ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van...

83
ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie en gepercipieerde onrechtvaardigheid Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen door (01503383) Vanhoudt Yolinde Academiejaar 2018-2019 Promotor : Commissaris : Prof. dr. Pauwels Lieven De Buck Ann

Transcript of ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van...

Page 1: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie en gepercipieerde

onrechtvaardigheid

Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen

door (01503383) Vanhoudt Yolinde

Academiejaar 2018-2019 Promotor : Commissaris : Prof. dr. Pauwels Lieven De Buck Ann

Page 2: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

ii

Page 3: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

iii

Woord vooraf

Deze masterproef is het sluitstuk van de masteropleiding criminologische wetenschappen aan

de Universiteit Gent. Via deze weg zou ik graag enkele mensen bedanken die onmisbaar waren

bij de totstandkoming van deze masterproef. Eerst en vooral wil ik mijn promotor professor dr.

Lieven Pauwels bedanken, voor de kans om met de onderzoeksgegevens van het RADIMED-

onderzoek aan de slag te gaan en voor de investering van tijd en energie in vele

feedbackmomenten. Ook leescommissaris Ann De Buck wens ik te bedanken voor de

bereidwilligheid om deze masterproef te lezen en mee te beoordelen. Tenslotte wens ik mijn

ouders te bedanken voor het nalezen van deze masterproef en het laten begaan van mijn

gehechtheid aan nachtelijke schrijf- en studeersessies gedurende de voorbije vier jaar.

Page 4: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

iv

Inhoudstafel

Woord vooraf ............................................................................................................................ iii

Lijst van figuren ........................................................................................................................ vi

Lijst van tabellen ....................................................................................................................... vi

I. Inleiding .................................................................................................................................. 1

1. Aanleiding en doelstelling .................................................................................................. 1

2. Theoretisch raamwerk ........................................................................................................ 6

2.1. De rol van religie ......................................................................................................... 6

2.2. De rol van gepercipieerde onrechtvaardigheid .......................................................... 14

2.3. De rol van morele ondersteuning van extremistische waarden ................................. 17

2.4. De rol van religieus autoritarisme ............................................................................. 17

2.5. Conclusie ................................................................................................................... 19

3. Onderzoeksvragen ............................................................................................................ 20

II. Methode ............................................................................................................................... 22

4. Centrale begrippen en hun operationaliseringen .............................................................. 22

4.1. Religie ....................................................................................................................... 22

4.2. Gepercipieerde onrechtvaardigheid ........................................................................... 23

4.3. Morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme................................ 24

4.4. Religieus autoritarisme .............................................................................................. 25

4.5. Zelfgerapporteerd politiek geweld ............................................................................ 26

4.6. Sociaal-demografische achtergrondkenmerken ........................................................ 28

5. Dataverzameling ............................................................................................................... 30

5.1. Zelfrapportage ........................................................................................................... 31

5.2. Pen en papier survey ................................................................................................. 33

5.3. Web survey ................................................................................................................ 34

6. Analysetechnieken ........................................................................................................... 36

Page 5: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

v

III. Resultaten ........................................................................................................................... 37

7. Inleiding ........................................................................................................................... 37

8. Onderzoeksvraag 1: morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme ...... 40

8.1. Hypotheses ................................................................................................................ 40

8.2. Morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme................................ 41

8.3. Tussenbesluit onderzoeksvraag 1 .............................................................................. 42

9. Onderzoeksvraag 2: religieus autoritarisme ..................................................................... 43

9.1. Hypotheses ................................................................................................................ 43

9.2. Religieus autoritarisme .............................................................................................. 44

9.3. Tussenbesluit onderzoeksvraag 2 .............................................................................. 45

10. Onderzoeksvraag 3: directe effecten op zelfgerapporteerd politiek geweld .................. 46

10.1. Hypotheses .............................................................................................................. 46

10.2. Zelfgerapporteerd politiek geweld .......................................................................... 47

10.3. Tussenbesluit onderzoeksvraag 3 ............................................................................ 49

11. Onderzoeksvraag 4: indirecte effecten op zelfgerapporteerd politiek geweld ............... 51

11.1. Hypotheses .............................................................................................................. 51

11.2. Zelfgerapporteerd politiek geweld .......................................................................... 52

11.3. Tussenbesluit onderzoeksvraag 4 ............................................................................ 57

12. Conclusie en discussie .................................................................................................... 60

IV. Bibliografie ........................................................................................................................ 67

Wetenschappelijke bronnen ................................................................................................. 67

Grijze literatuur .................................................................................................................... 75

V. Bijlagen ............................................................................................................................... 76

Bijlage 1: Univariate beschrijvende statistieken .................................................................. 76

Page 6: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

vi

Lijst van figuren

Figuur 1. Conceptueel Model .................................................................................................. 20

Figuur 2. Schematische voorstelling van onderzoeksvraag 1 ................................................ 40

Figuur 3. Schematische voorstelling van onderzoeksvraag 2 ................................................. 43

Figuur 4. Schematische voorstelling van onderzoeksvraag 3 ................................................. 46

Figuur 5. Schematische voorstelling van onderzoeksvraag 4 ................................................. 51

Lijst van tabellen

Tabel 1. Multiple regressieanalyse voor morele ondersteuning voor religieus gewelddadig

extremisme ............................................................................................................................... 41

Tabel 2. Multiple regressieanalyse voor religieus autoritarisme ............................................. 44

Tabel 3. Negatief-binomiale regressieanalyses voor zelfgerapporteerd politiek geweld tegen

personen en tegen eigendommen ............................................................................................. 47

Tabel 4. Bloksgewijze negatief-binomiale regressies voor zelfgerapporteerd politiek geweld

tegen personen en tegen eigendommen .................................................................................... 52

Tabel 5. AIC van de lege modellen bij de bloksgewijze negatief-binomiale regressies ......... 53

Page 7: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

1

I. Inleiding

1. Aanleiding en doelstelling

Politiek geweld is een tijdloos en wereldwijd fenomeen. Reeds in de zesde eeuw v.C. beging

Koning Nebuchadnezzar II, koning van Babylon, terroristische daden, onder andere tegen niet-

strijdende burgers (Forst, 2009). In de middeleeuwen verrichte Genghis Khan heel wat

menselijk leed in het huidige Mongolië om zo een groots aaneengesloten imperium te stichten.

Het anarchistisch terrorisme zorgde voor een golf van misdrijven eind negentiende tot begin

twintigste eeuw in Europa en de Verenigde Staten. Deze gewelddadigheden hadden

verschillende motieven, maar kunnen binnen het begrip van politiek geweld geplaatst worden.

Hoewel de essentiële aard van terrorisme dezelfde is gebleven, zijn haar verschijningsvormen

gemodificeerd en aangepast naar de context waarin ze voorkomt. De vaststelling dat politiek

geweld niet plots zal verdwijnen, is dan ook eerder een indicatie van realisme dan pessimisme.

Het aanvaarden van dat permanente, maar veranderende karakter, is een eerste component in

het voeren van een beleid door alle stakeholders die in contact komen met terrorisme (Sönmez,

1998).

In de academische setting ziet men, vooral na de aanslagen van 11 september 2001, een grote

stijging in publicaties inzake politiek geweld (Schils & Pauwels, 2016; Tite, 2008). Ondanks

deze stijging, maakt empirisch onderzoek slechts een klein deel uit van die kennis (Litmanovitz,

Weisburd, Hasisi, Wolfowicz, & 2017). Dit kan problematisch zijn, aangezien beleidsmakers

op die manier soms enkel gebaseerd op theoretische assumpties dienen te reageren. Deze

masterproef beoogt daarom theoretische inzichten te toetsen aan de empirie.

Page 8: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

2

In 2017 werden er 205 gepleegde, verijdelde of gefaalde aanslagen geregistreerd in de Europese

Unie (Europol, 2018). Veruit de meeste aanslagen kwamen vanuit etnisch nationalistische of

separatistische hoek. Jihadistisch terrorisme zorgde wel voor de meeste dodelijke slachtoffers

en de meeste arrestaties. Deze laatste vorm van terrorisme wordt een stuk meer behandeld in de

media dan andere vormen van terrorisme (Kearns, Betus, & Lemieux, 2019). Het belang van

het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee

kan brengen, zowel op menselijk als op economisch vlak (Sprang, 2003; Sömnez, 1998).

De drijfveren tot radicalisering en politiek geweld die genoemd worden in het publieke debat

zijn erg divers, met dikwijls botsingen tot gevolg. Een greep uit de oorzaken die vernoemd

worden zijn: de ontoereikende kwaliteit van het onderwijs, armoede, de ideologie waarop men

zich beroept, de maatschappij waarin men zich achtergesteld en/of oneerlijk behandeld voelt en

de familiale of sociale omgeving die onvoldoende ondersteuning biedt (Lallemand, 2018;

Vermeulen, 2018; El Hammouchi, 2018; Marijnissen, 2017). Deze masterproef heeft de

bedoeling nuance te brengen in het debat waar soms de nadruk op religie of geregistreerde

onrechtvaardigheden in de maatschappij als de oorzaak van geweld worden gelegd. Politiek

links blijkt soms de effecten van dogmatische religieuze interpretaties te miskennen, terwijl

politiek rechts de effecten van percepties van onrechtvaardigheid wegwuift (Boudry & Pauwels,

2017).

Het belang van de studie van religie ligt in verschillende motieven. Ten eerste speelt religie bij

heel wat mensen wereldwijd een belangrijke rol in het alledaagse leven (Spilka, Hood,

Hunsberger, & Gorsuch, 2003; Van Tongeren et al., 2016). Ten tweede komt er een druk te

staan op religie door de secularisering in de westerse wereld en de openlijke kritiek van enkele

invloedrijke atheïsten, zoals Dennett, Harris, Dawkins en Hitchens (Harris, 2004; Powell &

Clarke, 2013). Deze nieuwe generatie atheïsten is een stuk mondiger geworden tegenover

religie en bevraagt openlijk haar invloed op de maatschappij. Voorstanders van religie vinden

Page 9: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

3

de seculariseringsgolf verontrustend aangezien religie mensen zou beschermen tegen allerlei

tegenslagen en stress, en dit vooral bij vrouwen, aldus Kovacs, Pika en Fitzpatrick (2011).

Daarnaast is er ook heel wat discussie over de invloed van religie op criminaliteit (Baier &

Wright, 2001). Men is lang uitgegaan van de heilzame effecten van religie op moraliteit en de

samenleving (Boudry & Pauwels, 2017). Dit is niet heel vreemd te noemen. Religie is namelijk

gebonden aan altruïstisch gedrag in bepaalde condities, denk maar aan leden van dezelfde kerk

die elkaar helpen of samen hulp bieden aan de gemeenschap bij een ongeluk (Spilka et al.,

2003). Durkheim wees reeds in 1912 op de bindende functie van religie voor de leden van

dezelfde groep (Durkheim, 1912/1992; Haidt, 2012). Gelovigen beroepen zich daarnaast op

hun goden wanneer ze zich in moeilijkheden bevinden en voelen zich meestal gesterkt door hun

geloof (Van Tongeren et al., 2016). Kemper (1996) benadrukt verschillende psychologische

functies die religie voor het individu kan verwezenlijken. Volgens sommige auteurs is het

onmogelijk een moreel ontwikkeld en wetsgetrouw burger te zijn zonder geloof in God (McKay

& Whitehouse, 2015). Misschien is dit te wijten aan een afschrikkend effect dat kan uitgaan

van het dreigen met straffen in het hiernamaals, zoals de Hellfire Hypothesis van Hirschi en

Stark (1969) stelt (Baier & Wright, 2001; Hirschi & Stark, 2002; Sadique, 2016).

Anderzijds blijkt religie aangewend te worden als voedingsbodem voor religieus geïnspireerd

geweld (Clarke, 2014; Boudry & Pauwels, 2017). Daders rechtvaardigen hun gewelddaden met

behulp van religieuze teksten. Het is immers bijna even makkelijk om contextuele goedkeuring

van geweld, als het belang van altruïsme te vinden in de religieuze teksten van religies (Durrant

& Poppelwell, 2017). Monotheïstische religies in het bijzonder verdelen de wereld in een

ingroup en een outgroup. Deze polarisering is een voedingsbodem voor extreem zwart-wit

denken, dehumanisering en uiteindelijk de mogelijke overgang tot straffen van afvalligen of

ongelovigen. Heiligheid bindt mensen samen in het gelijk van de eigen groep en verblindt ze

Page 10: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

4

vervolgens voor de eigen denkfouten en de diffuse werkelijkheid van morele werelden (Haidt,

2012; Van Tongeren et al., 2016).

Het onderzoek naar religie en criminaliteit beperkt zich in essentie meestal tot middelengebruik

en jeugddelinquentie en rehabilitatie. Deze studies vinden zeer kleine effecten of nuleffecten

van religie (Boudry & Pauwels, 2017; Pauwels, 2017a).

Naast de rol van religie wordt ook de rol van gepercipieerde onrechtvaardigheid besproken in

deze masterproef. Voor bepaalde individuen kan het overgaan tot politiek geweld beginnen met

een gevoel van onrechtvaardig behandeld te worden (Boudry & Pauwels, 2017). Er wordt

vooral aandacht besteed aan de subjectieve, niet-materiële component van deprivatie.

Deze studie bouwt voort op de resultaten van het RADIMED-onderzoeksproject, gevoerd door

de onderzoeksgroep Sociale Veiligheidsanalyse van de Universiteit Gent en de vakgroep

Criminologie van de Université catholique de Louvain (Pauwels et al., 2014). De analyses

worden uitgevoerd op dezelfde dataset van 6020 jongeren tussen 16 en 24 jaar, woonachtig in

België. De resultaten werden verkregen aan de hand van een klassieke pen en papier survey

enerzijds, en een web survey anderzijds.

Deze masterproef wil een antwoord bieden op de vraag of het religie is die politiek geweld

bevordert, of een andere factor zoals waargenomen onrechtvaardigheden in de eigen leefwereld.

De doelstelling is inzicht krijgen in de rol van religie en gepercipieerd onrecht in

zelfgerapporteerd geweld tegen personen en eigendommen door een aantal achterliggende

mechanismen die de relatie religie, gepercipieerd onrecht en geweld verklaren, te bestuderen.

Deze masterproef bestaat uit vijf hoofdstukken opgedeeld in verschillende paragrafen. In de

eerstvolgende paragraaf wordt het theoretische raamwerk uiteengezet waarna het conceptueel

model en de onderzoeksvragen worden voorgesteld. In het volgende hoofdstuk worden

conceptuele definities van de centrale begrippen en hun operationaliseringen besproken. Daarna

Page 11: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

5

wordt stilgestaan bij de wijze waarop de dataverzameling van het RADIMED-onderzoek

verliep. Vervolgens worden de gebruikte statistische analysetechnieken verduidelijkt. In het

derde hoofdstuk worden de resultaten besproken per onderzoeksvraag en wordt afgesloten met

een conclusie. In de laatste hoofdstukken kunnen de gebruikte bronnen en bijlagen worden

teruggevonden.

Page 12: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

6

2. Theoretisch raamwerk

In dit hoofdstuk wordt de theoretische achtergrond uiteengezet waaruit deze masterproef

vertrekt. Er worden verschillende theorieën en denkkaders gehanteerd die een raamwerk bieden

voor de relatie tussen religie, gepercipieerde onrechtvaardigheid en (politiek) geweld. Dit

raamwerk werd bekomen op basis van een screening van de wetenschappelijke literatuur met

behulp van de catalogus van de Universiteit Gent (lib.ugent), de databank Web of Science, de

zoekmachine Google Scholar en de juridische databank Jurisquare. De omstandige

literatuurstudie heeft tot doel op het einde van dit hoofdstuk tot een geïntegreerd model te

komen.

2.1. De rol van religie

De sociale controletheorie van Hirschi (1969) en religie

De rol van religie kan begrepen worden vanuit bindingentheorieën. Hier wordt de sociale

controletheorie van Hirschi (1969) besproken, vanwege zijn dominante invloed op de

criminologie. Het basisidee van de theorie is dat zwakke bindingen met de conventionele

maatschappij kunnen leiden tot criminaliteit (Hirschi, 1969; Sadique, 2016). Hoe sterker de

bindingen zijn ontwikkeld, hoe kleiner de kans op criminaliteit. Met het begrip ‘binding’ doelt

Hirschi (1969) vooral op de interne factoren, namelijk hoe het individu zichzelf gebonden voelt

aan de maatschappij (van den Brink, 2003).

Hirschi (1969) bepaalt vier soorten bindingen. De eerste soort is attachment, de affectieve of

emotionele banden met significante anderen (Pauwels, 2015; Baier & Wright, 2001; van den

Brink, 2003; Sadique, 2016). Een jongere kan met andere woorden veel of weinig belang

hechten aan de al dan niet afkeurende mening met betrekking tot gewelddadig extremisme van

Page 13: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

7

significante anderen, zoals de ouders. Commitment wijst op de investeringen van bijvoorbeeld

werk of school. Het is de rationele component van bindingen en kan bij wijze van voorbeeld

duiden op een jongere die na een rationele overweging zijn sterke inbedding in de school niet

wil verliezen door het plegen van criminaliteit. De derde component is involvement, ofwel de

participatie aan conventionele bezigheden. Een aanwezigheid of juist een gebrek aan

conventionele vrijetijdsbesteding kan de jongere weerhouden of juist stimuleren, door

bijvoorbeeld verveling, tot het plegen van delicten of tot het zich verdiepen in een extremistisch

gedachtengoed. De laatste binding betreft belief, met name het ondersteunen van de

conventionele normen en waarden. Wanneer het geloof in deze morele of maatschappelijke

normen verzwakt is, wordt criminaliteit mogelijk. Deze laatste component kan op religie

toegepast worden. Wanneer de religie wordt gezien als deel van de conventionele morele norm,

kan religie beschermen tegen criminaliteit.

Weerman (1998) toetste de theorie van Hirschi (1969) bij delinquente jongeren in Nederland.

Er werd gevonden dat zwaar delinquente jongens minder vaak gelovig zijn. Jongens die geen

delicten plegen hechten meer belang aan religie. Delinquente jongens zouden zich niet geremd

voelen door overwegingen van religieuze of morele aard (van den Brink, 2003).

Echter kan men de rol van religie ook omdraaien in de controletheorie. Wanneer de jongere

enkel en alleen de normen en waarden van de religie aanneemt, kan het individu toleranter

worden voor extremisme (Atran & Axelrod, 2008). Het kan immers verkeren dat de

aangehangen religie normen onderschrijft die botsen met het conventionele waardesysteem.

De Hellfire Hypothesis van Hirschi en Stark (1969) en religie

Hirschi en Stark stelden in 1969 dat de idee dat criminaliteit het gevolg was van een gebrek aan

religieuze overtuiging, wijdverspreid was onder de rechtshandhaving en geestelijken (Hirschi

& Stark, 1969). Ze stelden in vraag of het Christelijke bestraffingssysteem van de hemel of

Page 14: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

8

beloning voor de rechtmatigen en de hel of bestraffing voor de zondaars werkelijk afwijkend

gedrag kan afschrikken (Baier & Wright, 2001; Hirschi & Stark, 2002; Sadique, 2016). Dit is

wat bedoeld wordt met de Hellfire Hypothesis. De stelling dat individuen minder delicten

plegen door het bijwonen van erediensten, namelijk aanwezigheid in de kerk, werd volgens de

auteurs geaccepteerd door sociologen en geestelijken, omdat het de internalisering of acceptatie

van morele waarden en de acceptatie van de legitimiteit van de staat en zijn vertegenwoordigers

bevordert. Hirschi en Stark (1969) testten deze hypothese aan de hand van een steekproef van

meer dan 4000 studenten. Het bijwonen van kerkdiensten had geen invloed op het accepteren

van morele waarden die geacht worden belangrijke afschrikkers te zijn van criminaliteit.

