Zeilen langs de Kaapverdische Eilanden.

10
‘Zie je die vuurtoren daar?’ Door het schijnsel van de volle maan kan ik nog net de contouren ontwaren van een witte vuurtoren op een gevaarlijk uitste- kende rotspunt in de verte. ‘Ja, ik zie ‘m, maar hij werkt niet.’ ‘Precies!’ grijnst schipper Romeo. ‘Hier kan je op niets vertrouwen. Alles valt of staat met je karma. Het meedogenloze karma. Welcome to Cape Verde !’ TEKST HANNEKE BEERS | FOTOGRAFIE HANNEKE BEERS & JEROEN VAN DER LEIJÉ RUIG & PUUR Avontuurlijk zeilen langs de Kaapverdische eilanden 80

Transcript of Zeilen langs de Kaapverdische Eilanden.

Page 1: Zeilen langs de Kaapverdische Eilanden.

‘Zie je die vuurtoren daar?’ Door het schijnsel van de volle maan kan ik nog net de contouren ontwaren van een witte vuurtoren op een gevaarlijk uitste-kende rotspunt in de verte. ‘Ja, ik zie ‘m, maar hij werkt niet.’ ‘Precies!’ grijnst schipper Romeo. ‘Hier kan je op niets vertrouwen. Alles valt of staat met je karma. Het meedogenloze karma. Welcome to Cape Verde!’

TEKST HANNEKE BEERS | FOTOGRAFIE HANNEKE BEERS & JEROEN VAN DER LEIJÉ

RUIG & PUURAvontuurlijk zeilen langs de Kaapverdische eilanden

80

Page 2: Zeilen langs de Kaapverdische Eilanden.

SCHEEPSPROFIEL

RUIG & PUURAvontuurlijk zeilen langs de Kaapverdische eilanden

81

Page 3: Zeilen langs de Kaapverdische Eilanden.

Op de houten pier van Santa Maria, de vissersplaats van het bovenwindse Sal, is het een drukte van belang.

Zeulend met onze zware tassen banen we ons een weg tussen de menigte door. Kleurrijke vissersbootjes varen af en aan met de vangst van de dag. Vissers, dorpelingen en marktkoop-vrouwen met baby’s in draagdoeken op hun rug worden gadegeslagen door een handjevol toeristen in wetsuits die

net terugkomen van een duik naar een van de vele wrakken hier voor de kust. Een enorme blauwe marlijn met een indrukwekkend zwaard wordt over een wankel trapje naar boven gesjouwd en in stukken gesneden door gespierde man-nen, die nog met het zout in hun – al dan niet geblondeerde – dreadlocks hun merchandise aan de man brengen. We lopen langs big fat mama’s die, zittend op kratjes Strela achter hun felgekleurde plastic tonnen, geelvintonijn, Wahoo,

Mahi-mahi, en af en toe een gemeen kijkende barracuda in de aanbieding hebben. Tussen de houten bootjes komt een kleine RIB aangevaren met twee mannen in felblauwe poloshirts. We worden verwelkomd door Ro-meo, de Roemeense schipper van Sail Cape Verde waarmee we de komende week een tocht langs de bovenwindse eilanden van Kaapverdië gaan maken. Lindani, de Zuid-Afrikaanse first mate, manoeuvreert de RIB tussen de talloze

Onder: De Perseve-rance gean-kerd voor het strand van Santa Maria.

