Yoeri Magazine

16
de échte man Ik steek d’r gewoon een op De roker slaat terug Koffiezetapparaat van Lego Maakt plaats voor ecotoilet EIGENZINNIG EN TEGENDRAADS Bestaat hij nog? Jos was dood En kwam weer tot leven

description

Een magazine met mijn identiteit als uitgangspunt.

Transcript of Yoeri Magazine

de échtemanIk steek d’r gewoon een opDe roker slaat terug

Koffiezetapparaat van LegoMaakt plaats voor ecotoilet

EIGENZINNIG EN TEGENDRAADS

Bestaat hij nog?

Jos was doodEn kwam weer tot leven

Väl

kom

men

Yoeri Nijs is een Nederlandse journalist met een innovatieve en eigenzinnige werkwijze.

Foto: Marie-Therese Kierkels/PVE

W

Mijn naam is Yoeri Nijs (Oss, 20 november 1990). Journalist en derdejaars student journalistiek in Tilburg, specialisatie krant en nieuwe media.

Wie ben ik vooral? Een computerliefhebber, aangenaam. Verslaafd vanaf de eerste versie van Windows, met de paplepel ingegoten. Samen met hem en mijn broer experimenteer ik nog dagelijks.

Internet is mijn passie. Mijn telefoon is continu aangesloten op het web. Termen als PHP en Lamp zijn me niet vreemd. Ik weet wat een boolean is en ben verknocht aan sociale media, waaronder Twitter en Facebook. ICT-sites als Tweakers en Webwereld staan bij mijn favorieten.

Het is een droom mijn hobby en mijn vak – journalistiek – te combineren. Ik werk met verschillence contentmanagementsystemen. Ook tik ik graag mijn vingers blauw aan regels code. Mijn uiteindeli jke doel? De journalistiek klaarstomen voor de toekomst.

W

3

Het is tijd dat wij – échte kerels – laten zien wie we zijn. Vanaf nu eten we alleen vet voedsel en drinken we vooral normale cola. Op vakantie gaan we enkel nog met een tent. Mannen moeten emanciperen.

5 8 14

“Ik ben trots op mijn borsthaar”

3

HET MANNENETHOS WEEKT LOS

“Het eisenpakket van de Nederlandse vrouw is langer dan dat van Al-Qaida”

Ik ben trots op mijn borsthaar. U weet wel, dat tropische regenwoud onder mijn kleren. Ik ben eraan gehecht, aan die warme winterjas. ‘s Avonds, lekker op de bank, kroelt mijn vriendin er liefdevol doorheen. Zonder schaamte.

Dan voel ik me intens gelukkig. Maar ik moet op mijn tellen passen. Buiten de deur wordt mijn vachtje al decennia niet meer getolereerd. Het is vrouwonvriendelijk. Onfatsoenlijk. Smerig. Behalve mijn vriendin willen de Yolanthes alleen maar glad en kaal. Dat moet ik maar snappen. En daar blijft het niet bij. Ik citeer: geen pukkeltjes, geen slonzige kleren. U hebt een snor? Dan bent u uitgerangeerd. Inmiddels is het eisenpakket van de Nederlandse vrouw langer dan dat van Al-Qaida. De aanstichters van dit alles zijn cosmetische tv-goeroes als Oprah en Mike de Boer. Zij drijven de nakomelingen van Eva tot waanzin. Met grote gevolgen. U en ik zijn pas mooi onder een dikke laag crème, vinden zij. En dat nemen de juffrouwen maar al te graag over. De rol van ‘de jagers’ – wij, ‘onverzorgde’ mannen – nadert hierdoor zijn einde. Onacceptabel, vind ik. Uit onbehagen scheer ik mezelf al dagen niet. Ook laat ik mijn wenkbrauw in één streep groeien. Op straat kijken de dames me daarom afkeurend aan. Ze klakken met hun tong. Ik lach en strijk met mijn handen langs mijn houthakkershemd. Bij elke blik gaat-ie verder open. Het boegbeeld van mijn guerrillastrijd is Bear Grylls. Deze voormalige commando toont in zijn survivalprogramma zijn mannelijkheid in volle glorie. Hij eet oogballen als delicatesse en gebruikt het karkas van een kameel als lappendeken. De kop van een vis bijt hij emotieloos van het lichaam. Keihard. Een echte man, daar houd ik van! Een zeldzaam voorbeeld voor al

die geplamuurde knulletjes. En leerzaam. Notitie voor mezelf: eet biefstuk alleen nog rauw.

