Verkenning methoden huiselijk geweld
Transcript of Verkenning methoden huiselijk geweld
Verkenning methoden huiselijk geweld
Auteur(s) Wilma Schakenraad, Ina van Beek en Marja van Middelaar
Datum
© MOVISIE
Utrecht, 2010
MOVISIE Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling
MOVISIE is het landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We
bieden toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het
terrein van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema's
centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet.
We investeren in de kracht en de onderlinge verbinding van burgers. We doen dit door
maatschappelijke organisaties, overheden, maatschappelijk betrokken bedrijven en burgerinitiatieven
te ondersteunen, te adviseren én met hen samen te werken. Lokaal of landelijk, toegesneden op het
vraagstuk en de organisatie. Zo kunnen deze organisaties en hun professionals hun werk voor de
samenleving zo goed mogelijk doen.
Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl.
COLOFON
Auteur(s): Wilma Schakenraad, Ina van Beek en Marja van Middelaar
Projectnummer: P2161
Datum: september 2010
© MOVISIE
Bestellen: www.movisie.nl
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 1
Voorwoord
Bij het ministerie van Justitie bestaat de behoefte inzicht te krijgen in de onderbouwing van interventies
op het gebied van huiselijk geweld. Welke interventies werken? En is er bewijs voor hun effectiviteit?
Het ministerie heeft MOVISIE de opdracht gegeven dit voor tien interventies op het gebied van huiselijk
geweld nader te onderzoeken.
In overleg met het ministerie van Justitie en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS) is besloten dit onderzoek aan te laten sluiten bij de databank Effectieve Sociale Interventies, die
MOVISIE in opdracht van het ministerie van VWS heeft ontwikkeld. Bundeling van methoden op één
plek is gebruiksvriendelijk en voorkomt onnodige overlap.
Verkenningen
In een verkenning worden methoden op een bepaald terrein verzameld. Aan de hand van de
verkenning wordt samen met experts bekeken welke methoden mogelijk in de databank Effectieve
Sociale Interventies opgenomen kunnen worden. Om te worden opgenomen in de databank moet de
methode voldoen aan de volgende criteria.
1. De methode is beschreven, weldoordacht en onderbouwd.
2. De methode wordt ten minste twee jaar in de praktijk toegepast.
3. De methode wordt op meer dan één plek en door meer dan één instelling ingezet.
Voor het begrip ‘methode’ hanteren we de definitie: “Een systematische manier van handelen om een
doel te bereiken.”
Representatief beeld
De verkenning resulteert in een werkdocument dat de zoektocht naar methoden weergeeft. Het
document bevat een groslijst van methoden die in samenspraak met de experts is opgesteld.
Deze lijst wordt voorgelegd aan organisaties en instellingen die actief zijn op het onderzochte terrein.
Hierdoor krijgen we een indicatie hoe vaak geselecteerde methoden in de praktijk worden toegepast en
of er methoden ontbreken op de groslijst. Methoden die aan alle criteria voldoen, worden nader
beschreven en opgenomen in de databank Effectieve Sociale Interventies. Dit gebeurt in overleg met
direct betrokkenen, zoals de ontwikkelaars.
Kort samengevat is de werkwijze:
1. Deskresearch door MOVISIE die resulteert in concept verkenning met een inventarisatie van
methoden.
2. Bespreking van de concept verkenning met een aantal experts.
3. Aanpassing van de verkenning.
4. Enquête bij veldorganisaties.
5. Selectie van methoden die uitgebreid beschreven worden en in de databank geplaatst worden.
Graag bedanken we iedereen die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van deze verkenning. In
het bijzonder alle professionals uit de praktijk die ons ruimhartig van informatie hebben voorzien en de
experts die hun kennis en visie met ons willen delen.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 2
Inhoudsopgave
1 Inleiding ............................................................................................................................................. 3 2 Eerste bevindingen ............................................................................................................................ 4 3 Onderzoeksopzet .............................................................................................................................. 7
3.1 Doelstelling ................................................................................................................................ 7 3.2 Afbakening ................................................................................................................................. 7 3.3 Definities .................................................................................................................................... 8 3.4 Werkwijze ................................................................................................................................... 9 3.5 Databank Effectieve Sociale Interventies ................................................................................ 10
4 Methoden ......................................................................................................................................... 11 4.1 Methoden huiselijk geweld ....................................................................................................... 11 4.1.1 Huiselijk geweld – algemeen ............................................................................................... 11 4.1.2 Partnergeweld – dating violence ......................................................................................... 25 4.1.3 Kinderen en jongeren als getuigen ..................................................................................... 39 4.1.4 Ouderenmishandeling ......................................................................................................... 51 4.1.5 Eergerelateerd geweld ........................................................................................................ 52 4.1.6 Huwelijksdwang ................................................................................................................... 53 4.2 Hulpverlening algemeen (niet specifiek huiselijk geweld) ....................................................... 55 4.3 Daders / plegers van huiselijk geweld ..................................................................................... 58 4.3.1 Agressie algemeen .............................................................................................................. 58 4.3.2 Methoden aanpak daders huiselijk geweld ......................................................................... 59
5 Literatuur .......................................................................................................................................... 69 6 Bijlage .............................................................................................................................................. 71
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 3
1 Inleiding
Huiselijk geweld is een van de omvangrijkste geweldsvormen in onze samenleving. Het komt voor in
alle lagen van de bevolking en binnen alle culturen in de Nederlandse samenleving. Slachtoffers van
huiselijk geweld zijn vaak vrouwen en kinderen, maar het treft ook mannen, ouders en ouderen1. Een
effectieve aanpak vraagt om een samenhangend beleid, omdat expertise op diverse beleidsterreinen
nodig is. In augustus 2008 verscheen het Plan van Aanpak Huiselijk geweld tot 2011: De volgende
fase. In dit plan ontvouwt het ministerie van Justitie haar plannen in 23 actiepunten. Twee actiepunten
uit dit plan zijn het voorzien in een landelijke modelaanpak huiselijk geweld en het bevorderen van het
werken met evidence based of practice based interventies.
In 2009 is de landelijke Modelaanpak huiselijk geweld, elementen voor lokaal beleid ontwikkeld door
Research voor Beleid. De modelaanpak geeft gemeenten ondersteuning bij de ontwikkeling, inrichting
en uitbouw van het huiselijk geweldbeleid. Het is een brede modelaanpak, die uit acht onderdelen
bestaat. De aanpak geeft weer wat minimaal in iedere gemeente beschikbaar of gerealiseerd moet zijn
aan afspraken, voorzieningen en ondersteunende voorwaarden om een effectieve aanpak van huiselijk
geweld mogelijk te maken.
I. Vaststellen van de politieke agenda
II. Voorlichten algemeen publiek
III. Preventie bij risicogroepen
IV. Signaleren huiselijk geweld
V. Analyseren, beoordelen en opvolgen
VI. Interveniëren
VII. Hulpverlenen
VIII. Nazorg en voorkomen van herhaling
Het ministerie van Justitie wil aan alle onderdelen van de modelaanpak passende interventies
toevoegen, zodat gemeenten zo concreet mogelijk ondersteund worden en niet steeds het wiel
opnieuw hoeven uit te vinden. Twee recente beleidsmaatregelen zijn van belang in dit verband: de in
2008 ingevoerde Wet Huisverbod en de Wet Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling die
naar verwachting medio 2011 van kracht gaat. De praktijk, waaronder de Steunpunten Huiselijk
Geweld en andere partners in preventie en hulpverlening, is ook gebaat bij werkzame methoden om de
maatregelen handen en voeten te geven. Inmiddels zijn veel interventies globaal beschreven en te
vinden op www.huiselijkgeweld.nl. Wat nog ontbreekt is een precieze beschrijving van de interventie,
waarin alle informatie over zowel de werking als het beschikbare bewijs voor effect is samengebracht.
Deze opdracht sluit goed aan bij het project Effectieve sociale interventies dat MOVISIE uitvoert in
opdracht van het ministerie van VWS (Beter in Meedoen: 2008-2013).
Het is belangrijk om een kennisfundament te leggen in de sociale sector. Dat geldt ook voor het terrein
van huiselijk geweld: vasthouden wat haar waarde heeft bewezen en loslaten wat uiteindelijk toch niet
blijkt te werken. De eerste stap die we daarin zetten is het selecteren en beschrijven van goed
onderbouwde methoden en deze opnemen in een openbaar toegankelijke databank. De databanken
die in dit veld aanwezig zijn (Effectieve jeugdinterventies van het NJi, de databank van het Centrum
Gezond Leven e.a.) werken hierbij intensief samen.
1 Zie Factsheet Huiselijk geweld (2009)
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 4
2 Eerste bevindingen
De resultaten van de verkenning methoden huiselijk geweld brengen een aantal zaken aan het licht.
Informatie over veel methoden moeilijk toegankelijk
Tijdens ons deskresearch blijkt het regelmatig moeilijk te achterhalen of bepaalde methoden aan de
selectiecriteria voldoen. Het vergt veel zoek- een belwerk van onze kennisspecialisten om de
benodigde informatie boven water te krijgen. Dit zegt wat over de toegankelijkheid van de
desbetreffende methode en onderstreept nut en noodzaak van een toegankelijke databank.
Verdeling methoden over doelgroepen en deelonderwerpen
Uit het overzicht blijkt dat er in de loop der jaren een groot aantal methoden op het gebied van aanpak
en preventie huiselijk geweld is verschenen. Dit geldt echter niet voor alle vormen van huiselijk geweld.
Voor sommige onderwerpen is veel ontwikkeld, vaak als lokale variant op een bestaande methode.
Voor andere onderwerpen is dat (nog) niet het geval. Eergerelateerd geweld, ouderenmishandeling en
huwelijksdwang zijn onderwerpsgebieden waarvoor wel steeds meer maatschappelijke en politieke
aandacht is, maar waarvan de activiteiten die plaatsvinden om deze uitingen van geweld tegen te gaan
nog vaak de vorm van projecten hebben.
Wij hebben geen methoden gevonden die zich specifiek richten op vrouwen als pleger van huiselijk
geweld. Wij hebben maar één methode gevonden die expliciet aangeeft ook toegepast te kunnen
worden in lesbische relaties, met een relatie met zowel een vrouw als pleger als een vrouw als
slachtoffer. We hebben evenmin methoden gevonden die zich expliciet richten op mannen als
slachtoffer van huiselijk geweld. Veel methoden richten zich op vrouwelijke slachtoffers, al dan niet met
hun kinderen.
Veel ontwikkeld, maar niet meer in gebruik
Hoewel we hierover pas een definitieve conclusie kunnen trekken op basis van de resultaten van de
enquête, ziet het er naar uit dat veel van de gevonden methoden niet meer in gebruik zijn. Vaak is
geen contact mogelijk met de ontwikkelaar. Er lijkt veel op projectbasis ontwikkeld te worden, maar
weinig methoden beklijven. Dit is voor een deel te verklaren door gebrekkige implementatie of
middelen daartoe. En deels door het ‘not-invented-here syndroom’ dat maakt dat professionals moeite
hebben door anderen ontwikkelde methoden te adopteren. Mogelijk speelt ook een rol dat een
specifieke problematiek in de belangstelling komt te staan waardoor er veel ontwikkeld wordt, maar
waarna de focus en daarmee ook de middelen verschuiven.
Werkzaamheid gebruikte methoden
Systematisch onderzoek naar de werkzaamheid van de gebruikte methoden ontbreekt en er is meestal
weinig bekend over de effectiviteit. Vaak is er wel sprake van evaluatie van cliëntsatisfactie, maar
zelden is een interventie wetenschappelijk onderzocht.
Relatie met Modelaanpak huiselijk geweld
Het ministerie van Justitie heeft ons gevraagd de elementen van de modelaanpak huiselijk geweld te
koppelen aan de geïnventariseerde methoden. Het gaat om de volgende elementen:
Element I: Vaststellen van de politieke agenda
Element II: Voorlichten algemeen publiek
Element III: Preventie bij risicogroepen
Element IV: Signaleren huiselijk geweld
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 5
Element V: Analyseren, beoordelen en opvolgen
Element VI: Interveniëren
Element VII: Hulpverlenen
Element VIII: Nazorg en voorkomen van herhaling.
Kijkend naar de gevonden methoden vanuit het perspectief van de modelaanpak valt het volgende op:
De meeste methoden hebben betrekking op vier van de acht onderdelen, namelijk Preventie,
Interveniëren, Hulpverlenen en Nazorg en voorkomen van herhaling.
1. Element I: Vaststellen van de politieke agenda
Het doel van dit element is te komen tot integraal beleid met betrekking tot de aanpak van huiselijk
geweld. Beleid dat draagvlak geniet bij alle relevante samenwerkingspartners van de gemeente. De
doelgroep van het beleid is de gemeentelijke populatie als geheel.
Veel van de methoden gaan uit van een integrale aanpak met ketensamenwerking tussen de
betrokken partijen en de gemeenten. Daarmee sluiten zij aan bij dit element van de Modelaanpak. Voor
het overige is dit element een beleidsproces en valt het buiten het bestek van deze verkenning.
2. Element II: Voorlichten algemeen publiek
Het doel van dit element is het vergroten van het algemeen bewustzijn over de problematiek rond
huiselijk geweld door het bieden van publieksinformatie. Daarnaast kan kennis worden verspreid over
lokale faciliteiten, zoals het telefoonnummer van een lokaal/regionaal steunpunt. Op deze manier kan
een gemeente vorm geven aan de preventie van huiselijk geweld. Voorlichting helpt ook mensen die
met huiselijk geweld te maken hebben de weg te wijzen naar de hulpverlening. De doelgroep van dit
element is het algemene publiek. Preventie krijgt in dit element dus vooral vorm in voorlichting aan een
zo breed mogelijke doelgroep.
Hoewel er wel door de overheid georganiseerde publiekscampagnes geweest zijn om een zo breed
mogelijke doelgroep te wijzen op huiselijk geweld in al zijn verschijningsvormen, vallen campagnes
buiten het bestek van deze verkenning.
3. Element III: Preventie bij risicogroepen
Het doel van dit element is het voorkomen van huiselijk geweld bij groepen die een verhoogd risico
lopen hiermee in aanraking te komen en het voorlichten van deze groepen over de mogelijkheden die
er zijn om een einde te maken aan bestaand huiselijk geweld. De doelgroep van dit element wordt
gekenmerkt door bepaalde demografische of geografische kenmerken. Het gaat in dit element niet om
individuele gevallen, maar bijvoorbeeld om bepaalde wijken of groepen. Voor deze groepen kan
specifieke voorlichting over huiselijk geweld worden ontwikkeld en kunnen preventieactiviteiten worden
ontplooid.
Veel van de gevonden methoden voldoen aan deze criteria: ze richten zich op een bepaalde
doelgroep, een risicogroep, waar de preventie- en voorlichtingsactiviteiten voor worden ontwikkeld:
bijvoorbeeld vrouwen of allochtone vrouwen, gezinnen, echtparen, kinderen en jongeren, en daders.
4. Element IV: Signaleren huiselijk geweld
Het doel van dit element is het scheppen van de voorwaarden die nodig zijn voor het signaleren van
(een risico op) huiselijk geweld. De doelgroep wordt gevormd door alle personen/gezinnen die te
maken hebben of dreigen te krijgen met huiselijk geweld.
Sommige methoden gaan expliciet in op het signaleren van huiselijk geweld, zoals Handen thuis en
Voor het te laat is.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 6
Dit element is van groot belang voor alle professionals met direct cliëntencontact. In het kader van de
komende Wet Meldcode is er extra noodzaak om professionals goed toe te rusten om huiselijk geweld
te signaleren en vermoedens te toetsen en bespreekbaar te maken.
5. Element V: Analyseren, beoordelen en opvolgen
Het doel van dit element is het verwerken van en actie nemen op de binnengekomen signalen. De
doelgroep wordt gevormd door de mensen/gezinnen waarop de signalen betrekking hebben.
Dit is een apart onderdeel in de modelaanpak, maar is niet als zodanig als aparte methode gevonden.
Dit zijn competenties die professionals bij AMK, Steunpunten Huiselijk Geweld en vervolghulpverlening
inzetten, vaak als onderdeel van andere methoden en interventies. Protocollen en stappenplannen
spelen hier een rol. Door de komende Wet Meldcode zal de ontwikkeling hiervan gestimuleerd worden.
6. Element VI: Interveniëren
Het doel van dit element is het neerleggen van de basis voor een snelle en effectieve interventie op
een signaal van een acute (dreigende) situatie van huiselijk geweld. De doelgroep bij dit element wordt
gevormd door de mensen/gezinnen bij wie de ontvangen signalen om acuut ingrijpen vragen.
De methoden die inspelen op de behoefte aan snel en acuut ingrijpen in crisissituaties zijn over het
algemeen methoden die zich richten op het hele gezin: Families First, Intensieve Ambulante
Gezinsbegeleiding en Intieme Oorlog.
7. Element VII: Hulpverlenen
Dit element heeft als doel het scheppen van de voorwaarden voor het verlenen van hulp aan
slachtoffers, daders en getuigen van huiselijk geweld. Het huiselijk geweld is dan al gediagnosticeerd,
gewogen en geanalyseerd. De doelgroep van dit element wordt gevormd door de mensen/gezinnen
waarover signalen van huiselijk geweld zijn ontvangen en waarbij onderzoek van die signalen de
noodzaak van hulpverlening uitwees.
We hebben veel groepsaanbod gevonden voor hulpverlening aan slachtoffers en plegers. We zien
hierbij een verschuiving van individuele aanpak naar systeemaanpak.
8. Element VIII: Nazorg en voorkomen van herhaling
Het doel van dit element is het scheppen van de voorwaarden voor nazorg en terugvalpreventie.
Doelgroep zijn alle personen/gezinnen aan wie hulp verleend is.
Dit element vinden we terug in de methoden die zich richten op daderaanpak, en op de methoden die
zich richten op het systeem. Ook bijvoorbeeld de methode Begeleide Terugkeer besteedt aandacht
aan nazorg in de vorm van hulpverlening en begeleiding nadat de mishandelde partner is teruggegaan
naar haar partner. Het stoppen van geweld en het bewust worden van alternatieve manieren om
conflicten op te lossen staan hierbij centraal.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 7
3 Onderzoeksopzet
3.1 Doelstelling
De doelstelling van deze verkenning is te komen tot een inventarisatie van methoden op het gebied
van huiselijk geweld en onderliggende thema’s. Uit de verkenning worden op basis van een aantal
criteria vervolgens methoden geselecteerd die worden opgenomen in de databank Effectieve Sociale
Interventies van MOVISIE.
3.2 Afbakening
In deze verkenning beperken wij ons tot methoden op het gebied van huiselijk geweld.
Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer wordt
gepleegd. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging (al dan niet
door middel van, of gepaard gaand met, beschadiging van goederen in en om het huis).
Methoden en meer
Voor sommige onderwerpen in deze verkenning zijn geen uitgewerkte methoden voorhanden. Ook is
niet altijd precies te bepalen of iets een methode is. Vaak zijn er wel al andere instrumenten die de
professional kunnen ondersteunen in zijn beroepspraktijk, maar die niet onder de definitie van een
methode vallen. We denken hierbij bijvoorbeeld aan protocollen. Waar relevant hebben we deze hier
ook kort opgenomen. Daarbij is het belangrijk te benadrukken dat methoden vaak onderdeel van een
groter geheel zijn. Bij de aanpak van huiselijk geweld is er vaak sprake van ketensamenwerking. Die
context is belangrijk om een methode goed tot zijn recht te laten komen.
Daarnaast is het belangrijk te benadrukken dat, ook als er geen kant-en-klare methoden voorhanden
zijn, in de sector wel vaak methodisch gewerkt wordt, zoals dat gebeurt door de Steunpunten Huiselijk
Geweld en de politie. Bij de beschrijving van de methoden refereren wij zo nu en dan aan het rapport
Wat werkt? Een onderzoek naar de praktische bruikbaarheid van methoden in de vrouwenopvang,
maatschappelijke opvang en opvang voor zwerfjongeren2. Hierin is gepeild hoeveel instellingen melden
dat ze met een bepaalde methode werken. Deze gegevens hebben wij indien relevant opgenomen bij
de beschreven methoden.
Huiselijk geweld
In de verkenning zijn methoden (en zo niet voorhanden: andere instrumenten of activiteiten)
opgenomen op het gebied van huiselijk geweld, waaronder partnergeweld, ouderenmishandeling,
kinderen als getuige van geweld, eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en daderaanpak. Wij hebben
op pragmatische gronden gekozen voor een thematische indeling (doelgroep of onderwerp) en niet
voor een indeling in preventie (ook weer onder te verdelen in universele, primaire en secundaire
preventie) en hulpverlening. Dit heeft mede te maken met het feit dat op sommige thema’s weinig
methoden voorhanden zijn.
Enkele vormen die ook beschouwd worden als vormen van huiselijk geweld laten wij hier buiten
beschouwing. Hieronder geven wij aan wat hiervoor de reden is:
2 Rensen, P., S. van Arum & R. Engbersen (2008)
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 8
Kindermishandeling
Methoden op het gebied van kindermishandeling worden opgenomen in de databank Effectieve
Jeugdinterventies van het NJi (www.nji.nl/jeugdinterventies). Methoden gericht op kinderen als getuige
van huiselijk geweld nemen wij wel op.
Vrouwelijke genitale verminking
Methoden, projecten en activiteiten met betrekking tot vrouwelijke genitale verminking zijn opgenomen
in de Verkenning Seksueel geweld.3
Daderaanpak seksueel geweld
Wij beperken ons wat betreft de daderaanpak in deze verkenning tot methoden op het gebied van
aanpak van plegers van huiselijk geweld. De methoden betreffende de hulpverlening aan plegers van
seksueel geweld komt aan bod in de Verkenning daderaanpak seksueel geweld, die eind 2010
verschijnt.4
3.3 Definities
Methode
Een systematische manier van handelen om een doel te bereiken (definitie Programma Beter in
Meedoen).
Huiselijk geweld
Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer wordt
gepleegd. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging (al dan niet
door middel van, of gepaard gaand met, beschadiging van goederen in en om het huis).
Bij huiselijk geweld is er altijd sprake van een machtsverschil tussen de dader en het slachtoffer,
bijvoorbeeld tussen man en vrouw of tussen ouders en kind.
Vormen van huiselijk geweld zijn:
(ex)partnergeweld
seksueel geweld
kindermishandeling
ouderenmishandeling
schadelijke traditionele praktijken
mishandeling van ouders door hun kind(eren)
genitale verminking
mishandeling van pubers en adolescenten door hun ouders of vrienden/vriendinnen
eergerelateerd geweld
kinderen als getuige van huiselijk geweld.
Ouderenmishandeling
Ouderenmishandeling is het handelen of nalaten van handelen waardoor de oudere persoon lijdt. Dit
lijden kan lichamelijk of psychisch zijn maar ook materieel. De pleger heeft een persoonlijke of
3 Schakenraad, W. en I. van Beek (2009).
4 Serkei, B. en L. Brants (2010). Daderaanpak seksueel geweld. Verkenning methoden preventie en aanpak (in ontwikkeling).
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 9
professionele relatie met het slachtoffer, bijvoorbeeld een mantelzorger of hulpverlener. (Bron:
MOVISIE).
Eergerelateerd geweld
Eergerelateerd geweld is elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld gepleegd vanuit een collectieve
mentaliteit in een reactie op een (dreiging van) schending van de eer van een man of vrouw en
daarmee van zijn of haar familie waarvan de buitenwereld op de hoogte is of dreigt te raken.
(Bron: Eerwraak of eergerelateerd geweld? Naar een werkdefinitie / Bureau Beke, 2005)
Huwelijksdwang
Een huwelijk waarbij één of beide huwelijkspartner(s) geen zeggenschap heeft (hebben) over de
sluiting van de huwelijksverbintenis en daarmee niet instemmen/instemt. Onder deze situatie wordt
mede begrepen het wel meewerken aan de formele (wettelijke) huwelijkshandelingen, doch onder
lichamelijke of geestelijke bedreiging (Definitie van de Adviescommissie voor de Vreemdelingenzaken).