82

Page 4: Zeilen langs de Kaapverdische Eilanden.

vissersbootjes door over het knalblauwe water naar de Perseverance of London, de Jeanneau Sun Odyssey 54 die niet ver van het spierwitte strand voor anker ligt. Heerlijk om hier aan boord te stappen. ‘Hebben jullie zin in een Strela?’ Lindani houdt fotograaf Jeroen en mij een paar ijskoude biertjes voor. Sure, dat lokale vocht gaat er wel in. Terwijl we zittend in de kuip genieten van de zwoele wind en de warme zon – in Nederland is het nu herfstachtig – vertelt Romeo ons zijn ervaringen in dit gebied. Als RYA Yacht Master heeft hij over de hele wereld ge-schipperd, en vaart pas sinds een maand in deze wateren. Ondanks dat hij het hier helemaal geweldig vindt, kwam hij er al gauw achter dat zeilen in de Kaap-verden something completely different is. ‘Here, karma kills! There’s no mercy!’ In de hele Kaapverdische archipel, die uit tien eilanden bestaat, is er slechts één marina. ‘Als je een goed anker hebt én goed karma, dan ben je oké.’ Mm, ik weet niet of de Roemeen de zaak drama-tischer voorstelt dan het is, maar het feit dat goed karma hier meer zeker-heid biedt dan goed zeemanschap, stelt me niet echt gerust...

Moordend tempo Nadat we ‘s middags het stadje verkend hebben, besluiten we dat het de hoogste tijd is voor een aperitief als we langs een barretje lopen waar een groot bord op de voorgevel hangt met Happy Hour 6 - 10 pm. Caipirinha 150 esc. Wow, een vier uur durend happy hour met Caipirinha’s voor €1,50? Dat laten we ons geen twee keer zeggen. We zijn niet de enigen die gevoelig blijken voor deze bargain, want het terras is – hoe kan het ook anders – afgeladen met Nederlanders. Hier verzamelt zich ken-nelijk iedere avond een grote groep land-genoten en wat Vlamingen die ons drui-lerige klimaat een groot deel van het jaar inruilt voor de warmte. ‘We hebben over de hele wereld gezworven en ongelofelijk veel landen bekeken, maar we zijn hier blijven hangen,’ vertelt een Vlaams stel. ‘De supervriendelijke bevolking, het relaxte leven, het fantastische klimaat en ‘t mooie is: ‘t kost allemaal niks. Helemaal geweldig hier, hè jongens?’ Er wordt instemmend geknikt. ‘Jaa, daar gaat ie weer: proooost!’ Die Caipirinha wordt hier niet met Cachaça gemaakt maar met Grogue, de lokale rum die met suikerriet van het naburige Santo Antão en Sao Nicolão wordt gestookt. Dat verklaart de bizar lage prijs. Dansend op swingende Coladeira-muziek wordt de ene na de andere Caipirinha door de pensionado’s soldaat gemaakt. Aanvan-

kelijk doen wij vrolijk mee, maar dit moordende tempo houden we niet lang vol. Dus besluiten we dat het tijd is voor een kennismaking met de lokale gastro-nomie, en verplaatsen ons naar een klein restaurantje op een straathoek, waar veel locals zitten. Hier wagen we ons aan het

nationale gerecht van de eilanden: Cachupa. Een Kaapverdiaanse delicatesse met mais, uien, groene bananen, zoete aardappel, yam, tomaten en vlees. De stevige kost smaakt voortreffelijk.

The Nothingness of Nothing De volgende ochtend kopen we van een jongen op de pier twee verse tonijnen, gooien het anker los en zeilen een aantal uren met zo’n 15 tot 20 knopen bakstagswind langs de westkust van het vlakke zouteiland, op zoek naar een geschikte plek om onze vers “gevangen” tonijn te roosteren. Worden de witte stranden het eerste stuk nog geflankeerd door de nodige resorts, al snel wordt de bebouwing minder, en op een gegeven moment lijken we alleen op de wereld te zijn. In de buurt van een maagdelijk, eenzaam strand gooien we het anker uit. En terwijl Romeo aan boord blijft om wacht te houden – ‘I don’t trust our karma’ – varen wij met de dinghy naar het steile strand, waar enorme brekers kapot slaan. Omdat Lindani bang is dat de motor beschadigt trekt hij ‘m al ver

Boven: Vis verser dan deze zul je niet vinden.