Sinds de vrouwenemancipatie cijferen mannen zichzelf weg. Uit schuldgevoel. Angst. Misschien wel uit wanhoop. Dat is nu voorbij! Want wat leverde het ons op? Caloriearme salades, crèmes. En wat dacht u van die talrijke light-dranken? Het is tijd dat wij – échte kerels – laten zien wie we zijn. Vanaf nu eten we alleen vet voedsel en drinken we vooral normale cola! Op vakantie gaan we enkel nog met een tent. We mogen tevreden zijn met onszelf. En dat borsthaar? Borst vooruit, kin omhoog en schouders naar achter. Klaar voor de nieuwe werkelijkheid.

“Ik ben trots op mijn borsthaar”

4

In de rubriek ‘Rookpraat’ duikt verslaggever Yoeri Nijs in de gespreksstof van doorgewinterde rokers. In deze aflevering: de Osse kapster Susan Strijbosch-Van Zweeden en de terminaal zieke Jos van der Pas uit Heesch.

5

‘Dankzij deze ervaring voel ik mezelf wijzer dan ooit’Klokslag negen uur ‘s avonds. Op enkele auto’s na zijn de straten verlaten. Voor het Osse ziekenhuis is het stil. Er brandt geen licht en de laatste bezoekers zijn al een uur geleden vertrokken. Het kleine, glazen rookhok voor het gebouw is leeg, op één persoon na. Jos van der Pas (45) staat eenzaam een sigaret te roken. Hij kijkt eventjes op en groet vriendelijk. De op het oog verstokte roker lijkt gewoontjes, maar is het niet.Het valt niet meteen op. Achter de glazen wand is een soort kapstok met wieltjes te zien. Daaraan hangt een zak met vloeistof. Een slangetje verbindt de zak met Jos.Een zucht. “Ik ben hier al voor de derde keer dit jaar”, zegt de Heeschenaar somber. Hij stroopt zijn

broek op. Hij toont een behoorlijk dikke voet. “Het is een zeldzame ziekte. Maar drie mensen in heel Europa lijden eraan. Zelfs de artsen weten niet hoe het heet.”Tien jaar geleden kreeg Jos – die de ziekte omschrijft als ‘vier vreemde, Latijnse woorden’ – last van zijn voet. Hij ging destijds verschillende keren naar het ziekenhuis. Tot het noodlot toesloeg. Tweede Kerstdag 2004 kreeg hij bloedvergiftiging. Hulp mocht niet baten. Hij overleed. Bijna. Drie minuten lang was Jos klinisch dood. Zijn longen ademden niet meer. Drie schamele minuten, maar het voelde voor hem als een eeuwigheid. In die tijd had de roker een ervaring die weinigen hebben. “Ik zag mezelf in de operatiekamer liggen, terwijl de doktoren probeerden mijn leven te redden. Om me heen zag ik geesten,

die me zwijgzaam aankeken. Ik schonk ze geen aandacht. Toen keerde ik terug in mijn lichaam. Ik wilde nog niet doodgaan.”Na zijn terugkeer belandde Jos bij de intensive care van het Nijmeegse St. Radboud. Daar lag hij met twaalf anderen. “Er hingen alleen gordijnen. De hele nacht hoorde ik mensen hun laatste adem uitblazen. Dat blijft me altijd bij.”Terwijl hij dit vertelt, haalt de roker nog een sigaret uit het pakje. Jos is er rustig onder. “Ik heb alles meteen opgeschreven. Zo heb ik het verwerkt.” Nu voelt hij zich sterk, ondanks zijn zoveelste opname. “Eén enkele keer gaat het mis en dan moet ik terug naar het ziekenhuis. Dan zwelt mijn voet weer op. Dan blijft mijn hele leven zo.” Bang voor de dood is Jos in ieder geval niet. “Dankzij deze ervaring voel ik