3.4 Werkwijze
In deze verkenning beginnen we met het in kaart brengen van de methoden en aanpakken
(interventies) die in Nederland gebruikt worden om huiselijk geweld tegen te gaan. Deze inventarisatie
is gebaseerd op een eerdere inventarisatie van methoden voor de website www.huiselijkgeweld.nl.
Deze inventarisatie hebben we geactualiseerd en aangevuld met nieuwe, sindsdien ontwikkelde
methoden.
Dit werkdocument is het resultaat hiervan. Tijdens een expertmeeting nodigden wij experts uit om onze
eerste inventarisatie aan te vullen. Vervolgens legden wij de aangevulde lijst met methoden in een
enquête voor aan de betrokken uitvoerende organisaties om zo de veelgebruikte methoden te
selecteren. In deze verkenning zijn de resultaten van de expertmeeting en van de enquête verwerkt.
De zoektocht naar de interventies is in databases uitgevoerd aan de hand van gerichte zoektermen.
Wij hebben gebruik gemaakt van meerdere Nederlandse databanken: catalogus MOVISIE,
Projectenbank Zorg en Welzijn, website Vilans, website Trimbos en Picarta. Verder is de beschikbare
overzichtsliteratuur geraadpleegd.
Wij hanteren de eerste twee criteria bij het samenstellen van de onderstaande lijst met methoden:
1. De methode is beschreven, weldoordacht en onderbouwd.
2. De methode wordt ten minste twee jaar in de praktijk toegepast.
3. De methode wordt niet slechts op één plek en door meer dan één instelling ingezet
Op basis van het derde criterium gaan we de lijst beperken tot de in Nederland veelgebruikte
methoden. De gegevens voor dit criterium (spreiding) worden verzameld door middel van een enquête
onder verschillende uitvoerende organisaties. Zodoende zal deze verkenning uiteindelijk leiden tot een
overzichtslijst van methoden die veel worden toegepast door professionals in Nederland.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 10
3.5 Databank Effectieve Sociale Interventies
Het eindresultaat van deze fase van het onderzoek is een verkenning, aangevuld met de uitkomsten
van de expertmeeting en gecheckt in een enquête die uitgezet wordt in het veld. Hoewel we grondig te
werk gaan, blijft een verkenning een momentopname. Het veld is immers in beweging, en methodieken
worden ontwikkeld of aangepast, ook in naam.
In de volgende stap wordt een keuze gemaakt voor methoden die opgenomen kunnen worden in de
databank Effectieve Sociale Interventies. Criteria voor opname in de databank zijn het feit dat de
methode op verschillende plekken gebruikt moet worden en het bestaan van een handboek waardoor
de methode overdraagbaar mogelijk is.
Wanneer een methode uitgekozen wordt om opgenomen te worden, wordt deze uitgebreid beschreven
in een door MOVISIE ontwikkeld format. De beschrijving vindt plaats in nauw overleg met de
ontwikkelaar.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 11
4 Methoden
In dit hoofdstuk beschrijven we alle geïnventariseerde methoden. Achtereenvolgens komen aan bod
methoden op het gebied van:
huiselijk geweld algemeen
partnergeweld – dating violence
kinderen als getuige van huiselijk geweld
ouderenmishandeling
eergerelateerd geweld
huwelijksdwang
hulpverlening algemeen (niet specifiek huiselijk geweld).
plegers van huiselijk geweld: agressie algemeen; aanpak plegers huiselijk geweld.
4.1 Methoden huiselijk geweld
4.1.1 Huiselijk geweld – algemeen
Eerste hulp bij een huisverbod
10-daagse crisishulpverlening bij (dreigend) huiselijk geweld
Korte inhoud
Eerste hulp bij een huisverbod is een vorm van crisisinterventie die tien dagen duurt en bestaat uit de
volgende drie fasen.
De methode wordt uitgevoerd door (crisis)interventieteams van drie of meer professionals die hulp
bieden aan de uithuisgeplaatste, de achterblijver en de kinderen als die er zijn. Reclassering is soms
betrokken voor het toezicht op en soms ook hulp aan de uithuisgeplaatste. Ook zijn hulpverleners die
al betrokken waren bij het gezin actief betrokken.
Doel
Doelen van Eerste hulp bij een huisverbod zijn om binnen de eerste tien dagen na het opleggen van
een huisverbod de dreiging van huiselijk geweld weg te nemen, de eerste crisis te stoppen, alle
volwassen betrokkenen te motiveren voor hulp en een goede probleemanalyse te maken voor een
effectieve gezinsaanpak in de vervolghulpverlening.
Doelgroep
De doelgroep van Eerste hulp bij een huisverbod bestaat uit gezinnen die te maken hebben met een
tijdelijk huisverbod voor één van de volwassen gezinsleden. De hulpverleningsaanpak die ten
grondslag ligt aan de methode, kan ook gebruikt worden wanneer er geen huisverbod wordt opgelegd.
Mogelijkheden voor overdracht
Er is een handboek beschikbaar (zie hieronder).
Materialen
Om de methode toe te passen is het volgende handboek beschikbaar:
Eerste hulp bij een huisverbod; 10-daagse crisishulpverlening bij (dreigend) huiselijk geweld,
geschreven door G. de Groot en L. van Eijkern, uitgegeven door MOVISIE en het ASHG Groningen in
2008.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 12
Effectonderzoek
Een tweetal evaluatieonderzoeken heeft plaatsgevonden naar Eerste hulp bij een huisverbod en een
drietal evaluatieonderzoeken naar andere, vergelijkbare hulpverlening bij huisverbod.
Publicaties
Groot, G. de & Eijkern, L. van (2008). Eerste hulp bij een huisverbod. 10-daagse crisishulpverlening bij
(dreigend) huiselijk geweld. Utrecht: MOVISIE.
Biesma, S., Zwieten, M. van & Bieleman, B. (2010). Procesevaluatie Wet Tijdelijk Huisverbod
Drenthe: april tot en met september 2009. Groningen: Intraval.
Ontwikkelaar
Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld Groningen
Geweldloos verzet in gezinnen
Een nieuwe benadering van gewelddadig gedrag
Opmerking: van deze methode is nog geen volledige beschrijving voorhanden.
Korte inhoud
Deze methodiek leert ouders en andere opvoeders om het escalatieproces van steeds strengere
straffen te doorbreken en in plaats daarvan op een rustige, maar volhardende manier ‘aanwezig’ te zijn
in het leven van hun kind en zich vanuit die positie (zonder geweld of dwang) te verzetten tegen de
ernstige gedragsproblemen van hun kind.
Publicaties
Omer, H. (2007). Geweldloos verzet in gezinnen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Omer, H. (2011). Nieuwe autoriteit: samenwerken aan een krachtige opvoedingsstijl thuis, op school en
in de samenleving. Amsterdam: Hogrefe Uitgevers.
Ontwikkelaar:
Haim Omer, Universiteit Tel Aviv.
Voorlichting huiselijk geweld aan Turkse vrouwen
Voorlichtings- en discussiebijeenkomsten met emancipatiewerkster
Visie/uitgangspunten
Door aan te sluiten bij de leefwereld en concrete behoeften van deelnemende vrouwen is het mogelijk
een bewustwordingsproces op gang te brengen over wat huiselijk geweld inhoudt. Vrouwen die zelf
met huiselijk geweld geconfronteerd worden, stappen hierdoor makkelijker met gerichte hulpvragen
naar het reguliere hulpverleningscircuit.
Doel
Voor de initiatiefnemende organisatie:
bewustwordingsproces bij de vrouwen op gang brengen rond huiselijk geweld;
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 13
taboe op huiselijk geweld in de Turkse gemeenschap doorbreken en huiselijk geweld bespreekbaar
maken onder Turkse vrouwen; vrouwen leren huiselijk geweld te (h)erkennen en zo bijdragen aan
emancipatie; vrouwen bekendmaken met de sociale kaart; indien nodig vrouwen doorverwijzen.
Voor de deelneemsters:
(h)erkennen van huiselijk geweld en de gevolgen voor zichzelf en voor kinderen;
aanleren van sociale vaardigheden;
empowerment;
doorbreken van isolement.
Voor samenwerkingspartners:
meer instroom van Turkse vrouwen in de reguliere hulpverlening;
deskundigheidsbevordering.
Doelgroep
Turkse vrouwen ouder dan 20 jaar (zowel oud- als nieuwkomers, zowel eerste generatie als tweede of
derde generatie migranten).
Met enige aanpassingen is de aanpak ook geschikt te maken voor andere groepen allochtone
vrouwen.
Toepassingsgebied
Oss (startdatum 2002). Via pilotprojecten in Brabant ( Eindhoven en Tilburg) en Haarlem worden het
programma en het onlangs ontwikkelde draaiboek op hun bruikbaarheid getest.
Het programma is geen onderdeel van het reguliere aanbod. De begeleiders verwijzen door naar
andere organisaties.
Mogelijkheden voor overdracht
Er is een draaiboek ontwikkeld dat door andere organisaties gebruikt kan worden: Voorlichting en
bewustwording over huiselijk geweld voor Turkse vrouwen: draaiboek gebaseerd op de aanpak van het
Internationaal Vrouwencentrum in Oss (Utrecht: Mozaïek, 2003). Dit draaiboek is niet meer te bestellen
bij MOVISIE. Een beschrijving van de aanpak is opgenomen in het Handboek Mozaïek uit 2004.
Materialen
Niet bij ons bekend.
Effectonderzoek
Via pilotprojecten is het programma in 2004 getest.
Publicaties
Zie onder ‘Mogelijkheden voor overdracht’.
Ontwikkelaar
Naam organisatie: Internationaal Vrouwencentrum Oss (IVC)
Samenwerkingspartner: Mozaïek (TransAct – nu MOVISIE)
Tijdens het samenstellen van dit rapport is geen contact mogelijk geweest met het IVC. Het is daarom
niet duidelijk of deze methode nog wordt ingezet en nog opvraagbaar is. Evenmin is bij ons bekend
door wie de methode nog meer wordt gebruikt.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 14
Marietje Kesselsproject
Preventie van machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van kinderen
Hoewel deze training niet specifiek gericht is op de preventie van huiselijk geweld, nemen we hem hier
toch op omdat het een van de weinige preventieve methoden is.
Korte inhoud
Het Marietje Kesselsproject is een preventieproject dat zich richt op preventie van machtsmisbruik en
grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van kinderen, zowel door leeftijdsgenoten als door
volwassenen. Het aanbod bestaat uit een lessencyclus van tien tot twaalf lessen. De lessen worden
onder schooltijd gegeven door speciaal getrainde preventiemedewerkers in aanwezigheid van de
betrokken leerkracht. De leerlingen leren voor zichzelf opkomen en te vertrouwen op hun eigen kracht,
inventiviteit, gevoelens en intuïtie. Er wordt gewerkt aan een positief zelfbeeld, wilskracht en
doorzettingsvermogen (mentale weerbaarheid).
Visie/uitgangspunten
Het Marietje Kesselsproject is seksespecifiek van opzet: leerlingen krijgen gescheiden les. Meisjes
krijgen les van een vrouwelijke preventiewerker, jongens van een mannelijke preventiewerker. Dit biedt
leerlingen de kans zich positief te identificeren. Daaraan ligt het uitgangspunt ten grondslag dat
weerbaarheid verschillende kanten kent, waarvan de ene kant meer voorkomt bij jongens en de andere
meer bij meisjes. Zo zijn jongens – over het algemeen – meer vaardig in fysiek weerbaar gedrag, maar
zich minder bewust van hun eigen gevoelens en minder vaardig zich in een ander in te leven,
lichaamstaal te herkennen en te praten over eigen en andermans gevoelens. Meisjes zijn – over het
algemeen – juist in deze laatste vaardigheden beter, maar hebben weinig of zelfs geen vertrouwen in
hun eigen (lichaams)kracht. De ervaring leert dat jongens en meisjes zich vrijer voelen in gescheiden
groepen.
Doel
Het vergroten van de weerbaarheid van kinderen, om te voorkomen dat zij slachtoffer worden van
machtsmisbruik en/of zichzelf schuldig (gaan) maken aan (seksueel) intimiderend of
grensoverschrijdend gedrag.
Doelgroep
Het Marietje Kesselsproject is bestemd voor leerlingen van groep 7 en/of 8 van de basisschool; het
richt zich dus op jongens en meisjes in de leeftijd van ongeveer 10 tot 13 jaar.
Toepassingsgebied
Gestart in 1990 als project zelfverdediging voor meisjes van groep 7 en 8 van de basisschool in
Tilburg.
Wordt nu op verschillende scholen in Nederland ingezet onder verschillende namen. Het Marietje
Kesselsproject is (anno 2004) uitgegroeid tot veertig projecten met 1123 groepen (Ince e.a., 2004).
Materialen
K. van Helvoort & Y. Clarijs, Handboek Marietje Kesselsproject. Weerbaarheidsvergroting bij kinderen
van 10 tot 13 jaar. Utrecht: NIZW, 1999.
Een video over de methode is niet meer te bestellen, wel te leen bij een aantal GGD’en, regionale
projectbureaus, etc. Voor adressen kijk op www.weerbaarheid.nu, zoek op Marietje Kessels project.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 15
Effectonderzoek
Ja. Zie http://www.ctcholland.nl/eCache/DEF/38/205.html voor een beschrijving van werking en
effectiviteit.
Publicaties
C. Bun, Evaluatie 'Kom op voor jezelf'. Rapportage van een effectonderzoek en een evaluatie onder
leerkrachten van de scholen. Rotterdam: GGD Rotterdam en omstreken, sector Preventief
Jeugdbeleid, 1998.
D. Ince e.a., Veelbelovend en effectief. Overzicht van preventieprojecten en -programma's in de
domeinen Gezin, School, Kinderen en jongeren, Wijk. Tweede volledig herziene editie CtC-gids.
Utrecht: NIZW, 2004.
A.L. van der Vegt e.a., Je verweren kun je leren. Evaluatie van de Marietje Kesselsprojecten.
Regioplan Onderwijs en Arbeidsmarkt, 2001.
Ontwikkelaar
Een samenwerkingsverband tussen Kompaan, het NIZW (nu MOVISIE en het Nederlands
Jeugdinstituut) en het Landelijk Steunpunt Zelfverdediging van BRES (nu NISB).
Opleidingen voor docenten worden verzorgd door MOVISIE.
Sinds 2005 is het Instituut voor Maatschappelijk Werk Tilburg e.o. eigenaar van het Marietje Kessels
Project.
Website: www.imwtilburg.org
Break Through
Train-de-trainerscursus rondom huiselijk geweld
Visie/uitgangspunten
Train-de-trainerscursus rondom huiselijk geweld, bestaand uit 7 modules gericht op vrouwen en
vrouwenorganisaties. Het trainingstraject omvat een theoretisch en een praktijk gedeelte. Vrouwen die
de training hebben gevolgd, worden ingezet in het kader van het project ‘Veilig Thuis’ als begeleidsters
van workshops, themadagen en/of bij het opzetten en begeleiden van steungroepen.
Doel
Het voorkomen en bespreekbaar maken van huiselijk geweld, in eerste instantie binnen gezinnen en/of
binnen het informeel netwerk van zmv-vrouwen.
Doelgroep
In eerste instantie zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen en hun gezinnen; eventueel kunnen die
slachtoffers zijn van huiselijk geweld. Vervolgens andere vrouwen en hun organisaties in al hun
diversiteit.
Toepassingsgebied
Diverse plaatsen, nationaal en internationaal. Gestart 2002-2003.
Dit nationale en internationale project is in principe doorlopend. In 2004 is het project door de Europese
Commissie gekozen tot één van de 15 good practices in het kader van het Daphne I programma.
Onder het Daphne II programma draait het project tot april 2006 in Barcelona, Spanje.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 16
Aansluiting bij interne activiteiten: de begeleidsterpool is onderdeel van het reguliere aanbod van Tiye
International en past goed in de doelstelling van Tiye International: het bevorderen van effectieve
maatschappelijke participatie en gelijkheid vanuit een gender en etniciteitsperspectief.
Tevens is er een follow-up project getiteld ‘Violence alert’ op het Break Through project. Het
eindresultaat van Violence Alert is een handleiding en een training ter voorkoming van huiselijk geweld.
Tiye International biedt ook andere organisaties kunnen bovendien ondersteuning krijgen bij het
aanvragen van subsidie om een bijeenkomst te organiseren of een steungroep op te zetten in het
project ‘Veilig thuis’. De trainers uit deze pool hebben de training gevolgd Break Through.
Mogelijkheden voor overdracht
De methode staat beschreven in Ann Mannen & Helmut Swart, ‘Break Through, Reader and Manual
for Trainers, breaking the chain of family violence (PROJOB, 2001), en in Ann Mannen & Helmut
Swart, ‘Break Through, Reader en Handleiding voor Trainers (Nederlandse bewerking, uitgave Tiye
International, 2003). Deze reader/handleiding is uitsluitend bedoeld voor degenen die de training
volgen of gevolgd hebben, en is niet los verkrijgbaar. Tevens staat de methode beschreven in Ben
Serkei: Praten doet geen pijn: handboek bespreekbaar maken huiselijk geweld in allochtone kring,
TransAct: Utrecht 2005
Materialen
Newsletter Tiye International, ‘Special Violence Alert’, uitgave Tiye International, 2002
Verslag ‘Conferentie Voorkomen van Huiselijk Geweld’, 26 november 2002, uitgave Tiye International
2002
Folder Veiligheid begint Thuis (Tiye International, 2003);
Brochure Train-de-Trainers (Tiye International, 2003).
Publicaties
Ben Serkei: Praten doet geen pijn: handboek bespreekbaar maken huiselijk geweld in allochtone kring,
TransAct: Utrecht 2005
Ann Mannen & Helmut Swart, ‘Break Through, Reader and Manual for Trainers, breaking the chain of
family violence, PROJOB 2001
Ontwikkelaar
Tiye International
Videovoorlichting: Als ik háár was...
Een docudrama, in het Turks en in het Arabisch.
Korte inhoud
Een gedeeltelijk in Marokko of Turkije opgenomen film waarin een jonge vrouw wordt gevolgd die naar
haar nieuwe echtgenoot in Nederland afreist. Al na korte tijd wordt duidelijk dat het huwelijk en de
relatie met haar schoonfamilie niet harmonieus verlopen en zij zich in een zeer geïsoleerde positie
bevindt. Door de verhaallijn heen vertellen Marokkaanse of Turkse vrouwen hoe zij zelf het slachtoffer
werden van huiselijk geweld.
Het docudrama maakt op een laagdrempelige manier duidelijk dat huiselijk geweld vaker voorkomt dan
veel mensen denken. De voorlichtingsmethode bestaat uit een voorbespreking, vertoning en
nabespreking van het docudrama.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 17
Visie/uitgangspunten
Herkenning en bewustwording.
Marokkaanse en Turkse vrouwen kunnen zich herkennen in deze films. Mannen en andere
familieleden kunnen bewuster worden van de problematiek rond huiselijk geweld. Hulpverleners krijgen
met deze films een beter inzicht in de belevingswereld van hun cliënten en kunnen hiermee makkelijker
het gesprek aangaan.
Doel
Het doorbreken van het taboe op huiselijk geweld door het erkennen en herkennen van geweld.
Aanzet geven tot discussie, standpuntbepaling en gedragsverandering rond het onderwerp huiselijk
geweld.
Bieden van informatie, ondersteuning en hulp aan slachtoffers van huiselijk geweld.
Doelgroep
De voorlichtingsfilm is allereerst gemaakt voor allochtone vrouwen en mannen, vooral nieuwkomers
van Turkse en Marokkaanse afkomst. Het gaat om allochtonen die onvoldoende bereikt worden door
Nederlandstalige voorlichting. Uit pilotbijeenkomsten die gehouden zijn, blijkt dat de film ook goed te
gebruiken is voor oudkomers en voor mensen met een andere etnisch-culturele achtergrond.
Een tweede doelgroep is: hulpverleners, beroepskrachten van de maatschappelijke en publieke sector,
sleutelfiguren, begeleiders en intermediairs (o.m. imams)
Toepassingsgebied
Diverse plaatsen. De film wordt onder meer gebruikt bij inburgeringtrajecten, in buurthuizen en bij
migrantenvrouwenorganisaties. Het voorlichtingsproject is gestart in februari 2005 en beëindigd in
december 2006. De methode (dvd en handboek) blijft echter wel opvraagbaar bij Stichting Kezban.
Deze voorlichtingsmethode kan gemakkelijk worden ingebed en gecombineerd met andere
voorlichtingsmethoden.
Mogelijkheden voor overdracht
Stichting Kezban is in februari 2005 een voorlichtingsproject gestart om huiselijk geweld in allochtone
kring bespreekbaar te maken, aan de hand van de film ‘Als ik haar was’.
Het voorlichtingsproject “Als ik haar was” is in december 2006 geëindigd. Organisaties kunnen echter
nog steeds zelf aan de slag gaan met de voorlichtingsbijeenkomsten. Bij de dvd wordt een handleiding
geleverd in het Nederlands. Hierin worden werkvormen beschreven waarmee deze aan uiteenlopende
groepen gepresenteerd en op een verantwoorde manier ingeleid en besproken kannen worden.
Materialen
dvd: "Als ik háár was". Er zijn vier verschillende versies: Turks, met Turkstalige acteurs; Nederlands,
de Turkse film, ingesproken in het Nederlands; Arabisch, met Arabisch sprekende Marokkaanse
acteurs en Berbers, de Arabische film ingesproken in het Berbers. Alle films zijn Nederlands
ondertiteld.
Effectonderzoek
In het “Eindverslag van het voorlichtingsproject ‘‘Als ik haar was’, februari 2005 t/m december 2006”
zijn de resultaten van de evaluatie van de methode te vinden.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 18
Publicaties
Op de site zijn de volgende publicaties te vinden:
eindverslag van het voorlichtingsproject
aanvulling op het eindverslag van het voorlichtingsproject
verslag slotconferentie
Ontwikkelaar
Stichting Kezban
Samenwerkingspartners: Tot 1 januari 2007 TransAct, na 1 januari 2007 MOVISIE.
http://www.st-kezban.nl
Sleutels voor verandering
Methodes voor bewustwording en gedragsverandering bij geweld in allochtone gezinnen
Doel
Dit handboek is gemaakt voor professionals en vrijwilligers die zich in willen zetten om geweld in de
privé sfeer bespreekbaar te maken en daarmee het taboe rond relationeel geweld binnen de
verschillende migrantengroepen willen doorbreken. In het handboek worden twee methoden
beschreven:
Fempowerment: grenzen herkennen en grenzen aangeven
Razjel Dayeb: een eerzame, goede man
Fempowerment: grenzen herkennen en grenzen aangeven
Fempowerment is speciaal ontwikkeld voor vrouwen met een niet-westerse achtergrond. Doel van
deze methode is bij de deelneemsters een bewustwordingsproces op gang te brengen: mannen en
vrouwen zijn gelijkwaardig en geweld binnen het gezin is niet acceptabel. Door grensoverschrijdende
situaties in de privésfeer met elkaar te bespreken, wordt de schaamte doorbroken en kan er met elkaar
gezocht worden naar oplossingen.
Razjel Dayeb: een eerzame, goede man
De andere methode is vooral ontwikkeld om mannen met elkaar in gesprek te laten gaan over
man/vrouw verhoudingen: de verdeling van arbeid en zorg, verschillen in opvoeding tussen jongens en
meiden en relatievorming.
Materiaal
‘Sleutels voor verandering’ . Methodes voor bewustwording en gedragsverandering bij geweld in
allochtone gezinnen.
Handboek, te downloaden van Internet.
Ontwikkelaar:
Variya Maatschappelijke ontwikkeling en integratie
www.variya.nl
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 19
Migratie en relatie
Laagdrempelige voorlichting voor zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen
Korte inhoud
De sectie Seksespecifieke Zorg van Enova (nu STAMM) coördineerde een pool van allochtone
begeleidsters die steungroepen, laagdrempelige koffieochtenden en voorlichtingsbijeenkomsten voor
zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen begeleidden. Dit project is na een succesvol verloop
uiteindelijk beëindigd.
