Werkstuk vooronderzoek schoolontwikkeling...aangeboren, vanaf het allereerste begin reageren...
Transcript of Werkstuk vooronderzoek schoolontwikkeling...aangeboren, vanaf het allereerste begin reageren...
2
Inhoudsopgave Schoolontwikkeling ................................................................................................................................. 3
Inhoud van het schoolontwikkelthema ................................................................................................... 5
Resultaten van het praktijkonderzoek .................................................................................................... 7
Conclusie ................................................................................................................................................. 8
Bijlage 1 Bronnen .................................................................................................................................... 9
Bijlage 2 Documentenanalyse ............................................................................................................... 10
Bijlage 3 Werkplan 2012 – 2013 ............................................................................................................ 21
Bijlage 4 Uitnodiging.............................................................................................................................. 30
3
Schoolontwikkeling
Een school is altijd in ontwikkeling. Stilstand is achteruitgang. Bij schoolontwikkeling stelt het team van de
school altijd de vragen: wat vinden wij een goede school, wat voor school willen en kunnen wij zijn, welke
leerlingen zijn onze doelgroep en hoe kunnen we ons onderwijs daarop zo goed mogelijk inrichten? Deze
vragen moeten een leidraad zijn om concrete plannen op te stellen die zorgen voor een samenhangend beleid
(Van Beekvelde & Terpstra, 2010).
In de praktijk blijkt het lastig te zijn om in een doorgaande lijn met schoolontwikkeling bezig te zijn. De
alledaagse bezigheden, de jaarplanning en andere schoolse zaken komen er vaak tussendoor. Volgens Van
Beekvelde en Terpstra (2010) is stilstand achteruitgang. Schoolontwikkeling en teamleren zijn de sleutels om
fris en up-to-date te blijven zonder inspiratie te verliezen. Voor leraren houdt dit in dat zij naast de
schoolontwikkeling ook hun persoonlijke ontwikkeling bij moeten houden. Een sterke school kenmerkt zich
door een heldere visie die duidelijk zichtbaar is voor omstanders (Kalkman, Kalkman & Blom, 2012). Eén van de
uitgangspunten is dat leerkrachten kennis en ervaringen met elkaar delen en dit omzetten in concreet gedrag.
Dit geldt voor alle niveaus, zowel vanuit de inhoud van het vak, het lesgeven, het delen van praktijkervaringen
en verdieping. De achterliggende gedachte is dat leerkrachten het beste van zichzelf geven en dit in
ontwikkeling brengen waardoor de leerlingen direct profiteren van de kwaliteiten.
Om onderwijs te verbeteren moeten leraren en docenten hun oude patroon durven los te laten. Het is niet zo
dat leraren en docenten alleen leren tijdens hun opleiding. Hoe meer ervaring een docent heeft hoe meer hij
leert. Nederland heeft een verbetercultuur. Nederlanders streven er naar toe om alles zo goed mogelijk te
verbeteren. Het is van levensbelang om continu in ontwikkeling te blijven binnen organisaties en scholen. Een
voorwaarde voor het slagen van een verbetering is het onderlinge samenwerken in een team. Verschillende
teamleden zouden kunnen terugvallen in hun oude gewoontes. Dit komt vaak doordat verbeteringen niet op
korte termijn zichtbaar zijn. Het uitgangspunt is dat verbeteren via kleine stapjes waardervoller is dan één
grote stap in één keer. Om de verbeteringen goed te laten verlopen zijn er verschillende methodes ontwikkeld.
Een voorbeeld hiervan is het acht-stappen-plan van Cohen en Kotter. De acht stappen zijn te verdelen in drie
hoofdfasen. De eerste fase bestaat uit het scheppen van een goed klimaat waarin verbeteren mogelijk is. In de
tweede fase ontstaan de voorwaarden en wordt het project uitgevoerd. Ten slot wordt de verandering
ingebakerd. Het is belangrijk dat de medewerkers positieve ervaringen opdoen. Wanneer dit niet het geval is
zal de persoon in kwestie in de toekomst minder open staan voor nieuwe verbeteringen (Mulder, 2008).
Bij alles wat een mens doet staat de veranderkennis en -kunde centraal. Het doel hiervan is iets te bereiken,
niet iets te veranderen (VeranderVisie, 2012). Wanneer leraren en docenten open willen staan voor
verbeteringen moeten zij hun kennis veranderen. Deze vaardigheid is van groot belang in het onderwijs.
In de huidige samenleving vindt kennisontwikkeling en -uitwisseling plaats tussen diverse doelgroepen en
organisaties. Kennis van veranderen wordt gezien als het begrijpen van, en inzicht hebben in veranderings-
processen. Het ontbreken van veranderkennis zorgt zeker voor een mislukking in het onderwijs.
Volgens Fullan en St. Germain (2009, zoals beschreven in Landzaat, 2009) zijn de volgende zes principes van
belang bij veranderkennis:
- gericht zijn op verantwoordelijkheid voor verandering;
- relateren aan moreel doelbewust zijn;
- capaciteit opbouwen;
- begrijpen van het veranderingsproces;
- ontwikkeling van een samen-leren-cultuur;
- ontwikkeling van een evaluatiecultuur.
Om veranderkennis te laten slagen werkt een team samen aan de kwaliteit. Kwaliteitszorg is mensenwerk en
dat bereik je met elkaar. Kwaliteitszorg en schoolontwikkeling zijn vrijwel altijd met elkaar verbonden.
4
Deze twee begrippen liggen in elkaars verlengde. Kwaliteitszorg is een zorg die men niet aan
het toeval kan overlaten. Het is een permanente opdracht van iedereen binnen het leerproces
van een kind (Penta Nova, 2012). Het realiseren van kwaliteit is afhankelijk van een groot
aantal processen, zie figuur 1 (Vijgen & Idsinga, 2011).
De kwaliteit van school is het onderwerp waarover het bestuur, personeel en ouders niet uitgepraat raken. De
kwaliteitszorg van een school is het geheel van activiteiten dat ondernomen wordt om de kwaliteit van het
onderwijs te onderzoeken en te verbeteren en openbaar te maken.
In het onderwijs is leiderschap doorslaggevend en de beslissende factor (Both, Bruijn, Harmsel, Poppe &
Rottier, 2012). In het onderwijs gaat leiderschap niet om zaken en papieren maar om mensen en manieren op
verschillende niveaus binnen een school. Om leiderschap een bijdrage te laten leveren aan goed onderwijs
begint men bij de basis, aan het begin van een proces. Binnen het onderwijs is dit in de klas tussen de
leerkracht en de leerlingen. De interactie tussen de leidinggevende - leerkracht en leidinggevende - bestuurder
behoren bij het primaire proces (het geven van goed onderwijs). Om te voorkomen dat er allerlei kleine
‘eilandjes’ ontstaan binnen een school moet men er juist voor zorgen dat er een verbinding komt tussen de
niveaus. Het is nodig dat mensen zich op verschillende niveaus afvragen wat de leerlingen beter worden van
hun gedane arbeid en wat dat bijdraagt aan goed onderwijs. Goed leiderschap is een ingewikkeld en complex
onderwerp en ontstaat niet zomaar. Volgens Both et al., (2012) moet je daar als team hard aan werken.
De werkdruk van leerkrachten is hoog en iedereen probeert zijn/haar eigen eigenaarschap te voltooien maar
tegelijkertijd ook te verdedigen waardoor er een soort van territoriale bezitsdrang ontstaat. Gedeeld
eigenaarschap kan de negatieve effecten van eigenaarschap verminderen. Het eigenaarschap wordt dan niet
alleen op individueel niveau in gang gezet maar juist ook op het niveau van een team of de schoolorganisatie.
Dit kan ontstaan door van alle losse eilandjes binnen een school één paradijs te maken (Pierce, 2009). Bij
gedeeld eigenaarschap ontkom je er ook niet aan om niet samen te hoeven werken. Deze manier van werken
geeft juist meer plezier in je werk en verkleint de afstand tussen collega’s of tussen een team en een
bestuur/management. Enkele voorwaarden om gedeeld eigenaarschap te kunnen laten ontstaan zijn: de
gedane taak moet passen binnen de interesse van teamleden; de taak moet uitdaging bieden voor een team;
de taak moet betekenisvol zijn voor het team; het team moet ruimte krijgen om eigen zaken te reguleren ten
behoeve van de schoolontwikkeling en het team geeft en ontvangt feedback.
