Mode voor morgen

12

description

Biokatoen, kledingruilfeesten, vintage, upcycling, slow fashion. Een groene garderobe en fair fashion zijn in de mode. En wat is dan de meest verantwoorde keuze? Mode voor morgen biedt een gids door de jungle van de ecofashion trend. Hoe duurzaam is de kleding die te koop is in de gemiddelde Nederlandse winkelstraat? Welke modemerken zijn groen en welke doen vooral aan greenwashing? Wat is een verantwoorde keuze in een modewereld die draait om nieuwe trends en seizoensgebonden must-haves? Mode voor morgen onthult de zin en onzin van duurzame mode en geeft praktische tips voor een verantwoorde kledingkeuze. Trendanalist Lynsey Dubbeld geeft een inkijkje in de (on)duurzame wereld die schuilgaat achter onze dagelijkse outfit. Maar Mode voor morgen laat ook zien wat Hollandse ontwerpers, modelabels en maatschappelijke organisaties ondernemen om onze garderobe groener en eerlijker te maken. Zodat we kunnen kiezen voor de mode van nu én de wereld van morgen.

Transcript of Mode voor morgen

Page 1: Mode voor morgen
Page 2: Mode voor morgen

33

Hoofdstuk 1 Stof voor mode

Reportage: Wat is er groen aan brandnetels?

‘De wereldbevolking groeit en als iedereen net zo gekleed wil gaan als wij Nederlanders, dan is er straks een tekort aan natuurlijke vezels. Daar zou de brandnetel een heel goede oplossing voor kunnen bieden’, zegt Carla Wobma, oprichter en directeur van Netl, over haar motivatie om kleding van brandnetel te gaan maken.

‘We kennen ook de verhalen over hoe vervuilend de katoenteelt is en weten dat het proces ontzettend veel water verbruikt. Zo gebruikt de brandnetel in vergelijking met katoen veel minder water en komen er bijna geen bestrijdingsmiddelen bij kijken. Alleen is het echt nodig om aan het begin van de teeltperiode distels te bestrijden, anders gaan deze de brandnetels overwoekeren.’ En de brandnetel groeit in Nederland natuurlijk makkelijk. Ons regenachtige klimaat zorgt voor voldoende bewatering en de planten hoeven niet in volle zon te staan. De netels worden geoogst in augustus, als de planten twee of zelfs drie meter hoog zijn.

Netl werkt sinds 2005 aan het telen van brandnetel voor textiel-doeleinden. De inspiratie kwam uit Duitsland, waar een ondernemer al jarenlang tevergeefs probeerde om kleding te maken van brandnetel. Netl vestigde zich in de Noordoostpolder, waar de teelt van de brand-netels en het eerste onderdeel van het productieproces van een kledingstuk plaatsvinden.

Stof voor mode

Duurzame materialen

Duurzame kleding roept vooral associaties op met milieu vriendelijk gemaakte stoffen. Biologische katoen is daarvan de bekendste. Toch ligt biokatoen onder vuur. En de concurrentie timmert aan de weg. Voor welke kansen en uitdagingen staat mode van milieuvriendelijke materialen?

120290_p001_200.indd 33120290_p001_200.indd 33 16-10-12 09:0016-10-12 09:00

Page 3: Mode voor morgen

34

Hoofdstuk 1 Mode voor morgen

De gemaaide brandnetels worden in een fabrieksopstelling van Netl in Kraggenburg ontdaan van grove stukjes houtige stengeldelen. De ruwe vezels worden vervolgens via een biovergistingsproces verweekt. Na het uitspoelen en centrifugeren van de plantresten, volgt een wasverzachtingsbehandeling. Als de fijne vezels die dan zijn ontstaan weer zijn gedroogd, vervoert Netl de balen naar bedrijven elders in Europa. Daar wordt de brandnetelvezel gesponnen, geverfd en verwerkt tot garens of stoffen.

Tot nu toe zijn de brandnetelvezels voor de kledingcollecties van Netl altijd gemengd met andere textielvezels, zoals (biologisch) katoen. Rianne de Witte ontwerpt sinds 2007 de knitwearcollecties voor Netl, waarvoor garens van 25 procent brandnetel en 75 procent katoen worden gebruikt. Er zijn plannen om de brandnetels te mengen met wol en zijde.