In de bijeenkomsten kunnen vrouwen informatie ontvangen en ervaringen uitwisselen over de gevolgen
die de migratie of cultuurverschillen hebben op de gezinssituatie. De opvoeding van de kinderen, de
relatie met de partner maar ook huiselijk en seksueel geweld en de hulpverleningsmogelijkheden die
daarvoor zijn, zijn vaak de belangrijke thema’s in deze bijeenkomsten.
Visie/uitgangspunten
Om seksueel en huiselijk geweld bespreekbaar te maken, dienen deze kwesties ingebed te worden in
een breder spectrum aan onderwerpen, zoals de invloed van migratie op de relatie of de positie van
allochtone vrouwen.
De steungroepen en voorlichtingsbijeenkomsten zijn gebaseerd op de uitgangspunten van de
vrouwenhulpverlening (bewustwording van het verband tussen problemen en maatschappelijke rollen
en positie) en die van de empowermentbenadering (nadruk op eigen mogelijkheden en kwaliteiten
cliënten).
Doel
Het doel van de methode is het taboe op huiselijk en seksueel geweld te doorbreken en vrouwen te
stimuleren om – indien nodig – (professionele) hulp te zoeken. Ondersteunende doelen zijn het
opheffen van het sociale isolement van de vrouwen, het stimuleren van onderlinge steun en hulp en
het versterken van hun copinggedrag.
Doelgroep
De directe doelgroep bestaat uit zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen en –meisjes (waaronder
ook asielzoeksters). Instellingen en belangenorganisaties als welzijnswerk, maatschappelijk werk,
allochtonenorganisaties, vluchtelingenwerk, asielzoekersopvang e.d. vormen de intermediaire
doelgroep.
Toepassingsgebied
Drenthe (gestart 2000).
De opzet van het opleidingshuis is dat vrouwen trainingen verzorgen en hun verworven kennis
overdragen op andere vrouwen. Het opleidingshuis richt zich nadrukkelijk op vrouwen met diverse
achtergronden. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende methoden om verschillende vrouwen te
bereiken.
Mogelijkheden voor overdracht
De methode is beschreven in Handboek Mozaïek (september 2004) “Preventie en opvang huiselijk en
seksueel geweld allochtone vrouwen”, Deel 3 “Steungroepen”. Ook is de werkwijze beschreven in N.
van Alten et al., “De grenzen overschreden: migratie, relatie en geweld: handleiding voor het
organiseren van steungroepen voor zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen” (Assen: IVOM,
2001).
Overigens is het ons niet duidelijk geworden of deze methode nog wordt ingezet.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 20
Effectonderzoek
De steungroepen worden na afloop geëvalueerd met de deelneemsters en met de organisatie(s).
Publicaties
Zie onder ‘Mogelijkheden voor overdracht’.
Ontwikkelaar
Enova (STAMM, www.stamm.nl)
Het Opleidingshuis Drenthe is per 1 juli 2009 opgeheven.
Contextuele gezinsbehandeling bij huiselijk geweld (oude naam CLAS-H: Contextuele behandeling
en Leergroepen voor Alle Betrokkenen bij Seksueel en Huiselijk geweld)
Korte inhoud
Contextuele gezinsbehandeling bij huiselijk geweld is een vorm van hulpverlening voor iedereen die
binnen een gezin of in andere afhankelijkheidsrelaties te maken heeft met deze problematiek.
Uitgangspunt van de contextuele gezinsbehandeling bij huiselijk geweld is dat er rekening wordt
gehouden met de familiale context van degenen die bij seksueel en/of huiselijk geweld betrokken zijn.
Hoe zij het geweld ervaren en ermee omgaan, hangt onder meer samen met hun familiegeschiedenis,
opvoeding, persoonlijke geschiedenis, relaties en omgeving.
Doelgroep
CLAS-H is bedoeld voor mensen van alle leeftijden, zowel voor slachtoffers als voor plegers, maar ook
voor degenen die bij hen betrokken zijn, bijvoorbeeld niet- mishandelende/misbruikende ouders,
partners van slachtoffers, broers en zussen, nieuwe partners van ouders, grootouders en andere
familieleden.
Visie/uitgangspunten
Contextueel werken betekent dat rekening wordt gehouden met de familiebanden die tussen
verschillende generaties bestaan en de loyaliteiten die daarvan deel uitmaken. Dit is de context
waarvan iemand deel uitmaakt. Ook al zijn familiebanden beschadigd als gevolg van het geweld, ze
blijven hoe dan ook in het leven van de betrokkenen een belangrijke rol spelen. Binnen CLAS-H wordt
daarom belang gehecht aan het werken met de hele context. In het streven naar het doorbreken van
relatiepatronen die tot het geweld hebben geleid, staat het belang van de jongste generatie centraal.
CLAS-H biedt verschillende vormen van behandeling en daarmee kan de hulpverlening afgestemd
worden op de individuele behoeften van de betrokkenen. Er kan gekozen worden tussen individuele
gesprekken en contextgesprekken enerzijds. Anders dan bij CLAS wordt er in deze variant geen
groepsaanbod aangeboden, omdat er niet genoeg cliënten in de regio zijn. De behandelaars werken in
duo’s van man en vrouw. Zodat zowel het mannelijk als het vrouwelijk perspectief binnen de
behandeling aanwezig is.
Toepassingsgebied
Zandbergen in ’t Gooi is in september 2008 via een pilot begonnen met het werken met de CLAS-H
methode. Vanaf 1 januari 2009 is de samenwerking tussen Zandbergen en UJL/OCG (Utrechtse
Jeugdhulpverlening Leger des Heils / Orthopedagogisch Centrum ‘t Gooi) definitief geworden. De
behandelaars werken regio-overstijgend, zowel in de provincie Utrecht als in Noord-Holland. Dit is
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 21
uniek en noodzakelijk om snel en flexibel te kunnen anticiperen op de hulpvragen met een relatief klein
team. Bijzonder is dat medewerkers van één team in dienst zijn bij verschillende werkgevers.
Mogelijkheden voor overdracht
De behandelaars maken gebruik van de publicaties over CLAS, zoals:
P.A.C.M. Baeten, M.C. Zwikker, H.E.M. Baartman & C.G.C. Janssen, Verder met CLAS. Resultaten en
overdraagbaarheid van contextuele hulpverlening na seksueel misbruik. Utrecht: NIZW, 2000.
R. Melles, N. Bakhuizen & A. van Montfoort, Contextuele hulpverlening bij seksueel misbruik.
Ontwikkeling en werkwijze van het CLAS-project (Amsterdam, VU Uitgeverij, 1995).
Effectonderzoek
In 2010 wordt de methode beschreven door het NJi om geplaatst te worden in de databank Effectieve
Jeugdinterventies.
Ontwikkelaar
De CLAS-methode is ontwikkeld door Jeugddorp Bethanië, nu onderdeel van Rubicon Jeugdzorg.
Families First
Intensieve hulpverlening in het gezin
Opmerking: deze methode is niet specifiek gericht op interventie bij huiselijk geweld. Dit kan wel een
nevendoel zijn bij toepassing van de methode.
Korte inhoud
Families First is een vorm van intensieve hulpverlening in het gezin, bedoeld voor gezinnen in acute
crisissituaties waarbij uithuisplaatsing van kinderen niet meer te voorkomen lijkt. De hulpverlening start
meestal binnen 24 uur na aanmelding en duurt maximaal vier tot zes weken. De hulp is kortdurend,
planmatig en intensief: de gezinswerker is in principe 24 uur per dag bereikbaar en komt bijna dagelijks
in het gezin. De hulp richt zich nadrukkelijk op het gezin als geheel.
Visie/uitgangspunten
De hulp die geboden wordt is gebaseerd op systeemtheoretische, leertheoretische en cognitief-
gedragstherapeutische principes. Tevens kunnen er de volgende uitgangspunten onderscheiden
worden:
Kinderen kunnen het beste opgroeien in een gezin.
De veiligheid van het kind in het gezin staat voorop.
In ieder gezin zijn mogelijkheden tot verandering.
Families First is gericht op het versterken van de positieve krachten binnen het gezin.
Families First respecteert de normen en waarden van de gezinnen waarmee wordt gewerkt.
Gezinsleden hebben de wil tot verandering.
Een crisis biedt extra mogelijkheden tot verandering.
Doel
Na afsluiting van het contact met de gezinswerker is de crisis bezworen, is er geen dreigende
uithuisplaatsing meer en is passende vervolghulp ingeschakeld.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 22
Doelgroep
Het programma is bedoeld voor gezinnen in crisis, waar de veiligheid van de kinderen zo wordt
bedreigd dat uithuisplaatsing van een of meer kinderen ophanden is.
Toepassingsgebied
Families First maakt deel uit van het hulpverleningsaanbod van jeugdhulpverleningsorganisaties
verspreid over het hele land.
Mogelijkheden voor overdracht
Een hulpverleningsorganisatie kan starten met een implementatietraject in samenwerking met Collegio.
Zij zullen dit hele traject begeleiden. Dit houdt o.a. in dat de gezinsmedewerkers en teamleiders
worden getraind.
Materialen
De handleiding voor gezinsmedewerkers (Spanjaard & Haspels, 2005) is te bestellen bij SWP.
Effectonderzoek
Kemp, R.A.T de, Veerman, J.W. & Brink, L.T. ten (1998). Evaluatieonderzoek Families First Nederland.
Bundeling van de delen 1 t/m 5. Utrecht: NIZW.
Zie ook de databank Effectieve Jeugdinterventies op www.nji.nl
Publicaties
Er zijn verschillende handleidingen. Enkele daarvan zijn:
M. Berger & H. Spanjaard, Families First, Handleiding voor gezinswerkers. Utrecht: NIZW, 1996.
M. Berger, R. Portengen, H. Spanjaard & L. Heuven, Families First, Handleiding voor teamleiders.
Utrecht: NIZW, 1997.
K. Bakker, M. Berger, H. Jagers & W. Slot, Families First. Begin in het gezin. Theorie en praktijk van
crisishulpverlening aan huis. Utrecht: NIZW, 2000.
De belangrijkste organisatorische aspecten van Families First staan beschreven in de notie “Het
starten van een Families-First project (Consortium Families First / NIZW, 1996, Collegio 2005).
H. Damen, Families First kwaliteitstoetsing 2de halfjaar 2005, Collegio 2006. De publicatie is gratis te
downloaden via de site: www.collegio.nl.
Ontwikkelaar
Het programma is ontwikkeld door NIZW Jeugd in Utrecht in samenwerking met PI Research in
Duivendrecht. NIZW Jeugd is met ingang van 1 januari 2007 overgegaan in het Nederlands
Jeugdinstituut (NJi). Het NJi is licentiehouder voor Nederland. Collegio is sublicentiehouder en
verstrekt licenties aan uitvoerende locaties.
Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding (IAG)
Concrete en laagdrempelige hulp in de thuissituatie
Korte inhoud
IAG behelst verschillende vormen van ambulante hulpverlening in het gezin, ofwel hulp in de eigen
omgeving van het gezin, zoals Intensieve Orthopedagogische Gezinsbehandeling (IOG), Intensieve
Psychiatrische Gezinsbehandeling (IPG), Praktische Pedagogische Gezinsbegeleiding (PPG) en Hulp
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 23
in de Eigen Omgeving (HEO). De vele varianten onderscheiden zich door een eigen methodiek. De
overeenkomst is dat alle behandel- en begeleidingsvormen concrete en laagdrempelige hulp in de
thuissituatie bieden, zich richten op de volle breedte van de problematiek en de opvoeding en
ontwikkeling van kinderen van 0 tot 18 jaar voorop stellen. In veel gevallen start een hulpverlener in
een crisisachtige situatie. Een belangrijke vorm van therapeutische hulp is het aanleren van sociale en
pedagogische vaardigheden. De gezinsmedewerker doet dit door instructie, rollenspel en het geven
van voorbeelden.
Visie/uitgangspunten
De hulp is gebaseerd op het versterken van positieve krachten, waarbij de mogelijkheden en alle
potentiële hulpbronnen van de gezinsleden benut worden.
Doel
Het bieden van ambulante hulp in de thuisomgeving, gericht op het vergroten van competenties van de
gezinsleden.
Het voorkomen van uithuisplaatsing van de kinderen.
Het creëren van een situatie waarin de kinderen zich veilig kunnen ontwikkelen.
Doelgroep
Vrijwel alle vormen van IAG zijn bedoeld voor multi-probleemgezinnen met chronische en complexe
problematiek. Er zijn vaak problemen op het gebied van opvoeding en gezag, verslaving of psychiatrie
en niet zelden zijn er financiële, sociale of huishoudelijke problemen. Veel vormen van begeleiding in
de eigen omgeving kunnen ook ingezet worden bij opvoedingsmogelijkheden in gezinnen met een
(licht verstandelijk) gehandicapt kind.
Toepassingsgebied
De meeste jeugdhulpverleningsorganisaties bieden een of andere vorm van IAG. Dit is een vast
onderdeel van het aanbod.
Mogelijkheden voor overdracht
Voor de meeste vormen van IAG moeten de gezinsmedewerkers een post-HBO opleiding hebben
gevolgd.
Materialen
Artikelen, onderzoek, boeken.
Effectonderzoek
Ja.
Publicaties
R. Huijsman, Van scepsis naar enthousiasme, onderzoeksresultaten innovatieprogramma Jeugdzorg
Limburg. Limburg, 2003.
M. Loeffen, M. Butselaar & H. Ooms, Intensieve Thuishulp in vogelvlucht. Utrecht: Collegio, 2001.
H. Wijgergangs, Het projectplan Hulp aan Huis West Overijssel. Lichtenvoorde/Zwolle: Uitgeverij Hulp
aan Huis, 2002.
Website: www.hulpaanhuis.nl
Ontwikkelaar
Uiteenlopend.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 24
Samenwerkingspartners: afhankelijk van het ingezette programma is er nauwe samenwerking met
gespecialiseerde gezinsverzorging, consultatiebureaus, GGD’en, schoolbegeleidingsdiensten,
huisartsen, de Raad voor de Kinderbescherming, onderwijsinstellingen, woningbouwverenigingen,
bureaus budgetadvisering en bijvoorbeeld de SPD.
Het Nederlands Jeugdinstituut heeft de variant Intensieve orthopedagogische gezinsbegeleiding (IOG)
omschreven in de databank Effectieve interventies.
Aware: Abused Women’s Active Response Emergency
Alarmsysteem om mishandelde vrouwen beter te beschermen
Korte inhoud
Aware is een in 1991 ontwikkeld Canadees alarmsysteem om mishandelde vrouwen (en hun eventuele
kinderen) die worden lastiggevallen door een ex-partner sneller en beter te beschermen. Bij Aware
staat de installatie van een elektronisch alarmsysteem bij het slachtoffer thuis centraal. Daarnaast krijgt
de vrouw een zender die zij met zich mee kan dragen en die tot op korte afstand van de woning werkt.
Als de ex-partner de vrouw bedreigt of lastigvalt, kan zij met één druk op de knop direct verbinding
maken met de meldkamer van de beveiligingsdienst die het systeem heeft aangelegd.
Na een melding worden verschillende instanties ingeschakeld, waaronder de politie – die direct op pad
gaat –, justitie, reclassering en hulpverlening.
Visie/uitgangspunten
Een integrale aanpak ontwikkelen rondom veiligheid bij huiselijk geweld. Samenwerkingspartners
daarbij zijn gemeente, politie, vrouwenopvang, OM, reclassering, maatschappelijke dienstverlening,
slachtofferhulp en het beveiligingsbedrijf (leverancier Aware-systeem).
Doel
Het doel van Aware is veiligheid voor de betreffende vrouw en haar kinderen en hulpverlening aan de
vrouw, de kinderen en de dader.
Doelgroep
Mishandelde vrouwen en hun kinderen.
Toepassingsgebied
Kennemerland (startdatum 1997 in Nederland). Exacte cijfers zijn niet bekend. Tijdens de twee jaar dat
Aware in Kennemerland op proef draaide hebben 26 vrouwen een alarmkastje in huis gehad. In
Nederland is Aware voor het eerst in Rotterdam toegepast. Aware-projecten zijn er ook in Zwolle,
Utrecht, Zaanstreek/Waterland, Noord-Holland Noord, Kennemerland en sinds kort Zuid-Holland Zuid.
Het is onderdeel van het reguliere aanbod. Een integrale aanpak is een voorwaarde voor het systeem.
Mogelijkheden voor overdracht
De methode is beschreven in R. Keus et al., Draaiboek Aware: instrument tegen belaging (Den Haag:
VNG uitgeverij, 2003). Daarnaast wordt uitgebreid ingegaan op de methode in R. Römkens en S.
Mastenbroek, Dan hoor je de vissen ademen: over belaging en bedreiging van vrouwen door hun ex-
partner en de beveiliging door het Aware-systeem (Utrecht: Universiteit Utrecht, 1999).
Materialen
Folders.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 25
Effectonderzoek
In Kennemerland is Aware geëvalueerd door Geweld in het gezin Haarlem: Aware werkt (Haarlem:
GGD Kennemerland, 2004).
Publicaties
Zie onder ‘Mogelijkheden voor overdracht’.
Ontwikkelaar
De hardware is ontwikkeld door een beveiligingsbedrijf.
Overige betrokken organisaties: o.a. Informatiepunt Lokale Veiligheid (ILV) Den Haag; VNG;
Vrouwenopvang Rotterdam; Blijf van m’n Lijf Haarlem, Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld Stad en
Regio Utrecht.
4.1.2 Partnergeweld – dating violence
Stay in love
Een primair preventieprogramma om partnergeweld onder jongeren van 16 tot 20 jaar te voorkomen
Korte inhoud
Het Trimbos-instituut ontwikkelde samen met TransAct, de Riagg Zwolle en Parnassia in 2005 een
preventieprogramma dat aansluit bij de belevingswereld van mensen tussen de zestien en twintig jaar.
Via een positieve insteek wordt op diverse manieren informatie, tips, en verhalen aangeboden over hoe
je je relatie goed kunt houden, oftewel: How to Stay in Love. Het project bestaat o.a. uit een
lessenserie voor het onderwijs, een website en andere materialen zoals een folder, een poster en een
relatietest die via een breed netwerk zoals jongerenwerk, kerken, imams, sportclubs en kroegbazen
verspreid kunnen worden.
Visie/uitgangspunten
Het uitgangspunt van dit project is dat preventie zich niet alleen bezig moet houden met de vraag hoe
je relatiegeweld kunt voorkomen, maar vooral met de vraag hoe je een partnerrelatie goed houdt. Om
de effectiviteit en het bereik te vergroten is het project niet alleen op het onderwijs gericht maar is
gekozen voor een brede insteek. Zo werden er in de pilot onder meer onder jongerenwerk, kerken,
imams, sportclubs en kroegbazen benaderd.
Doel
Het doel van het project is het vergroten van kennis en bewustwording van jongeren over wat een
“gezonde” relatie is, het beïnvloeden van houding en gedrag van jongeren ten opzichte van relaties en
het voorkomen dat relatieproblemen leiden tot relationeel geweld.
Er is gekozen voor een positieve insteek en de nadruk ligt dan ook op relatievorming.
Ook wordt informatie gegeven op het herkennen van signalen als het mis dreigt te gaan en
mogelijkheden voor hulp.
Doelgroep
Het project is gericht op jongeren en niet op specifieke doelgroepen omdat partnergeweld in alle
maatschappelijke lagen van de bevolking voorkomt. Daarmee is deze methodiek een vorm van
universele preventie. In de pilot was deze methodiek dan ook toegespitst op alle jongeren van 14 tot 20
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 26
jaar in de regio Zwolle en Den Haag met uiteenlopende culturele en religieuze achtergronden en
seksuele geaardheid.
Toepassingsgebied
De pilot liep van september 2005 tot juni 2006. Men probeert het project een landelijke dekking te laten
krijgen.
Na een eerste proefpilot van Stay in love+ is een tweede pilot van start gegaan in 2009. Het project
richt zich op het voorkomen van relatiegeweld onder jongeren door het ontwikkelen, het
proefimplementeren en het evalueren van een primair preventieprogramma.
Mogelijkheden voor overdracht
Trimbos-instituut en TransAct zijn momenteel bezig met de acquisitie van een vervolgproject. Uit de
evaluatie bleek dat het materiaal aanpassingen nodig heeft. Als het bijgestelde materiaal klaar is, zal
een werkconferentie worden gehouden. Intussen zijn de samenwerkingspartners bezig met de werving
van nieuwe regio’s. In het vervolgproject zullen in totaal minimaal vijf regio’s gaan participeren. De
regiocoördinatoren volgen een training, waarna zij binnen hun netwerk o.a. docenten van middelbare
scholen en ROC’s zullen gaan trainen. Ook zullen zij een deel van het beheer van de website op zich
gaan nemen.
Materialen
Uit het project zijn de volgende producten voortgekomen:
- een lessenserie/docentenhandleiding;
- de website www.stayinlove.nl;
- een poster;
- een relatietest;
- kaartjes van creditcardformaat met toepasselijke ‘oneliners’ over de time out;
- een draaiboek voor een theaterproductie;
Effectonderzoek
Er is een procesevaluatie gehouden, die omschreven staat dat in: Van den Borne, A. (2006). Uit dit
evaluatieonderzoek blijkt dat het programma een positief effect heeft op houding en gedragsintenties
van jongeren. Ze gaan namelijk bewuster om met hun relatie en hebben meer inzicht gekregen in hoe
ze in hun relatie staan.
Publicaties
Kempes, M.M. [et al.] (2010) Programma-integriteit en effecten van Stay in Love+. Een
preventieprogramma voor 12-15 jarige VMBO scholieren dat partnergeweld beoogt te voorkomen.
Utrecht: Faculteit Sociale Wetenschappen, Vakgroep Ontwikkelingspsychologie Universiteit Utrecht
Borne, A. van den. Stay in love: Primaire preventie van relatiegeweld onder jongeren: Proces evaluatie.
Utrecht, Trimbos-instituut en Transact, 2006.
Van Schaik, E. (2005) Primaire preventie van partnergeweld onder jongeren. Literatuuronderzoek naar
risicofactoren, inventarisatie en analyse van preventieprojecten, evaluatiestudie van Tiran-nie-soe.
Utrecht, TransAct.
Ontwikkelaars
Trimbos Instituut, in samenwerking met MOVISIE.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 27
Begeleide terugkeer Amsterdam
Kortdurende hulpverlening aan cliënten die teruggaan naar hun partner
Korte inhoud
In de module ‘Begeleide terugkeer’ wordt kortdurende hulpverlening geboden aan cliënten die, na
verbreking van de relatie en vertrek uit de woning of na verblijf in een opvangvoorziening, teruggaan
naar hun partner. Daarnaast is het programma ook bedoeld voor slachtoffers of plegers die de relatie
niet willen verbreken, maar wel gemotiveerd zijn het geweld te laten stoppen. Eerst wordt
ondersteuning geboden aan de cliënt en de partner door middel van een individueel gesprek. Als beide
partners gemotiveerd zijn om hulp te accepteren en bereid zijn tot verandering, vinden gesprekken met
beide partners plaats. Het stoppen van het geweld en bewustwording van alternatieve manieren om
conflicten op te lossen staan hierbij centraal. Ook kinderen, familieleden of anderen in de directe
omgeving van beide partners kunnen bij de hulpverlening betrokken worden. Aan het eind van het
hulpverleningstraject wordt gekeken welke ondersteuning nog gewenst is en wordt eventueel
doorverwezen naar vervolghulpverlening.
Visie/uitgangspunten
De aanpak is outreachend, preventief en systeemgericht (de hulp richt zich op beide partners en waar
nodig ook de kinderen)
Inhoudelijk ligt de nadruk op de zelfredzaamheid en het versterken van de weerbaarheid van cliënten:
competentiegericht, doelgericht en toekomstgericht.
