daglijn 17
derde kleuterklas 18
De schooltaal 18
opbouw en werkwijze van de daglijn 18
De dagdelen aanbrengen 19
De dagklok 20
eerste leerjaar 20
De schooltaal 20
opbouw en werkwijze van de daglijn 20
De dagdelen aanbrengen 22
De voormiddag, middag en namiddag aanbrengen 23De ochtend aanbrengen 24De avond aanbrengen 25De nacht aanbrengen 26
Het linken van gebeurtenissen, dagdelen en klokuren 27
De link tussen dagdelen en klokuren aanbrengen 27De link tussen gebeurtenissen, dagdelen en klokuren aanbrengen 28
De dagklok 29
tweede leerjaar 30
De schooltaal 30
opbouw en werkwijze van de daglijn 30
De 24-uursindeling aanbrengen 31
Hoofdstuk 2: de Weekkalender 33
Inleiding 34
onthaalklas en eerste kleuterklas 34
tweede kleuterklas 34
De voorstellingswijze 35
De weekdagen koppelen aan kenmerkende activiteiten 35
De weekdagen opzeggen 35
derde kleuterklas 36
De voorstellingswijze 37
De dagen koppelen aan kenmerkende activiteiten 38
De dagen van de week opzeggen 38
eerste leerjaar 39
De voorstellingswijze 39
De dagen van de week opzeggen 40
tweede leerjaar 40
Hoofdstuk3: de maand-, seIzoen en jaarkalender 43
Inleiding 44
eerste leerjaar 45
De maandkalender 45
De jaarband en de seizoenkalender 46
tweede leerjaar 47
De maandkalender 47
De maand vanuit beleving 47De maand als structuur 48
De jaarband en de seizoenkalender 50
De jaarband en de seizoenkalender 50De tweejarenkalender en de seizoenkalender 51
derde leerjaar 52
De maandkalender 52
De jaarkalender en de seizoenkalender 53
Vierde leerjaar 55
De jaarkalender en de seizoenkalender 55
Vijfde leerjaar 57
De seizoenkalender 57
Hoofdstuk 4: kloklezen 61
de absolute en relatieve tijdsuitdrukking 62
Het algemeen concept achter de vernieuwing 63
Het belang van dagelijks inoefenen 63
Decoderen, interpreteren en meten 63
formele en informele oefenmomenten 64
de minimale klasuitrusting 64
eerste leerjaar 65
De 12-uursindeling met volle uren 65
De 12-uursindeling met halve uren (absoluut uitgedrukt) 66
De 12-uursindeling met halve uren, bijna uur en iets na uur 66
tweede leerjaar 66
De 12-uursindeling tot op 5 minuten met ankerpunten (00, 5, 10, 15) 67
De 12-uursindeling tot op 5 minuten met ankerpunten (00, 15, 30 en 45) 68
De 24-uursindeling met volle uren 68
derde leerjaar 69
De absolute tijdsuitdrukking (analoge en digitale klok) 69
De 24-uursindeling met volle uren 69De 24-uursindeling tot op vijf minuten nauwkeurig 69
De 24-uursindeling tot op de minuut nauwkeurig 70
De relatieve tijdsuitdrukking (de analoge klok) 71
De 24-uursindeling tot op vijf minuten nauwkeurig 71
Vierde leerjaar 72
De relatieve tijdsuitdrukking (de analoge klok) 72
De 24-uursindeling tot op 1 minuut nauwkeurig 72De relatieve tijdsuitdrukking (de digitale klok) 73
Hoofdstuk 5: dagelIjkse tIjd In de derde graad
Hoofdstuk 6: Het Weer 75
eerste kleuterklas 84
Het begrippenkader 84
De weerelementen waarnemen 84
tweede kleuterklas 85
Het begrippenkader 85
De weerelementen waarnemen 86
Het begrippenkader 67
derde kleuterklas 87
Het begrippenkader 87
De weerelementen waarnemen 87
eerste leerjaar 88
Het begrippenkader 88
De weerelementen waarnemen 89
De temperatuur waarnemen 89De bewolking waarnemen 90De neerslag waarnemen 90De windkracht vaststellen 90
tweede leerjaar 91
Het begrippenkader 91
De weerelementen vaststellen 92
De temperatuur vaststellen 93De bewolking vaststellen 93De neerslag vaststellen 94De windkracht vaststellen 94
derde leerjaar 95
Het begrippenkader 95
Het weer vaststellen 96
De werkwijze 96De temperatuur vaststellen 96De bewolking vaststellen 97De neerslag vaststellen 97De windkracht vaststellen 99De windrichting vaststellen 99
De vaststellingen documenteren 100
De weertabel 100Het weekoverzicht 101Het maandoverzicht 102
Vierde leerjaar 107
Het begrippenkader 107
Het weer vaststellen 107
De werkwijze 107De temperatuur vaststellen 108De bewolking vaststellen 109De neerslag vaststellen 109De windkracht vaststellen 110De windrichting vaststellen 111De zonneduur vaststellen 111
De vaststellingen documenteren (weerstatistieken) 112
De weertabel 112Het weekoverzicht 113Het maandoverzicht 114
