Wibi Soerjadi speelt Rachmaninovs Tweede pianoconcert

2
DONDERDAG 15 NOVEMBER | 20.15 UUR Inleiding 19.15 uur Assen | De Nieuwe Kolk VRIJDAG 16 NOVEMBER | 20.15 UUR Inleiding 19.15 uur Leeuwarden | De Harmonie ZATERDAG 17 NOVEMBER | 20.15 UUR Inleiding 19.00 uur Groningen | De Oosterpoort VOOR DE PAUZE Kuiler Befeiung Rachmaninov Concert voor piano en orkest nr. 2 op.18 in c kl.t. Moderato Adagio sostenuto Allegro scherzando NOORD NEDERLANDS ORKEST NA DE PAUZE Bartók Concert voor orkest Introduzione (Andante non troppo - Allegro vivace) Giucodelle coppie (Allegro scherzando) Elegia (Andante, non troppo) Intermezzo interrotto (Allegretto) Finale (Pesante - Presto) Dirigent Stefan Asbury Piano Wibi Soerjadi Tod und Verklärung: een sfeervolle, prachtig georkestreerde bezwering waarin spanning en droefenis geleidelijk plaats maakt voor een etherische vredigheid. Sergej Rachmaninov: Pianoconcert nr. 2 Toen Sergej Rachmaninov in 1943 stierf, in Beverly Hills, gold hij als een merkwaardig overblijfsel uit een voorbije tijd. Al in 1918 had hij zich in Amerika gevestigd, maar zijn composities bleven altijd zeer Russisch en zeer negentiende- eeuws. Dat men hem niet uit het oog verloor kwam mede door zijn vele indrukwekkende optredens als concertpianist. In de werken voor en met piano is Rachmaninov dan ook in zijn natuurlijke element. De pianoconcerten zijn vol van de smachtende lyriek waar zijn voorganger Tsjaikovski ook zo in uitblonk. Daarnaast, echter, hebben ze een improvisatorische drive: Rachmaninovs persoonlijke pianistische vaardigheden spatten vaak van de partituur af. Rachmaninov-liefhebbers kunnen geanimeerde (en tamelijk zinloze) debatten voeren over de vraag of het Tweede dan wel het Derde pianoconcert het hoogtepunt van het piano-oeuvre vormt. Nummer twee is in elk geval compacter. Binnen drie delen met duidelijke contouren worden zo’n beetje alle stemmingsnuances afgewerkt, van plechtstatigheid (in de sombere openingsmaten) tot kracht en vitaliteit (in de finale). Het gedragen ‘klokgelui’ waarmee het werk begint klinkt omineus, maar blijkt dat niet te zijn: het verwachte drama ontrolt zich niet. Wel zet het de toon voor een fundamenteel Russisch betoog. Hier spreekt de ziel van Rusland, vond Rachmaninovs collega Nikolaj Medtner: “Geen etnografisch geboetseer, geen verkleedpartij met nationale klederdrachten, geen volkslied-citaten – en toch voel je, vanaf de eerste klokkenslag, hoe de Russische geest zich verheft.” Het ‘gevoelspatroon’ dat het concert volgt – duisternis, bezwering, contemplatie, triomf – loopt parallel met de geestelijke omslag die Rachmaninov rond 1900 doormaakte. De desastreuze première van zijn Eerste symfonie, in 1897, had hem in een diepe crisis gestort. Het onmiddellijke succes van het Tweede pianoconcert zette hem weer op de rails. ‘Genie!’, schijnt Rachmaninovs leraar Tanejev gemompeld te hebben, huilend, tijdens een repetitie van het middendeel. Béla Bartók: Concert voor orkest Béla Bartók bleef bij zijn leven grotendeels onbemind en onbegrepen. Dat krijg je als je weerbarstige, dissonante muziek schrijft, en daarnaast streeft naar een “verbroedering der volkeren” (Bartóks eigen woorden) in een gebied waar die verbroedering niet hoog op de politieke agenda prijkt. In zijn composities verbond hij eeuwenoude volksmuziekelementen met moderne, twintigste- eeuwse compositietechniek. Dat leverde een klankbeeld op waar het muziekpubliek op zijn zachts gezegd aan moest wennen. Maar Bartók was nu eenmaal geen man van compromissen – ook niet toen oorlogsdreiging en armoede hem vanuit zijn geliefde Hongarije naar Amerika deden emigreren. Juist in die beklemmende periode, rond 1940, werd zijn muzikale taal milder: minder dissonant, ‘klassieker’, toegankelijker. Maar dat was geen concessie aan potentiële opdrachtgevers