Doel
Ondersteunen van slachtoffers van huiselijk geweld die de relatie met de partner willen herstellen c.q.
voortzetten. In een kortdurend en systeemgericht traject wordt gewerkt aan het stoppen van geweld en
voorkomen van herhaling.
Doelgroep
Slachtoffers en plegers van relatiegeweld en hun partners, en waar nodig ook de kinderen.
De methode is ook geschikt voor allochtone doelgroepen. Er is al veel gewerkt met allochtone cliënten
en met cliënten die het Nederlands niet goed beheersen.
Toepassingsgebied
Amsterdam. Door Hera vrouwenopvang Gelderland (Arnhem) is een eenvoudiger variant ontwikkeld,
met gebruikmaking van de Amsterdamse ervaringen. Ook Leeuwarden kent een eigen variant onder
dezelfde noemer (zie volgende methodebeschrijving).
Mogelijkheden voor overdracht
De methode is beschreven in Project Begeleide terugkeer (Amsterdam: Vrouwenopvang Amsterdam,
2004).
Daarnaast ontwikkelt de Centrale RINO Groep samen met Vrouwenopvang Amsterdam een cursus
voor hulpverleners die met de methode Begeleide terugkeer willen werken:
http://www.rinogroep.nl/opleiding/1462/systeemgerichte_hulpverlening_bij_geweld_in_relaties.html
Materialen
Brochure Project Begeleide terugkeer van Vrouwenopvang Amsterdam.
Effectonderzoek
Er is intern geëvalueerd (zie onder ‘Mogelijkheden voor overdracht’).
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 28
Publicaties
Publicatie ‘Begeleide terugkeer’, Vrouwenopvang Amsterdam, 2004
Ontwikkelaar
Vrouwenopvang Amsterdam
Begeleide terugkeer Leeuwarden
Vergroten van de weerbaarheid en zelfredzaamheid van vrouwen
‘Begeleide terugkeer Leeuwarden’ richt zich op vrouwen die terugkeren in een relatie waar sprake is of
was van relationeel geweld, en begeleidt hen bij het nemen van verantwoordelijkheid voor de eigen
veiligheid ten aanzien van huidige en/of toekomstige relaties. Na het formuleren van de hulpvraag van
de mishandelde vrouw en haar kinderen, wordt een toekomstplan opgesteld. Dit bestaat naast een
veiligheidsplan en een vluchtplan uit een inventarisatie van sterke en zwakke punten, aandachtspunten
en leerpunten.
Visie/uitgangspunten
Systeemgerichte methode voor vrouwen en kinderen op basis van de methode ‘Toekomstgerichte
begeleiding’. Belangrijk aspect is dat de vrouwen gestimuleerd worden om hun partner te motiveren tot
het zoeken van hulp.
Doel
Vergroten van de weerbaarheid en zelfredzaamheid van vrouwen die teruggaan naar een relatie waar
sprake was of is van relationeel geweld, opdat ze veiligheidsmaatregelen kan treffen voor haar en haar
kinderen wanneer het weer mis dreigt te gaan. Het uiteindelijke doel is een bestaan zonder geweld.
Doelgroep
Vrouwelijke slachtoffers van relationeel geweld in de opvang.
De methode is ook geschikt voor allochtone doelgroepen. Voorafgaand aan het project is er een
onderzoek gedaan naar de behoeften van Turkse vrouwen aan nazorg (Y. van Heerwaarden, De illusie
van het vangnet).
Toepassingsgebied
Bij Hera vrouwenopvang Gelderland (Arnhem) en Vrouwenopvang Amsterdam loopt een eigen variant
onder dezelfde noemer.
Mogelijkheden voor overdracht
Vrouwenopvang Fryslân beschreef de methode in ‘Werken aan de toekomst’.
Materialen
Brochure Nazorg Blijf van mijn lijf, Vrouwenopvang Fryslân
Brochure Nazorg Asja, Vrouwenopvang Fryslân
Effectonderzoek
Het programma is intern geëvalueerd.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 29
Ontwikkelaar
Fier Fryslân
Website: www.fierfryslan.nl
Intieme Oorlog
Instrument om het geweld te de-escaleren
Opmerking: er is discussie over de vraag of de methode nu “Intieme oorlog” is of “Time-out”. De
auteurs van deze verkenning kiezen ervoor de methode als “Intieme oorlog” te laten staan omdat Time-
out meer een bestanddeel van de methode is.
Korte inhoud
In de ‘Intieme Oorlog’-methode staat het ‘Time-out’-programma centraal. Time-out is het belangrijkste
instrument om het geweld te de-escaleren. Cliënten leren zichzelf beheersen in emotionele situaties,
waardoor hun vermogen tot zelfregulering wordt versterkt. Het gaat dus niet om de schuldvraag, maar
om de verantwoordelijkheid die cliënten nemen voor de-escalatie.
Het ‘Time-out’-programma is eigenlijk een gedragstherapeutische interventie, waarbij zowel de
mishandelaar als de mishandelde leren om signalen van psychisch of fysiek geweld serieus te nemen
en tijdig uit de escalatie te stappen. Als zij daarin slagen ontstaat er ruimte voor reflectie, waardoor de
eigenlijke problemen die de achtergrond van het geweld vormen bespreekbaar worden.
Visie/uitgangspunten
Martine Groen en Justine van Lawick, auteurs van het boek Intieme Oorlog, hebben een theorie en een
methode ontwikkeld voor de behandeling van geweld in partner- en familierelaties. Het
systeemtherapeutisch denken vormt de basis van het boek. In de systeemtherapie wordt het individu in
de context van de familie en andere primaire verbanden geplaatst.
Kenmerkend voor het geweld in partnerrelaties is het cyclische karakter: het geweld keert telkens terug
en vormt een spiraal waarin partners elkaar meeslepen. In het boek is deze spiraal nauwgezet
uitgewerkt als een methodisch traject waarlangs de behandeling zich kan voltrekken.
Doel
Beëindigen van het geweld door het ontwikkelen en vergroten van het vermogen van cliënten om
psychische en relationele problemen op een doeltreffende manier op te lossen.
Overdracht en ontwikkeling van theorie en methode ten behoeve van hulpverleners.
Doelgroep
Families, partners en kinderen in verschillende relatievormen waar geweld wordt gebruikt.
In tegenstelling tot de autochtone doelgroep is bij allochtone doelgroepen schaamte een belangrijke
bron van geweld. In het boek Intieme Oorlog wordt de behandelingsmethode voor dit type geweld apart
beschreven.
Toepassingsgebied
Startdatum: drs. Martine Groen werkt sinds 1987 in haar eigen praktijk met gezinnen en families waar
geweld een veelvoorkomend verschijnsel is. Sinds 1995 maakt het werken met geweldsproblematiek in
families deel uit van het reguliere aanbod van het Lorentzhuis.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 30
Mogelijkheden voor overdracht
De methode is overdraagbaar. Daartoe zijn trainingen en opleidingen ontwikkeld door de auteurs van
Intieme oorlog.
In ‘Wat werkt’ komt uit de enquête dat de methode anno 2008 8 keer wordt ingezet.
Materialen
Er is veel cursusmateriaal ontwikkeld in de vorm van videofragmenten, overheadsheets en
PowerPointpresentaties.
Effectonderzoek
Er is voor zover bekend nog geen effectenonderzoek gehouden.
Publicaties
Martine Groen & Justine van Lawick, Intieme oorlog; over de kwetsbaarheid van familierelaties.
Amsterdam: Uitgeverij van Gennep, 2009 5e herziene en uitgebreide druk.
Martine Groen, Geweld en Schaamte: richtlijnen voor de eerstelijnshulpverlening bij relationeel geweld
in gezinnen van migranten en vluchtelingen. Utrecht: Vrouwenopvang Utrecht, 2001.
Ontwikkelaar
Instituut voor Geschillen (IVG); Lorentzhuis Haarlem (Martine Groen; Justine van Lawick).
Website: www.lorentzhuis.nl
Op de rails
Professionele hulp aan gezinnen waarin huiselijk geweld plaatsvindt
Korte inhoud
Op de Rails biedt professionele hulp aan gezinnen waarbinnen huiselijk geweld plaatsvindt. Op de
Rails is een onderdeel van Stichting Perspektief. Gezinnen worden intensief ambulant begeleid door de
gezinsbegeleiders.
Een gezinsbegeleider bezoekt een gezin 1 à 2 keer in de week, per bezoek maximaal twee uren. De
methode richt zich op zowel de pleger als het slachtoffer met het oogmerk verandering aan te brengen
in de dagelijkse handelingen. Geweld is de rode draad in de begeleiding. Vooral aan het begin van het
traject wordt er veel aandacht besteed aan het geweld. Cliënten krijgen handvatten mee om te leren
omgaan met en vroegtijdig herkennen van een oplopende spanningsboog en op een constructieve
wijze om te gaan met frustraties en miscommunicaties.
Visie / uitgangspunten
Het hulpaanbod van “Op de Rails” bestaat uit intensieve begeleiding in de thuissituatie van gezinnen
waar huiselijk geweld een rol speelt. Het uitgangspunt is dat het gezin als geheel hulp dient te krijgen,
omdat de mechanismen die huiselijk geweld veroorzaken door het hele (gezins)systeem in stand
worden gehouden. Voor het doorbreken van de vicieuze cirkel, die zo kenmerkend is voor huiselijk
geweld, is verandering in het gehele gezinssysteem nodig.
De theoretische visie van waaruit gewerkt wordt, is een combinatie van de systeem- en contextuele
benadering en de seksespecifieke analyse van huiselijk geweld. Vanuit deze visie wordt huiselijk
geweld gezien als een gezinsprobleem en een maatschappelijk probleem, dat samenhangt met de
ongelijke machtsverhouding tussen mannen en vrouwen, volwassenen en kinderen.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 31
Doel
Ambulante intensieve gezinsbegeleiding in de thuissituatie, waar Op de Rails een voorbeeld van is,
heeft als doel het stoppen van huiselijk geweld.
De subdoelen zijn:
Doelgroep
Het hulpaanbod “Op de Rails” richt zich op gezinnen/primaire leefeenheden waar, naast andere
problemen, huiselijk geweld een prominente rol speelt. Een voorwaarde voor hulp is, dat alle leden
gemotiveerd zijn om te werken aan gedragsverandering, zodat het geweld stopt.
Er zijn geen contra-indicaties.
Toepassingsgebied
Delft, Westland en Oostland (2003-2007).
Mogelijkheden voor overdracht
De methode is beschreven in de publicatie ‘Op de rails’ (zie hieronder).
Materialen
Geen
Effectonderzoek
Er heeft geen effectonderzoek plaatsgevonden.
Publicaties
De publicatie “Op de Rails. Ambulante hulp aan gezinnen met huiselijk geweldproblematiek 2005”, is
een samenwerkingsproject van de Stichting VOZH en TransAct.
Te bestellen via www.movisie.nl
Ontwikkelaar
Stichting Perspektief
Toekomstgerichte begeleiding
Ondersteunen bij het ontwikkelen van een realistisch toekomstbeeld
Opmerking: deze methode is niet specifiek gericht op interventie bij huiselijk geweld. Dit kan wel een
nevendoel zijn bij toepassing van de methode.
Korte inhoud
Toekomstgerichte begeleiding is een in 1997 door het NIZW ontwikkelde methode die in aangepaste
vorm door verschillende vrouwenopvanginstellingen wordt toegepast. De methode is vooral gericht op
uitstroom en nazorg (‘toekomst’), maar wordt in een vroeg stadium in het opvangtraject ingezet.
Toekomstgerichte begeleiding concentreert zich op het ontwikkelen van toekomstperspectieven door
samen met de cliënt capaciteiten en potenties op te sporen en vaardigheids- en kennistekorten vast te
stellen. Cliënten maken zelf een Toekomstplan tijdens hun verblijf in de opvang. Het uitgangspunt van
het plan is wat cliënten zélf willen bereiken. De hulpverlening is erop gericht de cliënt te ondersteunen
bij het maken en bij het uitvoeren van haar plan.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 32
Toekomstgericht begeleiden wordt toegepast tijdens de intakefase, het voorbereidingstraject en de
overdracht naar het nazorgtraject. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een map met werkbladen waarin
individuele situaties, wensen, behoeften en (on)mogelijkheden worden geanalyseerd en
toekomstperspectieven geformuleerd. Vanuit deze toekomstperspectieven wordt aan de hand van acht
leefgebieden gewerkt naar een zelfstandig bestaan zonder geweld. Daarnaast wordt veel aandacht
besteed aan het in beeld brengen en activeren van het sociale netwerk.
Visie/uitgangspunten
Het uitgangspunt van Toekomstgerichte begeleiding in de vrouwenopvang is de eigen invulling van de
cliënt van haar Toekomstplan. Bij het creëren en bij de uitvoering ervan wordt zij vervolgens
ondersteund. Gerichte voorbereiding op de toekomst en het organiseren van ambulante nazorg kan
terugval in de oude situatie worden voorkomen. Hier liggen een aantal werkprincipes aan ten
grondslag, zoals zorg op maat, het toekomstplan, nadruk op competentievergroting en netwerkvorming
rond de cliënt.
Doel
Cliënten ondersteunen bij het ontwikkelen van een realistisch toekomstbeeld en bij het onderzoeken en
creëren van voorwaarden om dit te verwezenlijken.
Blijf van m’n Lijf Leeuwarden verwoordt het doel als volgt: ‘Vrouwen en hun kinderen in een zodanige
positie brengen dat de kans op terugval in een mishandelingsrelatie zo klein mogelijk wordt. Ze in staat
stellen een veilig, zelfstandig bestaan zonder geweld op te bouwen.’
Doelgroep
Mensen die in de maatschappelijke opvang terechtkomen. De laatste jaren wordt de methode binnen
de vrouwenopvang toegepast bij vrouwen die mishandeld zijn of met mishandeling bedreigd worden. In
Leeuwarden is ook een eigen programma rond toekomstgericht werken met moeders en kinderen
ontwikkeld.
Met extra aandacht voor de bruikbaarheid van de veelal verbale hulpmiddelen en het inzetten van
bijvoorbeeld beeldende hulpmiddelen is de methode ook geschikt voor allochtone cliënten en voor
andere cliënten die eerder met beeldende hulpmiddelen zijn aan te spreken. Hera vrouwenopvang
Gelderland werkt aan de aanpassing van de hulpmiddelen.
Toepassingsgebied
Blijf van m’n Lijf Leeuwarden, Vrouwenopvang Overijssel, Vrouwenopvang Rotterdam, Amersfoort,
Maastricht, Hera vrouwenopvang Gelderland. De methode is in 1997 door het NIZW ontwikkeld. De
daadwerkelijke startdatum (d.w.z. na het implementatietraject) in Leeuwarden was 2002. Sindsdien is
de methode opnieuw opgepakt en wordt zij door diverse instellingen aan de eigen situatie aangepast.
De methode is onderdeel van het reguliere aanbod. De methode biedt tevens een kapstok voor diverse
eigen modules.
In “Wat werkt” (2008) wordt de methode beschreven. In de uitgezette enquête die hierbij behoort wordt
de methode 17 keer genoemd.
Mogelijkheden voor overdracht
De methode wordt in meerdere publicaties beschreven:
A. van Heel & S. Warner, Gericht op de toekomst: Handleiding toekomstgericht begeleiden van
cliënten van opvangvoorzieningen. Utrecht: NIZW, 1997.*
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 33
Handboek Toekomstgericht Begeleiden. Hera Vrouwenopvang Gelderland. Arnhem: Hera
Vrouwenopvang
Handleiding Toekomstplan. Blijf van m’n Lijf Leeuwarden, 2002.
‘Draaiboek nazorgtraject Blijf van m’n Lijf Leeuwarden’, in: Handboek Mozaïek. Utrecht: TransAct,
2004.
Veldboer, A. (2009). Het verwijsgedrag van hulpverleners naar de cursus ‘Gericht op de Toekomst’.
Scriptie Universiteit Twente, Enschede.
Huizer, Ch. (2009). Toekomstgericht werken met kinderen. Eindrapportage voor Hogeschool
Rotterdam, opleiding Pedagogiek, in opdracht van Vrouwenopvang Den Haag.
De Centrale Rino Groep biedt trainingen in het werken met de methode waaronder een in company
training.
Materialen
A. van Heel, S. Warmer & M. Busnach (bew.), Gericht op de toekomst. Werkboek Toekomstgericht
begeleiden van cliënten van opvangvoorzieningen. Utrecht: NIZW, 1998, 2e versie met oefeningen,
opdrachten en werkbladen.
Effectonderzoek
Bruikbaarheid wordt in de diverse instellingen voortdurend geëvalueerd. Een algemeen
evaluatieonderzoek is niet gedaan.
Publicaties
Zie onder ‘Mogelijkheden voor overdracht’
Ontwikkelaar
De ontwikkelaar, het NIZW, is opgegaan in MOVISIE.
Methodiek 1e hulp aan vrouwen bij thuisgeweld
Samenhangend hulpaanbod aan vrouw en man
Korte inhoud
Deze methode is met name ontwikkeld voor het Algemeen Maatschappelijk Werk en de
vrouwenopvang. Cruciaal voor de methode is de motivatie van de vrouw om mee te werken aan
verandering (stoppen van geweld) en (het bewerkstelligen van) bereidheid van de kant van de
mishandelende partner om een apart, parallel hulpaanbod te volgen (zie Behandelprotocol AFP
Groningen).
Visie/uitgangspunten
Het preventieprogramma Thuisfront, waar deze methode deel van uitmaakt, is mede gebaseerd op de
volgende uitgangspunten:
De meeste vrouwen en meisjes die binnen hun relatie mishandeld zijn keren terug naar de relatie of
gaan opnieuw een geweldsrelatie aan.
De preventie van thuisgeweld behoeft een aanpak die zich ook met de dader bezighoudt.
Deze uitgangspunten leiden tot een systeemgerichte benadering.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 34
Doel
De belangrijkste doelstelling is stoppen van het huiselijk geweld door een samenhangend hulpaanbod
aan vrouw en man. Daarnaast behoort ook hulp aan vrouwen bij de ontwikkeling van een eigen
veiligheidsplan of vluchtstrategie tot de kerndoelstellingen.
Doelgroep
Mishandelde vrouwen. Een steeds groter deel van de cliënten bestaat uit allochtone vrouwen. Een
aantal zaken is bij allochtone cliënten moeilijker te realiseren dan bij autochtone cliënten, zoals het
ontwikkelen van een sociaal vangnet, steun zoeken bij familie, autonomie bewerkstelligen. Dit vergt
meer aandacht en aanpassing van de hulpverlener.
Toepassingsgebied
De methode wordt (startdatum 2002) toegepast in de drie noordelijke provincies: Groningen, Friesland,
Drenthe (‘Project Thuisfront’).
De methode is geïntegreerd in een protocol van diverse instanties. Dit staat beschreven in het
in ‘Protocol 1e hulp bij huiselijk geweld’ (2003). Daarbinnen heeft de politie een eigen aanpak van
thuisgeweld, en is er een specifiek hulpaanbod voor de mishandelende man.
Mogelijkheden voor overdracht
Thuisfront schreef een conceptversie van Methodiek 1e hulp aan vrouwen bij thuisgeweld (Groningen,
2002).
Materialen
Niet bekend.
Effectonderzoek
Of de methode is geëvalueerd is niet bekend.
Publicaties
Nee.
Ontwikkelaar
Thuisfront
Samenwerkingspartners: o.a. regiopolities, AMW, AFP Noord-Nederland, AMK, Slachtofferhulp,
Openbaar Ministerie, Stichting Reclassering Nederland.
Methodiek Eerste Hulp Light bij huiselijk geweld
Deze methode is ontwikkeld in opdracht van het Maatschappelijk Werk Fryslân en de Vrouwenopvang
Fryslân.
Visie/uitgangspunten
Om te voorkomen dat geweld escaleert moet er zo vroeg mogelijk worden ingegrepen. Met dat voor
ogen is de interventie: "Eerste Hulp bij Huiselijk Geweld" ontwikkeld. Maar niet alle gevallen van
huiselijk geweld zijn even zwaar. Een gedifferentieerd aanbod is wenselijk. Vandaar dat deze Eerste
hulp light is ontwikkeld.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 35
Doel
De belangrijkste doelstelling is stoppen van incidenteel geweld en voorkomen van structureel geweld
door een ambulant hulpaanbod in de vorm van korte, snelle interventies vanuit een systeemgerichte
benadering.
Doelgroep
Mensen die in de relatie met hun ouders, familie, vrienden en/of kinderen te maken hebben met
huiselijk geweld. Mensen die als mantelzorger ervaren dat de zorg ontspoort, waardoor situaties van
geweld (kunnen) ontstaan. Er is structureel aandacht voor kinderen binnen het gezin.
Toepassingsgebied
Friesland
Mogelijkheden voor overdracht
Methodiek Eerste Hulp Light bij huiselijk geweld. (Leeuwarden, 2006).
Publicaties
Methodiek Eerste Hulp Light bij huiselijk geweld. (Leeuwarden, 2006).
Ontwikkelaar
Vrouwenopvang Fryslân en Maatschappelijk Werk Fryslân
Samenwerkingspartners: Politie Provincie Friesland.
Met alle geweld een relatie
Communicatietraining voor (v)echtparen
Korte inhoud
Communicatietraining voor (echt)paren van 20-60 jaar die een gewelddadige relatie hadden. Het doel
is het voorkomen van terugval in de spiraal van geweld en het aanleren van gedragsveranderingen om
gewelddadig handelen om te buigen naar relationeel handelen.
Vier tot zes paren die een relatie hadden die gekenmerkt werd door geweld leren alternatief gedrag
aan in een communicatietraining. Man en vrouw zitten samen in een groep. 10 bijeenkomsten van 2
uur, wekelijks.
Doel
Doorbreken van spiraal van geweld.
Voorkomen van (ernstige) relatieproblemen en psychische problemen.
Doelgroep
(Echt)paren 20-60 jaar die een gewelddadige relatie hadden.
Toepassingsgebied
Het aanbod wordt aangeboden bij:
http://www.ggzleiden.nl/sbeosimages/empowerment.pdf
http://www.riagg-rnw.nl/Portals/0/algfoldermetallegeweld.pdf
Preventie GGZ Leiden en Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Midden Holland, startten in 2008
met de training "Met alle geweld een relatie".
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 36
Materialen
Er zijn geen materialen bekend.
Effectonderzoek
Er is geen effectonderzoek bekend.
Publicaties
Niet bekend.
Ontwikkelaar / uitvoerende organisatie
RIAGG Rijnmond
Andere betrokken organisatie(s):
RIAGG Rijnmond Noord-West: afd. Jeugd en zelfstandig gevestigde systeemtherapeut
Uit de schaduw van de ander
Groepshulpverlening aan vrouwen na huiselijk geweld
Korte inhoud
Methodebeschrijving voor veranderingsgerichte groepshulpverlening aan vrouwelijke slachtoffers van
huiselijk geweld. De methode werd ontwikkeld tussen 2003 en 2006 door het
Vrouwengezondheidscentrum (VGC) te Maastricht.
De veranderingsgerichte groepshulpverlening is opgebouwd uit drie elementen: psycho-educatie,
lichaamsgerichte en creatieve oefeningen en groepsdynamische processen.
Hoewel de methodiek in eerste instantie is gericht op vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld door
mannelijke plegers, achten de samenstellers de methode ook goed toepasbaar op vrouwelijke
slachtoffers van huiselijk geweld door vrouwelijke partners, aangezien de machtsverhoudingen en
interactiepatronen in lesbische relaties in bepaalde opzichten sterk lijken op die in heterorelaties.
Visie / uitgangspunten
Het primaire uitgangspunt van de methode is dat partnergeweld niet normaal en acceptabel is en dat
het moet stoppen. Dit betekent overigens niet automatisch dat de deelneemsters moeten streven naar
beëindiging van de partnerrelatie.
Een ander uitgangspunt is dat groepsgericht gewerkt wordt.