Daarnaast werd slechts een zeer zwak positief effect geconstateerd van het bijwonen van

kerkdiensten op de ontwikkeling van positieve attitudes tegenover het gehoorzamen van de wet.

Indien correct, moest het wijdverspreide idee van de positieve invloed van religie op

delinquentie dus via een andere weg gebeuren, zoals via afschrikking door bovennatuurlijke

sancties. Regelmatige kerkgangers waren veel meer geneigd te geloven in het letterlijke bestaan

van bovennatuurlijke sancties voor zonden op aarde. De eerdergenoemde morele waarden die

geacht werden belangrijke afschrikkers te zijn en positieve attitudes tegenover het gehoorzamen

van de wet, beiden zeer zwak of niet gerelateerd aan het bijwonen van kerkdiensten, waren

beiden sterk gerelateerd aan criminaliteit. De enige variabele die wel sterk correleerde met het

bijwonen van kerkdiensten, namelijk geloof in bovennatuurlijke sancties, is niet gerelateerd met

criminaliteit. Hirschi en Stark (1969) concludeerden dat religieuze activiteiten irrelevant zijn

naar het plegen van delicten toe.

De neutralisatietechnieken van Sykes en Matza (1957) en religie

Ook Sykes en Matza (1957) beraamden een theoretisch raamwerk om de rol van religie te

begrijpen en dit in een reactie op de notie van ‘gunstige of ongunstige definities’ van

Sutherland, of met andere woorden, al dan niet deviante attitudes tegenover de strafwet

Page 15: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

9

(Sutherland & Cressey, 1955). Sykes en Matza (1957) formuleerden het concept van

neutralisatietechnieken. Neutraliserende overtuigingen zijn niet direct in strijd met de

dominante gedragsnormen, maar neutraliseren deze alleen (Matza & Blomberg, 2010).

Neutralisering helpt met het in standhouden van het delinquentiepatroon. Sykes en Matza

(1957) benoemen vijf technieken. Het ontkennen van verantwoordelijkheid (1), de ontkenning

van schade (2), het ontkennen van een gemaakt slachtoffer (3), het veroordelen van de

veroordelers (4) zoals de politie, openbaar ministerie of rechters en als laatste, het beroep doen

op een hogere morele loyaliteit (5) (Sykes & Matza, 1957; Shields & Whitehall, 1994; Pauwels,

2015).

Verschillende auteurs wezen op de mogelijkheid van daders van politiek geweld om zich te

rechtvaardigen of te legitimeren op basis van deze technieken (Innes, Abbott, Lowe, & Roberts,

2007; Porter & Kebbell, 2011; Liddick, 2013; Borum, 2017). Zij duiden vooral op het wijzen

op het hypocriete gedrag van de veroordelers en het zich beroepen op hogere loyaliteiten,

ressorterend onder de desbetreffende religie. Daarnaast krijgen slachtoffers het lot dat ze

verdienen volgens de terrorist, en worden ze aangeduid als ongelovigen of kuffar wanneer

sprake van jihadistisch geweld. Deze laatste neutralisatietechniek kan ook gezien worden als

een vorm van dehumanisering.

Al-Khattar (2003) paste de neutralisatietechnieken toe op daders van religieus en niet-religieus

terrorisme (Porter & Kebbell, 2011). Een veel voorkomende vorm van neutralisatie is wraak

voor vroegere ervaringen van aangedaan onrecht. Daarnaast is ook het zich beroepen op hogere

loyaliteiten merkbaar bij deze daders, bijvoorbeeld het beweren dat de jihad een verplichting is

van de religie. De neutralisatietechnieken staan het individu toe om blijvend actief deel te

nemen aan de doelstelling van bijvoorbeeld de gewelddadige jihad.

Sociaal-psychologische inzichten en religie

Page 16: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

10

De hedendaagse sociaal-psychologische inzichten die handelen over de relatie religie en

criminaliteit passen binnen de rationale keuzebenadering van Opp (2009), weliswaar breed

geïnterpreteerd. Er wordt in deze studie uitgegaan van een reasonable actor, namelijk het

individu dat handelt volgens de eigen doelen en preferenties. Dit houdt echter geen rationele

dader in die elke beslissing op basis van een weloverwogen kosten-batenanalyse maakt. Deze

benadering is compatibel met de hedendaagse inzichten uit de evolutionaire psychologie

(Boudry & Pauwels, 2017).

Een definitie van religie ontsnapt aan consensus, zeker in het veld van religieuze studies (Spilka

et al., 2003; Tite, 2008; Van Tongeren et al., 2016). Volgens Clarke (2014) kan religie gezien

worden als een combinatie van geloof in bovennatuurlijke wezens en moraliteit. Elke religie

voert daarnaast diverse rituelen uit zoals bidden, vaak ingewerkt in meer uitgebreide rituelen of

ceremonieën.

Er is geen uitsluitsel welke de juiste verklaring is voor het ontstaan van religie (Teehan, 2010;

Boudry & Pauwels, 2017). Een erg invloedrijke stroming in de evolutie van religie is de notie

dat religie een bijproduct is van de cognitieve ontwikkeling van de mens (Clarke, 2014). Een

andere groeiende verklaring stelt dat religie een bijproduct is van andere menselijke

capaciteiten, zoals persoonsherkenning, neiging tot teleologisch denken enzoverder (Boudry &

Pauwels, 2017). Een andere visie is die van religie als een evolutionaire aanpassing, omdat een

evolutionair voordeel zou spelen (Haidt, 2012; Clarke, 2014: Rowatt, Carpenter, & Haggard,

2014). Haidt (2012) is het idee genegen dat religie waarschijnlijk een evolutionaire adaptatie is

om groepen te binden en gemeenschappen te creëren met een gedeeld moreel systeem. Dit

laatste idee is niet nieuw. Ook Durkheim’s definitie van religie benadrukt namelijk zijn

bindende functie voor de leden van een religie onderling (Durkheim, 1912/1992; Haidt, 2012;

Handsley, 2016). Religie is een vereniging van één enkele morele gemeenschap die een

Page 17: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

11

uniforme set overtuigingen en gebruiken naar voor schuift. Anderzijds bekijken gelovigen van

de ene religie het geloof van een andere doorgaans met scepticisme of zelfs hostiliteit.

Atran en Henrich (2010) wijzen op de rol van competitie tussen groepen in de culturele evolutie

van religie. De creatie van een almachtige God die alles kan zien, kan een goede manier zijn

om valsspelerij te reduceren, en samenwerking en vertrouwen binnenin de groep te promoten.

Het geloof in kwade goden die collectieve straffen zoals ziekte of tegenslagen op gebied van

landbouw bezorgen ten gevolge van individuele misstappen, kunnen van schaamte een

effectievere sociale controlestrategie maken (Atran & Henrich, 2010; Haidt, 2012). Er is

volgens Haidt (2012) voldoende bewijs dat religies effectief groepen helpen binden, free rider

problemen oplossen en sterker zijn in overleving op groepslevel door middel van competitie.

Dit stelt ook Sosis (2000), die achterhaalde dat religieuze communes een betere uitkomst

hadden inzake overleving dan seculiere communes in de negentiende eeuw. Het gebruik van

veeleisende rituelen zoals een gemeenschappelijke kleding- en haarstijl, het verbreken van

banden met outsiders, dagenlang vasten enzoverder, had bovendien een veel sterker verband

met de levensduur van de commune bij de religieuze communes dan bij hun seculiere

tegenhangers. Dit omdat rituelen waaraan een sacrale betekenis toegeëigend wordt, beter

werken, aldus Sosis (2000).

Het creëren van intern vertrouwen en cohesie hoeft niet noodzakelijk door hoog moralistische

goden, maar kan evengoed door de meer grillige goden van de voedselverzamelaars en jagers

(Wilson, 2002; Haidt, 2012). Dit betekent echter niet dat religie mensen tot onvoorwaardelijke

altruïsten vormt. In surveys verklaarden religieuzen meer geld aan goede doelen te schenken,

maar tijdens een experiment in een laboratorium kon geen effect worden gevonden wanneer

men de kans gaf vreemden te helpen (Norenzayan & Shariff, 2008). Religie blijkt vooral

altruïsme binnen de eigen parochie voort te brengen, zelfs wanneer een religie universele liefde

en welwillendheid predikt (Putnam & Campbell, 2010; Haidt, 2012). Daarnaast kan religie

Page 18: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

12

mensen voldoening geven, omdat ze mensen het gevoel geeft te behoren tot een ruimere sociale

groep die de onmiddellijke sociale omgeving overschrijdt (Greeley, 1995; Lim & Putnam,

2010). Religies blijken goed te zijn in het binden van mensen in morele systemen die de eigen

groep verheerlijken en terzelfdertijd een andere groep verketteren, wat kan leiden tot het

moralistisch doden (Haidt, 2012; Van Tongeren et al., 2016). Die morele systemen stellen

mensen in staat het eigenbelang te onderdrukken of te reguleren en coöperatie mogelijk te

maken. Haidt (2012) heeft het over een menselijke aard die zowel selfish en groupish is.

Mensen zijn selfish, namelijk het bedreven zijn in het bevorderen van de eigen belangen in

competitie met peers door middel van mentale mechanismen. Echter is de menselijke natuur

ook groupish, met name het bedreven zijn in het bevorderen van de belangen van de eigen

groep in competitie met andere groepen.

Deze belangrijke benadering teneinde de link tussen religie en intolerantie te duiden, worden

ook ingroup- en outgroup-effecten genoemd (Teehan, 2010; Powell & Clarke, 2013; Rowatt et

al., 2014; Doosje, Moghaddam, Kruglanski, de Wolf, Mann, & Freddes, 2016). Dit is de neiging

van individuen om de leden van de eigen groep (ingroup), bijvoorbeeld gelovigen van dezelfde

strekking, te waarderen en positief te discrimineren en de eigen waarden en normen als

superieur te beschouwen. Tegenover de leden van de outgroup wordt een bevooroordeelde

houding aangenomen en zij worden negatief gediscrimineerd (Sosis & Alcorta, 2008; Powell

& Clarke, 2013; Shen, Yelderman, Haggard, & Rowatt, 2013; Rowatt et al., 2014; Van

Tongeren et al., 2016; Doosje et al., 2016). In de meeste religies maken mensen meestal

onderscheid tussen een groep ‘gelovigen’ en een groep ‘ongelovigen’, waartoe ook mensen van

een andere religie behoren (Doosje, Loseman, & van den Bos, 2013). Er worden met andere

woorden psychologische dynamieken tussen groepen getriggerd die resulteren in het aanmaken

van stereotypen, negatieve affecten, antisociale attitudes en gedrag tegenover outgroup-leden.

Sam Harris (2004) stelt zelfs dat religieus geweld nog steeds bestaat omdat religies intrinsiek

Page 19: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

13

vijandig zijn naar elkaar (Teehan, 2010). De outgroup kan worden gedehumaniseerd en

gedelegitimeerd, wat uiteindelijk het pad legt voor intolerantie, vooroordelen en agressie (Shen

et al., 2013; Van Tongeren et al., 2016; Durrant & Poppelwell, 2017). Haidt (2012) beschreef

dit als ‘morality binds and blinds’. Religie bindt mensen in groepen die als goed of rechtschapen

worden gezien, en verblindt hen voor de belangen van diegenen buiten hun groep.

Verschillende studies tonen daarnaast aan dat na het tonen van een religieuze tekst, individuen

prosocialer reageren (Durrant & Poppelwell, 2017). Deze relatie hangt echter vaak af van de

soort religieuze tekst en de specifieke populatie. Individuen blootgesteld aan een passage uit

een specifieke religie reageren enkel prosocialer naar de ingroup. Wanneer de tekst algemener

geformuleerd is, is er ook een algemener effect merkbaar (Preston & Ritter, 2013). Een

agressieve tekst uit een religieuze tekst leidde tot een agressievere reactie onder gelovigen

(Bushman, Ridge, Das, Key, & Busath, 2007).

Greene (2013) vult de literatuur met betrekking tot ingroup- en outgroup-effecten aan en stelt

dat mensen behoren tot verschillende tribes, die in moderne tijden geforceerd worden samen te

leven (Greene, 2017). In die zin kan politiek geweld gezien worden als een modern conflict

waarin de waarden van mensen van selecte groepen, zoals een bepaalde geloofsgemeenschap,

botsen met waarden van andere groepen. Binnen iedere tribe zijn de leden gebonden door hun

morele idealen, maar de tribes onderling zijn verdeeld door morele idealen. Onenigheden tussen

waarden van tribes prevaleren vooral tussen de leden van tribes die meer versus minder in wij-

zij-denken denken en dus meer of minder open staan voor instituties die de lijnen van de tribes

overschrijden. De staat wordt geacht een dergelijke institutie te zijn.

Religieuze gebruiken verheffen mensen van het lage niveau, het profane, naar een hoger level,

het sacred (Durkheim, 1912/1992; Haidt, 2012). Het bijwonen van erediensten of rituelen laat

mensen voor een aantal uren voelen dat ze deel zijn van een geheel. Het zich separeren van het

Page 20: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

14

profane niveau geeft betekenis aan bepaalde waarden die niet gemeten kunnen worden met

materiële of monetaire schalen (Ginges & Atran, 2013).

Atran stelt de devoted actor hypothese voor, dewelke succesvol getest werd in de empirie

(Atran & Axelrod, 2008; Teehan, 2010; Ginges & Atran, 2013; Atran, Sheikh, & Gomez,

2014a; Atran, Sheikh, & Gomez, 2014b; Atran, 2016; Sheikh, Gomez, & Atran, 2016).

Wanneer mensen handelen als devoted actors, kan hun gedrag niet voorspeld worden door het

meten van risico’s, kosten, baten en gevolgen. Ze worden gemotiveerd door sacred values,

namelijk bepaalde teksten, wetten of plaatsen die heilig worden. Eenmaal sacred values

geïnternaliseerd worden, vermindert de maatschappelijke kost die men maakt om een eigen

normbesef te beheersen en worden devoted actors verblind van exit strategieën. Wanneer men

onvoorwaardelijk toegewijd is aan een heilig doel, wordt men bereid om aanzienlijke offers te

maken, zoals vechten of sterven, en dit vooral wanneer de sacred values ingebed zijn in een

bepaalde groepsidentiteit (Sheikh et al., 2014). Men onderneemt collectieve actie om de

gekoesterde waarden te beschermen op manieren die geen verband houden met waarschijnlijke

kosten en baten. Atran’s werk doet beseffen dat religie de aard van een conflict kan doen

veranderen en dat de rol van religie moet erkend worden in het triggeren van diepgewortelde

morele en emotionele reacties (Teehan, 2010).

Religiositeit wordt tenslotte gelinkt aan morele, gedragsmatige en conceptuele starheid (Powell

& Clarke, 2013). Dit omvat onder meer de intolerantie van ondubbelzinnigheid en onzekerheid,

dogmatisme, etnocentrisme, religieus fundamentalisme en (religieus) autoritarisme. Deze

laatste vorm van starheid wordt later besproken.

2.2. De rol van gepercipieerde onrechtvaardigheid

Page 21: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

15

Gepercipieerde onrechtvaardigheid wijst op de perceptie van een negatieve discrepantie tussen

het deel van de positieve middelen of positieve resultaten van de eigen groep en een andere

groep (Mummendey, Kessler, Klink, & Mielke, 1999; Doosje et al., 2013). Hierbij is er een

negatieve evaluatie van deze discrepantie aanwezig. Deze cognitieve beoordeling van een

gepercipieerde situatie wordt verwacht invloed te hebben op verschillende

reactiemogelijkheden. Hieronder zou morele ondersteuning voor (religieus) geweld of religieus

autoritarisme verstaan kunnen worden.

Gepercipieerde onrechtvaardigheid komt op twee niveaus voor. Enerzijds kan een individu zich

persoonlijk onrechtvaardig behandeld voelen (Doosje et al., 2013; Doosje et al., 2016). Dit

noemt men persoonlijke gepercipieerde onrechtvaardigheid. Anderzijds kan een individu een

hoger niveau van discriminatie waarnemen, geuit tegenover de groep waartoe dit individu

zichzelf rekent. Hierbij wordt de ‘eigen’ groep vergeleken met een andere groep. Deze laatste

vorm is de groeps(gebonden) of collectieve gepercipieerde onrechtvaardigheid. Deze twee

vormen hoeven niet altijd perfect te concorderen met elkaar. Taylor, Wright en Moghaddam

(1990) wezen erop dat respondenten een hoger niveau van collectieve gepercipieerde

onrechtvaardigheid dan de persoonlijke vorm kunnen rapporteren. Collectieve gepercipieerde

onrechtvaardigheid leidt bovendien tot positievere gevoelens over de eigen groep, ook ingroup-

bias genoemd (Doosje, van den Bos, Loseman, Feddes, & Mann, 2012; Boudry & Pauwels,

2017). Net zoals bij religie suggereert empirisch onderzoek dat gepercipieerde

onrechtvaardigheden negatieve emoties voeden tegenover de outgroup, die vervolgens

bijdragen tot politiek geweld (Pauwels, Ljujic, & De Buck, 2018; Pauwels et al., 2014).

Gevoelens van onrechtvaardigheid ontstaan onder meer door processen van sociale vergelijking

op criteria die belangrijk worden geacht door het individu (van der Plicht & Koomen, 2009).

Onrechtvaardigheden worden in deze thesis gezien als een vorm van strain of grieven. In het

algemeen stellen de strain-deprivatietheorieën dat personen meer geneigd zijn om criminaliteit

Page 22: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

16

te plegen wanneer ze zich arm, sociaal gestigmatiseerd of op een andere manier gefrustreerd

voelen over hun situatie (Forst, 2009; Ljujic, van Prooijen, & Weerman; 2017). Deze frustratie

komt vanuit een bewustzijn dat ze niet zo goed af zijn zoals mensen uit een hogere socio-

economische klasse. Zichzelf optrekken naar een aanvaardbare situatie, indien dit al mogelijk

is, houdt meer moeite en verdere frustratie in dan draagbaar is. Vandaar wordt het plegen van

criminaliteit noodzakelijk geacht voor gedepriveerde groepen. Deze groepen kunnen een

ideologie omarmen die geweld legitimeert om hun zorgen aan te pakken, en dit geweld is vaak

gericht tegenover een outgroup die geacht wordt verantwoordelijk te zijn voor het veroorzaken

van strains (Doosje et al., 2016).

Objectief of absoluut meetbare maatschappelijke omstandigheden zoals slechte economische

omstandigheden hebben volgens Litmanovitz et al. (2017) zeer wisselende effecten op de

betrokkenheid in terrorisme. Terroristen komen uit zeer wisselende socio-economische settings.

Daarnaast zijn er grote temporele en spatiale verschillen. In Nederland uiten personen uit de

lagere socio-economische klasse de meeste radicale gedachten, terwijl dit in Australië meestal

in de hoogste en lagere klasse gebeurt. De meest serieuze terroristische misdrijven worden

volgens Forst (2009) gepleegd door personen die toegang hebben tot middelen en plaatsen waar

andere terroristen niet makkelijk toegang tot hebben. Dit betekent echter niet dat strain geen

(indirecte) oorzaak kan zijn van terrorisme (Agnew, 2010; Zygmuntowski, 2016; Ljujic et al.,

2017). Strains induceren meer kansen om deel te nemen aan politiek geweld en geven

individuen de kracht om te weerstaan aan het verlaten van een extreem gedachtengoed.

