ZATERDAG 13 DECEMBER 2008 DE MORGEN

1
Vandaag telt hun bureau 180 werkne- mers. Daarmee is Duval Guillaume het grootste reclamebureau van het land. Het staat ook als enige Belgische bureau op plaats 27 in de top vijftig van The Gunn Report, de officieuze en wereldwijde rang- lijst van reclamebureaus. Twee jaar gele- den verkochten Duval en Van der Stighelen hun bedrijf aan Publicis, een gigantisch netwerk waaronder ook alle bureaus van Saatchi & Saatchi en Leo Burnett vallen. “Om eerlijk te zijn: ik denk dat André zijn centen opzij heeft staan. En in Cannes zal er zich al eens een meisje omgedraaid hebben en gedacht: ‘Zou hij het zijn?’ Al zal ze dan waarschijnlijk gedacht hebben dat ik Alex Bogusky was (oprichter van het succesvolle bureau Crispin, Porter + Bogusky uit Miami, BDC).” Dat betekent niet dat de twee Antwerpenaren hun ambities gereali- seerd hebben. “Integendeel”, roept Van der Stighelen. “Ik heb het gevoel dat alles nog moet beginnen. Ik droom nog altijd van: Duval Guillaume – Brussels, New York, São Paolo, Singapore, Sydney, Tokio. Omdat ik ervan overtuigd ben dat het suc- ces van Duval Guillaume niets te maken heeft met de figuur van André of van mij, maar wel met de manier waarop wij mer- ken aanpakken.” Merkwaardig, want onlangs nog sloten Van der Stighelen en Duval het kantoortje dat ze drie jaar geleden in New York open- den. Dat was, naast de vestigingen in Antwerpen en Brussel, hun eerste buiten- lands avontuur. “We hebben dat kantoor gesloten omdat we er niet in geslaagd zijn daar een team neer te zetten met dezelfde kwaliteiten als onze teams in Antwerpen en Brussel. We werken daar nu samen met een ander bureau. Onze business groeit daar nog. Ons doel is daarom niet veran- derd, enkel de route erheen. Ik geloof dat je in een onderneming een ambitieuze maar bereikbare bestemming moet plan- nen, maar dat je onderweg op elk ogen- blik van de dag de route moet kunnen aanpassen.” CASSIUS CLAY, MOEDER TERESA EN DE IPHONE Guillaume Van der Stighelen heeft de voorbije maanden een boek geschreven. In Maak van je merk een held legt hij uit hoe merken groot kunnen worden aan de hand van de menselijke fascinatie voor helden. “Denk aan Cassius Clay”, zegt hij. “Zijn doel was niet de beste bokser van de wereld te worden. Zijn groter verhaal was de Afro-Amerikaanse gemeenschap een eigen held geven. Daarom is hij bokskam- pioen geworden. Dat was nodig om dat doel te realiseren. Hij verloochende zijn familie door te zeggen: ‘Cassius Clay is een slavennaam. Ik wil geen slavennaam. I’m a free man.’ Hij nam de naam Muhammad Ali aan. Hij weigerde in het leger te gaan omdat hij het oneens was met de Amerikaanse regering. Hij hield zijn kamp tegen Foreman in Kinshasa, in plaats van in New York. Allemaal conse- quenties van wat hij wilde realiseren. Een merk moet de moed hebben om daarover na te denken. Je moet ervan overtuigd zijn dat wat je doet een positieve invloed op de wereld zal hebben. Dat kan erg bescheiden zijn: als ik een pintje voor hen brouw, dan komen mannen goed met elkaar overeen; als ik koffie maak, dan hebben mensen daarbij een diepgaand gesprek. Ik ben de voorbije jaren bij de vreemdste, gigantisch grote chemiebe- drijven geweest. Hoewel ze in een maat- schappelijk hoekje gestopt worden – ‘che- mie is gif ’ – vinden die mensen zelf dat ze met iets nobels bezig zijn. Daar zijn ze zich erg bewust van. Als bedrijf moet je op zoek naar dat grotere verhaal. Waarom draagt wat je doet bij tot een betere wereld?” Van der Stighelen schreef het boek op verzoek van André Duval. “Hij vindt dat ik een geniale visie op het vak heb.” Zelf rela- tiveert hij dat. “Er zijn enkel geniale momenten. Een glimlach van de goden. Iemand die het licht aansteekt. (Lacht)” Dat soort momenten krijgt hij terwijl hij de wereld observeert. “Ik denk na over alles wat ik als abnormaal ervaar. Ik zoek verbanden: waarom gebeurt dat? Waarom doet hij dat? Na verloop van tijd herken je daar patronen in. Je merkt dat mensen emotionele keuzes maken, veel- eer dan op basis van rationele argumen- ten. Dat doe je zelfs met de belangrijkste keuze van je leven: je partner. Je kiest haar op basis van een gevoel. Je vindt haar het mooiste meisje van de wereld, die het beste kan kussen. Maar hoe weet je dat? Je hebt ze toch niet alle drie miljard gepro- beerd? Pas als je terug bent van het altaar, zoek je naar rationele argumenten: ze kan goed koken, hij heeft een vaste job... “Neem nu het verband tussen moeder Teresa en de iPhone. Beide zijn heilig ver- klaard. Door een andere groep mensen, maar volgens hetzelfde mechanisme. Ik denk daarover na