Woningen met EPC ≤ 0,8 · Innovatieve energiebesparende voorzieningen 17 Zelfregelende...
Embed Size (px)
Transcript of Woningen met EPC ≤ 0,8 · Innovatieve energiebesparende voorzieningen 17 Zelfregelende...

Woningen met EPC ≤ 0,8berekend met de herziening van NEN 5128
in opdracht van
Kompas, energiebewust wonen en werken

1
Woningen met EPC ≤ 0,8
Aanvankelijk, vanaf 1995, gold als energieprestatie-eis
voor woningen een EPC ≤ 1,4. Beleidsontwikkelingen
ten aanzien van energiebesparing en CO2-emissie-
reductie, bouwkundige en installatietechnische
ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat de
overheid de eis stapsgewijs heeft aangescherpt. In
1998 werd deze gesteld op EPC ≤ 1,2, in 2000 op
EPC ≤ 1,0. Met ingang van 1 januari 2006 is de energie-
prestatie-eis opnieuw aangescherpt, nu naar EPC ≤ 0,8.
De energieprestatienorm is een zogeheten NEN-norm:
NEN 5128. De oude versie was NEN 5128:2001. Deze
brochure gaat in op de nieuwe norm NEN 5128:2004.
Aan bod komen de belangrijkste wijzigingen ten
opzichte van de vorige versie, een aantal nieuwe
energiebesparende technieken en enkele belangrijke
aspecten van gezondheid en comfort.
De publicatie is gebaseerd op de norm ‘‘NNEENN 55112288::22000044
-- EEnneerrggiieepprreessttaattiiee vvaann wwoooonnffuunnccttiieess eenn wwoooonn--
ggeebboouuwweenn -- BBeeppaalliinnggssmmeetthhooddee’’ en het daarbij
behorende rekenprogramma NNPPRR 55112299::22000055.
Deze brochure is bedoeld voor architecten, opdracht-
gevers, ontwikkelaars en bouwers. Ze geeft een eerste
indruk van de nieuwe NEN-norm en de mogelijkheden
om hieraan te voldoen.
Voorwoord
In 1995 introduceerde de overheid de energie-
prestatienormering (EPN) in de regelgeving voor de
bouw. Het instrument had tot doel energiebesparing
te bevorderen en zo de CO2-uitstoot terug te dringen.
Tegelijkertijd zouden de energetische kwaliteit en het
comfort van woningen en andere gebouwen erdoor
verbeteren.
De energieprestatienormering is aangewezen in het
Bouwbesluit. Naast eisen voor de thermische isolatie
en luchtdoorlatendheid van de gebouwschil en voor
de ventilatie, gelden hierdoor nu ook eisen voor de
energetische kwaliteit van een gebouw of een
gedeelte daarvan. De energetische kwaliteit heeft
betrekking op het totaal aan energiegebruik voor:
• verwarming
• hulpenergie
• koeling
• warmtapwaterbereiding
• ventilatoren
• verlichting
• bevochtiging
• zomercomfort
• toepassing zonnecellen
(vermindering energiegebruik).
Deze energetische kwaliteit wordt uitgedrukt in de
energieprestatiecoëfficiënt (EPC). De berekening van
de EPC is weergegeven in de kadertekst op pagina 4.
De overheid heeft voor de geschetste prestatie-
gerichte aanpak gekozen om de aanvrager van een
bouwvergunning vrijheid te geven in de manier
waarop deze energiemaatregelen treft die het
gewenste doel bereiken. De ontwerpvrijheid
stimuleert bovendien de ontwikkeling van nieuwe
besparings- en installatietechnieken. Dat heeft in de
praktijk ook zo gewerkt. Innovatieve technieken die in
1995 nog sporadisch werden toegepast, zijn nu
gangbaar geworden. Voorbeelden zijn gebalanceerde
ventilatie en warmtepompen.

22
Deze brochure beschrijft de belangrijkste wijzigingen
in de energieprestatienorm NEN 5128, zoals ingevoerd
met ingang van 1 januari 2006. Vervolgens
worden enkele concepten gepresenteerd die voldoen
aan de nieuwe energieprestatie-eis EPC ≤ 0,8. Een
concept is een combinatie van op elkaar afgestemde
bouwkundige en installatietechnische maatregelen.
Bij het opstellen van de concepten is uitgegaan van
een basispakket bouwkundige maatregelen, dat op
onderdelen is aangepast om aan de vernieuwde eis te
voldoen. Hiermee zijn vijf regulier toegepaste woning-
installaties gecombineerd: natuurlijke ventilatie met
een HR-combiketel, gebalanceerde ventilatie met een
HR-combiketel, zonne-energie, warmtepomp en
externe warmtelevering.
De CO2-reductie van de verschillende maatregel-
pakketten komt in een apart hoofdstuk aan de orde.
Daarbij wordt gekeken naar de reductie ten opzichte
van woningen met een EPC = 1,0. Voor de kosten en
besparingen zijn indicaties opgenomen. Ook deze zijn
bepaald ten opzichte van woningen met een
EPC = 1,0. Tenslotte bevat de brochure een hoofdstuk
met informatie over gezondheids- en comfortaspecten
van de verschillende installatie- en ventilatiesystemen.
Leeswijzer

Belangrijkste wijzigingen in de herziening van de norm (NEN 5128:2004) 7
Aanleiding 7
Wijzigingen 7
Gelijkwaardigheid voor technieken die niet in de norm zijn opgenomen 8
Concepten voor woningen met een EPC ≤ 0,8 9
Inleiding 9
Basiskenmerken van de concepten 10
Concept 1: Natuurlijke ventilatietoevoer en mechanische afvoer met HR-combiketel 11
Concept 2: Gebalanceerde ventilatie en warmteterugwinning (WTW) met een HR-combiketel 12
Concept 3: Zonne-energie (HR-combiketel met zonne-energie voor warmtapwaterbereiding
en eventueel verwarming) 13
Concept 4: Combiwarmtepomp op bodemwarmte 14
Concept 5: Externe warmtelevering 16
Innovatieve energiebesparende voorzieningen 17
Zelfregelende ventilatieroosters 17
Vraaggestuurde ventilatieroosters 17
Warmteterugwinning uit douchewater 18
PV (photovoltaïsche cellen) 18
Concepten in de praktijk 20
Kleine rijwoning 20
Grotere rijwoning 22
Vrijstaande woning 24
Twee-onder-één-kapwoning 26
Woongebouw (24 galerijwoningen) 28
Urban villa (18 appartementen) 30
CO2-reductie 32
Kosten en besparingen 33
Gezondheids- en comfortaspecten van energiezuinige woningen 35
Publicaties en documentatie 38
Inhoud
3
Woningen met EPC ≤ 0,8

4
De EPC wordt berekend met de volgende formule:
Waarin:
EEPPCC Energieprestatiecoëfficiënt
QQpprreess;;ttoott Karakteristieke energiegebruik (het volgens de norm berekende energiegebruik),
uitgedrukt in primaire energie met als eenheid Megajoules voor:
- verwarming van de woning (transmissie- en ventilatieverliezen, ketelrendement);
- hulpenergie voor verwarmingsinstallatie, ventileren en warmtapwaterbereiding
(zoals pompen en elektronica);
- warmtapwaterbereiding;
- ventilatoren;
- verlichting: forfaitaire waarde op basis van de gebruiksoppervlakte van de woning;
- bij afwezigheid van een koelinstallatie wordt een energiegebruik voor zomercomfort berekend.
Dit energiegebruik wordt meegenomen in de bepaling van de EPC.
- koeling als die aanwezig is;
- bevochtiging als die aanwezig is;
- vermindering primair energiegebruik door photovoltaïsche cellen (PV).
AAgg;;wwoooonn Gebruiksoppervlakte van de woonfunctie (begane grond en verdiepingen).
AAvveerrlliieess Verliesoppervlakte van de woonfunctie (geveloppervlak).
ccEEPPCC Correctiefactor. Deze is geïntroduceerd omdat de berekeningswijze in de nieuwe norm is aangepast
ten opzichte van de oude. De correctiefactor zorgt ervoor dat de berekening volgens de nieuwe
norm - landelijk gezien - voor nieuwbouwwoningen niet anders uitvalt dan de berekening via de
oude norm. De correctiefactor is vastgesteld op 1,12.
PRINCIPE ENERGIEPRESTATIENORM (NEN 5128)
QQpprreess;;ttoott
333300 xx AAgg;;wwoooonn ++ 6655 xx AAvveerrlliieess ccEEPPCC
11
xxEEPPCC ==

5
Woningen met EPC ≤ 0,8
Maximaal toelaatbaar energie-
gebruik voor verwarming, koelen,
tapwater, ventilatoren, hulpenergie
en verlichting
== xx xx0,8
EPC-eis uit het
Bouwbesluit
(330 x Ag;woon + 65 x Averlies ) 1,12
Grootte van de woning correctiefactor
(vaste waarde)
Qpres;tot; toelaatbaar
Het karakteristieke energiegebruik wordt berekend op
basis van een standaard bewonersgedrag en een
genormaliseerd buitenklimaat. Het standaard
bewonersgedrag is een gemiddelde voor aanwezig-
heid, temperatuurinstelling, gebruik van ventilatie-
voorzieningen, warmtapwatergebruik etc. Het niet-
gebouwgebonden huishoudelijk energiegebruik voor
apparaten (bijvoorbeeld koken, wassen, koelkast,
radio-tv-computer, etc) wordt niet in de EPC in
rekening gebracht. Dit is afhankelijk van het
bewonersgedrag en heeft geen relatie met de
energetische kwaliteit van de woning. Er is dus ook
geen relatie tussen het energiegebruik dat met de
norm wordt bepaald en het feitelijke energiegebruik
dat de gas- en elektriciteitmeter van een woning
aangeeft.
Met de gepresenteerde formule en de nieuwe energie-
prestatie-eis kan men een toelaatbaar energiegebruik
afleiden voor een specifieke woning of woongebouw.
Hoe groter een woning of woongebouw is, des te
groter is het toegestane karakteristieke energie-
gebruik. De formule luidt dan:

6

Aanleiding
De energieprestatienorm van 2001 is op een aantal
essentiële punten aangepast. Hiervoor waren
verschillende aanleidingen:
• Door de aanscherping van de energieprestatie-eis
tot EPC ≤ 0,8 zullen woningen met een hogere
isolatiegraad worden gebouwd, met als gevolg een
groter risico op oververhitting in de zomer. Over-
verhitting zou er toe kunnen leiden dat bewoners
later airco’s gaan toepassen die veel extra energie
gebruiken. Dit is te voorkomen door een goed
bouwkundig- en installatietechnisch ontwerp te
maken. In de norm is het begrip ‘zomercomfort’
opgenomen om het risico van oververhitting te
minimaliseren.
• Installaties en bouwkundige maatregelen hebben in
energiezuinige woningen een ander effect dan in
traditionele woningen. Zo wordt het stookseizoen
korter, wat het energieaandeel voor verwarming
verlaagt.
• Er zijn nieuwe bouwkundige en installatietechnische
producten en technieken op de markt gekomen die
tot aanmerkelijke besparingen leiden. Deze zijn in
de nieuwe norm geïntroduceerd.
• Er was behoefte om energiedoelstellingen te
koppelen aan doelstellingen op andere beleids-
velden van de overheid, zoals gezondheid
(ventilatie), handhaving, toetsing en bruikbaarheid
van het instrumentarium.
• Er was behoefte aan informatie over de invloed van
de bouwkundige en installatietechnische maat-
regelen op de CO2-emissie.
Het hoofdprincipe van de norm is gelijk gebleven. De
herziening heeft wèl geleid tot een betere aansluiting
op de huidige inzichten over energiebewuste woning-
bouw.
Wijzigingen
De belangrijkste wijzigingen zijn:
• Zomercomfort
Bij het bepalen van de energieprestatie wordt de
mogelijke temperatuuroverschrijding in de zomer
omgerekend naar extra energiegebruik voor zomer-
comfort. Als onvoldoende bouwtechnische maat-
regelen zijn getroffen waardoor men mechanische
koeling moet toepassen, dan kan dit leiden tot een
hogere EPC.
• Maandmethode
De oude methode is gebaseerd op één stook-
seizoen. In de nieuwe norm wordt gerekend met
twaalf maandelijkse perioden per jaar. Deze
verandering is doorgevoerd om de kans op
temperatuuroverschrijding in de zomer in rekening
te kunnen brengen. Deze wijziging leidt niet tot
meer werkzaamheden bij het bepalen van de EPC.
• Ventilatie
Er zijn veel nieuwe technieken op de markt en in
ontwikkeling waarmee men aan de eisen van het
Bouwbesluit voor luchtverversing kan voldoen en
die tevens de energiebesparing bevorderen. Naar-
mate woningen beter geïsoleerd en luchtdicht
raken, wordt het belang van zulke technieken steeds
groter. Denk aan zelfregelende en vraaggestuurde
luchtroosters. In de nieuwe norm is een forfaitaire
waarde opgenomen voor zelfregelende roosters, die
de EPC in gunstige zin beïnvloedt (doet dalen).
Vraaggestuurde roosters zijn niet opgenomen in de
norm. Bij de bouwaanvraag zal men moeten
aantonen dat de in rekening gebrachte prestaties
ook werkelijk worden behaald. Dit kan op basis van
‘gelijkwaardigheid’.
7
Woningen met EPC ≤ 0,8
Belangrijkste wijzigingen in deherziening van de norm (NEN 5128:2004)