Rosenbrand geeft in zijn organisatie aan: “Een school is niet een samenvoeging van individuen maar een nieuw
geheel met zijn eigen ontwikkeling waarbinnen op allerlei niveaus geleerd wordt (Rosenbrand, 2012, p. 1).
Iedere individu maakt deel uit van een overkoepelende organisatie. De organisatie en de ontwikkelingen
daarvan hebben weer invloed op iedere individu. De school kan als lerende organisatie op allerlei vlakken van
elkaar leren (Rosenbrand, 2012):
1. innerlijk: het opnemen van informatie. 2. direct contact met anderen: de mogelijkheid om van elkaar te leren. 3. schoolbijeenkomst: hier komen alle kinderen en leerkrachten samen waardoor er samen besloten
wordt over de gang van zaken. Dit heeft een uitwerking op de organisatie en omgang in de school. 4. organisatie: hier komen de ouders, de leerkrachten en het bestuur van een school samen. Het proces
dat bij de kinderen in gang wordt gezet werkt bij de ouders en leerkrachten door op de persoonlijke ontwikkeling.
5. uitwisseling tussen scholen: binnen een overkoepelende organisatie en ook landelijk vinden er uitwisselingsmomenten plaats waarbij het leerproces gevorderd wordt.
6. maatschappij en inspectie: een school ontwikkelt zich continu en verantwoord dat aan de maatschappij, gemeente en via het ministerie met de onderwijsinspectie.
Binnen een schoolorganisatie wordt er binnen een team gewerkt met een gedeeld leiderschap waardoor een onderwijsinstelling zich kwetsbaar op kan zetten en als lerende organisatie voort kan ontwikkelen.
5
Inhoud van het schoolontwikkelthema
Men spreekt van hoogbegaafdheid als drie factoren in combinatie met elkaar voorkomen. Als eerste factor
moet er sprake zijn van een hoge cognitieve intelligentie (Nauta & Giesing, 2008). Een intelligentieonderzoek
moet een IQ-score boven de 130 aantonen. In de tweede plaats dient deze hoge intelligentie gepaard te gaan
met een meer dan gemiddelde taakgerichtheid en motivatie. Daarnaast speelt creativiteit in denkprocessen en
de aanpak van vraagstukken ook een grote rol. In aanleg is iemand met hoge intelligentie hoogbegaafd. Door
diverse omstandigheden kunnen motivatie en creativiteit zich minder ontwikkelen waardoor alleen de hoge
intelligentie nog rest. Dan is er sprake van een hoogintelligent persoon en niet van een hoogbegaafd persoon.
Hoogintelligente kinderen worden soms ten onrechte als hoogbegaafd betiteld. Hoogbegaafdheid is
aangeboren, vanaf het allereerste begin reageren hoogbegaafden anders dan een gemiddeld kind op dingen
om hen heen.
Kenmerken van een leerling met hoogbegaafdheid (Nauta & Giesing, 2008):
- het gemeten gemiddelde IQ ligt boven de 130;
- er is sprake van een grote intellectuele nieuwsgierigheid. Erg veel aandacht voor het hoe en waarom.
Er bestaat de neiging om door te vragen;
- de jongere redeneert vaak op een hoger abstractieniveau dan op grond van zijn of haar leeftijd mag
worden verwacht;
- kan grote denksprongen maken;
- er is vaak sprake van een uitgebreide woordenschat en het vermogen zich goed uit te drukken.
Verbaal sterk, maar in schriftelijk werk soms rommelig en chaotisch;
- in staat zijn om eigen, alternatieve oplossingsmethoden te zoeken en te vinden om vraagstukken op te
lossen;
- moeite om samen te werken met anderen, voorkeur voor zelfstandig werken;
- interesses en hobby’s hebben die door anderen als ongewoon worden gezien;
- opvallend hoge persoonlijke normen, volhardend, perfectie nastrevend en daardoor soms faal angstig.
In de praktijk is het belangrijk dat het lesmateriaal goed past bij het niveau, de ontwikkeling en de manier van
leren van het kind. Een hoogbegaafd kind is leergierig, wil uitgedaagd worden en gebruik maken van zijn
verstand, geheugen, creatieve manier van denken en dit gebruiken tijdens het leren (Hoop, 2008). Deze
leerlingen hebben moeite met de standaardmethode omdat deze hen in de war brengt. Vaak hebben zij het
gevoel dat ze de dingen al kennen alleen wordt het nu op een andere manier aangeleerd, hierbij verliest een
kind motivatie en verslechterd daardoor zijn werkhouding. Wanneer het kind niet meer gemotiveerd is kan het
een andere opdracht gaan maken. Deze uitdaging zorgt ervoor dat hij versnelt in zijn werk en hierdoor blijft er
tijd over voor extra taken op zijn eigen niveau. Wanneer het kind ver voor gaat lopen op de andere kinderen in
de groep zou het eventueel een klas over kunnen slaan wanneer zijn/haar sociaal emotionele ontwikkeling dit
toe laat. Dit biedt echter geen garantie voor de toekomst (Hoop, 2008). Een klas overslaan is vaak een tijdelijke
oplossing. Een hoogbegaafd kind is juist toe aan verbreding of verdieping samen met klasgenoten in plaats van
een eenling te worden met veel kennis.
De Pastoor van Ars te Lichtenvoorde is voor kinderen die meer- of hoogbegaafd zijn een uitdaging aan het
zoeken op het gebied van spelling en begrijpend lezen. Om gericht onderzoek te kunnen doen hebben er
meerdere interviews plaatsgevonden tussen de directrice, de interne opleider, leerkrachten en de student om
te kijken waar de school nu staat. De uitwerking van deze interviews staan beschreven in bijlage 2. Deze
student gaat zich richten op het vakgebied ‘spelling’. De Pastoor van Ars volgt op dit moment een cursus
‘Breinleren’ waardoor zij zich heel bewust bezig houden met de ontwikkelingen in het brein. Daarnaast is
breinleren op dit moment een van de trends binnen het onderwijs want het brein doet er toe! Kennis over de
hersenen is een hot item. Helemaal nu het bekend is geworden dat hersenen van jongeren nog ontwikkelen tot
6
na het 20e levensjaar (Jolles, 2011). Uit een verkennend gesprek met de directrice en de interne opleider is
duidelijk geworden dat dit schoolontwikkelthema is ontstaan door één van de trends die de school nu aan het
doorzetten is, namelijk het Handelingsgericht Werken (HGW). Handelingsgericht werken blijkt een succesvol
middel om passend onderwijs in te voeren: van zelfstandig werken (voorwaarde) tot en met een complete
handelingsgerichte werkwijze. HGW werkt in drie aanpakken en dat sluit aan bij de mogelijkheden en
onderwijsbehoeften van leerlingen in plaats van op tekortkomingen. HGW is ook prima toe te passen bij meer-
en hoogbegaafde leerlingen omdat het groepsplan het differentiëren in instructie en leertijd bevordert
(Pameijer, 2012). Enkele vragen en dilemma’s die dan direct ontstaan bij leerkrachten zijn: hoe ga ik dit
toepassen wanneer ik al drie aanpakken heb binnen een groep?; Hoe komt een school tegemoet aan de
onderwijsbehoefte van hoogbegaafde leerlingen?; Is er een verbredingsgroep binnen de school of een plusklas
buiten de school?
Handelingsgericht werken zorgt naast dat de leerlingen goed gevolgd worden ook voor zelfstandigheid.
Samen met de leerlingen worden er duidelijk afspraken gemaakt: wat wordt wel/niet gehaald en waarom lukt
iets wel/niet? Van leerkrachten vergt dit dat zij een HGW-cyclus volgen voor hoogbegaafden.
Pameijer heeft een voorbeeld beschreven (Pameijer, 2011, p. 4):
• Waarnemen: hoe signaleert u de onderwijsbehoefte van hoogbegaafde leerlingen? Ziet u dit al bij hun intake
of aan hun ontwikkelingsgeschiedenis? Of als ze onderpresteren of niet lekker in hun vel zitten?
• Begrijpen: (h)erkenning door leerkracht en onderling, clusteren, door uitdaging deze leerlingen leren
‘stretchen’, leren omgaan met faalervaringen.
• Plannen: opstellen groepsplan, minimumprogramma’s en extra werk, frequentie en afspraken met leerlingen,
mogelijk klassendoorbrekend samenwerken.