‘Dit is hoe ik ben, dat moeten ze maar accepteren’

“Dit is mijn rookplek, mijn ding. Ik steek d’r gewoon een op.” Susan Strijbosch-Van Zweeden (37) uit Oss is str i jdlustig. De kapster rookt – ondanks wettelijke verplichtingen – al twaalf jaar in haar eigen zaak. Gewoon, tussen de knipbeurten door. “Ik vind het heerlijk. Niemand die zegt wat ik wel en niet mag doen. En de klanten weten dat. Zij hebben er vrede mee.”De kapsalon van Susan is goed verstopt. In een achterhuis achterin de tuin heeft ze haar eigen stek. Het is een walhalla voor rokers, vindt ze. “Eigenlijk mag je in openbare ruimtes niet roken. Omdat ik zo vrij ben, denk ik daar niet altijd aan. Toch hebben leveranciers en andere mensen recht op een rookvrije

werkplek. Gelukkig neemt niet iedereen dat serieus. Toen de vertegenwoordiger van een kappersmerk zag dat ik rookte, deed hij vrolijk mee.”Hoewel Susan graag een sigaretje opsteekt, let ze goed op. “Natuurlijk. Ik rook niet als een klant haar pasgeboren kindje meeneemt. Maar als er geen baby’tje bij is, pak ik ‘r gewoon een. Zelfs als het een nieuwe klant is. Dit is hoe ik ben, dat moeten ze maar accepteren. Anders zijn er genoeg andere salons.”Susan rookt een pakje per dag. Dat is niet aan haar zaak te zien. Geen asbakken, geen blauwe lucht. Het ruikt zelfs niet naar tabak. “Geloof het of niet, maar ik vind rooklucht vies. Ik gebruik anti-tobacco tegen de

geur. ‘s Middags zet ik de ramen open, dan tocht het door. Het is dan lekker fris, dat vind ik erg belangrijk.”Terwijl ze dit vertelt, knipt de Osse kapster haar beste vriendin. Die lacht. “Eigenlijk ben ik zwaar tegen roken”, biecht Brechje van der Linden (38) op. “Ik werk op de ambulance en hecht dan waarde aan een rookvrije werkplek. Als mensen vragen of ik het erg vind dat ze roken, durf ik nooit te antwoorden. Simpelweg omdat dat huis niet van mij is.” Als Brechje nu moest kiezen tussen Susan of een rookvrije kapsalon, kiest ze voor het laatste. “Dat vind ik gewoon veel fijner. Maar ik doe het niet, want Susan is mijn vriendin. Ik leg me er bij neer, dit is hoe ze is.”

6

GRETIGTEGENDRAADSLEERGIERIGSTANDVASTIGINHOUDELIJKTOEGEWIJD

7

8

9

‘Een perfectionist, die weet waar hij

naartoe wil’

‘Het internet is een katalysator voor andere informatiestromen in een grote stad’

“Het internet is onderdeel van het leven, net als

schone lucht en schoon drinkwater. Het is

een katalysator voor andere informatiestromen

in een grote stad. Anders bestaat een stad uit

niets meer dan beton.” Dat zei Yoeri Nijs (1990)

over zijn redacteurschap bij de Tweakers.net. De

lettermelomaan laat een oeuvre aan grote werken

na.

ENTHOUSIASME

Een bezige bij met een passie voor taal. Ondanks

zijn pensioengerechtigde leeftijd bleef Nijs actief

in de tekstwereld. Tot en met juni 2051 zou de

Nederlander hoofdredacteur van de webredactie

in Amsterdam zijn. In september dat jaar zou de

leider zijn intreden doen bij The Huffington Post,

een wereldberoemd e-zine. “In een paar zinnen kan

ik moeilijk uitdrukken hoeveel het voor me betekent

om in dit stadium van mijn carrière nog zoveel

enthousiasme te voelen voor een opdracht. Het zal

waarschijnlijk mijn laatste vaste verbintenis zijn met

een redactie”, zei de journalist over zijn aanstelling

tegen The Huffington Post. Daarmee verwees hij naar

zijn hoge leeftijd.