De aanpak is laagdrempelig, niet stigmatiserend en sluit aan bij de hulpvraag van de cliënt.
Doel
Het belangrijkste doel van de methode is het stoppen van partnergeweld en het doorbreken van de
cirkel van geweld die leidt tot sociaal isolement. Opheffing van dit isolement is nodig om te kunnen
komen tot zelfontplooiing en sociaal-maatschappelijke participatie. Het tweede doel is erkenning en
verwerking van de traumatische geweldservaring en de vergroting van de eigen kracht van
deelneemsters. Het laatste doel is het doorbreken van het taboe rond huiselijk geweld. Daarvoor is het
nodig om huiselijk geweld zichtbaar en bespreekbaar te maken, zowel op individueel als op
maatschappelijk niveau.
Doelgroep
Maatschappelijk werkenden en andere hulpverleners die werken met vrouwelijke slachtoffers van
huiselijk geweld door mannelijke partners.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 37
Toepassingsgebied
De methode is ontwikkeld in een specifieke context: Limburgse vrouwen, grotendeels van Nederlandse
afkomst, met een opleiding op lager of MBO-niveau. Hoe de methode aanslaat bij groepen met
overwegend hoger opgeleide en/of allochtone vrouwen is iets dat in de praktijk zal moeten blijken.
Materialen
De methode bestaat uit een theoretische onderbouwing, een draaiboek en werkmaterialen,
gepubliceerd in een uitgebreid handboek.
Effectonderzoek
Winants, Y., E. Slits, M. Vinckenroye en N. Nicolson. Uit de schaduw van een ander. Huiselijk geweld
geen privézaak meer. Evaluatieonderzoek. Maastricht: Universiteit Maastricht, augustus 2007.
Publicaties
Chris Rozeboom en Caroline Martin. Uit de schaduw van een ander: Groepshulpverlening aan
vrouwen na huiselijk geweld. Methodiekbeschrijving. Utrecht: Movisie, 2007.
Een veilig thuis: gespreksgroep voor vrouwen
Laagdrempelig groepsaanbod voor vrouwen
Korte inhoud
Laagdrempelig groepsaanbod voor vrouwen uit verschillende etnische groepen die thuis te maken
hebben met (de dreiging van) partnergeweld. Het aanbod is gericht op het voorkomen of stoppen van
geweld en bestaat uit twaalf bijeenkomsten van elk tweeënhalf uur. De groep bestaat uit zes tot twaalf
vrouwen, de begeleiding is in handen van twee medewerkers van het AMW. Parallel aan deelname
aan de groep krijgen de deelnemers ook individuele hulpverlening.
Visie / uitgangspunten
Het groepsaanbod wordt uitgevoerd vanuit een systeemvisie waarbij het uitgangspunt is dat beide
partners een aandeel hebben in het ontstaan van geweld. Het aanbod is seksespecifiek, intercultureel
en gericht op empowerment.
Doel
Het doel van het groepsaanbod is om vrouwen te leren om hun weerbaarheid te verhogen en meer
regie te krijgen over hun eigen veiligheid en die van hun kinderen bij (dreiging van) geweld door de (ex)
partner.
Doelgroep
Vrouwen uit verschillende etnische groepen die thuis te maken hebben met de (dreiging van)
partnergeweld. De methode is zowel geschikt voor vrouwen die hun partner niet willen verlaten als voor
vrouwen wier ex-partner hen lastigvalt.
Toepassingsgebied
Pilotgroepen in 2003 in Rotterdamse deelgemeenten Charlois en IJsselmonde. Sinds eind 2004
worden de groepen gefaseerd bij alle elf in het SOAR aangesloten AMW’s aangeboden.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 38
De samenwerkende organisaties in Een Veilig Thuis maakten deel uit van de taakgroep die de grote
lijnen van de stedelijke aanpak heeft ontwikkeld. Hierdoor ontstond een inhoudelijke eenheid in het
parallelaanbod dat voor vrouwen, mannen en kinderen is ontwikkeld door verschillende instellingen.
Het aanbod voor vrouwen wordt dan ook bij voorkeur geboden in een omgeving waar ook voor mannen
en kinderen aanpalend aanbod voorhanden is dat methodisch en logistiek op elkaar kan worden
afgestemd.
Mogelijkheden voor overdracht
Er is een methodiekmap getiteld Een veilig thuis: methodiekboek voor begeleiders.
De handleiding is gezamenlijk ontwikkeld door Charlois Welzijn Rotterdam en Scala, expertisecentrum
voor emancipatie en participatie, met financiële middelen van de gemeente Rotterdam en Zorg
Onderzoek Nederland (ZonMw).
Anno 2010 biedt Kwadraad (werkgebied Leiden, Delft, Gouda) de methode aan:
http://www.kwadraad.nl/LinkClick.aspx?fileticket=NnXLlIA34RY%3D&tabid=87&mid=494 Het handboek is medio 2010 verouderd maar wordt op vraag (gratis) digitaal aangeleverd. Scala zoekt naar middelen om de methode te actualiseren en mogelijk een train-de-trainer te ontwikkelen.
Materialen
In de methodiekmap zijn materialen opgenomen: folders, persbericht, mogelijke mailingadressen,
evaluatievragen voor deelnemers. Tevens staan de bijlagen voor de bijeenkomsten op de bijgeleverde
diskette.
Effectonderzoek
Effectonderzoek is niet bij ons bekend.
Publicaties
Zie materialen
Ontwikkelaar
Scala
Samenwerkingspartners: Een Veilig Thuis is een samenwerkingsproject van Scala Rotterdam en
Charlois Welzijn Rotterdam
Geweld in relaties - ondersteuningsgroep
Voor allochtone vrouwen met geweldservaringen
Korte inhoud
Groepen voor allochtone vrouwen met geweldservaringen, met een semi-open opzet. Vrouwen krijgen
de gelegenheid om kennis te maken met de werkwijze en de doelstellingen van de
groepsbijeenkomsten. Na vijf bijeenkomsten wordt de groep gesloten.
Visie/uitgangspunten
De aanpak is erop gericht om vrouwen die slachtoffer zijn (geweest) van relationeel geweld de regie
over hun eigen leven terug te geven en zich minder hulpeloos en machteloos te laten voelen.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 39
Doel
Doorbreking en vermindering van sociaal isolement van de slachtoffers.
Opbouwen van een sociaal netwerk door middel van contacten met familie, buren en instanties.
Verminderen van (gevoelens van) hulpeloosheid en machteloosheid.
Doelgroep
Allochtone vrouwen die langdurig te maken hebben met geweld. Ook vrouwen die tijdelijk uit huis zijn
kunnen aan de groep deelnemen.
Toepassingsgebied
Het draaiboek is ontwikkeld door de projectgroep ‘Stop huiselijk Geweld Eindhoven’ en is een
samenwerkingsverband tussen Shakti, GGZ Eindhoven, Neos en de Vrouwenopvang. Het draaiboek is
een gezamenlijk product met inbreng vanuit ieders ervaring en met hulp van experts op bepaalde
onderwerpen (politie, maatschappelijk werk).
Er vindt doorverwijzing plaats van en naar andere instanties (reguliere hulpverlening, zelforganisaties).
Mogelijkheden voor overdracht
Er is een kort draaiboek getiteld Geweld in relaties. Daarnaast wordt het project beschreven in het
Handboek Mozaïek (2004).
Materialen
Brochure Bescherming tegen geweld – wat je zelf kunt doen (in 10 talen), opgesteld in samenwerking
met TransAct. De brochure is te downloaden via http://www.stichtingshakti.nl/groepsaanbod.html#5:
Effectonderzoek
Nee. Het programma is wel opgegeven voor het project ‘Preventieve effectmeting’.
Publicaties
Er zijn bij ons geen verdere publicaties bekend.
Ontwikkelaar
Shakti vrouwentherapiecentrum
Samenwerkingspartners: GGZ Eindhoven, NEOS, Vrouwenopvang, MOVISIE (voorheen TransAct).
4.1.3 Kinderen en jongeren als getuigen
Als muren kunnen praten
Cursus voor jongeren tussen de 13 en 16 jaar die getuige zijn (geweest) van heftige ruzies/geweld
tussen hun ouders.
Korte inhoud
Draaiboek 'Als muren kunnen praten...' is een draaiboek voor een preventieve cursus voor jongeren
tussen de 13 en 16 jaar, die te maken hebben (gehad) met heftige ruzies/ geweld tussen hun ouders.
In tien bijeenkomsten biedt de cursus aan jongeren handvatten om met deze ervaringen om te gaan.
Geweld tussen ouders is een taboe. Jongeren geven zelf aan dat zij daar veel last van hebben. Zij
hebben behoefte om met anderen over de heftige ruzies te praten. De cursus Als muren kunnen praten
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 40
biedt hen die kans. Jongeren kunnen in de cursus met leeftijdsgenoten hun ervaringen delen. De
informatie en werkvormen, die in de cursus geboden worden, geven vervolgens handvatten om er ook
in de thuissituatie en daar buiten mee om te gaan.
De medewerking van de ouders is essentieel voor de cursus: minimaal één ouder moet de deelname
van het kind ondersteunen, en van de ouder(s) wordt deelname verwacht aan het
kennismakingsgesprek, de twee ouderbijeenkomsten en het eindgesprek.
Visie/uitgangspunten
Geweld tussen ouders is voor jongeren een risicofactor in hun psychische, lichamelijke en psycho-
sociale ontwikkeling op korte en lange termijn. Het is een probleem dat vaak van generatie op
generatie wordt overgedragen. Interventie van buitenaf kan dit helpen doorbreken. De cursus Als
muren kunnen praten geeft jongeren de kans de risico’s op gewelddadige relaties te minimaliseren en
geeft handvatten om uit de vicieuze cirkel te stappen.
Het draaiboek is ontwikkeld door RIAGG Zwolle, in samenwerking met RIAGG Amersfoort &
Omstreken. De ontwikkelaars hebben zich laten inspireren door de positieve resultaten van
preventieve groepen als ‘Kind in de knel’ voor kinderen van 4 tot 7 jaar en ‘Let op de kleintjes’ voor
kinderen van 7 tot 12 jaar. Voor de ontwikkeling van het draaiboek is gebruik gemaakt van de
materialen en van de ervaringen met KOPP-groepen, het draaiboek ‘Stay in love’, de jongerentraining
‘Knallende ruzie thuis’ van RIAGG Amersfoort en de cursus ‘Ruzie tussen je ouders’ van RIAGG
Zwolle.
Doel
Het primaire doel van de cursus is het voorkomen van psychische problemen bij jongeren op korte en
langere termijn. Het hoofddoel is om jongeren méér kansen te bieden om zelf gezonde partnerrelaties
aan te gaan: deelnemers verkennen wat wel en niet kan in een relatie, en leren goed voor zichzelf te
zorgen en op te komen.
Doelgroep
Jongeren tussen de 13 en 16 jaar die getuige zijn (geweest) van heftige ruzies/geweld tussen hun
ouders. Ook is voorzien in twee ouderbijeenkomsten en worden de ouders bij de cursus betrokken in
een kennismakings- en een nagesprek.
Overdraagbaarheid
MOVISIE biedt in oktober 2010 cursus aan, verzorgd door de ontwikkelaar. Een draaiboek is
beschikbaar.
Materialen
Cursusmap Draaiboek Als muren kunnen praten...., Roos Neeleman en Aisha Brandon, RIAGGz over
de IJssel, locatie Zwolle en RIAGG Amersfoort & Omstreken, Zwolle, 2007. Bevat tevens materiaal.
Effectonderzoek
Deze methode is ontwikkeld in september 2007. Effectonderzoek heeft voor zover bij ons bekend nog
niet plaatsgevonden.
Publicaties
Er zijn nog geen publicaties over de methode verschenen.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 41
Ontwikkelaar
Sector Preventie RIAGG Zwolle.
Handen thuis
Lespakket over huiselijk geweld
Korte inhoud
Bespreekbaar maken van huiselijk geweld voor jongeren.
Het lespakket ‘Handen Thuis’ omvat 4 basismodules en 3 verdiepingsmodules, die alle volgens
dezelfde structuur zijn opgebouwd. In een training wordt uitleg gegeven over de opbouw van het
lespakket, de werkwijze en de gehanteerde werkvormen. Tijdens de trainingsdag wordt nader
ingegaan op de theorie en wordt er in groepjes geoefend. Dit is een eendaagse training van ongeveer
6 uur, die zowel op het Alfa-college kan worden gegeven als op de locatie van de klant. De training
vindt plaats in groepen van minimaal 8 en maximaal 16 personen.
Visie / Uitgangspunten
Door middel van lessen kan een complex en actueel onderwerp als huiselijk geweld op een veilige en
gedoseerde manier in een groep worden besproken
De lessen zijn opgezet volgens het trechtermodel: van algemeen naar specifiek. Vanuit het brede
thema Rechten en Veiligheid wordt het accent verlegd naar situaties en ervaringen in de eigen
leefsituatie
Het is gericht op preventie en stimuleert actief burgerschap, het bevordert bewustwording en
herkenning en vergroot het signaleringsvermogen.
Doel
Doel van de training die behoort bij het lespakket is overdracht van de methode om met deelnemers /
leerlingen in gesprek te komen over het thema Rechten en Veiligheid en huiselijk geweld.
Overdracht van het lespakket, bestaande uit een cursistenwerkboek en een docentenhandleiding.
Doelgroep
Doelgroep van de eendaagse training zijn beroepsbeoefenaren die met groepen werken in bijvoorbeeld
onderwijs (VO, MBO, Volwasseneneducatie), welzijn of hulpverlening.
Materialen
De materialen bestaan uit basismodules en verdiepingsmodules.
Iedere beroepskracht die aan de training deelneemt krijgt een docentenhandleiding en 10
cursistenwerkboeken.
De training wordt verzorgd door een getrainde docent van het Alfa-college, unit Educatie.
Effectonderzoek
Er is geen effectonderzoek bekend.
Publicaties
Er zijn geen publicaties bekend.
Ontwikkelaar
Alfa-college Groningen, unit Educatie
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 42
Workshop "Goede tijden, slechte tijden bij je thuis"
Workshop die aansluit bij de lessenserie “Handen thuis” (zie vorige beschrijving)
Korte omschrijving
In deze workshop wordt aandacht besteed aan het verschijnsel huiselijk geweld. Wat wordt ermee
bedoeld? Aan welke vormen van geweld kun je dan denken? Hoe kun je een situatie van huiselijk
geweld herkennen? En hoe kun je er vervolgens mee omgaan?
De workshop bevat elementen en werkvormen uit les 2 en 3 van de lessenserie ‘Handen thuis’.
Bedoeling is dat deelnemers worden gestimuleerd tot actieve deelname en inbreng.
Afhankelijk van wensen en mogelijkheden duurt een workshop minimaal 1 ½ uur en maximaal 4
klokuur.
Het is ook mogelijk om de beschreven workshop te combineren met oefeningen uit de
weerbaarheidstraining Rots en Water. Dan zal het geheel een combinatie worden van theorie voor de
pauze, met fysieke opdrachten erna. Dit als kennismaking met of introductie op het thema huiselijk
geweld (tijdens een themaweek of introductie aan een team beroepskrachten). De workshop wordt
verzorgd door een getrainde docent van het Alfa-college, unit Educatie.
Doelgroep
Beroepsbeoefenaren (uit onderwijs, jongerenwerk of hulpverlening), leerlingen van het voortgezet
onderwijs, volwassenen (ouders en belangstellenden).
Ontwikkelaar
Alfa-college, Groningen, unit Educatie
Als het misgaat … bel ik jou
Ondersteuningsprogramma voor kinderen (0-18) die getuige zijn geweest van huiselijk geweld
Korte inhoud
Een ondersteuningsprogramma voor kinderen van 0 – 18 jaar, gericht op de hulpverleners van ouders
en/of kinderen. Binnen het programma worden sociale netwerken rond het kind georganiseerd
(grootouders, buren, leerkrachten, etc.) en tegelijkertijd veiligheidsplanning geregeld.
Veiligheidsplanning is een beproefde methode uit Amerika en Canada. Hierbij worden met kinderen en
ouders afspraken gemaakt over hoe te handelen bij een eventueel volgend incident van huiselijk
geweld. Veiligheid en welzijn van het kind staan centraal.
Visie / uitgangspunten
Het uitgangspunt is het gezinssysteem. Een gezamenlijke aanpak waarbij beide ouders betrokken
worden, is effectiever en veiliger en biedt meer perspectief voor het uitblijven van geweld in de
toekomst.
Doel
Het doel van de methode is laagdrempelig hulp bieden en verdere schade voor kinderen te beperken.
Dit wordt bereikt door:
- Versterking van de eigen handelingsmogelijkheden van het kind.
- Ouders medeverantwoordelijk maken voor de veiligheid van het kind.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 43
- Organiseren van steun bij belangrijke personen in de omgeving van het kind.
Doelgroep
Het project richt zich op kinderen die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld. De methode richt zich
op hulpverleners van ouders (zowel slachtoffers als daders) en/of kinderen.
Toepassingsgebied
Zuid-Holland / Haaglanden. In 2006 won 'Als het misgaat..bel ik jou' de Jan Brouwerprijs voor
vernieuwende projecten op het gebied van de preventie van kindermishandeling. De beoogde looptijd
was juli 2003 t/m december 2006.
Mogelijkheden voor overdracht
Het handboek.
Training 'Als het misgaat... bel ik jou', waarin beroepskrachten worden geschoold in het werken met de
gelijknamige methode;
Workshop 'Steun aan kinderen in lastige thuissituaties' voor vrijwilligers die werken met kinderen (bijv.
jeugdwerk van de kerk, sportvereniging, club- en buurthuiswerk);
Train-de-trainer 'Steun aan kinderen in lastige thuissituaties' voor beroepskrachten die
bovengenoemde workshop aan vrijwilligers willen geven.
Materialen
Handboek ‘Als het misgaat……bel ik jou’. Gouda: JSO, 2005.
Effectonderzoek
Deze interventie heeft van het NJi het oordeel ‘theoretisch goed onderbouwd’ gekregen.
In 2010 gaat de Blijf Groep, de organisatie voor preventie, opvang en ambulante hulp bij huiselijk
geweld in Noord-Holland en Flevoland, in een pilot voor alle kinderen in de Amsterdamse
opvanglocaties de methode toepassen.
Publicaties
Handboek
Ontwikkelaar
JSO, expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Opvoeding
Website: http://www.jso.nl/1/Training-en-coaching/Trainingen-Kindermishandeling/Als-het-misgaat-bel-
ik-jou--training.html
Let op de Kleintjes
Psycho-educatieve cursus voor kinderen die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld
Er zijn verschillende variaties op deze methode, zoals “De Boomhut” en een versie voor kinderen en
ouders met een verstandelijke beperking (“Hé, kijk mij nou”, zie hieronder).
Korte inhoud
Let op de Kleintjes is een psycho-educatieve cursus voor kinderen die getuige zijn (geweest) van
huiselijk geweld. In de praktijk loopt naast de kindergroep vaak een moedergroep. Let op de kleintjes is
in 1999 ontwikkeld en beschreven. De kinderen volgen 9 bijeenkomsten, die een vaste structuur
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 44
hebben en waar gewerkt wordt met thema’s en creatieve werkvormen. De cursus beoogt in de eerste
plaats de kinderen bewust te maken van de gevoelens die ze onder druk van de omstandigheden
hebben weggestopt.
In de loop der jaren is Let op de kleintjes verder ontwikkeld en aangepast voor verschillende
doelgroepen, zodat er nu een aantal varianten bestaan, onder andere “En nu ik…!” van
Vrouwenopvang Amsterdam, Raster i.s.m. Bureau Jeugdzorg en GGz Mentrum Jeugd en Kids Club
van Bureau Jeugdzorg Haaglanden i.s.m. Raad voor de Kinderbescherming Den Haag.
Visie / uitgangspunten
Het aanbod bevat elementen uit de traumatheorie, de systeemtheorie van Nagy en de benadering van
Rubin en de ontwikkelingspsychologie. Bovendien wordt rekening gehouden met sekse en culturele
achtergrond.
Doel
Voor de kinderen:
Het beginnen met de verwerking van de concrete ervaringen die het kind heeft.
Het verminderen van de gevolgen van die ervaringen en het opbouwen van bescherming.
Voor de moeders:
Het bieden van ondersteuning bij de opvoeding, gericht op de ouderrol.
Doelgroep
Jongens en meisjes van 6 tot 12 jaar die uit een gezin komen waarin de moeder structureel
mishandeld wordt door haar partner, en daarnaast de moeders zelf.
Toepassingsgebied
Startdatum was 1999. Verschillende organisaties voor vrouwenopvang bieden deze cursus, evenals
sommige AMW- en GGZ-instellingen. In ‘Wat werkt’ komt uit de enquête naar voren dat anno 2008 15
organisaties die werken met kinderen de methode gebruiken, en in totaal 22 organisaties voor
vrouwenopvang.
Er bestaan verschillende varianten, soms onder een andere naam. De cursus vormt een vast
onderdeel van het aanbod.
Mogelijkheden voor overdracht
De methode wordt beschreven in A. de Ruiter, Let op de Kleintjes. Handleiding voor psycho-educatie
aan kinderen die getuige zijn (geweest) van geweld in relaties (Utrecht: TransAct, 1999).
Materialen
Artikelen, effectonderzoek, boeken, video.
Effectonderzoek
F. Lamers-Winkelman, Een huilend huis. Effectmeting ‘Let op de Kleintjes’. Middelburg: Scoop, 2003.
Publicaties
F. Lamers-Winkelman, Een huilend huis. Effectmeting ‘Let op de Kleintjes’. Middelburg: Scoop, 2003.
Vergeten kinderen deel 1. Een korte documentaire over de cursus Let op de Kleintjes. Utrecht: NIZW,
2003.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 45
Blijf op de kleintjes letten: Onderzoek naar de behoefte aan vervolgaanbod op de cursus ‘Let op de
Kleintjes’ in Zeeland. Fieke van Berkel, Hanneke Haazen, Carolien Plasschaert, Maureen Smits en
Joyce Vermue. April 2006. Afstudeerscriptie MWD.
Ontwikkelaar
MOVISIE, (voorheen TransAct).
Hé kijk mij nou!
Handleiding voor psycho-educatie aan LVG-kinderen die getuige zijn (geweest) van geweld in relaties
en hun LVG-moeder.
Korte inhoud
De methodiek is gericht op groepswerk met de kinderen en hun moeders. Delen hiervan kunnen ook
gebruikt worden voor individuele hulp (psycho-educatie, steun) aan LVG kinderen als getuige van
huiselijk geweld.
Visie/ uitgangspunten
De schade voor de kinderen kan enigszins beperkt worden door in een vroeg stadium na het
plaatsvinden van het geweld een cursus aan te bieden aan het kind en haar of zijn
moeder/vader/ouders, om de onveilige hechting teniet te doen, de band tussen hen te verstevigen en
daardoor de vertrouwensrelatie te herstellen. De methodiek Hé kijk mij nou! is ontwikkeld ten behoeve
van deze kinderen en hun (LVG) moeders en is primair gericht op het beperken van de schade bij LVG
kinderen die het getuige zijn geweest van huiselijk geweld.
Doel
Het hoofddoel is te voorkomen dat kinderen die getuige zijn geweest van geweld in hun thuissituatie,
zelf op enig moment als pleger of slachtoffer in een nieuwe geweldsspiraal terechtkomen. De
algemene doelen zijn:
- Kinderen met een verstandelijke beperking, die getuige zijn geweest van huiselijk geweld, helpen
hun ervaringen een plaats te geven waardoor blijvend trauma / psychische problematiek (en hoge
maatschappelijke kosten) worden voorkomen.
- Doorbreken van het isolement van de kinderen en van het gezin, en empowerment van deze
kwetsbare groep kinderen.
- Herstel van het vertrouwen tussen kind en opvoeder(s).
- Opvoeders leren welke gevolgen huiselijk geweld heeft voor kinderen en hoe zij hen kunnen
steunen bij het verwerken van hun ervaringen.