• Realiseren: uitvoeren groepsplan, directe instructiemodel, leerlingen hebben een eigen agenda, opdrachten
per week bespreken.
Wanneer deze cyclus is gevolgd moet in dit geval ook nog de koppeling worden gemaakt naar het vakgebied spelling. Maar wat houdt spelling binnen het basisonderwijs in? Schraven (2011) zegt: “Spelling is een technische vaardigheid, waarbij het gaat om het foutloos (leren) schrijven. Spelling is geen logisch geheel, maar bestaat uit een aantal afspraken, dat na verloop van tijd ook weer een herziening krijgen. Het doel van het spellingonderwijs is om kinderen te leren woorden om te zetten in correcte schriftbeelden. Deze vaardigheid kent geen enkele speelruimte. Het is goed of fout: aan een boom zitten geen ‘taken’ maar ‘takken’ en ‘bomen’ in het bos schrijf je niet als ‘bommen’“(Schraven, 2011). Spellingonderwijs is bedoeld om kinderen te leren woorden om te zetten in correcte schriftbeelden. Spelling is een onderdeel van de Nederlandse taal en taal is de basis van ons onderwijs. Een gymles geven zonder een woord te zeggen gaat niet lukken want zelfs gebarentaal is taal. Zeer waarschijnlijk wordt er tijdens het educatief ontwerpen ook vakken geclusterd omdat spelling een ‘onderdeel van’ is en niet altijd een alleenstaand vak. Uit de interviews met de groepsleerkrachten is gebleken dat er op dit moment niet veel aan verrijking van spelling wordt gedaan. Wanneer leerlingen aan de +kant zitten op het gebied van spelling dan hebben de leerkrachten hen op dit moment niet veel te bieden of materiaal is erg verouderd. De leerlingen gaan na afloop van een spellingsles aan het werk met andere vakken. Vaak zijn leerlingen die sterk zijn in taal ook op andere gebieden redelijk sterk. Toch voelen de groepsleerkrachten een soort ‘gemis’ bij deze doelgroep. Het wordt dus tijd dat de student als educatief ontwerper en onderwijsonderzoeker iets kan betekenen voor de Pastoor van Ars en hen op weg kan helpen met lesaanbod voor leerlingen die meer en/of hoogbegaafd blijken te zijn.
7
Resultaten van het praktijkonderzoek
Het praktijkonderzoek heeft bruikbare informatie opgeleverd om een goede bijdrage te kunnen geven aan
schoolontwikkeling. Door interviews af te nemen met groepsleerkrachten en literatuur in de school te
bestuderen is er duidelijk zicht gekomen op de vragen, ideeën maar ook wat de zorgen zijn van de leerkrachten
van de Pastoor van Ars. De uitkomsten zijn beschreven in een documentenanalyse in bijlage 2.
De groepsleerkrachten geven heel duidelijk aan dat zij graag materiaal willen zien dat in te zetten is bij de
leerlingen die aan de bovenkant uitvallen. Zij hopen dat de studenten met een uitdaging komen op het gebied
van spelling en begrijpend lezen waardoor de leerlingen straks zelfstandig aan het werk kunnen wanneer ze
klaar zijn met het ‘moet’ werk. De leerkrachten geven heel duidelijk aan dat de ‘pluskinderen’ zelfstandig te
werk moeten gaan en het liefst hun eigen werk ook nog controleren want één van de zorgen is als leerkracht:
‘Hoe verdeel ik mijn tijd tussen alle differentiërende leerlingen?’ Zij verwachten daarom ook van de studenten
dat zij over een aantal maanden (of weken) met een gevarieerd lesaanbod komen. Dit kan zijn in de vorm van
een computeropdracht, een leesopdracht, toneelspel of een andere creatieve vorm. Een advies van de school
is: ‘Ga zo snel mogelijk aan de slag in de praktijk, probeer materialen uit en blijf niet te lang in de boeken
hangen!’
Binnen de school is er materiaal aanwezig voor leerlingen die meer aan kunnen op het gebied van rekenen
maar dit zijn de leerlingen die bij aanpak drie en hoger horen op basis van de gemeten scores. Voor spelling en
begrijpend lezen is dit er niet. Ook is het nog niet duidelijk welke leerlingen nou daadwerkelijk hoog of
meerbegaafd zijn en daar is nu een meetinstrument voor gekozen. Om kennis te krijgen van het
meetinstrument SiDi 3 zijn Esmée Wevers en Vera Rikkerink op bezoek geweest bij de Joris school te
Lichtenvoorde. Zij gebruiken dit meetinstrument nu een jaar en hebben de studenten de kans gegeven om
hierover vragen te stellen en het materiaal in te zien. De Pastoor van Ars geeft aan dat SiDi 3 alleen signaleert,
het bevestigt soms je vermoedens. SiDi 3 geeft echter geen conclusies, deze moet men als leerkracht en/of
ouders zelf trekken. Dat maakt het lastig maar op deze manier heb je de leerlingen per jaargang wel heel
duidelijk in beeld. Met SiDi 3 kan al gemeten worden in groep 1 dus leerlingen kunnen vroeg gesignaleerd
worden.
De St. Joris school heeft aangegeven zelf ook geëxperimenteerd te hebben met extra materiaal voor de
leerlingen die hoogbegaafd zijn op het gebied van spelling. Hier zijn zij mee gestopt omdat het uit de praktijk is
gebleken dat deze leerlingen wel degelijk begeleiding nodig hebben en niet altijd zelfstandig aan het werk
kunnen. De werkvorm die zij hadden gekozen kostte nu te veel tijd en leerlingen liepen vast. Zij hopen daarom
ook dat zij straks gebruik mogen maken van de diensten die de studenten nu gaan verrichten op de Pastoor van
Ars school.
Door de inbreng van collega’s op de Pastoor van Ars school en het bezoek aan de St. Joris school kan de
student nu gericht het werkplan samenstellen en starten met het verwerken van deze schoolopdracht.
Naast de vragen: ‘Wat wil de school?; Hoe zien leerkrachten het straks voor zich?; ‘Hoe bevalt het werken met
leerlingen die hoogbegaafd zijn en nu een aangepast aanbod krijgen? en ‘Wat zijn knelpunten?’ is het ook
belangrijk hoe de leerlingen er zelf over denken. Leerlingen hebben behoefte om op hun eigen manier te leren
en nog een grotere behoefte aan grenzen en instructie. Samen met de leerlingen zal straks een plan gemaakt
worden om opdrachten te ontwikkelen, te kijken welke doelen zij willen behalen en hoe deze doelen gehaald
gaan worden.
Het verkennend gesprek, focused interview, rapportage van het bezoek aan de St. Joris school en de informatie
uit het schoolplan staat uitgewerkt in bijlage 2.
8
Conclusie
Een school is altijd in ontwikkeling want stilstand wordt op den duur sluipende achterstand.
Bij schoolontwikkeling stelt het team van de school altijd de vragen: wat vinden wij een goede school, wat voor
school willen en kunnen wij zijn, welke leerlingen zijn onze doelgroep en hoe kunnen we ons onderwijs daarop
zo goed mogelijk inrichten? Deze vragen moeten een leidraad zijn om concrete plannen op te stellen die zorgen
voor een samenhangend beleid. Een sterke school kenmerkt zich door een heldere en concrete visie en een
team dat samen werkt aan de kwaliteit. Kwaliteitszorg is mensenwerk en dat bereik je met elkaar.
Kwaliteitszorg en schoolontwikkeling zijn vrijwel altijd met elkaar verbonden. De kwaliteit van school is het
onderwerp waarover het bestuur, personeel en ouders niet uitgepraat raken. Om de kwaliteit van de Pastoor
van Ars school te verbreden volgen zij een cursus ‘Breinleren’ en werken zij met ‘Hangelingsgericht Werken
(HGW)’. De school wil zich specialiseren in differentiatie binnen een klas.