en ontdek dat individu- en een behoefte hebben om een gedach- tegang te volgen die door veel mensen gedeeld wordt. Twee componenten spe- len mee: geloof en hoop. Er is het geloof dat iets beter wordt en de hoop dat iets of iemand dat kan doen.” TALENT, VRIENDELIJKHEID EN GEDULD “Je zult maar een kind zijn dat met broers en zussen aan tafel zit en alleen maar aandacht krijgt als het jankt. Dan word je de rest van je leven een janker. Wil je loonopslag dan ga je janken. Loopt er iets fout in het bedrijf waarvoor je werkt, dan ga je janken. Zit er iets fout in je relatie, idem. Je leert op jonge leeftijd hoe je de dingen gedaan krijgt. Als ouders heb je daarin een enorme verantwoorde- lijkheid. Talentvolle mensen kregen als kind aandacht terwijl ze hun talent ont- wikkelden. Toen ik als kind iets op een papiertje tekende, hing dat de volgende dag aan de muur. Mijn ouders waren geen creatieve mensen, maar ze stimu- leerden me wel op die manier, wat een geluk was. Positieve belangstelling creë- ren is de essentie van ons beroep, of het nu om een merk van koffie, krant of fris- drank gaat. “Wie bij Duval Guillaume werkt, heeft een talent. Iemand neemt prachtige foto’s. Iemand anders kan mooie karika- turen tekenen. Nog iemand anders heeft een dichtbundel uitgebracht. Heb je zo’n talent ontwikkeld, dan heb je een instinct voor wat wel en niet bij een publiek werkt. Je voelt wat mensen goed zullen vinden. Dat moet, wil je een affiche op elke straathoek van het land hangen. “Iedereen vindt het vandaag vreemd dat Wannes Van de Velde zoveel talenten had. Hij schreef liedjes, speelde gitaar en maakte schilderijen, maar dat deed hij om positieve belangstelling te creëren rond iets: zijn stad. In de jaren zestig werd Antwerpen gebetonneerd. Had Van de Velde daar niet over gezongen, geschreven en getekend, dan was Antwerpen gebetonneerd zoals andere steden. Het belang van die man in die context wordt gigantisch onderschat. “Ik heb Wannes leren kennen toen ik cafébaas was. ’s Nachts kwam hij weleens bij mij gitaar spelen. Dat waren mooie avonden. Niet dat we elkaar goed gekend hebben, maar hij zei altijd goeiedag. Nu, hij zei eigenlijk tegen iedereen goeiedag. Op een avond in 1978 kwam hij mijn café binnen en zei hij dat de mensen op de tram nooit met elkaar praten. Hij vertel- de dat hij die ochtend op de tram gestapt was en tegen iedereen ‘goeiemorgen’ gezegd had. Daardoor was iedereen met elkaar beginnen te praten. “Vriendelijkheid is een mooie gave. Toen ik pas creatief directeur werd, was ik een enorme bullebak. Een opgeblazen kikker. Een eikeltje. In die tijd pakte dat mis- schien nog, maar de wereld is veranderd. Alle creatief directeurs bij Duval Guillaume zijn vriendelijke mensen. Dat moet, omdat je geen ideeën vindt. Ideeën komen naar jou. Zo’n idee heeft niet veel nodig om te zeggen: ‘Ik kom even niet bij jou aankloppen.’ Het kan evengoed van de pizzakoerier komen die zegt: ‘Ik had gisteren een goed idee’. Gedraag je jou tegen die man als een eikel, dan zegt hij dat niet. “Er zit veel bescheidenheid in wat Picasso zegt: ‘Les autres cherchent, moi, je trouve’. Daarmee bedoelt hij dat het zoeken naar ideeën niets opbrengt. Er komen elke dag miljoenen ideeën voor- bij. Een goed idee vinden duurt drie seconden, je weet alleen nooit wanneer die drie seconden voorbijkomen. In ons bureau hebben we daar een cultuur rond gecreëerd. De belangrijkste persoon bij Duval Guillaume is de laatste die een goed idee had. Het maakt weinig uit wie dat is: de creatief directeur of de receptioniste. “Nog een mooie gave is geduld. Ik ben nooit ongeduldig. Ik heb het gevoel dat de zaken toch komen, of ik er nu op wacht of niet. Dus ik wacht niet. En of ze nu over één dan wel over vijf jaar komen, mij maakt dat niet uit. Ik was 26 toen ik bij McCann-Ericsson begon. Na drie weken wist ik al dat ik creatief directeur zou worden. Ik zag hoe het bedrijf functi- oneerde en ik wist: ik heb het aan mijn been, het gaat gebeuren. Weet je dat, dan hoef je daar ook niet meer wakker van te liggen. Ik denk dat veel mensen ongedul- dig zijn omdat ze vrezen dat het niet zal gebeuren. Daarom moet het meteen gebeuren. Als je ongeduldig bent, dan ga je zaken forceren. Dan word je onaangenaam. En je wordt daar ook niet gelukkig van.” ZATERDAG 13 DECEMBER 2008 DE MORGEN 69 ZENO ACHTER DUVAL GUILLAUME ‘Toen we ons bureau oprichtten, vroeg André Duval: ‘Waar droom jij van?’ Ik zei: ‘Ik droom dat ik over de Croisette in Cannes loop. Op het strand zitten twee Braziliaanse meisjes met een gele veter door hun reet. Een van hen duwt tegen de andere en zegt: ‘Dat is hem’.’