Doelgroep
De methodiek kent als profijtgroep LVG kinderen die getuigen zijn (geweest) van huiselijk geweld en
hun LVG moeder.
Toepassingsgebied
MOVISIE organiseert vier regionale bijeenkomsten voor MEE’s, Zorginstellingen, het Speciaal
Basisonderwijs (SBO) en diverse intermediairs/verwijzers om de methodiek te presenteren en het
belang van een programma voor deze doelgroep toe te lichten.
Om ervaringen met het gebruik van de methodiek te bundelen en uit te wisselen, wordt voor degenen
die met de methodiek (willen) gaan werken, een gebruikersplatform opgericht. Bevindingen en
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 46
suggesties voor bijstelling van de methodiek kunnen op deze manier met elkaar en met MOVISIE
worden gedeeld.
Mogelijkheid voor overdracht
De methodiek wordt in conceptvorm – digitaal – ter beschikking gesteld aan het veld, via een
gebruikersplatform op de MOVISIE Academie. Via de MOVISIE Academie zijn alle materialen te
downloaden en kunnen ervaringen worden uitgewisseld.
Materialen
De methodiek bestaat uit:
Deel 1: Hé kijk mij nou! – de methodiek
Deel 2: Draaiboek Moedergroep
Deel 3: Draaiboek Kindergroep
Deel 4: Werkboek moeders
Deel 5: Werkboek kinderen
Deel 6: Wervingsfolders
Deel 7: Fragment ‘Met je vingers in je oren’ van ETV
Effectonderzoek
De methodiek is nog slechts in één pilot uitgevoerd; daarom kan er niet van een uitgeteste methode
worden gesproken.
Ontwikkelaar
MOVISIE, Abrona, MEE Gelderse Poort -regio Tiel, Stichting Blijf van m’n Lijf ZHZ, MEE ZHZ en Aafje
(voorheen De Stromen Opmaat Groep).
Moeder – Kindcursus
Voorkomen van psychische problemen bij kinderen in de leeftijd van anderhalf tot zes jaar.
Korte inhoud
De moeder – kindcursus is een preventieve cursus voor jonge kinderen tot zes jaar die getuige zijn
(geweest) van huiselijk geweld en hun moeders. De kinderen en de moeders volgen acht
bijeenkomsten, deels samen met de kinderen, deels apart. Door samen te spelen en te knutselen,
wordt de band tussen moeder en kind versterkt. In een apart programma krijgen moeders informatie
over de ontwikkeling van kinderen, de gevolgen van huiselijk geweld, steun bij verwerking, veiligheid,
de relatie met de vader en de sociale omgeving.
Visie / uitgangspunten
Het aanbod bevat elementen uit de hechtingstheorie, de traumatheorie en de sociale leertheorie. Deze
drie theoretische invalshoeken bieden elk hun eigen aangrijpingspunten voor interventie en belichten
elk een specifiek domein van resultaten die men zich in een interventie ten doel kan stellen:
- Opbouw/herstel van een veilige (gehechtheids-)relatie tussen ouder en kind en basisvertrouwen van
het kind
- Verwerken van het trauma
- Aanleren van sociale vaardigheden.
De nadruk ligt op het eerste domein: het herstel van de relatie en van het vertrouwen tussen de
moeder en het kind. Dit is de basis voor een gezonde psychische ontwikkeling van het jonge kind.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 47
Doel
Het doel van de preventieve Moeder - Kindcursus is het voorkomen van (verergering) van psychische
problemen bij kinderen in de leeftijd van anderhalf tot zes jaar die getuige zijn (geweest) van huiselijk
geweld.
Doelgroep
De moeder-kindcursus is bedoeld voor kinderen van anderhalf tot zes jaar die getuige zijn (geweest)
van huiselijk geweld en voor hun moeders. Het geweld dient gestopt te zijn. Deze kinderen en hun
moeders kunnen in een vrouwenopvanghuis verblijven of zelfstandig met of zonder de vader wonen.
Ook kan de cursus gegeven worden aan kinderen die (tijdelijk) in een kindertehuis wonen samen met
hun moeders.
De proefuitvoeringen van de cursus zijn gedaan met ouders met een lage SES. Er zitten veel non
verbale elementen in de cursus, evenals ruimte voor moeders om ervaringen uit te wisselen en elkaar
te steunen. Uit de opgedane ervaringen blijkt de cursus ook geschikt voor allochtone moeders en hun
kinderen.
Toepassingsgebied
Verschillende organisaties in den lande bestellen het draaiboek en voeren de cursus ook uit, als
onderdeel van het preventieve aanbod.
Parnassia, afdeling Preventie biedt sinds 2004 deze cursus regulier aan. De cursus past in het
preventieproject ‘Kinderen als getuige van huiselijk geweld’. In Den Haag en omstreken wordt nauw
samengewerkt en geworven bij de Raad voor de Kinderbescherming, het AMK, Bureau Jeugdzorg,
AMW, Vrouwenopvang en de Waag.
Mogelijkheden voor overdracht
De methode is beschreven in: De Moeder – Kindcursus. Een preventieve cursus voor jonge kinderen
tot zes jaar die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld en hun moeders. (Voorburg, Parnassia,
psycho medisch centrum, afdeling Preventie, 2004)
Beschreven in ‘Wat werkt?’. Daaruit bleek dat anno 2008 de methode op 14 plaatsen wordt ingezet.
(bijvoorbeeld: Riagg Amersfoort, Riagg Maastricht, Riagg RNW).
Materialen
Draaiboek van de cursus inclusief handleiding voor het vormgeven en uitvoeren van de Moeder –
Kindcursus.
Effectonderzoek
Wildeman, N.M.G. (2009). Effectiviteit Moeder-kindcursus. Een cursus voor kinderen die getuige zijn
geweest van huiselijk geweld en hun moeders. Universiteit Utrecht.
Verder vindt evaluatie plaats aan het eind van elke cursus door de deelnemers met een uitgebreid
evaluatieformulier.
Publicaties
De methode is beschreven in: Kind tussen twee vuren: preventie- en hulpprogramma's voor kinderen
die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld / W. Wentzel, in samenw. met A. Haalboom, N.
Meintser en A. de Ruiter. Utrecht: TransAct. 2004
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 48
Ontwikkelaars
De Jutters, afdeling Preventie, Den Haag
Therapiegroep Geweld in het gezin = Horizonmethode kinderen getuige van geweld
Traumaverwerking voor kinderen
Korte inhoud
Het programma is ontwikkeld door het Kinder- en Jeugdtraumacentrum (KJTC) Haarlem en wordt in de
praktijk verder ontwikkeld. Kinderen volgen in 15 bijeenkomsten een programma op basis van de
cognitieve gedragstherapie. Aan de orde komen de volgende thema’s: gevoelens, ruzies thuis,
boosheid, veiligheid, geheimen, nachtmerries, sterke kinderen, sterke moeders en sterke vaders.
Parallel hieraan volgen ouders of verzorgers ook 15 bijeenkomsten. Zij krijgen informatie waar de
kinderen mee bezig zijn en hoe zij hen verder kunnen ondersteunen.
Visie / uitgangspunten
De therapiegroep is gebaseerd op de Horizonmethodiek, een traumabehandeling voor seksueel
misbruikte kinderen, ontwikkeld door Francien Lamers-Winkelman. In het programma wordt de
cognitieve gedragstherapie gecombineerd met oefeningen en lichaamsbeleving.
Doel
Het doel van de methode is traumaverwerking. Kinderen leren hun ervaringen verwerken, om te gaan
met hun emoties, zich veilig te voelen en sterker te worden. Ouders leren hun kinderen ondersteunen.
Doelgroep
Kinderen van 4 t/m 21 jaar die getuige zijn geweest van huiselijk geweld en hun ouders – in praktijk
vaak de moeder - of verzorgers. Er zijn groepen voor verschillende leeftijdscategorieën. In principe
moet het geweld gestopt zijn voor de behandeling begint.
Toepassingsgebied
Bovenregionaal (startdatum 2001)
Aansluiting bij interne activiteiten: het programma is een vast onderdeel van het hulpaanbod van KJTC.
Het programma wordt 2 á 3 keer per jaar herhaald. Vanuit het KJTC worden ook trainingen verzorgd,
bijvoorbeeld signaleren kindermishandeling.
Mogelijkheden voor overdracht
Er is een draaiboek voor intern gebruik. Overdracht gebeurt via directe contact en desgewenst
ondersteuning
Materialen
Werkbladen, vergelijkbaar met de horizonmethodiek.
Horizon 3A en 3B: Therapeutenhandleiding bij een werkboek voor kinderen die ruzie en geweld in het
gezin hebben meegemaakt. I. Leeuwenburgh, M.M. Visser, F.M. Lamers-Winkelman (Jeugdriagg
Noord Holland Zuid / KJTC). Amsterdam: SWP, 2006.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 49
Effectonderzoek
Er is bij ons geen effectonderzoek bekend.
Publicaties
Huizing, A. (2005). 'Het helpt al dat wij benoemen wat ze hebben meegemaakt': Therapiegroep
'Geweld in het gezin' voor kinderen en hun ouders. Tijdschrift over kindermishandeling 19(4), 3-7
Op ‘Vergeten kinderen, deel 2’ Video uitgegeven door het NIZW) staat een fragment over de
behandelgroep voor 12-15 jarigen en een interview met Francien Lamers-Winkelman
Ontwikkelaar
Kinder- en Jeugdtraumacentrum, Haarlem
Kamil
Therapieprogramma voor jonge kinderen die huiselijk geweld hebben meegemaakt
Korte inhoud
Kamil is een therapieprogramma voor jonge kinderen die huiselijk geweld hebben meegemaakt en die
op het moment van de behandeling in een redelijk veilige situatie zitten. Bij dit programma wordt
gewerkt met het kinderboek Kamil, de groene kameleon (Steggink, 2002). Het gestructureerde
behandelaanbod bestaat uit groepstherapie voor kinderen (15 wekelijkse sessies) met parallel daaraan
een psycho-educatief programma voor de ouders, meestal de moeders (7 tweewekelijkse
bijeenkomsten).
Binnen de therapie wordt uitleg gegeven over verschillende thema’s. Er wordt aandacht besteed aan
het verwoorden van wat is meegemaakt, maar ook wordt er gewerkt met verschillende non-verbale
middelen als tekenen, spelen en bewegen. Ook is er ruimte voor lichaamsgericht werken. Op deze
manier komt een thema vanuit verschillende invalshoeken aan bod, waardoor het beter kan beklijven.
Visie / uitgangspunten
Als kinderen huiselijk geweld meemaken, heeft dat gevolgen voor hun ontwikkeling. Om die effecten te
verklaren, baseert Kamil zich op de sociale leertheorie, de gehechtheidtheorie, de psychobiologische
visie en de traumatheorie. Het meemaken van huiselijk geweld kan op verschillende manieren
traumatiserend werken. Daarom moet de behandeling zich ook op verschillende ontwikkelingsgebieden
richten. Naast een therapieprogramma voor kinderen, bestaat Kamil uit een psycho-educatief
programma voor de ouders. Voor de ontwikkeling van de kinderen is het van belang dat ouders inzicht
krijgen in wat het voor het kind heeft betekend om het geweld mee te maken en op welke manier zij
kunnen bijdragen aan een meer positieve ontwikkeling.
Doel
Het doel van de kindertherapie is hen hun ervaringen te laten verwerken in de hoop dat ze daardoor de
gebeurtenissen een plek kunnen geven, in hun ontwikkeling minder belast worden door de
meegemaakte gebeurtenissen en hun gevoelens meer adequaat kunnen gaan uiten.
Het doel van het educatieve programma's is de ouders te helpen hun kind voldoende steun te bieden
en bepaald gedrag van hun kind beter te begrijpen en daarmee om te gaan, en om eventueel
ongewenst gedrag van het kind te verminderen.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 50
Doelgroep
Jonge kinderen die te maken hebben gehad met huiselijk geweld en die nu in een redelijk veilige
situatie zitten en hun ouders. Het programma wordt ontwikkeld voor twee doelgroepen: kinderen van 4-
6 jaar en kinderen van 6-8 jaar.
Toepassingsgebied
MKD Margriet, Leiderdorp is hiermee in 2002 gestart.
Mogelijkheden voor overdracht
Middels lezingen en workshops over het behandelaanbod ‘Kamil’. Het is niet duidelijk in hoeverre het
behandelaanbod anno 2010 nog wordt ingezet.
Materialen
Artikelen, boek, eindverslag.
Effectonderzoek
Er wordt gebruik gemaakt van gedragsvragenlijsten, die voor en vlak na het beëindigen van therapie
worden ingevuld, zodat een beeld verkregen kan worden van het mogelijke effect van de behandeling.
Publicaties
D. Steggink: Kamil, de groene kameleon, Amsterdam: SWP, 2e druk 2010.
D. Steggink, ‘Het project Kamil. Kindertherapie en ouderprogramma na huiselijk geweld.’ Tijdschrift
over Kindermishandeling, jrg. 17 (2003), nr. 3.
D. Steggink: 'Eindverslag project 'Kamil'', Cardea Jeugdhulpverlening, afdeling M.K.D. 'Margriet', mei
2004
D. Steggink. Geweld tussen ouders: ’Hoe slaat een kind zich er doorheen’? (Verschenen als hoofdstuk
in het boek ‘Jonge risicokinderen’ onder redactie van dr. D. van Aalsvoort (2004))
Ontwikkelaar
Cardea Jeugdhulpverlening Leiden, afdeling Medisch Kleuterdagverblijf Margriet, Leiderdorp.
Spelenderwijs
Activiteitenprogramma voor kinderen van moeders in de vrouwenopvang
Korte inhoud
Spelenderwijs is gericht op jonge kinderen die met hun moeders meekomen naar de vrouwenopvang.
De methode bestaat uit spelactiviteiten. Deze activiteiten spelen in op het leren herkennen en uiten van
gevoelens, het leren omgaan met angsten, het vergroten van de weerbaarheid, het omgaan met
spanningen, het omgaan met pesten en het bevorderen van communicatie.
Visie/uitgangspunten
Tijdens het ontwikkelen van spelactiviteiten voor kinderen in de opvang werd duidelijk dat veel van de
bestaande literatuur over hulpverlening aan kinderen niet toereikend is. Veel methoden zijn namelijk
gebaseerd op gesprekstechnieken, terwijl niet alle kinderen verbaal zijn ingesteld en sommigen slecht
Nederlands spreken. In eerste instantie werd een weerbaarheidsprogramma voor kinderen ontwikkeld,
dat uiteindelijk heeft geresulteerd in een activiteitenprogramma. Het programma bestaat uit recreatieve
activiteiten om het voor kinderen aantrekkelijk te maken en aan te sluiten bij hun belevingswereld.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 51
Doel
Kinderen van vrouwen in de opvang spelenderwijs leren omgaan met zijn of haar gevoelens en
problemen.
Doelgroep
Kinderen in de leeftijd van vier tot twaalf jaar die verblijven binnen (semi-)residentiële
hulpverleningsinstellingen.
De methode is goed bruikbaar voor kinderen van allochtone afkomst.
Toepassingsgebied
Vrouwenopvang Dordrecht (vanaf 2000).
Mogelijkheden voor overdracht
De spelactiviteiten zijn beschreven in M. Riphagen, Spelenderwijs. Activiteitenboek doelgericht spelen
door kinderen in de hulpverlening (Dordrecht: Stichting Blijf van m’n Lijf, 2000).
Materialen
Boek.
Effectonderzoek
Effectonderzoek is niet bekend.
Ontwikkelaar
Stichting Blijf van m'n Lijf Dordrecht.
4.1.4 Ouderenmishandeling
Over ouderenmishandeling hebben wij nauwelijks methoden gevonden. Wel zijn er veel initiatieven om
ouderenmishandeling aan te pakken, bijvoorbeeld in de vorm van trainingen om ouderenmishandeling
te signaleren. Ook zijn er vormen van methodisch werken, zoals respijtzorg, hetgeen preventief werkt
voor huiselijk geweld. Deze hebben wij niet opgenomen in deze verkenning.
Achter gesloten deuren
Ouderenmishandeling in de thuissituatie
De dvd "Achter gesloten deuren" laat met vier casussen een realistisch beeld zien van de verschillende
vormen van ouderenmishandeling in de thuissituatie. Het is een uitstekend hulpmiddel bij voorlichting,
trainingen, themabijeenkomsten en teamgesprekken. Bij de dvd is een beknopte handleiding gevoegd,
bedoeld voor trainers, voorlichters en teamleiders en bevat didactische suggesties voor het gebruik van
de dvd. De film is Engels gesproken en voorzien van Nederlandse ondertiteling. De dvd is niet meer
leverbaar.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 52
Noord-Holland Protocol Ouderenmishandeling
Het Noord-Holland Protocol Ouderenmishandeling is een stappenplan waarin staat hoe professionals
en vrijwilligers in organisaties die met en voor ouderen werken, moeten omgaan met het signaleren en
melden van ouderenmishandeling.
Korte inhoud
Het protocol gaat in op de vraag wat risicofactoren en signalen zijn, wie verantwoordelijk is voor wat,
en hoe de hulpverlening kan verlopen. Ook wordt ingegaan op de rol van Steunpunten Huiselijk
Geweld.
Website: http://www.protocolouderenmishandeling.nl/
Download protocol: http://www.protocolouderenmishandeling.nl/downloads/Protocol_Ouderenmishandeling_NH.pdf
4.1.5 Eergerelateerd geweld
De kennis over eergerelateerd geweld neemt toe, zowel binnen de vrouwenopvang als bij de
ketenpartners. Ook zijn er diverse initiatieven te noemen waarin het probleem wordt aangepakt. Zo
hebben Fier Fryslân (Zahir) en De Bocht (EVA) een ambulant en residentieel aanbod ontwikkeld voor
meisjes en vrouwen van 15 tot 23 jaar die te maken hebben met eerproblematiek. Ook zijn er
trainingen ontwikkeld voor professionals, zoals de training Signaleren van eergerelateerd geweld van
VOCAS.
De Rotterdamse aanpak van eergerelateerd geweld bestaat uit een samenhangende aanpak gericht
op bestrijding. Een belangrijk onderdeel is de actieve betrokkenheid en inzet van
minderhedengemeenschappen. Het Kernteam Eergerelateerd Geweld (KEG) vervult hierin een
spilfunctie.
Het Inspraakorgaan Turken (IOT) heeft een praktische handleiding ontwikkeld voor hulpverleners die
op enigerlei wijze met eergerelateerd geweld in aanraking komen.
MOVISIE organiseerde de campagne RespectEER, gericht op het bespreekbaar maken van eer voor
en door jongeren via onderwijs en (migranten)jongerenorganisaties. Onderdeel van deze campagne is
de website www.watiseer.nl
In 2010 verscheen ‘Met verstand van zaken! Handreiking voor de vrouwenopvang bij de aanpak van
eergerelateerd geweld’. Het doel van de Handreiking is om het methodische handelen in de praktijk
van de vrouwenopvang bij (vermoedens van) eerproblematiek en eergerelateerd geweld te versterken
en ketensamenwerking te verbeteren. De Handreiking is practice based en beoogt
‘methodiekontwikkeling, waarbij er in toenemende mate gedocumenteerde werkwijzen,
stappenplannen, instrumenten, begeleidingsmodules en draaiboeken worden ontwikkeld en er ook
kwantitatieve en kwalitatieve gegevens worden verzameld over de begeleiding en eventuele follow up.’
(Handreiking, p. 7).
Bij dit alles gaat het om activiteiten en initiatieven, maar niet om kant-en-klare methoden.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 53
4.1.6 Huwelijksdwang
Over de aanpak van huwelijksdwang zijn bij ons geen kant-en-klare methoden bekend. Wel zijn er de
laatste jaren initiatieven en projecten op gang gekomen.
Campagne Huwelijksdwang en Achterlating 2010
Onder het motto ‘stop dwang’ is het ministerie van Justitie 12 mei 2010 gestart met de landelijke
campagne ‘Huwelijksdwang en Achterlating’. De campagne richt zich op preventie, vroegsignalering en
afhandelen van huwelijksdwang en achterlating. Het doel is jongeren met verschillende etnische
achtergronden bewust te maken van het feit dat huwelijksdwang niet hoort in onze maatschappij, in
strijd is met de mensenrechten en dus strafbaar is. Jongeren worden geïnformeerd over de
verschillende mogelijkheden die er zijn om over hun problemen te praten of om hulp te vragen.
De campagne richt zich daarnaast op professionals die werken met jongeren met een andere etniciteit
dan de Nederlandse. Zij kunnen signalen van huwelijksdwang, achterlating en mogelijke eerkwesties
opvangen en vertrouwenspersoon voor jongeren zijn. Professionals (beroepskrachten en vrijwilligers)
ontvangen achtergrondinformatie over de thematiek en worden gewezen op instrumenten die speciaal
voor het signaleren en handelen bij mogelijke eerkwesties beschikbaar zijn in een toolkit. Met name
een signalenlijst en een ‘basispakket’ met stappenplan zijn daarin van belang.
Hand in hand tegen huwelijksdwang
Bijeenkomsten ter preventie van gedwongen uithuwelijking
Korte inhoud
Er is gebleken dat in de periode voor de zomervakantie er een toestroom is van islamitische meisjes in
opvanghuizen. Zij geven aan bang te zijn voor gedwongen uithuwelijking in het land van herkomst.
Hierover zijn geen exacte cijfers bekend. Tijdens de uitvoering van het project ‘Het recht van de vrouw
ligt in haar eigen hand’ werd een grote behoefte aan informatie en uitwisseling over het thema
geconstateerd, ook bij groepen die in dat project niet direct werden bediend, zoals moslimjongens en
professionals die in hun werk met de thematiek te maken krijgen. Op basis van die constatering wordt
in het project ‘Hand in hand tegen huwelijksdwang’ een verbreding en verdieping van de activiteiten
geboden.
Visie/uitgangspunten
Het project ‘Hand in hand tegen huwelijksdwang’ biedt een verbreding en verdieping van de activiteiten
in het project ‘Het recht van de vrouw ligt in haar eigen hand’. Er zijn in dit project aparte bijeenkomsten
georganiseerd voor moslimjongens. Imams en geleerden worden bij het project betrokken om de
boodschap over te brengen.
Doel
Een bewustwordingsproces op gang brengen om gedwongen uithuwelijking te voorkomen en
communicatie tussen moslimouders en hun kinderen over partnerkeuze bevorderen.
Doelgroep
Islamitische jongens en meiden, hun ouders (en andere familieleden) uit de doelgroep en professionals
(bijvoorbeeld (school)maatschappelijk werkers) die in hun werk met de thematiek te maken kunnen
krijgen. Het gaat bij de islamitische doelgroep met name om Marokkanen en Turken, maar ook
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 54
Somaliërs en Pakistanen. De doelgroep wordt bereikt via de achterban van SPIOR, islamitische
zelforganisaties (o.a. moskeeën) in Rotterdam en omgeving.
Moslimjongens zijn expliciet doelgroep van het project en ook bij de ouders worden vaders er actief bij
betrokken.
Toepassingsgebied
In december 2006 zijn vier informatiebijeenkomsten voor moslimjongens gehouden. Hieraan hebben
ruim 100 jongens deelgenomen. In de eerste helft van 2007 zijn twee uitwisselingsbijeenkomsten voor
jongens en meiden samen gehouden en zes bijeenkomsten met moslimjongeren en ouders samen. In
de tweede helft van 2007 is een publicatie met de resultaten van het project tot stand gebracht, die
tijdens een conferentie op 12 december 2007 is gepresenteerd. Het project had een looptijd van 1
september 2006 – 1 januari 2008.
Mogelijkheden voor overdracht
Deze zijn bij ons niet bekend.
Materialen / publicaties
Vorthoren, M. (2008). Hand in hand tegen huwelijksdwang. Een project van Stichting Platform
Islamitische Organisaties Rijnmond.
Ook verkrijgbaar in Duits, Engels, Frans, Italiaans, Spaans en Turks.