• Verwarming en warmtapwater
(met name collectieve systemen)
Bij afnemende warmtevraag krijgen andere energie-
posten een steeds groter gewicht, zoals het
opwekkingsrendement van tapwater. Maar ook
systeemrendementen, distributieverliezen en het
energieverbruikaandeel van hulpenergie hebben
relatief een steeds groter aandeel in de energie-
prestatie.
De norm is zodanig gewijzigd, dat meer op de
werkelijkheid toegespitste gegevens kunnen
worden ingevoerd. Dit bevordert tevens het
innoveren van installaties en installatietechnieken.
• Warmtepompen
Warmtepompen hebben de laatste jaren een sterke
ontwikkeling doorgemaakt waardoor er een grote
verscheidenheid aan typen beschikbaar is. Er zijn
typen voor individuele woningen en voor woon-
gebouwen. Warmtepompen kunnen worden ingezet
voor ruimteverwarming, voor warmtapwater-
bereiding of een combinatie van beide (combi-
warmtepompen). Samen met een lage temperatuur
verwarmingssysteem (LTV) en het gebruik van
bodemwarmte voor koeling (vrije koeling) én
regeneratie van de bodem, presteert een warmte-
pomp goed in de energieprestatienorm. Al deze
mogelijkheden kunnen worden gewaardeerd.
• CO2-reductie
In de bouwregelgeving zijn geen eisen opgenomen
over CO2-reductie. Het overheidsbeleid is hier wel
op gericht. Daarom is in de nieuwe norm informatief
een indicatie opgenomen van de CO2-emissie. Deze
wordt berekend met de NPR.
De uitkomst is niet alleen afhankelijk van het
energiegebruik, maar ook van de samenstelling van
het pakket energiedragers. Uitgangspunt is het
verbruik van primaire energie. Dit betekent onder
andere dat het rendement van de elektriciteits-
productie moet worden meegerekend. Dit rende-
ment is vastgesteld op 39 procent. Als voor een
bepaalde wijk bij de elektriciteitsopwekking tevens
gebruik wordt gemaakt van duurzame energie
(wind, zon, biomassa), dan verandert het rendement
en kan de CO2-emissie hierop worden gecorrigeerd.
• cEPC
De correctiefactor is, zoals hiervoor al aan de orde
kwam, vastgesteld op 1,12. Daarbij is uitgegaan van
woningen die zijn ontworpen op een redelijk tot
goed zomercomfort. In concreto betreft dit
woningen met een hoge mate van passieve koeling
door voldoende gebouwmassa en buitenzonwering.
Gelijkwaardigheid voor technieken
die niet in de norm zijn opgenomen
In de nieuwe norm zijn alleen de meest gebruikelijke
bouwkundige voorzieningen en installaties op-
genomen. Deze worden gewaardeerd op basis van
opgelegde of forfaitaire waarden. Voor producten die
niet in de norm staan, of die veel beter presteren dan
volgens de opgelegde waarden, is de mogelijkheid
opgenomen om deze in rekening te brengen op basis
van het principe van gelijkwaardigheid (artikel 1.5 van
het Bouwbesluit). Op grond hiervan kan de aanvrager,
door het overleggen van voldoende onderbouwing,
deze producten laten vallen onder de toetsing bij de
aanvraag om een bouwvergunning. Het is de
bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders te
beoordelen of aan de eisen van het Bouwbesluit wordt
voldaan.
Op initiatief van het Ministerie van VROM, de VNG en
de Vereniging STADSWERK is een werkgroep ingesteld
die beoordeelt of nieuwe oplossingen gelijkwaardig
zijn. Voor informatie daarover en voor oplossingen die
inmiddels succesvol worden toegepast, kan men
terecht op de website van de Vereniging Bouw- en
Woningtoezicht Nederland: www.bwtinfo.nl onder
Bouwtechniek
(Bouwbesluit) of op de website van SenterNovem.
www.senternovem.nl/epn.
8

Inleiding
Het voldoen aan de energieprestatie-eis kan op
verschillende manieren gebeuren. Het gaat om een
combinatie van woningoriëntatie, vorm, indeling en
gevelontwerp, technieken als bouwsystemen, isolatie,
raamsystemen, detailleringen en koudebruggen, en
installaties. Wie tot een optimale keuze wil komen, kan
een pakket van maatregelen het beste in een zo vroeg
mogelijk stadium vaststellen. Dan kunnen ontwerp,
bouwkundige en installatietechnische maatregelen
immers nog goed op elkaar worden afgestemd.
De mogelijkheden lijken onbeperkt. Energiebesparen-
de oplossingen kunnen elkaar vaak versterken. Soms
echter zijn ze niet te combineren of werken ze elkaar
zelfs tegen. Deze brochure beschrijft de belangrijkste
combinaties die wèl goed samengaan om tot
woningen te komen met een EPC ≤ 0,8. Een energie-
zuinige woning is niet zonder meer een comfortabele
woning. Het is daarom belangrijk dat extra aandacht
wordt besteed aan gezondheid, veiligheid, comfort en
bediening.
Omdat de energieconcepten afhankelijk zijn van het
woningtype, het gewenste kwaliteitsniveau, de
ambitie voor de energieprestatie en/of CO2-reductie,
worden ze besproken voor een zestal woningtypen:
9
Woningen met EPC ≤ 0,8
Concepten voor woningen met eenEPC ≤ 0,8
Omdat de energieconcepten afhankelijk zijn van het woningtype, het gewenste kwaliteitsniveau, de ambitie
voor de energieprestatie en/of CO2-reductie, worden ze besproken voor een zestal woningtypen:
1 Kleine rijwoning met zadeldak (Ag = 124 m2)
2 Grote rijwoning met lessenaardak (Ag = 135 m2)
3 Vrijstaande woning (extra schiloppervlak) (Ag = 162 m2)
4 Twee-onder-één-kap-woning met zadeldak (Ag = 148 m2)
5 Woongebouw met galerij (Ag = 76 m2 per woning)
6 Urban villa (Ag = 122 m2 per woning)
Bij elk woningtype hoort een basispakket van bouw-
kundige maatregelen met, in aanvulling hierop, steeds
vijf energieconcepten waarmee men aan de energie-
prestatie-eis EPC ≤ 0,8 kan voldoen:
1 NNaattuuuurrlliijjkkee vveennttiillaattiieettooeevvooeerr eenn mmeecchhaanniisscchhee aaffvvooeerr
mmeett eeeenn HHRR--ccoommbbiikkeetteell met extra bouwkundige en
installatietechnische maatregelen. Dit energiecon-
cept is geschikt voor compacte
woningen.
2 GGeebbaallaanncceeeerrddee vveennttiillaattiiee eenn wwaarrmmtteetteerruuggwwiinnnniinngg
mmeett eeeenn HHRR--ccoommbbiikkeetteell.
3 ZZoonnnnee--eenneerrggiiee (HR-combiketel met zonne-energie
voor warmtapwaterbereiding en eventueel
verwarming).
Daarbij wordt, afhankelijk van het woningtype,
onderscheid gemaakt tussen concepten met:
• gebalanceerde ventilatie;
• zonneboilercombi met zelfregelende roosters ten
behoeve van de ventilatie.
4 CCoommbbiiwwaarrmmtteeppoommpp oopp bbooddeemmwwaarrmmttee (voor verwar-
ming en warmtapwater) en LTV. Hierbij worden 2
varianten gepresenteerd:
• natuurlijke ventilatie (daarmee wordt meestal al
voldaan aan EPC ≤ 0,8);
• gebalanceerde ventilatie met warmteterug-
winning.
5 EExxtteerrnnee wwaarrmmtteelleevveerriinngg.
Deze vorm van energievoorziening is afhankelijk van
de locatie en kan niet overal worden toegepast.

10
Deze concepten zijn, afhankelijk van het woningtype,
uitgewerkt met een individueel of een collectief
verwarmingssysteem. Bij een aantal woningtypen zijn
extra maatregelen noodzakelijk om met een bepaald
concept aan de energieprestatie-eis te voldoen. Soms
zijn nog andere combinaties van maatregelen
mogelijk. Hiervoor worden dan suggesties gedaan, met
een indicatie van de invloed hiervan op de energie-
prestatie.
Basiskenmerken van de concepten
De basiskenmerken van de concepten zijn als volgt:
Bouwkundig
• Oriëntatie woonkamer op het zuiden. Deze oriëntatie
heeft het gunstigste effect op de energieprestatie. Bij
andere oriëntaties wordt de EPC hoger (0,01 à 0,04).
• Zonwering op de oost, zuid- en westgevel. Dit heeft
een effect op de EPC van maximaal circa 0,04. Deze
voorziening is van belang in verband met het
realiseren van voldoende zomercomfort (beperken
temperatuuroverschrijding). Op de noordgevel heeft
zonwering vrijwel geen effect.
• Warmteweerstand Rc:
- dak: 4,0 m2K/W
(bijvoorbeeld 160 mm minerale wol);
- gevel: 3,5 m2K/W
(bijvoorbeeld 120 mm minerale wol in
spouwmuur);
- vloer: 3,0 m2K/W
(bijvoorbeeld 120 mm minerale wol).
• Warmtedoorgangscoëfficiënt ramen: Uraam = 1,8
W/m2K (HR++-glas met houten of kunststof kozijnen).
• Warmtedoorgangscoëfficiënt deur: Udeur = 2,0
W/m2K (geïsoleerde deur)
• Luchtdichtheid, afhankelijk van het ventilatie-
systeem:
- bij natuurlijke toevoer: qv;10;kar = 1,0 dm3/s per m2;
- bij gebalanceerde ventilatie: qv;10;kar = 0,625 dm3/s
per m2 (extra aandacht voor dak, vloer en gevel
en kozijnaansluitingen).
• Thermische capaciteit: traditioneel, gemengd zwaar
(woningen gebouwd in steenachtig materiaal). Een
grote gebouwmassa heeft een gunstig effect op het
comfort. Woningen gebouwd met een lichte bouw-
constructie, zoals houtskeletbouw, komen iets
ongunstiger uit (EPC wordt circa 0,02 hoger) omdat
minder warmte/koude in de gebouwmassa kan
worden opgeslagen. Aan de andere kant kan men in
dit type woningen eenvoudiger extra isolatie aan-
brengen, wat dit nadeel kan compenseren.
• Koudebruggen: detaillering volgens de
SBR-referentiedetails (publicatie SBR200).
Installatietechnisch
• Leidinglengten voor warmtapwaterbereiding zijn
forfaitair gekozen. Indien de werkelijke leiding-
lengten korter zijn, dan wordt de EPC gunstiger.
• Geen koeling en luchtbevochtiging aanwezig.
In de concepten wordt gevarieerd met de verwarming-
en warmtapwaterinstallatie en het ventilatiesysteem.
Hiervoor is dus geen basispakket opgesteld.