Al snel lijken we alleen op de wereld

te zijn

83

Page 5: Zeilen langs de Kaapverdische Eilanden.

strand op. Nog geen twee seconden later stort met donderend geweld de volgende breker op het strand, oef. Vlak achter het paradijselijke strand dringt zich een woestijn aan ons op. Een roodbruine, gortdroge steppe met hier en daar wat bosjes en een eenzame acaci-aboom. ‘The Nothingness of Nothing,’ zoals schipper Romeo het zo mooi om-schrijft. Even wanen we ons onderdeel van Expeditie Robinson. Dan tuigt Lin-dani de barbecue op en gaat Jeroen de tonijnen met een enorm mes te lijf. Alsof hij nooit anders gedaan heeft zijn de vis-sen binnen no time ontdaan van kop en ingewanden en keurig gefileerd. Met wat limoensap, knoflook en zeezout worden ze op de barbecue gegooid. Terwijl de heerlijke geur van vers geroosterde tonijn onze zintuigen prikkelt, schenk ik een paar glazen ijskoude rosé in, en proosten we in de ondergaande zon op deze magnifieke dag. Als we even later de tonijn proeven, zijn we het er alle drie over eens: geen van ons heeft ooit zulke goddelijke tonijn gegeten.

Drie slapende kerels en een sterrenzee Nadat we de barbecue sissend in zee hebben afgekoeld en met gevaar voor eigen leven tussen de brekers door (die inmiddels nóg groter zijn) weer aan boord zijn gekomen, bespreken we het

voor de kust omhoog. Dat bete-kent een flink stuk roeien. ‘Laat mij maar,’ hoor ik mezelf zeggen, en ik stort me op de riemen. Het valt niet mee om een volgeladen RIB met twee kerels, twee tonijnen, een barbecue en drie flessen rosé tus-sen die brekers in te mikken, maar het lijkt te lukken. Vlak voordat we landen springen we overboord en met vereende krachten sleuren we de RIB – zo snel als we kunnen – het

Links: De onher-bergzame rotskust van Santa Antão.

84

Page 6: Zeilen langs de Kaapverdische Eilanden.

programma. De komende week zetten we koers naar het westen, naar de Ilhas do Baravento, de bovenwindse eilanden. De eerste etappe is die naar São Nicolão, zo’n 90 mijl ten westen van Sal. Aange-zien het levensgevaarlijk is om daar ‘s nachts aan te komen – ‘Remember, this is Cape Verde!’ – vertrekken we rond mid-dernacht, zodat we daar overdag een an-kerplek kunnen zoeken. We gaan nu een paar uur slapen en straks om de beurt drie uur wachtlopen. Romeo zal onder handbereik zijn, in de kuip, of doet af en toe een tukkie op een kajuitbank. Be-halve dat we voor onverlichte obstakels moeten uitkijken, moeten we ook de autopilot continue in de gaten hou-den. Die wil – door lokale magnetische velden – plotseling wel eens de weg kwijt zijn. Lindani zal de eerste wacht lopen, ik neem de tweede wacht voor mijn rekening en Jeroen de laatste. Nadat het anker is gelicht en de zeilen gehesen, duiken we onze hutten in. Slapen blijkt geen sinecure, want zodra we onder de beschutting van het eiland uit komen worden we door de golven als een idioot heen en weer gebeukt in onze kooien. Om drie uur los ik Lindani af, nadat hij me uitlegt hoe ik het logboek invul. Ieder uur moet niet alleen de positie en de koers ingevuld worden, maar ook de snelheid, SOG (speed over ground),