De ambities van de school zijn (Basisschool Pastoor van Ars, 2011):
1. De leraren volgen de ontwikkeling van de leerlingen.
2. De leraren signaleren specifieke onderwijsbehoeften van hun leerlingen.
3. De leraren benomen de specifieke onderwijsbehoeften van hun leerlingen.
4. De leraren clusteren leerlingen met een vergelijkbare onderwijsbehoefte.
5. De leraren stellen met behulp van de gegevens een groepsplan op.
6. De leraren voeren het groepsplan adequaat uit.
7. De leraren stemmen instructie en verwerking af op de clusters.
8. De leraren stemmen hun aanbod af op de clusters.
Door te werken met het HGW kom je tegemoet in de onderwijsbehoeften van leerlingen en kan er gepast
onderwijs gegeven worden. Leerlingen worden namelijk geclusterd binnen een groepsplan en deze groep krijgt
de juiste aanpak en instructie. Leerlingen die opvallen aan de onderkant krijgen verlengde instructie, extra
aandacht en materiaal op maat. Maar de leerlingen die uitvallen aan de bovenkant, daar is nog te weinig voor.
Om gericht aan de slag te gaan gaat de Pastoor van Ars de leerlingen eerst screenen met het meetinstrument
SiDi 3. Tot die tijd kan de student aan het werk gaan om zoveel mogelijk materialen en werkvormen te vinden
op het gebied van spelling. De werkvormen zullen met meerdere vakken geclusterd worden om meer uit de
leerlingen te laten komen. Bij het ontwerpen van materiaal en werkvormen wordt zoveel mogelijk rekening
gehouden met de wensen van de groepsleerkrachten.
9
Bijlage 1
Bronnen
Basisschool Pastoor van Ars, (2011). Schoolplan 2011-2015. Lichtenvoorde. Beekvelde, van. & Terpstra (2010). Schoolontwikkeling. Verkregen op 19 september, 2012, van http://www.vanbeekveldenterpstra.nl/page/view/name/56-schoolontwikkeling Both, D., Bruijn, A, de., Harmsel, B, ter., Poppe, W., & Rottier, R. (2012). Onderwijs vraagt leiderschap.
Verkregen op 19 september, 2012, van http://www.onderwijsvraagtleiderschap.nl
Hoop, F. (2008). Omgaan met (hoog)begaafde kinderen. Verkregen op 24 september, 2012
van http://gedragsproblemen-kinderen.info/Tips_Hoogbegaafdheid.htm
Jolles, J. (2011). Brein, Leren & Educatie. Verkregen op 26 september, 2012,
van http://www.hersenenenleren.nl/centrum-brein-leren
Kalkman, B., Kalkman, E., & Blom, P. (2012). Schoolontwikkeling en teamleren. Verkregen op 19 september,
2012, van http://www.edu-sign.nl/edu-sign/wat-we-doen/professional/primair
onderwijs/schoolontwikkeling-en-teamleren-primair-onderwijs
Landzaat, M. (2009). Voorwaarden voor een succesvolle implementatie. Time2Change, over het implementeren
van vroeg, meer en beter Engels in het basisonderwijs. 8 - 10.
Mulder, A. (2008). Verbetercultuur als voorwaarde voor continu verbeteren. SIGMA, 3, 24-30.
Nauta, P. & Giesing, M. (2008). Leerlingen met een specifieke hulpvraag. Dokkum: Nauta en Giesing.
Pameijer, N. (2012). Waarom werkt Handelingsgericht Werken? Tijdschrift voor Handelingsgericht werken voor
Passend Onderwijs, 2, 4.
Penta Nova. (2012). Kwaliteitszorg. Verkregen op 19 september 2012, van http://www.pentanova.nl/kennis
delen/kwaliteitszorg.aspx
Pierce. (2009). Van invloed naar betrokkenheid. Verkregen op 19 september, 2012, van
http://www.leraar24.nl/video/1839
Rosenbrand, B. (2012). De school als lerende organisatie. Verkregen op 19 september, 2012 van
http://iederwijs.nl/iwn/nl/kwaliteit/deschoolalslerendeorganisati.php
Schraven, J. (2011). Zo leer je kinderen (lezen en) spellen. Tijdschrift Taal, 2, 58-60.
VeranderVisie. (2012). Expertises. Verkregen op 19 september 2012, van
http://www.verandervisie.nl/index.php?pid=130
Vijgen, M. &Idsinga, T. (2011). Kwaliteitszorg. Verkregen op 19 september 2012, van
http://www.leroweb.nl/lero/kwaliteitszorg
10
Bijlage 2
Documentenanalyse
De eerste stappen…
Vraag Bronnen Soort Ontsluitingsmethode Aandachtspunten
Wat is de aanleiding om aandacht te besteden aan het gekozen schoolontwikkelthema?
Personen Directrice, Opleider in de school
Verkennend gesprek/interview (1) - Wiesje - Huub
- Wat is de aanleiding voor dit SOT? - Wie heeft dit SOT bedacht? - Wat hopen jullie dat er uit dit SOT komt? - Wat is er al aan het SOT gedaan? - Wat verwacht de school van de studenten? - …
Documenten Documenten in en over de school
Inhoudsanalyse (2) Relevante documenten opvragen; Schoolgids, schoolplan, inspectierapport, notulen van vergaderingen en boeken. 'Wat wordt er aan de ouders verteld?'
Wat is de visie van de school ten opzichte van schoolontwikkeling?
Personen Staffunctionarissen (directrice en ib)
- -
11
Wat zijn de wensen van de leerkrachten op school ten aanzien van het schoolontwikkelthema?
Personen Leerkrachten Focused interview (4): Interview met een leerkracht uit elke bouw.
- Onderbouw (4a) - Middenbouw (4b) - Bovenbouw (4c)
Onderwerpen/vragen die aan bod moeten komen zijn; Ben je op de hoogte van het schoolontwikkelthema? Wat hoop je dat de studenten kunnen betekenen voor jouw klas? Wat doe je nu met leerlingen die hoog of meerbegaafd zijn op de vakgebieden van spelling en begrijpend lezen? Wat zou er beter kunnen of wat zou je anders aan willen pakken? Hoe zie je dat voor je?
Wat is kenmerkend aan de goede voorbeelden die al in de school aanwezig zijn?
Good practices In de klas Op bezoek bij de Jorisschool. Bevindingen noteren en ook de knelpunten. Tips en Tops?
12
Concrete opbrengsten…
Waarnemingscategorie Kernwoord Verkennend gesprek Schoolplan Notulen Focused Interview Op bezoek bij de Joris school
Doelen schoolontwikkelthema
Doelen op macroniveau (school) Doelen op mesoniveau (klas) Doelen op microniveau (leerlingen)
Specialiseren op differentiatie binnen een groep, gericht op de bovenkant. De leerlingen die meer aan kunnen, extra uitdaging bieden in verdieping. Aansluiten op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen.
Methodes gebruiken die aansluiten op de kerndoelen en rekening houden met de verschillen van leerlingen. Signaleren van specifieke onderwijsbehoeften. Daarop het spelling en begrijpend lezen aanbod op afstemmen. Leerlingen met een A+ score moeten een afgestemd aanbod ontvangen.
Screenings-instrument is gekozen, moet nog toegepast worden. - Leerlingen die extra uitdaging nodig hebben moeten dit zo snel mogelijk krijgen.
De school is op de hoogte van het schoolontwikkel-thema. In de klassen is weinig materiaal te vinden van spelling en begrijpend lezen op het gebied van hoogbegaafdheid. De leerlingen moeten zo snel mogelijk verdieping aangeboden krijgen.
Door de hele school heeft de St. Joris dezelfde aanpak om leerlingen te begeleiden. De hele school wordt gescreend met SiDi3 in oktober/november. De leerlingen die naar voren komen uit de screening worden apart gevolgd door de groepsleerkracht. Per leerling worden de doelen vastgesteld. Wat kun je en wat gaan we halen? Belangrijk is dat de leerlingen de juiste begeleiding krijgen en niet zelfstandig aan het werk gaan. Een advies is dat de leerlingen niet alleen gericht bezig gaan met bijvoorbeeld begrijpend lezen maar dat begrijpend lezen wordt samengevoegd met rekenen. De rekenopgaven worden dus moeilijker door de context, een extra uitdaging dus!
13
Verbetercultuur Doelen op macroniveau (school) Doelen op mesoniveau (klas) Doelen op microniveau (leerlingen)
Tijdens een planvergadering wordt er voor de komende jaren een plan gemaakt om te blijven ontwikkelen. Tijdens teamvergaderingen worden deze aangevuld. Aanpak ontwikkelen dat toepasbaar is op de hele klas. Leerlingen moeten zelf bewust worden van hun kwaliteiten en zichzelf vragen gaan stellen en zich verdiepen in een vak.