Sommige auteurs stellen zelfs dat er geen terrorisme kan zijn zonder strain of grieven, maar dat

strain niet altijd leidt tot terrorisme (Rosenfeld, 2004; Agnew, 2010).

Volgens de General Strain Theory van Agnew (2006, 2010) kan gepercipieerde

onrechtvaardigheid gezien worden als een stressor die kan leiden tot het plegen van geweld als

een coping mechanisme (Ljujic et al., 2017). Een als negatief ervaren behandeling door anderen

Page 23: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

17

leidt volgens deze theorie immers tot negatieve gevoelens zoals frustratie en woede, waardoor

coping strategieën noodzakelijk zijn (Forst, 2009). De meeste individuen hanteren legale coping

strategieën, maar sommigen grijpen naar criminaliteit om de negatieve emoties te verlichten

(Ljujic et al., 2017). Ook Passas (1997) benadrukt de rol van relatieve deprivatie, in plaats van

absolute deprivatie. De klemtoon ligt hier met andere woorden op andere frustraties dan een

objectief meetbare socio-economische factor (Pauwels, 2015). Ervaren persoonlijke en

groepsdiscriminatie kunnen ten slotte ook een invloed hebben op de persoonlijke

geloofssystemen, zoals morele ondersteuning voor (religieus) geweld of religieus autoritarisme

(Doosje et al., 2013; Pauwels et al., 2018). Deze twee laatste concepten zijn relevant voor de

verklaring van gewelddadig extremisme (Pauwels et al., 2014).

2.3. De rol van morele ondersteuning van extremistische waarden

De relatie morele ondersteuning van extremistische waarden en het overgaan tot politiek geweld

kan begrepen worden vanuit de sociaal-cognitieve leertheorie van Bandura (1990). Volgens

deze theorie kan het individu door een proces van sociaal leren, het geloof aannemen dat

politiek gewelddadige acties vereist en gerechtvaardigd zijn (Pauwels et al., 2018). Dit sociaal

leerproces houdt een interactioneel en cognitief mechanisme in, waar men normen en waarden

doorgeeft die geweld rechtvaardigen. Het leren door observatie gebeurt op drie manieren: door

het tonen van gewenst gedrag (Live Model), door het onderrichten van bepaald gedrag (Verbal

Instruction) en door gedrag door fictionele personages via mediakanalen te tonen (Symbolic

Model) (Abbasi, Khatwani, & Soomro, 2017). Bandura (1990) heeft daarnaast ook aandacht

voor socio-culturele settings en persoonskenmerken.

2.4. De rol van religieus autoritarisme

Page 24: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

18

Religieus autoritarisme is een inhoudelijk neutraal construct dat verwijst naar de manier waarop

geloofsovertuigingen worden gehouden (Powell & Clarke, 2013). Het verwijst naar een blind

geloof in autoriteit en een rigide zwart-wit wereldbeeld (Cohn & Modecki, 2007; Boudry &

Pauwels, 2017). Autoritarisme kan een gevolg zijn van religie vanwege haar georganiseerde

structuur en invloed in opvoeding (Kirscht & Dillehay, 1967).

Religieus autoritarisme is volgens hedendaags psychologisch onderzoek een belangrijke factor

die vooroordelen en intoleranties versterkt (Shen et al., 2013; Boudry & Pauwels, 2017;

Bizumic & Duckitt, 2018). Het concept wordt namelijk consistent geassocieerd met hoge scores

op intolerantie en vooroordelen tegenover outgroups (Powell & Clarke, 2013; Saunders & Ngo,

2017; Passini, 2017). Personen die hoog scoren op religieus autoritarisme verwerpen volgens

experimenten fundamentele politieke en burgerlijke rechten van verschillende nationaliteiten,

etniciteiten, (andere) religies, politieke affiliaties en seksuele oriëntaties. Dit kan deels te wijten

zijn aan het feit dat bijvoorbeeld discriminatie tegenover homoseksuelen een voorgeschreven,

of althans een niet verboden vooroordeel is in vele christelijke kerken. Het geloof in de ‘juiste’

religie en God wordt van een hoger belang geacht en blind vertrouwen in een autoriteit kan

sociale interacties tussen mensen en groepen dramatisch beïnvloeden (Altemeyer &

Hungsberger, 1992; Dhont & Van Hiel, 2009; Passini, 2017). De normen en waarden van de

eigen groep worden met andere woorden boven deze van de conventionele maatschappij gezet

(Boudry & Pauwels, 2017). Autoritarisme blijkt vervolgens gelinkt te zijn aan het plegen van

feiten door zijn invloed op negatieve attitudes tegenover het strafrechtssysteem (Cohn &

Modecki, 2007; Benjamin, 2016; Pauwels et al., 2018).

Deze verklaring kan ook vanuit de eerder besproken General Strain Theory van Agnew (2006)

worden gezien. Het terugvallen op een strak zwart-wit wereldbeeld kan een reactie zijn op

gepercipieerde onrechtvaardigheden (Doosje et al., 2013; Boudry & Pauwels, 2017).

Page 25: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

19

2.5. Conclusie

Op basis van de inzichten uit de besproken theorieën, wordt de assumptie getest dat

gepercipieerde onrechtvaardigheden en een hoge score op religie, gelden als factoren die

kunnen leiden tot politiek geweld. Dit door middel van enkele psychologische mechanismes,

namelijk de morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme en religieus

autoritarisme. De religieuze variabelen en de variabelen met betrekking tot gepercipieerde

onrechtvaardigheid zijn dus geen directe oorzaken van politiek geweld in deze studie. In de

volgende paragraaf wordt het conceptueel model dat bekomen werd door de voorafgaande

literatuurstudie voorgesteld en worden de onderzoeksvragen geformuleerd.

Page 26: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

20

3. Onderzoeksvragen

Figuur 1. Conceptueel Model

De onderzoeksvragen volgen de volgorde zoals schematisch voorgesteld in het conceptueel

model (figuur 1). Dit model is een voorstelling van hoe verwacht wordt dat de centrale

begrippen, dewelke in het volgende hoofdstuk gedefinieerd worden, zich tot elkaar verhouden.

De verklarende onderzoeksvragen zijn:

1. Wat zijn de effecten van religie (bijwonen van religieuze erediensten en subjectieve belang

van geloof), gepercipieerde persoonlijke onrechtvaardigheid en gepercipieerde collectieve

onrechtvaardigheid op de morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme?

2. Wat zijn de effecten van religie (bijwonen van religieuze erediensten en subjectieve belang

van geloof), gepercipieerde persoonlijke onrechtvaardigheid en gepercipieerde collectieve

onrechtvaardigheid op religieus autoritarisme?

3. Wat zijn de effecten van morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme en

religieus autoritarisme op zelfgerapporteerd politiek geweld?

4. Wat is het effect van religie (bijwonen van religieuze erediensten en subjectieve belang van

geloof), gepercipieerde persoonlijke onrechtvaardigheid en gepercipieerde collectieve

Page 27: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

21

onrechtvaardigheid op zelfgerapporteerd politiek geweld als er rekening gehouden wordt met

morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme en religieus autoritarisme?

De onderzoeksvragen worden steeds beantwoord onder controle van volgende sociaal-

demografische achtergrondkenmerken: geslacht, leeftijd, immigratieachtergrond en

gezinssituatie. Met het oog op de volgbaarheid van de masterproef wordt de volgorde van de

onderzoeksvragen in het hoofdstuk waarin de resultaten besproken worden, gevolgd. Bij de

beantwoording van de twee laatste onderzoeksvragen wordt de afhankelijke variabele

onderverdeeld in zelfgerapporteerd geweld tegen personen en eigendommen.

Page 28: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

22

II. Methode

4. Centrale begrippen en hun operationaliseringen

Een eerste stap die dient genomen te worden om centrale concepten in een onderzoek te meten,

is het geven van conceptuele definities. Een begrip kan namelijk vaak op verschillende

manieren worden gedefinieerd, en dat is in dit onderzoek niet anders. Om conceptuele

verwarring tegen te gaan, wordt in het volgende deel uiteengezet hoe de centrale concepten in

deze thesis gedefinieerd worden. Daarna wordt besproken hoe deze centrale concepten gemeten

worden. Bij de samengestelde schalen worden steeds het aantal items en de interne

betrouwbaarheid van de schaal, verder Cronbach’s α genoemd, vermeld. De meeste variabelen

werden rechtstreeks overgenomen vanuit het RADIMED-onderzoek, anderen werden zelf

aangemaakt op basis van de dataset. We vangen aan met de bespreking van de theoretische

variabelen en eindigen met een korte vermelding van de gehanteerde sociaal-demografische

achtergrondkenmerken.

4.1. Religie

De term religie duidt zowel op de objectieve als de subjectieve component van religie (Boudry

& Pauwels, 2017). Dit betreft enerzijds het bijwonen van religieuze erediensten of rituelen en

anderzijds het gegeven subjectieve belang van religie. Religieuze affiliatie, namelijk het

lidmaatschap van een religieuze groep of groepering werd niet opgenomen in deze thesis. Beide

variabelen zijn gestandaardiseerd en worden metrisch gebruikt.

In het RADIMED-onderzoek werd gevraagd of de respondent regelmatig een religieuze

eredienst bezocht zoals een kerk, moskee of synagoge (Pauwels et al., 2014). De respondenten

Page 29: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

23

hadden de keuze uit zes antwoordmogelijkheden, namelijk ‘iedere dag’, ‘zo één keer per week’,

‘zo één keer per maand’, ‘zo een keer per half jaar’, ‘zo een keer per jaar’ of ‘nooit’. Wanneer

verder in deze thesis de term ‘bijwonen van (religieuze) erediensten’ gehanteerd wordt, verwijst

dit steeds naar dit concept.

De tweede religieuze variabele, het subjectieve belang van religie, werd gemeten op een

zevenpuntenschaal. De respondenten konden antwoorden op de vraag hoe belangrijk religie

was voor hen van ‘helemaal niet belangrijk’ tot ‘zeer belangrijk’. De termen subjectieve belang

van religie en subjectieve belang van geloof worden in deze thesis steeds als synoniemen

gebruikt.

4.2. Gepercipieerde onrechtvaardigheid

Gepercipieerde onrechtvaardigheid wordt bekeken als een mogelijke strain die bijdraagt in het

overgaan tot politiek geweld (Pauwels et al., 2014). Gepercipieerde persoonlijke

onrechtvaardigheid betekent het gevoel dat het individu wordt gediscrimineerd door anderen in

de samenleving. Gepercipieerde collectieve onrechtvaardigheid duidt op het gevoel dat de

groep waartoe het individu zich rekent, onrechtvaardig behandeld of gediscrimineerd wordt.

De gebruikte schalen zijn afkomstig vanuit het onderzoek van van den Bos, Loseman en Doosje

(2009) (Pauwels et al., 2014). De respondenten beoordeelden acht stellingen aan de hand van

vijf antwoordmogelijkheden, namelijk: ‘helemaal mee eens’, ‘beetje mee eens’, ‘noch eens

noch oneens’, ‘beetje oneens’, en ‘helemaal oneens’. Dergelijke unidimensionele Likert schalen

zijn het meest populair in attitudeonderzoek (Pauwels, 2012; Weijters, Baumgartner, & Geuens,

2013). Ze zorgen voor de mogelijkheid om variabelen op het metrische meetniveau te hanteren

en vergroten de geldigheid en de betrouwbaarheid van de metingen.

Page 30: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

24

Gepercipieerde persoonlijke onrechtvaardigheid werd bevraagd aan de hand van vier vragen

die luidden: ‘Het maakt me boos als ik denk aan hoe ik behandeld word in vergelijking met

anderen in België.’, ‘Ik denk dat ik het minder goed heb dan anderen in België.’, ‘Als ik mezelf

met anderen in België vergelijk, heb ik het gevoel dat ik oneerlijk behandeld word.’, en ‘Ik heb

het gevoel dat ik gediscrimineerd word.’ (Pauwels et al., 2014). Deze schaal had een interne

consistentie van 0,89.

De schaal inzake gepercipieerde collectieve onrechtvaardigheid hield vier items in, namelijk:

‘Ik denk dat de groep waar ik bij hoor het minder goed heeft dan andere groepen in België.’,

‘Volgens mij wordt de groep waartoe ik behoor gediscrimineerd.’, ‘Het maakt me boos als ik

denk aan hoe de groep waar ik bij hoor behandeld wordt in vergelijking met andere groepen in

België.’, en ‘Als ik de groep waartoe ik behoor vergelijk met andere groepen in België, dan heb

ik het idee dat wij oneerlijk behandeld worden.’ (Pauwels et al., 2014). De waarde voor

Cronbach’s α bedroeg hier 0,95.

4.3. Morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme

Morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme wordt gedefinieerd als de

positieve attitude van het individu tegenover het gebruik van geweld door religieuze

extremistische groeperingen (Pauwels et al., 2018).

Deze variabele werd in het RADIMED-onderzoek gemeten als onderdeel van morele

ondersteuning voor gewelddadig extremisme (Pauwels et al., 2014). Deze laatste variabele was

een combinatie van morele ondersteuning voor links gewelddadig extremisme, rechts

gewelddadig extremisme en religieus gewelddadig extremisme. In deze masterproef werd,

gegeven het onderwerp en de doelstelling van het onderzoek, enkel de religieuze variant

meegenomen. Morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme werd gemeten aan

Page 31: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

25

de hand van drie stellingen die konden worden beoordeeld via dezelfde vijf

antwoordmogelijkheden als deze bij gepercipieerd onrecht, gaande van ‘helemaal mee eens’ tot

‘helemaal oneens’.

De drie items van de schaal waren de volgende: ‘Ik begrijp best dat sommige religieuze

fundamentalisten geweld gebruiken tegen de mensen die de macht hebben in België.’, ‘Ik kan

religieuze fundamentalisten die geweld gebruiken tegen anderen wel begrijpen.’ en ‘Ik kan

religieuze fundamentalisten die de orde verstoren wel begrijpen.’. Cronbach’s α voor morele

ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme bedroeg 0,91. De schaal werd afgeleid

van de vijfpuntenschaal van het onderzoek van van den Bos, Loseman en Doosje (2009). In

deze studie werd naar attitudes van moslimradicalisme, rechtsextremisme en

dierenrechtenactivisme gepeild door middel van gelijkaardige schalen.

4.4. Religieus autoritarisme

Religieus autoritarisme verwijst naar een manier waarop geloofsovertuigingen worden

geïnterpreteerd en duidt op een extreem dogmatische kijk op religie (Pauwels et al., 2014).

De respondenten gaven hun mening over acht uitspraken op een vijfpuntenschaal met als

antwoordmogelijkheden: ‘helemaal eens’, ‘eens’, ‘noch eens noch oneens’, ‘oneens’ en

‘helemaal oneens’. De voorgelegde stellingen zijn de volgende: ‘Om het beste en meest zinvolle

leven te leiden moet men zich aansluiten bij de authentieke religie, deze die de waarheid bevat.’,

‘De verhalen in de heilige boeken (Bijbel, Koran…) moeten niet van begin tot einde letterlijk

genomen worden ook al bevatten ze algemene waarheden.’, ‘God heeft voor de mensheid een

foutloze en complete weg naar geluk en verlossing aangegeven. Deze weg moet zonder

uitzondering gevolgd worden.’, ‘In feite zijn er slechts twee soorten mensen: rechtschapen

mensen die door God beloond zullen worden en de anderen die dit niet zullen worden.’, ‘Geen

Page 32: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

26

enkel religieus boek bevat de volledige waarheid over het leven.’, ‘Er bestaan religieuze wetten

die wij rechtstreeks van God ontvangen hebben. Geen enkele waarheid is absoluter dan deze

wetten.’, ‘Een figuur zoals ‘Satan’ bestaat niet.’ en ‘Het is belangrijker een goede persoon te

zijn dan te geloven in God en religie.’.

De schaal in het RADIMED-onderzoek werd gebaseerd op de autoritarismeschaal van

Altemeyer (1981), dewelke nog steeds de voorkeur geniet in hedendaags onderzoek, en had een

waarde van Cronbach’s α van 0,87 (Dhont & Van Hiel, 2009; Pauwels et al., 2014; Passini,

2017; Bizumic & Duckitt, 2018).

4.5. Zelfgerapporteerd politiek geweld

Politiek geweld is niet eenduidig te omschrijven (Wright-Neville, 2010). Een invloedrijke

definitie is deze van Moghaddam (2005), die de metafoor van ‘the Staircase to Terrorism’

hanteerde om politiek geweld te omschrijven. Slechts een kleine minderheid zal de top van de

trap bereiken en overgaan tot het plegen van politiek geweld. Bij iedere stap op de trap zullen

er medestanders afvallen (Easton, De Waele, Schils, Pauwels, & Verhage, 2013). Moghaddam

(2005) bouwt voort op het relatieve deprivatiemodel. Politiek geweld is namelijk het resultaat

van de percepties van het individu inzake de materiele omstandigheden en de aanwezige opties

om waargenomen onrechtvaardigheden te overkomen (Eager, 2008; Doosje et al., 2013).

Moghaddam (2005) symboliseert dit door middel van deuren en trappen die al dan niet

toegankelijk zijn voor het individu. De hoeveelheid deuren die open zijn, hangt af van de

perceptie van het gebouw. Dit wijst ook op de diversiteit van profielen van daders van politiek

geweld. Het model benadrukt ten slotte het complexe proces om over te gaan tot politiek

geweld, door te wijzen op groepsdynamieken, interacties tussen individuele behoeften en een

bredere vorm van ondersteuning in de gemeenschap (Barrelle, 2014).

Page 33: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

27

In deze studie wordt politiek geweld omschreven als elke vorm van fysiek of verbaal geweld

om politieke of religieuze redenen (Pauwels et al., 2018). Er wordt daarnaast gespecifieerd naar

politiek geweld tegen personen en politiek geweld tegen eigendommen. De afhankelijke

variabele zelfgerapporteerd politiek geweld heeft in het RADIMED-onderzoek een waarde van

Cronbach’s α van 0,89 en kan in twee subschalen uiteengetrokken worden, namelijk

zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen en zelfgerapporteerd geweld tegen

eigendommen (Pauwels et al., 2014).

Die laatste variabele werd gemeten via vijf vragen (Pauwels et al., 2014). De respondenten werd

gevraagd of ze ooit: ‘…een politieke boodschap, of politiek getinte graffiti op een muur

geschreven hebben?’, ‘…op straat iets hebben vernield (bv. een bushokje) omwille van

politieke of religieuze overtuigingen?’, ‘…iemands eigendom beschadigd (bv. een autospiegel,

krassen gemaakt of kenteken vernield) omwille van politieke of religieuze overtuigingen?’,

‘…geparticipeerd hebben in een politieke acties die eigenlijk niet toegestaan waren? (Bv. een

vlag verbrand hebben of slogans scanderen)’ en ‘…iets in brand gestoken, omwille van

politieke of religieuze overtuigingen? (Bv. een brievenbus of vuilzak)’. De respondenten

hadden de keuze tussen vier opties, namelijk: ‘0 keer’, ‘1 keer’, ‘2 tot 3 keer’ of ‘meer dan 3

keer’. Het schaalconstruct had een waarde van 0,80 voor Cronbach’s α. De schaal werd afgeleid

van het onderzoek van Gavray, Fournier en Born (2012). Dit betrof een Belgisch onderzoek

naar niet-conventionele of irreguliere politieke participatie van jongeren, waarbij gefocust werd

op beschadiging van eigendommen zoals graffiti.

Zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen werd bevraagd door middel van zeven vragen

(Pauwels et al., 2014). Er werd gevraagd of de respondenten ooit: ‘…iemand op straat hebben

bedreigd omwille van eigen politieke of religieuze overtuigingen?’, ‘…met stenen naar de

politie hebben gegooid gedurende een betoging?’, ‘…gevochten hebben met iemand omwille

van eigen politieke of religieuze overtuigingen?’, ‘…iemand via het internet hebben bedreigd

Page 34: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

28

omwille van eigen overtuigingen?’, ‘…een buitenlander hebben geslagen?’, ‘…een racist

hebben geslagen?’, en ‘…een kapitalist hebben geslagen?’. De antwoordmogelijkheden waren

opnieuw ‘0 keer’, ‘1 keer’, ‘2 tot 3 keer’ of ‘meer dan 3 keer’. Cronbach’s α bedroeg 0,87. De

schaal werd afgeleid vanuit een Zweedse jongerenbevraging en vertaald naar het Nederlands

en het Frans (Säkerhetspolisen, 2009).

4.6. Sociaal-demografische achtergrondkenmerken

In de RADIMED-studie werd ten slotte gevraagd naar enkele sociaal-demografische

achtergrondkenmerken van de respondenten (Pauwels et al., 2014). Deze werden in het begin

van de survey bevraagd. Demografische achtergrondkenmerken functioneren niet als oorzaken

van criminaliteit. In deze masterproef worden vier sociaal-demografische

achtergrondkenmerken meegenomen als controlevariabelen in de analyses. De toegewezen

labels worden aangegeven tussen haakjes. Bovendien worden ook de ingekorte benamingen

van de kenmerken vermeld aangezien deze in het derde hoofdstuk (resultaten) worden

gehanteerd om de leesbaarheid van de tabellen ten goede te komen.

De eerste controlevariabele is het geslacht van de respondent. Er was keuze tussen ‘jongen’ en

‘meisje’. Deze variabele werd overgenomen zoals in de originele dataset, doch zal geslacht in

het vervolg gecodeerd worden als ‘man’ (0) en ‘vrouw’ (1).

Het volgende achtergrondkenmerk is de leeftijd. Deze werd bevraagd door middel van een

invulvraag voor het geboortejaar. Via omrekening tijdens het databeheer werd de exacte leeftijd

bepaald. Aangezien de geboortemaand van de jongere niet werd gevraagd is het mogelijk dat

de reële leeftijd bij sommige respondenten een jaar verschilt. In het eigen onderzoek werd deze

variabele onderverdeeld in drie groepen, namelijk jongeren onder de 18 jaar (0), verder ‘-18

Page 35: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

29

jaar’, jongeren tussen 19 en 22 jaar (1), verder ’19-22 jaar’ en jongeren ouder dan 22 jaar (2),

‘+22 jaar’. Later wordt immers gecontroleerd of er verschillen zijn tussen de leeftijdsgroepen.

De derde controlevariabele is het al dan niet hebben van een immigratieachtergrond. Hier werd

naar gepeild via een vraag naar het geboorteland van de jongere zelf, zijn vader en zijn moeder.

In het RADIMED-onderzoek werd deze variabele gehercodeerd in twee groepen. Deze

hercodering werd vervolgens identiek overgenomen in dit onderzoek. De ene groep

respondenten heeft een Belgische afkomst, net als de moeder en vader van de respondent (1),

de andere groep heeft een andere afkomst dan een Belgische (0). ‘Belgische afkomst’ verwijst

naar de eerste groep, ‘andere afkomst’ verwijst naar de laatste groep.

Het laatste sociaal-demografische achtergrondkenmerk is de gezinsstructuur van de jongere.

Dit concept werd bevraagd aan de hand van de vraag: ‘Met wie woon je samen onder één dak?’.

De respondent kon hier meerdere antwoorden aankruisen en ook zelf antwoorden toevoegen.

De antwoorden op dit item werden verdeeld in twee groepen, jongeren die bij beide ouders

inwonen (0), ‘tweeoudergezin’ genoemd in deze masterproef, en alle jongeren die in een andere

gezinssituatie verkeren (1), verder aangeduid als: ‘andere gezinsstructuur’.

Page 36: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

30

5. Dataverzameling

De verklarende onderzoeksvragen worden beantwoord aan de hand van kwantitatieve data-

analyse. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de dataset van het RADIMED-onderzoeksproject

(Pauwels et al., 2014). Dit onderzoek werd uitgevoerd door de onderzoeksgroep Sociale

Veiligheidsanalyse (Universiteit Gent) en de vakgroep Criminologie (Université catholique de

Louvain). Het project werd gevoerd in opdracht van Belspo, samen met het Belgisch Ministerie

van Binnenlandse Zaken. Het betrof een cross-sectionele opzet of momentopname onder

jongeren tussen 16 en 24 jaar oud in Antwerpen en Luik. Alle jongeren waren woonachtig in

België op moment van de afname. De studie vatte aan in februari 2012 en werd beëindigd in

april 2014. De studie werd opgezet teneinde inzicht te krijgen in de relatie tussen blootstelling

aan extremistische content door nieuwe sociale media en gewelddadig extremisme onder

Belgische jongeren.

Hoewel de rol van nieuwe sociale media niet wordt meegenomen in deze masterproef, vormt

de dataset een ideale gegevenspool voor dit onderzoek. De kwantitatieve data laten toe om meer

diepgaande analyses uit te voeren met betrekking tot de rol van religie en gepercipieerde

onrechtvaardigheid. Er werd namelijk gepolst naar heel wat attitudevragen en demografische

achtergrondkenmerken die relevant zijn voor het design van deze masterproef. Een bijkomend

voordeel van het werken met bestaande surveydata, is de afwezigheid van de kosten die

verbonden zijn met het uitvoeren van een kwantitatief surveyonderzoek. Bovendien resulteerde

het RADIMED-onderzoek in een grote responsgraad van 6020 respondenten. De dataset leent

zich dus tot kwantitatieve analyses in de breedte. Een grootschalige en anonieme survey is

daarnaast aangewezen indien men voldoende respondenten wil bereiken die het volledige

continuüm bevatten van antwoorden op vragen die peilen naar bijvoorbeeld het belang van

religie of zelfgerapporteerd geweld.

Page 37: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

31

De dataset met de relevante variabelen werd ter beschikking gesteld door de promotor van deze

masterproef, evenals de originele survey en achtergrondinformatie met betrekking tot de

operationaliseringen. Op die manier kon er inzicht gekregen worden in de methode van het

RADIMED-onderzoek alvorens aan de slag te gaan met de data.

De data werden verzameld aan de hand van een klassieke pen en papier survey onder leerlingen

in de derde graad van het secundair onderwijs (16 tot 18 jaar). Met deze methode konden 470

respondenten verkregen worden. Daarnaast werd er een web-survey opgezet voor jongeren die

al dan niet nog op school zaten (16 tot 24 jaar). Zowel bij de klassieke als bij de web-survey

werd gebruik gemaakt van de zelfrapportage methode. Er werden over de beide methoden heen

3653 respondenten in Vlaanderen en 2367 respondenten in Wallonië bereikt.

5.1. Zelfrapportage

Na problemen met officieel geregistreerde data, groeide de zelfrapportagemethode uit tot een

van de belangrijkste methodes in de criminologie (MacDonald, 2011). Selfreport studies

kunnen de criminoloog, net als de victimsurveys, namelijk inzicht geven in het dark number.

Veel criminaliteit blijft immers onder de radar, mede door factoren zoals pakkans,

aangiftebereidheid, zichtbaarheid van misdrijven en gebreken in registratiesystemen (Pauwels,

2017b).

Alhoewel niet perfect, is de zelfrapportagemethode, mits een goede uitvoering, een behoorlijk

valide methode te noemen. Dit kan onderbouwd worden aan de hand van de geldigheid en de

betrouwbaarheid van de methode. Geldigheid wordt beschreven als de mate waarin een concept

wordt gemeten zoals vooropgesteld. Wanneer de geldigheid van metingen wordt bepaald zijn

drie vormen belangrijk: de inhoudsgeldigheid, de constructgeldigheid en de

criteriumgeldigheid van de methode. De inhoudsgeldigheid betreft de mate waarin het concept

Page 38: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

32

meet wat het theoretisch moet meten, en zou bij de meer recente zelfrapportagestudies volgens

Thornberry en Krohn (2011) behoorlijk hoog liggen. Hieraan dient echter worden toegevoegd

dat een eenduidige definitie van delinquente gedragingen niet altijd kan gegeven worden, en

bovendien strafrechtelijke definities in de criminologische praktijk vaak onbruikbaar zijn

(Pauwels, 2017b). De constructgeldigheid wordt bepaald door een concept in een theoretisch

netwerk van andere kenmerken te plaatsen, dit te toetsen en terug te koppelen aan theorie. Deze

vorm van geldigheid is in het algemeen behoorlijk hoog te noemen. Criminaliteit gemeten door

zelfrapportage correleert op de verwachte manier met basis demografische

achtergrondkenmerken en variabelen die geacht worden risicofactoren voor criminaliteit te zijn.

De criteriumgeldigheid wordt bepaald door de relatie tussen het gemeten concept en een

criterium. Dit is moeilijk te meten in de criminologie. Toch is deze gemiddeld tot sterk

bevonden door Thornberry en Krohn (2011), wanneer bijvoorbeeld de correlatie tussen

zelfrapportage en officiële metingen van criminaliteit bestudeerd wordt.

Naast de geldigheid is ook betrouwbaarheid een maatstaf voor methodes (Thornberry & Krohn,

2011). Betrouwbaarheid wordt omschreven als de mate waarin een nieuwe meting zou

resulteren in gelijkaardige resultaten. Het kan beoordeeld worden aan de hand van verschillende

methodes. Hier worden er twee besproken: de interne consistentie van de schalen en de test-

hertest betrouwbaarheid. De interne consistentie of betrouwbaarheid, het logisch consistent

antwoorden op vragen, wordt gemeten door Cronbach’s α. De relevante waarden voor

Cronbach’s α werden reeds besproken bij de operationaliseringen van de centrale begrippen in

deze thesis. De test-hertest betrouwbaarheid wordt onderzocht door eenzelfde waarneming te

doen, bij dezelfde onderzoekseenheden en op dezelfde manier. Bruinsma (1994) toonde aan dat

zelfrapportagelijsten hier zeer gebrekkig op kunnen scoren na een tijdsinterval van slechts twee

weken bij jongeren. Volgens andere auteurs scoren zelfrapportagestudies in het algemeen

behoorlijk hoog op test-hertest betrouwbaarheid (Thornberry & Krohn, 2011).

Page 39: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

33

Toch is zelfrapportage niet zaligmakend. Criminaliteit is immers een intrinsiek gevoelig

onderwerp (Thornberry & Krohn, 2011). Daders zijn niet geneigd hun criminele activiteiten

prijs te geven en ook slachtoffers willen bepaalde vormen van (ernstig) slachtofferschap niet

zomaar meegeven aan onderzoekers. Gezien de maatschappelijke en politieke gevoeligheid van

(religieus) gewelddadig extremisme, kan het vertrouwen van de respondent in het onderzoek

bemoeilijkt worden. Daarnaast is er een probleem van zogenaamde onder- of bovenrapportage.

Onderrapportage hangt dikwijls samen met het sociaal wenselijk willen beantwoorden van

vragen, waardoor bepaalde (ernstige) delicten worden achtergehouden. Aan de andere kant

kunnen er feiten worden gerapporteerd die niet kwalificeren onder de gevraagde handeling

(Tourangeau & Smith, 1996).

Hoewel het een utopie is om 100 procent betrouwbare en geldige conclusies te trekken inzake

criminaliteit op basis van zelfrapportagestudies, is het belangrijk te onthouden dat het minstens

even moeilijk is dit te doen op basis van geregistreerde data zoals politiestatistieken (Pauwels,

2017b). Zelfrapportage door middel van surveys heeft waardevolle kwaliteiten voor de

theoretische criminologie, aangezien er direct een link kan worden gelegd aan risicofactoren en

verklarende variabelen, waaronder de attitudes en percepties van het individu (Thornberry &

Krohn, 2011).

5.2. Pen en papier survey

In het RADIMED-onderzoek werden alle secundaire scholen die de derde graad aanbieden van

Antwerpen en Luik gecontacteerd en verzocht deel te nemen aan de pen en papier survey

(Pauwels et al., 2014). De reden dat enkel deze twee steden werden gekozen ligt in het grote

bevolkingsaantal en het feit dat deviantie geconcentreerd is in steden. In totaal werden 34

scholen in Antwerpen en 32 scholen in Luik uitgenodigd door middel van een e-mail en brief

Page 40: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

34

naar de schooldirecteurs in augustus 2012. Indien er geen reactie kwam werd er getracht

telefonisch contact opgenomen. Slechts drie Antwerpse scholen waren bereid deel te nemen

aan de pen en papier survey. Dit kan verklaard worden door de grote overbevraging van

(middelbare) scholen. De scholen die weigerden werden de optie gegeven de web survey aan

te bieden op hun online schoolplatform. Op die manier konden nog zes scholen in Antwerpen

en evenveel scholen in Luik overtuigd worden. De leerkrachten werden gevraagd de survey te

promoten door middel van het onderzoek mondeling voor te stellen, flyers uit te delen of posters

op te hangen.

5.3. Web survey

De web survey is niet meer weg te denken als tool voor het meten van zelfgerapporteerde

criminaliteit. De web survey in het RADIMED-onderzoek bestond in de vorm van een self-

administered questionnaire, een survey waar de respondent de vragen online beantwoordt

zonder tussenkomst van de interviewer (Pauwels et al., 2014). De survey werd ontwikkeld aan

de hand van het softwareprogramma ‘thesistools.com’. Respondenten konden de survey vinden

via een Nederlandstalige en een Franstalige pagina op het sociale media platform Facebook en

werden uitgenodigd via mail. De jongeren konden daarnaast eventuele vragen stellen via e-

mail. De survey was online beschikbaar tussen september en december 2012.

De web survey werd gepromoot door middel van posters op plaatsen die de doelgroep

aantrekken, zoals populaire cafés in Antwerpen, Gent en Luik (Pauwels et al., 2014). Daarnaast

werden er flyers verdeeld in de universiteiten en hogescholen van Antwerpen, Gent, Leuven en

Luik en onder de studenten. Ook de centrale faculteiten en de studentenadministraties van

universiteiten en hogescholen werden gecontacteerd. Bepaalde instanties (uLiège en de Haute

Ecole HELMo) verdeelden de survey vanuit de centrale dienst onder de studenten, terwijl bij

Page 41: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

35

de Vlaamse instanties enkel de studentenadministraties op faculteitsniveau dit deden. Tenslotte

werden vele bijkomende organisaties zoals lokale jeugdclubs en sportclubs benaderd en

verzocht om de survey onder haar leden te verdelen.

Een groot voordeel van het uitvoeren van een web survey ligt in de lagere kostprijs in

vergelijking met een klassieke pen en papier survey (Wright, 2006). De automatische

dataverzameling is sneller en verkleint de kans op fouten. De respondent is daarnaast volledig

vrij in zijn beslissing om deel te nemen en de deelname is plaats- en tijdsonafhankelijk.

Bovendien wordt er een groter vertrouwen in de anonimiteit van het onderzoek gecreëerd. Het

internet voedt het gevoel van anonimiteit, waardoor de kans op sociaal wenselijk antwoorden

verkleind wordt.

Een risico bij web surveys ligt in het selectieve karakter (Pauwels, 2017b). Niet alle groepen

van mensen zijn internetgebruikers en vallen bijgevolg uit de steekproef. Echter het

omgekeerde is ook waar. Een survey verdeeld op het web kan een hogere responsgraad kennen

voor bepaalde groepen, waar studenten onder gerekend worden. Jongeren, de

onderzoekspopulatie van het RADIMED-onderzoek, zijn bekend met het gebruik van

computers en het internet is deel van hun dagelijks leven. Het is dus zeer onwaarschijnlijk dat

het gebruik van een web survey de externe geldigheid in gedrang zou brengen in dit onderzoek.

Een bijkomend nadeel is de geringe controle van de onderzoeker op de context waarin de

respondent de vragenlijst invult (Pauwels, 2017b; Wright, 2006). De tijd, plaats en

aanwezigheid van andere personen kan niet geverifieerd worden. Dit probleem werd

gedeeltelijk opgelost door uitnodigings-e-mails. Ten slotte weet de onderzoeker meestal niet

hoe groot de respons is bij online surveys.

Page 42: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

36

6. Analysetechnieken

De onderzoeksvragen worden beantwoord door middel van primaire kwantitatieve analyses op

secundaire data. De data die werden gebruikt voor dit onderzoek, werden verzameld door de

onderzoekers van de RADIMED-studie met als doel deze te gebruiken voor wetenschappelijk

onderzoek. Deze strategie is een vorm van bureauonderzoek (Swanborn, 1991). Alle analyses

werden uitgevoerd met het statistisch computerprogramma SPSS. In bijlage 1 kunnen de

univariate beschrijvende statistieken van alle opgenomen variabelen worden teruggevonden.

Verder wordt in deze paragraaf stilgestaan bij de analysetechnieken die worden aangewend ter

beantwoording van de onderzoeksvragen. Er worden twee statistische technieken toegepast,

steeds onder de controle van vier sociaal-demografische controlevariabelen: geslacht, leeftijd,

gezinsstructuur en immigratieachtergrond of afkomst.

De eerste gebruikte techniek is de gewone regressieanalyse of ordinary least squares (OLS)

(Pohlman & Leitner, 2003; Marrie, Dawson, & Garland, 2009; Pauwels, 2012; Hemmert,

Schons, Wieseke, & Schimmelpfennig, 2018). Deze techniek is een vaak gebruikte lineaire

analyse in empirisch onderzoek in de sociale wetenschappen en geeft de best passende

regressielijn weer. OLS is compatibel met metrische data en wordt daarom gebruikt om de

eerste twee onderzoeksvragen te beantwoorden. Hier worden de waarden op de afhankelijke

variabelen, morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme en religieus

autoritarisme, voorspeld op basis van een aantal onafhankelijke variabelen.

De tweede techniek is de negatief-binomiale regressievergelijking (Pauwels, 2012). Deze wordt

gebruikt om de twee laatste onderzoeksvragen te beantwoorden, aangezien politiek geweld hier

de afhankelijke variabele vormt. Deze variabele is namelijk een telvariabele, wat inhoudt dat

deze enkel uit positieve natuurlijke getallen bestaat en dus geen negatieve waarden kan

aannemen.

Page 43: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

37

III. Resultaten

7. Inleiding

In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken in verschillende paragrafen conform de

volgorde van de onderzoeksvragen. Per paragraaf wordt het relevante deel van het conceptueel

model uitgelicht in het zwart. Dit diagram stelt de hierna uitgeschreven hypotheses schematisch

voor en is gebaseerd op de verklaringsmodellen en inzichten die besproken werden in de tweede

paragraaf van deze masterproef.

Vervolgens worden de resultaten geëvalueerd aan de hand van de relevante indicatoren. Het

netto-effect van elke onafhankelijke variabele wordt steeds besproken onder controle van de

eerder besproken demografische achtergrondkenmerken.

De onafhankelijke variabelen worden telkens in de linkerkolom van de voorgestelde tabellen

geplaatst. Er wordt gewezen op de significantieniveaus door middel van sterretjes in de tabel

die verwijzen naar de grootte van de p-waarde of de overschrijdingskans (Foubert &

Vandermoere, 2013). Wanneer een effect niet significant is en dus geen sterretje krijgt, is er

meer dan 5% kans dat het gevonden effect toevallig is. Elke paragraaf sluit ten slotte af met een

tussenbesluit, waarin de belangrijkste conclusies worden geformuleerd. Vooraleer de resultaten

worden gepresenteerd, wordt in deze paragraaf een beknopt overzicht gegeven van de

statistische parameters die de lezer kan verwachten.