Woningen met EPC ≤ 0,8
Concept 1 Natuurlijke ventilatietoevoer en mechanische afvoer met
HR-combiketel
De woningen zijn voorzien van een ventilatiesysteem
waarbij de lucht wordt toegevoerd via roosters en
afgevoerd via een mechanisch ventilatiesysteem. Er
wordt een zelfregelend ventilatierooster toegepast.
Dat wil zeggen, dat de ventilatietoevoer constant is,
onafhankelijk van de winddruk op de gevel.
Aandachtspunten natuurlijke ventilatie-
toevoer
Bij extra geïsoleerde woningen is de warmtevraag
laag. Daardoor is er een grotere kans op tocht bij
natuurlijke ventilatietoevoer. Daarom dient extra
aandacht te worden besteed aan de plaats van de
roosters.
Bij grotere woningen zullen extra maatregelen nodig
zijn. Te denken valt aan korte leidinglengten, betere
glassoorten en kozijnen (Uraam=1,5 W/m2K ), warmte-
terugwinning op douchewater of een zonneboiler of
een aantal m2 PV-panelen.
Verwarming HR-107 combiketel (opwekkingsrendement 95%).
Tapwater Kwaliteitsverklaring voor warmtapwaterbereiding.
Ventilatie Zelfregelende roosters voor de ventilatietoevoer. Er dient een beroep te worden gedaan op
gelijkwaardigheid.
De afvoerventilator is op basis van gelijkstroom.
Extra bouwkundige maatregelen
t.o.v. basispakket
- de isolatie van de gevel en vloer is Rc = 4,0 m2K/W;
- de isolatie van het dak is Rc = 5,0 m2K/W;
- voor de ramen is uitgegaan van een Uraam = 1,6 W/m2K;
- De lineaire koudebruggen dienen zorgvuldig te worden gedetailleerd en nauwkeurig te worden berekend.
Opmerking Dit pakket is niet voor grote woningen met extra geveloppervlak geschikt (Vrijstaande woning,
twee-onder-één-kap). Bij grote woningen moet men extra maatregelen nemen. Hierbij valt te denken aan
warmteterugwinning op douchewater of een zonneboiler.
Gezondheid Zie tekst.

12
Concept 2 Gebalanceerde ventilatie en warmteterugwinning (WTW) met een
HR-combiketel
Verwarming HR-107 combiketel (opwekkingsrendement 95%).
Tapwater HR-107 combiketel.
Ventilatie Gebalanceerde ventilatie met WTW 95%.
Extra bouwkundige maatregelen
t.o.v. basispakket
Luchtdoorlatendheid qv;10;kar = 0,625 dm3/s per m2.
In enkele situaties moeten extra maatregelen worden genomen om aan de energieprestatie-eis te voldoen.
Bijvoorbeeld extra aandacht aan koudebruggen besteden en deze nauwkeurig berekenen.
Opmerking Voor de hoekwoning is extra isolatie in dak of kopgevel noodzakelijk (dak: Rc=5,0 m2K/W of kopgevel:
Rc= 4,0 m2K/W) of moet men een LTV-systeem toepassen.
Voor de twee-onder-één-kapwoning wordt gerekend met de werkelijke leidinglengten.
Gezondheid Zie tekst.
De woningen zijn voorzien van gebalanceerde
ventilatie met warmteterugwinning met een rende-
ment van 95 procent (WTW 95%). Dit vergt extra
aandacht voor de aansluitdetails, zodat de woningen
werkelijk kierdicht zijn. In een aantal gevallen moeten,
boven op het bouwkundig basispakket, extra maat-
regelen worden getroffen om aan de eis te voldoen.
Aandachtspunten gebalanceerd
ventilatiesysteem
• Het gebalanceerde ventilatiesysteem moet goed
worden geïntegreerd in het ontwerp. Dit betekent
dat rekening moet worden gehouden met lucht-
toevoer- en -afvoerkanalen en met een opstelplaats
voor de warmteterugwinunit. Het systeem gebruikt
extra elektriciteit vanwege de toe- en afvoer-
ventilatoren. In de gevel hoeven geen ventilatie-
roosters te worden toegepast.
• Alle bouwkundige aansluitingen moeten goed
worden afgedicht om ongewenste luchtstromen te
voorkomen. Ongecontroleerde ventilatie leidt tot
een minder goed functioneren van het systeem en
resulteert in een lager rendement van de warmte-
terugwinning.
• Het systeem kan worden voorzien van een bypass of
een mogelijkheid om de warmteterugwinning uit te
schakelen, omdat in de zomer vaak geen voor-
verwarming van de lucht gewenst is.
Aandachtspunten gezondheid, kwaliteit
en comfort
• Punten waarop men moet letten bij gebalanceerde
ventilatie zijn: geluidhinder in de woning, tocht-
verschijnselen, verkleuring bij de afzuigopeningen,
onderhoud en reinigbaarheid. Eventuele problemen
kunnen goed worden ondervangen door te voldoen
aan de ‘Kwaliteitseisen voor gebalanceerde
ventilatie in woningen’ uit ISSO publicatie 62
(zie onder ‘Publicaties en documentatie’).
• Woningen die zijn voorzien van een gebalanceerd
ventilatiesysteem, bieden de mogelijkheid om van
buitenaf komende lucht te filteren. Op die manier
kan men de lucht zuiveren van stuifmeel en stof. Dit
vergt wel aandacht voor het op tijd vervangen of
reinigen van de filters.
• Het voorverwarmen van de lucht vermindert de
kans op tochtverschijnselen.

13
Woningen met EPC ≤ 0,8
3 A Z O N N E B O I L E R M E T H R - C O M B I K E T E L E N G E B A L A N C E E R D E V E N T I L AT I E M E T W A R M T E -
T E R U G W I N N I N G
Concept 3 Zonne-energie (HR-combiketel met zonne-energie voor warmtapwater-
bereiding en eventueel verwarming)
Een combinatie van een zonneboiler, een HR-combi-
ketel en natuurlijke ventilatietoevoer is onvoldoende
om een EPC ≤ 0,8 te bereiken. In aanvulling hierop zijn
extra maatregelen nodig. Bouwkundig kan men
denken aan extra koudebrugisolatie. Installatie-
technisch is bijvoorbeeld een zonneboilercombi in
combinatie met vraaggestuurde ventilatie of
gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning
(WTW 95%) een goede mogelijkheid.
Bij woongebouwen is ervan uitgegaan dat alleen de
bovenste laag woningen wordt voorzien van zonne-
boilers. Daardoor hebben zonneboilers relatief minder
effect op de EPC omdat deze voor het woongebouw
als geheel wordt bepaald.
Aandachtspunten zonne-energie
• De hellende daken van de woningen moeten op het
zuiden worden georiënteerd. Zonne-energie biedt
bij veel woningen de mogelijkheid voor natuurlijke
ventilatietoevoer.
• Het tapwater moet op voldoende temperatuur
worden gebracht om legionella te vermijden.
Verwarming HR-107 combiketel met HTV (hoge temperatuur verwarmingssysteem).
Tapwater HR-107 combiketel en zonneboiler (2,8 m2).
Ventilatie Gebalanceerde ventilatie met WTW 95%.
Extra bouwkundige maatregelen
t.o.v. basispakket
Luchtdoorlatendheid qv;10;kar = 0,625 dm3/s per m2.
Opmerking De grote vrijstaande woningen met relatief veel buitenoppervlak voldoen niet aan EPC ≤ 0,8.
Gezondheid Gebalanceerde ventilatie kan men combineren met luchtfiltering (gezondheidseffect). De warmte-
terugwinning zorgt ervoor dat er geen tochtproblemen ontstaan.
3 B Z O N N E B O I L E R C O M B I E N N AT U U R L I J K E V E N T I L AT I E T O E V O E R
Verwarming Zonneboilercombi (HR 107) met LTV (lage temperatuur verwarmingssysteem).
Tapwater Zonneboilercombiketel met collector van 5,6 m2.
Ventilatie Natuurlijke ventilatietoevoer en mechanische afvoer.
Bouwkundige maatregelen Luchtdoorlatendheid qv;10;kar = 1,000 dm3/s per m2.
Opmerking Grote vrijstaande woningen met relatief veel buitenoppervlak voldoen niet aan EPC ≤ 0,8. Men kan in
dat geval denken aan het toepassen van vraaggestuurde ventilatieroosters.
Deze hebben een positief effect op de EPC van 0,10 - 0,20.
Gezondheid De combinatie vergaande isolatie, lage temperatuur verwarmingssysteem en natuurlijke ventilatietoe-
voer kan aanleiding zijn tot tochtproblemen. Daarom moet extra aandacht worden gegeven aan de
plaatsing van de ventilatietoevoerroosters.
Bij de zonne-energieconcepten zijn drie verschillende zonne-energiesystemen uitgewerkt:

14
3 C Z O N N E B O I L E R C O M B I E N G E B A L A N C E E R D E V E N T I L AT I E M E T W A R M T E T E R U G W I N N I N G
Verwarming Zonneboilercombi (HR 107) met LTV.
Tapwater Zonneboilercombi met collector ( > 5,6 m2).
Ventilatie Gebalanceerde ventilatie met WTW 95%.
Bouwkundige maatregelen
Kierdichtheid
Luchtdoorlatendheid qv;10;kar = 0,625 dm3/s per m2.
Opmerking Alle woningtypen voldoen aan de eis EPC ≤ 0,8. Kleinere woningen behalen zelfs een EPC
tussen 0,6 en 0,7.
Gezondheid Gebalanceerde ventilatie kan men combineren met luchtfiltering (gezondheidseffect). De warmte-
terugwinning zorgt dat er geen tochtproblemen ontstaan.
Zie ook de opmerkingen over gebalanceerde ventilatie in concept 2.
Concept 4 Combiwarmtepomp op bodemwarmte
Door toepassing van een elektrische warmtepomp,
zowel individueel als collectief, is het over het alge-
meen goed mogelijk om te voldoen aan EPC ≤ 0,8,
uitgaande van het basisconcept met natuurlijke
ventilatie. In woningen met een lage temperatuur ver-
warmingssysteem (LTV) en een geringe warmtevraag
zal wel zeer zorgvuldig moeten worden gekeken naar
de plaatsing van de ventilatieroosters. Dit in verband
met de mogelijkheid van tochtklachten. De woning-
oppervlakte (Ag) en schiloppervlakte (Av) hebben bij
toepassing van een warmtepomp relatief weinig
invloed op de uitkomst van de EPC-berekening. Vanuit
de doelstelling energiebesparing zijn warmtepompen
in alle woningtypen gunstig.
Aandachtspunten warmtepompen
• Warmtepompen hebben een hoog rendement. Het
rendement van een warmtepomp wordt uitgedrukt
in de COP (Coefficient Of Performance). Dit getal
geeft de verhouding aan tussen de hoeveelheid
energie die de warmtepomp nodig heeft om te
werken en de hoeveelheid warmte die de warmte-
pomp afgeeft. De huidige elektrische warmte-
pompen hebben een COP tussen 3 en 5. Dit is een
rendement van 300 tot 500 procent. De warmte
wordt onttrokken aan de bodem, de afgevoerde
ventilatielucht of de buitenlucht. Als de elektriciteit
wordt afgenomen van het net, dan moet men
rekening houden met het opwekkingsrendement
van elektriciteitscentrales. Het rendement van de
warmtepomp komt dan uit tussen de 120 tot
200 procent.
• Omdat bij woningen met elektrische warmte-
pompen de stroom uit het openbare net wordt
betrokken, is de invloed op de CO2-reductie
minder groot dan wanneer er gasgestookte
warmtepompen worden toegepast. Dat heeft te
maken met de relatief ongunstige CO2-emissie
van de elektriciteitscentrale ten opzichte van
gasgestookte verwarmingssystemen.
• De gasgestookte warmtepomp heeft een rende-
ment 120 tot 140 procent. Dat is vergelijkbaar
met een elektrische warmtepomp met een COP
van 3 tot 3,5. Het ligt 10 tot 30 procent boven
dat van de beste HR-ketels.
• Er wordt een lage temperatuur verwarmings-
systeem (LTV) toegepast. Dat betekent dat de
woning goed geïsoleerd moet zijn en de warm-
teafgifte plaatsvindt door middel van vloer-
en/of wandverwarming en/of vergrote
radiatoren.