Bij de leerkrachten is wil om te groeien en om zich te verdiepen en/of te scholen in diverse onderwerpen. Ontwikkelen van talenten binnen een groep. Het leerstofaanbod maakt het mogelijk tegemoet te komen aan de verschillen tussen de leerlingen.
Social Media gaan gebruiken zoals Twitter en Facebook. - -
School wil zich specialiseren in het ontwikkelen van onderwijs op maat voor leerlingen met meer behoeften. Materialen ontwerpen die toegepast kunnen worden op de klas. Zelfstandig een verdiepende en zelfcontrolerende opdracht te maken met extra uitdaging.
Kwaliteitszorg Doelen op macroniveau (school) Doelen op mesoniveau (klas) Doelen op microniveau (leerlingen)
- - -
Grote betrokkenheid van leerkrachten en ouders. Samen veilig in de groep. Leerlingen maken deel uit van een sociale groep met rechten en plichten. Aandacht voor het individuele kind en de zorg voor kind en
Er moet een zorgteam komen waarin ouders, ib, orthopedagoog, maatschappelijk werker, en bijvoorbeeld een logopedist zitten. - -
In het HGW staat duidelijk beschreven welke leerlingen in de +aanpak zitten. - Leerlingen moeten zich verder blijven ontwikkelen en
14
groep. school leuk blijven vinden maar niet vooruit lopen op de groep.
Veranderkennis Doelen op macroniveau (school) Doelen op mesoniveau (klas) Doelen op microniveau (leerlingen)
Er is nog geen vaste lijn, wel werkt de hele school met HGW. Binnen een klas wordt er gewerkt met drie aanpakken om te blijven ontwikkelen. Via het HGW aansluiten op de onderwijsbehoeften.
De verandercapaciteit van het team is groot, er zijn weinig weerstanden. Meer aandacht besteden aan de opbrengsten van het onderwijs. - -
Verbeterpunten die uit de kwaliteitskaarten naar voren gekomen zijn. - -
De school wil dit jaar concreet materiaal hebben om leerlingen die meer en/of hoogbegaafd zijn tegemoet te komen. Screening wordt uitgevoerd. Leerlingen die snel klaar zijn krijgen een uitdaging aangeboden.
15
Interview met directrice Wiesje Alewijnse en de interne opleider Huub Welman op woensdag 26 september 2012.
Een verkennend gesprek om meer inzicht te krijgen in het schoolontwikkelthema van schooljaar 2012-2013.
Tijd: 9.00 – 9.25 uur.
Aanwezig: Wiesje Alewijnse, Huub Welman, Esmée Wevers en Vera Rikkerink.
Wat is de aanleiding om aandacht te besteden aan het gekozen schoolontwikkelthema?
De Pastoor van Ars wil zich graag specialiseren op differentiatie binnen een groep. In dit geval gericht op leerlingen die uitvallen aan de bovenkant.
Doordat de Pastoor van Ars werkt met Handelingsgericht Werken (HGW) zijn er drie aanpakken binnen een groep. Naast aanpak 1, 2 en 3 zijn er ook
leerlingen die meer aan kunnen. Voor deze leerlingen wil de school graag materialen ontwikkelen of een aanpak ontwerpen waardoor de leerlingen op hun
niveau worden uitgedaagd. Er is al het een en ander aan materialen maar er is nog geen vaste lijn. Heel belangrijk is straks de keuze van de materialen want
er is erg veel aanbod. Waar heeft de school behoefte aan en wat is werkbaar? Het te ontwerpen materiaal hoeft niet direct gericht te zijn aan spelling en/of
begrijpend lezen maar kan ook gezocht worden in het ontwerpen van opdrachten waarbij leerlingen moeten onderzoeken en ontwerpen.
Wie heeft dit SOT bedacht?
Omdat de hele school werkt volgens het HGW is het aansluiten op de onderwijsbehoeften van de leerlingen heel logisch. Dit schoolontwikkelthema is dus
niet uit het niets ontstaan. Dit vloeit voor uit de schoolontwikkeling. Tijdens een planvergadering wordt er met het hele team gesproken over de
schoolontwikkeling en de plannen voor de komende jaren. Tijdens een teamvergadering wordt dit thema continu aangevuld en up-to-date gehouden.
Wat hopen jullie dat er uit dit SOT komt?
Als leerkracht hoopt Huub Welman straks te bereiken dat er bij de leerlingen een gevoel ontstaat dat zij naast het ‘gewone’ werk een uitdaging hebben. De
Pastoor van Ars volgt een cursus breinleren waardoor zij zich nog bewuster bezig houden met het brein van de leerlingen. Wanneer je een leerling niet
prikkelt dan ontwikkelt deze leerling zich ook (bijna) niet. Op deze wijze is bewezen dat je een leerling bijna ‘dommer’ kunt maken wanneer zij geen prikkels
meer krijgen om uitgedaagd te worden. De Pastoor van Ars wil graag dat de leerlingen zichzelf vragen gaan stellen, zich verdiepen in een vak en wellicht ook
ergens tegen aan lopen of om hulp vragen. Daarnaast wil de school graag een aanpak hebben die doorlopend is door de hele school en toepasbaar is in de
klas.
Wat is er al aan het SOT gedaan?
Vorig jaar heeft een Iselinge student het vooronderzoek gedaan en er voor gezorgd dat de school een meetinstrument heeft gekozen. Dit jaar gaat de
Pastoor van Ars starten met het meten van leerlingen die meer/hoog begaafd zijn met CDI-3.
16
Wat verwacht de school van de studenten (gericht per vak)?
Als school hoopt de Pastoor van Ars dat de studenten materialen kunnen clusteren/ontwerpen en een opzet van de werkwijze kunnen maken waardoor de
leerlingen in de klas uitgedaagd worden voor spelling en begrijpend lezen. Wellicht kan deze vraag ook gesteld worden binnen een bouwvergadering door
aan het team te vragen waar zij behoefte aan hebben en waar de vragen liggen.
Overige:
Wees alert op het benaderen van mensen, doe dit zo veel mogelijk in overleg!
Iedere maandag wordt er na afloop even met Huub Welman besproken wat er gedaan is en 1x in de veertien dagen werkt Huub Welman naast de studenten
in de teamkamer dus krijgt hij al meer mee van de vorderingen.
Wanneer er al een gedeelte te presenteren valt aan het hele team, dan wordt dat gedaan.
17
Focused Interview: de wensen van de leerkrachten op school ten aanzien van het schoolontwikkelthema
4a)
- Zijn jullie op de hoogte van het schoolontwikkelthema?
- Wat doen jullie nu met leerlingen die hoog of meerbegaafd zijn op de vakgebieden van spelling en begrijpend lezen?
- Wat zou er beter kunnen of wat zou je anders aan willen pakken?
- Wat hopen jullie dat de studenten kunnen betekenen voor jouw klas?
- Hoe zien jullie dat voor je?
4b)
- Zijn jullie op de hoogte van het schoolontwikkelthema?
- Wat doen jullie nu met leerlingen die hoog of meerbegaafd zijn op de vakgebieden van spelling en begrijpend lezen?
- Welke handvaten heb je van de leerkracht die deze leerlingen vorig jaar hebben gehad, meegekregen tijdens de overdracht?
- Wat zou er beter kunnen of wat zou je anders aan willen pakken?
- Wat hopen jullie dat de studenten kunnen betekenen voor jouw klas?
- Hoe zien jullie dat voor je?
4c)
- Zijn jullie op de hoogte van het schoolontwikkelthema?
- Wat doen jullie nu met leerlingen die hoog of meerbegaafd zijn op de vakgebieden van spelling en begrijpend lezen?
- Welke handvaten heb je van de leerkracht die deze leerlingen vorig jaar hebben gehad, meegekregen tijdens de overdracht?
- Wat zou er beter kunnen of wat zou je anders aan willen pakken?
- Wat hopen jullie dat de studenten kunnen betekenen voor jouw klas?
- Hoe zien jullie dat voor je?
18
Uitwerking Focused Interview dat is afgenomen op 1 oktober 2012 met Marlies, Anja, Saskia, Tanja en Jos.
Zijn jullie op de hoogte van het schoolontwikkelthema?