description

nen, maar dat je onderweg op elk ogen- blik van de dag de route moet kunnen aanpassen.”

Transcript of ZATERDAG 13 DECEMBER 2008 DE MORGEN

Vandaag telt hun bureau 180 werkne-mers. Daarmee is Duval Guillaume hetgrootste reclamebureau van het land. Hetstaat ook als enige Belgische bureau opplaats 27 in de top vijftig van The GunnReport, de officieuze en wereldwijde rang-lijst van reclamebureaus. Twee jaar gele-den verkochten Duval en Van derStighelen hun bedrijf aan Publicis, eengigantisch netwerk waaronder ook allebureaus van Saatchi & Saatchi en LeoBurnett vallen.

“Om eerlijk te zijn: ik denk dat Andrézijn centen opzij heeft staan. En in Canneszal er zich al eens een meisje omgedraaidhebben en gedacht: ‘Zou hij het zijn?’ Alzal ze dan waarschijnlijk gedacht hebbendat ik Alex Bogusky was (oprichter van hetsuccesvolle bureau Crispin, Porter +Bogusky uit Miami, BDC).”

Dat betekent niet dat de tweeAntwerpenaren hun ambities gereali-seerd hebben. “Integendeel”, roept Vander Stighelen. “Ik heb het gevoel dat allesnog moet beginnen. Ik droom nog altijdvan: Duval Guillaume – Brussels, NewYork, São Paolo, Singapore, Sydney, Tokio.Omdat ik ervan overtuigd ben dat het suc-ces van Duval Guillaume niets te makenheeft met de figuur van André of van mij,maar wel met de manier waarop wij mer-ken aanpakken.”

Merkwaardig, want onlangs nog slotenVan der Stighelen en Duval het kantoortjedat ze drie jaar geleden in New York open-den. Dat was, naast de vestigingen inAntwerpen en Brussel, hun eerste buiten-lands avontuur. “We hebben dat kantoorgesloten omdat we er niet in geslaagd zijndaar een team neer te zetten met dezelfdekwaliteiten als onze teams in Antwerpenen Brussel. We werken daar nu samen meteen ander bureau. Onze business groeitdaar nog. Ons doel is daarom niet veran-derd, enkel de route erheen. Ik geloof datje in een onderneming een ambitieuzemaar bereikbare bestemming moet plan-

nen, maar dat je onderweg op elk ogen-blik van de dag de route moet kunnenaanpassen.”