Voor elke lineaire regressieanalyse worden drie parameters weergegeven. De bèta (ẞ) of

gestandaardiseerde richtingscoëfficiënt geeft de sterkte van het effect aan van de onafhankelijke

variabele op de afhankelijke variabele (Pohlman & Leitner, 2003; Foubert & Vandermoere,

2013). Deze coëfficient wordt voor elke onafhankelijke variabele besproken. Daarnaast wordt

Page 44: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

38

ook de ongestandaardiseerde richtingscoëfficiënt (B) en zijn standaardfout (SE) gepresenteerd.

De B wordt verder niet besproken omdat deze coëfficiënt op zichzelf vrij weinigzeggend is.

Daarnaast wordt elke lineaire regressieanalyse geëvalueerd aan de hand van de

determinatiecoëfficiënt (R²) (Pauwels, 2012; Foubert & Vandermoere, 2013; Hemmert et al.,

2018). De determinatiecoëfficiënt vormt een indicator voor de mate waarin de onafhankelijke

variabele in staat is de geobserveerde verschillen in de afhankelijke variabele te verklaren. In

OLS is R² een aanvaarde coëfficiënt om de kwaliteit van de fit van een model te kwantificeren,

het geeft met andere woorden een indicatie van de mate waarin het model aansluiting vindt bij

de data.

De beantwoording van de laatste twee onderzoeksvragen vereisen negatief-binomiale

regressievergelijkingen. De eerste relevante parameter is de B, die de grootte van de effecten

aanduidt (Pauwels, 2012). Volledigheidshalve wordt ook de standaardfout (SE) vermeld in de

paragraaf van de derde onderzoeksvraag. Bij de beantwoording van de laatste onderzoeksvraag

wordt deze echter weggelaten teneinde de overzichtelijkheid te vrijwaren. De laatste parameter

die vermeld wordt, is de incidence rate ratio (IRR) (Crawford & Bruns, 2015; Boudry &

Pauwels, 2017). Deze parameter geeft de grootte van de kans aan op toename van één eenheid

op de onafhankelijke variabele, namelijk één extra politiek geweldsdelict, wanneer de score op

de onafhankelijke variabele stijgt met één eenheid, met andere woorden één standaardafwijking

wat betreft de gestandaardiseerde onafhankelijke variabelen. De IRR wordt slechts voor enkele

variabelen besproken, de interpretatie voor de niet-besproken waarden blijft echter dezelfde.

In tegenstelling tot OLS, is het niet mogelijk om de goodness of fit te bepalen aan de hand van

de determinatiecoëfficiënt (R²) wanneer een negatief-binomiale regressievergelijking wordt

uitgevoerd in SPSS (Hemmert et al., 2018). Daarom wordt een pseudo R² berekend voor elk

model van de bloksgewijze negatief-binomiale regressies die gehanteerd worden bij de

beantwoording van de laatste onderzoeksvraag. Deze coëfficiënt wordt berekend op basis van

Page 45: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

39

de Akaike information criterion (AIC)-waarden van het lege model en de AIC-waarden van de

modellen waaraan steeds onafhankelijke variabelen worden bijgevoegd. Hoe lager de AIC-

waarden, hoe beter het model past bij de data (Tollenaar, 2018). De AIC-waarden zijn echter

op zichzelf weinigzeggend aangezien ze geen absolute indicatie geven van de goodness of fit.

Om de lezer te voorzien van een beeld van de kwaliteit van de fit van de voorgestelde modellen,

werd daarom een pseudo R² handmatig berekend.

Page 46: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

40

8. Onderzoeksvraag 1: morele ondersteuning voor religieus gewelddadig

extremisme

8.1. Hypotheses

Figuur 2. Schematische voorstelling van onderzoeksvraag 1

In deze paragraaf wordt het effect van religie en gepercipieerde onrechtvaardigheid op morele

ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme nagegaan. Er wordt nagegaan of de

volgende hypotheses kunnen worden verworpen of aangenomen:

Hypothese 1: De variabelen met betrekking tot religie hebben een positief effect op de morele

ondersteuning voor religieus geweld onder controle van de demografische

achtergrondkenmerken.

Hypothese 2: De variabelen met betrekking tot gepercipieerd onrecht hebben een positief effect

op de morele ondersteuning voor religieus geweld onder controle van de demografische

achtergrondkenmerken.

Page 47: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

41

8.2. Morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme

Tabel 1. Multiple regressieanalyse voor morele ondersteuning voor religieus gewelddadig

extremisme

Afhankelijke variabele: morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme

Parameter B SE ẞ

Vrouw (ref: man) -0,11 0,03 -0,05*** Andere gezinsstructuur (ref:

tweeoudergezin) 0,06 0,04 0,02**

Belgische afkomst (ref: andere

afkomst) 0,05 0,04 0,02

19-22 jaar (ref: -18 jaar) -0,27 0,03 -0,14*** 22+ jaar (ref: -18 jaar) -0,38 0,05 -0,14*** Bijwonen van erediensten 0,04 0,02 0,04 Subjectieve belang van religie 0,10 0,02 0,11*** Gepercipieerde persoonlijke

onrechtvaardigheid 0,16 0,03 0,16***

Gepercipieerde collectieve

onrechtvaardigheid 0,05 0,03 0,05

R² 0,09

***: p ≤ 0,001 **: p ≤ 0,01 *: p ≤ 0,05

Uit bovenstaande tabel blijkt dat van de demografische controlevariabelen, geslacht een

verwaarloosbaar negatief effect heeft op morele ondersteuning voor religieus gewelddadig

extremisme (ẞ = -0,05***). Het hebben van een andere gezinsstructuur dan in een

tweeoudergezin wonen heeft een verwaarloosbaar significant effect (ẞ = 0,02**), de variabele

met betrekking tot de immigratieachtergrond was verwaarloosbaar en niet significant (ẞ =

0,02). Het behoren tot een andere leeftijdscategorie dan -18 jaar heeft een licht beschermend

effect (ẞ = -0,14***) op morele ondersteuning voor religieus geweld.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat het bijwonen van religieuze erediensten (ẞ = 0,04) en

gepercipieerde collectieve onrechtvaardigheid verwaarloosbare effecten hebben (ẞ = 0,05) en

bovendien niet significant zijn. Gepercipieerde persoonlijke onrechtvaardigheid is de sterkste

Page 48: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

42

predictor (ẞ = 0,16***), gevolgd door het subjectieve belang van religie (ẞ = 0,11***). Deze

laatste variabelen hebben beiden een licht positief significant effect op morele ondersteuning

voor religieus gewelddadig extremisme.

Er werd voor R² een waarde gevonden van 0,09. De variabelen met betrekking tot

gepercipieerde onrechtvaardigheid en de religieuze variabelen verklaren met andere woorden

9% van de verschillen in morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme.

8.3. Tussenbesluit onderzoeksvraag 1

De hypotheses met betrekking tot de effecten van de onafhankelijke variabelen op de morele

ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme kunnen op basis van de uitgevoerde

analyse niet worden gefalsificeerd. De effecten zijn echter zwak positief en niet elke component

van religie en gepercipieerd onrecht blijkt een significant effect te hebben. Op basis van de

lineaire regressieanalyse kon geen effect gevonden worden van het bijwonen van religieuze

erediensten en gepercipieerde collectieve onrechtvaardigheid op morele ondersteuning voor

religieus gewelddadig extremisme onder controle van de demografische achtergrondvariabelen.

De effecten van de demografische achtergrondkenmerken waren verwaarloosbaar. Enkel het

behoren tot een andere leeftijdscategorie dan -18 jaar had een licht beschermend effect op

morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme.

Page 49: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

43

9. Onderzoeksvraag 2: religieus autoritarisme

9.1. Hypotheses

Figuur 3. Schematische voorstelling van onderzoeksvraag 2

In deze paragraaf worden de directe effecten van de religieuze variabelen en de variabelen met

betrekking tot gepercipieerd onrecht op religieus autoritarisme nagegaan door middel van een

lineaire regressieanalyse. Er zijn opnieuw twee te testen hypotheses:

Hypothese 1: De variabelen met betrekking tot religie hebben een positief effect op religieus

autoritarisme onder controle van de demografische achtergrondkenmerken.

Hypothese 2: De variabelen met betrekking tot gepercipieerde onrechtrechtvaardigheid

vertonen een positief effect op religieus autoritarisme onder controle van de demografische

achtergrondkenmerken.

Page 50: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

44

9.2. Religieus autoritarisme

Tabel 2. Multiple regressieanalyse voor religieus autoritarisme

Afhankelijke variabele: religieus autoritarisme

Parameter B SE ẞ

Vrouw (ref: man) 0,10 0,03 0,05*** Andere gezinsstructuur (ref:

tweeoudergezin) 0,04 0,03 0,02

Belgische afkomst (ref: andere

afkomst) -0,19 0,03 -0,08***

19-22 jaar (ref: -18 jaar) -0,25 0,03 -0,12*** 22+ jaar (ref: -18 jaar) -0,41 0,04 -0,15*** Bijwonen van erediensten 0,08 0,02 0,08*** Subjectieve belang van religie 0,44 0,02 0,44*** Gepercipieerde persoonlijke

onrechtvaardigheid 0,14 0,02 0,14***

Gepercipieerde collectieve

onrechtvaardigheid 0,04 0,02 0,04

R² 0,36

***: p ≤ 0,001 **: p ≤ 0,01 *: p ≤ 0,05

Uit de gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten blijkt duidelijk dat de effecten een stuk meer

naar voor komen dan bij de vorige onderzoeksvraag. Er wordt opnieuw van start gegaan met de

bespreking van de demografische controlevariabelen. Het behoren tot het vrouwelijke geslacht

vertoont een verwaarloosbaar positief significant effect op religieus autoritarisme (ẞ =

0,05***). Het behoren tot de categorie 19-22 jaar heeft een zwak negatief effect (ẞ = -0,12***),

net als het behoren tot de categorie 22+ jaar (ẞ = -0,15). Het hebben van een Belgische

immigratieachtergrond, heeft een verwaarloosbaar negatief significant effect (ẞ = -0,08***) en

de variabele gezinsstructuur is hier niet significant (ẞ = 0,02).

Bij de theoretische variabelen is het subjectieve belang van religie veruit de sterkste predictor,

dat een sterk positief significant effect op religieus autoritarisme heeft (ẞ = 0,44***). Voor

deze analyse werd een verwaarloosbaar positief significant effect van het bijwonen van

Page 51: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

45

religieuze erediensten op religieus autoritarisme gevonden (ẞ = 0,08***). Gepercipieerd

persoonlijk onrecht heeft een klein positief significant effect (ẞ = 0,14***) en voor

gepercipieerde collectieve onrechtvaardigheid werd een verwaarloosbaar en bovendien niet

significant effect gevonden (ẞ = 0,04).

De onafhankelijke variabelen in deze analyse verklaren 36% van de verschillen in religieus

autoritarisme (R² = 0,36).

9.3. Tussenbesluit onderzoeksvraag 2

De hypotheses van de tweede onderzoeksvraag kunnen niet worden gefalsificeerd op basis van

deze analyse, hoewel niet elke onafhankelijke variabele een even sterk effect had op religieus

autoritarisme. Het positieve effect van religie was sterk met betrekking tot de subjectieve factor

van religie en was eerder afwezig met betrekking tot het bijwonen van erediensten. Het effect

van religie op religieus autoritarisme blijkt een stuk sterker dan op morele ondersteuning voor

gewelddadig extremisme. De gevonden effecten van gepercipieerde onrechtvaardigheid op

religieus autoritarisme liggen in dezelfde lijn als deze op de morele ondersteuning voor religieus

gewelddadig extremisme, namelijk een klein positief significant effect van gepercipieerde

persoonlijke onrechtvaardigheid en een afwezig effect van gepercipieerde collectieve

onrechtvaardigheid. Het behoren tot een andere leeftijdscategorie dan -18 jaar heeft een licht

beschermend effect op religieus autoritarisme. Opvallend is tenslotte dat het model een stuk

beter slaagt om de verschillen in religieus autoritarisme te verklaren dan de verschillen in

morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme, zoals aangegeven door de

determinatiecoëfficiënten.

Page 52: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

46

10. Onderzoeksvraag 3: directe effecten op zelfgerapporteerd politiek geweld

10.1. Hypotheses

Figuur 4. Schematische voorstelling van onderzoeksvraag 3

Dit hoofdstuk tracht een antwoord te bieden op de derde onderzoeksvraag. De directe effecten

van morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme en religieus autoritarisme op

zelfgerapporteerd politiek geweld worden nagegaan. Dit zal bekomen worden middels een

negatief-binomiale regressievergelijking. De volgende hypotheses worden getest:

Hypothese 1: Morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme heeft een positief

effect op zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen en tegen eigendommen, onder

controle van de demografische achtergrondkenmerken.

Hypothese 2: Religieus autoritarisme heeft een positief effect op zelfgerapporteerd politiek

geweld tegen personen en tegen eigendommen, onder controle van de demografische

achtergrondkenmerken.

Page 53: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

47

10.2. Zelfgerapporteerd politiek geweld

Tabel 3. Negatief-binomiale regressieanalyses voor zelfgerapporteerd politiek geweld tegen

personen en tegen eigendommen

Afhankelijke variabele: zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen/

eigendommen

Onafhankelijke

variabelen

ZPG persoon ZPG eigendom

Parameter B SE IRR B SE IRR

Vrouw (ref: man) -1,60 0,08 0,20

***

-1,15 0,09 0,32

***

Andere gezinsstructuur

(ref: tweeoudergezin)

0,24 0,09 1,27

*

0,24 0,11 1,27

*

Belgische afkomst (ref:

andere afkomst)

-0,58 0,09 0,56

***

-0,22 0,10 0,80

*

+22 jaar (ref: -18 jaar) -0,19 0,13 0,83 -0,01 0,14 0,99

19-22 jaar (ref: -18

jaar)

-0,27 0,08 0,76

***

-0,23 0,10 0,79

*

Morele ondersteuning

voor religieus

gewelddadig

extremisme

0,44 0,03 1,55

***

0,36 0,04 1,43

***

Religieus autoritarisme 0,39 0,04 1,47

***

0,30 0,05 1,35

***

***: p ≤ 0,001 **: p ≤ 0,01 *: p ≤ 0,05

Legende: ZPG persoon: Zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen ZPG eigendom: Zelfgerapporteerd politiek geweld tegen eigendommen

Zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen

De variabelen morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme en religieus

autoritarisme zijn behoorlijk sterke predictoren van politiek geweld tegen personen. Het in een

grote mate moreel ondersteunen van religieus gewelddadig extremisme is een sterke positieve

predictor (B = 0,44***) van politiek geweld tegen personen. Wanneer de score op morele

ondersteuning voor gewelddadig extremisme met één standaardafwijking toeneemt, stijgt de

Page 54: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

48

kans op een extra delict met 155% (IRR = 1,55***). Religieus autoritarisme heeft een

behoorlijk sterk positief significant effect op zelfgerapporteerd geweld tegen personen (B =

0,39***). Wanneer de score op religieus autoritarisme met één standaardafwijking toeneemt,

stijgt de kans op een extra delict tegen personen met 147% (IRR = 1,47***).

Onder de demografische controlevariabelen is geslacht de sterkste predictor (B = -1,60***),

gevolgd door het hebben van ouders met een Belgische immigratieachtergrond, wat een sterk

beschermend effect biedt (B = -0,58***). De variabelen worden gevolgd door een eerder matig

beschermend effect van het behoren tot de categorie 19-22 jaar (B = -0,27***) en het hebben

van een andere gezinsstructuur dan een tweeoudergezin (B = 0,24*). De categorische

leeftijdsvariabele +22 jaar is niet significant (B = -0,19).

Zelfgerapporteerd politiek geweld tegen eigendommen

Wanneer zelfgerapporteerd geweld tegen eigendommen als afhankelijke variabele wordt

gehanteerd, levert de negatief-binomiale regressieanalyse opnieuw positieve significante

effecten van morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme en religieus

autoritarisme. Hoge scores voor morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme

hangen behoorlijk sterk samen met hoge scores op zelfgerapporteerd geweld tegen

eigendommen (B = 0,36***). Wanneer de score op deze variabele met één standaardafwijking

toeneemt, stijgt de kans op een extra eigendomsdelict met 143% (IRR = 1,43***). Religieus

autoritarisme is een matig sterke positieve predictor van politiek geweld tegen eigendommen

(B = 0,30***). De kans op een extra delict tegen eigendommen stijgt hier met 135% wanneer

de score op religieus autoritarisme met één standaardafwijking toeneemt (IRR = 1,35***).

Geslacht is opnieuw de sterkste predictor onder de demografische controlevariabelen (B = -

1,15***). Het behoren tot de leeftijdscategorie 19-22 jaar heeft een klein negatief effect op

politiek geweld tegen eigendommen (B = -0,23*). De leeftijdscategorie +22 jaar had geen

Page 55: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

49

significant effect (B = -0,01). Het behoren tot een andere gezinsstructuur dan een

tweeoudergezin heeft een klein tot matig positief effect op zelfgerapporteerd politiek geweld

tegen eigendommen (B = 0,24*). Het hebben van ouders met een Belgische

immigratieachtergrond heeft een klein tot matig beschermend netto-effect (B = -0,22*).

10.3. Tussenbesluit onderzoeksvraag 3

De voorgestelde hypotheses aan het begin van dit hoofdstuk kunnen niet worden gefalsificeerd

op basis van deze negatief-binomiale regressieanalyses, wanneer gecontroleerd wordt voor

enkele demografische achtergrondkenmerken. Morele ondersteuning voor religieus

gewelddadig extremisme is een sterke predictor van politiek geweld en personen die hoger

scoren op religieus autoritarisme hangen vrij sterk samen met hogere scores op

zelfgerapporteerd politiek geweld. De demografische controlevariabelen hebben kleine tot

sterke effecten, enkel de leeftijdscategorie +22 jaar werd niet significant bevonden volgens de

uitgevoerde analyses.

In dit tussenbesluit wordt ook even stilgestaan bij de gelijkenissen en de verschillen tussen

politiek geweld tussen personen en politiek geweld tegen eigendommen die kunnen worden

waargenomen bij de beantwoording van de derde onderzoeksvraag. De effecten die werden

vastgesteld zijn vrij gelijkaardig tussen beide vormen van politiek geweld. Voor enkele

variabelen zijn de effecten wel sterker uitgesproken bij politiek geweld tegen personen dan bij

politiek geweld tegen eigendommen. Hoewel voor beide vormen van politiek geweld

significante voorspellers, komen de beschermende effecten van een vrouw zijn en het hebben

van een Belgische afkomst een stuk sterker naar voor bij politiek geweld tegen personen. Ook

de positieve effecten van de beide theoretische variabelen op politiek geweld tegen

eigendommen zijn iets zwakker, maar nog steeds vrij sterk. Over de beide types politieke

Page 56: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

50

geweldsdelicten heen vormt morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme de

sterkste predictor onder de theoretische variabelen.