In 2011 lanceerde G-Star voor het eerst een minicollectie jeans in samenwerking met Netl. De spijkerbroeken bestaan uit 90 procent biologisch katoen, gemengd met brandnetelvezel. Een jeans van 100 procent brandnetel zou te duur worden.

Netl produceert momenteel nog maar kleine oplagen: zo’n 60 kilo ruwe vezels per week. Carla Wobma: ‘Je hebt al snel 500 kilo nodig om collecties te maken. We kiezen ervoor om die 500 kilo in te zetten om zo veel mogelijk kleding te maken met een relatief laag percentage brandnetel. Zo kunnen er meer mensen in aanraking komen met brandnetel. We willen namelijk een prikkel geven aan de textiel-industrie dat dit een veelbelovend materiaal is.’

Netl is de enige commerciële producent van brandnetel voor textiel in Europa. Het hoofddoel van het bedrijf is om de brandnetelvezel te ontwikkelen tot een nieuwe textielgrondstof. De eigen kledinglijn fungeert vooral als middel om mensen de potentie van brandnetel te laten zien. ‘De collecties van Netl zijn onze proeftuin. Het is uiteindelijk een grondstof die wij in de markt zetten. Iedere procent brandnetel die katoen vervangt, is meegenomen, vinden wij. Brandnetels zullen katoen nooit helemaal kunnen vervangen, het is iets naast andere vezels.’ Brandnetelvezels hebben een aantal evidente milieuvoordelen ten opzichte van katoen. Zo laat brandnetel zich makkelijk verven, waardoor er minder (chemische) verfstoffen nodig zijn voor hetzelfde

120290_p001_200.indd 34120290_p001_200.indd 34 16-10-12 09:0016-10-12 09:00

Page 4: Mode voor morgen

35

Hoofdstuk 1 Stof voor mode

kleureffect. En de teelt van brandnetel vereist geen irrigatie en put de landbouwgrond niet uit.

Er zijn in de toekomst ook andere toepassingen denkbaar van het onkruid, dat hunebedbouwers al gebruikten voor kleding. ‘Het is een holle vezel die goed isoleert en veel minder weegt dan katoen. Dat is interessant voor bijvoorbeeld de transportsector. Het luchtvaartlab doet onderzoek naar de toepassing van brandnetelvezels als isolatie-materiaal in vliegtuigen.’ En een grove brandnetelvezel leent zich goed voor robuust woningtextiel. Het Britse bedrijf Camira Fabrics maakt al interieurstoffen van brandnetel uit de Noordoostpolder.

Mode en milieu: wat zijn de milieu-effectenvan kledingproductie?

Het werk van Netl komt voort uit een zorg om de gevolgen van de conventionele teelt van textielvezels. Daarin staat het bedrijf niet alleen. Met name het gebruik van katoen heeft wereldwijd geleid tot een zoektocht naar milieuvriendelijke alternatieven. Want katoen wordt veel gebruikt en de teelt is milieubelastend.

Een alternatief voor conventionele katoen ligt niet voor het op rapen, blijkt wel uit het verhaal van Netl. Voor de teelt en vezel-verwerking van brandnetel zijn relatief weinig water, bestrijdings-middelen en andere chemicaliën nodig. Maar de vezel is nog on bekend – en dus onbemind – op de reguliere textielmarkt. En over recyclingmogelijkheden is nog weinig bekend.

Bij andere textielsoorten spelen vergelijkbare dilemma’s. Het maken van vezels, stoffen en kledingstukken gaat nu eenmaal gepaard met de toepassing van chemicaliën, de uitstoot van broeikasgassen, het verbruik van water en de productie van afval. Bij natuurlijke vezels zoals katoen en wol komt ook nog eens intensief landgebruik kijken. Aan elk materiaal kleven dus voor- en nadelen als het gaat om milieu-impacts in de productie-, gebruiks- en afvalfase. En deskundigen zijn het er zelfs niet over eens wat het meest relevante milieu-issue eigenlijk is. Moeten we kijken naar de toepassing van giftige chemi-caliën, waterconsumptie, landgebruik, CO2-uitstoot, energieverbruik of naar een combinatie van dit alles?

