Woordkennis 1-5 NT2 - juffrouwblom.com 31-08-2015.pdf · 3 Waar doe je het mee? 4 Aan het lichaam...
-
Upload
dinhkhuong -
Category
Documents
-
view
214 -
download
0
Transcript of Woordkennis 1-5 NT2 - juffrouwblom.com 31-08-2015.pdf · 3 Waar doe je het mee? 4 Aan het lichaam...
Woordkennis 1-5 NT2
Woordkennis 1-5 NT2 is bedoeld om de woordenschat van anderstalige leerlingen te
vergroten.
Doelgroepen Woordkennis 1-5 NT2
Woordkennis 1-5 NT2 is bedoeld voor anderstalige leerlingen in het voortgezet onderwijs, het
praktijkonderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Het
programma begint op het niveau van groep 4/5 van de basisschool en loopt door tot 2S.
Omschrijving Woordkennis 1-5 NT2
In de vijf bestanden worden totaal zo'n 3000 verschillende Nederlandse woorden geleerd. De
bestanden sluiten globaal aan bij de vijf niveaus die het Cito onderscheidt bij haar Instaptoets
Anderstalige Volwassenen. In eerste instantie is bij de vaststelling van het corpus voor de
oefenbestanden uitgegaan van de lijst van de 1200 meest gebruikte Nederlandse woorden (de
lijst van Uit den Boogaart). In de niveaus 1 t/m 3 komen vaak woorden uit deze lijst voor, in
niveau 4 wat minder en in 5 nog minder. In élk niveau zijn ook veel woorden opgenomen die
niet op de lijst staan. Deskundigen zijn het erover eens dat met de 100 meest gebruikte
woorden al 50% van een doorsnee-tekst bestreken wordt en met 2000 woorden halen we zelfs
80%. Sommige autoriteiten op het gebied van de vocabulaireverwerving komen zelfs tot nog
hogere dekkingspercentages. (Sciarone).
De moeilijkheid van woorden is niet voor iedereen gelijk. Woorden leren is voor een deel een
kwestie van ervaring. Toch moest hier een indeling gemaakt worden in vijf niveaus. Een van
de factoren die daarbij heeft meegewogen is het al dan niet vaak voorkomen van een woord.
Verder is ervan uitgegaan dat woorden moeilijker worden naarmate ze: abstracter zijn;
formeler zijn; langer zijn; vervoegd of verbogen zijn; samengesteld zijn; figuurlijk gebruikt
zijn; onderdeel van een (idiomatische) uitdrukking zijn; horen in een bepaald (sociaal) register
en als ze gaan over dingen die verder weg liggen. Zo is dus de selectie van woorden tot stand
gekomen.
Zoals gebruikelijk in Muiswerkprogramma's is bij Woordkennis 1-5 uitgegaan van een aantal
basisrubrieken. In dit geval zijn die verdeeld naar vaak voorkomende thema's in lesmateriaal
voor allochtonen en naar thema's van krantenartikelen. Alle woordkennisbestanden samen
omvatten de woorden die nodig zijn om over deze thema's te kunnen communiceren. In elk
lesbestand komen in oefeningen en toetsen woorden uit verschillende rubrieken aan de orde.
Elk bestand bestaat uit meerdere oefeningen. Totaal zijn er meer dan 280 oefeningen waar
vele uren zelfstandig mee gewerkt kan worden. Woordkennis 1 is bedoeld voor leerlingen die
het Nederlands nog nauwelijks beheersen. De meeste oefeningen zijn elke keer anders: er
worden andere zinnen en andere woorden gebruikt. Het programma bevat vele uren
oefenmateriaal waar de leerling zelfstandig mee kan werken.
