Werkplezier komt terug als markt excelleert

1
15 OPINIE Vrijdag 17 mei 2013 Cobouw 91 De eerste stu- dentenflat aan de Waldorpstraat vlakbij de Haagse Hogeschool is al in gebruik, de tweede flat staat nog in de steigers. Er is gebruikgemaakt van lean bouwen. Foto: Suzanne van de Kerk Flats voor studenten Werkplezier komt terug als markt excelleert De publicatie ‘Mastering three’ behandelt een werk- wijze die leidt tot een vitale bouwpraktijk. Dick van den Heuvel geeft als aanvulling nog wat adviezen. Bent u ook soms het werkplezier kwijt? Als een project weer eens niet loopt, of als een relatie onredelijk hard blijft hangen in zijn belangen? Weer een verliesgevend project, denkt u. En dan wordt ook nog eens verteld dat het geen crisis is, maar een transitie in de markt. Dat geeft ook al niet veel hoop. Want wat verandert er dan? En hoe kan je als ondernemer in de infra hier op inspelen? Kortom, wat is de toekomst van de infrasector? Henk Diepenmaat van De Nyenrode Business Universiteit heeft de bouw vergeleken met andere sectoren. Hij lichtte dit recentelijk toe bij Vernieu- wing Bouw in enkele masterclasses. En wat blijkt: er speelt zich een vergelijkbare trend af in de zorg, de agrarische sector, ICT, de bouw en andere sectoren. De eerste fase noemt hij autarkisch, zelfvoorzie- nend. Bouwbedrijven voorzagen het eigen dorp en omgeving van huizen of wegen met een focus op het product. Materialen kwamen uit de buurt, net als alle werknemers. Dan volgt de moderne fase: met een focus op efficiency wordt grootscha- lig geproduceerd. Grotere bouwbe- drijven ontstaan, die vanuit een specialisatie in bouwmaterialen (asfalt, beton) grootschalig opere- ren. De faalkosten neme echter ook toe en de menselijke maat raakt steeds meer zoek. De samenwerking verhardt en iedere partij werkt voor zich. Diepenmaat voorspelt als toekomst een plurimoderne bouw: naast productverbetering en procesoptimalisatie gaan maat- schappelijke belangen daarbij een belangrijke rol spelen, waarbij steeds meer partijen in de samen- werking een rol gaan spelen. Dit heeft Diepenmaat samen met Anke van Hal en Joost van Ettekoven uitgewerkt in de publicatie ‘Maste- ring three, een drievoudige werkwijze die leidt tot een vitale bouwpraktijk’. De sleutel naar deze fase zit hem in oog voor gezamenlijk én eigen belang waarbij de integrale levenscyclus centraal staat. In samenwerking tussen verschillende partijen in de keten worden risico’s bewaakt en kansen gegenereerd. Dat lijkt best simpel, maar de huidige praktijk staat daar nog best ver vanaf kijkend naar het huidige dagelijks gedrag van hoofdaanne- mers: Contracten worden op macht opgesteld met vaak eenzijdige voorwaarden naar leveranciers en onderaannemers. Betaalgedrag naar ketenpartners was al slecht, maar is ondanks de nieuwe wetgeving onder invloed van de crisis alleen maar verslech- terd Samenwerking tussen partijen is eenmalig en bij een volgend project wordt de meerwaarde van repetitie en procesverbetering niet erkend in de uitbesteding op prijs Verschuiving Zo zijn nog veel voorbeelden te noemen. Tot voor kort was daar als excuus aan te voeren dat opdracht- gevers vanuit contracten dit gedrag in de hand werkten. Met de ver- schuiving naar prestatiecontracten begint dit echter steeds minder te gelden. Ook op kleinere schaal staan opdrachtgevers steeds meer open om delen van wijken aan te beste- den, waarbij vervolgprojecten aan dezelfde partners worden gegund, mits voldaan wordt aan bepaalde prestaties. Nu heeft niemand de wijsheid in pacht om de toekomst te voorspel- len. Toch wil ik u graag mijn visie delen in vervolg op de mastering three met enkele adviezen: Herwaardeer uw ketenpartners met eerlijke contracten en respect gebaseerd op wederzijdse belangen. Ontwikkel nieuwe samenwerkings- modellen met deze partners. Optimaliseer uw processen samen met partners met als doelen meer waarde op proces, product en maatschappij. Juist op dat laatste aspect is onderscheid in de markt zeer goed te halen. De samenwer- king is nu vaak beperkt tot het uitwisselen van prijzen en adminis- tratieve gegevens! Zorg als opdrachtgever voor voldoende consistent en transpa- rant aanbestedingsbeleid. Geef de markt de ruimte voor herhaling onder voorwaarden van bereikte past performance indicatoren. Waardeer gewenst gedrag financieel en wees hierin voorspelbaar. Geef de markt de ruimte om in te schrijven met partners die elkaar versterken. Doe dit door te focussen op levensduur en functioneel te specificeren met heldere omge- vingsdoelen. De markt zal dan zelf met leveranciers op zoek