of muziekcritici en evenmin een teken van tanende inspiratie. De humanitaire boodschap die Bartók wilde uitdragen was alleen maar actueler geworden en vroeg om verstaanbare taal. Na zijn gedwongen verhuizing moest Bartók, met zijn steeds zwakkere gestel, het Amerikaanse Kor Kuiler: Befreiung Het ‘oer-orkest’ waaruit het huidige NNO ontstond was het Groningse ‘Orchest der Vereeniging Der Harmonie’. Kor Kuiler was chef-dirigent van 1910 tot 1944. Tevens was hij componist van een klein oeuvre dat destijds hogelijk gewaardeerd werd, zowel in Nederland als daarbuiten: Kuilers orkestwerk Befreiung werd geprezen door niemand minder dan Richard Strauss (die het stuk in München dirigeerde) en door andere vedetten als Hans von Bülow en Max Reger. Men bewonderde Kuilers vakmanschap en zijn melodiegevoel met ‘gewaltig angreifenden Themen’, zoals een recensent schreef. Toch raakte Kuiler in vergetelheid. Na 1918 componeerde hij vrijwel niets meer – het dirigeren nam teveel tijd in beslag – en stilistisch ging hij niet met zijn tijd mee; over Stravinsky, Bartók en Schönberg schijnt hij gezegd te hebben: ‘Deze heren lichten de zaak op’. En het feit dat hij tijdens de Duitse bezetting kritiekloos bleef doorwerken vergrootte zijn populariteit na de oorlog niet. Geruisloos ging Kuiler in 1944 met pensioen. Befreiung uit 1905 staat evenwel als een huis. Het is een symfonisch gedicht à la Richard Strauss en qua ‘verhaal’ vergelijkbaar met diens WIBI SOERJADI SPEELT RACHMANINOVS TWEEDE PIANOCONCERT publiek voor zijn werk interesseren. Het is de vraag wat daarvan geworden was als Sergej Koessevitski – dirigent en tevens, door zijn gulheid met compositie-opdrachten, een soort muzikale welzijnswerker – Bartók niet had gevraagd een orkeststuk voor het Boston Symphony Orchestra te schrijven. Er trad een soort kettingreactie op: Bartóks financiële positie verbeterde, toen zijn gezondheid (‘Door mijn herwonnen kracht kan ik die compositieopdracht realiseren, of misschien is het andersom’, schreef hij vanuit het ziekenhuis aan een vriend) – en het opgeleverde werk zette bij de succesvolle première in 1944 een ware ‘Bartók- golf’ in beweging. Helaas mocht hij de grootste deining daarvan zelf niet meer meemaken; Bartók stierf in 1945, net toen de internationale concertwereld zijn oeuvre op waarde begon te schatten. Het Concert voor orkest was binnen twee maanden voltooid – bijna een wonder, gezien Bartóks conditie op dat moment. Het is muziek waarin, aldus de componist, ‘de sfeer geleidelijk verandert... de strengheid van het eerste deel en het lugubere doodsgezang in het derde leiden tot een levenslustige Finale’. Helemaal lineair is dit verloop niet, want de vitaliteit van het slotdeel wordt in deel twee al aangekondigd. Dat is een opmerkelijk scherzo (‘Introductie van de paren’), waarin beurtelings koppels van instrumenten - 2 fagotten, 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 fluiten en 2 trompetten - op de voorgrond treden, steeds met een andere toonsafstand die consequent wordt volgehouden: sexten bij de fagotten, tertsen bij de hobo’s, septiemen bij de klarinetten etcetera. Het effect daarvan is soms griezelig mooi (zeker in de passage voor koperblazers) en dan snap je waarom Bartók voor de titel ‘concert’ koos: overal in het werk maken solisten en instrumentgroepjes zich los uit het geheel. “Koessevitski is zeer enthousiast,” schreef Bartók na de première, “hij vindt het zelfs het beste orkeststuk van de afgelopen 25 jaar - inclusief de werken van zijn idool Sjostakovitsj!” Hoe Bartók zelf over Sjostakovitsj dacht wist hij lange tijd met een diplomatiek stilzwijgen te verhullen, maar in het vierde deel van dit Concert geeft hij zijn oordeel: daarin bespot hij openlijk het beroemde marsthema uit Sjostakovitsj’ Zevende symfonie. Michiel Cleij