Overzicht oefeningen Woordkennis 1
Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm
A In en om het huis 1 De huiskamer (*)
2 De slaapkamer (*)
3 In en om het huis
4 In het huis
5 Ons huis
6 Woorden van het huis
plaatje verklaren
plaatje verklaren
meerkeuze
stenen
plaats woord
meerkeuze
B Familie 1 Mijn familie (*)
2 De familie Jansen
3 De familie van Mbark
4 Verwijswoorden
5 Familie- en verwijswoorden
plaatje verklaren
meerkeuze
plaats woord
meerkeuze
koppels
C Het lichaam 1 De man (*)
2 De vrouw (*)
3 Waar doe je het mee?
4 Aan het lichaam
5 Woorden van het lichaam
plaatje verklaren
plaatje verklaren
koppelpuzzel
stenen
meerkeuze
D Buiten 1 Buiten (*)
2 Het weer (*)
3 Naar buiten
4 Verzamelingen
5 Woorden van buiten
plaatje verklaren
plaatje klikken
plaats woord
koppels
meerkeuze
E Geld en getal 1 Euro-biljetten (*)
2 Euro-munten (*)
3 Mijn portemonnee
4 Getal en woord
5 Geld en bedrag
6 Woorden voor geld
plaatje verklaren
plaatje klikken
plaats woord
koppels
koppels
meerkeuze
F Plaats en eigenschap 1 Kleuren (*)
2 Plaatsen (*)
3 Vorm en eigenschap (*)
4 Kleuren en dingen
5 Naar de Hema
6 Plaats en eigenschap
plaatje klikken
plaatje verklaren
plaatje verklaren
koppels
plaats woord
meerkeuze
G Tijd 1 Klokkijken (*)
2 Delen van de dag
plaatje verklaren
plaats woord
3 Tijd
4 Tijden
plaats woord
koppels
J Handelingen 1 Wat mensen doen –1 (*)
2 Wat mensen doen –2 (*)
3 Wat mensen doen –3 (*)
4 Wat gebruik je?
5 Handelingen
plaatje klikken
plaatje verklaren
plaatje verklaren
meerkeuze
koppels
I Klanken/letters 1 Klinkers (*)
2 Medeklinkers (*)
3 Woord herkennen (*)
4 Kort of lang
5 Gelijke uitspraak
meerkeuze
meerkeuze
meerkeuze
rijen
meerkeuze
J Eigen woorden 1 Eigen oefeningen - meerkeuze
2 Eigen oefeningen - koppels
3 Eigen oefeningen - rijen
4 Eigen oefeningen - stenen
5 Eigen oefeningen - koppelpuzzel
meerkeuze
koppels
rijen
stenen
koppelpuzzel
Woordkennis 2
Woordkennis 2 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands nog slecht beheersen, maar al wel een
zekere basis hebben (Cito-1/2). Het programma behandelt op een eenvoudige manier een aantal
vooral hoogfrequente woorden die verdeeld zijn over de volgende thema's (achter elk thema een
voorbeeldwoord): het lichaam (hart), personen (jeugd), op school (het antwoord), dieren (de gorilla),
op reis (buitenland), gevoel en oordeel (verdrietig), ruimtelijk (vorm), logica (behalve), tijd (lang),
handelingen (opstaan), eigen oefeningen (zelf in te vullen door de docent).
Oefenvorm ‘Plaats woord’. Rechts staan de woorden die op de genummerde plaatsen in de tekst passen. Onder de
informatieknop het spiekscherm waarmee de leerling begint en waarop hij terug kan vallen tijdens het werken.
Woordkennis 2 bevat 52 gevarieerde oefeningen, waarvan 13 met geluid. De oefeningen van
Woordkennis 2 zijn op de volgende manier verdeeld over de rubrieken. Ze staan binnen de rubriek
op volgorde van niveau. De vorm van elke oefening staat in de volgende kolom. (*) betekent: met
geluid.