Effectonderzoek
Er is geen effectonderzoek bij ons bekend.
Aan de informatiebijeenkomsten voor jongens hebben ruim 100 jongens deelgenomen.
Ontwikkelaar
SPIOR (Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond).
Yourright2Choose
Over vrije partnerkeuze, gearrangeerde en gedwongen huwelijken.
Opmerking: ten tijde van het verschijnen van deze verkenning was nog geen volledige beschrijving van
deze campagne voorhanden.
Korte inhoud
In 2010 startte MOVISIE in samenwerking met het ministerie van Justitie en migrantenorganisaties met
het project Your Right 2Choose!. MOVISIE organiseerde een succesvolle jongerenbijeenkomst in
Utrecht en ontwikkelde materialen voor beroepskrachten. In 2011 krijgt het project een vervolg met een
bijeenkomst in Amsterdam en een multimediale campagne.
Met de campagne Your Right 2Choose! wil MOVISIE bewustwording over vrije partnerkeuze bij
jongeren, hun ouders en de sociale omgeving bevorderen, empowerment stimuleren en
handelingsperspectieven bij huwelijksdwang aanbieden.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 55
4.2 Hulpverlening algemeen (niet specifiek huiselijk geweld)
Bij de methoden die hier vermeld staan hebben we ervoor gekozen alleen methoden op te nemen die
onder de definitie vallen. Dat betekent dat elementen van methodisch werken, zoals
traumabehandeling, hoe zinvol ook, niet expliciet beschreven worden.
‘10’ voor Toekomst
Samen met het gezin te werken aan het beheersbaar maken en verminderen van de problemen
Hoewel deze methode hier wel opgenomen is, bestaan er twijfels onder experts of deze hier wel
thuishoort. Sommige experts zijn er zelfs van overtuigd dat de methode als die in bepaalde gezinnen
wordt toegepast contraproductief kan uitpakken. Nader onderzoek hiernaar is gewenst.
Korte inhoud
Gezinsondersteunings- en begeleidingsproject opgezet door het Leger des Heils. Werkers (coaches)
worden ingezet om samen met het gezin te werken aan het beheersbaar maken en verminderen van
de problemen. De ondersteuning en begeleiding richten zich op tien leefdomeinen: huishoudelijke
ondersteuning, hulp bij financieel beheer, ondersteuning in kind- en zelfzorg,
opvoedingsondersteuning, educatie, hulp bij vinden van goede daginvulling, (eventuele)
orthopedagogische interventie, aandacht voor psychische en/of verslavingsproblematiek,
netwerkversterking, begeleiding gericht op gedragsverandering.
De functie van gezinscoach, in Nederland geïntroduceerd door dit Leger des Heilsproject, wordt in de
Wet op de Jeugdzorg officieel erkend.
Visie / uitgangspunten
Het achterliggende idee van ‘10’ voor Toekomst is dat er processen doorbroken moeten worden. De
multi-probleemgezinnen zijn in feite multi-probleemfamilies die, van generatie op generatie, steeds
meer geïsoleerd zijn geraakt van de samenleving door hun problemen. In de integrale, outreachende
benadering zitten diverse elementen van thuiszorg, jeugdhulpverlening en opvang verweven. Het gaat
om laagdrempelige hulp in een vrijwillig kader. In de praktijk bevindt de hulpverlening zich nog al eens
op het grensgebied van vrijwillige en onvrijwillige hulpverlening. Het uitgangspunt is die hulp te geven
die het gezin nodig heeft, waarbij de coach zelf zoveel mogelijk van de problemen van de ouders
oppakt. Van de werkers wordt verwacht dat zij een vasthoudende benaderingswijze hanteren bij de
totstandkoming van het contact.
Doel
Behoud van de zelfstandigheid van het gezin als geheel en het zelfstandig blijven wonen binnen
algemeen aanvaarde maatschappelijk grenzen.
Doelgroep
De focus vormen gezinnen met kinderen tot en met 12 jaar, die hun zelfstandigheid dreigen kwijt te
raken door verlies van zelfstandige huisvesting en of verlies van het ouderlijk gezag over de kinderen.
Toepassingsgebied
Het project loopt in zeven regio’s in het land. Het is gestart in 1998 in Groningen en wordt gefinancierd
door het Leger des Heils. Het is onderdeel van een (lokale) afdeling van het Leger des Heils.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 56
Mogelijkheden voor overdracht
Legers des Heils, Centrum voor Wonen, Zorg en Welzijn Noord, Programmabeschrijving ‘10’ voor
Toekomst, 1998 en Methodiekbeschrijving ’10’ voor toekomst, 2002
Materialen
Nee
Effectonderzoek
Bransen, E., Michel Planije en Judith Wolf, ‘10’ voor Toekomst: een project van het Leger des Heils
voor multi-probleemgezinnen. Utrecht: Trimbos-instituut, 2003
Publicaties
Zie eerder
Ontwikkelaar
Leger des Heils, Centra voor Wonen, Zorg en Welzijn – Noord-Nederland
Eigen-Kracht conferenties
Regie over eigen leven krijgen met hulp van de naaste omgeving
Hoewel deze methode hier wel opgenomen is, bestaan er twijfels onder experts of deze hier wel
thuishoort. Sommige experts zijn er zelfs van overtuigd dat de methode als die in bepaalde gezinnen
wordt toegepast contraproductief kan uitpakken. Nader onderzoek hiernaar is gewenst.
Korte inhoud
Eigen Kracht is een beslismodel ontwikkeld door de Eigen Kracht Centrale en St. Op kleine Schaal.
Het is bedoeld voor cliënten met een probleem, die daarbij hun familie willen inschakelen. In een
tweejarig project is de toepasbaarheid van de ‘Eigen Kracht’-methode voor het gebruik bij huiselijk
geweld getoetst.
Tijdens bijeenkomsten maken cliënten met hun eigen netwerk een eigen hulpverleningsplan. Zij laten
zich daarin adviseren door professionals en geven met elkaar aan welke hulp zij vragen van buiten.
Naast een besluitvormingsmodel behelzen Eigen-Kracht conferenties ook een samenwerkingsmodel:
de manier van werken maakt een aaneenschakeling van bronnen van de cliënt mogelijk.
Visie/uitgangspunten
Vraagsturing, cliëntparticipatie en autonomie van de cliënt.
Doel
Doel van de methode is cliënten regie over eigen leven te laten houden of weer terug te geven. De
naaste omgeving van de cliënt werkt mee aan het zoeken van oplossingen en het nemen van
beslissingen.
Doel van het project is te toetsen of de methode toepasbaar is bij slachtoffers, plegers, getuigen en
hulpverleners die te maken hebben met huiselijk geweld.
Doelgroep
Slachtoffers, plegers, getuigen en hulpverleners die te maken hebben met (gevallen van) geestelijk,
lichamelijk en/of seksueel geweld of met dreiging van geweld binnen de relatie.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 57
De methode is ook geschikt voor allochtone doelgroepen.
Toepassingsgebied
Voor het eerst toegepast in Vrouwenopvang Amsterdam (nu: BlijfGroep), daarna overgenomen door tal
van instellingen. Binnen de jeugdzorg wordt in Nederland sinds 2001 met de methode gewerkt.
Mogelijkheden voor overdracht
Er is een beschrijving van de algemene methode en toepassing binnen de jeugdzorg. Daarnaast is in
april 2004 het Concept eindrapport Project Eigen kracht en vrouwenopvang verschenen. Dit bevat een
beschrijving van het proces van de Eigen-krachtconferentie en de organisatie eromheen, een evaluatie
van de opgedane ervaringen en een serie aanbevelingen.
Materialen
Handboek ten behoeve van interne trainingen over huiselijk geweld.
Effectonderzoek
Ervaringen zijn geëvalueerd en beschreven in het Concept eindrapport Project Eigen kracht en
vrouwenopvang (zie boven). Binnen de Jeugdzorg is de methode geëvalueerd (zie ‘Publicaties’).
PI Reseach verrichtte in 2007 evaluatieonderzoek waarmee vastgesteld moest worden of deze in
andere landen zo succesvolle methode ook werkt in de Nederlandse situatie. Dit onderzoek werd in het
voorjaar van 2008 afgerond:
Wijnen-Lunenburg, P., B. Bijl, F. van Beek, P. Gramberg & W. Slot. De familie aan zet. De uitkomsten
van Eigen Kracht-conferenties in de jeugdbescherming met betrekking tot veiligheid, sociale cohesie
en regie. Duivendrecht: PI Research, i.s.m. WESP en Vrije Universiteit Amsterdam.
Publicaties
R. van Pagée (red.), Eigen kracht: Family Group Conference in Nederland: van model naar invoering.
Amsterdam: SWP, 2003.
F. van Beek, Eigen Kracht volgens plan? Onderzoek naar de plannen en follow-up van de Eigen-
Kracht conferenties. Voorhout: Wesp Jeugdzorg, 2003.
J. Pennell & G. Burford, ‘Family Group Decision Making: Protecting Children and Women.’ Child
Welfare, LXXIX (2, March-April 2000), p.131-158.
‘Eigen kracht in de vrouwenopvang’, in: Handboek Mozaïek. Utrecht: TransAct september 2004.
De familie aan zet. De uitkomsten van Eigen Kracht-conferenties in de jeugdbescherming met
betrekking tot veiligheid, sociale cohesie en regie / P. Wijnen-Lunenburg PI Research; WESP
jeugdzorg. - Duivendrecht; Voorhout: PI Research; WESP jeugdzorg, 2008
‘Ik heb nooit eerder een grens durven trekken, maar nu wel.’ Onderzoek naar Eigen Kracht-
conferenties binnen het Steunpunt Huiselijk Geweld Kop van Noord-Holland. (2009, Fiet van Beek)
Ontwikkelaar
Eigen Kracht Centrale en Stichting Op Kleine Schaal.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 58
4.3 Daders / plegers van huiselijk geweld
Voor plegers van partnergeweld is er een aanbod van ambulante hulpverlening in vrijwillig of (semi-)
verplicht/vrijwillig kader. Indien er sprake is van een strafrechtelijke aanpak vindt het aanbod in een
justitieel kader (gedwongen) plaats.
behandeling binnen een vrijwillig kader: op eigen initiatief of op verwijzing van huisarts of
andere hulpverleningsinstantie (aanbieders zijn o.a. GGz, AMW, Leger des Heils en speciale
projecten, bijvoorbeeld daderhulpverlening politie Utrecht).
behandeling binnen semi-vrijwillig kader: aanmelding en aanvang behandeling voordat deze
verplicht is opgelegd (drang), vaak met de reclassering als toezichthouder (aanbod o.a. de
reclassering).
behandeling door de rechter verplicht gesteld (aanbod met name door de FPI’s als De Waag,
De Tender, Kaïros, De Omslag e.d.)
De gedwongen hulpverlening voor plegers van partnergeweld wordt voornamelijk geleverd door de
ambulante forensische psychiatrie. Daarnaast bestaat op diverse plaatsen en vanuit regionale of lokale
samenwerkingsverbanden een aanbod op vrijwillige basis voor plegers van huiselijk geweld. Deze
projecten worden vaak in samenwerking met de ambulante forensische psychiatrie en de reclassering
uitgevoerd. Er is in de afgelopen jaren een groei geweest van het behandelaanbod voor plegers van
huiselijk geweld.
Op enkele plaatsen vindt geprotocolleerde behandeling plaats. In de GGz worden individuele en
systemische behandelingen het meest toegepast. Forensisch psychiatrische instellingen hebben zowel
een groepsgericht als individueel aanbod. Daarbij wordt overwegend cognitieve gedragstherapie
ingezet (Plemper, 2004). Zo behandelt De Waag daders bij voorkeur in groepsbehandeling uitgaande
van cognitief gedragsmatige principes (Horn et al., 2006). (Bron: Factsheet Huiselijk Geweld,
november 2009).
De termen dader en pleger worden in de praktijk vaak door elkaar heen gebruikt.
4.3.1 Agressie algemeen
Held zonder geweld. Behandeling van agressief gedrag
Korte inhoud
De methode “Held zonder geweld” bestaat uit een agressiehanteringstherapie en is gebaseerd op de
Aggression Replacement Training van Arnold P. Goldstein.
Aanpak
Het betreft een groepsbehandeling van achttien bijeenkomsten: vijftien wekelijkse bijeenkomsten en
drie terugkombijeenkomsten. De behandeling kan zowel in ambulante settings als in een residentiële
setting worden gegeven. De groep bestaat uit vijf tot acht deelnemers.
Per bijeenkomst zijn de doelstellingen en de interventies uitgewerkt in voorbeelden en oefeningen.
Geadviseerd wordt zowel de bijeenkomsten als de wekelijkse individuele begeleiding door docenten bij
het maken van huiswerkopdrachten verplicht te stellen.
Doel
Doel van de methode is gedragsverandering bij de deelnemers.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 59
Doelgroep
Het is een handleiding voor professionals die te maken hebben met agressieve en/of gewelddadige
cliënten, mannen en jongens, zoals agressieve leerlingen in het voortgezet onderwijs, daders van
huiselijk geweld en delinquenten met geweldsdelicten. De behandeling kan ook gegeven worden aan
cliënten met agressieproblematiek in het maatschappelijk werk, in de geestelijke gezondheidszorg en
in de verslavingszorg.
Toepassingsgebied
Overdraagbaarheid
De behandeling is zeer geschikt voor de onder “Doelgroep” genoemde cliënten. Ook wordt een aanzet
gegeven tot een (dag)klinisch behandelprogramma.
Materialen
De publicatie bestaat uit een draaiboek voor instructie en ondersteuning van de behandelaars, en een
set separate werkboeken voor gebruik door de deelnemers.
In de methode zijn verder opgenomen: een voorbeeld behandelingsovereenkomst, een verwijzersfolder
en een cliëntenfolder. Daarnaast worden enkele meetinstrumenten genoemd die gebruikt kunnen
worden voor de evaluatie van Held zonder geweld. Ten slotte wordt de opzet van een (dag)klinisch
behandelprogramma Agressief gedrag beschreven.
Effectonderzoek
Omdat per bijeenkomst de doelstellingen en de interventies zijn uitgewerkt in voorbeelden en
oefeningen wordt meer uniformiteit bereikt tussen behandelaars en instellingen, waarmee op de
langere termijn nadere kennis over de effecten van de behandeling zal worden vergaard.
Publicaties
Hornsveld, Ruud (red.); C.M.J. van Dam-Baggen (2004). Held zonder geweld. Behandeling van
agressief gedrag. Amsterdam: Boom.
Ontwikkelaar
FPI De Kijvelanden
4.3.2 Methoden aanpak daders huiselijk geweld
Voor het te laat is. Methodiek voor daders van huiselijk geweld
Korte inhoud
Het Bureau voor samenlevingsopbouw binnen het Nederlands Koninkrijk 'Profor' heeft een methode
ontwikkeld: "Voor het te laat is" (2007), gericht op daders van huiselijk geweld. Met deze methode
willen hulpverleners daders de weg wijzen, alternatieven aanbieden en het geweld bespreekbaar
maken vanuit het gezichtspunt van de dader. Dit is een van de weinige methoden die gericht zijn op
signalering.
Visie / uitgangspunten
De methode geeft inzicht en ondersteuning maar is geen hulpverleningsprogramma. Op een
laagdrempelige manier werken hulpverleners preventief door de deelnemers op een spoor te zetten om
zelf actie te ondernemen. Belangrijk onderdeel van het programma is mannen te laten inzien dat
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 60
geweld een uiting is van onmacht en dat ze kunnen veranderen. Ook leren de deelnemers in een vroeg
stadium signalen van conflicten te herkennen.
Doel
"Voor het te laat is" richt zich op het structureel doorbreken van de geweldsspiraal.
Doelgroep
De doelgroep bestaat uit mannelijke Afro-Caribische daders van huiselijk geweld in Amsterdam.
Toepassingsgebied
Binnen Profor is een aantal bezoekvrouwen werkzaam, wier taak het is om potentiële cliënten voor
Profor te zoeken. Met vermeende daders maken de vrouwen afspraken voor een intakegesprek met
een van de trainers van het programma. Zij hebben dus een signalerende en een toeleidende rol.
Met behulp van dit programma krijgen de deelnemers inzicht in de aanleiding tot en de manier waarop
zij zelf ook slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Zij worden getraind om de neerwaartse spiraal, die leidt
tot huiselijk geweld, te stoppen en krijgen handvatten aangereikt om huiselijk geweld bespreekbaar te
houden en samen met hun partner te zoeken naar mogelijkheden die hen samen sterker maken en
waarmee zij de kinderen het goede voorbeeld kunnen geven. Een sociale kaart van de hulpverlening is
toegevoegd zodat diegenen die meer hulp nodig hebben, de weg kunnen vinden naar de noodzakelijke
en gespecialiseerde hulpverlening. In het bijbehorende train-de-trainersprogramma krijgen toekomstige
begeleiders van dit programma instructies om de mogelijkheden van het programma te benutten. Dit
zijn begeleiders die ingangen hebben bij de doelgroep en deze gemakkelijk en laagdrempelig aan
kunnen spreken.
Het programma sluit aan bij internationale voorbeelden, zoals het NICRO PDV-programma
(Perpetrators of Domestic Violence. Nicro staat voor National Institute for Crime Prevention and
reintegration of offenders), opgezet voor een veiliger Zuid Afrika. Het is in verschillende delen van dat
land uitgevoerd.
Het programma bestaat uit zes dagdelen.
Materialen
Niet bekend.
Effectonderzoek
Er is geen effectonderzoek bekend.
Publicaties
Er zijn geen publicaties bekend.
Ontwikkelaar
ProFor Amsterdam
De Aanpak: Systeemgerichte Aanpak van Geweld in Relaties (SAGR)
Korte inhoud
Systeemgerichte benadering waarin verschillende hulpinstellingen (zoals vrouwenopvang,
maatschappelijk werk, Fiom, GGZ) kunnen participeren. De Aanpak kent drie fasen: de
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 61
motiveringsfase, de individuele hulpverleningsfase en de systeemgerichte hulpverleningsfase. De
methode bevat verschillende onderdelen en modulen, wat hulpverlening op maat mogelijk maakt.
Visie/uitgangspunten
Een seksespecifieke en systeemgerichte aanpak van geweld in relaties. Binnen de uitvoering staat de
veiligheid centraal. Andere uitgangspunten zijn: geweld bespreekbaar maken, eigen
verantwoordelijkheid van de man en de vrouw en motiveren als doorlopend proces.
Doel
Het stoppen van geweld in de relatie en het bevorderen dat beide ouders actief participeren in de
opvoeding en verzorging van hun kinderen. Bovendien heeft De Aanpak als doel te voorkomen dat
beide partners opnieuw in een gewelddadige partnerrelatie terechtkomen.
Doelgroep
Partners: slachtoffers en daders.
Toepassingsgebied
Zwolle. In de pilot (1999-2000) waren er 18 cliënten. Daarna zijn er projecten van start gegaan in
Zwolle (april 2002-april 2003), Den Bosch (april 2003-april 2004) en Amsterdam (september 2003-
oktober 2004).
Aansluiting bij interne activiteiten: het project is geen onderdeel van het reguliere aanbod. In
Amsterdam loopt De Aanpak tot 1 oktober 2004 en wordt systeemgericht werken vervolgens in het
aanbod opgenomen.
Mogelijkheden voor overdracht
De methode wordt beschreven in Ron van Outsem & Nico van Oosten, De Aanpak: systeemgerichte
hulp bij geweld in relaties (Utrecht: TransAct, 2001). Bevat ook kerngegevens over de doorstroom van
het project in Overijssel.
De methode is beschreven in ‘Wat werkt’: daar wordt deze 3 maal genoemd in de enquête.
Materialen
Folders, handboek randvoorwaarden.
Effectonderzoek
De methode is op beperkte schaal geëvalueerd in de pilotgemeenten Zwolle en Den Bosch.
Publicaties
R. van Outsem & m.m.v. N. van Oosten, De Aanpak: systeemgerichte hulp bij geweld in relaties.
Utrrecht: Transact / Movisie, 2001 (pdf, 1Mb)
M. Flikweert & K. Lünneman, Hulp verlenen aan het gezin: literatuurstudie naar systeemgerichte
benadering in geval van huiselijk geweld. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut, 2003.
Ontwikkelaar
MOVISIE (Voorheen TransAct)
Samenwerkingspartners: Stichting Ambulante Fiom, Vrouwenopvang, verslavingszorg, GGZ, AMW
Van De Aanpak is een uitgebreide beschrijving opgenomen in de Databank Effectieve Interventies van
MOVISIE.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 62
Geweld in Relaties Interventie Project (GRIP)
Justitieel georiënteerd educatieprogramma voor daders
Korte inhoud
GRIP is een daderbehandelprogramma voor daders van huiselijk geweld in Amsterdam. Het betreft
een in de Verenigde Staten ontwikkeld justitieel georiënteerd educatieprogramma, waarin daders die
schuldig zijn bevonden aan geweld tegen de partner, gedurende zes á zeven maanden een
gestructureerd groepsprogramma geboden wordt met wekelijkse bijeenkomsten. Om het model toe te
spitsen op de Nederlandse situatie is een klein aantal wijzigingen aangebracht.
De deelnemers worden door reclasseringswerkers aangemeld bij de behandelende instantie.
Na aanmelding volgt een intake van maximaal vier individuele gesprekken, waarmee een beeld wordt
verkregen van de dader en zijn gedrag. Vervolgens worden individuele behandeldoelen opgesteld. De
intake dient tevens ter motivering en oriëntatie op deelname aan de groep. Na de intakefase volgt het
groepsprogramma. De groep bestaat uit maximaal acht deelnemers. In het behandelprogramma wordt
gewerkt met een cyclus van acht modulen van elk drie bijeenkomsten; elke module behandelt een
ander thema. De groep wordt begeleid door twee behandelaars.
Visie/uitgangspunten
GRIP maakt gebruik van een cognitief-gedragsmatige methode met specifieke aandacht voor
machtsverhoudingen in het algemeen en verhoudingen tussen man en vrouw in het bijzonder.
Relationeel geweld wordt in deze methode gezien als aangeleerd gedrag, dat als middel wordt gebruikt
om binnen een relatie macht en controle uit te oefenen. Het behandelprogramma is gebaseerd op het
Duluth Domestic Abuse Intervention Project, dat in de jaren tachtig is ontwikkeld in de Verenigde
Staten.
Doel
Voorkomen van herhaling van gewelddadig gedrag in huidige of volgende relaties.
Doelgroep
Mannen die strafrechtelijk veroordeeld zijn of in afwachting zijn van een veroordeling voor het plegen
van lichamelijk, psychisch en/of seksueel geweld tegen de vrouwelijke partner.
Toepassingsgebied
Amsterdam e.o. Voorbereiding gestart in 1997; behandelingen in 2000. GRIP is op 31 oktober 2002
officieel overgedragen aan De Waag Amsterdam, waar het programma is geïmplementeerd in het
reguliere aanbod.
Mogelijkheden voor overdracht
Er is een Draaiboek behandelprogramma geweld in relatie interventie project (GRIP) (Amsterdam:
Vrouwenopvang Amsterdam / Politie Amsterdam-Amstelland, 2000).
GRIP wordt anno 2008 in ‘Wat werkt’ niet genoemd als ingezette methode.
Materialen
Onbekend.
Effectonderzoek
In Nederland: M. van Hoedt en M. Jansen, Evaluatie geweld in relaties interventie project Amsterdam
(GRIP).Houten: Ipso Facto, 2002.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 63
In Nederland bleek bij het evaluatieonderzoek het aantal deelnemers sterk achter te blijven bij de
verwachting, waardoor een effectmeting niet mogelijk bleek. Er is daarom besloten de oorzaken van de
achterblijvende instroom in het evaluatieonderzoek centraal te stellen.
Publicaties
M. Jansen, ‘Grip op plegers van huiselijk geweld.’ SEC, 2002.
Ontwikkelaar
De Waag Amsterdam
Samenwerkingspartners: De Waag Amsterdam, Vrouwenopvang Amsterdam, Politie Amsterdam-
Amstelland.