description

Wibi Soerjadi speelt Rachmaninovs Tweede pianoconcert

Transcript of Wibi Soerjadi speelt Rachmaninovs Tweede pianoconcert

Page 1: Wibi Soerjadi speelt Rachmaninovs Tweede pianoconcert

DonDerDag 15 november | 20.15 uurInleiding 19.15 uurAssen | De Nieuwe Kolk

vrijDag 16 november | 20.15 uur Inleiding 19.15 uurLeeuwarden | De Harmonie

ZaterDag 17 november | 20.15 uur Inleiding 19.00 uurGroningen | De Oosterpoort

voor De PauZe

Kuiler BefeiungRachmaninov Concert voor piano en orkest nr. 2 op.18 in c kl.t. Moderato Adagio sostenuto Allegro scherzando

noord nederlands orkest

na De PauZe

Bartók Concert voor orkest Introduzione (Andante non troppo - Allegro vivace) Giucodelle coppie (Allegro scherzando) Elegia (Andante, non troppo) Intermezzo interrotto (Allegretto) Finale (Pesante - Presto)

Dirigent Stefan asburyPiano Wibi Soerjadi

Tod und Verklärung: een sfeervolle, prachtig georkestreerde bezwering waarin spanning en droefenis geleidelijk plaats maakt voor een etherische vredigheid.

Sergej rachmaninov: Pianoconcert nr. 2Toen Sergej Rachmaninov in 1943 stierf, in Beverly Hills, gold hij als een merkwaardig overblijfsel uit een voorbije tijd. Al in 1918 had hij zich in Amerika gevestigd, maar zijn composities bleven altijd zeer Russisch en zeer negentiende-eeuws. Dat men hem niet uit het oog verloor kwam mede door zijn vele indrukwekkende optredens als concertpianist. In de werken voor en met piano is Rachmaninov dan ook in zijn natuurlijke element. De pianoconcerten zijn vol van de smachtende lyriek waar zijn voorganger Tsjaikovski ook zo in uitblonk. Daarnaast, echter, hebben ze een improvisatorische drive: Rachmaninovs persoonlijke pianistische vaardigheden spatten vaak van de partituur af.Rachmaninov-liefhebbers kunnen geanimeerde (en tamelijk zinloze) debatten voeren over de vraag of het Tweede dan wel het Derde pianoconcert het hoogtepunt van het piano-oeuvre vormt. Nummer twee is in elk geval compacter. Binnen drie delen met duidelijke contouren worden zo’n beetje alle stemmingsnuances afgewerkt, van plechtstatigheid (in de sombere openingsmaten) tot kracht en vitaliteit (in de finale). Het gedragen ‘klokgelui’ waarmee het werk begint klinkt omineus, maar blijkt dat niet te zijn: het verwachte drama ontrolt zich niet. Wel zet het de toon voor een fundamenteel Russisch betoog. Hier spreekt de ziel van Rusland, vond Rachmaninovs collega Nikolaj Medtner: “Geen etnografisch geboetseer, geen verkleedpartij met nationale klederdrachten, geen volkslied-citaten – en toch voel je, vanaf de eerste klokkenslag, hoe

de Russische geest zich verheft.”Het ‘gevoelspatroon’ dat het concert volgt – duisternis, bezwering, contemplatie, triomf – loopt parallel met de geestelijke omslag die Rachmaninov rond 1900 doormaakte. De desastreuze première van zijn Eerste symfonie, in 1897, had hem in een diepe crisis gestort. Het onmiddellijke succes van het Tweede pianoconcert zette hem weer op de rails. ‘Genie!’, schijnt Rachmaninovs leraar Tanejev gemompeld te hebben, huilend, tijdens een repetitie van het middendeel.