De leerkrachten zijn in grote lijnen op de hoogte van het schoolontwikkelthema. Zij weten dat het dit jaar weer over meer/hoog begaafdheid gaat en dat de
studenten voor een deel verder borduren op wat de stagiaire vorig jaar heeft onderzocht. De leerkrachten dachten ook dat de studenten nog een
meetinstrument gingen kiezen voor de school, dit is echter voor de zomervakantie al afgesloten. De leerlingen worden begin dit schooljaar gescreend op
meer en of hoogbegaafdheid.
Wat doen jullie nu met leerlingen die hoog of meerbegaafd zijn op de vakgebieden van spelling en begrijpend lezen?
Uit dit interview komt heel duidelijk naar voren dat de leerlingen die op het gebied van spelling en begrijpend lezen meer aan kunnen qua niveau, dit niet
aangeboden krijgen. Puur omdat hier niets voor aanwezig is op school. Deze leerlingen krijgen extra werk (uitdaging) van andere vakgebieden.
In de onderbouw en middenbouw kwam ‘Mini Loco’ nog wel naar voren maar dit is zo verouderd dat de leerkrachten dit ook niet meer aanbieden aan de
leerlingen.
Welke handvaten heb je van de leerkracht die deze leerlingen vorig jaar hebben gehad, meegekregen tijdens de overdracht?
De leerlingen die binnenstromen op de basisschool daarvan wordt een overdracht gedaan van de ‘Peuterspeelzaal’.
De leerlingen die binnen de school doorstromen daarvan staat de aanpak beschreven in het Handelingsgericht Werken. Zo weten de leerkrachten precies
welke leerlingen bij welke aanpak horen en deze doelen kunnen bijgesteld worden gedurende het schooljaar.
Wat zou er beter kunnen of wat zou je anders aan willen pakken?
Leerkrachten geven aan dat ze heel graag meer materiaal willen voor leerlingen die meer aan kunnen op het gebied van spelling en begrijpend lezen. Ook
willen zij graag meer verdieping in deze vakken in plaats van verbreding van de vakken. Het is niet de bedoeling dat de leerlingen qua leerstof vooruit lopen
maar juist de diepte in gaan.
Wat hopen jullie dat de studenten kunnen betekenen voor jouw klas?
De leerkrachten willen graag dat de studenten materialen aan kunnen reiken die zij toe kunnen passen in de klas. Ook hopen zij dat de studenten de
komende maanden materialen gaan uitproberen op verschillende leerlingen om te kijken wat werkt en wat niet.
Hoe zien jullie dat voor je?
Heel concreet: de leerkrachten willen extra materiaal voor leerlingen die meer aan kunnen voor de vakken spelling en begrijpend lezen in de vorm van
verdieping in plaats van verbreding. Dit mag in verschillende werkvormen aangeboden worden zoals: computeropdrachten, leesopdrachten
19
(boek/tijdschrift/artikels), spelvorm, werkbladen, toneel, etc. Heel belangrijk is dat de leerlingen hiermee zelfstandig aan het werk kunnen, of enkele keren
in groepsverband, maar geen hulp van de leerkracht nodig hebben. Dat betekent dus ook dat de opdrachten zelf te controleren zijn door de leerlingen en
dat zij goed door de opdrachten geleid worden. Hierbij mag verschil gemaakt worden tussen de onderbouw en de bovenbouw, dus meer spelvorm voor het
jongere kind en meer werkvormen voor het oudere kind.
Uitwerking van het bezoek aan de St. Joris school te Lichtenvoor op dinsdag 2 oktober om 10:45 uur tot 11:40 uur.
Opleider in de school Ans van Riessen heeft ons ontvangen waarnaar zij de tijd nam om te vertellen over de leerlingen die zij begeleiden met
hoogbegaafdheid specifiek op het gebied van begrijpend lezen en spelling. Ans vertelde direct dat er bijna geen materialen zijn voor spelling en
begrijpend lezen en dat zij dus zelf zijn begonnen met ontdekken en onderzoeken naar een juiste aanpak voor begrijpend lezen en spelling. Voor
begrijpend lezen nemen leerkrachten vaak een net iets moeilijkere tekst bij bijvoorbeeld Nieuwsbegrip XL. Dit loopt goed. Dit zelfde geldt voor het
gebruik van Somplextra rekenen en somplextra taal, deze leerlingen maken moeilijke opgaven maar om de tekst te begrijpen moet er eerst worden
gelezen. Begrijpend lezen wel te verstaan.
Spelling ligt op dit moment stil, echter zijn er wel ideeën. Er kan bijvoorbeeld een opdrachtendoos gemaakt worden met allerlei opdrachtenkaarten
rondom een thema, zoals het thema uit de taalmethode. Leerlingen kunnen hun eigen woordweb maken en eigen dictees afnemen in tweetallen.
Spelling kan ook toegepast worden in een context dus gecombineerd worden met overige vakken.
Juf Christine heeft tijd vrij gemaakt om ons inzicht te geven in het meetinstrument SiDi3. Dit kan al starten bij de kleuters en zo heb je per jaargroep
duidelijk in beeld hoe een leerling onder of boven presteert. Echter blijkt het signaleren van leerlingen met hoogbegaafdheid niet altijd eenvoudig te
zijn. Hierin komt overleg met ouders en betrokkenen binnen de school kijken en na afloop moet er zelf een conclusie worden getrokken.
Leerlingen die een leerjaar overslaan moeten goed in beeld gehouden worden en deze hoogbegaafde leerlingen moeten zeker niet alleen maar
zelfstandig aan het werk gaan.
20
3. Kenmerken van de goede voorbeelden die al in de school aanwezig zijn.
- Esmée en Vera (of overige studenten) gaan tegelijkertijd twee keer in een groep in de onderbouw, in de middenbouw en in de bovenbouw een
observatie afnemen bij leerlingen die meer- of hoogbegaafd zijn en werken aan spelling en/of begrijpend lezen.
- Esmée en Vera gaan op bezoek bij de Jorisschool te Lichtenvoorde om te kijken welke materialen er aanwezig zijn voor leerlingen die meer- en/of
hoogbegaafd zijn op het gebied van spelling en begrijpend lezen.
- Esmée en/of Vera hebben met kinderen per onderbouw, middenbouw en bovenbouw een gesprek voeren over hoe zij meer- en/of hoogbegaafd
ervaren en hoe zij er mee omgaan in de klas.
Observatielijsten door middel van een interval – 10 minuten.
Je schrijft om de 20 seconden op wat de leerling op dat moment doet.
Enkele voorbeelden zijn:
- Bladert in zijn boek
- Praat met buurman/buurvrouw
- Schrijft
- Kijkt omhoog en werkt niet in het boek
- Kijkt naar het digibord
- Gaat aan het werk zonder instructie
- …
21
Bijlage 3
Werkplan 2012 – 2013
algemene gegevens
Naam: Vera Rikkerink
Klas: VR3A
gekozen onderwerp
Korte beschrijving van het gekozen onderwerp:
De Pastoor van Ars heeft dit jaar als schoolontwikkelthema het zoeken en ontwikkelen van materialen en werkvormen voor leerlingen die meer of hoogbegaafd zijn op het gebied van spelling.
Probleemstelling:
De Pastoor van Ars werkt met HGW waardoor een klas is verdeeld in drie aanpakken
(Pameijer, 2012). Leerlingen die aan de onderkant zitten vallen op en krijgen verlengde
instructie en extra oefenstof, hier is voldoende informatie over te verkrijgen. Dit
onderzoek is van belang omdat de leerlingen aan de bovenkant geen verdieping krijgen
in de leerstof omdat dit niet standaard bij het lespakket in zit. De school wil dat de
student materialen en werkvormen gaat zoeken en ontwikkelen op het gebied van
spelling om de leerlingen te laten verdiepen in het vak en zo een nieuwe uitdaging
creëren.
Voordat de student materialen kan ontwikkelen of zoeken die passend zijn voor de
leerlingen moet de theorie worden vastgelegd van meer- en hoogbegaafdheid. Er zijn
namelijk zes verschillende type leerlingen met hoogbegaafd, namelijk (Leraar24, 2009):
1. Succesvolle leerling 2. Uitdagende leerling 3. Onderduikende leerling 4. Drop-out 5. Leer- en/of gedragsproblemen 6. Zelfstandige leerling
Iedere leerling heeft een eigen manier van leren en gedragskenmerken.
De Pastoor van Ars zal dit najaar starten met het afnemen van vragenlijsten om
leerlingen te screenen op meer- en hoogbegaafdheid.