Protocol een Veilig Huis: Strafrechtelijke aanpak relationeel geweld arrondissement Utrecht
Korte inhoud
Naast een vrijwillige aanpak daderhulpverlening is er daderhulpverlening in het kader van een
strafrechtelijke aanpak, verzorgd door De Waag. Deze is vastgelegd in een protocol 'VeiligHuis' waarin
de werkwijze van politie, justitie, reclassering en hulpverlening op elkaar is afgestemd. Het protocol
bevat een stroomschema waarin de te volgen route is vastgelegd.
Daderhulpverlening is onderdeel van het protocol en is een module van De Waag, centrum voor
ambulante forensische psychiatrie van de dr. Henri van der Hoeven Stichting in Utrecht. De training
bestaat uit tien wekelijkse bijeenkomsten van anderhalf uur. Daarna wordt samen met de hulpverleners
besproken of een vervolgbehandeling wenselijk is.
Visie/uitgangspunten
Om na een aangifte huiselijk geweld snel te stoppen is het van belang dat de strafrechtelijke reactie
niet te lang op zich laat wachten. Om dit te verwezenlijken is een op elkaar aansluitende aanpak van
politie, justitie, reclassering en hulpverlening nodig.
Doel
Stoppen van relationeel geweld door:
Het bevorderen van een voortvarende en een goed op elkaar aansluitende aanpak bij politie, justitie,
reclassering en hulpverlening
Een aanpak waarbij in een zo vroeg mogelijk stadium daderhulpverlening wordt geïnitieerd, met de
strafrechtelijke afdoening als stok achter de deur
De aangiftebereidheid van slachtoffers van relationeel geweld te vergroten
Doelgroep
Meerderjarige mannen tegen wie vanwege een strafbaar (seksueel) geweldsfeit ten aanzien van de
(ex-)partner, kinderen en/of (overige) gezinsleden, aangifte is gedaan, of ambtshalve vervolging is
ingesteld in het arrondissement Utrecht.
Toepassingsgebied
Arrondissement Utrecht. Startdatum 2001.
Mogelijkheden voor overdracht
Protocol een VeiligHuis: strafrechtelijke aanpak relationeel geweld arrondissement Utrecht.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 64
De Waag participeert in trainingen & cursussen huiselijk geweld georganiseerd door de Centrale Rino
Groep.
Materialen
Folders voor slachtoffer en dader
Effectonderzoek
De inwerkingtreding van het protocol wordt begeleid door wetenschappelijk onderzoek.
Publicaties
Zie materialen
Ontwikkelaar
De Waag
Samenwerkingspartners: Politie regio Utrecht, Reclassering regio Utrecht, De Waag Utrecht en
Openbaar Ministerie arrondissement Utrecht.
Daderhulpverlening Utrecht
Systeemtherapeutische aanpak voor slachtoffer en pleger
Korte inhoud
Daderhulpverlening Utrecht is een module van De Waag, centrum voor ambulante forensische
psychiatrie van de dr. Henri van der Hoeven Stichting in Utrecht, en vormt onderdeel van het
Zorgprogramma Een VeiligHuis Utrecht. Bij de aanpak wordt in de aanmeldings- en motiveringsfase
nauw samengewerkt met de politie Utrecht. De behandeling wordt afgestemd op de cliënt en bestaat
uit intakegesprekken, individuele therapie, groepstherapie en/of partnerrelatietherapie. In de loop van
het project is de aanpak verschoven van een tweesporenbeleid, waarin slachtoffer en pleger een apart
traject volgen, naar een systeemtherapeutische aanpak, waarin vroegtijdig een gezamenlijk traject
wordt ingezet. Motiveringsstrategieën spelen hierin een belangrijke rol.
Visie/uitgangspunten
Om relationeel geweld te stoppen is het noodzakelijk daderhulpverlening aan te bieden, parallel aan
een hulpverleningstraject voor het slachtoffer. De behandeling is gebaseerd op een
systeemtherapeutische aanpak.
Doel
Beëindiging van het geweld door plegers zover te krijgen een hulpaanbod te aanvaarden.
Doelgroep
In eerste instantie plegers van huiselijk geweld en, indien beide partners de relatie in stand willen
houden, hun partners. Het gaat om plegers van zowel autochtone als allochtone afkomst.
Toepassingsgebied
De Waag te Utrecht, Almere, Den Haag en Amsterdam. De methode begon als pilot in 1998. De
methode is onderdeel van een breder aanbod in het kader van Zorgprogramma Een VeiligHuis Utrecht.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 65
Mogelijkheden voor overdracht
De Waag participeert in trainingen & cursussen huiselijk geweld georganiseerd door de Centrale Rino
Groep. Daarnaast is de daderhulpverlening intern beschreven door De Waag & Politie Regio Utrecht,
Pilotproject daderhulpverlening huiselijk geweld, procesevaluatie (Utrecht: Dr. Henri van der
Hoevenkliniek, 1999).
Materialen
Onbekend.
Effectonderzoek
Evaluatie heeft summier plaatsgevonden in de vorm van eerdergenoemde procesevaluatie (zie bij
Mogelijkheden voor overdracht).
Publicaties
H. Kik en J. Baars, ‘Systeemtherapeutisch behandelen van fysiek geweld in partnerrelaties.’ Tijdschrift
voor Systeemtherapie, 12 (2000) 3, p. 162-179.
Ontwikkelaar
Henri van der Hoevenkliniek, De Waag
Samenwerkingspartners: Politie Utrecht
Begeleiding van mannen bij thuisgeweld
Protocol voor individueel aanbod partnermishandelaars
Korte inhoud
In het kader van project Thuisfront is een protocol ontwikkeld waarin politie, justitie, GGz en algemeen
maatschappelijk werk samenwerken. Het protocol voorziet erin dat in een aantal proefregio’s van de
noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe de politie na een melding van thuisgeweld met
man en vrouw contact opneemt en hen beiden een eigen hulptraject aanbiedt. Plegers kunnen een kort
individueel traject (7-8 sessies) volgen bij de Ambulante Forensische Psychiatrie (onderdeel van de
GGz). Een geprotocolliseerde werkmethodiek voor het individuele aanbod aan de
partnermishandelaars, ontwikkeld door de Ambulante Forensische Psychiatrie in samenwerking met
Thuisfront, vormt de basis van de geboden hulpverlening. In het behandelprotocol zitten de volgende
onderdelen: time-out, empathietraining, stopmethode, psycho-educatie over de geweldscirkel,
agressiemanagement, cognities en gevoelens, de Smoezenlijst
Visie/uitgangspunten
Zie ook de uitgangspunten van Thuisfront. Huiselijk geweld is een maatschappelijk probleem dat tot
ingrijpen verplicht. Het is structureel van aard en wordt erger naarmate langer niet wordt ingegrepen.
Vroegtijdig ingrijpen is daarom gewenst.
De hulp die wordt aangeboden is niet vrijblijvend. Enige drang is nodig om te voorkomen dat dader en
slachtoffer het geweld blijven toedekken. De hulp is multidisciplinair gericht (ketenaanpak), omdat van
belang is gezamenlijk tot een sluitende aanpak te komen. De hulp is systeemgericht omdat zowel
vrouwen, kinderen als mannen de gevolgen van het geweld ondervinden en allen een rol (kunnen)
spelen in het stoppen van het geweld.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 66
Doel
Het primaire doel is het stoppen van het geweld. Mannen die gewelddadig en bedreigend zijn naar hun
vrouw en/of kinderen leren op een andere manier om te gaan met hun agressie en bijbehorende
gevoelens.
Doelgroep
Mannen die gewelddadig en bedreigend zijn naar hun vrouw en/of kinderen.
Toepassingsgebied
Groningen, Friesland, Drenthe. De methode is onderdeel van 1e hulp bij huiselijk geweld in de
noordelijke provincies. Startdatum 2001.
Mogelijkheden voor overdracht
De methode is te vinden op de website van Thuisfront. De ervaringen van het eerste jaar zijn in 2002
besproken in een landelijke expertmeeting met deskundigen op het gebied van de daderhulpverlening.
Materialen
Zie hierboven
Effectonderzoek
Is niet bij ons bekend. Wel is verslag gedaan van de ervaringen in het eerste projectjaar en van het
tweede projectjaar.
Publicaties
Protocol Thuisgeweld Ambulante Forensische Psychiatrie / AFP, Thuisfront, A. Warnaar, G. Schippers,
M. Wegelin, 2001.
Project Begeleiding van partnermishandelaars: Rapportage over de projectperiode oktober 2001-
oktober 2002 / Margreet Wegelin. Thuisfront, 2003
Warnaar, Bram en Wegelin, Margreet: Behandeling van partnermishandelaars. In: Tijdschrift voor
Directieve Therapie 23, 1 maart 2002, pp. 63-81.
Ontwikkelaar
Toevluchtsoord; Ambulante Forensische Psychiatrie
Website: www.thuisfront.net. Deze website is echter sinds 2004 niet meer bijgewerkt.
Genoeg van Geweld
Online groepscursus
Korte inhoud
Het eerste deel van de cursus gaat in op het voorkomen, de duur, de frequentie en de mate van
agressiviteit. De voor- en nadelen komen aan bod. ‘Bewust worden van agressief gedrag en afspraken
maken met jezelf is een manier om meer grip te krijgen op het ongewenste gedrag.’
Vervolgens wordt geprobeerd door een time-out en anders leren denken tot gedragsverandering te
komen. Ter afsluiting herhaalt de cursist een aantal opdrachten en kijkt hij met de therapeuten hoe hij
verder kan na de cursus.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 67
Visie / uitgangspunten
Online groepscursus gebaseerd op de groepscursus Agressie de baas. De online cursus werd in
eerste instantie aangeboden als pilot in de regio Rijnmond / Nieuwe Waterweg noord.
Doel
Door een laagdrempelig aanbod mannen ertoe bewegen om deel te nemen aan een cursus waarin je
anders leert omgaan met agressie.
Doelgroep
Mannen die last hebben van agressie die voornamelijk thuis tot uiting komt.
Materialen
Online cursus, de deelnemer krijgt een online intake (vragenlijst) en vervolgens een inlogcode om deel
te kunnen nemen aan de 8 wekelijkse chatsessies voor 6 cursisten van 1,5 uur, begeleiding door een
gespecialiseerde Riagg-therapeut.
Effectonderzoek
Voor zover bekend (nog) niet aanwezig.
Publicaties
www.genoegvangeweld.nl
posters en kaarten
Ontwikkelaar
Riagg Rijnmond, Afdeling Aanmelding & Consult
Aanvullende informatie
Naast de e-therapie wordt informatie aangeboden over omgaan met geweld, in de vorm van zelftests,
tips en oplossingen, ervaringen en antwoorden op veelgestelde vragen over omgaan met agressie.
Samen werken tegen agressie
Hulpaanbod voor Marokkaanse en Turkse plegers van huiselijk geweld. Deze methode heeft in 2009
de methodiekprijs van MOVISIE gewonnen.
Korte inhoud
Op basis van een al langer bestaand programma voor autochtone mannen over omgaan met agressie
(‘Niet meer door het lint’), hebben de genoemde auteurs een specifiek op Turkse en Marokkaanse
plegers van huiselijk geweld toegesneden groepsgedragstherapie ontwikkeld. Dit omdat de algemene
methode op vele aspecten niet voldoet als het om Turkse en Marokkaanse mannen gaat. Te verbaal,
te weinig aansluitend bij de leefsituatie van Turkse en Marokkaanse mannen.
Visie / uitgangspunten
De behandelfilosofie van waaruit de groepstherapie opgezet is, is het terugvalpreventiemodel van
Marlatt en Gordon. Dit model wordt veel toegepast in o.a. de forensische psychiatrie en de
verslavingszorg. Het gaat hierbij om een theoretisch goed gefundeerde aanpak die in alle onderdelen –
werving, motiveringstechnieken, oefeningen, inbedding in een meersporenaanpak – afgestemd is op
de doelgroep.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 68
Het betreft een groepsaanbod volgens de zogenoemde carrouselmethode, wat betekent dat cliënten
voortdurend kunnen in- en uitstappen. Dat maakt het tot een doorlopend aanbod waar relatief veel
mannen gebruik van kunnen maken. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de context van de
agressieproblematiek. Er worden bijvoorbeeld periodiek huisbezoeken uitgevoerd, zodat partner en
kinderen van de cliënt ook in beeld komen en hulp kunnen krijgen.
Doel
Het overkoepelende doel van de groepsbehandeling is ervoor zorgen dat:
a: gewelddadig gedrag van de deelnemers op korte termijn stopt.
b: op de langere termijn de kans op terugval zo klein mogelijk is.
c: competenties van de deelnemers toenemen.
Doelgroep
Turkse en Marokkaanse mannen met agressieregulatieproblemen.
Aanpak
Gefaseerde behandeling, waarin technieken en inzichtgevende thema’s aan bod komen, als: time-out,
cirkel van geweld, sociale vaardigheden en ontspanningsoefeningen. Elke drie maanden wordt
geëvalueerd, met de partner erbij, of het geweld ook daadwerkelijk afneemt.
Materialen
Een handboek is aanwezig.
Effectonderzoek
De GGZ Westelijk Noord-Brabant monitort de resultaten van het overkoepelende programma ‘Omgaan
met agressie’ voor onderzoek.
Publicaties
Busto Puertas, A., P. Steenkist en A. Van Dam (2010). Samen werken tegen agressie.
Groepsbehandeling voor Turkse en Marokkaanse mannen met agressieregulatieproblemen. Utrecht:
MOVISIE.
Ontwikkelaar
GGZ Westelijk Noord-Brabant.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 69
5 Literatuur
Brasser, J. & M. de Kinderen. Goed voorbeeld doet goed volgen. 23 good practices om huiselijk geweld te voorkomen. Purmerend: PRIMO nh, 2009.
Competenties ‘Geweld leren signaleren en (be)handelen’. Utrecht: MOVISIE en NJi, 2008.
Expertmeeting daders van jeugdprostitutie.
Utrecht: Informatiepunt Jeugdprostitutie, TransAct, Stade Advies, november 2005.
Factsheet Huiselijk geweld. MOVISIE, januari 2009.
Factsheet Seksueel geweld. MOVISIE, januari 2009.
Höing, M. en N. Van Oosten. Primaire preventie van geweld. In: Handboek Seksuologie, Hfdst. 13,
2009.
Jonker, I., M. van Luijtelaar en J. Wolf. Effectieve interventies voor mishandelde vrouwen in
opvangvoorzieningen. Uitvoering en resultaten van review van internationale literatuur. Nijmegen: UMC
St. Radboud, Academische Werkplaats Opvang x Oggz, Speerpunt Huiselijk geweld, 2008.
Jonker, M. & Y. Ohlrichs. Seksuele moraal en jonge zedendaders: worden grenzen steeds vager? In:
Tijdschrift voor Seksuologie (2009), 33, 121-126.
Lammers, M. & E. Kok. Werkdocument- Overzicht programma’s en materialen relationele & seksuele
vorming en weerbaarheid. Voor leerkrachten SO & VSO en begeleiders van mensen met een
verstandelijke beperking. Utrecht: MOVISIE, augustus 2009.
Linden, P. van der & M. Steketee. Daderhulpverlening in Nederland / MGV 58 (2003) 1, p. 64-77.
Met verstand van zaken! Handreiking voor de vrouwenopvang bij de aanpak van eergerelateerd
geweld. Amersfoort: Federatie Opvang, 2010.
Neeleman, A. & I. Toering. Als de liefde heeft toegeslagen. Groepsbehandeling voor paren met
geweld in hun relatie. In: Tijdschrift voor Psychotherapie; Jrg. 36 nr. 4 (juli 2010) p. 230-245
Rensen, P., S. van Arum & R. Engbersen. Wat werkt? Een onderzoek naar de praktische
bruikbaarheid van methoden in de vrouwenopvang, maatschappelijke opvang en opvang voor
zwerfjongeren. Utrecht: MOVISIE / Trimbos Instituut, 2008.
Rich, C. L., Gidycz, C. A., Warkentin, J. B., Loh, C., & P. Weiland. Child and adolescent abuse and
subsequent victimization: A prospective study. Child Abuse & Neglect, 29, 2005, 1373–1394.
Ruiter, C. de & V. Veen. Terugdringen van recidive bij geweldsdelinquenten: werkzame interventies bij
relationeel, seksueel en algemeen geweld. Utrecht: Trimbos instituut, 2005.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 70
Schakenraad, W. En K. Janssens. M.m.v. M. Lammers en L. Brants. Seks en grenzen. Utrecht:
MOVISIE, 2008.
Update daderhulpverlening in Nederland: inventarisatie van hulpaanbod en preventie voor plegers van
seksueel en huiselijk geweld. Utrecht: TransAct; Verwey-Jonker instituut, 2004.
Vink, R. & M. van Bavel. Naar methodisch handelen bij ouderenmishandeling. Werkdocument. Utrecht:
MOVISIE, 2007.
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 71
6 Bijlage
Lijst met beschreven methoden
Voorlichting en preventie
Voorlichting huiselijk geweld aan Turkse vrouwen
Voorlichtings- en discussiebijeenkomsten met emancipatiewerkster
Marietje Kesselsproject
Preventie van machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van kinderen
Stay in love
Een primair preventieprogramma om partnergeweld onder jongeren van 16 tot 20 jaar te voorkomen
Break Through
Train-de-trainerscursus rondom huiselijk geweld
Videovoorlichting: Als ik háár was...
Een docudrama, in het Turks en in het Arabisch.
Sleutels voor verandering. Methodes voor bewustwording en gedragsverandering bij geweld in
allochtone gezinnen
Handboek voor professionals en vrijwilligers.
Migratie en relatie
Laagdrempelige voorlichting voor zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen
Het recht om te weten
Voorlichting huiselijk geweld aan deelnemers inburgeringstraject: Handboek voor docenten,
trajectbegeleiders en maatschappelijk werkers
Met alle geweld een relatie
Communicatietraining voor (v)echtparen
Hulpverlening
Eerste hulp bij een huisverbod
10-daagse crisishulpverlening bij (dreigend) huiselijk geweld
Geweldloos verzet in gezinnen
Een nieuwe benadering van gewelddadig gedrag
Families First
Intensieve hulpverlening in het gezin
Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding (IAG)
Concrete en laagdrempelige hulp in de thuissituatie
Contextuele gezinsbehandeling bij huiselijk geweld (voorheen: CLAS –H)
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 72
Op de rails
Professionele hulp aan gezinnen waarin huiselijk geweld plaatsvindt
Aware: Abused Women’s Active Response Emergency
Alarmsysteem om mishandelde vrouwen beter te beschermen
Zorgprogramma Een Veilig Huis
Samenhangend hulpaanbod voor cliënten die door hun partner worden mishandeld
Begeleide terugkeer Amsterdam
Kortdurende hulpverlening aan cliënten die teruggaan naar hun partner
Begeleide terugkeer Leeuwarden
Vergroten van de weerbaarheid en zelfredzaamheid van vrouwen
Intieme Oorlog
Instrument om het geweld te de-escaleren
Toekomstgerichte begeleiding
Ondersteunen bij het ontwikkelen van een realistisch toekomstbeeld
Methodiek 1e hulp aan vrouwen bij thuisgeweld
Samenhangend hulpaanbod aan vrouw en man
Methodiek Eerste Hulp Light bij huiselijk geweld
Deze methode is ontwikkeld in opdracht van het Maatschappelijk Werk Fryslân en de
Vrouwenopvang Fryslân
Uit de schaduw van de ander
Groepshulpverlening aan vrouwen na huiselijk geweld
Interculturele groepshulpverlening bij huiselijk geweld
Handleiding Een Veilig Thuis. Praktische handleiding voor Algemeen Maatschappelijk Werkers
Geweld in relaties - ondersteuningsgroep
Voor allochtone vrouwen met geweldservaringen
"Zeg nee tegen agressie en geweld" Achter de voordeur
Kinderen als getuige
Als muren kunnen praten
Cursus voor jongeren tussen de 13 en 16 jaar die getuige zijn (geweest) van heftige ruzies/geweld
tussen hun ouders
Horizonmethodiek
Behandeling van kinderen die geweld in het gezin hebben meegemaakt en van hun ouders.
Handleiding voor een groepstherapie voor kinderen
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 73
Handen thuis
Preventie – jongeren
Workshop "Goede tijden, slechte tijden bij je thuis"
Werken aan wendbare weerbaarheid
Jongeren leren zich tijdens conflicten en machtssituaties weerbaar op te stellen
Een VeiligHuis voor kinderen: Kinderen binnen het zorgprogramma relationeel geweld
Multicultureel zorgaanbod voor kinderen – als slachtoffer van kindermishandeling en als getuige van
huiselijk geweld
En als het misgaat … bel ik jou
Ondersteuningsprogramma voor kinderen (0-18) die getuige zijn geweest van huiselijk geweld
Let op de Kleintjes
Psycho-educatieve cursus voor kinderen die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld
Hé kijk mij nou!
Handleiding voor psycho-educatie aan LVG-kinderen die getuige zijn (geweest) van geweld in
relaties en hun LVG-moeder.
Moeder – Kindcursus
Voorkomen van psychische problemen bij kinderen in de leeftijd van anderhalf tot zes jaar
Therapiegroep Geweld in het gezin = Horizonmethode kinderen getuige van geweld
Traumaverwerking voor kinderen
Kamil
Therapieprogramma voor jonge kinderen die huiselijk geweld hebben meegemaakt
Spelenderwijs
Activiteitenprogramma voor kinderen van moeders in de vrouwenopvang
Ouderenmishandeling
Achter gesloten deuren
Ouderenmishandeling in de thuissituatie
Noord-Holland Protocol Ouderenmishandeling
Eergerelateerd geweld - Huwelijksdwang
Campagne Huwelijksdwang en Achterlating 2010
Hand in hand tegen huwelijksdwang
Bijeenkomsten ter preventie van gedwongen uithuwelijking
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 74
Yourright2Choose
Over vrije partnerkeuze, gearrangeerde en gedwongen huwelijken
Hulpverlening algemeen – niet specifiek gericht op huiselijk geweld
‘10’ voor Toekomst
Samen met het gezin te werken aan het beheersbaar maken en verminderen van de problemen
Eigen-Kracht conferenties
Regie over eigen leven krijgen met hulp van de naaste omgeving
Agressie algemeen
Held zonder geweld
Behandeling van agressief gedrag
Daders huiselijk geweld
Voor het te laat is
Methode voor daders van huiselijk geweld
De Aanpak
Systeemgerichte Aanpak van Geweld in Relaties (SAGR)
Geweld in Relaties Interventie Project (GRIP)
Justitieel georiënteerd educatieprogramma voor daders
Protocol een Veilig Huis
Strafrechtelijke aanpak relationeel geweld arrondissement Utrecht
Daderhulpverlening Utrecht
Systeemtherapeutische aanpak voor slachtoffer en pleger
Begeleiding van mannen bij thuisgeweld
Protocol voor individueel aanbod partnermishandelaars
Genoeg van Geweld
Online groepscursus
Samen werken tegen agressie
Hulpaanbod voor Marokkaanse en Turkse plegers van huiselijk geweld
Utrecht, september 2010 * Verkenning methoden huiselijk geweld 75
Expertmeeting huiselijk geweld
7 september 2010
Aanwezig:
Corrie Arts Altrecht
Bram Tuk Pharos
Loes Kersten Indigo
Theo Royers Vilans
Harry Mulder Altrecht
Jozé van Kooten Niekerk MEE UGV
Edith Geurts Nederlands Jeugdinstituut
Annette van Delft (voorzitter) MOVISIE
Wilma Schakenraad MOVISIE
Peter Rensen MOVISIE
Jeske van der Waerden (verslag) MOVISIE
Afwezig met bericht (soms met schriftelijke input):
Jacobien Lugtenborgh Fier Fryslân
Jeroen Broekmeijer De Waag
Jantien van der Meer MOGroep / Federatie Opvang