béla bartók: Concert voor orkestBéla Bartók bleef bij zijn leven grotendeels onbemind en onbegrepen. Dat krijg je als je weerbarstige, dissonante muziek schrijft, en daarnaast streeft naar een “verbroedering der volkeren” (Bartóks eigen woorden) in een gebied waar die verbroedering niet hoog op de politieke agenda prijkt.In zijn composities verbond hij eeuwenoude volksmuziekelementen met moderne, twintigste-eeuwse compositietechniek. Dat leverde een klankbeeld op waar het muziekpubliek op zijn zachts gezegd aan moest wennen. Maar Bartók was nu eenmaal geen man van compromissen – ook niet toen oorlogsdreiging en armoede hem vanuit zijn geliefde Hongarije naar Amerika deden emigreren. Juist in die beklemmende periode, rond 1940, werd zijn muzikale taal milder: minder dissonant, ‘klassieker’, toegankelijker. Maar dat was geen concessie aan potentiële opdrachtgevers of muziekcritici en evenmin een teken van tanende inspiratie. De humanitaire boodschap die Bartók wilde uitdragen was alleen maar actueler geworden en vroeg om verstaanbare taal.Na zijn gedwongen verhuizing moest Bartók, met zijn steeds zwakkere gestel, het Amerikaanse

Kor Kuiler: befreiungHet ‘oer-orkest’ waaruit het huidige NNO ontstond was het Groningse ‘Orchest der Vereeniging Der Harmonie’. Kor Kuiler was chef-dirigent van 1910 tot 1944. Tevens was hij componist van een klein oeuvre dat destijds hogelijk gewaardeerd werd, zowel in Nederland als daarbuiten: Kuilers orkestwerk Befreiung werd geprezen door niemand minder dan Richard Strauss (die het stuk in München dirigeerde) en door andere vedetten als Hans von Bülow en Max Reger. Men bewonderde Kuilers vakmanschap en zijn melodiegevoel met ‘gewaltig angreifenden

Themen’, zoals een recensent schreef.Toch raakte Kuiler in vergetelheid. Na 1918 componeerde hij vrijwel niets meer – het dirigeren nam teveel tijd in beslag – en stilistisch ging hij niet met zijn tijd mee; over Stravinsky, Bartók en Schönberg schijnt hij gezegd te hebben: ‘Deze heren lichten de zaak op’. En het feit dat hij tijdens de Duitse bezetting kritiekloos bleef doorwerken vergrootte zijn populariteit na de oorlog niet. Geruisloos ging Kuiler in 1944 met pensioen.Befreiung uit 1905 staat evenwel als een huis. Het is een symfonisch gedicht à la Richard Strauss en qua ‘verhaal’ vergelijkbaar met diens

W i b i s o e r j a d i speelt rachmaninovs tWeede pianoconcert

publiek voor zijn werk interesseren. Het is de vraag wat daarvan geworden was als Sergej Koessevitski – dirigent en tevens, door zijn gulheid met compositie-opdrachten, een soort muzikale welzijnswerker – Bartók niet had gevraagd een orkeststuk voor het Boston Symphony Orchestra te schrijven. Er trad een soort kettingreactie op: Bartóks financiële positie verbeterde, toen zijn gezondheid (‘Door mijn herwonnen kracht kan ik die compositieopdracht realiseren, of misschien is het andersom’, schreef hij vanuit het ziekenhuis aan een vriend) – en het opgeleverde werk zette bij de succesvolle première in 1944 een ware ‘Bartók-golf’ in beweging. Helaas mocht hij de grootste deining daarvan zelf niet meer meemaken; Bartók stierf in 1945, net toen de internationale concertwereld zijn oeuvre op waarde begon te schatten.Het Concert voor orkest was binnen twee maanden voltooid – bijna een wonder, gezien Bartóks conditie op dat moment. Het is muziek waarin, aldus de componist, ‘de sfeer geleidelijk verandert... de strengheid van het eerste deel en het lugubere doodsgezang in het derde leiden tot een levenslustige Finale’. Helemaal lineair is dit verloop niet, want de vitaliteit van het slotdeel wordt in deel twee al aangekondigd. Dat is een opmerkelijk scherzo (‘Introductie van de paren’), waarin beurtelings koppels van instrumenten - 2 fagotten, 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 fluiten en 2 trompetten - op de voorgrond treden, steeds met een andere toonsafstand die consequent wordt volgehouden: sexten bij de fagotten, tertsen bij de hobo’s, septiemen bij de klarinetten etcetera. Het effect daarvan is soms griezelig mooi (zeker in de passage voor koperblazers) en dan snap je waarom Bartók voor de titel ‘concert’ koos: overal in het werk maken solisten en instrumentgroepjes zich los uit het geheel.“Koessevitski is zeer enthousiast,” schreef Bartók

na de première, “hij vindt het zelfs het beste orkeststuk van de afgelopen 25 jaar - inclusief de werken van zijn idool Sjostakovitsj!” Hoe Bartók zelf over Sjostakovitsj dacht wist hij lange tijd met een diplomatiek stilzwijgen te verhullen, maar in het vierde deel van dit Concert geeft hij zijn oordeel: daarin bespot hij openlijk het beroemde marsthema uit Sjostakovitsj’ Zevende symfonie.