CASSIUS CLAY, MOEDERTERESA EN DE IPHONE

Guillaume Van der Stighelen heeft devoorbije maanden een boek geschreven.In Maak van je merk een held legt hij uithoe merken groot kunnen worden aan dehand van de menselijke fascinatie voorhelden. “Denk aan Cassius Clay”, zegt hij.“Zijn doel was niet de beste bokser van dewereld te worden. Zijn groter verhaal wasde Afro-Amerikaanse gemeenschap eeneigen held geven. Daarom is hij bokskam-pioen geworden. Dat was nodig om datdoel te realiseren. Hij verloochende zijnfamilie door te zeggen: ‘Cassius Clay iseen slavennaam. Ik wil geen slavennaam.I’m a free man.’ Hij nam de naamMuhammad Ali aan. Hij weigerde in hetleger te gaan omdat hij het oneens wasmet de Amerikaanse regering. Hij hieldzijn kamp tegen Foreman in Kinshasa, inplaats van in New York. Allemaal conse-quenties van wat hij wilde realiseren. Eenmerk moet de moed hebben om daaroverna te denken. Je moet ervan overtuigdzijn dat wat je doet een positieve invloedop de wereld zal hebben. Dat kan ergbescheiden zijn: als ik een pintje voor henbrouw, dan komen mannen goed metelkaar overeen; als ik koffie maak, danhebben mensen daarbij een diepgaandgesprek. Ik ben de voorbije jaren bij devreemdste, gigantisch grote chemiebe-drijven geweest. Hoewel ze in een maat-schappelijk hoekje gestopt worden – ‘che-mie is gif ’ – vinden die mensen zelf dat zemet iets nobels bezig zijn. Daar zijn zezich erg bewust van. Als bedrijf moet jeop zoek naar dat grotere verhaal.Waarom draagt wat je doet bij tot eenbetere wereld?”

Van der Stighelen schreef het boek op

verzoek van André Duval. “Hij vindt dat ikeen geniale visie op het vak heb.” Zelf rela-tiveert hij dat. “Er zijn enkel genialemomenten. Een glimlach van de goden.Iemand die het licht aansteekt. (Lacht)”Dat soort momenten krijgt hij terwijl hijde wereld observeert. “Ik denk na overalles wat ik als abnormaal ervaar. Ik zoekverbanden: waarom gebeurt dat?Waarom doet hij dat? Na verloop van tijdherken je daar patronen in. Je merkt datmensen emotionele keuzes maken, veel-eer dan op basis van rationele argumen-ten. Dat doe je zelfs met de belangrijkstekeuze van je leven: je partner. Je kiest haarop basis van een gevoel. Je vindt haar hetmooiste meisje van de wereld, die hetbeste kan kussen. Maar hoe weet je dat? Jehebt ze toch niet alle drie miljard gepro-beerd? Pas als je terug bent van het altaar,zoek je naar rationele argumenten: zekan goed koken, hij heeft een vaste job...

“Neem nu het verband tussen moederTeresa en de iPhone. Beide zijn heilig ver-klaard. Door een andere groep mensen,maar volgens hetzelfde mechanisme. Ikdenk daarover na en ontdek dat individu-en een behoefte hebben om een gedach-tegang te volgen die door veel mensengedeeld wordt. Twee componenten spe-len mee: geloof en hoop. Er is het geloofdat iets beter wordt en de hoop dat iets ofiemand dat kan doen.”

TALENT, VRIENDELIJKHEIDEN GEDULD

“Je zult maar een kind zijn dat metbroers en zussen aan tafel zit en alleenmaar aandacht krijgt als het jankt. Danword je de rest van je leven een janker.Wil je loonopslag dan ga je janken. Loopter iets fout in het bedrijf waarvoor jewerkt, dan ga je janken. Zit er iets fout inje relatie, idem. Je leert op jonge leeftijdhoe je de dingen gedaan krijgt. Als oudersheb je daarin een enorme verantwoorde-

lijkheid. Talentvolle mensen kregen alskind aandacht terwijl ze hun talent ont-wikkelden. Toen ik als kind iets op eenpapiertje tekende, hing dat de volgendedag aan de muur. Mijn ouders warengeen creatieve mensen, maar ze stimu-leerden me wel op die manier, wat eengeluk was. Positieve belangstelling creë-ren is de essentie van ons beroep, of hetnu om een merk van koffie, krant of fris-drank gaat.