De toets Woordkennis 2 bestaat uit 40 variabele meerkeuzevragen over de volgende thema's (achter
elk thema een voorbeeldwoord): het lichaam (hart), personen (jeugd), op school (het antwoord),
dieren (de gorilla), op reis (buitenland), gevoel en oordeel (verdrietig), ruimtelijk (vorm), logica
(behalve), tijd (lang), handelingen (opstaan), eigen oefeningen (zelf in te vullen door de docent).
Overzicht oefeningen Woordkennis 2
Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm
A Het Lichaam 1 Lichaamsdelen (*)
2 Wat betekent dit?
3 Bij de dokter
4 Omschrijving dokterwoorden
plaatje verklaren
meerkeuze
plaats woord
koppels
B Personen 1 Het trouwfeest (*)
2 Voornaamwoorden
3 Persoonswoorden
4 De kennismaking
5 Het huwelijk
6 Omschrijving personen
plaatje verklaren
meerkeuze
meerkeuze
plaats woord
plaats woord
koppels
C Op school 1 Op school (*)
2 Wat je op school doet (*)
meerkeuze
plaatje klikken
3 Schoolwoorden typen
4 Hamid op school
5 Schoolwoord en betekenis
open vraag
plaats woord
koppels
D Dieren 1 Dertig dieren (*)
2 Wilde dieren (*)
3 Soorten dieren
4 Omschrijving dieren
meerkeuze
plaatje klikken
koppelpuzzel
koppels
E Op reis 1 Landen van Europa (*)
2 Verkeersborden (*)
3 Tekens (*)
4 Naar Turkije
5 Omschrijving reiswoorden
plaatje verklaren
plaatje klikken
plaatje verklaren
plaats woord
koppels
F Gevoel en oordeel 1 Gevoelens (*)
2 Tegengestelde gevoelens
3 Woord in rij
4 Ontmoeting op straat
5 Gevoelens en eigenschappen
6 Omschrijving gevoel en eigenschap
plaatje verklaren
koppelpuzzel
meerkeuze
plaats woord
meerkeuze
koppels
G Ruimtelijk 1 Richtingen (*)
2 Tegenstellingen in beeld (*)
3 Tegenover elkaar
4 Ruimtewoorden
plaatje verklaren
plaatje verklaren
koppelpuzzel
meerkeuze
H Logica 1 Hoeveelheid
2 Conclusies
3 Logische tegenstellingen
4 Vervolg kiezen
meerkeuze
meerkeuze
koppels
koppels
I Tijd 1 Tijdwoorden
2 Gelijke tijd
3 Andere betekenis
4 Omschrijving tijdwoorden
meerkeuze
koppelpuzzel
meerkeuze
koppels
J Handelingen 1 Acties (*)
2 Begin van de dag
3 Gesplitste woorden
4 Wat doe je ermee?
5 Handelingen
plaatje klikken
plaats woord
koppels
koppels
koppels
K Eigen woorden 1 Eigen oefeningen - meerkeuze
2 Eigen oefeningen - koppels
3 Eigen oefeningen - rijen
4 Eigen oefeningen - stenen
5 Eigen oefeningen - koppelpuzzel
meerkeuze
koppels
rijen
stenen
koppelpuzzel
Woordkennis 3
Woordkennis 3 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands al redelijk beginnen te beheersen
(Cito-2/3). De woorden van Woordkennis 3 hebben als inhoudelijke kenmerken dat ze abstracter zijn
dan de woorden van de lagere niveaus en dat ze soms deel uitmaken van veelgebruikte idiomatische
uitdrukkingen. Het gaat vaker om synoniemen die verschillend gebruikt worden. Vormkenmerken
zijn dat verbogen bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden mogen voorkomen (technische, be-
spreking) en ook vervoegde splitsbare werkwoorden, werkwoorden met vaste voorzetsels en on-
regelmatige werkwoorden (hangt af van, waarschuwen voor, gestorven). Verder zijn ze vaak wat
langer: twee of drie lettergrepen. Het gaat ook hier over het algemeen om veelgebruikte woorden. In
Woordkennis 3 aandacht voor de volgende thema's (achter elk thema een voorbeeldwoord): bij de
dokter (hartkloppingen), op school (overgaan), op het werk (ervaring), winkelen (het artikel), eten en
drinken (de asperges), gevoel en oordeel (noodzakelijk), weer en waarneming (lage luchtdruk),
wiskunde en logica (de oppervlakte), taalhandeling (zwijgen), eigen oefeningen (zelf in te vullen door
de docent).