Woningen met EPC ≤ 0,8
Verwarming Combiwarmtepomp (individueel of collectief ) en LTV.
Tapwater Combiwarmtepomp (individueel of collectief met afleverset).
Ventilatie Natuurlijke toevoer / mechanische afvoer.
Bouwkundige maatregelen Luchtdoorlatendheid qv;10;kar = 1,000 dm3/s per m2.
Opmerking Alle woningentypen voldoen aan de eis EPC ≤ 0,8.
Gezondheid Zie tekst.
Aandachtspunten gezondheid, kwaliteit
en comfort
• De combinatie van een warmtepomp en een LTV-
systeem is meestal voldoende om aan de eis
EPC ≤ 0,8 te voldoen. Past men hierbij natuurlijke
ventilatie toe, dan kan dit leiden tot tochtklachten.
Daarom is ook een variant opgenomen met
gebalanceerde ventilatie en warmteterugwinning.
Bijzondere aandachtspunten
• Een warmtepompsysteem op bodemwarmte biedt
de mogelijkheid voor vrije koeling. Dat wil zeggen
dat in de zomersituatie de bodemtemperatuur
wordt gebruikt om rechtstreeks te koelen, dus
zonder tussenkomst van een koelmachine. Dit kost
weinig extra energie, heeft een gunstige invloed op
het zomercomfort (temperatuuroverschrijding) en
daardoor ook op de EPC (0,01 tot 0,03).
• Gebalanceerde ventilatie is een goede mogelijkheid
om tochtproblemen te voorkomen. De woning
wordt daardoor vergaand energiezuinig (EPC ≤ 0,7).
• Bij woongebouwen kan een collectief warmte-
pompsysteem worden toegepast. Voor het warm-
tapwater kan een afleverset worden gebruikt. Een
afleverset draagt de warmte uit het collectieve
warmtedistributienet over op de individuele
verwarmings- en warmtapwaterinstallatie. Een
afleverset komt dus in de plaats van een cv-ketel.
Eventueel is bijstook noodzakelijk voor het tapwater.

Bij externe warmtelevering gaat het om een warmte-
opwekkingssysteem buiten het gebouw, dat ook
warmte levert aan gebouwen buiten het eigen
perceel.
Bij externe warmtelevering is de energieprestatie
afhankelijk van de herkomst van de warmte. Er kan
sprake zijn van warmte afkomstig van:
• een productieproces van elektriciteit;
• een industrieel productieproces;
• afvalverbranding.
In de norm zijn forfaitaire waarden opgenomen voor
een STEG (stoom- en gascentrale) en voor de levering
van restwarmte.
Externe warmtelevering leidt niet zonder meer tot een
EPC ≤ 0,8. Meestal zijn extra maatregelen nodig. Een
combinatie met gebalanceerde ventilatie en warmte-
terugwinning is meestal voldoende.
Aandachtspunten warmtelevering
• In de woning is geen verwarmingsinstallatie nodig.
Meestal kan worden volstaan met de ruimte in de
meterkast. De kosten die men daarmee uitspaart,
worden ingezet om de aansluitkosten op het warm-
tenet te financieren.
• Externe warmtelevering wordt onder andere toege-
past in gebieden waar men streeft naar CO2-neutra-
liteit door een elektriciteitscentrale op biomassa. In
dat geval moeten de specificaties van de centrale en
de eventuele aanwezigheid van een bijstookketel
uitwijzen met welke rendementen moet worden
gerekend (gelijkwaardigheid).
Aandachtspunten gezondheid, kwaliteit
en comfort
Zie de opmerking bij concept 1.
16
Concept 5 Externe warmtelevering
Verwarming Externe warmtelevering door STEG (stoom- en gascentrale).
Tapwater Externe warmtelevering met afleverset.
Ventilatie Gebalanceerde ventilatie met WTW 95%.
Extra bouwkundige maatregelen
t.o.v. basispakket
Luchtdoorlatendheid qv;10;kar = 0,625 dm3/s per m2.
Opmerking Vrijwel alle woningtypen voldoen aan de eis EPC ≤ 0,8, uitgezonderd grondgebonden woningen met een
relatief groot buitenoppervlak. Deze woningen behoeven extra maatregelen zoals extra aandacht voor
koudebruggen.
Gezondheid Zoals concept 1.

Maakt men gebruik van innovatieve energiebesparen-
de voorzieningen om aan de energieprestatie-eis te
voldoen die niet in de energieprestatienormering zijn
opgenomen, dan kan men hiervoor honorering krijgen
op basis van het gelijkwaardigheidsprincipe. Voorbeel-
den van dergelijke oplossingen zijn:
Zelfregelende ventilatieroosters
Deze roosters werken drukonafhankelijk. Dit betekent
dat de ventilatietoevoer constant is bij elke winddruk
op de gevel. Het beperken van de luchtstroom naar-
mate de winddruk groter wordt, beperkt eventuele
tochtproblemen en ventilatieverliezen. In de norm zijn
forfaitaire waarden opgenomen. Er zijn roosters op de
markt die beter presteren. In dat geval kan men een
beroep doen op gelijkwaardigheid. In de regel geven
roosters met gelijkwaardigheidsverklaringen een
verbetering van de EPC van 0,05 à 0,09. Een voordeel
van de toepassing van deze roosters is, dat er geen
ventilatietoevoerkanalen nodig zijn. De roosters
kunnen in een aantal gevallen goed worden toegepast
als men een natuurlijke ventilatietoevoer wenst. Wel
zijn dan extra maatregelen nodig om aan de energie-
prestatie-eis te voldoen.
Vraaggestuurde ventilatieroosters
Bij de meeste vraaggestuurde ventilatiesystemen
wordt de toevoerlucht via elektronisch geregelde
ventilatieroosters per vertrek toegevoerd en centraal
afgezogen. Daardoor is een gebalanceerd ventilatie-
systeem overbodig, wat het aantal kanalen beperkt.
Kenmerk van een vraaggestuurd ventilatiesysteem is
dat de ventilatie afhankelijk kan worden gemaakt van
de aanwezigheid van personen. De hoeveelheid
ventilatielucht wordt geregeld door een klok of op
basis van de luchtvochtigheid en het CO2-gehalte van
de binnenlucht. Daardoor worden alleen die
vertrekken geventileerd waar mensen aanwezig zijn.
Een dergelijk systeem heeft een groot effect op het
energiegebruik en daarmee op de EPC. Ten opzichte
van een natuurlijk ventilatiesysteem en afhankelijk van
het product kunnen verbeteringen worden bereikt in
de EPC van 0,1 en meer.
Vraaggestuurde ventilatiesystemen zijn er in verschil-
lende uitvoeringen. We noemen hier twee principes:
a Vraaggestuurde toevoer en centrale mechanische
afvoer. Alle vertrekken zijn voorzien van vraag-
gestuurde ventilatieroosters. Hoeveel lucht deze
binnenlaten, wordt geregeld door een tijd-
schakeling of wordt gebaseerd op het CO2-gehalte
en de luchtvochtigheid van de binnenlucht. De
centrale afvoer van lucht wordt afgestemd op de
toevoer van alle roosters samen.
b Gebalanceerde ventilatie per vertrek. Af- en aanvoer
gebeuren via de gevel. Een CO2- en een vochtsensor
regelen de hoeveelheid ventilatielucht. Tussen aan
en afvoer is een warmtewisselaar geplaatst. De
centrale verwarming zorgt voor extra verwarming
van de ventilatielucht. Per vertrek is een unit nodig.
Aandachtspunten gezondheid, kwaliteit
en comfort
• De koppeling tussen de benodigde hoeveelheid
ventilatie en de bezettingsgraad van de woning of
een vertrek zorgt voor een gezond binnenklimaat,
dat vergelijkbaar is met een normaal, goed functio-
nerend, natuurlijk ventilatiesysteem of een gebalan-
ceerd ventilatiesysteem. Belangrijk is dat de
bewoners goed op de hoogte zijn van het werkings-
principe en de manier waarop ze het systeem
moeten bedienen.
• Voor kwaliteitseisen wordt verwezen naar ISSO
publicatie 61 en 62 (zie onder ‘Publicaties en
documentatie’).
17
Woningen met EPC ≤ 0,8
Innovatieve energiebesparendevoorzieningen

Warmteterugwinning uit douche-
water
Het is mogelijk om 70 tot 80 procent van de warmte
uit afgevoerd douchewater terug te winnen en toe te
voegen aan het koude leidingwater. Dat geeft een
energiebesparing die vergelijkbaar is met een zonne-
boiler: een verbetering van de EPC met circa 0,1.
Men moet een beroep doen op gelijkwaardigheid bij
de toepassing van dit systeem.
Het systeem is beschikbaar in meerdere uitvoeringen:
a Het warmteterugwinsysteem is ondergebracht in
een douchebak.
b Het warmteterugwinsysteem is geplaatst onder de
doucheafvoer.
Aandachtspunten warmteterugwinning
douchewater
• De unit met de wisselaar in de douchebak kan in
een woning in een woongebouw worden geplaatst.
Let wel op of men kan voldoen aan de eisen die
staan vermeld in het ‘Woonkeur’. Voor een unit met
een warmtewisselaar onder de douchebak moet
ruimte worden gereserveerd op de ondergelegen
etage.
• Om ervoor te zorgen dat warmteterugwinning echt
tot energiebesparing leidt, en dat de gebruiker niet
méér warm water gaat gebruiken omdat er meer
warm water wordt aangeboden, moet men aan een
aantal voorwaarden voldoen. Deze staan beschre-
ven in de gelijkwaardigheidsverklaring
(www.bwtinfo.nl)
Aandachtspunten gezondheid, kwaliteit
en comfort
• Een douchebak kan, vanwege de opstaande rand,
lastig zijn voor mensen met een handicap.
PV (photovoltaïsche cellen)
PV kan men op alle woningen toepassen, onafhanke-
lijk van het gekozen energieconcept. De huidige
investeringskosten zijn relatief hoog. De verwachting
is echter dat ze de komende jaren aanzienlijk zullen
dalen, waardoor zonnecellen aantrekkelijker worden.
In sommige gevallen is PV nu al aantrekkelijk vanuit
kostenoogpunt. Dat is het geval als een bepaald maat-
regelenpakket net niet aan de eis EPC ≤ 0,8 voldoet,
maar met een paar m2 collectoren wel. Men kan dan
een andere, duurdere installatie achterwege laten.
Het berekenen van het effect van zonnecellen op de
EPC lijkt op de berekeningswijze van het effect van
een zonneboiler. Alleen heeft beschaduwing een
groter negatief effect. Dat hangt samen met de wijze
waarop zonnecellen functioneren. De opbrengst van
de zonnecellen wordt omgerekend in uitgespaarde
primaire energie en in mindering gebracht op de
energiebehoefte.
18

19
Woningen met EPC ≤ 0,8
De maximale bijdrage van een PV-systeem is gelijk aan
de hoeveelheid gebouwgebonden stroom waarmee in
de EPC-bepalingsmethode wordt gerekend. Dat
betekent dat PV bij woningen met bijvoorbeeld
gebalanceerde ventilatie en warmteterugwinning of
elektrische warmtepompen een grotere invloed kan
hebben dan bij woningen die worden verwarmd met
restwarmte en verder weinig stroom gebruiken. Als
PV-systemen meer opbrengen dan over een jaar aan
gebouwgebonden stroom nodig is, dan wordt dit
overschot niet in de EPC-berekening meegenomen.
(Deze stroom kan in de praktijk natuurlijk wel worden
aangewend voor het overige huishoudelijke energie-
gebruik of worden teruggeleverd aan het openbare
elektriciteitsnet).
PV kan los van andere installaties worden toegepast.
Voor de EPC-bepaling is het noodzakelijk dat de in
rekening gebrachte PV-panelen ook daadwerkelijk
stroom leveren aan de woning en bij de woning
behoren. PV op afstand heeft voor de EPC geen
betekenis.
Aandachtspunten PV
• PV-panelen moeten op de zon zijn georiënteerd en
geen last hebben van beschaduwing (andere
gebouwen, dakkapellen en andere belemmeringen
zoals bomen). Ook bij gedeeltelijke beschaduwing
loopt de opbrengst sterk terug. Dit wordt in de
norm tot uiting gebracht.
• Het ligt in de verwachting dat de kosten van PV de
komende jaren dalen vanwege nieuwe productie-
technieken. Voor woningen die veel elektriciteit
gebruiken kan PV een goede optie zijn. Het is daar-
om aan te bevelen om in ieder ontwerp ruimte te
reserveren om later zonnepanelen te plaatsen. Ook
een zuidoriëntatie van daken is gewenst.
Aandachtspunten gezondheid, kwaliteit
en comfort
• Omdat PV onafhankelijk kan worden toegepast van
het energieconcept, zijn er geen relaties met
gezondheid, kwaliteit en comfort. In deze brochure
wordt PV daarom niet verder uitgewerkt.

