Zelfmoord en autisme · A a n d a c h t s p u n t e n Z e l f m o o r d e n a u t i s m e F AC T S...
Transcript of Zelfmoord en autisme · A a n d a c h t s p u n t e n Z e l f m o o r d e n a u t i s m e F AC T S...
Zelfmoord en autisme FACTSHEET
Cijfers
FactorenAan de basis van zelfmoordgedachten en zelfmoord ligt nooit slechts één oorzaak
of factor. Zelfmoord en zelfmoordgedachten ontstaan altijd vanuit een wisselwerking
tussen tal van genetische, biologische, psychologische en sociale factoren. Enkele
specifieke risicofactoren bij mensen met ASS:
Minder sterke interpersoonlijke probleemoplossende vaardigheden en impulsiviteit zijn geassocieerd met suïcide en beide een kenmerk van autisme
(Kato et al, 2013; Mikami et al, 2009).
Comorbiditeit met psychologische problemen als depressie, gedragsproblemen,
schizoïde stoornissen, angst en psychotische symptomen verhogen het risico op
suïcidaal gedraag bij suïcidale personen (Richa et al, 2014; Mayes et al, 2013).
Minder sterke sociale vaardigheden maken personen met ASS een makkelijk
doelwit voor pesterijen en kunnen leiden tot gevoelens van eenzaamheid (Locke
et al, 2010). Pesten is één van de factoren die het meest geassocieerd is met
zelfmoordgedachten en -pogingen bij jongeren met autisme (Mayes et al, 2013).
Stressvolle levensgebeurtenissen zijn sterk geassocieerd met suïcidaal
gedrag en mensen met autisme ervaren gebeurtenissen sneller als stressvol en
hebben het moeilijker om zich aan levensveranderingen aan te passen (Gillberg,
2002; Balfe & Tantam, 2010).
Laatste update factsheet: 31-05-2017
Het meeste onderzoek naar suïcidaliteit bij personen met een autisme-spectrum
stoornis (ASS) gebeurt bij mensen die in behandeling zijn. Er is weinig kennis
over suïcide bij personen met ASS in de gehele populatie (Richa et al, 2014).
Over het algemeen toont onderzoek aan dat zelfmoordgedachten en -
pogingen significant hoger liggen bij personen met autisme dan bij personen
zonder autisme (Cassidy et al, 2014; Storch et al, 2013; Richa et al, 2014).
De kans op een dodelijke afloop bij een eerste zelfmoordpoging is groter bij
personen met ASS dan bij personen zonder ASS omdat ze vaker agressieve en
dodelijke methodes hanteren (Kato et al, 2013; Gillberg, 2002).
Aandachtspunten
FACTSHEETZelfmoord en autisme
Preventie
Volg in communicatie over zelfmoord altijd de mediarichtlijnen.
Vermeld steeds waar mensen terechtkunnen voor hulp: www.zelfmoord1813.be
Het verhoogd risico op zelfmoordgedachten en -pogingen toont aan dat men hier
extra alert voor dient te zijn bij personen met autisme (Mayes et al, 2013).
Daarnaast wordt bij mensen die suïcidaal gedrag vertonen ook best nagegaan of er
ASS aanwezig is (Kato, 2013).
• Suïcidepreventieprogramma’s richten zich best op het bijbrengen van kennis,
steun, en middelen om mensen met ASS te helpen in het vinden van manieren om
met de obstakels en stressoren van het dagelijkse leven om te gaan (Hooven et
al, 2010).
• Tekortkomingen in communicatieve vaardigheden en het uitdrukken van
gevoelens bij mensen met ASS maken het moeilijk om zelfmoordgedachten te detecteren en vragen aanpassingen aan de traditionele psychotherapeutische
interventies (Richa et al, 2014).
• Bij het inschatten van het suïciderisico dient men rekening te houden met de communicatieve vaardigheden van mensen met ASS. Bijvoorbeeld door meer te
richten op gedragsintenties en op de implicaties van waargenomen contextuele
veranderingen, dan op traditionele criteria als gevoelens van hopeloosheid (Richa
et al, 2014).
• Er is weinig onderzoek naar de impact van suïcidespecifieke interventies op
mensen met autisme en er is nood aan interventies die zich richten op de
comorbiditeit van zelfmoordgedachten met andere psychische stoornissen (Mayes
et al, 2013).
Meer weten? Alle aangehaalde bronnen zijn op vraag beschikbaar. Voor meer informatie of advies
kan u terecht bij VLESP, het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie.
09 332 07 75