De oefenvorm ‘Plaatje klikken’. De leerling moet nu in het plaatje aanwijzen waar de gepresenteerde woordgroep bij hoort.
Woordkennis 3 bevat 54 gevarieerde oefeningen, waarvan 7 met geluid. De oefeningen van
Woordkennis 3 zijn op de volgende manier verdeeld over de rubrieken. Ze staan binnen de rubriek
op volgorde van niveau. De vorm van elke oefening staat in de laatste kolom. (*) betekent: met
geluid.
De toets Woordkennis 3 bestaat uit 36 variabele meerkeuzevragen over de volgende thema's (achter
elk thema een voorbeeldwoord): bij de dokter (hartkloppingen), op school (overgaan), op het werk
(ervaring), winkelen (het artikel), eten en drinken (de asperges), gevoel en oordeel (noodzakelijk),
weer en waarneming (lage luchtdruk), wiskunde en logica (de oppervlakte), taalhandeling (zwijgen),
eigen oefeningen (zelf in te vullen door de docent).
Overzicht oefeningen Woordkennis 3
Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm
A Bij de dokter 1 Organen (*) plaatje verklaren
2 Doktersvragen
3 Bij het ziekenhuis
4 Klacht en lichaamsdeel
5 Medische woorden
meerkeuze
plaats woord
koppelpuzzel
koppels
B Op school 1 Op school (*)
2 Lerarentaal
3 Werkwoorden erbij
4 Wimpie
5 Schoolwoorden
plaatje verklaren
meerkeuze
koppelpuzzel
plaats woord
koppels
C Op het werk 1 Beroepen (*)
2 Twee advertenties
3 Woorden combineren
4 Wie doet wat?
5 Over welk woord gaat het?
plaatje verklaren
plaats woord
koppelpuzzel
koppels
koppels
D Winkelen 1 Kleding (*)
2 Wie draagt wat?
3 Een reclame
4 Winkelen
5 Kleding en winkelen
plaatje verklaren
meerkeuze
meerkeuze
plaats woord
koppels
E Eten en drinken 1 Levensmiddelen (*)