Tijdens de literatuurstudie van het vooronderzoek zijn er al een aantal begrippen naar voren gekomen die van pas komen bij het onderzoek: hoogbegaafdheid; het triadisch model; compacting; verrijking; onderpresteren; doorstromen; verschillende type leerlingen. Over meer- en hoogbegaafdheid zijn verschillende theorieën te vinden. Een van de theorieën is beschreven door Renzulli en Mönks en zichtbaar is het triadisch model:
22
Zij beschrijven dat er naast het hebben van een hoge intelligentie ook meer factoren
een rol spelen bij hoogbegaafdheid. In figuur 1 zijn motivatie, creativiteit en
buitengewone capaciteit de persoonskenmerken. School, vrienden en gezin zijn
omgevingsfactoren (Drent en Van Geven, 2007). De leerlingen die gescreend en dus ook
hoogbegaafd zijn hebben verschillende aanpassingen binnen het onderwijs om
uitgedaagd te worden, namelijk (Van Gerven, e.a., 2004):
- Versnellen: een groep overslaan, doorlopen van meerdere groepen, versnellen
binnen een vak.
- Compacting: minder instructie, minder herhaling en oefenstof, toetsen en de
onbeheerste stof aanbieden.
- Verrijking: complexe opdrachten aanbieden die een beroep doen op de
creativiteit van de leerling en daarmee de onderzoekende houding stimuleert
(metacognitie).
Naast de aanpassingen binnen het onderwijs moet er rekening gehouden worden met
eventuele aanwezigheid van faalangst. Hoogbegaafde kinderen weten in hun denken
heel goed hoe zij iets willen bereiken. Zij willen het werk heel goed doen en zijn vrijwel
niet gewend aan het maken van fouten. Eén fout kan voor hen al de doorslag zijn om
een negatieve faalangst ervaring te hebben en het zelfvertrouwen te laten kelderen (De
Deugd, 2011).
Voor de Pastoor van Ars gaat de student op zoek naar de juiste aanpak voor
verschillende leerlingen die hoogbegaafd zijn en een uitdaging zoeken op het gebied
van spelling. Indien mogelijk wordt er ook een serie werkvormen aangeboden om in te
zetten binnen de school.
Rollen Voor het schoolontwikkelthema worden er drie rollen ingevuld. Ik zie de volgende
mogelijkheden:
Als kennismakelaar ga ik de informatie in de school brengen. Ik koppel zo vaak
mogelijk terug wat ik gevonden heb, welke resultaten daarmee behaald zijn en
wat de groepsleerkracht hier mee kan op dat moment. Een voorbeeld: uit het
interview met de groepsleerkrachten kwam de vraag of screening met SiDi 3
ook voor kleuters is. Ik ben op bezoek gegaan bij een school die dit
meetinstrument gebruikt en heb dit teruggekoppeld naar het team.
Als educatief ontwerper hoop ik over een aantal maanden de school een soort
box te geven waarin allerlei lessenseries zitten die geschikt zijn voor
hoogbegaafde leerlingen op het gebied van spelling, passend bij het
23
taalthema.
Als onderwijsonderzoeker ga ik in de literatuur en in de praktijk op zoek naar
effecten van bepaalde methodes op leerlingen en hoe deze aanpak beter kan.
Daarnaast wil ik onderzoeken en concreet in een stappenplan aan de
leerkrachten aanbieden hoe de verschillende type hoogbegaafden de
opdrachten doorlopen en ‘denken’.
Praktische relevantie: Dit onderzoek moet de leerkrachten straks een steun bieden binnen het handelingsgericht werken in een klas in combinatie met de leerlingen die hoogbegaafd zijn. Op het gebied van spelling heeft de Pastoor van Ars op dit moment geen uitdagende verdieping voor de leerlingen die boven het niveau zitten. Hier ga ik voor zorgen in de vorm van lessuggesties, werkvormen, verwerkingsopdrachten, stappenplannen of opdrachten passend bij de verschillende type hoogbegaafden.
Voorbereiding literatuurstudie
Werkwijze Welke zoektermen ga je gebruiken?
Spelling
Verbetercultuur
Schoolontwikkeling
Veranderkennis
Kwaliteitszorg
Hoogbegaafdheid
Meerbegaafdheid
Handelingsgericht werken
Onderpresteren
Verschillende type hoogbegaafdheid
SiDi 3
Het Triadisch model
Doorstroming, compacting en verrijking
Welke zoekmachines ga je gebruiken?
Bicat
Davindi
Scholar Google
Welke beslisregels gelden bij de keuze van je bronnen?
Bronnen ouder dan 2006.
De auteur en het jaartal moeten bekend zijn.
Onderzoeksvragen
a. Literatuurstudie
Hoofdvraag: Welke type hoogbegaafde leerlingen zijn er en hoe leren zij?
Deelvragen: Waarin worden verschillende type hoogbegaafden herkend? Welke aanpak gebruiken de
verschillende type hoogbegaafden? Hoe kan een leerkracht deze leerlingen begeleiden?
24
Hoofdvraag: Welke verdiepende lesstof kan er in de klas aan hoogbegaafde leerlingen worden aangeboden
op het gebied van spelling?
Deelvragen: Wat is spelling? Welke werkvormen kent het vak spelling? Wanneer is leerstof uitdagend en/of
verdiepend? Welke materialen kunnen er gebruikt worden om spellingslessen te verdiepen? Met welke
vakken kan spelling geclusterd worden om meer aan te sluiten op de behoefte van de leerling?
b. Onderzoeksmethode
Literatuurstudie;
Praktijkstudie;
Praktijkervaringen;
Interview;
Bijwonen van een teamvergadering;
Een lezing bijwonen.
Bronnen
1 Drent, S. en Gerven, E. van. (2007). Professioneel omgaan met hoogbegaafde kinderen, Assen: Koninklijke van
Gorcum BV.
2 Gerven, E. van, e.a. (2004). Attent op talent, Assen: Koninklijke van Gorcum BV.
3 Leraar24. (2009). Hoogbegaafdheid, verkregen op 3 oktober, 2012, van,
http://www.leraar24.nl/dossier/285
4 Pameijer, N. (2012). Waarom werkt Handelingsgericht Werken? Tijdschrift voor Handelingsgericht werken voor
Passend Onderwijs, 2, 4.
5 Deugd, R. de. (2011). Hoogbegaafdheid en Faalangst, verkregen op 10 oktober, 2012, van
http://www.hobega.nl/index.php?page=faalangst
Planning van het onderzoek
Week 40 Vooronderzoek inleveren op Iselinge inclusief werkplan; Vooronderzoek sturen naar de opleider in de school.
Week 41 Eventuele aanpassingen aan het vooronderzoek en werkplan.
Week 42 en 43 Afwezig i.v.m. de reis naar Kenia.
Week 44 t/m 52 Start maken met het beantwoorden van de hoofd en deelvragen (het onderzoek); Bezoek aan de Leonardo school in Zevenaar.
Week 47 Bezoek aan de Storm, Winterswijk (lezing)
Week 1 t/m 4 Workshops voorbereiden en uitvoeren
Week 4 t/m 8 Materialen en werkvormen bij elkaar zoeken en combineren, eventueel testen in de praktijk.
Vanaf week 8
Materialen en werkvormen testen, aanpassen en
Week 18 Afsluiten van het SOT en dit als een ‘cadeau’ aanbieden aan de school.
Nog in te plannen Presentatie binnen de teamvergaderingen.
25
Uitwerking van de hoofd- en deelvragen
Hoofdvraag 1 Hoofdvraag: Welke type hoogbegaafde leerlingen zijn er, hoe leren zij en speelt faalangst daar een rol bij?
Welke onderzoeksactiviteiten ga je
ondernemen voor iedere deelvraag?
Hoe ziet de praktijkcomponent eruit?
Deelvragen 1 Welke type hoogbegaafde leerlingen zijn
er en waarin herken je de verschillende
type binnen een klas?
In de literatuur ga ik op zoek naar de
verschillende type hoogbegaafden om er
achter te komen waarin je deze verschillende
type kunt herkennen binnen een klas.
In de praktijk wordt er op de Leonardo school
een interview afgenomen om meer
informatie te winnen over de verschillende
type hoogbegaafden.
De praktijkcomponent zal een opsomming
worden van verschillende type hoogbegaafden
met daarnaast een uitgewerkt interview waarin
beschreven wordt hoe de verschillende type
hoogbegaafden worden herkend binnen een
klas.