Tijdens zijn leven probeerde Nijs al vroeg kleur te

geven aan het bestaan, de betonnen stad. Na zijn

studie journalistiek, bedrijfsommunicatie en digitale

media werd hij in 2011 webredacteur bij Omroep

Brabant. Enkele jaren later won hij de De Tegel, een

journalistieke aanmoedigingsprijs. De Omroep

benoemde hem mede daardoor tot hoofd digitale

media.

In de decennia daarna was Nijs een waar lustobject

voor webredacties. In die hoedanigheid bekleedde de

journalist veel rollen. Zo vroegen NRC Handelsblad

en het magazine Quest hem als journalistiek leider.

Ook was hij lange tijd directeur van The Guardian

(Engeland). Toch vond hij dat niet bij hem passen.

Eind jaren twintig keerde Nijs daarom terug

naar Nederland. Daar werd hij redacteur van

Tweakers.net. In 2047 mocht hij doorstomen naar

de hoofdredactie. De Nederlander volgde daarmee

Wilbert de Vries op.

“Een tophoofdredacteur. Eén van de beste tien

van de wereld”, zegt Jordy van Gogh stellig. Hij is

journalist bij Tweakers en kent Nijs inmiddels veertig

jaar. “Yoeri is uiterst gedreven, een keiharde werker.

Hij kan binnen een half uur een redactie beter laten

werken. Elke journalist die met hem gewerkt heeft,

blikt terug op zijn bewind.” Van Gogh noemt de

periode van Nijs een ‘bloeiperiode’.

WERKWIJZE

Veel recensenten roemden de schrijver om zijn

bijzondere, veelzijdige werkwijze. Volgens de LA

Times veroverde Nijs met zijn artikel over Apple de

belangstelling door ‘over de lijn een nieuw tijdperk

van expressiviteit, openbaring, nuance, passie en

drama binnen te stappen’. “Zijn benadering zou beter

bij andere media gepast hebben”, schreef de krant

belangstellend.

Dat is kenmerkend voor Nijs, vindt vormgever

Remo Romijnders van Tweakers. Hij heeft jarenlang

met Nijs gewerkt en is ook een goede vriend. “Een

perfectionist, die weet waar hij naartoe wil. Daardoor

was hij soms vrij direct.” Romijnders bouwde aan

de website onder Nijs. “Het was heel intens. Yoeri

nam elk deel van de redactie apart. Hij besteedde er

aandacht aan. Dat maakte hem één van de besten.

Zijn klankbord hoort thuis in het groteske rijtje van

journalisten als Jan Blokker (Volkskrant) en Peter

Vandermeersch (NRC Handelsblad).”

Voor Nijs was een stad zonder informatie een lege

huls, niets meer dan beton. Hij zag tekst als Ween

essentieel onderdeel van het leven. “Het moet

onderwezen worden, even belangrijk als rekenen

en muziek”, zei hij tegen tv-journalist Matthijs van

Nieuwkerk. Hij was om die reden erg enthousiast

over zijn werk. “Eeuwen zijn gigantisch veel stukken

geschreven. Er is zoveel mooie tekst, zoveel te lezen.

Dat boeit me.”

ONDERSCHEIDINGEN

De journalist kreeg diverse onderscheidingen voor

zijn internationale werk. Zo ontving de Nederlander

in 2046 The Centenary Medal, een ereprijs van de

Australische overheid. Vier jaar later werd hij

benoemd als Officier in de Orde van Australië.

Nijs heeft met zijn vrouw Ria een zoon en dochter.

10

Journalistiek isHET VERHAAL

van detoekomst

11

12

SOMS LAAT EEN HANDLEIDING JE

IN DE STEEK

IK NIET.