Page 57: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

51

11. Onderzoeksvraag 4: indirecte effecten op zelfgerapporteerd politiek

geweld

11.1. Hypotheses

Figuur 5. Schematische voorstelling van onderzoeksvraag 4

Teneinde de vierde onderzoeksvraag te beantwoorden wordt er gebruik gemaakt van een

bloksgewijze negatief-binomiale regressie. Zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen

en tegen eigendommen zijn de afhankelijke variabelen. De volgende hypotheses worden getest:

Hypothese 1: Religie heeft een positief effect op zelfgerapporteerd politiek geweld onder

controle van de demografische controlevariabelen.

Hypothese 2: Gepercipieerde onrechtvaardigheid heeft een positief effect op zelfgerapporteerd

politiek geweld onder controle van de demografische controlevariabelen.

Hypothese 3: Er wordt verondersteld dat de toevoeging van morele ondersteuning voor religieus

gewelddadig extremisme en religieus autoritarisme ervoor zorgt dat de effecten van de

religieuze variabelen en de variabelen met betrekking tot gepercipieerd onrecht gedeeltelijk

zullen verdwijnen onder controle van de demografische controlevariabelen.

Page 58: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

52

11.2. Zelfgerapporteerd politiek geweld

Tabel 4. Bloksgewijze negatief-binomiale regressies voor zelfgerapporteerd politiek geweld

tegen personen en tegen eigendommen

Afhankelijke variabele: zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen / eigendommen

Onafhankelijke

variabelen

Model I Model II Model III

ZPG

persoon

ZGP

eigendom

ZGP

persoon

ZGP

eigendom

ZGP

persoon

ZGP

eigendom

Parameter B IRR B IRR B IRR B IRR B IRR B IRR

Man (ref:

vrouw)

1,76 5,80

***

1,36 3,88

***

1,56 4,78

***

1,21 3,35

***

1,48 4,39

***

1,09 2,97

***

Tweeoudergezin

(ref: andere

gezinsstructuur)

-

0,23

0,79

**

-

0,22

0,80

*

-

0,27

0,77

**

-

0,56

0,77

*

-

0,24

0,79

*

-

0,19

0,82

Andere afkomst

(ref: Belgische

afkomst)

0,61 1,84

***

0,24 1,27

*

0,40 1,49

***

0,06 1,06 0,45 1,58

***

0,10 1,10

-18 jaar (ref:

+22 jaar)

0,57 1,77

***

0,45 1,56

**

0,47 1,59

***

0,33 1,39

*

0,23 1,25 0,01 1,01

19-22 jaar (ref:

+22 jaar)

0,00 1,00 -

0,06

0,95 0,06 1,06 -

0,07

0,93 0,00 1,00 -

0,15

0,86

Bijwonen van

erediensten

-

0,06

0,94 -

0,17

0,84

***

-

0,08

0,92

*

-

0,19

0,83

***

-

0,16

0,85

***

-

0,26

0,77

***

Subjectieve

belang van

religie

0,31 1,37

***

0,27 1,31

***

0,26 1,29

***

0,21 1,24

***

0,05 1,06 0,05 1,05

Persoonlijk

onrecht

0,29 1,34

***

0,15 1,16

*

0,21 1,24

**

0,05 1,05

Collectief

onrecht

0,34 1,40

***

0,39 1,48

***

0,27 1,31

***

0,36 1,43

***

Morele

ondersteuning

voor religieus

gewelddadig

extremisme

0,40 1,49

***

0,33 1,39

***

Religieus

autoritarisme

0,32 1,37

***

0,29 1,34

***

Model fit AIC 4996,08 3698,09 4586,89 3489,15 4207,40 3260,03

Pseudo R² 0,17 0,10 0,24 0,15 0,31 0,21

***: p ≤ 0,001 **: p ≤ 0,01 *: p ≤ 0,05

Legende:

ZPG persoon: Zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen

ZPG eigendom: Zelfgerapporteerd politiek geweld tegen eigendommen

Persoonlijk onrecht: Gepercipieerde persoonlijke onrechtvaardigheid

Collectief onrecht: Gepercipieerde collectieve onrechtvaardigheid

Page 59: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

53

Tabel 5. AIC van de lege modellen bij de bloksgewijze negatief-binomiale regressies

Afhankelijke variabele: ZPG

persoon

Afhankelijke variabele: ZPG

eigendom

AIC van het lege model 6055,45 4125,82

Legende:

ZPG persoon: Zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen

ZPG eigendom: Zelfgerapporteerd politiek geweld tegen eigendommen

Model I

In het eerste model van de bloksgewijze negatief-binomiale regressieanalyse in tabel 4 kunnen

de effecten van de demografische controlevariabelen en de religieuze variabelen op de twee

vormen van politiek geweld afgelezen worden.

De effecten van de demografische controlevariabelen worden eerst besproken. Geslacht is

veruit de sterkste predictor voor zowel politiek geweld tegen personen (B = 1,76***) als tegen

eigendommen (B = 1,36***). Opvallend is het sterke effect van het hebben van een andere

immigratieachtergrond dan een Belgische op politiek geweld tegen personen (B = 0,61***),

terwijl het effect op politiek geweld tegen eigendommen eerder matig is (B = 0,24*). Het

behoren tot de categorie van de minderjarige jongeren hangt sterk samen met zelfgerapporteerd

geweld tegen personen (B = 0,57***) en tegen eigendommen (B = 0,45**). De categorie 19 tot

22 jaar is geen significante voorspeller (B ZPG persoon = 0,00/ B ZPG eigendom = -0,06).

Gezinsstructuur is de zwakste predictor en stabiel over de beide vormen van politiek geweld.

Het effect op politiek geweld tegen personen is B = -0,23** en het effect op politiek geweld

tegen eigendommen is B = 0,22*.

Het bijwonen van religieuze erediensten heeft een klein significant beschermend effect op

politiek geweld tegen eigendommen (B = 0,17***), maar is geen significante voorspeller voor

politiek geweld tegen personen. Het subjectieve belang van religie speelt een matig positief

Page 60: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

54

significant effect op politiek geweld tegen personen (B = 0,31***) en tegen eigendommen (B

= 0,27***). Wanneer de score op deze variabele met één eenheid toeneemt, neemt de kans op

een extra persoonsdelict toe met 137% (IRR = 1,37***).

Op basis van het eerste model kan 17% van de variantie in politiek geweld tegen personen en

10% van de variantie in politiek geweld tegen eigendommen verklaard worden.

Model II

In het tweede model worden de variabelen met betrekking tot gepercipieerd onrecht

toegevoegd. De effecten van de demografische variabelen nemen iets af in dit model. Geslacht

is opnieuw de sterkste predictor van zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen (B =

1,56***) en tegen eigendommen (B = 1,21***). Het hebben van een andere

immigratieachtergrond dan een Belgische hangt eerder sterk samen met zelfgerapporteerd

geweld tegen personen (B = 0,40***). Het matige effect dat in het eerste model werd gevonden

tussen immigratieachtergrond en politiek geweld tegen eigendommen valt praktisch volledig

weg bij toevoeging van de variabelen die gepercipieerd onrecht meten, maar is niet meer

significant (B = 0,06). Het effect van gezinsstructuur blijft vrij klein inzake politiek geweld

tegen personen (B = -0,27**), maar wordt een stuk sterker bij geweld tegen eigendommen

wanneer rekening gehouden wordt met gepercipieerde onrechtvaardigheid (B = -0,56*). Het

behoren tot de jongste categorie (-18 jaar) heeft een sterk positief effect op geweld tegen

personen (B = 0,47***), en een matig positief effect op geweld tegen eigendommen (B =

0,33*). Voor de leeftijdscategorie 19-22 jaar werden opnieuw geen significante effecten

gevonden (B ZPG persoon = 0,06/ B ZPG eigendom = -0,07).

De theoretische religieuze variabelen blijven relatief stabiel wanneer de variabelen met

betrekking tot gepercipieerde onrechtvaardigheid worden toegevoegd. Het vaker bijwonen van

erediensten heeft een zwak beschermend effect op politiek geweld tegen eigendommen (B = -

Page 61: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

55

0,19***), en een verwaarloosbaar beschermend effect op geweld tegen personen (B = -0,08*).

Het subjectieve belang van religie heeft een matig positief effect op zelfgerapporteerd politiek

geweld tegen personen (B = 0,26***) en een klein effect op geweld tegen eigendommen (B =

0,21***).

De variabelen met betrekking tot gepercipieerd onrecht behoren tot de sterkste voorspellers

onder de theoretische variabelen in deze tweede stap van de bloksgewijze negatief-binomiale

regressieanalyse. De perceptie van persoonlijk onrecht heeft een matig positief significant effect

op politiek geweld tegen personen (B = 0,29***) en een klein positief effect op politiek geweld

tegen eigendommen (B = 0,15*). Een hogere score op het percipiëren van collectieve

onrechtvaardigheid heeft een matig positief effect op politiek geweld tegen personen (B =

0,34***), en een sterk positief effect op politiek geweld tegen eigendommen (B = 0,39***).

Indien de score op gepercipieerde collectieve onrechtvaardigheid met één standaardafwijking

toeneemt, neemt de kans op een extra delict tegen eigendommen met een politieke motivatie

met 148% toe (IRR = 1,48***).

Het tweede model blijkt een betere fit te hebben dan het eerste model, aangezien de AIC-

waardes voor zowel politiek geweld tegen personen (AIC = 4586,89), als tegen eigendommen

(AIC = 3489,15) zijn afgenomen. Dit vertaalt zich in een grotere verklaarde variantie, namelijk

24% voor geweld tegen personen en 15% voor geweld tegen eigendommen.

Model III

In de derde en laatste stap worden morele ondersteuning voor religieus gewelddadig

extremisme en religieus autoritarisme toegevoegd aan het model. Geslacht blijft de sterkste

voorspeller met een waarde voor B = 1,48*** bij geweld tegen personen en B = 1,09*** met

betrekking tot geweld tegen eigendommen. Het deel uitmaken van een tweeoudergezin blijft

een klein beschermend effect hebben op zelfgerapporteerd geweld tegen personen (B = -0,24*),

Page 62: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

56

maar is niet meer significant met politiek geweld tegen eigendommen als afhankelijke

variabele. Het effect van het behoren tot de categorie van het bezitten van een andere

immigratieachtergrond dan een Belgische uit zich sterk positief en significant op politiek

geweld tegen personen (B = 0,45***). Een jongere met een andere immigratieachtergrond

maakt anderhalve keer meer kans op het plegen van een extra persoonsdelict (IRR = 1,58***).

Er werd geen significant effect van immigratieachtergrond op zelfgerapporteerd geweld tegen

eigendommen gevonden. De effecten van de categorieën met betrekking tot de leeftijd zijn niet

meer significant bij toevoeging van religieus autoritarisme en morele ondersteuning voor

religieus extremisme.

Het licht beschermende netto-effect van het bijwonen van religieuze erediensten blijft relatief

stabiel in het derde model (B = -0,16*** en B = -0,26***). Het effect van het subjectieve belang

dat wordt gehecht aan religie verdwijnt feitelijk volledig en is niet meer significant.

De effecten van de variabelen inzake gepercipieerd onrecht nemen licht af in het derde model.

Gepercipieerde persoonlijke onrechtvaardigheid heeft een zwak positief effect op

zelfgerapporteerd geweld tegen personen en heeft geen significant effect meer met betrekking

tot politiek geweld ten aanzien van eigendommen.

In het derde model werden tenslotte de laatste twee variabelen ingevoegd, namelijk religieus

autoritarisme en morele ondersteuning voor gewelddadig religieus extremisme. Die laatste

variabele heeft een sterk positief effect op zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen (B

= 0,40***) en een meer gematigd effect op politiek geweld tegen eigendommen (B = 0,33***).

Wanneer de score op morele ondersteuning voor gewelddadig extremisme met één

standaardafwijking toeneemt, stijgt de kans op een extra politiek geweldsdelict tegen personen

met anderhalve keer (IRR = 1,49***). Religieus autoritarisme heeft een matig positief

significant effect op de beide vormen van politiek geweld (B = 0,32*** en B = 0,29***).

Page 63: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

57

Het derde model slaagt erin de meeste variantie te verklaren in geweld tegen personen (31%)

en geweld tegen eigendommen (21%). De AIC-waarden zijn het laagst in dit model, het model

is dus het best passende model voor de data in deze bloksgewijze negatief-binomiale

regressieanalyse.

11.3. Tussenbesluit onderzoeksvraag 4

De hypothesen met betrekking tot de effecten van religie en gepercipieerde onrechtvaardigheid

op zelfgerapporteerd geweld kunnen niet worden gefalsificeerd op basis van de uitgevoerde

analyses. De subjectieve component (subjectieve belang van religie) en de objectieve

component (bijwonen van religieuze erediensten) hadden echter tegengestelde effecten. Het

subjectieve belang van religie had een eerder matig positief significant effect op de beide

vormen van politiek geweld in de eerste twee modellen. Het bijwonen van erediensten heeft

daarentegen een klein beschermend effect op politiek geweld. De variabelen met betrekking tot

gepercipieerde onrechtvaardigheid hebben beiden kleine tot matig positieve effecten op

zelfgerapporteerd politiek geweld.

Op basis van de analyses kan ook de derde hypothese kan niet worden gefalsificeerd. De

toevoeging van morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme en religieus

autoritarisme heeft ervoor gezorgd dat de effecten van de variabelen met betrekking tot

gepercipieerd onrecht iets afnemen. Deze variabelen blijven echter een klein tot matig effect

hebben op zelfgerapporteerd geweld, met uitzondering van het effect van persoonlijk onrecht

op zelfgerapporteerd geweld tegen eigendommen. De toevoeging van religieus autoritarisme

en morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme heeft er echter niet voor

gezorgd dat het beschermende effect van het bijwonen van religieuze erediensten afnam,

integendeel. Het effect van het subjectieve belang van religie hield nog stand wanneer rekening

Page 64: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

58

werd gehouden met de variabelen met betrekking tot gepercipieerd onrecht, maar is volledig

verdwenen in het derde model. De positieve effecten op zelfgerapporteerd politiek geweld van

religieus autoritarisme en morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme zijn de

sterkste van de theoretische variabelen onder controle van de demografische

achtergrondkenmerken.

In dit tussenbesluit wordt tevens aandacht besteed aan de grootste gelijkenissen en verschillen

tussen zelfgerapporteerd geweld tegen personen en eigendommen. De tendensen zijn vrij

gelijkaardig maar er kunnen kleine verschillen worden opgemerkt.

Voor beide criminaliteitsvormen heeft geslacht veruit het sterkste effect van alle variabelen.

Geslacht blijkt een groter effect te hebben op geweld tegen personen dan op geweld tegen

eigendommen. Mannen maken meer dan 4 keer meer kans op het plegen van een persoonsdelict

en 3 keer meer kans op het plegen van een eigendomsdelict met een politiek motief dan vrouwen

wanneer rekening wordt gehouden met alle variabelen in het model (IRR ZPG persoon =

4,39*** en IRR ZGP eigendom = 2,97***). Het behoren tot een tweeoudergezin heeft een vrij

constant zwak tot matig beschermend effect over de beide vormen van zelfgerapporteerd

politiek geweld heen. Er is een duidelijk verschil merkbaar met betrekking tot het effect van

immigratieachtergrond op de verschillende vormen van zelfgerapporteerd politiek geweld.

Over de drie modellen heen blijkt het hebben van een andere migratieachtergrond dan een

Belgische een sterk effect te hebben op politiek geweld tegen personen. Dit effect is echter veel

kleiner of zelfs afwezig wat betreft politiek geweld tegen eigendommen. Het behoren tot de

jongste categorie (minder dan 18 jaar), heeft een iets groter positief effect op politiek geweld

tegen personen dan tegen eigendommen. Wanneer rekening wordt gehouden met religieus

autoritarisme en morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme zijn deze

effecten echter niet meer significant.

Page 65: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

59

Het subjectieve belang van religie heeft een klein tot matig positief effect, maar verdwijnt

compleet bij invoeging van religieus autoritarisme en morele ondersteuning voor gewelddadig

religieus extremisme in beide vormen van politiek geweld. Het beschermende effect van het

bijwonen van religieuze erediensten is klein inzake politiek geweld tegen eigendommen, en

eerder verwaarloosbaar wat betreft politiek geweld tegen personen.

Gepercipieerde collectieve onrechtvaardigheid heeft over de drie modellen en de

geweldsvormen heen een sterker effect op politiek geweld dan gepercipieerde persoonlijke

onrechtvaardigheid. Het effect van gepercipieerde persoonlijke onrechtvaardigheid is het

sterkst bij politiek geweld tegen personen. Betreffende politiek geweld tegen eigendommen kan

er slechts een verwaarloosbaar tot klein positief effect worden gevonden, tegenover een klein

tot matig effect wat betreft de persoonsvariant.

Religieus autoritarisme heeft op beide geweldsvormen een matig effect. Morele ondersteuning

voor gewelddadig extremisme heeft een sterk effect op politiek geweld tegen personen, terwijl

er een eerder matig positief effect op politiek geweld tegen eigendommen wordt gevonden.

In het algemeen kan gesteld worden dat de effecten vaak net iets sterker uitgesproken zijn met

betrekking tot politiek geweld tegen personen dan bij geweld tegen eigendommen.

Page 66: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

60

12. Conclusie en discussie

In deze masterproef trachtten we de lezer mee te nemen in de soms tegenstrijdige rol van religie

en gepercipieerd onrecht inzake zelfgerapporteerd politiek geweld en dit op basis van de

Belgische empirische data van het RADIMED-onderzoek (Pauwels et al., 2014). Dergelijk

kwantitatief onderzoek is zeer schaars. In dit besluit komen we terug op de belangrijkste

conclusies uit deze masterproef en trachten we deze te interpreteren. Er worden op voorzichtige

wijze enkele aanbevelingen voor het beleid en suggesties voor verder onderzoek verschaft.

We komen nog kort terug op de antwoorden op de vier verklarende onderzoeksvragen. Elke

onderzoeksvraag werd beantwoord onder controle van demografische controlevariabelen. In de

eerste twee onderzoeksvragen bleek het effect van gepercipieerde onrechtvaardigheid op

religieus autoritarisme en morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme zich

alleen te zien voor gepercipieerd persoonlijk onrecht, met een klein positief effect. Collectief

onrecht bleek volgens de uitgevoerde analyses geen effect te hebben op de twee mechanismen.

Het bijwonen van erediensten bleek geen effect te hebben op morele ondersteuning voor

religieus gewelddadig extremisme, terwijl er voor het subjectieve belang van religie een klein

positief effect werd gevonden. Het meer bijwonen van erediensten had vervolgens een klein

positief effect op religieus autoritarisme, de subjectieve component van religie had een sterk

positief effect op religieus autoritarisme. Bij de beantwoording van de derde onderzoeksvraag

werden de vrij sterke directe effecten van morele ondersteuning voor religieus gewelddadig

extremisme en religieus autoritarisme op zelfgerapporteerd geweld gevonden. In de vierde

onderzoeksvraag bleken de effecten van religie en gepercipieerd onrecht deels af te nemen of

zelfs te verdwijnen wanneer werd rekening gehouden met religieus autoritarisme en morele

Page 67: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

61

ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme. De resultaten die naar voren kwamen

uit de onderzoeksvragen verdienen een verdere interpretatie in de volgende paragraaf.

Religie werd bestudeerd in verschillende dimensies, namelijk een objectieve en een subjectieve

component. Op deze manier werd duidelijk dat religie zowel een beschermende als een

risicofactor kan zijn voor politiek geweld tegen personen en eigendommen.