20
Concepten in de praktijk
Kleine rijwoning
Deze woning komt overeen met de referentie-rijwoning van SenterNovem. Deze sobere en
compacte woning vertegenwoordigt de categorieën sociale huur- en sociale koopsector.
Een vergelijkbare woning kan worden ingezet in het duurdere segment, maar dan met een
hoog kwaliteitsniveau van afwerking en comfort.
Technische gegevens:
Gebruiksoppervlak Ag: 124 m2
Verliesoppervlak tussenwoning Av: 151 m2
Verliesoppervlak hoekwoning Av: 219 m2

21
Woningen met EPC ≤ 0,8
De CO2-reductie is bepaald ten opzichte van de uitgangssituatie met EPC= 1,0 en berekend met de NPR.
De weergegeven waarden voor concept 1 zijn benaderd.
E N E R G I E C O N C E P T E N
T U S S E N W O N I N G H O E K W O N I N G
1 N AT U U R L I J K E V E N T I L AT I E E N M E C H A N I S C H E A F V O E R
Warmte: HR-107 combiketel.
Tapwater: Kwaliteitsverklaring.
Ventilatie: Zelfregelende roosters met kwaliteitsverklaring.
Extra isolatie van dak, gevel, vloer en de ramen. Ook extra aandacht voor koudebruggen en
kierdichting. Eventueel roosters met betere prestaties dan de forfaitaire waarden uit de norm.
EPC: 0,80
CO2-reductie: 18%
EPC: 0,80
CO2-reductie: 17%
2 G E B A L A N C E E R D E V E N T I L AT I E E N W A R M T E T E R U G W I N N I N G ( W T W )
Warmte: HR-107 combiketel.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Om aan de eis EPC ≤ 0,8 te voldoen, is extra aandacht nodig voor de indeling van de hoekwoning
om tot kortere leidinglengtes te komen.
EPC: 0,79
CO2-reductie: 18%
EPC: 0,80
CO2-reductie: 17%
3 Z O N N E - E N E R G I E
Warmte: HR-107 combiketel en zonneboiler voor tapwater.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Om aan EPC ≤ 0,8 te voldoen, kan men vraaggestuurde roosters toepassen in plaats van
gebalanceerde ventilatie.
EPC: 0,69
CO2-reductie: 28%
EPC: 0,73
CO2-reductie: 26%
Warmte: HR-107 zonneboilercombi (5,6 m2 ) en LTV.
Ventilatie: Natuurlijke toevoer met zelfregelende roosters.
EPC: 0,73
CO2-reductie: 25%
EPC: 0,77
CO2-reductie: 23%
4 C O M B I W A R M T E P O M P O P B O D E M W A R M T E ( I N D I V I D U E E L )
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Natuurlijke toevoer en mechanische afvoer.
Let op dat de combinatie van natuurlijke ventilatie en LTV een grote kans op tocht oplevert.
EPC: 0,80
CO2-reductie: 4%
EPC: 0,79
CO2-reductie: 7%
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
EPC: 0,73
CO2-reductie: 14%
EPC: 0,72
CO2-reductie: 17%
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Zomercomfort: Met vrije koeling daalt de EPC met circa 0,01.
EPC: 0,72
CO2-reductie: 15%
EPC: 0,71
CO2-reductie: 18%
5 E X T E R N E W A R M T E L E V E R I N G
Warmte: Externe warmtelevering.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
De combinatie van het basispakket aan bouwkundige maatregelen en externe warmtelevering is
onvoldoende om EPC ≤ 0,8 te bereiken. Met gebalanceerde ventilatie is dat wel mogelijk.
EPC: 0,72
CO2-reductie: 26%
EPC: 0,78
CO2-reductie: 22%

Grotere rijwoning
Dit is een woning met een lessenaardak. De woning is eenvoudig van ontwerp en
vertegenwoordigt het middeldure en duurdere koopsegment vanwege het hoge kwaliteits-
niveau van afwerking en comfort.
Technische gegevens:
Gebruiksoppervlak Ag: 135 m2
Verliesoppervlak tussenwoning Av: 176 m2
Verliesoppervlak hoekwoning Av: 240 m2
22

23
Woningen met EPC ≤ 0,8
De CO2-reductie is bepaald ten opzichte van de uitgangssituatie met EPC= 1,0 en berekend met de NPR.
De weergegeven waarden voor concept 1 zijn benaderd.
T U S S E N W O N I N G H O E K W O N I N G
1 N AT U U R L I J K E V E N T I L AT I E E N M E C H A N I S C H E A F V O E R
Warmte: HR-107 combiketel.
Tapwater: Kwaliteitsverklaring.
Ventilatie: Zelfregelende roosters met kwaliteitsverklaring.
Extra isolatie van dak, gevel, vloer en de ramen. Ook extra aandacht voor koudebruggen en
kierdichting. Eventueel roosters met betere prestaties dan de forfaitaire waarden uit de norm.
Voor de hoekwoning zijn extra maatregelen nodig.
EPC: 0,80
CO2-reductie: 17%
EPC: 0,80
CO2-reductie: 16%
2 G E B A L A N C E E R D E V E N T I L AT I E E N W A R M T E T E R U G W I N N I N G ( W T W )
Warmte: HR-107 combiketel.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Om aan de eis EPC ≤ 0,8 te voldoen, dienen in de hoekwoning extra voorzieningen te worden aan-
gebracht, zoals extra isolatie van het dak en kopgevel of warmteterugwinning uit douchewater.
De EPC komt anders uit tussen 0,96 en 1,0.
EPC: 0,80
CO2-reductie: 17%
EPC: 0,80
CO2-reductie: 16%
3 Z O N N E - E N E R G I E
Warmte: HR-107 zonneboilercombi (5,6 m2) en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Als in plaats van een zonneboilercombi alleen een zonneboiler wordt toegepast, dan zijn extra
maatregelen nodig om aan EPC ≤ 0,8 te voldoen.
EPC: 0,72
CO2-reductie: 26%
EPC: 0,79
CO2-reductie: 24%
4 C O M B I W A R M T E P O M P O P B O D E M W A R M T E ( I N D I V I D U E E L )
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Natuurlijke toevoer en mechanische afvoer.
Bij de hoekwoning is uitgegaan van optimalisatie van de woningplattegrond om leidinglengtes
kort te houden. Extra dakisolatie is nodig om aan de eis te voldoen.
EPC: 0,79
CO2-reductie: 6%
EPC: 0,80
CO2-reductie: 10%
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
EPC: 0,74
CO2-reductie: 20%
EPC: 0,74
CO2-reductie: 19%
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Zomercomfort: Met vrije koeling daalt de EPC met circa 0,01.
EPC: 0,73
CO2-reductie: 21%
EPC: 0,73
CO2-reductie: 20%
5 E X T E R N E W A R M T E L E V E R I N G
Warmte: Externe warmtelevering.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
De combinatie van het basispakket aan bouwkundige maatregelen en externe warmtelevering is
onvoldoende om EPC ≤ 0,8 te bereiken. Met gebalanceerde ventilatie is dat wel mogelijk. Voor de
hoekwoning zijn extra maatregelen nodig, zoals extra isolatie van het dak en kopgevel, extra aan-
dacht voor koudebrugisolatie of warmteterugwinning uit douchewater.
EPC: 0,76
CO2-reductie: 25%
EPC: 0,80
CO2-reductie: 23%
E N E R G I E C O N C E P T E N

24
Vrijstaande woning
De vrijstaande woning die hier wordt gepresenteerd, is bedoeld voor het duurdere koop-
segment. Dat betekent dat extra aandacht kan worden gegeven aan kwaliteit en woon-
comfort. De woning wordt projectmatig gebouwd. De woningen zijn geschakeld door
middel van een garage. Deze is onverwarmd en sterk geventileerd en wordt daarom
beschouwd als ‘buiten’. De woning heeft een ruim gebruiksoppervlak met een relatief groot
schiloppervlak. Daarom zijn extra energiemaatregelen nodig. Deze maatregelen
verbeteren tevens het comfort.
Technische gegevens:
Gebruiksoppervlak Ag: 162 m2
Verliesoppervlak tussenwoning Av: 378 m2

Woningen met EPC ≤ 0,8
De CO2-reductie is bepaald ten opzichte van de uitgangssituatie met EPC= 1,0 en berekend met de NPR.
De weergegeven waarden voor concept 1 zijn benaderd.
1 N AT U U R L I J K E V E N T I L AT I E E N M E C H A N I S C H E A F V O E R
Warmte: HR-107 combiketel.
Tapwater: Kwaliteitsverklaring.
Ventilatie: Zelfregelende roosters.
Het is niet mogelijk om bij dit concept aan de eis te voldoen met een maatregelenpakket bestaande
uit zelfregelende roosters en een HR-combiketel. Er zijn veel extra maatregelen nodig zoals extra
isolatie van dak, gevel, vloer en de ramen. Ook is extra aandacht voor koudebruggen nodig. Er is een
energetisch beter presterende installatie nodig of men moet duurzame energiebronnen toepassen. Te
denken valt aan zonneboilercombi, warmteterugwinning op douchewater, PV-panelen.
EPC en CO2-
reductie niet
bepaald
2 G E B A L A N C E E R D E V E N T I L AT I E E N W A R M T E T E R U G W I N N I N G ( W T W )
Warmte: HR-107 combiketel.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Om aan de eis EPC ≤ 0,8 te voldoen, zijn extra voorzieningen nodig.
Mogelijke aanvullende maatregelen zijn:
1 extra isolatie van het dak en gevel (daling EPC met 0,03) met warmteterugwinning uit
douchewater (daling EPC met 0,10);
of
2 warmteterugwinning uit douchewater en extra kierdichting (qv;10;kar = 0.400 dm3/s per m2).
EPC: 0,80
zie opmerking
CO2-reductie: 16%
3 Z O N N E - E N E R G I E
Warmte: HR-107 zonneboilercombi (5,6 m2 ) en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95% en extra kierdichting.
Om aan de eis EPC ≤ 0,8 te voldoen, is extra kierdichting nodig om de luchtdoorlatendheid te
beperken: (qv;10;kar = 0.400 dm3/s per m2 ).
EPC: 0,76
CO2-reductie: 22%
4 C O M B I W A R M T E P O M P O P B O D E M W A R M T E ( I N D I V I D U E E L )
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Natuurlijke toevoer en mechanische afvoer.
Om aan de eis EPC ≤ 0,8 te voldoen, is een extra maatregel noodzakelijk. De EPC komt anders uit op
0,82. Toegepast is verzwaring van de dakisolatie tot Rc = 4,5. Vrije koeling levert een extra
verbetering van de EPC op van circa 0,01.
EPC: 0,80
CO2-reductie: 4%
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
EPC: 0,74
CO2-reductie: 11%
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Zomercomfort: Vrije koeling.
EPC: 0,72
CO2-reductie: 13%
5 E X T E R N E W A R M T E L E V E R I N G
Warmte: Externe warmtelevering voor verwarming en tapwater.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
De EPC van dit concept als zodanig is 0,92. In aanvulling hierop zijn nog gebalanceerde ventilatie
met warmteterugwinning (95%) nodig en extra aandacht voor kierdichting
(qv;10;kar = 0.400 dm3/s per m2) in combinatie met 5-7 m2 PV.
EPC: 0,80
CO2-reductie: 17%
E N E R G I E C O N C E P T E N
25