michiel Cleij

Page 2: Wibi Soerjadi speelt Rachmaninovs Tweede pianoconcert

MEER INFO EN INSCHRIJVEN VIA NNO.NU

Stefan asbury DirigentStefan Asbury, sinds 2011 chef-dirigent van het NNO, is een veelgevraagd dirigent bij grote orkesten, ensembles en festivals over de hele wereld. Van 2001 tot 2005 was hij chef-dirigent van het Remix Ensemble in Porto en sinds het seizoen 2007-2008 is hij vaste gastdirigent van het Tapiola Sinfonietta (Finland). Asbury dirigeerde de afgelopen seizoenen bij het Koninklijk Concertgebouworkest, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, het London Symphony Orchestra, de Dresdner Philharmonie, het Filharmonisch Orkest van Seoel en het Los Angeles Philharmonic. Verder werkte hij met radio-orkesten als het WDR Sinfonieorchester Köln, het hr-Sinfonieorchester in Frankfurt, het NDR Sinfonieorchester in Hamburg. Asbury treedt regelmatig op als gastdirigent tijdens festivals als Automne en Normandie, de Münchener Biennale, Wien Modern, de Wiener Festwochen, de Salzburger Festspiele en La Biennale di Venezia. Tijdens het Perth International Arts Festival in 2009 dirigeerde hij John Adams’ opera A Flowering Tree. Verder dirigeerde hij onder meer de opera Jakob Lenz van Wolfgang Rihm tijdens de Wiener Festwochen in 2008. Asbury geeft sinds 1995 les op het Tanglewood Music Center in Boston, waar hij op dit moment hoofddocent is op de faculteit voor directie. Bovendien was hij er van 1999 tot 2005 mededirecteur van de New Music Activities.

Wibi SoerjadiPianoWibi Soerjadi werd in 1970 in Leiden geboren en is van Indonesische afkomst. Reeds na vier jaar studie bij Jan Wijn aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam, deed hij vervroegd eindexamen en behaalde het hoogst haalbare resultaat, een tien met onderscheiding. Hij heeft verschillende prijzen in ontvangst mogen nemen. Soerjadi heeft vele concerten gegeven in gerenommeerde zalen in binnen- en buitenland waaronder het Concertgebouw in Amsterdam, de Musikverein en het Konzerthaus in Wenen, de Musikhalle Hamburg, Carnegie Hall in New York en zalen in Valencia, Verona, Berlijn, Beijing en Guangzhou. Hij concerteerde met vele toonaangevende orkesten, waaronder het Residentie Orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Orquesta de Valencia, het Orquesta Sinfónica Ciudad de Oviedo, het Tsjaikovsky Symfonieorkest van Radio Moskou, het Gewandhausorchester in Leipzig en het London Philharmonic Orchestra. Al zijn cd’s en dvd’s zijn meervoudig bekroond met goud en platina, wat een unicum is in de klassieke muziek.

BIOGRAFIEËN

noord nederlands orkestPROGRAMMAW i b i s o e r j a d i speelt rachmaninovs tWeede pianoconcert

Prijs €1,- | Vrienden NNO gratis

bestel nU het jUbileUmboek150 jaar nno

SOFTCOVER EDITIE€ 24,00Een genaaid gebrocheerde uitvoering met fl exibele kaft192 pagina’s , deels fullcolour en deels in zilverinkt op zwart papier.

HARDCOVER EDITIE€ 39,95Een genaaid gebonden editie met harde chique matzwarte kaft en goudfolie belettering, 192 pagina’s, deels fullcolour en deels in zilverinkt op zwart papier.

LUXE LIMITED EDITIE€ 150,00Een limited edition uitvoering van het genaaid gebonde jubileum-boek met prachtige handge-maakte notenhouten cassette.