Het effect van het bijwonen van religieuze erediensten op politiek geweld werd niet

wegverklaard. Deze resultaten suggereren dat wie regelmatig traditionele erediensten bijwoont,

niet wordt blootgesteld aan meer extreme lezingen van een religie en er een mogelijke controle

van de religieuze gemeenschap is. Dit betekent mogelijks dat religie sommigen kan voorzien

van emotionele en praktische ondersteuning door middel van toegang tot (nieuwe) sociale

relaties (Putnam & Campbell, 2010; Haidt, 2012; Weaver, 2016). Religieuze instituties worden

op die manier verondersteld normatieve overtuigingen (beliefs) bij te brengen en attachment,

commitment en involvement in de geloofsgemeenschap en/of de bredere samenleving te

cultiveren (Hirschi, 1969; Sadique, 2016). Ze fungeren volgens deze hypothese dan zoals de

school of het gezin. Het is echter niet duidelijk op basis van deze studie of het kleine

beschermende effect vooral zou gelden voor het plegen van politieke delicten tegen personen

of eigendommen van de eigen geloofsgemeenschap (ingroup) of ook voor de bredere

gemeenschap inclusief (religieuze) groepen waartoe men zich niet rekent (outgroup) (Powell

& Clarke, 2013; Rowatt et al., 2014). Toekomstig onderzoek zou zogenaamde ingroup- en

outgroup-effecten kunnen meenemen en hun mogelijke relatie met politiek geweld en andere

concepten die samenhangen met politiek geweld kunnen blootleggen. Dergelijk onderzoek kan

ook nuttig zijn om het ontstaan van religie verder te verklaren. Op die manier kan er meer bijval

worden gevonden voor verklaringen zoals religie als een evolutionaire aanpassing, of

gewoonweg als bijproduct van de cognitieve ontwikkeling van de mens (Haidt, 2012; Clarke,

2014).

Page 68: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

62

Hoewel er een beschermend effect werd gevonden voor het bijwonen van religieuze

erediensten, overtuigt deze studie niet in sterke effecten met betrekking tot de bescherming

tegen het plegen van politieke delicten. We dienen kritisch te zijn over de sterkte van het effect.

Aan de hand van deze studie is het daarnaast niet duidelijk of het mogelijk beschermende effect

van religie ligt in het geloof van een bestraffingssysteem van de hemel of hel en op die manier

politiek geweld zou kunnen afschrikken, zoals onderzocht in het onderzoek van Hirschi en Stark

(1969). Deze auteurs concludeerden dat religieuze activiteiten irrelevant zijn naar het plegen

van delicten toe. Verder onderzoek zou kunnen nagaan of deze hypothese al dan niet weerlegd

kan worden.

Het kleine beschermende effect van het bijwonen van religieuze erediensten hoeft echter niet

te betekenen dat controle op traditionele religieuze bijeenkomsten onbelangrijk zou zijn. Enig

toezicht op mogelijke vormen van autoritarisme en totalitarisme is, bewust van diens mogelijke

effecten, raadzaam. Een belangrijke uitdaging voor het beleid is evenwel, het monitoren van

jongeren die buiten de traditionele kanalen op zoek gaan naar religieuze zingeving.

Het effect op politiek geweld van de andere component van religie, het subjectieve belang van

religie, bleek niet in dezelfde lijn te liggen als het bijwonen van erediensten. De analyse

suggereert dat de verschillen in termen van subjectief belang van religie volledig worden

toegeschreven aan religieus autoritarisme en de morele goedkeuring voor religieus gewelddadig

extremisme. Meer belang hechten aan religie heeft vooral een sterk direct effect op religieus

autoritarisme. Hierin zit net de kant van religie die indirect geweldsbevorderend kan werken.

Religieus autoritair denken houdt wel degelijk gevaren in, net als de morele goedkeuring van

geweld met religieuze doeleinden.

Het effect van gepercipieerd onrecht hield vrij goed stand, zelfs wanneer gecontroleerd werd

voor religieus autoritarisme en morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme.

Opvallend is dat het effect van de perceptie van een onrechtvaardige behandeling zich niet

Page 69: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

63

beperkt tot situaties waarin men zichzelf onrechtvaardig behandeld voelt. Het effect op politiek

geweld van de perceptie dat de groep waartoe men zich rekent, onrechtvaardig of oneerlijk

behandeld wordt, is zelfs iets groter. Het effect van de perceptie van een onrechtvaardige

behandeling mag niet onderschat worden. Hierin zit een uitdaging voor het beleid vervat met

een rol voor politiek, media, politie, justitie, sociale omgeving, werkgevers enzovoort. De

resultaten suggereren immers dat de perceptie dat bepaalde groepen oneerlijk behandeld

worden of gediscrimineerd worden, voor jongeren die zich tot die groep rekenen, zowel direct

als indirect een effect kan hebben op het plegen van politiek delicten. Hoewel dit effect opnieuw

niet geïnterpreteerd kan worden als een oorzakelijk verband, is het belangrijk niet blind te zijn

voor de criminogene effecten van gepercipieerd onrecht. Symbolische toegevingen zonder een

noodzakelijk materieel belang kunnen conflicten helpen oplossen door erkenning of respect te

tonen voor grondwaarden van individuen en op die manier in te spelen op percepties (Atran &

Axelrod, 2008; Ginges & Atran, 2013). Het is niet duidelijk op basis van deze studie of ook de

perceptie dat de groep waartoe men zich rekent onrechtvaardig behandeld wordt buiten België,

hetzelfde effect kan hebben op politiek geweld. Dit zou meegenomen kunnen worden in

toekomstig onderzoek.

De resultaten suggereren dat maatregelen die inspelen op religieus autoritarisme en morele

ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme kunnen samengaan met lagere scores op

zelfgerapporteerd politiek geweld tegen personen en eigendommen. Deze twee concepten

bleken de sterkste voorspellers van politiek geweld. Het is vanuit de resultaten van deze

masterproef dus niet mogelijk om te stellen dat religie als zodanig zou moeten verdwijnen.

Religie heeft nu eenmaal voor sommigen een belangrijke en/of troostende rol in het leven

(Spilka et al., 2003; Van Tongeren et al., 2016). Het aanbieden van een alternatief discours

daarentegen, dat de autoritaire kantjes van religie tracht weg te nemen en dogmatisme

tegengaat, kan mogelijks beschermend werken. Dit zou gerealiseerd kunnen worden door

Page 70: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

64

middel van het voeren van een genuanceerd debat met aandacht voor de verschillende

dimensies van religies op school, in het gezin en met deradicaliseringswerkers. Daarbij lijken

vooral minderjarige jongeren, jongens en jongeren met een andere immigratieafkomst dan een

Belgische meer politiek geweld te rapporteren, omdat ze hoger scoren op religieus autoritarisme

en morele ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme. Het is op basis van de

resultaten niet duidelijk of een extreme dogmatische kijk op religie, percepties van

onrechtvaardigheid kan aanwakkeren, en er zo een versterkend effect tussen deze twee

concepten existeert.

Daarnaast hadden we aandacht voor twee verschillende vormen van politiek geweld. De

effecten waren bijna altijd iets sterker met betrekking tot politiek geweld die op personen focust.

Enkel het bijwonen van erediensten had een iets zwakker effect op de persoonsvariant dan de

eigendomsvariant en gepercipieerde collectieve onrechtvaardigheid had een iets sterker effect

op politiek geïnspireerde eigendomscriminaliteit. De redenen hiervoor zijn op basis van dit

onderzoek niet duidelijk. Mogelijks spelen kenmerken die niet werden opgenomen in deze

studie een grotere rol inzake vandalisme met politieke inspiratie, dan in politiek geweld tegen

personen.

Zoals elke studie heeft deze masterproef een aantal beperkingen. Er kan op basis van de

analyses uitgevoerd in deze masterproef geen uitspraak worden gedaan over mogelijke oorzaak-

gevolg relaties. We hebben het steeds over statistische netto-effecten van een aantal

onafhankelijke variabelen op een afhankelijke variabele, onder de controle van demografische

achtergrondkenmerken. Dit is te wijten aan de gekozen analysetechnieken, die op hun beurt te

wijten zijn aan de opzet van het RADIMED-onderzoek. Een cross-sectionele studie is niet het

gepaste design om causale relaties vast te stellen, maar deze onderzoeksopzet volstond voor de

doelstelling van het RADIMED-onderzoek. Longitudinaal onderzoek zou een grote

Page 71: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

65

toegevoegde waarde kunnen betekenen voor het bestaande empirische onderzoek naar politiek

geweld.

Daarnaast willen we benadrukken dat de steekproef van het RADIMED-onderzoek niet

representatief is voor België. De surveys werden afgenomen onder jongeren tussen 16 en 24

jaar in slechts enkele Belgische scholen. De beschrijvende statistieken die kunnen worden

teruggevonden in bijlage 1 kunnen dus niet worden gezien als algemene prevalenties van de

Belgische bevolking.

Dit brengt ons de voor- en nadelen van secundaire data-analyse waarmee we geconfronteerd

werden. De toegang tot een grote steekproef is ongetwijfeld een van de belangrijkste voordelen

van het uitvoeren van analyses op data die werd afgenomen door andere onderzoekers.

Surveygegevens zijn daarnaast vaak onderbenut in wetenschappelijk onderzoek (Pauwels,

2017b). Ook op de data van het RADIMED-onderzoek zijn nog veel analyses mogelijk.

Niet alle relevante kenmerken die een effect kunnen hebben op politiek geweld werden

daarnaast in deze masterproef opgenomen. Toekomstig onderzoek heeft de belangrijke taak

verder op zoek te gaan naar de risicofactoren van verschillende vormen van politiek geweld.

De bestudeerde kenmerken vertellen immers niet het volledige verhaal inzake politiek geweld.

Ook niet alle facetten van religie en gepercipieerd onrecht en mogelijke relaties tussen de

concepten werden onderzocht in deze thesis. Religieuze affiliatie, polarisering, gevoelens van

vernedering en hopeloosheid, absolute economische deprivatie en andere frustraties zijn slechts

enkele voorbeelden. Ook andere kenmerken die nog niet werden aangehaald in deze thesis zijn

van belang. Verder onderzoek naar politiek geweld zou zich kunnen toespitsen op mogelijke

effecten van vroegere betrokkenheid met religieus extremisme, contact met extremisten, morele

emoties zoals schaamte, schuld en empathie, socio-economische situatie, vormen van

polarisering in de samenleving, vooroordelen tegenover groepen enzovoort.

Page 72: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

66

Deze kenmerken verklaren mogelijk waarom de gevonden effecten in deze studie vaak vrij

klein zijn. Andere verklaringen zijn eventueel deels te wijten aan meetfouten en zijn voor een

stuk het gevolg van de aard van sociaalwetenschappelijk onderzoek.

De resultaten tonen het belang aan van de bestudeerde kenmerken, maar politiek geweld is

complexer dan een loutere mix van gevoelens van onrechtvaardigheid, autoritair denken en het

moreel goedkeuren van politiek geweld. Het belang van de criminogene effecten van

gepercipieerd onrecht en bepaalde dimensies van religie moeten onder ogen gezien worden.

Hoewel we geen uitspraken kunnen doen inzake causaliteit, suggereren de resultaten dat ze

interne mechanismen in gang zetten die geweldbevorderend kunnen werken. De gevonden

effecten doen vermoeden dat maatregelen die inspelen op religieus autoritarisme, morele

ondersteuning voor religieus gewelddadig extremisme en percepties van onrechtvaardigheid

tegen de eigen persoon of tegen de groep waartoe men zich rekent, kunnen samengaan met

lagere scores op politiek geweld.

Deze masterproef hoopt meer nuance te hebben bijgebracht aan het debat dat soms op een erg

starre manier de belangrijkste redenen tot politiek geweld bij een onrechtvaardige behandeling

van bepaalde groepen in de samenleving óf bij de religie zelf legt.

Anders dan een religieuze doctrine, is de boodschap van deze masterproef niet simpel en scherp

afgelijnd. Bij elke vraag die we hebben beantwoord rezen vele nieuwe vragen. Vandaar dat

deze masterproef moeilijk kan gezien worden als een sluitend antwoord op de complexe relatie

tussen religie, gepercipieerd onrecht en politiek geweld, maar eerder als een beginpunt voor,

hopelijk, een rijk gevulde onderzoekstoekomst van dit boeiende onderwerp.

Page 73: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

67

IV. Bibliografie

Wetenschappelijke bronnen

Abbasi, I., Khatwani, M. K., & Soomro, H. A. (2017). A Review of Pyscho-Social Theories of

Terrorism. Grassroots, 51(2), 319-333.

Agnew, R. (2006). Pressured into Crime: An Overview of General Strain Theory. New York:

Oxford University Press.

Agnew, R. (2010). A General Strain Theory of Terrorism. Theoretical Criminology, 14(2), 131

-53.

Al-Khattar, A.M. (2003). Religion and terrorism: an inter-faith perspective. Westport: Praeger

Publishers.

Altemeyer, B. (1981). Right-wing authoritarianism. Winnipeg: University of Manitoba Press.

Altemeyer, B., & Hunsberger, B. (1992). Authoritarianism, Religious Fundamentalism, Quest,

and Prejudice. The International Journal for the Psychology of Religion, 2(2), 113-133.

https://doi.org/10.1207/s15327582ijpr0202_5

Atran, S. & Axelrod, R. (2008). Reframing Sacred Values. Negotiation Journal, 24(3), 221

246. https://doi.org/10.1111/j.1571-9979.2008.00182.x

Atran, S., & Henrich, J. (2010). The Evolution of Religion: How Cognitive By-Products,

Adaptive Learning Heuristics, Ritual Displays, and Group Competition Generate Deep

Commitments to Prosocial Religions. Biological Theory, 5(1), 18–30.

https://doi.org/10.1162/BIOT_a_00018

Atran, S., Sheikh, H., & Gomez, A. (2014a). For Cause and Comrade: Devoted Actors and

Willingness to Fight. Cliodynamics: The Journal of Quantitative History and Cultural

Evolution, 5(1), 41-57. http://dx.doi.org/10.21237/C7clio5124900

Atran, S., Sheikh, H., & Gomez, A. (2014b). Devoted Actors Sacrifice for Close Comrades and

Sacred Cause. PNAS: Proceedings of the National Academy of Sciences of the United

States of America, 111(50), 17702-17703. https://doi.org/10.1073/pnas.1420474111

Atran, S. (2016). The Devoted Actor: Unconditonal Commitment and Interactable Conflict

across Cultures. Current Antropology, 57(13), 192-203. https://doi.org/10.1086/685495

Baier, C. J., & Wright, B. R. E. (2001). “If You Love Me, Keep my Commandments”: A meta

Analysis of the Effect of Religion on Crime. Journal of Research in Crime and

Delinquency, 38(1), 3-21. https://doi.org/10.1177/0022427801038001001

Page 74: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

68

Bandura, A (1990). Mechanisms of moral disengagement in terrorism. In W. Reich (Ed.)

Origins of Terrorism: Psychologies, Ideologies, States of Mind (161-191). Cambridge:

Cambridge University Press.

Barrelle, K. (2014). From Terrorist to Citizen. Victoria: Monash University.

Benjamin, A. J., Jr. (2016). Right-wing authoritarianism and attitudes toward torture. Social

Behavior and Personality: an international journal, 44(6), 881-887.

https://doi.org/10.2224/sbp.2016.44.6.881

Bizumic, B., & Duckitt, J. (2018). Investigating Right Wing Authoritarianism with a Very Short

Authoritarianism Scale. Journal of Social and Political Psychology, 6(1), 129–150.

https://doi.org/10.5964/jspp.v6i1.835

Borum, R. (2017). The Etiology of Radicalization. In G. LaFree & J. D. Freilich (Eds.), The

Handbook of the Criminology of Terrorism (pp. 17-32). Chichester: Wiley-Blackwell.

Boudry, M., & Pauwels, L. (2017). Over Religie, Geweld en Extremistische Morele

Overtuigingen: Wat is de Rol van Religieus Autoritarisme en Gepercipieerde

Onrechtvaardigheid? Handboek Politiediensten, 122, 163-196.

Bruinsma, G. J. N. (1994). De Test-hertest Betrouwbaarheid van het Meten van

Jeugdcriminaliteit. Tijdschrift voor criminologie, 36(3), 218-235.

Bushman, B. J., Ridge, R. D., Das, E., Key, C. W., & Busath, G. L. (2007). When God Sanctions

Killing: Effects of Scriptural Violence on Aggression. Psychological Science, 18, 204

-207. https://doi.org/10.1111/j.1467-9280.2007.01873.x

Clarke, S. (2014). The Justification of Religious Violence (Vol. 49). Chichester: Wiley-

Blackwell.

Cohn, E. S., & Modecki K. L. (2007). Gender Differences in Predicting Delinquent Behavior:

Do Individual Differences Matter. Social Behavior and Personality: An International

Journal, 35(3), 359-374.

Crawford, C., & Burns, R. (2015). Preventing School Violence: Assessing Armed Guardians,

School Policy, and Context. Policing: An International Journal of Police Strategies &

Management, 38(4), 631-647. https://doi.org/10.1108/pijpsm-01-2015-0002

Dhont, K., & Van Hiel, A. (2009). We Must Not Be Enemies: Interracial Contact and the

Reduction of Prejudice Among Authoritarians. Personality and Individual Differences,

46(2), 172–177. https://doi.org/10.1016/j.paid.2008.09.022

Doosje, B., Loseman, A., & van Den Bos, K. (2013). Determinants of Radicalization of Islamic

youth in the Netherlands: Personal Uncertainty, Perceived Injustice, and Perceived

Group Threat. Journal of Social Issues, 69(3), 586-604.

https://doi.org/10.1111/josi.12030

Page 75: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

69

Doosje, B., Moghaddam, F.M., Kruglanski, A.W., de Wolf, A., Mann, L., & Feddes, A.R.

(2016). Terrorism, Radicalization and De-Radicalization. Current Opinion in

Psychology, 11(1), 79-84.

Doosje, B., van den Bos, K., Loseman, A., Fedder, A. R., & Mann, L. (2012). “My In-Group is

Superior!”: Susceptibility for Radical Right-Wing Attitudes and Behaviors in Dutch

Youth. Negotiation and Conflict Management Research, 5(3), 253–268.

https://doi.org/10.1111/j.1750-4716.2012.00099.x

Durkheim, É. (1992). De Elementaire Vormen van het Religieuze Leven [Les formes

Élémentaires de la Vie Religieuse] (L. Vandekerckhove, Vert.). Leuven - Amersfoort:

Acco. (Origineel werk gepubliceerd in 1912).

Durrant, R. & Poppelwell, Z. (2017). Religion, Crime and Punishment. An Evolutionary

Perspective. Cham: Springer Nature.

Eager, P. W. (2008). From Freedom Fighters to Terrorists. Women and Political Violence.

New York: Routledge.

Easton, M., De Waele, M., Schils, N., Pauwels, L., & Verhage, A. (2013). Is er Plaats voor

'Radicalisme' in onze Democratische Maatschappij? Orde van de Dag: criminaliteit en

samenleving, 62(1), 5-16.

Forst, B. (2009). Terrorism, Crime, and Public Policy. Cambridge: Cambridge University

Press.

Foubert, J., & Vandermoere, F. (2013). Een Gevalstudie Over De Psychosociale Gezondheid

Van Buurtbewoners Getroffen Door Grondwaterverontreiniging: De Rol Van

Communicatie Tussen Buren. Ruimte & maatschappij: Vlaams-Nederlands Tijdschrift

Voor Ruimtelijke Vraagstukken, 4(4), 36-63.

Gavray, C., Fournier, B., & Born, M. (2012). Nonconventional/Illegal Political Participation of

Male and Female Youths. Human Affairs, 22(3), 405-418.

https://doi.org/10.2478/s13374-012-0033-0

Ginges, J., & Atran, S. (2013). Sacred Values and Cultural Conflict. In M. J. Gelfand, C. Y.