Twee-onder-één-kapwoning
De woning is bedoeld voor het middeldure en duurdere koopsegment. Dat betekent dat
extra aandacht kan worden gegeven aan kwaliteit en wooncomfort. De woning wordt
projectmatig gebouwd.
Kenmerk van de woning is de eenvoudige, compacte vorm. Desondanks is het buitenopper-
vlak relatief groot, vanwege het twee-onder-één-kap-principe. Daarom moeten soms extra
maatregelen worden genomen om aan de eisen te voldoen.
Technische gegevens:
Gebruiksoppervlak Ag: 148 m2
Verliesoppervlak tussenwoning Av: 248 m2
26

27
Woningen met EPC ≤ 0,8
De CO2-reductie is bepaald ten opzichte van de uitgangssituatie met EPC= 1,0 en berekend met de NPR.
De weergegeven waarden voor concept 1 zijn benaderd.
1 N AT U U R L I J K E V E N T I L AT I E E N M E C H A N I S C H E A F V O E R
Warmte: HR-107 combiketel.
Tapwater: Kwaliteitsverklaring.
Ventilatie: Zelfregelende roosters.
Het is niet mogelijk om bij dit concept aan de eis te voldoen met een eenvoudig maatregelenpakket.
Er zijn extra maatregelen nodig zoals extra isolatie van dak, gevel, vloer en de ramen. Ook extra
aandacht voor koudebruggen. Er is een energetisch beter presterende installatie nodig of men moet
duurzame energiebronnen toepassen. Te denken valt zonneboilercombi, warmteterugwinning op
douchewater, PV-panelen.
EPC en CO2-
reductie niet
bepaald
2 G E B A L A N C E E R D E V E N T I L AT I E E N W A R M T E T E R U G W I N N I N G ( W T W )
Warmte: HR-107 combiketel.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Er dienen extra voorzieningen te worden aangebracht om aan EPC ≤ 0,8 te voldoen.
Mogelijke maatregelen zijn:
1 extra isolatie van het dak en gevel (verbetering EPC - 0,03);
2 extra aandacht voor koudebrugisolatie;
3 warmteterugwinning uit douchewater(verbetering EPC - 0,10).
EPC: 0,80
zie opmerking
CO2-reductie: 19%
3 Z O N N E - E N E R G I E
Warmte: HR-107 zonneboiler (2,8 m2).
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Zonne-energie voor verwarming of tapwater in combinatie met natuurlijke ventilatie of met zelf-
regelende ventilatieroosters of met vraaggestuurde ventilatie is onvoldoende om de eis EPC ≤ 0,8 te
halen. Het beste alternatief is combinatie met gebalanceerde ventilatie.
EPC: 0,74
CO2-reductie: 25%
4 C O M B I W A R M T E P O M P O P B O D E M W A R M T E ( I N D I V I D U E E L )
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Natuurlijke toevoer en mechanische afvoer.
EPC: 0,78
CO2-reductie: 10%
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
EPC: 0,70
CO2-reductie: 18%
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Zomercomfort: Vrije koeling.
EPC: 0,68
CO2-reductie: 21%
5 E X T E R N E W A R M T E L E V E R I N G
Warmte: Externe warmtelevering voor verwarming en tapwater.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%
EPC: 0,78
CO2-reductie: 21%
E N E R G I E C O N C E P T E N

28
Woongebouw (24 galerijwoningen)
Het woongebouw is conform de referentiewoningen van SenterNovem, bedoeld voor de
sociale-huursector of seniorenwoningen. Het woongebouw kan ook worden gerealiseerd in
een duurder segment. Dat kan gepaard gaan met een luxer afwerking- en comfortniveau.
Het gebouw bestaat uit vier verdiepingen met in totaal 24 appartementen. De EPC wordt
voor het totale woongebouw bepaald en niet voor elke woning afzonderlijk. Er is gerekend
op de mogelijkheid van collectieve installaties. In het concept met zonne-energie worden
deze systemen alleen toegepast voor de bovenste verdiepingen.
Technische gegevens:
Gebruiksoppervlak Ag: 1812 m2 voor het gebouw
76 m2 gemiddeld per appartement
Verliesoppervlak tussenwoning Av: 2128 m2 voor het gebouw

29
Woningen met EPC ≤ 0,8
De CO2-reductie is bepaald ten opzichte van de uitgangssituatie met EPC= 1,0 en berekend met de NPR.
De weergegeven waarden voor concept 1 zijn benaderd.
1 N AT U U R L I J K E V E N T I L AT I E E N M E C H A N I S C H E A F V O E R
Warmte: HR-107 combiketel individueel.
Tapwater: Kwaliteitsverklaring.
Ventilatie: Zelfregelende roosters met kwaliteitsverklaring.
Extra isolatie van dak, gevel, vloer en de ramen. Ook extra aandacht voor koudebruggen
(detaillering en gedetailleerde berekening).
EPC: 0,80
CO2-reductie: 19%
2 G E B A L A N C E E R D E V E N T I L AT I E E N W A R M T E T E R U G W I N N I N G ( W T W )
Warmte: Individuele of collectieve HR-107 combiketel.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Er zijn extra voorzieningen aangebracht om aan de eis EPC ≤ 0,8 te voldoen. Mogelijk maatregelen
zijn extra isolatie van het dak (Rcdak: 4,5 m2K/W) en vloer (Rcvloer: 3,5 m2K/W ) of extra kierdichting
(qv;10;kar = 0,400 dm3/s per m2 ).
Bij de collectieve HR-combiketel wordt een afleverset toegepast voor de levering van tapwater. Een
circulatieleiding is ongunstig voor de EPC.
EPC: 0,80
zie opmerking
CO2-reductie: 19%
3 Z O N N E - E N E R G I E
Warmte: Individuele HR-107 ketel met zonneboiler (2,8 m2) voor bovenste
laag appartementen.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
EPC: 0,77
CO2-reductie: 22%
4 C O M B I W A R M T E P O M P O P B O D E M W A R M T E ( M E T A F L E V E R S E T )
Warmte: Collectieve combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV,
met afleverset voor tapwater.
Ventilatie: Natuurlijke toevoer en mechanische afvoer.
EPC: 0,69
CO2-reductie: 21%
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
EPC: 0,62
CO2-reductie: 30%
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Zomercomfort: Vrije koeling.
EPC: 0,59
CO2-reductie: 32%
5 E X T E R N E W A R M T E L E V E R I N G
Warmte: Externe warmtelevering voor verwarming en tapwater.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
EPC: 0,72
CO2-reductie: 26%
E N E R G I E C O N C E P T E N

Urban villa
(18 appartementen)
De Urban villa is conform de SenterNovem referentiewoningen. De woning is bedoeld voor
het midden - en hogere huur - en koopsegment (eventueel seniorenwoningen). Dat kan
gepaard gaan met een luxer afwerking- en comfortniveau. De Urban villa bestaat uit vier
verdiepingen met elk vier appartementen. Op de begane grond zijn de toegang, de
bergingen en twee appartementen gesitueerd. In totaal zijn er 18 appartementen. De EPC
wordt bepaald voor het totale woongebouw en niet voor elke woning afzonderlijk. Er is
gerekend op de mogelijkheid van collectieve installaties. In het concept met zonne-energie
worden deze systemen alleen toegepast voor de bovenste verdiepingen.
Technische gegevens:
Gebruiksoppervlak Ag: 2073 m2 voor het gebouw
122 m2 gemiddeld per appartement
Verliesoppervlak Av: 2195 m2 voor het gebouw
30

31
Woningen met EPC ≤ 0,8
De CO2-reductie is bepaald ten opzichte van de uitgangssituatie met EPC= 1,0 en berekend met de NPR.
De weergegeven waarden voor concept 1 zijn benaderd.
1 N AT U U R L I J K E V E N T I L AT I E E N M E C H A N I S C H E A F V O E R
Warmte: HR-107 combiketel.
Tapwater: Kwaliteitsverklaring.
Ventilatie: Zelfregelende roosters met kwaliteitsverklaring.
Extra isolatie van dak, gevel, vloer en de ramen. Ook extra aandacht voor koudebruggen (detaillering
en gedetailleerde berekening).
EPC: 0,80
CO2-reductie: 18%
2 G E B A L A N C E E R D E V E N T I L AT I E E N W A R M T E T E R U G W I N N I N G ( W T W )
Warmte: Individuele of collectieve HR-107 combiketel.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Bij een collectieve HR-combiketel wordt een afleverset toegepast voor de levering van tapwater. Dat
geeft een verhoging van de EPC met 0,02. In dat geval moet de woning extra worden geïsoleerd:
Rcdak: 4.5 m2K/W en vloer naar Rcvloer 3.5 m2K/W.
EPC: 0,80
zie opmerking
CO2-reductie: 18%
3 Z O N N E - E N E R G I E
Warmte: Individuele HR-107 ketel in alle appartementen en
zonneboiler (2,8 m2) voor bovenste laag appartementen.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Er zijn geen extra maatregelen nodig.
EPC: 0,78
CO2-reductie: 21%
4 C O M B I W A R M T E P O M P O P B O D E M W A R M T E ( M E T A F L E V E R S E T )
Warmte: Collectieve combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV
met afleverset voor tapwater.
Ventilatie: Natuurlijke toevoer en mechanische afvoer.
Vrije koeling levert een extra verbetering van de EPC van circa 0,02
EPC: 0,70
CO2-reductie: 20%
Warmte: Combiwarmtepomp op bodemwarmte en LTV.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
Vrije koeling levert een extra verbetering van de EPC van circa 0,03.
EPC: 0,62
CO2-reductie: 30%
5 E X T E R N E W A R M T E L E V E R I N G
Warmte: Externe warmtelevering voor verwarming en tapwater.
Ventilatie: Gebalanceerd met WTW 95%.
EPC: 0,72
CO2-reductie: 27%
E N E R G I E C O N C E P T E N