2 Groente en fruit (*)
3 Soorten levensmiddelen
4 Eten koken
5 Eten en drinken
plaatje klikken
plaatje verklaren
koppels
plaats woord
koppels
F Gevoel en oordeel 1 Conclusies trekken
2 Wat hoort er niet bij?
3 Synoniemen
4 Sterker en zwakker
5 Positief en negatief
6 Sterk gevoel
7 Gevoel en oordeel
meerkeuze
meerkeuze
koppelpuzzel
koppels
rijen
open vraag
meerkeuze
G Weer en waarneming 1 Wat voor weer is het? (*)
2 Ruiken-proeven-voelen
3 Tegenstellingen
4 Het weerbericht
5 Weer en waarneming
plaatje klikken
rijen
koppelpuzzel
plaats woord
koppels
H Wiskunde en logica 1 Wiskundewoorden (*)
2 Wiskundewoorden in een tekst
3 Logisch verband
4 Logische woorden
5 Logisch vervolg
6 Wiskunde en logica
meerkeuze
plaats woord
meerkeuze
meerkeuze
koppels
koppels
I Taalhandeling 1 Wat doen zij? (*)
2 Praatwoorden
3 Vormen van praten
4 De schorsing
5 Gesprekken
6 Taalwoorden
plaatje verklaren
meerkeuze
stenen
plaats woord
koppels
koppels
J Eigen woorden 1 Eigen oefeningen - meerkeuze
2 Eigen oefeningen - koppels
3 Eigen oefeningen - rijen
4 Eigen oefeningen - stenen
5 Eigen oefeningen - koppelpuzzel
meerkeuze
koppels
rijen
stenen
koppelpuzzel
Woordkennis 4
Woordkennis 4 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands al redelijk goed beheersen, maar nog
wel een te kleine woordenschat hebben (Cito-3/4). De woorden van Woordkennis 4 hebben als in-
houdelijke kenmerken dat ze gaan over moeilijker onderwerpen (strafrecht, bestuur) en soms meer
details noemen (bumper, krik). Ze maken vaker dan in de eenvoudiger programma's deel uit van
uitdrukkingen en vaste combinaties. Complete uitdrukkingen worden hier eveneens geleerd en
bevraagd. In dit bestand bovendien nog aandacht voor figuurlijk gebruik van woorden. Wat de vorm
betreft: er zijn veel vervoegde en verbogen onregelmatige woorden gebruikt (doorgesneden,
weggezakt).
In Woordkennis 4 aandacht voor de volgende thema's (achter elk thema een voorbeeldwoord): bij de
dokter (infectie), op het werk (ontploffingsgevaar), transport/verkeer (overstekende), strafrecht
(misdrijf), bestuur (vergadering), oorlog (munitie), eigenschappen (sadistisch), kenmerken (genoeg
voor een weeshuis), cognitie (van invloed zijn), eigen oefeningen (zelf in te vullen door de docent).
Woordkennis 4 bevat 60 gevarieerde oefeningen, waarvan 11 met geluid. De oefeningen van
Woordkennis 4 staan binnen de rubriek op volgorde van niveau. De vorm van elke oefening staat in
de volgende kolom. (*) betekent: met geluid.
De toets Woordkennis 4 bestaat uit 36 variabele meerkeuzevragen over de volgende thema's (achter
elk thema een voorbeeldwoord): bij de dokter (infectie), op het werk (ontploffingsgevaar),
transport/verkeer (overstekende), strafrecht (misdrijf), bestuur (vergadering), oorlog (munitie),
eigenschappen (sadistisch), kenmerken (genoeg voor een weeshuis), cognitie (van invloed zijn), eigen
oefeningen (zelf in te vullen door de docent).
Overzicht oefeningen Woordkennis 4
Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm
A Bij de dokter 1 Medische hulpmiddelen (*)
2 Specialisten
3 Welke ziekte is dit?
4 De bijsluiter
5 Woorden splitsen
6 Bij de specialist
7 Medische woorden
plaatje verklaren
koppelpuzzel
koppels
meerkeuze
open vraag
plaats woord
koppels
B Op het werk 1 Gereedschap (*)