Vijfde leerjaar 119
De weerelementen juist verwoorden 120
Het weer vaststellen 120
De werkwijze 120De temperatuur vaststellen 121De bewolking vaststellen 124De neerslag vaststellen 125De windkracht vaststellen 127De windrichting vaststellen 129De zonneduur vaststellen 129
De vaststellingen documenteren (weerstatistieken) 129
De weertabel 130Het weekoverzicht 130Het maandoverzicht 132
zesde leerjaar 139
Hoofdstuk 7: BIjlagen 141
Bibliografie 157
De weekkalender
2
Academic & Scientific Publishers / Uitgeverij PoliteiaZicht op DAGELiJKSE tiJD
2 de weekkalender34
Inleiding
In dit hoofdstuk beschrijven we de stapsgewijze opbouw van de weekkalender doorheen de basisschool. De tijdmaat week komt in de basisschool slechts gedurende een korte periode aan bod: vanaf de tweede kleuterklas tot en met het eerste leerjaar. Het zwaartepunt ligt in de derde kleuterklas. De opbouw van de tijdmaat week gaat hand in hand met de opbouw van de tijdmaat dag. Een goed begrip van de tijdmaat dag is min of meer een voorwaarde om te starten met de tijdmaat week.
onthaalklas en eerste kleuterklas
In principe is er geen weekkalender bij de jongsten. Het begrip week overstijgt het bevattings-vermogen van de meeste peuters. Hoewel peuters in het dagelijks leven dikwijls geconfronteerd worden met de namen van de weekdagen, behoren die begrippen hooguit tot hun passieve woordenschat. De week is een te grote tijdmaat om te overzien. Peuters moeten in de eerste plaats de tijdmaat dag onder de knie zien te krijgen.
tweede kleuterklas
In de tweede kleuterklas maken we werk van de weekkalender. We brengen structuur aan door de week in te delen in zeven dagen. Sommigen beperken de weekkalender aanvankelijk tot vijf dagen omdat een schoolweek vijf dagen telt. Wij opteren ervoor om vanaf de start zeven dagen af te beelden. Het doel van de weekkalender is immers inzicht te verschaffen in de structuur van de week. En een week telt zeven dagen. Het is goed om daar vanaf het begin eenduidig over te zijn. Bovendien laat die voorstelling toe om vooruit te blikken op het weekend. Als kinderen op het einde van het schooljaar de indeling in zeven dagen nog niet onder de knie hebben, is er geen man overboord, ze hebben daarvoor nog twee jaar de tijd. Het zwaartepunt ligt trouwens in de derde kleuterklas.
Tijdens het onthaalgesprek kijken we welke dag het vandaag is. We benoemen de dag en beves-tigen de knijper die staat voor het begrip vandaag. In het taalgebruik van de leraar vallen de begrippen vandaag, gisteren en morgen. De kleuters beheersen het begrip vandaag actief. De begrippen gisteren en morgen etiketteren we niet. Die behoren eerder tot het passief taal-gebruik van de kleuters. Het weekend verdient bijzondere aandacht. Elke vrijdag blikken we erop vooruit. In het taalgebruik van de leraar valt het begrip weekend. Van de kinderen verwachten we nog niet dat ze dat begrip correct gebruiken.
Academic & Scientific Publishers / Uitgeverij Politeia Zicht op DAGELiJKSE tiJD
2 de weekkalender 35
de voorstellingswijze
We linken de weekdagen aan kenmerkende activiteiten, zoals turnen, fruit eten, een halve dag op school, enz. De activiteiten zelf stellen we voor door tekeningen die een duidelijke band met de werkelijkheid vertonen.
laten we nu even kijken naar woensdag. Hoewel de kinderen slechts een halve dag op school verblijven, duurt de dag zelf even lang als de andere dagen. Dat moet blijken uit de voorstel-lingswijze: we illustreren dat we geen volledige dag op school vertoeven. Deze schijnbaar banale nuance is relevant vanuit didactisch oogpunt: de weekkalender verschaft inzicht in de week als structuur. Daarom krijgen zaterdag en zondag dezelfde kleur als woensdagnamiddag. Zo is het voor kinderen aanschouwelijk dat ze woensdagnamiddag, zaterdag en zondag niet op school zijn.
de weekdagen koppelen aan kenmerkende activiteiten
We maken een onderscheid tussen het kunnen opzeggen en het interpreteren van de weekdagen. Met interpreteren bedoelen we betekenis verlenen aan de dagen. Dat doen we door de dagen te koppelen aan kenmerkend
Recommended