COG (course over ground), windkracht, luchtdruk, weersgesteldheid, zicht en golfhoogte. Nadat ik dit gedaan heb installeer ik me met een kussentje achter het stuurboord stuurwiel. Lindani duikt in zijn kooi en dan heb ik het rijk alleen. De bijna volle maan komt achter de wolken tevoorschijn en even later baadt het schip in een zilveren gloed. Met beneden mij drie slapende kerels en boven mij duizenden sterren, varen

we verder de nacht in, op weg naar het westen. Na een uur lijkt het ineens wat lichter te worden, maar dan realiseer ik me dat het lichtschijnsel niet van boven maar van onderen komt: fosforescerend plankton. Wow, ik word gefêteerd op een lichtshow van tienduizenden heen en weer dansende lichtjes. Alsof we door een zee van sterren varen. In ons kielzog verzamelen alle lichtpuntjes zich tot één groot lichtgevend garnizoen...

Onder: Flinke bre-kers aan de noordkust van Santa Antão.

85

Page 7: Zeilen langs de Kaapverdische Eilanden.

Kamikazevlucht Pats! Terwijl ik me mijmerend op laat slokken door het natuurverschijnsel word ik ineens opgeschrikt door een keiharde kledder, vlakbij mijn been. Ik schrik me helemaal kapot. Wat is dit nou weer? Het is te donker om wat te zien, dus tast ik voorzichtig op de plek waar ik de tik hoorde. Dan voel ik wat glibbe-rigs. Even later houd ik de veroorzaker van het kabaal in mijn handen: een vliegende vis. Die heeft z’n nachtelijke escapades als een kamikazepiloot met de dood moeten bekopen. Als eerbetoon aan zijn fatale stuntvlucht leg ik ‘m naast mij op het achterdek. In het schijnsel van de maan ligt hij er vredig bij. En zo varen we verder, langzaam maar zeker ingehaald door de naderende dageraad. Vooralsnog worden we niet geteisterd door magnetische deviaties, en ook de wind blijft constant. Om zes uur lost Jeroen mij af, en verdwijn ik naar mijn kooi. Slapen is nog steeds een heikele kwestie door de enorme golven. Een uur later sleep ik me dodelijk vermoeid maar weer naar buiten en aanschouw ik – terwijl ik over nog een paar vliegende vissen uitglij – in de ochtendnevel de ruim dertienhonderd meter hoge contouren van São Nicolão. De eerste indruk is desolaat. Een woeste bruine, meedogenloze bergketen kijkt smalend op ons neer. ‘My goodness. Ik vraag me af hoe mensen hier kunnen overleven.’ Wij zijn, net als Romeo, diep onder de indruk van de nietsontziende woestenij die voor onze ogen uit zee op-rijst. Het is bijna niet voor te stellen dat zich achter die dominerende bergtoppen overvloedig groene valleien verbergen. Het plan was om even te ankeren bij Porto Velho dat, gelegen aan een canyon met wulpse palmen, er beslist spectacu-lair uitziet. Maar dat gaat niet lukken. ‘Sorry jongens, er staat hier echt teveel deining om te ankeren.’ Dus vervolgen we onze tocht langs het eiland, totdat we bij het havenplaatsje Tarrafal uitkomen. In de baai, die gevuld is met scherpjach-ten, zoeken we een geschikte ankerplek, nemen een duik in het warme turquoise water en zwemmen naar het pikzwarte vulkanische strand verderop. ‘s Middags lopen we door het dorpje, maken foto’s van de ondergaande zon en van de bosjes schoolkinderen die – gehuld in lieve lichtblauwe schortjes – de weg van school naar huis afleggen. Uiteindelijk monsteren we aan bij een visrestaurantje op de hoek van de haven, en eten we wederom overheerlijke tonijn met frisse Portugese Vinho Verde. De eigenaar Manuel blijkt verrassend genoeg vloeiend Nederlands te spreken.

86

Page 8: Zeilen langs de Kaapverdische Eilanden.