120290_p001_200.indd 35120290_p001_200.indd 35 16-10-12 09:0016-10-12 09:00

Page 5: Mode voor morgen

36

Hoofdstuk 1 Mode voor morgen

Vaststaat dat brandnetel voorlopig niet meer dan een bescheiden bijdrage kan leveren aan een groene garderobe. Lichtpuntje: er liggen ook kansen voor een aantal veelgebruikte en veelbelovende textiel-soorten.

Veelgebruikte stoffen

In de kledingindustrie zijn synthetische stoffen en natuurlijke materia-len elkaars grootste concurrenten. Polyester, een stof die behoort tot de zogenoemde man-made fibres, wordt in meer dan de helft van alle kleding gebruikt. Katoen staat op een goede tweede plaats. Ongeveer 40 procent van alle kleding die wereldwijd wordt geproduceerd, is van katoen.

Katoen

Wereldwijd is ongeveer 2,5 procent van alle beschikbare landbouw-grond beplant met katoen. In totaal gaat het om 31 miljoen hectare, wat neerkomt op bijna tien keer de oppervlakte van Nederland. Volgens analyses van CE Delft beslaat katoen in Nederland tweederde van alle textielstromen (waaronder naast kleding ook huishoud- en interieurtextiel behoort).

Kleding van katoen mag onder consumenten populair zijn, milieu-activisten raken niet uitgepraat over de schadelijke effecten. Zij richten hun pijlen vooral op de grootschaligheid van de katoenteelt en de giftigheid van de kledingproductie.

De milieu-impact van katoen hangt grotendeels samen met het landgebruik dat nodig is voor de teelt. Omdat er zoveel grond nodig is voor het verbouwen van katoen, kan de katoenindustrie bijdragen aan ontbossing. Bovendien bestaat het risico dat katoenteelt leidt tot het verdringen van gewassen die noodzakelijk zijn voor voeding van de lokale bevolking.

De bevloeiing van katoenvelden veroorzaakt daarnaast verzilting van de grond, waardoor de akkers ongeschikt raken voor landbouw. Bovendien veroorzaakt de irrigatie uitdroging van het omringende land. Het verdwijnen van het Aralmeer wordt vaak genoemd als afschrikwekkend voorbeeld hiervan. Voor de teelt van een kilo katoen

120290_p001_200.indd 36120290_p001_200.indd 36 16-10-12 09:0016-10-12 09:00

Page 6: Mode voor morgen

37

Hoofdstuk 1 Stof voor mode

is 8000 liter water nodig. De katoenteelt is inmiddels verantwoordelijk voor het grootste deel van het waterverbruik in de textielindustrie. Dat heeft mede te maken met het droge klimaat in de regio’s met de meeste katoenplantages (het zuiden van de Verenigde Staten, India, Mali en Oezbekistan).

De katoenteelt is ook milieubelastend omdat er op de katoenvelden flink gespoten wordt met toxische chemicaliën zoals insecticiden en pesticiden. Als de chemicaliën in het oppervlaktewater terechtkomen, raakt een groot gebied rond de akkers vervuild. Dat treft niet alleen de landbouwsector maar ook het drinkwater van de lokale bevolking.

Chemicaliën spelen ook een hoofdrol buiten de katoenplantages. Bij het bewerken van de vezels en het maken van een kledingstuk zijn chloorbleek, chemische verfstoffen en finishings nodig. In lagelonen-landen komen deze milieubelastende stoffen nog al eens terecht in de rivieren in de buurt van de fabrieken – en uiteindelijk ook in het drink-water van omwonenden.

