World Press Photo

15
Ik ben slachtoffer van een oorlogsramp in mijn eigen land. Ik en mijn familie hebben dringend hulp nodig. Help jij me? World Press Photo

Transcript of World Press Photo

Ik ben slachtoffer van een

oorlogsramp in mijn

eigen land.

Ik en mijn familie hebben

dringend hulp nodig.

Help jij me?

World Press Photo

Zouden ze hier zelf voor

kiezen?

De rebellen leerden mij mensen te

doden.

Mogga, een 15-jarige puber, werd door rebellen

ontvoerd toen hij 3 jaar oud was. Hij moest zware

vrachten schouwen. Zijn benen waren vaak opgezwollen

van de lange afstanden lopen. Hij moest aan het front

gaan vechten en mensen doden. Hij moest vluchtelingen

neerschieten. Mogga: “Normaal wordt je opgevoed

door je vader, die je leert wat goed en fout is. Ik werd

opgevoed door rebellen, die mij leerden om mensen te

doden. Dat wilde ik niet. Het heeft me veranderd.”

Ontsnapt

In 2005 lijkt er een einde te komen aan de burgeroorlog.

Na zeven jaar weet Mogga als 10-jarige jongen te on-

tsnappen en wordt hij opgevangen door een hulporgani-

satie. Hij is er lichamelijk en geestelijk slecht aan toe. Hij

is ondervoed en zwak. Hij heeft een oorlogsmentaliteit:

hij is koppig, rusteloos, wil naar niemand luisteren. Hij

zwerft van gezin naar gezin en wordt overal weggejaagd

en uitgescholden.

Familie opsporen

Mogga: “Ik weet niet of mijn ouders nog leven. Ik heb

naar hen gezocht. Maar ik was nog zo jong: ik zou ze

niet eens meer herkennen. Ik vraag me af waarom ze

mij niet gezocht hebben. Dat horen ouders toch te

doen? Ik ben maar gestopt met zoeken.” Psycholoog

Eric Ericson van SLDA: “We hebben geprobeerd zijn oud-

ers op te sporen. Dat was niet makkelijk. Uiteindelijk

hebben we een paar naaste familieleden gevonden,

maar zijn ouders konden we niet traceren.”

‘Kindsoldaten legden mijn

hand op een rotsblok’

Dit is Mariatu Kamara, slachtoffer van

een burgeroorlog in haar geboorteland,

Sierra Leone.

Negen jaar lang woedde een extreme

gewelddadige oorlog in Sierra Leone.

Rebellen vochten tegen de president.

Mariatu (23 jaar) werd verminkt door

kind soldaten. Ze was destijds 12 jaar.

Haar handen werden afgehakt omdat de

rebellen de president wilden afschrikken.

Tegenwoordig is Mariatu actief als ambas-

sadeur voor Unicef.

Ze studeert voor maatschappelijk werker.

Mariatu mag van geluk spreken dat ze de

burgeroorlog heeft overleefd. Veel van haar

dorpelingen hebben dit helaas niet overleefd.

Hoe ging het verder?

Mariatu vluchtte naar de hoofdstad Free-

town. Daar behandelden dokters de ontstoken

wonden. Ook bleek ze zwanger te zijn, als ge-

volg van een verkrachting die nog voor de

overval op het had plaatsgevonden. Na jaren

van bedelen en honger kreeg Mariatu de kans

om naar Canada te verhuizen. Ze schreef een

boek over haar ervaringen: ‘ de smaak van de

mango’.

Wie klaagde werd doodgeschoten!

Grace wordt als 12-jarig meisje ontvoerd door de rebellen van het

Lord Resistance Army (LRA).

Grace: “Alle ontvoerde kinderen werden mishandeld. Ik ook. We

werden geslagen en moesten zware spullen dragen. De kinderen die

klaagden dat ze moe waren werden doodgeschoten. Je mocht niks

zeggen. Je moest doorlopen.”

Ik kon elk moment vermoord worden

Grace: “Ik werd gedwongen om een man als echtgenoot te hebben.

Meisjes die weigerden werden dood geschoten, dus ik moest wel. Ik

had een oudere man. Hij was slecht voor me en behandelde me wreed.

Hij was echt een soldaat. Hij kon me elk moment vermoorden.”

Ik werd gedwongen om te moorden

“Toen we in Congo aankwamen moesten we mensen vermoorden.

We stalen hun bezittingen. Het voelde heel slecht, maar ik werd

ertoe gedwongen. Ik moest het doen, of ik wilde of niet.”

Ontsnapt

Na anderhalf jaar lukt het Grace om te ontsnappen. Ze wordt op-

gevangen door de lokale hulporganisatie SLDA. Die weet haar fami-

lie terug te vinden. Haar vader blijkt overleden en haar moeder is

ziek. Grace wordt ondergebracht bij het gezin van haar broer. Grace

vindt het daar fijn, maar de vreselijke ervaringen laten haar niet los.

WEETJES UNICEF schat dat ruim 1 miljard kinderen in landen of gebieden wonen waar gewapende conflicten zijn. Bijna

een derde van deze kinderen is jonger dan 5 jaar. In 2006 waren ongeveer 18 miljoen kinderen op de vlucht voor geweld. Ze gingen op zoek naar een veilige plek

in hun eigen land of ze vluchtten naar een ander land. In 78 landen liggen nog steeds landmijnen. In 2007 vielen er in 72 landen nieuwe slachtoffers door landmijnen en andere explosieven. Bij een derde van deze slachtoffers ging het om kinderen. De Verenigde Naties schatten dat er meer dan 250.000 kindsoldaten zijn. Sinds 1998 heeft UNICEF meer dan 100.000 kindsoldaten bevrijd, opgevangen en/of teruggebracht naar hun

familie. De afgelopen 25 jaar heeft UNICEF er in de volgende landen voor gezorgd dat kindsoldaten werden vrijgelaten: Afghanistan, Angola, Burundi, Centraal-Afrikaanse Republiek, Colombia, Ivoorkust, Democratische Republiek Congo, Guinee-Bissau, Liberia, Mozambique, Nepal, Rwanda, Sierra Leone, Somalië, Sri Lanka, Soedan en Oeganda.

Zo horen ze niet te spelen...

Hun kozen hier niet voor.

“ Ik heb niks meer”