2 Hoe leren de verschillende type
hoogbegaafde leerlingen en welke
aanpak gebruiken zij?
In de praktijk wordt er een interview
gehouden met diverse leerlingen binnen de
Pastoor van Ars en wellicht ook de Joris
school om een beeld te krijgen van hoe zij
leren en welke aanpakken zij gebruiken.
Daarnaast wordt er in de literatuur ook een
onderzoek gedaan naar hoe de verschillende
type hoogbegaafden leren en welke stappen
zij maken of overslaan.
De praktijkcomponent zal een lijst of schema
zijn waarin de verschillende type
hoogbegaafden staan met daarachter hoe zij
leren en welke aanpak zij gebruiken.
3 Welke rol speelt faalangst bij leerlingen die meer of hoogbegaafd zijn?
Binnen de pedagogieklessen op Iselinge is er
kennis gegeven van het feit dat leerlingen die
hoogbegaafd zijn vaak ook leiden onder
faalangst dat een rol speelt bij hen. Binnen de
literatuur wordt hier onderzoek gedaan.
Als praktijkcomponent over faalangst zal er een
duidelijke beschrijving komen over welke rol
faalangst kan spelen bij leerlingen die meer of
hoogbegaafd zijn.
26
4 Welke pedagogische, didactische en organisatorische interventies zijn er nodig van de leerkracht om een hoogbegaafde leerling effectief en efficiënt te kunnen begeleiden op het gebied van spelling?
Deze deelvraag zal onderzocht worden door een literatuuronderzoek te doen. Daarnaast zal er in de praktijk tijdens een teamvergadering aandacht worden geschonken aan deze vraag en wordt er over gediscussieerd binnen het team. Ook zal deze vraag ter sprake komen tijdens het bezoek aan de Leonardo school en kan deze vraag aan leerlingen worden gesteld.
Binnen de praktijkcomponent van deze deelvraag wordt er meer inzicht gecreëerd in welke organisatorische, pedagogische en didactische interventies er nodig zijn van een leerkracht die hoogbegaafde leerlingen gaat begeleiden. Daarnaast wordt er een duidelijk beeld geschetst n.a.v. een gesprek met leerlingen over welke begeleiding zij graag zien binnen de klas.
Waarom zijn deze vragen interessant en relevant?
Deze vragen zijn zowel voor mij als voor mijn stageschool relevant omdat we zo een duidelijk overzicht krijgen van de verschillende type hoogbegaafde leerlingen en op welke manier zij leren. Daarnaast ontstaat er een duidelijk beeld voor leerkrachten hoe zij de leerlingen binnen de klas kunnen begeleiden en welke aanpak er gewenst is volgens de leerlingen zelf. Op deze manier krijgt de Pastoor van Ars handvatten waarmee zij aansluiten op de behoefte van leerlingen die meer of hoogbegaafd zijn.
Wat zijn de beoogde uitkomsten en opbrengsten van jouw onderzoek?
De beoogde uitkomsten en opbrengsten van dit onderzoek zijn een digitaal verslag van dit onderzoek, informatie over verschillende typen hoogbegaafde leerlingen, een handvat voor leerkrachten hoe zij leerlingen kunnen begeleiden, welke onderwijsaanpassingen er nodig zijn om hoogbegaafde leerlingen uit te dagen en eventuele faalangst op tijd op te merken.
27
Hoofdvraag 2 Hoofdvraag: Welke verdiepende lesstof kan er in de klas aan hoogbegaafde leerlingen worden aangeboden op het gebied van spelling?
Welke onderzoeksactiviteiten ga je
ondernemen voor iedere deelvraag?
Hoe ziet de praktijkcomponent eruit?
Deelvragen 1 Welke kerndoelen heeft het vakgebied
spelling voor groep 1 tot en met 8?
In de literatuur wordt er vooral binnen het
SLO onderzoek gedaan naar de kerndoelen
die behaald moeten worden op de gehele
basisschool.
In de praktijk levert dit een duidelijke en
concrete lijst op waarin de kerndoelen per
leerjaar beschreven staan.
2 Welke werkvormen kent het vak spelling
binnen de Pastoor van Ars?
Binnen de methode die er op de Pastoor van
Ars is zal onderzoek gedaan worden naar de
inhoud van het vak spelling.
In de praktijk wordt er per klas gekeken welke
werkvormen er daadwerkelijk worden
toegepast.
Deze praktijkcomponent levert een bijdrage op
aan het gehele onderzoek ten aanzien van de
werkvormen van spelling.
3 Wanneer is leerstof van spelling
uitdagend en/of verdiepend volgens
leerlingen die meer- of hoogbegaafd zijn?
In de literatuur wordt onderzoek gedaan naar
wanneer leerstof uitdagend en verdiepend is.
Daarnaast wordt er in de praktijk een
interview afgenomen met leerlingen en
vragen gesteld dat antwoord geeft op deze
deelvragen.
Deze praktijkcomponent geeft een duidelijke
beschrijving met de behoefte van leerlingen en
de resultaten van het literatuuronderzoek
waarmee een duidelijk beeld wordt geschetst
over verdiepende en uitdagende leerstof.
4 Welke materialen kunnen er worden
toegepast om spellingslessen te
verdiepen en uit te dagen?
Binnen de taalmethode wordt onderzoek
gedaan, gericht op spelling, welke handvaten
zij geven om de lessen meer uit te dagen en
te verdiepen. Daarnaast wordt er een
literatuuronderzoek gedaan naar deze
deelvraag. In de praktijk zal er veel materiaal
getest worden om te ervaren wanneer
materiaal of een werkvorm uitdagend is,
zowel volgens de leerkracht als het kind.
Deze praktijkcomponent zal een definitie met
voorbeelden geven van uitdagende en
verdiepende werkvormen of lessen waarbij een
duidelijke koppeling wordt gemaakt naar de
ervaring van het werken met deze materialen of
in deze werkvormen.
28
5 Met welke vakken kan spelling geclusterd
worden om meer aan te sluiten op de
behoefte van een leerling?
Er wordt per leerling gekeken in welke
aanpak zij zitten per vakgebied waardoor er
aangesloten kan worden bij de
onderwijsleerbehoeften van een kind.
Tijdens het bezoek aan de Leonardo school
wordt er ingegaan op deze deelvraag om
ervaringen en voorbeelden te horen.
In de praktijk levert dit een lijst op waarin de
vakgebieden geclusterd staan. Het uiteindelijke
product zal een box zijn waarin allerlei
opdrachten zitten die uitgevoerd kunnen
worden.
Waarom zijn deze vragen interessant en relevant?
Deze hoofd en deelvragen zijn voor mijn stageschool en mij relevant omdat wij zo een beter beeld krijgen van welke materialen, lessuggesties, opdrachten, e.d. er voor hoogbegaafde leerlingen beschikbaar zijn en welke materialen je wanneer en bij welke leerling aan kan bieden, zodat ook de hoogbegaafde leerlingen uitgedaagd en begeleidt worden.
Wat zijn de beoogde uitkomsten en opbrengsten van jouw onderzoek?
Mijn beoogde uitkomsten en opbrengsten zijn een product ontwerpen dat de Pastoor van Ars in kan gaan zetten in de basisschool. Dit product zal bestaan uit achtergrondinformatie en een handleiding maar ook uit lessuggesties, materialen, opdrachten en werkvormen. Belangrijke aandachtspunten zijn de verschillende type hoogbegaafde leerlingen en het klassenmanagement van de leerkracht.
29
Interactie met het schoolteam
Hoe plan de interactie met het
schoolteam?
Tijdens het vooronderzoek zijn er interviews afgenomen waardoor er gepeild kon worden hoe de betrokkenheid op dit moment van het team is bij het schoolontwikkelthema. Daarnaast worden er vergaderingen gepland waar wij als studenten toelichten waar wij mee bezig zijn en vooral ook tegemoetkomen aan de wensen van de leerkrachten.
Overleg met de begeleidende docent
Hoe plan je het overleg met jouw
begeleidende docent?
Ik zie Rianne op de vaste contacturen en daarnaast maak ik persoonlijke afspraken indien nodig. Wanneer ik een deel af heb om te laten bekijken of te beoordelen en dan plaats ik dit op de juiste plek in de elo en laat ik Rianne weten dat dit hier staat.
Overige opmerkingen
-
Vastgesteld op: 8-10-2012
Handtekening student Handtekening docent