2 Symbolen op het werk
3 Gereedschap en beroep
4 Functie en beroep
5 Werkuitdrukkingen
6 Wat wil je worden?
7 Beroepswoorden
plaatje verklaren
plaatje klikken
koppelpuzzel
koppels
koppels
plaats woord
koppels
C Transport/verkeer 1 De auto (*)
2 De motor (*)
3 Transportmiddelen (*)
4 Verkeersborden (*)
5 Tegenstellingen
6 In de file
7 Transportwoorden
plaatje verklaren
plaatje verklaren
plaatje klikken
plaatje klikken
koppelpuzzel
plaats woord
koppels
D Strafrecht 1 Criminaliteit (*)
2 Het verhoor
3 Criminelen
4 Uitdrukkingen strafrecht
5 Voor de rechtbank
6 Woorden bij strafrecht
plaatje verklaren
meerkeuze
koppels
meerkeuze
plaats woord
koppels
E Bestuur 1 Gesprekswoorden (*)
2 Vergadertaal
3 Het gemeentebestuur
4 Bestuurswoorden
plaatje verklaren
meerkeuze
plaats woord
koppels
F Oorlog 1 Oorlogstuig (*)
2 Oorlogshandelingen (*)
3 Zelfmoordaanslag
4 Oorlogsverslag
5 Oorlogsuitdrukkingen
6 Oorlogswoorden
plaatje verklaren
plaatje verklaren
meerkeuze
plaats woord
koppels
koppels
G Eigenschappen 1 Bij de psycholoog
2 Goede eigenschappen
3 Slechte eigenschappen
4 Goed-slecht
5 Slechteriken
6 Uitdrukkingen over eigenschappen
7 Hoog sensitief
8 Woorden voor eigenschappen
meerkeuze
koppels
koppels
rijen
koppels
meerkeuze
plaats woord
koppels
H Kenmerken 1 Kenmerken (*)
2 Figuurlijke taal
3 Uitdrukkingen met veel of weinig
4 Twente-Heerenveen
5 Woorden voor kenmerken
plaatje klikken
meerkeuze
rijen
plaats woord
koppels
I Cognitie 1 Zekerheid
2 Logische woorden
3 Oorzaak, gevolg, conclusie
4 Chatten
5 Logische woorden
meerkeuze
koppelpuzzel
meerkeuze
plaats woord
koppels
J Eigen woorden 1 Eigen oefeningen - meerkeuze
2 Eigen oefeningen - koppels
3 Eigen oefeningen - rijen
4 Eigen oefeningen - stenen
5 Eigen oefeningen - koppelpuzzel
meerkeuze
koppels
rijen
stenen
koppelpuzzel
Woordkennis 5
Woordkennis 5 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands behoorlijk goed beheersen, maar hun
woordenschat nog wat verder willen uitbreiden (Cito 4/5). De woorden van Woordkennis 5 hebben
als inhoudelijke kenmerken dat ze gaan over moeilijker of abstractere onderwerpen (economie,
sociale zaken, geest/moraal). Vaak moet uit twee woorden die erg op elkaar lijken het juiste worden
gekozen. De woorden horen vaker tot bepaalde registers (platte taal, formele taal). Veel complete
uitdrukkingen worden hier voor het eerst geleerd en bevraagd. Er wordt aandacht besteed aan
woorden waar Latijnse en Griekse woorddelen in voorkomen en aan woorden die uit het Engels en
Frans afkomstig zijn. Naast aandacht voor letterlijk gebruik van woorden, hier ook weer figuurlijk
taalgebruik. De woorden van Woordkennis 5 vallen voor een groot deel buiten de lijst van de 1200
meest gebruikte woorden van Uit den Bogaart. Wat de vorm betreft: er zijn veel vervoegde en
verbogen onregelmatige woorden gebruikt.
Woordkennis 5 behandelt dus een aantal minder frequente woorden die verdeeld zijn over de
volgende thema's (achter elk thema een voorbeeldwoord): economie (financiering), sociale zaken
(alimentatie), bestuur (capabel), criminaliteit (op heterdaad), techniek (energie), geest/moraal
(wijsheid), gevoel/oordeel (uilskuiken), waarneming (dimensies), cognitie(mits).
Oefenvorm ‘Plaatje’, maar nu met de veel moeilijker woorden van Woordkennis 5, onderdeel Techniek.
Woordkennis 5 bevat 65 gevarieerde oefeningen, waarvan 5 met geluid. De oefeningen van
Woordkennis 5 staan binnen de rubriek op volgorde van niveau. De vorm van elke oefening staat in
de laatste kolom.
De toets Woordkennis 5 bestaat uit 36 variabele meerkeuzevragen over de thema's die ook in de
oefeningen behandeld worden.