Hij heeft meer dan 40 jaar in Rot-terdam gewoond, waar zich een grote enclave van ruim 30.000 Kaapverdianen bevindt. Sinds acht maanden is hij weer terug op zijn geboortegrond, maar hij heeft het moeilijk, want business is slow. ‘Volgende maand beslis ik of we hier blijven of toch maar weer terug naar Nederland gaan.’ Ik hoop van harte dat het de sympathieke man lukt om hier, op zijn geliefde Cabo Verde, opnieuw een leven op te bouwen.

Geen wind / teveel wind De volgende ochtend is het voor het eerst volledig windstil. We halen het anker op en motoren de baai uit. Eindbestem-ming vandaag is Santo Antão, het meest westelijk gelegen eiland van de Kaap-verdische archipel. Jammer dat er geen wind staat, want we hadden graag het zeil gehesen. Maar we hebben onze wens nog niet uitgesproken of plotsklaps den-dert er, binnen een halve minuut, meer dan 30 knopen wind over ons heen, bizar. We motoren nog een half uur om

te kijken wat de wind gaat doen. Hij zwakt iets af en tegen het moment dat er 25 knopen staat hijsen we de zeilen, zij het met twee riffen. Maar terwijl de wind steeds verder afneemt, winnen de golven met het uur aan hoogte, met uitschieters tot wel vier á vijf meter. Waarschijnlijk de nazaten van een storm die een paar honderd mijl ten noorden heeft gewoed. Gelukkig wordt de bumpy ride goed gemaakt door de stralende zon. Als we ten noorden van de onbewoonde Ilhéu Raso en Ilhéu Branco eilanden zeilen verzorgt Lindani de lunch en in de buurt van São Vicente verschijnen er olijven en andere borrelhappen op tafel, samen met een paar Strela-biertjes. Dan doemt het spectaculaire Santo Antão voor ons op. Vol ontzag blikken we omhoog naar de onvoorstelbaar hoge bergtoppen. Het op twee na grootste eiland van de archi-pel is als enige verantwoordelijk voor de verde in Cabo Verde, al is dat vanaf ons viewpoint nauwelijks voor te stellen. Alweer die droge, bruine woestenij. Alle regen valt aan de noordoostkant van het

eiland, aan de zuidkant valt er zelden wat. We varen Porto Novo binnen op zoek naar een plek voor de nacht. Het liefst ankeren we in de luwte van de pier, maar dit is precies het punt waar de ferry uit Mindelo omkeert voordat hij afmeert. Dus gooien we het anker een paar honderd meter verder uit. Vreemd dat hier geen enkel ander jacht ligt...

Godendrank Die nacht wordt duidelijk waarom. We doen geen oog dicht. Doordat de wind afzwakt en de stroming in het Canal de São Vicente sterk toeneemt, komen we precies dwars op de enorme swell te liggen, en worden we de godganse nacht in onze kooien heen en weer gesmeten. ‘s Ochtends vroeg zitten we met z’n vieren slaperig in de kuip. Het is inmid-dels volstrekt duidelijk waarom het management van Sail Cape Verde had geadviseerd om in de haven van Mindelo te overnachten. Maar ja, Romeo had hier nog niet geankerd en aanvankelijk zag het er prima uit. ‘Hmm, ze hadden echt gelijk!’ zegt hij, terwijl hij vermoeid in z’n ogen wrijft. Na een duik in het frisse water en een paar bakken sterke Kaapverdiaanse koffie ziet de wereld er weer een stuk beter uit, en varen we met de RIB naar de wal. Hier worden we opgewacht door Rony, een lokale gids, die ons het eiland zal laten zien. We rijden over een keistenen weg die ons steil omhoog de hemel in lijkt te voeren

Onder: Kleurige vis-sersbootjes in de haven van Tarrafal.