[advertentie]

‘Mijn ideeën kunnen bijdragen aan een betere wereld’

Met een kleine drie jaar als professioneel uitvinder is Paul Haverkorn van Rijsewijk (33) een vreemde eend in de bijt. De ontwikkeling van concept tot product duurt namelijk drie tot vijf jaar. Onervaren is hij echter niet.Hoewel de uitvinder nog een starter is, weet hij zich staande te houden. Dat is niet vreemd, want aan technologisch inzicht ontbreekt het hem nauwelijks. Zo stond de Eindhovenaar als kind met een schroevendraaier in zijn hand, klaar om de televisie uit elkaar te halen. Zijn ouders vonden dat niets, wat resulteerde in onbegrip van de jonge uitvinder. “Ik zet hem toch ook weer in elkaar”, zei hij.Daar bleef het niet bij. Haverkorn van Rijsewijk repareerde op zijn elfde de vaatwasser van zijn ouders. Ook bouwde hij een werkend koffiezetapparaat van Lego. “Het maken van dingen vind ik leuk. Dat doe ik liever dan er daadwerkelijk gebruik van te maken.”Tijdens zijn vijftiende levensjaar bedacht Haverkorn van Rijsewijk schoenen met uitklapbare wieltjes. “Omdat ik nog jong was, deed ik daar niets mee.” Uiteindelijk kwam iemand anders met het idee. Dat is

jammer, erkent Haverkorn van Rijsewijk. De uitvinder ziet de schoenen regelmatig terug in het straatbeeld.Uitvinden is zijn passie. Daarom hakte de Eindhovenaar drie jaar geleden de knoop door om van zijn hobby zijn beroep te maken. Het resultaat: zo’n veertig ideeën. Hoe ze tot stand komen? “Ik heb plezier in het leven. Het is dan ook op die momenten dat ik tot de beste ideeën kom. Bijvoorbeeld tijdens het uitgaan, op de fiets en voor het slapen”, zegt hij. Als er niets voorhanden is om het idee op te schrijven, gebruikt de creatieveling een tijdelijk alternatief. “Dat kan van alles zijn, zoals de notitiefunctie van mijn telefoon of een servetje.”De laatste uitvinding van Haverkorn van Rijsewijk is een reukloos, waterbesparend toilet. Met de vinding hoopt de geestelijk vader – uiteraard – geld te verdienen. Toch is dat niet zijn enige drijfveer. Hij denkt met zijn uitvinding ‘bij te dragen aan een betere wereld’. Dat doet hij onder meer door geen chemicaliën te gebruiken. “Het toilet met waterbak is ook in de Derde Wereld de standaard. Daarom is het belangrijk daar op een verantwoorde

manier op in te springen.” Want verantwoord ondernemen staat bij Haverkorn van Rijsewijk hoog in het vaandel. Hij wil geen problemen ontlopen. De uitvinder trekt de vergelijking met de koffiebranche. “Eerlijke producten zijn niet duur, maar oneerlijke producten goedkoop. Voor tien cent meer hebben mensen koffie uit de eerlijke handel, waar geen slavernij aan verbonden is.” Velen ontlopen die verantwoordelijkheid, vindt hij. Het is voor hen een ‘ver-van-mijn-bedshow’. Haverkorn van Rijsewijk wil daarom mensen bewuster maken. In plaats van de oneerlijke, de eerlijke koffie. “Ik wil het probleem aanpakken. Dat kan met mijn uitvindingen. Het is jammer als ik daar niets mee doe.” Het reukloze toilet is het pilotproject van Haverkorn van Rijsewijk. Begin volgend jaar komt zijn octrooi, die al aangevraagd is, in de verkoop. De uitvinder zoekt voor dan een fabrikant om het toilet te produceren. Hoewel hij als uitvinder een onzekere toekomst tegemoet gaat, heeft Haverkorn van Rijsewijk geen spijt van zijn keuze. “Ik volg mijn visie.”

14

HOU DE VRIJHEID IN STANDDAG VAN DE PERSVRIJHEID

“Onze vrijheid hangt af van de vrijheid van de pers.”

Thomas Jefferson, filosoof

“Er is geen vrije pers met corruptie, armoede en angst.”

Aidan White, journalist

Ik, Yoeri Nijs, heb als tekstschrijver, met de kenmerken leergierig en tegendraads, ten opzichte van

andere schrijvers, voor magazines de meerwaarde dat ik volmaakte perfectie met een twist nastreef.