“Wie bij Duval Guillaume werkt, heefteen talent. Iemand neemt prachtigefoto’s. Iemand anders kan mooie karika-turen tekenen. Nog iemand anders heefteen dichtbundel uitgebracht. Heb je zo’ntalent ontwikkeld, dan heb je een instinctvoor wat wel en niet bij een publiekwerkt. Je voelt wat mensen goed zullenvinden. Dat moet, wil je een affiche opelke straathoek van het land hangen.

“Iedereen vindt het vandaag vreemd datWannes Van de Velde zoveel talenten had.Hij schreef liedjes, speelde gitaar enmaakte schilderijen, maar dat deed hijom positieve belangstelling te creërenrond iets: zijn stad. In de jaren zestigwerd Antwerpen gebetonneerd. Had Vande Velde daar niet over gezongen,geschreven en getekend, dan wasAntwerpen gebetonneerd zoals anderesteden. Het belang van die man in diecontext wordt gigantisch onderschat.

“Ik heb Wannes leren kennen toen ikcafébaas was. ’s Nachts kwam hij weleensbij mij gitaar spelen. Dat waren mooieavonden. Niet dat we elkaar goed gekendhebben, maar hij zei altijd goeiedag. Nu,hij zei eigenlijk tegen iedereen goeiedag.Op een avond in 1978 kwam hij mijn cafébinnen en zei hij dat de mensen op detram nooit met elkaar praten. Hij vertel-de dat hij die ochtend op de tram gestaptwas en tegen iedereen ‘goeiemorgen’gezegd had. Daardoor was iedereen metelkaar beginnen te praten.

“Vriendelijkheid is een mooie gave. Toen

ik pas creatief directeur werd, was ik eenenorme bullebak. Een opgeblazen kikker.Een eikeltje. In die tijd pakte dat mis-schien nog, maar de wereld is veranderd.Alle creatief directeurs bij DuvalGuillaume zijn vriendelijke mensen. Datmoet, omdat je geen ideeën vindt. Ideeënkomen naar jou. Zo’n idee heeft niet veelnodig om te zeggen: ‘Ik kom even niet bijjou aankloppen.’ Het kan evengoed vande pizzakoerier komen die zegt: ‘Ik hadgisteren een goed idee’. Gedraag je joutegen die man als een eikel, dan zegt hijdat niet.

“Er zit veel bescheidenheid in watPicasso zegt: ‘Les autres cherchent, moi,je trouve’. Daarmee bedoelt hij dat hetzoeken naar ideeën niets opbrengt. Erkomen elke dag miljoenen ideeën voor-bij. Een goed idee vinden duurt drieseconden, je weet alleen nooit wanneerdie drie seconden voorbijkomen. In onsbureau hebben we daar een cultuur rondgecreëerd. De belangrijkste persoon bijDuval Guillaume is de laatste die eengoed idee had. Het maakt weinig uit wie dat is: de creatief directeur of dereceptioniste.

“Nog een mooie gave is geduld. Ik bennooit ongeduldig. Ik heb het gevoel datde zaken toch komen, of ik er nu opwacht of niet. Dus ik wacht niet. En of zenu over één dan wel over vijf jaar komen,mij maakt dat niet uit. Ik was 26 toen ikbij McCann-Ericsson begon. Na drieweken wist ik al dat ik creatief directeurzou worden. Ik zag hoe het bedrijf functi-oneerde en ik wist: ik heb het aan mijnbeen, het gaat gebeuren. Weet je dat, danhoef je daar ook niet meer wakker van teliggen. Ik denk dat veel mensen ongedul-dig zijn omdat ze vrezen dat het niet zalgebeuren. Daarom moet het meteengebeuren. Als je ongeduldig bent, dan ga je zaken forceren. Dan word je onaangenaam. En je wordt daar ook nietgelukkig van.”

ZATERDAG 13 DECEMBER 2008 DE MORGEN 69ZENO

ACHTERDUVALGUILLAUME

‘Toen we ons bureau oprichtten, vroeg André Duval: ‘Waar droom jij van?’ Ik zei: ‘Ik droom dat ik over de Croisette in Cannes loop. Op het strand zitten twee Braziliaanse meisjes

met een gele veter door hun reet. Een van hen duwt tegen de andere en zegt: ‘Dat is hem’.’