Genetisch gemodificeerd katoen is een poging om het chemicaliën-gebruik in de teelt te verminderen. Naar schatting bestaat een vijfde van de wereldwijde katoenmarkt uit GM katoen. Voorstanders be na-drukken dat er minder pesticiden gebruikt hoeven te worden, omdat de gemodificeerde rassen resistent zijn tegen veelvoorkomende insecten en plantenziekten. Volgens critici heeft GM negatieve effecten op biodiversiteit en op het gebruik van onkruidverdelgingsmiddelen. Organisaties zoals Greenpeace waarschuwen daarnaast dat boeren weinig baat hebben bij de cultivatie van GM katoen. Daarvoor zijn hoge investeringen in nieuwe zaden vereist, terwijl de opbrengst uit de teelt niet groter wordt.

Biologische landbouw biedt een aantal milieuvoordelen ten opzichte van conventionele en GM katoen. De teelt van biokatoen gebruikt geen chemische pesticiden en kunstmest. De productgiftigheid van katoen zou daarmee volgens berekeningen met 93 procent verminderen. Vanwege de grootschaligheid van de katoenindustrie, zou een conver-sie naar biologische teelt dus tot een forse milieuwinst kunnen leiden. Tot nu toe is ongeveer 1 procent van de totale katoenteelt biologisch. Vooral India en Turkije verbouwen veel biokatoen.

120290_p001_200.indd 37120290_p001_200.indd 37 16-10-12 09:0016-10-12 09:00

Page 7: Mode voor morgen

38

Hoofdstuk 1 Mode voor morgen

Biologische katoenteelt stelt ook eisen aan bijvoorbeeld gewas rotatie, wat helpt om de grond vruchtbaarder te houden, biodiversiteit te beschermen en voedselzekerheid te vergroten. Daar staat tegenover dat de productiviteit van biokatoen 50 procent lager ligt dan bij reguliere katoen. Dat betekent dat er meer grond nodig is om dezelfde hoeveelheid vezels te kweken. Bovendien is het waterverbruik bij biokatoen net zo hoog als bij niet-biologische teelt.

In steeds meer winkels is inmiddels biokatoen te vinden. Neem alleen al C&A, dat in 2011 meer dan 32 miljoen stuks biologische katoen-producten verkocht, wat neerkomt op ongeveer 13 procent van de totale omzet van het bedrijf. ‘C&A heeft ervoor gekozen om de toe-leveringsketen voor katoen duurzamer te maken, beginnend bij de teelt van de katoen. Dit is een bewuste keuze omdat katoenen kleding ongeveer 50 procent uitmaakt van de kleding die we verkopen. Op die manier kunnen we echt een verschil maken’, aldus een woordvoerder van C&A Europe.

De beschikbaarheid van biokatoen voor een breed publiek is nog tamelijk recent. Solidaridad, dat organisaties in ontwikkelingslanden ondersteunt in de strijd tegen armoede, richtte in 2001 het mens- en milieuvriendelijke jeanslabel Kuyichi op. Dit kwam voort uit een gebrek aan interesse in biokatoen in de conventionele kleding- en mode-industrie, zegt Rosemarie Hup, pr en marketing manager van Kuyichi. ‘Solidaridad heeft in eerste instantie geprobeerd om het concept van duurzame katoen neer te leggen bij de G-stars en Levi’s van deze wereld. Die hadden geen interesse, misschien zagen ze geen geld in zo’n manier van werken. Daarom is Kuyichi opgericht.’

Transparant is de markt van biokatoen niet. Een kledingstuk met het OE Blended keurmerk van Textile Exchange mag zich al biologisch noemen als het bestaat uit 5 procent biokatoen. Daarentegen ligt het minimum voor textiel met GOTs certificering op 70 procent. Bovendien kijkt GOTs niet alleen naar de omstandigheden in de katoenvelden, maar ook in andere onderdelen van de productieketen, zoals de spinnerijen en naaifabrieken. Daarnaast heeft GOTs in tegenstelling tot Textile Exchange betrekking op milieukwesties én op sociale aspecten zoals fatsoenlijke werkomstandigheden voor fabrieksarbeiders.