Het valt niet mee om een RIB met twee kerels, twee tonijnen, een

barbecue en drie flessen rosé tussen die brekers in te mikken

87

Page 9: Zeilen langs de Kaapverdische Eilanden.

en duiken de dichte nevel in die rond de bergtoppen hangt, totdat we plotseling in een dennenbos terechtkomen. Het is hier minstens tien graden koeler dan beneden. De nevel is zo dik dat er zich op de takken van de bomen dikke druppels gevormd hebben, zodat het lijkt alsof het regent. We passeren de krater van de 1170 meter hoge Cova de Paúl-vulkaan en rijden kronkelend omhoog en omlaag over ongelofelijk steile bergkammen met links en rechts ijzingwekkend diepe afgronden en prachtige vergezichten, als ware het de Chinese Muur. Dan explodeert de omgeving plotsklaps in een grote tropische oase. Kokos-palmen, citrus-, papaya- en mango-bomen, bananen, suikerriet, agave en passievruchten, omlijst met rozen en bougainville. Wat een overvloed. En wat een onvoorstelbaar contrast met het maanlandschap dat we tot nu toe zagen. Af en toe stoppen we om wat vruchten te plukken die hier gewoon langs de kant van de weg groeien, of kruiden waarvan

Rony de medicinale werking uitlegt. De weg voert ons naar Ribeira Grande, de levendige hoofdstad van het eiland. Hier stoppen we om te lunchen bij The Place, het piepkleine restaurantje alias huiskamer van de beeldschone Calinda en haar man, die met zijn dreadlocks een rasechte Rastafari is, te zien aan het portret van Haile Selassie dat in de hal hangt. Calinda schotelt ons een heerlijke Cachupa voor, geitenkaas met vijgen-marmelade als dessert, en na afloop Caipirinha met passievrucht. Goddelijk. We vragen Calinda nog anderhalve liter van de godendrank te maken, die we meenemen in een plastic waterfles. Die gaat nog wel van pas komen.

Koning van de Morna Als we tegen het vallen van de avond het anker ophalen, staat de innemende Rony ons op het strand uit te zwaaien. Met meer dan dertig knopen wind zet-ten we vervolgens, met een klein stukje genua als steunzeil, koers naar Mindelo,

de koloniale hoofdstad van het tegen-overgelegen San Vicente. In de vallende schemering zijn op een gegeven moment duidelijk de rug- en staartvin van een flinke haai in ons kielzog te herkennen. Het barst er hier kennelijk van. Als we de baai van Mindelo invaren is goed te zien dat de stad aan een enorme kratermond ligt, waarvan de randen deels boven wa-ter uitsteken. Spectaculair. De vuurtoren op een van die uitstekende rotspunten weigert dienst, maar gelukkig kent onze schipper déze baai inmiddels als z’n broekzak. Als we afgemeerd zijn in de marina, pakken we onze tassen en nemen we – met tegenzin – afscheid van het schip en haar geweldige bemanning. We zullen de laatste paar nachten in Villa St. Aubyn doorbrengen, een sfeervol guesthouse middenin de stad, dat ook door Sail Cape Verde gerund wordt. Eenmaal in onze prachtige mastersuite aangekomen, ploffen we – nog zwaar nadeinend – op de bank. Het is een vreemde gewaar-wording om opeens weer in een stad te zijn, in een huis met muren en kamers. Enfin, we zijn heel nieuwsgierig naar het nachtleven van Mindelo, dus nemen we een douche en gaan op pad. Na het diner bij een fantastische Italiaan komen we in een swingend straatfeest terecht. Midden op een kruispunt van een grote

Dan explodeert de omgeving plotsklaps in een grote

tropische oase

Boven: Een groene vallei op Santa Antão.