gaan, hoe meer waarde geleverd kan worden in balans met de omgeving. De kunst als opdrachtgever is de markt op de juiste wijze te laten excelleren in de mastering three van product, proces en maatschappij. De kunst als opdrachtnemer is om zo te leren samenwerken, dat dit mogelijk wordt en alle partijen hieraan verdienen. En het leuke is: het werkplezier komt terug! Dick van den Heuvel Bestuurslid Vernieuwing Bouw Twitter: @DickvandenH met als onder- werp #toekomstinfra COMMENTAAR / Kans voor Verhagen D e kans bestaat dat de gelederen binnen Bouwend Nederland zich alsnog gaan sluiten, en dat is waar- schijnlijk maar goed ook. Wel rust er een bijzondere taak op de schouders van Maxime Verhagen: de nieuwe voorzitter moet de branchevereniging herpositioneren. Nog maar twee maanden geleden legde een groep grote bouwers een bom onder Bouwend Nederland met hun dreigement uit de vereniging te stappen. Aanleiding vormden de benoeming van Verhagen, de hoogte van de contributie en de wijze waarop Bouwend Nederland zich profileert op dossiers als de bouw-cao en de woningmarkt. De kou is zeker nog niet uit de lucht, maar de voornaamste criticasters en het bestuur van de vereniging lijken elkaar te naderen. Juist in deze crisistijd is eenheid in de sector van groot belang. Om die reden zou het zijn toe te juichen als partijen elkaar inderdaad weten te vinden. Tegelijkertijd zijn de afgegeven signalen niet mis te ver- staan. De bouw heeft een hardnekkig imagoprobleem. De sector wordt ongekend zwaar getroffen door de economi- sche crisis, maar dit lijkt de politiek ronduit onverschillig te laten. “De urgentie wordt niet gevoeld”, zei PvdA-senator Adri Duivesteijn hierover deze week. Aan Verhagen de taak om deze urgentie wél over het voetlicht te brengen. Dit vereist dat Bouwend Nederland zich sterker profileert, en zich dus ook minder conformeert aan in Den Haag uitonder- handelde polderoplossingen. Verhagen moet de bouw een nieuw gezicht geven. Voor een branchevereniging is het dodelijk als zij zich gedraagt als een regeringspartij die haar gezicht verliest zodra er een regeerakkoord ligt. De andere kant is dat de sector zich in een transitiefase bevindt. Vraaggestuurde bouw is het adagium van de toe- komst. Een branchevereniging van een sector die het zo zwaar heeft, zou innovaties moeten aanjagen, maatschappe- lijke thema’s moeten agenderen, en domweg moeten dienen als inspiratiebron voor ondernemers die het moeilijk heb- ben. Ook daar ligt een schone taak voor Maxime Verhagen. Het is beter als hij dan een krachtige vereniging achter zich weet dan een organisatie waarin belangrijke grote spelers ontbreken. Als Verhagen er als nieuwkomer en buitenstaan- der vervolgens ook nog in slaagt de verhoudingen met de AFNL te normaliseren, zou hij de sector helemaal een grote dienst bewijzen. COLUMN / VULPERHORST Zombies Soms blijven beelden hangen. Meestal is dat een teken dat het kennelijk een rake typering is. De Nederland- se topeconoom Willem Buiter (Citibank) stelt dat Europa “ontzombied” moet worden. De banken zijn niet dood en niet levend. Ze lenen niet uit. Niet aan burgers, niet aan bedrijven en zelfs niet aan elkaar. “De economie krijgt zo geen zuurstof”, aldus NRC Handelsblad. Bouwondernemingen en projectontwikkelaars ervaren dit dagelijks en klagen steen en been. Er is geen geld beschikbaar, terwijl er enorm gespaard wordt en de rente laag is. Ook burgers – is het verhaal – krijgen geen geld van de banken. Banken ontkennen dat laatste overigens. Dat beeld van die zombies sluit aan bij wat ik eerder het nieuwe tijdsbeeld noemde: dat van de stabiliteit, dat van de stationaire situatie. Bij dat tijdsbeeld past natuurlijk spaarzaamheid en rust of immobiliteit. Dat banken, bedrijven en burgers even op adem komen is op zichzelf zo slecht nog niet. Maar het is dan wel cruciaal dat het eigen toekomstplan of het businessmodel daarbij past. En daar zit het probleem. We willen dat de zombie weer een eigen wil heeft en kan praten. En dan als werkelijk tot het leven teruggekeerde mens roept: leve de vooruitgang. Back to business. Of: laat het geld weer rollen! Maar wie gelooft er eigenlijk in voodoomagie? Want daar is de zombie aan ontleend. Ik denk zomaar dat weinig bouwers en ontwikkelaars aan voodoo doen. Het beeld van de zombiebanken klopt, maar zou het niet slimmer zijn alternatieve manieren van financiering uit te vinden of her te ontdekken, dan wachten op de wederopstanding? Lenny Vulperhorst Adviseur Andersson Elffers Felix Utrecht Reageer op de column via mail, twitter of www.cobouw.nl/htcobouw

