Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen en overschrijding beslistermijn art. 58 AWBZ

2
jurisprudentie 37 zorg & financiering > 10-2010 deskundigenadvies van de CIZ-arts (Centrum in- dicatiestelling zorg). Niet was gesteld dat het advies van de deskundige naar inhoud en wijze van totstandkoming zodanige gebreken ver- toonde dat dit niet – of niet zonder meer – aan het besluit ten grondslag had mogen worden gelegd. Bij verslechtering van de situatie kan een nieuw indicatiebesluit worden aangevraagd. Gelet op de beslissing in de hoofdzaak was een voorlopige voorziening niet vereist. Bron: RZA 2010, 103< De Rechtbank Zwolle-Lelystad deed op 31 maart 2010, onder nummer Awb 09/1345, uitspraak in een geschil tussen een verzekerde en het indicatieorgaan. In geschil was de vraag of de door eiseres ge- wenste indicatie voor individuele begeleiding (ten behoeve van de inzet van een slaapwacht) met terugwerkende kracht kon worden ver- leend. Eiseres had deze indicatie aangevraagd nadat de periode waarin de desbetreffende zorg nodig was, reeds was verstreken. De rechtbank stelde vast dat, gelet op het toe- passelijke wettelijke kader en de uitleg hiervan in de jurisprudentie, verlening van een indicatie met terugwerkende kracht slechts onder bijzon- dere omstandigheden mogelijk is. Het door ver- weerder ter uitwerking van deze bijzondere omstandigheden gehanteerde beleid achtte de rechtbank niet onredelijk. Verweerder had vol- gens de rechtbank terecht geconcludeerd dat niet aan de in de beleidsregel genoemde voor- waarden voor een indicatie met terugwerkende kracht was voldaan. Ook overigens was de recht- bank niet gebleken van bijzondere omstandig- heden die tot toekenning van een indicatie met terugwerkende kracht zouden moeten leiden. Het betoog van eiseres, dat zij te goeder trouw had gehandeld en niet op de hoogte was van hoe en wanneer de aanvraag moest worden inge- diend, achtte de rechtbank hiervoor onvoldoen- de. Of verweerder de aanvraag als spoedaan- vraag had moeten behandelen, zoals eiseres stelde, deed volgens de rechtbank niet ter zake. Ook als de aanvraag binnen de versnelde termijn (twee weken) was afgehandeld, had deze niet met terugwerkende kracht kunnen worden ge- honoreerd. Bron: RZA 2010, 104< 1443 geen indicatie met terugwerkende kracht De Rechtbank Haarlem (Sector bestuursrecht) deed op 19 maart 2010, onder nummer AWB 10-856,AWB 10-999, LJN:BL9315 uitspraak in een geschil over het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar. Hoewel het bezwaar al dateerde van 30 juni 2009, had verweerder pas na de ingebrekestel- ling door eisers op 23 februari 2010, een con- ceptbeslissing op bezwaar opgesteld en deze ter advisering aan het College voor zorgverzekerin- gen (CVZ) voorgelegd, op welk advies gewacht moest worden. De rechtbank was van oordeel dat niet viel in te zien waarom verweerder niet veel sneller na ontvangst van het bezwaarschrift de benodigde stappen had kunnen nemen ter afhandeling van het bezwaar. Hierbij had de rechtbank in overweging genomen dat de AWBZ (Algemene wet bijzondere ziektekosten) juist al heeft voorzien in een ruimere beslistermijn in 1444 wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen en overschrijding beslistermijn art. 58 awbz

Transcript of Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen en overschrijding beslistermijn art. 58 AWBZ

Page 1: Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen en overschrijding beslistermijn art. 58 AWBZ

jurisprudentie

37zorg & financiering > 10-2010

deskundigenadvies van de CIZ-arts (Centrum in-dicatiestelling zorg). Niet was gesteld dat hetadvies van de deskundige naar inhoud en wijzevan totstandkoming zodanige gebreken ver-toonde dat dit niet – of niet zonder meer – aanhet besluit ten grondslag had mogen worden

gelegd. Bij verslechtering van de situatie kan eennieuw indicatiebesluit worden aangevraagd.Gelet op de beslissing in de hoofdzaak was eenvoorlopige voorziening niet vereist.Bron: RZA 2010, 103<

De Rechtbank Zwolle-Lelystad deed op 31 maart2010, onder nummer Awb 09/1345, uitspraakin een geschil tussen een verzekerde en hetindicatieorgaan.

In geschil was de vraag of de door eiseres ge-wenste indicatie voor individuele begeleiding(ten behoeve van de inzet van een slaapwacht)met terugwerkende kracht kon worden ver-leend. Eiseres had deze indicatie aangevraagdnadat de periode waarin de desbetreffende zorgnodig was, reeds was verstreken.De rechtbank stelde vast dat, gelet op het toe-passelijke wettelijke kader en de uitleg hiervanin de jurisprudentie, verlening van een indicatiemet terugwerkende kracht slechts onder bijzon-dere omstandigheden mogelijk is. Het door ver-weerder ter uitwerking van deze bijzondereomstandigheden gehanteerde beleid achtte derechtbank niet onredelijk. Verweerder had vol-

gens de rechtbank terecht geconcludeerd datniet aan de in de beleidsregel genoemde voor-waarden voor een indicatie met terugwerkendekracht was voldaan. Ook overigens was de recht-bank niet gebleken van bijzondere omstandig-heden die tot toekenning van een indicatie metterugwerkende kracht zouden moeten leiden.Het betoog van eiseres, dat zij te goeder trouwhad gehandeld en niet op de hoogte was van hoeen wanneer de aanvraag moest worden inge-diend, achtte de rechtbank hiervoor onvoldoen-de. Of verweerder de aanvraag als spoedaan-vraag had moeten behandelen, zoals eiseresstelde, deed volgens de rechtbank niet ter zake.Ook als de aanvraag binnen de versnelde termijn(twee weken) was afgehandeld, had deze nietmet terugwerkende kracht kunnen worden ge-honoreerd.Bron: RZA 2010, 104<