120290_p001_200.indd 38120290_p001_200.indd 38 16-10-12 09:0016-10-12 09:00

Page 8: Mode voor morgen

39

Hoofdstuk 1 Stof voor mode

Om het voor de consument nog ingewikkelder te maken: bij sommige winkels is katoen met het keurmerk van Textile Exchange te vinden én katoen dat afkomstig is van het Better Cotton Initiative. Dit samenwerkingsverband van modebedrijven, textielproducenten en maatschappelijke organisaties, dat in 2005 werd opgericht, stelt zeer beperkte milieueisen aan de katoenteelt. Zo verbiedt het Better Cotton Initiative, in tegenstelling tot Textile Exchange en GOTs, niet het gebruik van genetisch gemodificeerde zaden en kunstmatige meststoffen en groeimiddelen. Wel moedigen afnemers van het Better Cotton Initiative deelnemende boeren aan efficiënt om te gaan met chemicaliën, water en landbouwgrond.

Voorstanders van het Better Cotton Initiative benadrukken dat het boeren stimuleert om de katoenindustrie te verduurzamen, zonder dat zij meteen de grote sprong hoeven te maken van een conversie naar biokatoen. Die conversie duurt drie jaar, kost investeringen in milieu-vriendelijke bestrijdingsmiddelen en biedt geen garanties voor hogere winstmarges.

‘Initiatieven zoals BCI zijn een goede manier voor boeren en merken om oplossingen te vinden die passen bij de duurzame ambi-ties en beschikbaarheid op de markt van materialen zoals katoen’, zegt Burak Cakmak, general manager Benelux van Made-By, een sectoriniti-atief dat sinds 2004 werkt aan verduurzaming van de mode-industrie.

Polyester

Oncomfortabel, onaantrekkelijk en milieuonvriendelijk. Polyester kampt al jarenlang met een negatief imago. En als een product van ruwe olie, is polyester ook niet de meest voor de hand liggende kandidaat voor een duurzaam materiaal. Toch biedt de synthetische stof een aantal voordelen boven concurrent katoen.

Wat betreft het gebruik van chemicaliën en water in het productie-proces scoort polyester beter dan katoen. Ook is een kledingstuk van polyester – ondanks het vaak goedkope uiterlijk – praktisch onslijtbaar en leent het materiaal zich goed voor recycling.

De productie van synthetische stoffen zoals polyester, acryl en nylon gaat wel gepaard met een hoog energieverbruik, vooral van fossiele brandstoffen. Maar in de tijd dat wij het kledingstuk dragen,

120290_p001_200.indd 39120290_p001_200.indd 39 16-10-12 09:0016-10-12 09:00

Page 9: Mode voor morgen

40

Hoofdstuk 1 Mode voor morgen

scoort het materiaal juist goed op energie-efficiëntie. Want syntheti-sche stoffen kunnen vaak op lage temperaturen gewassen worden, drogen snel (zodat de energieverslindende wasdroger overbodig is) en hebben nauwelijks een strijkbeurt nodig.

In de benchmark van Made-By, waarin 25 textielvezels zijn beoordeeld op de milieu-impacts van de productie, scoort polyester net een beetje beter dan conventioneel katoen. Daarmee is niet gezegd dat de milieu-impact van polyester verwaarloosbaar is. Deskundigen waar-schuwen voor de maatschappelijke problematiek die onlosmakelijk kleeft aan stoffen die gebaseerd zijn op de petrochemische industrie.

En dan is er nog het feit dat een polyester kledingstuk per wasbeurt meer dan 1900 plastic vezels kan afgeven. Via de wasmachine komen deze in het zeewater terecht. Met alle gevolgen van dien voor de plastic soep. Het eiland van plastic afval in het noorden van de Stille Oceaan is qua oppervlakte inmiddels 34 keer zo groot als Nederland. Het plastic bedreigt de waterkwaliteit en het dierenleven in zeeën en oceanen.

Dierlijke materialen

Mode die is gemaakt met respect voor het milieu vraagt ook om aandacht voor diervriendelijkheid. De antibontbeweging slaagt er al jarenlang in om aandacht te vragen voor het lot van pelsdieren, zeehonden en andere slachtoffers van de bontindustrie. Hoe dier- en milieuvriendelijk zijn wol, zijde, leer en suède eigenlijk?