32
CO2-reductie
Voor alle concepten is de CO2-emissiereductie bepaald
met behulp van de NPR 5129. Daarbij is uitgegaan van
de omrekeningsfactoren zoals die in de norm NEN
5128 vermeld staan voor elektriciteit en gas afkomstig
uit de openbare nutsvoorzieningen.
• aardgas 0,0560 kg/MJ
• elektriciteit 0,0694 kg/MJ
• externe warmtelevering, 0,0877 kg/MJ
gevoed met kolen en olie
• afvalverbranding 0,0314 kg/MJ.
Omdat de landelijke elektriciteitopwekking relatief
veel CO2-emissie met zich meebrengt, zijn woning-
concepten die alleen gebruik maken van elektriciteit
ongunstiger dan woningconcepten waarin gas een
significant aandeel heeft in het energiegebruik. Bij
een woning die alleen elektriciteit gebruikt, kan men
bijvoorbeeld denken aan een elektrische warmte-
pomp. Er is dus geen éénduidige verhouding tussen
de EPC en de CO2-uitstoot.
In de norm zijn de gegevens over de CO2-uitstoot
informatief opgenomen. Als in de praktijk stroom-
wordt betrokken van een biomassacentrale of een
wijkgerichte energievoorziening zoals PV, dan zou
men de emissiecijfers kunnen corrigeren.
De CO2-uitstoot staat in het voorgaande weergegeven
bij elk concept. Hieronder zijn de gegevens samen-
gevat.
E N E R G I E C O N C E P T E N
Opmerking: In het concept met alleen de combiwarmtepomp is de CO2-reductie laag. Het is aan te bevelen om dit concept uit te breiden met
gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning. Niet alleen vanwege de CO2-reductie, maar ook vanwege het comfort.
Rijwoning Grote rijwoning vrijst. woning 2/1 kap Galerij woning Urban Villa
tussen hoek tussen hoek
0 Uitgangssituatie
CO2-uitstoot in kg /jaar
1,00 1,00
3.300 3.600
1,00 1,00
3.600 4.100
1,00
5.000
1,00
4.200
1,00
1.700
1,00
2.400
1 Natuurlijke ventilatietoevoer en
mechanische afvoer
CO2-reductie
0,80 0,80
18% 17%
0,80
17%
0,80
19%
0,80
18%
2 Gebalanceerde ventilatie en WTW
CO2-reductie
0,79 0,80
18% 17%
0,80 0,80
17% 16%
0,80
16%
0,80
19%
0,80
19%
0,80
18%
3 Zonneboiler + gebalanceerde ventilatie
CO2-reductie
0,69 0,73
28% 26%
0,72 0,79
26% 24%
0,74
25%
0,77
22%
0,78
21%
Zonneboilercombi + zelfregelende
ventilatieroosters
CO2-reductie
0,73 0,77
25% 23%
0,76
22%
4 Combiwarmtepomp
CO2-reductie
0,80 0,79
4% 7%
0,79 0,80
6% 10%
0,80
4%
0,78
10%
0,69
21%
0,70
20%
Combiwarmtepomp + gebalanceerde ventilatie
CO2-reductie
0,73 0,72
14% 17%
0,74 0,74
20% 19%
0,74
11%
0,70
18%
0,62
30%
0,62
30%
5 Externe warmtelevering + gebalanceerde
ventilatie en WTW
CO2-reductie
0,72 0,78
26% 22%
0,76 0,80
25% 23%
0,80
17%
0,78
21%
0,72
26%
0,72
27%

Bij het bepalen van de kosten en opbrengsten van
energiebesparende maatregelen spelen vele factoren
een rol. Belangrijk is dat de kosten van producten
geen statisch gegeven vormen maar mede worden
bepaald door:
1 Investeringen (gebaseerd op kleine projectgrootte
(< 20 woningen).
2 Onderhoudskosten.
3 Afschrijving op basis van de levensduurverwachting
(installaties 15 jaar, woning 75 jaar).
4 Het woningtype en het toegepaste maatregelenpak-
ket. In onderstaand kostenoverzicht zijn alleen de
investeringen en de besparingen op het energiege-
bruik opgenomen ten opzichte van een woning met
EPC = 1,0.
5 De markt. Deze zal, als gevolg van de aanscherping
van de EPC, sterk in beweging raken door het
beschikbaar komen van nieuwe technieken en een
grotere afzet van bepaalde producten. De verwach-
ting is dat de prijzen de komende jaren zullen dalen,
met een gunstigere terugverdientijd als gevolg. Nu
is gerekend met de huidige globale investerings-
kosten.
6 De prijs van bepaalde (innovatieve) maatregelen zal
naar verwachting in de toekomst eveneens dalen,
met een gunstigere terugverdientijd als gevolg.
7 De projectgrootte. Die bepaalt de inkoop- en
installatiekosten in belangrijke mate: een groter
project brengt lagere investeringskosten met zich
mee.
8 De ontwikkeling van de energieprijzen (hogere
prijzen betekent gunstigere terugverdientijd). Er is
gerekend met de huidige prijzen (zie kader).
9 De rente van leningen.
De indicatie van de kosten en opbrengsten zijn voor
een aantal vergelijkbare woningconcepten berekend
door DHV. Desgewenst kan men de kosten globaal
berekenen met het programma ‘EPC en Kosten’. De
publicatie en het programma zijn gratis te down-
loaden van de website van SenterNovem.
Kosten en besparingen
33
Woningen met EPC ≤ 0,8

34
Rijwoning
tussen
vrijstaande woning 2/1 kap woning Galerij
per wooneenheid
Urban Villa
per wooneenheid
extra kosten bij
EPC ≤ 0,8
t.o.v. EPC ≤ 1,0
€ 1.549 € 3.859 € 2.414 € 755 € 1.124
Energiekosten/jaar
bij EPC ≤ 1,0
€ 846 € 1.211 € 1.260 € 565 € 709
Energiekosten/jaar
bij EPC ≤ 0,8
€ 673 € 981 € 1.025 € 453 € 530
Energiebesparing/jaar € 173 € 230 € 235 € 112 € 179
TA B E L I N D I C AT I E K O S T E N E N B E S P A R I N G E N ( B R O N : D H V - R E G E L E F F E C T T O E T S
A A N S C H E R P I N G E P C W O N I N G E N - M E I 2 0 0 5 )
De energiekosten zijn bepaald op basis van de
omgerekende consumentenprijzen voor gas en
elektriciteit (prijspeil februari 2005).
• Gas: € 0,52 per m3 (incl. BTW, regio-
toeslag en energieheffing)
• Elektriciteit: € 0,19 per kWh (incl. BTW en
energieheffing).

35
Woningen met EPC ≤ 0,8
In het algemeen worden aan de woning steeds hogere
eisen gesteld op het gebied van gezondheid en
comfort. Voordat de energieprestatienormering in
1995 werd ingevoerd, werd eventuele hinder van kou
en tocht opgelost door de verwarming hoger te zet-
ten.
Teveel aan vocht werd afgevoerd door overmatig te
ventileren. Bij lage buitentemperaturen werden de
ventilatievoorzieningen soms helemaal niet of
nauwelijks gebruikt. Het binnenklimaat was slecht
beheersbaar door de bewoners. In veel gevallen
leidde het bewonersgedrag tot vocht- en ventilatie-
problemen en een extra hoog energiegebruik.
De huidige woningbouw kent deze problemen in
principe niet. De toegepaste nieuwe technieken geven
extra mogelijkheden voor gezond en comfortabel
bouwen. De mate waarin dat lukt, hangt af van de
interactie tussen het bouwkundig ontwerp, de toe-
gepaste installaties, de ventilatievoorzieningen en het
bewonersgedrag.
Gezondheids- en comfortaspecten van energiezuinig
bouwen hebben te maken met vier onderwerpen:
• de kwaliteit van de binnenlucht;
• de temperatuur;
• vocht in een ruimte;
• geluid.
Een belangrijk aspect bij dit alles is de mate waarin de
bewoner het binnenklimaat kan regelen en naar zijn
hand kan zetten. De vier onderwerpen komen achter-
eenvolgens aan de orde.
De kwaliteit van de binnenlucht
Bij de luchtkwaliteit in de woning gaat het om het
gehalte aan vocht, CO2, stofdeeltjes zoals pollen, fijn-
stof enzovoort. De luchtkwaliteit is afhankelijk van de
kwaliteit van de buitenlucht (bijvoorbeeld fijnstof en
pollen), van de woning zelf (materiaalgebruik,
afwerking, ventilatiewijze) en van het bewonersgedrag
(huisstof, inrichting, roken, leefpatronen, huisdieren
enz.). In het eerste geval kan men kiezen voor een
ventilatiesysteem waarmee de lucht goed is te filteren.
In het tweede geval moet men de lucht adequaat
verversen. Om voldoende kwaliteit van de binnenlucht
te waarborgen, kent het Bouwbesluit een zelfstandige
eis voor de luchtverversing, waaraan altijd moet
worden voldaan.
• De eenvoudigste manier van ventileren is via
natuurlijke toevoer van verse lucht met behulp van
klapramen en mechanische luchtafvoer. Dit systeem
biedt in principe de mogelijkheid om voldoende
frisse lucht toe te voeren. Dit gaat echter ongecon-
troleerd. Vaak zetten bewoners toevoeropeningen
dicht om tocht te voorkomen. Daardoor wordt
onvoldoende geventileerd. Het comfort van dit
systeem is minder goed dan van de meer geavan-
ceerde ventilatiesystemen.
• Energiezuinige woningen die voldoen aan de eis
EPC ≤ 0,8 worden vaak voorzien van een gebalan-
ceerd ventilatiesysteem met warmteterugwinning.
Dergelijke systemen vereisen dat de woning lucht-
dicht is. Dat stelt extra hoge eisen aan ventilatie van
de binnenlucht, omdat er geen ongecontroleerde
ventilatie meer is door kieren en naden. Gebalan-
ceerde ventilatiesystemen bieden de mogelijkheid
om de hoeveelheid ventilatielucht te regelen per
vertrek (comfort). De lucht kan eventueel worden
gefilterd, met een positief gevolg voor de gezond-
heid. Dit is met name van belang in een omgeving
met vervuilde buitenlucht en voor mensen met cara.
Belangrijk bij dit soort systemen is dat ontwerp en
uitvoering goed zijn en dat onderhoud van de
installaties - met name het vervangen van filters -
zorgvuldig gebeurt.
• Als men lucht rechtstreeks van buiten wenst, dus
niet via een kanalensysteem, kan men kiezen voor
vraaggestuurde ventilatiesystemen of zelfregelende
roosters:
- Bij vraaggestuurde ventilatiesystemen zullen het
totale ventilatievoud en het ventilatieverlies in de
Gezondheids- en comfortaspectenvan energiezuinige woningen

36
woning afnemen bij afwezigheid van de bewoners
of in geval van ongebruikte vertrekken. Dat heeft
een groot voordeel voor de energiebesparing. De
kwaliteit van de binnenlucht is afhankelijk van het
gekozen regelsysteem: tijdgestuurd of door een
CO2- en een vochtsensor. Met name bij tijd-
gestuurde roosters zullen bewoners een goede
instructie moeten krijgen over het in de pas lopen
van het regelsysteem met het bewonersgedrag.
Voorwaarde voor de goede werking van het
systeem is extra aandacht voor kierdichting,
omdat anders ‘valse’ lucht de woning binnen-
treedt en het systeem minder goed werkt.
- Bij zelfregelende ventilatiesystemen wordt ervoor
gezorgd dat er niet ongewenst teveel wordt
geventileerd (bijvoorbeeld als het hard waait).
Deze systemen zorgen constant voor voldoende
frisse buitenlucht.
Bij natuurlijke ventilatietoevoer loopt men het risico
van tocht. Bewoners lossen dit meestal op door de
roosters te sluiten. Daarom moet extra aandacht
worden geschonken aan de plaatsing van de toevoer-
roosters in de ramen. Ook zijn er oplossingen waarbij
de ventilatielucht wordt voorverwarmd via de centrale
verwarming.
De temperatuur
• In een energiezuinige woning is de binnen-
temperatuur gemiddeld over het etmaal over het
algemeen vrij constant. Dit is zeker het geval als de
woning zwaar geïsoleerd is en veel massa heeft. In
de praktijk blijkt dat mensen op hun slaapkamer
meestal een lagere temperatuur instellen (16°-18°)
dan in de woonkamer (20°-24°). Als een ruimte voor
zowel wonen als slapen wordt gebruikt, zal men een
verwarmings- en ventilatiesysteem moeten kiezen
dat snel reageert op die wensen. Vloerverwarming is
in dergelijke ruimten minder geschikt omdat die
traag reageert op veranderingen.
• Er kan temperatuuroverschrijding ontstaan als
gevolg van te veel zoninstraling, al dan niet in
combinatie met te veel interne warmteproductie. In
de energieprestatienorm wordt berekend hoeveel
temperatuuroverschrijding gemiddeld te
verwachten is bij het gekozen ontwerp en hoeveel
koelenergie nodig is om deze overschrijding te
compenseren. Temperatuuroverschrijding kan men
beperken door de zoninstraling af te schermen
(vaste buitenzonwering, overstekken of kleinere
ramen). Men kan ook kiezen voor een installatie met
een hoog koelrendement, zoals bij vrije koeling. Een
voorbeeld hiervan is koeling van een vloer via het
systeem van de vloerverwarming. In dat geval wordt
er water van ca 16°-17° door het systeem gevoerd.
De nieuwe NEN 5128 geeft hiervoor aanwijzingen
bij het begrip ‘zomercomfort’.
• Er kan tocht ontstaan als gevolg van afvoer van
teveel koude lucht of te grote temperatuurverschil-
len binnen een vertrek. Bij natuurlijke ventilatie-
toevoer is het belangrijk om bij de situering en
vormgeving van de roosters hiermee rekening te
houden. Bij vrije koeling is het belangrijk dat de
temperatuurgradiënt in de ruimte niet te groot
wordt. De vloer moet een temperatuur hebben van
ca 18°-20°, het plafond mag maximaal 4° warmer
zijn. Anders zitten bewoners letterlijk in de kou.
Vocht
Vochtproblemen kunnen ontstaan door overmatige
condensvorming in samenhang met onvoldoende of
foutieve ventilatie. Goede ventilatie is vooral van
belang in zwaar geïsoleerde woningen. De huidige
ventilatiesystemen zijn gedimensioneerd op voldoen-
de ventilatie, zodat vochtproblemen niet hoeven op te
treden. In bouwkundig opzicht dienen woningen zo te
worden uitgevoerd dat geen koudebruggen optreden
en dat ventilatie tussen ruimtes is gewaarborgd.
In nieuwe woningen is de grootste oorzaak van vocht-
problemen het ventilatiegedrag van de bewoners. Te
weinig ventileren kan leiden tot een overmaat aan
vocht, omdat in woningen altijd vocht wordt geprodu-
ceerd. Een teveel aan frisse buitenlucht kan echter
leiden tot afkoeling van de woning en daardoor tot
condensatie. Belangrijk is dat bewoners goed over
optimaal ventileren worden geïnformeerd.
Geluidsoverlast
Door het beter luchtdicht maken van gevels, worden
deze ook beter geluiddicht. Eventuele geluiden
binnenshuis van installaties vallen de bewoners dan
eerder op.