1443 geen indicatie met terugwerkende kracht

De Rechtbank Haarlem (Sector bestuursrecht)deed op 19 maart 2010, onder nummer AWB 10-856,AWB 10-999, LJN:BL9315 uitspraak ineen geschil over het niet tijdig nemen van eenbeslissing op bezwaar.

Hoewel het bezwaar al dateerde van 30 juni2009, had verweerder pas na de ingebrekestel-ling door eisers op 23 februari 2010, een con-ceptbeslissing op bezwaar opgesteld en deze ter

advisering aan het College voor zorgverzekerin-gen (CVZ) voorgelegd, op welk advies gewachtmoest worden. De rechtbank was van oordeeldat niet viel in te zien waarom verweerder nietveel sneller na ontvangst van het bezwaarschriftde benodigde stappen had kunnen nemen terafhandeling van het bezwaar. Hierbij had derechtbank in overweging genomen dat de AWBZ(Algemene wet bijzondere ziektekosten) juist alheeft voorzien in een ruimere beslistermijn in

1444 wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen en overschrijding beslistermijn art. 58 awbz

Page 2: Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen en overschrijding beslistermijn art. 58 AWBZ

stelsel

38 10-2010 > zorg & financiering

bezwaar, omdat het CVZ een advies moet uit-brengen in dit soort zaken. Nu verweerder pasna door eisers in gebreke te zijn gesteld en nadatde beslistermijn ingevolge de AWBZ reeds ruim-schoots was overschreden, advies had gevraagdaan het CVZ, had verweerder zichzelf in de aan

de orde zijnde situatie gebracht. Gelet hieropzag de rechtbank geen aanleiding om verweer-der thans meer tijd te gunnen dan de in art.8:55d, eerste lid, Awb (Algemene wet bestuurs-recht) bepaalde termijn van twee weken.Bron: RZA 2010, 106<

De Rechtbank Utrecht deed op 25 juni 2010,onder nummer SBR 10/1513,SBR 09/2914,LJN:BN0745, uitspraak op het verzoek om eenvoorlopige voorziening.

De rechtbank overwoog dat het Centrum indica-tiestelling zorg (CIZ) het advies van het Collegevoor zorgverzekeringen (CVZ) niet kon passerenonder de enkele verwijzing naar de brief van destaatssecretaris van VWS. Het CVZ had in zijnadvies het standpunt van VWS, dat aanvullendindiceren op een zorgzwaartepakket (ZZP) on-wenselijk is, al gemotiveerd weerlegd. Als eenbestuursorgaan afwijkt van het advies van eenwettelijk adviseur moeten de redenen hiervan inhet besluit worden gemotiveerd. Het ingenomenstandpunt dat ZZP VG 05 voldoende tegemoet-komt aan verzoekers zorgbehoefte was niet

houdbaar, nu de gemachtigde tot heroverwe-ging van de indicatie wenste over te gaan en hetzeker niet denkbeeldig was dat vastgesteld zouworden dat sprake is van extreme zorgzwaarte.Onder verwijzing naar de uitspraak van deVoorzieningenrechter van de Centrale Raad vanBeroep van 28 oktober 2009 had verzoekerbetoogd dat indiceren aan de hand van cliënt-profielen die tot een ZZP leiden, betekent datniet per functie de individuele zorgbehoeftewordt bepaald, hetgeen in strijd is met het Bza(Besluit zorgaanspraken AWBZ) en het Zorgin-dicatiebesluit (Zib). Deze beroepsgrond slaagde.Het verzoek om een voorlopige voorzieningwerd toegewezen in die zin dat aan verzoeker34 uur additionele zorguren werden toegekendtotdat op het bezwaar was beslist.Bron: RZA 2010, 107<

1445 ciz heeft het advies van cvz om aanvullend aan het zzp te indiceren zonder deugdelijke motivering gepasseerd

De Rechtbank Roermond deed op 22 juni 2010,onder nummer AWB 10/89, uitspraak in eengeschil tussen een verzekerde en het indicatie-orgaan over de gestelde indicatie.

De rechtbank overwoog dat het in het kader vande bezwaarprocedure opgestelde medisch ad-vies was gebaseerd op dossierstudie en het op-vragen van medische informatie bij de huisarts.Gelet op de omstandigheid dat eiseres bijna87 jaar was in combinatie met meerdere licha-

melijke aandoeningen met blijvende klachten,zelf niet was gehoord en een indicatie had voorbegeleiding, was de rechtbank van oordeel datde medisch adviseur niet met dit beperkte me-disch onderzoek had kunnen volstaan en zichop basis van een persoonlijk onderzoek eenbeeld had moeten vormen van de beperkingen.Dit gold te meer nu de beperkingen als licht totmatig waren gekwalificeerd en deze niet werdengemotiveerd.Bron: RZA 2010, 109<

1446 onzorgvuldig onderzoek naar de beperkingen van verzekerdein verband met begeleiding