88

Page 10: Zeilen langs de Kaapverdische Eilanden.

doorgaande weg is een enorm podium gebouwd waarop een zangeres prachtige Coladeira ten gehore geeft. De toeschou-wers staan heupwiegend te luisteren en mensen kijken ons vriendelijk aan. ‘Wow, wat zijn die Kaapverdianen toch ongelofelijk relaxed,’ zeg ik tegen Jeroen. Op dat moment keert een Kaapver-diaanse vrouw voor mij zich om, en reageert in vloeiend Nederlands: ‘Wat fijn om te horen! En wat vind je van de muziek?’ Voor ik het weet word ik door Odette – die al eeuwen in Rotterdam woont – de dansvloer op gesleurd, even later staan we met z’n allen uit ons dak te gaan. Ze stelt ons voor aan haar man Dick, een rasechte Rotterdammer. Het hartelijke stel neemt ons op sleeptouw naar een chique nachtclub, Casa da Morna. En we hebben mazzel, want van-avond zal de populaire zanger/muzikant Tito Paris hier optreden. Waar Cesária Évora de koningin van de Morna is, is Tito Paris de koning. Met z’n vieren nemen we plaats aan een van de tafeltjes. Om ons heen prachtig uitgedoste, wat oudere Kaapverdianen. De meeste van hen immigranten op familiebezoek. Als de beroemdheid de zaal in komt lopen springt Odette op, loopt naar hem toe, en komt even later gearmd met hem teruggelopen. Ze stelt de zanger aan ons voor, en vertelt dat we voor een Nederlands blad een artikel schrijven over Kaapverdië. De aimabele Tito toont oprechte interesse in ons verhaal. Dan wordt hij aangekondigd op het podium. Hij schudt ons de hand en even later staat hij met zijn gitaar de sterren van de hemel te zingen. Zijn zwoele, omfloerste stem maakt een groot hart, zijn passie en zijn liefde voor de

Kaapverden voelbaar. De aanwezige gasten, evenals onze Odette, zingen zijn melancholische liedjes gepassio-neerd met hem mee. Er lijkt een golf van heimwee door de zaal te spoelen. Begrijpelijk. Want, hoewel de strijd om het bestaan hier hard is en meer dan de helft van de Kaapverdianen genoodzaakt zijn om hun heil elders op de wereld te zoeken, hebben de meesten één vurige wens: weer terugkeren naar hun geliefde geboortegrond. Als wij die nacht op het dakterras van Villa St. Aubyn een laatste blik over de baai werpen, zijn we er stil van. We zijn diep geraakt door de ongelofelijk relaxte, gastvrije en vriendelijke bevolking en de ruige, oorspronkelijke eilanden, die zoveel extremen in zich verenigen.

Het zeilen hier was een geweldige erva-ring. Deze reis heeft ons – behalve een paar slapeloze nachten – een groot goed gegeven: een enorm gevoel van vrijheid en rust. Het liefst willen we hier blijven. Of op z’n minst nog heel vaak terugko-men...

LEZERSAANBIEDING ONTDEK DE KAAPVERDISCHE EILANDEN MET SAIL CAPE VERDESail Cape Verde, eigenaar van de Sun Odyssey 54 Perseverance of London en Villa St. Aubyn in Mindelo, is opgericht door de Ne-derlandse Sarah van Beek en haar Engelse business partner Peter McCann. Doel is om gasten een avontuurlijke manier te bieden om het beste van de Kaapverdische Eilanden te ontdekken. Speciaal voor Nautique-lezers biedt Sail Cape Verde 15% korting op een 7-daagse combinatiereis: 5 dagen zeilen op de Perseverance gecombineerd met 2 nachten verblijf in Villa St. Aubyn. De totaalprijs voor de trip is €4900,- exclusief vluchten voor 2 tot 6 personen. De Perseverance is een compleet uitgerust schip en beschikt over 4 tweepersoons hutten, met eigen douche en toilet. De villa beschikt over drie comfortabele gastenkamers. Het verblijf aan boord is volpension, de nachten in de villa zijn op basis van logies met ontbijt. Vermeld bij de boeking SPECIAL OFFER NTQ.

Meer informatie: www.sailcapeverde.com en www.villastaubyn.com

Boven:Vissers-plaats Ponta do Sol aan de noordkust van Santa Antão. Rechts: Schepen voor anker voor het ruige São Nicolão.

89