description

Opinie artikel Dick van den Heuvel (directeur Van Den Heuvel Werkendam BV en bestuurslid Vernieuwing Bouw), verschenen in Cobouw op 17 mei 2013.

Transcript of Werkplezier komt terug als markt excelleert

15OPIN I EVrijdag 17 mei 2013Cobouw 91

De eerste stu-dentenflat aan de Waldorpstraat vlakbij de Haagse Hogeschool is al in gebruik, de tweede flat staat nog in de steigers. Er is gebruikgemaakt van lean bouwen. Foto: Suzanne van de Kerk

Flats voor studenten

Werkplezier komt terug als markt excelleertDe publicatie ‘Mastering three’ behandelt een werk-wijze die leidt tot een vitale bouwpraktijk. Dick van den Heuvel geeft als aanvulling nog wat adviezen.

Bent u ook soms het werkplezier kwijt? Als een project weer eens niet loopt, of als een relatie onredelijk hard blijft hangen in zijn belangen? Weer een verliesgevend project, denkt u. En dan wordt ook nog eens verteld dat het geen crisis is, maar een transitie in de markt. Dat geeft ook al niet veel hoop. Want wat verandert er dan? En hoe kan je als ondernemer in de infra hier op inspelen? Kortom, wat is de toekomst van de infrasector?Henk Diepenmaat van De Nyenrode Business Universiteit heeft de bouw vergeleken met andere sectoren. Hij lichtte dit recentelijk toe bij Vernieu-wing Bouw in enkele masterclasses. En wat blijkt: er speelt zich een vergelijkbare trend af in de zorg, de agrarische sector, ICT, de bouw en andere sectoren. De eerste fase noemt hij autarkisch, zelfvoorzie-nend. Bouwbedrijven voorzagen het eigen dorp en omgeving van huizen of wegen met een focus op het product. Materialen kwamen uit de buurt, net als alle werknemers. Dan volgt de moderne fase: met een focus op efficiency wordt grootscha-lig geproduceerd. Grotere bouwbe-drijven ontstaan, die vanuit een specialisatie in bouwmaterialen (asfalt, beton) grootschalig opere-ren. De faalkosten neme echter ook toe en de menselijke maat raakt steeds meer zoek. De samenwerking verhardt en iedere partij werkt voor zich. Diepenmaat voorspelt als toekomst een plurimoderne bouw: naast productverbetering en procesoptimalisatie gaan maat-schappelijke belangen daarbij een

belangrijke rol spelen, waarbij steeds meer partijen in de samen-werking een rol gaan spelen. Dit heeft Diepenmaat samen met Anke van Hal en Joost van Ettekoven uitgewerkt in de publicatie ‘Maste-ring three, een drievoudige werkwijze die leidt tot een vitale bouwpraktijk’.De sleutel naar deze fase zit hem in oog voor gezamenlijk én eigen belang waarbij de integrale levenscyclus centraal staat. In samenwerking tussen verschillende partijen in de keten worden risico’s bewaakt en kansen gegenereerd. Dat lijkt best simpel, maar de huidige praktijk staat daar nog best ver vanaf kijkend naar het huidige dagelijks gedrag van hoofdaanne-mers:• Contracten worden op macht opgesteld met vaak eenzijdige voorwaarden naar leveranciers en onderaannemers.• Betaalgedrag naar ketenpartners was al slecht, maar is ondanks de nieuwe wetgeving onder invloed van de crisis alleen maar verslech-terd• Samenwerking tussen partijen is eenmalig en bij een volgend project wordt de meerwaarde van repetitie en procesverbetering niet erkend in de uitbesteding op prijs

VerschuivingZo zijn nog veel voorbeelden te noemen. Tot voor kort was daar als excuus aan te voeren dat opdracht-gevers vanuit contracten dit gedrag in de hand werkten. Met de ver-schuiving naar prestatiecontracten begint dit echter steeds minder te gelden. Ook op kleinere schaal staan opdrachtgevers steeds meer open om delen van wijken aan te beste-den, waarbij vervolgprojecten aan dezelfde partners worden gegund, mits voldaan wordt aan bepaalde prestaties.