Wol

Eén Australisch merinosschaap kan ongeveer vijf kilo goede kwaliteit wol produceren. Niet alle schapen zijn zo productief. Want in de meeste landen is wolproductie een bijproduct van veehouderij voor vlees. De wol is dan ruw en van lagere kwaliteit.

De nauwe banden tussen veehouderij en wolproductie maakt diervriendelijkheid een aandachtspunt. Veehouders snijden gerust de staarten van lammetjes en gooien geschoren schapen in baden met ontsmettende chemicaliën. En het gebruik van hormonen en anti-

120290_p001_200.indd 40120290_p001_200.indd 40 16-10-12 09:0016-10-12 09:00

Page 10: Mode voor morgen

41

Hoofdstuk 1 Stof voor mode

biotica ligt in de geiten- en schapenhouderij hoog. Australië staat daarnaast onder druk om een einde te maken aan mulesing, waarbij schapen onverdoofd van een stuk huid rond de anus worden ontdaan.

En ook al is wol een natuurlijk en onslijtbaar product, de milieu-vriendelijkheid is omstreden. Wolproductie vereist veel water en giftige chemicaliën tegen motten, parasieten en schimmels. Boven-dien is de productie van een gemiddeld wollen kledingstuk verspreid over verschillende continenten. Al die transportkilometers brengen een hoog energieverbruik mee. En dan zijn er nog de dieren zelf, die vruchtbaar land afgrazen en broeikasgas methaan produceren.

Biologische wolproductie kan de diervriendelijkheid van de sector verbeteren. Schapen en geiten krijgen er biologische voeding, vol-doende leefruimte en geen antibiotica of chemische medicijnen. Daarnaast geldt er een verbod op mulesing.

In Australië, dat de grootste wolproducent ter wereld is, liggen voor een biologische productiewijze de meeste kansen. Daar hebben kuddes veel ruimte voor begrazing en verkleint het droge klimaat de kans op parasitaire ziekten (hoewel de vlieg die mulesing veroorzaakt er wel actief is). Daarnaast kan ruwe wol zonder al te veel transport-kilometers naar Azië worden verscheept voor de kledingproductie. En niet te vergeten: het grootste deel van die productieve merinos-schapen leeft nu eenmaal in Australië en Nieuw-Zeeland.

Zijde

Zijde is een natuurlijk materiaal, voelt prettig aan en wordt gewoon uit de cocon van rupsen gehaald. Milieuvriendelijk dus? Voor een deel wel. Voor de productie van ruwe zijdedraden wordt de cocon van een rups gestoomd of gekookt. En dat proces vergt geen milieubelastende stoffen zoals kunstmest, bestrijdingsmiddelen of pesticiden. Eén cocon kan een draad leveren van wel 3000 meter lengte.

De milieu-impacts van de zijde-industrie komen vooral voort uit de stofproductie. Voor het wassen, verven, bleken en verzwaren van de zijde zijn chemicaliën nodig. Daarnaast gelden rupsenkwekerijen, waar moerbeibomen onder strikte klimatologische omstandigheden worden gehouden, als energieverslindend.

120290_p001_200.indd 41120290_p001_200.indd 41 16-10-12 09:0016-10-12 09:00

Page 11: Mode voor morgen

42

Hoofdstuk 1 Mode voor morgen

Diervriendelijkheid is ook een punt, omdat de zijderupsen levend gekookt worden.

Wilde zijde of peace silk heeft een aantal van deze nadelen niet. De zijdewormen worden in open bossen gecultiveerd, dus zonder dat daar chemicaliën of luchtbeheersingssystemen aan te pas komen. Daarnaast worden de cocons pas verzameld nadat de rups – of eigenlijk: de vlinder – die heeft verlaten. Over het algemeen is de kwaliteit van deze vegetariërvriendelijke zijdegarens en stoffen minder hoog dan van conventionele zijde.