37
Woningen met EPC ≤ 0,8
Geluidshinder of -overlast in een energiezuinige
woning kan verschillende oorzaken hebben.
• Geluid van binnen de woning. Er zijn twee mogelijke
oorzaken:
- Geluid veroorzaakt door het ventilatiesysteem. Dit
hoeft met de huidige generatie ventilatie-
systemen niet meer voor te komen. Om een
‘geluidloos’ binnenklimaat te realiseren, moet men
wel speciaal aandacht schenken aan dit aspect en
de hiervoor geldende richtlijnen opvolgen. De
kwaliteitseisen staan gespecificeerd in ISSO
publicatie 61 en 62 (zie onder ‘Publicaties en
documentatie’).
- Geluid veroorzaakt door het verwarmingssysteem.
Het is belangrijk om de specificaties van
verwarmingsinstallaties op dit punt te
beoordelen. Het kan wenselijk zijn om bepaalde
onderdelen van installaties op te stellen in een
aparte ruimte.
• Geluid van buiten de woning.
Met name gebalanceerde ventilatie is een goede
optie om het binnendringen van geluid tegen te
gaan. Bij rechtstreekse ventilatietoevoer van buiten
kan men eventueel geluiddempende ventilatie-
roosters toepassen.
In de NEN 1070 zijn geluidsklassen van woningen
gegeven die zijn gerelateerd aan gemiddelde hinder-
percentages.
Bewonersgedrag in een energiezuinige
woning
Een woning met een EPC ≤ 0,8 leidt in theorie tot een
laag energieverbruik voor verwarming, ventileren,
koeling en warmtapwaterbereiding. In de praktijk lukt
dat alleen als gebouw en installatie goed op elkaar
zijn afgestemd en als de bewoners goed omgaan met
de ventilatievoorzieningen en het verwarmings-
systeem. Bewoners moeten daarom weten hoe ze
moeten omgaan met hun woning en hoe zij het beste
de installaties en ventilatievoorzieningen kunnen
gebruiken. Als gevolg van het bewonersgedrag treden
er verschillen op in werkelijk energiegebruik van een
factor 4 (!) voor een zelfde type woning.
Daarom wordt aanbevolen om een op de specifieke
woning afgestemde bewonershandleiding aan de
bewoners uit te reiken. Onderwerpen die aan bod
dienen te komen, zijn onder andere het ventileren
onder verschillende omstandigheden, het instellen
van temperaturen en het onderhoud, waaronder het
vervangen van filters.

38
De norm en de NPR worden geregeld bijgewerkt als
gevolg van ontwikkelingen in de techniek. Daarom
wordt geadviseerd de website van NEN te raadplegen
voor de laatste versies van de norm en de praktijk-
richtlijn: epn.nen.nl.
De EPN-normen en -rekenprogramma’s zijn te bestel-
len bij NEN-Klantenservice, telefoon (015) 269 03 91,
fax (015) 269 02 71, e-mail: [email protected].
De EPN-normen en -rekenprogramma's zijn ook via de
Normshop te bestellen. Het gaat om NEN 5128:2004
(norm EPW) en NPR 5129:2005 (rekenprogramma EPW
versie 2.01 bij NEN 5128:2004).
Publicaties en documentatie
Titel Bestelnummer
NEN 5128:2004
Energieprestatie van woonfuncties en
woongebouwen; bepalingsmethode
NEN 5128:2004 + correctieblad C1
NPR 5129:2005 versie 2.01
Energieprestatie van woningen en woongebouwen;
rekenprogramma op cd-rom (EPW) plus handboek
NPR 5129:2005 versie 2.01
N O R M E N P R A K T I J K R I C H T L I J N ( R E K E N P R O G R A M M A )
I n f o r m a t i e N E N

39
I n f o r m a t i e S e n t e r N o ve m
Op de website van SenterNovem is veel informatie
beschikbaar over de nieuwe energieprestatienorm.
Tevens is een eenvoudig rekenprogramma (Microsoft
Excel) te downloaden. Dit is het programma ‘EPC en
kosten versie 9.0a’. Met dit programma kan in de
ontwerpfase het effect van verschillende bouwkundige
maatregelen en installatietechnische varianten op de
EPC en de kosten worden beoordeeld en de EPC
globaal worden berekend.
Ook gratis te downloaden is het programma ‘EPCheck
versie 2.0’. Met dit programma kan op eenvoudige wijze
worden nagegaan of de digitale EPC-berekening met
behulp van de NPR fouten bevat. Het programma is
geschikt voor berekeningen voor zowel de woning- als
de utiliteitsbouw.
Zie www.senternovem.nl/epn.
S B R - p u b l i ca t i e s
Door SBR worden verschillende publicaties uitgebracht
die belangrijk kunnen zijn bij het vormgeven en detail-
leren van woningen. Tevens heeft SBR veel informatie
beschikbaar op het internet. Met name over de toe-
passing van duurzame energie technieken. Een belang-
rijke publicatie is ‘SBR200: Referentiedetails woning-
bouw’. Andere publicaties hebben betrekking op lucht-
dichtheid en isolatie.
Zie www.sbr.nl.
I S S O - p u b l i ca t i e s
ISSO brengt geregeld publicaties uit met uitgebreide
specificatiebladen voor kwaliteitseisen van verwar-
ming- en ventilatiesystemen. Deze zijn relevant voor de
installatieadviseur en installateur. In het bestek kan de
architect naar de betreffende specificatiebladen
verwijzen, zodat men verzekerd is dat de toegepaste
installaties voldoen aan de huidige kwaliteitscriteria.
De relevante ISSO-publicaties zijn:
• Publicatie 49: Kwaliteitseisen vloer- / wand-
verwarming en -koeling. ISBN 90-5044-122-X
• Publicatie 61: Kwaliteitseisen ventilatiesystemen
woningen. ISBN 90-5044-085-1
• Publicatie 62: Kwaliteitseisen gebalanceerde
ventilatie in woningen. ISBN 90-5044-101-7
• GIW/ISSO-publicatie 2005
Sinds 1 oktober 2005 is de GIW/ISSO-publicatie 2005
verkrijgbaar. In deze publicatie staan installatie-eisen
geformuleerd voor nieuwbouw woningen en woonge-
bouwen met betrekking tot:
- verwarmingsinstallaties;
- ventilatie installaties;
- warmtapwaterinstallaties;
- installatiegeluid;
- temperatuuroverschrijding.
Deze GIW/ISSO-publicatie wordt van kracht voor
woningen en woongebouwen die vanaf 1 juli 2006
worden aangemeld voor het verkrijgen van GIW-
garantie.
De publicaties zijn te bestellen bij ISSO: www.isso.nl.
I n f o r m a t i e Ve r e n i g i n g B o u w- e n Wo n i n g t o e z i c h t
N e d e r l a n d
Vanaf de website van de Vereniging Bouw- en Woning-
toezicht Nederland is informatie te downloaden over
gelijkwaardigheid. Tevens kan men informatie vinden
over reeds erkende oplossingen die gemeenten op
basis van het gelijkwaardigheidsprincipe accepteren.
Zie www.bwtinfo.nl.
I n f o r m a t i e m i n i s t e r i e va n V R O M
Van de website van het ministerie van VROM kan men
informatie downloaden over de energieprestatienorm
en het Bouwbesluit.
Zie www.vrom.nl.

Opdrachtgever
SenterNovem
Research
DGMR Bouw te Den Haag en Piode-
ontwerp- en adviesbureau BNA te
Amersfoort
Tekst en eindredactie
Piode - ontwerp- en adviesbureau
BNA te Amersfoort
Fotografie
Hans Pattist
Grafisch ontwerp
Bobbert van Wezel Ontwerpers
www.senternovem.nl
November 2005
ISBN xxxxxx
Kompas, energiebewust wonen en werken
SenterNovem voert in opdracht van VROM Kompas,
energiebewust wonen en werken uit. Dit programma
heeft als doel bij te dragen aan de vermindering van de
CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving. Het accent
ligt hierbij op de grootschalige inzet van beproefde
instrumenten. Het programma gaat vooral uit van de
mogelijkheden bij doelgroepen in de markt.
Deze doelgroepen zijn:
• Gemeenten
• Woningbouw:
- Projectontwikkelaars
- Woningbouwcorporaties
- Eigenaar-bewoners
- Particuliere verhuurders
• Utiliteitsbouw:
- Institutionele beleggers
- Projectontwikkelaars
- Eigenaar-gebruikers
(kantoor- en schoolgebouwen)
- Huurders kantoorgebouwen
Meer informatie www.senternovem.nl/epn
SenterNovem is een agentschap van het Ministerie van Economische
Zaken en voert beleid uit voor verschillende overheden op het gebied van
innovatie, energie & klimaat en milieu & leefomgeving en draagt zo bij
aan innovatie en duurzaamheid. Meer informatie: www.senternovem.nl
Swentiboldstraat 21
Postbus 17
6130 AA Sittard
Telefoon 046 420 22 02
Telefax 046 452 82 60
Opdrachtgever
SenterNovem Sittard
Research
Piode- ontwerp- en adviesbureau BNA te Amersfoort
DGMR Bouw te Den Haag
Tekst
Piode - ontwerp- en adviesbureau BNA te Amersfoort
Redactie
Videm Communicatie, Utrecht
Fotografie
Hans Pattist
Grafisch ontwerp
Bobbert van Wezel Ontwerpers
Uitgave: SenterNovem Sittard
December 2005
publicatienummer 1KPWB 05.02
Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld, kan SenterNovem geen
enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Bij publicaties van SenterNovem die
informeren over subsidieregelingen geldt dat de beoordeling van subsidieaanvragen uitsluitend
plaatsvindt aan de hand van de officiële publicatie van het besluit in de staatscourant.
Helpdesk SenterNovem
Telefoon 030 239 35 33
www.senternovem.nl