Overzicht oefeningen Woordkennis 5
Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm
A Economie 1 Economie
2 KLM
3 Deftige brief
meerkeuze
plaats woord
wijs aan in tekst
Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm
4 Deftig of niet
5 Combinaties
6 Synoniemen [1]
rijen
koppelpuzzel
koppels
B Sociale zaken 1 Sociale zaken
2 Bij de sociale dienst
3 Welk woord hoort er niet bij?
4 De scheiding
5 De auto aan banden
6 Sociale woorden
meerkeuze
meerkeuze
meerkeuze
plaats woord
plaats woord
koppels
C Bestuur 1 Leiders (*)
2 Bestuurswoorden
3 Wie heeft de leiding?
4 Engelse woorden
5 Franse woorden
6 De vergadering
7 Organisatiewoorden
plaatje verklaren
meerkeuze
koppels
koppels
koppels
plaats woord
koppels
D Criminaliteit 1 Criminaliteit
2 Crimineel gedrag
3 Wetsuitdrukkingen
4 Schuldig of niet?
5 Platte woorden
6 Moord en doodslag
7 Criminaliteitswoorden
meerkeuze
koppels
koppels
rijen
koppels
plaats woord
koppels
E Techniek 1 Kantoortechniek (*)
2 Doe-het-zelf (*)
3 Technische berichten
4 De compressor
5 Elektriciteit
6 Technisch en gewoon
7 Technische woorden
plaatje verklaren
plaatje verklaren
meerkeuze
plaats woord
plaats woord
koppels
koppels
F Geest/moraal 1 Symbolen (*)
2 Over geest en moraal
3 Afwijkende betekenis
4 Synoniemen [2]
5 Uitdrukkingen over moraal
6 Woorden voor geest en moraal
plaatje klikken
meerkeuze
wijs aan in zin
koppelpuzzel
koppels
koppels
G Gevoel/oordeel 1 Gevoelens (*)
2 Uitdrukkingen over gevoel
3 Gevoel en uitdrukking
4 Typeringen
5 Twee sterrenbeelden
6 Afwijkende betekenis
7 Gevoelsuitdrukkingen
8 Gevoelswoorden
plaatje verklaren
meerkeuze
koppels
koppels
plaats woord
wijs aan in zin
meerkeuze
koppels
H Waarnemingen 1 Het schilderij
2 Zien of horen
3 Ruiken of voelen
4 Vreemde woorddelen
5 Over kleur
6 Waarnemingswoorden
meerkeuze
rijen
rijen
plaats woord
plaats woord
koppels
I Cognitie 1 Over redeneren
2 Betekenis in zin
3 Voegwoord invullen
4 Verkeerde voegwoorden
5 Synoniem of niet
6 Werkwoord en uitdrukking
7 Argumentatiewoorden
meerkeuze
meerkeuze
open vraag
wijs aan in tekst
rijen
koppels
koppels
J Eigen oefeningen 1 Eigen woorden - meerkeuze
2 Eigen woorden - rijen
3 Eigen woorden - koppels
4 Eigen woorden - stenen
meerkeuze
rijen
koppels
stenen
Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm
5 Eigen woorden - koppelpuzzel koppelpuzzel
Literatuur
Boogaart, P. C. Uit den (red.) (1975), Woordfrequenties in geschreven en gesproken Nederlands.
Utrecht: Oosthoek, Scheltema en Holkema.
Coenen, M. en A. Vermeer (1998). Nederlandse woordenschat allochtone kinderen. Tilburg: Zwijssen.
Hajer, M. en T. Meestringa (1995). Schooltaal als struikelblok. Didactische wenken voor alle docenten.
Bussum: Dick Coutinho.
Hofmans-Okkes, I. (1987). Schoolboeken leren lezen. Adviezen voor leraren. Muiderberg: Dick
Coutinho.
Verhallen, S en M. Verhallen (1994). Woorden leren, woorden onderwijzen. Handreiking voor leraren
in het basis- en voortgezet onderwijs. Hoevelaken: CPS.