Chiu & Y. Y. Hong (Eds.), Advances in Culture and Psychology (pp. 273-301). Oxford

University Press: New York.

Greeley, A. (1995). Religion as Poetry. New Brunswick, NJ: Transaction Publishers.

Greene, J. D. (2013). Moral Tribes: Emotion, Reason and the Gap between Us and Them. New

York: The Penguin Press.

Greene, J. D. (2017). The Rat-A-Gorical Imperative: Moral Intuition and the Limits of

Affective Learning. Cognition, 167(2017), 66-77.

https://doi.org/10.1016/j.cognition.2017.03.004

Haidt, J. (2012). The Righteous Mind: Why Good People Are Devided by Politics and Religion.

New York: Pantheon Books.

Page 76: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

70

Handsley, S. (2016). Faith, Mental Health and Deviance: Possession or Illness?. In K. Sadique

& P. Stanislas (Eds.), Religion, Faith and Crime: Theories, Identities and Issues (pp.

21-44). London: Palgrave Macmillan.

Harris, S. (2004). The End of Faith: Religion, Terror, and the Future of Reason. New York: W.

W. Norton.

Hemmert, G. A. J., Schons, L. M., Wieseke, J., & Schimmelpfennig, H. (2018). Log Likelihood-Based Pseudo-R² in Logistic regression: Deriving Sample-Sensitive Benchmarks. Sociological Methods & Research, 47(3), 507-531. https://doi.org/10.1177/0049124116638107

Hirschi, T. (1969). Causes of Delinquency. Berkeley: University of California.

Hirschi, T., & Stark, R. (1969). Hellfire and Delinquency. Social Problems, 17(2), 202-2013.

https://doi.org/10.2307/799866

Hirschi, T., & Stark, R. (2002). Hellfire and Delinquency. In T. Hirschi & M. Laub (Eds.), The

craft of criminology: Selected papers (pp. 91-104). New Bunswick - London:

Transaction Publishers.

Innes, M., Abbott, L., Lowe, T., & Roberts, C. (2007). Hearts and Minds and Eyes and Ears:

Reducing Radicalisation Risks Through Reassurance Orientated Policing. Cardiff

Wales: Universities Police Science Institute.

Kearns, E. M., Betus, A., & Lemieux, A. (2019). Why Do Some Terrorist Attacks Receive

More Media Attention Than Others? Justice Quarterly, 2019, 1-24.

https://doi.org/10.1080/07418825.2018.1524507

Kemper, F. (1996). Religiositeit, Etniciteit en Welbevinden Bij Mannen Van De Eerste

Generatie Marokkaanse Moslimmigranten. Nijmegen: KU Nijmegen.

Kirscht, J. P., & Dillehay, R. C. (1967). Dimensions of Authoritarianism: A Review Of Research

And Theory. Lexington: University of Kentucky Press.

Kovacs, E., Piko, B. F., & Fitzpatrick, K.M. (2011). Religiosity as a Protective Factor Against

Substance Use Among Hungarian High School Students. Substance Use & Misuse,

46(10), 1346-1357. https://doi.org/10.3109/10826084.2011.581322

Liddick, D. R. (2013). Techniques of Neutralization and Animal Rights Activists. Deviant

Behavior, 34(8), 618–634. https://doi.org/10.1080/01639625.2012.759048

Lim, C., & Putnam, R. D. (2010). Religion, Social Networks, and Life Satisfaction. American

Sociological Review, 75(6), 914–933. https://doi.org/10.1177/0003122410386686

Litmanovitz, Y., Weisburd, D., Hasisi, B., & Wolfowicz, M. (2017). What Are the Social,

Economic, Psychological and Environmental Risk Factors That Lead to Radicalization

and Recruitment to Terrorism? Campbell Systematic Reviews, 13, 1-22.

Page 77: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

71

Ljujic, V., Van Prooijen, J. W., & Weerman, F. (2017). Beyond the Crime-Terror Nexus: Socio

-Economic Status, Violent Crimes and Terrorism. Journal of Criminological Research,

Policy and Practice, 3(3),158-172. https://doi.org/10.1108/JCRPP-02-2017-0010

Marrie, R. A., Dawson, N. V., & Garland, A. (2009). Quantile Regression and Restricted Cubic

Splines Are Useful for Exploring Relationships Between Continuous Variables. Journal

of Clinical Epidemiology, 62(5), 511-517.

Matza, D., & Blomberg, T. G. (2010). Becoming Deviant. With a New Introduction by Thomas

G. Blomberg. New York: Routledge.

Moghaddam, F. M. (2005). The Staircase to Terrorism: A Psychological Exploration. American

Psychologist, 60(2), 161-169.

Mummendey, A., Kessler, T., Klink, A., & Mielke, R. (1999). Strategies to Cope with Negative

Social Identity: Predictions by Social Identity Theory and Relative Deprivation Theory.

Journal of Personality and Social Psychology, 76(2), 229-245.

Norenzayan, A., & Shariff, A. F. (2008). The Origin and Evolution of Religious Prosociality.

Science, 322(5898), 58-62. https://doi.org/10.1126/science.1158757

Opp, K. D. (2009). Theories of Political Protest and Social Movements: A Multidisciplinary

Introduction, Critique, and Synthesis. London: Routledge

Passas, N. (1997). Anomie, Reference Groups, and Relative Deprivation. In N. Passas & R.

Agnew (Eds.), The future of anomie theory (62-94). Boston: Northeastern University

Press.

Passini, S. (2017). Different Ways of Being Authoritarian: The Distinct Effects of Authoritarian

Dimensions on Values and Prejudice. Political Psychology, 38(1), 37-86.

https://doi.org/10.1111/pops.12309

Pauwels, L. (2012). Toegepaste Statistiek met SPSS voor Criminologen. Antwerpen-

Apeldoorn: Maklu

Pauwels, L. (2015). Oorzakelijke Mechanismen en Verklaringsmodellen voor Regelovertredend

Gedrag. Gent: Academia Press.

Pauwels, L. (2017a). Jeugddelinquentie, Middelengebruik en de Veronderstelde Rol van

Religie. Een kwestie van Morele Gemeenschappen, Ascetische Levensstijl of

Schijneffect?’, Handboek Politiediensten, losbladige publicatie, aflevering 121

(februari 2017), Wolters Kluwer.

Pauwels, L. (2017b). Kwantitatieve Criminologie. Basishandboek kwantitatieve methoden van

criminologisch onderzoek. Gent: Academia Press.

Pauwels, L., Brion, F., Schils, N., Lafinneur, J., Verhage, A., De Ruyver, B., & Easton, M.

(2014). Explaining and Understanding the Role of Exposure to New Social Media on

Violent Extremism - An Integrative Quantitative and Qualitative Approach. Gent:

Academia Press.

Page 78: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

72

Pauwels, L., Ljujic, V., & De Buck, A. (2018). Individual differences in political aggression:

The role of social integration, perceived grievances and low self-control. European

Journal of Criminology, 00(0), 1-25. https://doi.org/10.1177/1477370818819216

Pohlman, J. T., & Leitner, D. W. (2003). A comparison of ordinary least squares and logistic

regression. Ohio Journal of Science, 103(5), 118-125.

Porter, L. E., & Kebbell, M. R. (2011). Radicalization in Australia: Examining Australia's

convicted terrorists. Psychiatry, Psychology and Law, 18(2), 212-231.

https://doi.org/10.1080/13218719.2010.482953

Powell, R., & Clarke, S. (2013). Religion, Tolerance and Intolerance: Views from Across the

Disciplines. In S. Clarke, R. Powell, & J. Savulescu (Eds.), Religion, Intolerance and

Conflict: A Scientific and Conceptual Investigation (pp. 2-36). Oxford: Oxford

University Press.

Preston, J. L., & Ritter, R. S. (2013). Different effects of religion and god on prosociality with

the ingroup and outgroup. Personality and Social Psychology Bulletin, 39(11), 1471

1483. https://doi.org/10.1177/0146167213499937

Putnam, R. D., & Campbell, D. E. (2010). American Grace: How Religion Divides and Unites

Us. New York: Simon and Schuster.

Rosenfeld, R. (2004). Terrorism and Criminology. In M. Deflem (Ed.), Terrorism and Counter

-Terrorism: Criminological Perspectives (pp. 19-32). Oxford: Elsevier.

Rowatt, W. C., Carpenter, T., & Haggard, M. (2014). Religion, Prejudice, and Intergroup

Relations. In V. Saroglou (Ed.), Religion, Personality, and Social Behavior (pp. 170

-192). New York: Psychology Press.

Sadique, K. (2016). The Effect of Religion on Crime and Deviancy: Hellfire in the Twenty

-First Century. In K. Sadique & P. Stanislas (Eds.), Religion, Faith and Crime: Theories,

Identities and Issues (pp. 21-44). London: Palgrave Macmillan.

Säkerhetspolisen. (2009). Våldsam Politisk Extremism: Antidemokratiska Grupperingar På

Yttersta Höger-och Vänsterkanten. Stockholm: Säkerhetspolisen.

Saunders, B. A., & Ngo, J. (2017). The Right-Wing Authoritarianism Scale. In V. Zeigler-Hill

& T.K. Shackelford (Eds.), Encyclopedia of Personality and Individual Differences (pp.

1-4). Brooklyn: Springer.

Schils, N., & Pauwels, L. (2016). Differential Online Exposure to Extremist Content and

Political Violence: Testing the Relative Strength of Social Learning and Competing

Perspectives. Terrorism and Political Violence, 28(1), 1–29.

https://doi.org/10.1080/09546553.2013.876414

Sheikh, H., Atran, S., Ginges, J., Wilson, L., Obeid, N., & Davis, R. (2014). The Devoted Actor

as Parochial Altruist: Sectarian Morality, Identity Fusion, and Support for Costly

Sacrifices. Cliodynamics: The Journal of Quantitative History and Cultural Evolution,

5(1), 23-40. http://dx.doi.org/10.21237/C7clio5124901

Page 79: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

73

Sheikh, H., Gomez, A., & Atran, S. (2016). Empirical Evidence for the Devoted Actor Model.

Current Anthropology, 57(13), pp. 204-209. https://doi.org/10.1086/686221

Shen, M. J., Yelderman, L. A., Haggard, M. C., & Rowatt, W. C. (2013). Disentangling the

Belief in God and Cognitive Rigidity/Flexibility Components of Religiosity to Predict

Racial and Value-Violating Prejudice: A Post-Critical Belief Scale Analysis.

Personality and Individual Differences, 54(2013), 389-395.

https://doi.org/10.1016/j.paid.2012.10.008

Shields, I. W., & Whitehall, G. C. (1994). Neutralization and Delinquency among Teenagers.

Criminal Justice and Behavior, 21(2), 223–235.

https://doi.org/10.1177/0093854894021002003

Sönmez, S. (1998). Tourism, Terrorism and Political Instability. Annals of Tourism Research,

25(2), 416-456. https://doi.org/10.1016/S0160-7383(97)00093-5

Sosis, R. (2000). Religion and Intragroup Cooperation: Preliminary Results of a Comparative

Analysis of Utopian Communities. Cross-Cultural Research, 34(1), 70-87.

https://doi.org/10.1177/106939710003400105

Sosis, R., & Alcorta, C. S. (2008). Adaptive Militants and Martyrs? What Evolutionary

Theories of Religion Tell Us about Terrorism. Darwinian Security: Perspectives from

Ecology and Evolution, 105-124.

Spilka, B., Hood, R. W., Hunsberger, B., & Gorsuch, R. (2003). The Psychology of Religion.

An Empirical Approach. New York - London: The Guilford Press.

Sprang, G. (2003). The Psychological Impact of Isolated Acts of Terrorism. In A. Silke (Ed.),

Terrorists, Victims and Society: Psychological Perspectives on Terrorism and its

Consequences (pp. 133-160). Chichester: John Wiley & Sons.

Sutherland, E. H., & Cressey, D. R. (1955). Principles of Criminoloy. Chicago: J. B. Lippincott

Co.

Swanborn, P.G. (1991). Basisboek Sociaal Onderzoek. Meppel: Boom.

Sykes, G., & Matza, D. (1957). Techniques of Neutralisation: A Theory of Delinquency.

American Sociological Review, 22(6), 664-670. https://doi.org/10.2307/2089195

Taylor, D. M., Wright, S. C., & Moghaddam, F. M. (1990). The Personal/Group Discrimination

Discrepancy: Perceiving My Group, but not Myself, to Be a Target for Discrimination.

Personality and Social Psychology Bulletin, 16(2), 254-262.

https://doi.org/10.1177/0146167290162006

Teehan, J. (2010). In the Name of God: The Evolutionary Origins of Religious Ethics and

Violence. Chichester: Wiley-Blackwell.

Tite, P. L. (2008). Sacred Violence and the Scholar of Religion as Public Intellectual. In B.

Rennie & P. L. Tite (Eds.), Religion, Terror and Violence. Religious Studies

Perspectives (pp. 3-10). New York: Routledge.

Page 80: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

74

Tourangeau, R., & Smith, T. W. (1996). Asking Sensitive Questions: The Impact of Data

Collection Mode, Question Format, and Question Context. Public Opinion Quarterly,

60(2), 275-304. https://doi.org/10.1086/297751

van den Bos, K., Loseman, A., & Doosje, B. (2009). Waarom jongeren radicaliseren en

sympathie krijgen voor terrorisme: Onrechtvaardigheid, onzekerheid en bedreigde

groepen (Rapport). Den Haag: Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum.

van den Brink, G. (2003). Geweld als Uitdaging. De Betekenis van Agressief Gedrag bij

Jongeren. Utrecht: NIZW Uitgeverij.

van der Pligt, J., & Koomen, W. (2009). Achtergronden en determinanten van radicalisering

en terrorisme. Den Haag: Universiteit van Amsterdam.

Van Tongeren, D. R., Stafford, J., Hook, J. N., Green, J. D., Davis, D. E., & Johnson, K. A.

(2016). Humility Attenuates Negative Attitudes and Behaviors Toward Religious Out

Group Members. The Journal of Positive Psychology, 11(2), 199-208.

http://dx.doi.org/10.1080/17439760.2015.1037861

Weaver, B. (2016). Offending and Desistance: The Importance of Social Relations. New York:

Routledge.

Weerman, F. M. (1998). Het Belang van Bindingen. De Bindingstheorie als Verklaring van

Verschillen en Veranderingen in Delinquent Gedrag. Groningen: Rijksuniversiteit

Groningen, Faculteit Rechtsgeleerdheid.

Weijters, B., Baumgartner, H., & Geuens, M. (2013). Reversed Item Bias: An Integrative

Model. Psychological Methods, 18(3), 320-334.

Wilson, D. S. (2002). Darwin’s Cathedral: Evolution, Religion, and the Nature of Society.

Chicago - London: The University of Chicago Press.

Wright, K. B. (2006). Researching Internet‐Based Populations: Advantages and Disadvantages

of Online Survey Research, Online Questionnaire Authoring Software Packages, and

Web Survey Services. Journal of Computer-Mediated Communication, 10(3).

https://doi.org/10.1111/j.1083-6101.2005.tb00259.x

Wright-Neville, D. P. (2010). Dictionary of Terrorism. Cambridge: Polity.

Zygmuntowski, J. (2016). Profiling Western Jihadists: Meta-Analysis of Intelligence Reports

and Proposal of a Standard Jihadist Radicalisation Model. The Polish Quarterly of

International Affairs, 25(3), 124-36.

Page 81: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

75

Grijze literatuur

El Hammouchi, O. (2018, 14 december). Radicalisering is Geen Ziekte. De Morgen.

Geraadpleegd op 6 januari 2019, van

https://academic.gopress.be/Public/index.php?page=archive-article&issueDate=2018

12-14&articleOriginalId=demorgenpersgroep1039385914122018

00000&q=oorzaak%20radicalisering

Europol. (2018). European Union Terrorism Situation and Trend Report. Geraadpleegd op 6

januari 2019, van https://www.europol.europa.eu/newsroom/news/terrorist-threat-in

-eu-remains-high-despite-decline-of-in-iraq-and-syria

Lallemand, T. (2018, 6 maart). Socioloog Elchardus over Integratie Moslims: “Mislukt”.

Sceptr. Geraadpleegd op 6 januari 2019, van https://sceptr.net/2018/03/socioloog

elchardus-mislukte-integratie-moslims/

Marijnissen, H. (2017, 11 april). Isolement van Afgewezen Asielzoeker Belangrijke Oorzaak

Radicalisering. Trouw. Geraadpleegd op 6 januari 2019, van

https://www.trouw.nl/home/isolement-van-afgewezen-asielzoeker-belangrijke-

oorzaak-radicalisering~a729f0b0/

Tollenaar, N. (2018). De Bruikbaarheid van Tellingsmodellen voor

Recidivefrequentiegegevens. Geraadpleegd op 2 mei 2019, van

https://www.wodc.nl/binaries/Mem%202018-1_2648g_Volledige%20tekst_tcm28

-318188.pdf

Vermeulen, F. (2018, 28 november). Het Kaf van de Koran Scheiden. De Groene

Amsterdammer. Geraadpleegd op 8 januari 2019, van https://www.groene.nl/artikel/het

-kaf-van-de-koran-scheiden

Page 82: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

76

V. Bijlagen

Bijlage 1: Univariate beschrijvende statistieken

Metrische variabele N Min. Max. Gem. Stdaf.

Bijwonen van religieuze

erediensten*

5957 -3,75 3,78 0,00 1,00

Subjectief belang van

geloof*

5976 -0,90 2,56 0,00 1,00

Gepercipieerde

persoonlijke

onrechtvaardigheid*

4864 -0,92 3,30 0,00 1,00

Gepercipieerde

collectieve

onrechtvaardigheid*

4859 -0,75 3,07 0,00 1,00

Morele ondersteuning

voor religieus

gewelddadig extremisme*

4401 -0,59 4,31 0,00 1,00

Religieus autoritarisme* 4426 -1,17 3,91 0,00 1,00

Totale frequentie politiek

geweld tegen personen

4338 0,00 21,00 0,30 1,54

Totale frequentie politiek

geweld tegen

eigendommen

4325 0,00 12,00 0,17 0,90

*: Gestandaardiseerd

Geslacht

Frequentie Percentage Geldig

percentage

Geldige waarden Man 2112 35,10 35,30

Vrouw 3871 64,30 64,70

Totaal 5983 99,40 100,00

Ontbrekende waarden 37 0,60

Totaal 6020 100,00

Page 83: ZELFGERAPPORTEERD POLITIEK GEWELD: de rol van religie …...het bestuderen van de oorzaken van politiek geweld ligt in de grote schade die het met zich mee kan brengen, zowel op menselijk

77

Leeftijd

Frequentie Percentage Geldig

percentage

Geldige waarden -18 jaar 1512 25,10 25,20

19-22 jaar 3560 59,10 59,30

22+ jaar 928 15,40 15,50

Totaal 6000 99,70 100,00

Ontbrekende waarden 20 0,30

Totaal 6020 100,00

Gezinsstructuur

Frequentie Percentage Geldig

percentage

Geldige waarden Woont bij beide

ouders

4857 80,70 80,70

Andere

gezinsstructuur

1163 19,30 19,30

Totaal 6020 100,00 100,00

Immigratieachtergrond

Frequentie Percentage Geldig

percentage

Geldige waarden Andere

afkomst dan

een Belgische

1430 23,80 23,80

Belg (vader,

moeder en zelf)

4587 76,20 76,20

Totaal 6017 100,00 100,00

Ontbrekende waarden 3 0,00

Totaal 6020 100,00