Recycling biedt ook een kans voor verduurzaming van zijde. Merunisha Moonilal, die bekend werd met haar jurken van gerecy-clede sari’s uit India, lanceerde in 2011 een collectie waarvoor ze gerecyclede zijde verwerkte in zwempakken en bikini’s. Dat is een nichemarkt, erkent de ontwerpster. ‘Ik kan niet concurreren met een grote speler als H&M. Mijn badpak kost 180 euro: het is met de hand gemaakt, ingeweven met gerecyclede zijde. De Nederlandse consu-ment koopt dat niet zo snel.’

Er zijn ook experimenten met zijde die wordt gemaakt van spinnen-webben. De draden van spinnenwebben zijn ijzersterk en tegelijkertijd elastisch en ultralicht. Dat zou dit materiaal uitermate geschikt maken voor bijvoorbeeld sportkleding en delicate avondjurken. Omdat het niet mogelijk is om spinnen te kweken, proberen biotechnologen de eigenschappen van spindraden en spinnenwebben na te bootsen. Ondanks genetische proefjes met bacteriën, tabak en geiten, heeft dit nog niet geleid tot commerciële productie voor de kledingmarkt.

Leer

Als materiaal van natuurlijke oorsprong dat lang meegaat heeft leer een groen imago. Toch komen er bij het looien van de dierenhuid veel toxische chemicaliën kijken, zoals chromium en formaldehyde. En de milieu-impacts beperken zich niet tot het productieproces. Gelooid leer is ook moeilijk biologisch afbreekbaar.

Verschuivingen in productielocaties dragen bij aan de negatieve milieu-effecten van leerproductie. Als gevolg van strengere milieu-regelgeving in de Verenigde Staten zijn fabrikanten steeds meer

120290_p001_200.indd 42120290_p001_200.indd 42 16-10-12 09:0016-10-12 09:00

Page 12: Mode voor morgen

43

Hoofdstuk 1 Stof voor mode

uitgeweken naar landen zoals India en China, waar de milieu-standaards minder hoog zijn (of minder strikt worden gehandhaafd). En Greenpeace slaat al enkele jaren alarm over leer uit Brazilië, dat afkomstig zou zijn van ranches die zich schuldig maken aan illegale ontbossing van regenwouden in de Amazone, arbeidsuitbuiting en landjepik.

Inmiddels zijn er biologische productietechnieken voor leer ontwikkeld. Deze besteden aandacht aan natuurlijke looiprocessen, die gebruik maken van bijvoorbeeld tannine en visolie.

Ook diervriendelijkheid is bij biologisch leer een punt van aandacht. Leerproducenten richten zich dan bijvoorbeeld op dieren die op diervriendelijke wijze zijn gehouden, of op wilde dieren zoals herten die tijdens de jacht worden gedood. Bij gecertificeerd biologisch leer zijn alleen huiden van dieren toegestaan die ecologisch gehouden zijn voor de vleesindustrie.

Het steeds populairdere vissenleer staat te boek als verantwoord alternatief voor conventioneel leer. Duurzame ontwerpers zoals Van Markoviec en Studio Jux gebruiken het materiaal al. Volgens produ-centen is leer van de huid van baars, zalm, zeewolf, rogge of kabeljauw sterker dan conventioneel leer. Daar staat tegenover dat vissenhuiden net als bij traditioneel leer voortkomen uit de vleesconsumptie-industrie.

Eigenlijk hoeft een diervriendelijk alternatief voor leer niet heel ingewikkeld te zijn. Nepleer is allang de fase van een inferieur namaak-product ontstegen en toont zich een geschikt materiaal voor luxe kleding, accessoires en schoenen. Ook namaaksuède maakt een heuse opmars door, zelfs in een gerecyclede variant. Daarvoor maken producenten gebruik van textiel dat is afgedankt door de auto-indus-trie. Daar is het vlekkenresistente en ijzersterkte namaaksuède popu-lair voor stoelbekleding.

Veelbelovende stoffen

Omdat de textielindustrie zo veel gebruik maakt van katoen en poly-ester, kan het verminderen van de milieubelasting van deze stoffen een belangrijke rol spelen in het verduurzamen van onze kleding. Biologische teelt van katoen is een poging daartoe. Net als recycling

120290_p001_200.indd 43120290_p001_200.indd 43 16-10-12 09:0016-10-12 09:00