Nu heeft niemand de wijsheid in pacht om de toekomst te voorspel-len. Toch wil ik u graag mijn visie delen in vervolg op de mastering three met enkele adviezen:• Herwaardeer uw ketenpartners met eerlijke contracten en respect gebaseerd op wederzijdse belangen. Ontwikkel nieuwe samenwerkings-modellen met deze partners.• Optimaliseer uw processen samen met partners met als doelen meer waarde op proces, product en maatschappij. Juist op dat laatste aspect is onderscheid in de markt zeer goed te halen. De samenwer-king is nu vaak beperkt tot het uitwisselen van prijzen en adminis-tratieve gegevens!• Zorg als opdrachtgever voor voldoende consistent en transpa-rant aanbestedingsbeleid. Geef de markt de ruimte voor herhaling onder voorwaarden van bereikte past performance indicatoren. Waardeer gewenst gedrag financieel en wees hierin voorspelbaar.• Geef de markt de ruimte om in te schrijven met partners die elkaar versterken. Doe dit door te focussen op levensduur en functioneel te specificeren met heldere omge-vingsdoelen. De markt zal dan zelf met leveranciers op zoek gaan, hoe meer waarde geleverd kan worden in balans met de omgeving.De kunst als opdrachtgever is de markt op de juiste wijze te laten excelleren in de mastering three van product, proces en maatschappij. De kunst als opdrachtnemer is om zo te leren samenwerken, dat dit mogelijk wordt en alle partijen hieraan verdienen. En het leuke is: het werkplezier komt terug!

Dick van den HeuvelBestuurslid Vernieuwing BouwTwitter: @DickvandenH met als onder-werp #toekomstinfra

commentaar / Kans voor Verhagen

De kans bestaat dat de gelederen binnen Bouwend Nederland zich alsnog gaan sluiten, en dat is waar-schijnlijk maar goed ook. Wel rust er een bijzondere

taak op de schouders van Maxime Verhagen: de nieuwe voorzitter moet de branchevereniging herpositioneren. Nog maar twee maanden geleden legde een groep grote bouwers een bom onder Bouwend Nederland met hun dreigement uit de vereniging te stappen. Aanleiding vormden de benoeming van Verhagen, de hoogte van de contributie en de wijze waarop Bouwend Nederland zich profileert op dossiers als de bouw-cao en de woningmarkt. De kou is zeker nog niet uit de lucht, maar de voornaamste criticasters en het bestuur van de vereniging lijken elkaar te naderen. Juist in deze crisistijd is eenheid in de sector van groot belang. Om die reden zou het zijn toe te juichen als partijen elkaar inderdaad weten te vinden. Tegelijkertijd zijn de afgegeven signalen niet mis te ver-staan. De bouw heeft een hardnekkig imagoprobleem. De sector wordt ongekend zwaar getroffen door de economi-sche crisis, maar dit lijkt de politiek ronduit onverschillig te laten. “De urgentie wordt niet gevoeld”, zei PvdA-senator Adri Duivesteijn hierover deze week. Aan Verhagen de taak om deze urgentie wél over het voetlicht te brengen. Dit vereist dat Bouwend Nederland zich sterker profileert, en zich dus ook minder conformeert aan in Den Haag uitonder-handelde polderoplossingen. Verhagen moet de bouw een nieuw gezicht geven. Voor een branchevereniging is het dodelijk als zij zich gedraagt als een regeringspartij die haar gezicht verliest zodra er een regeerakkoord ligt. De andere kant is dat de sector zich in een transitiefase bevindt. Vraaggestuurde bouw is het adagium van de toe-komst. Een branchevereniging van een sector die het zo zwaar heeft, zou innovaties moeten aanjagen, maatschappe-lijke thema’s moeten agenderen, en domweg moeten dienen als inspiratiebron voor ondernemers die het moeilijk heb-ben. Ook daar ligt een schone taak voor Maxime Verhagen. Het is beter als hij dan een krachtige vereniging achter zich weet dan een organisatie waarin belangrijke grote spelers ontbreken. Als Verhagen er als nieuwkomer en buitenstaan-der vervolgens ook nog in slaagt de verhoudingen met de AFNL te normaliseren, zou hij de sector helemaal een grote dienst bewijzen.

COLUMN / VULPERHORSTZombies

Soms blijven beelden hangen. Meestal is dat een teken dat het kennelijk een rake typering is. De Nederland-se topeconoom Willem Buiter (Citibank) stelt dat Europa “ontzombied” moet worden. De banken zijn niet dood en niet levend. Ze lenen niet uit. Niet aan burgers, niet aan bedrijven en zelfs niet aan elkaar. “De economie krijgt zo geen zuurstof”, aldus NRC Handelsblad. Bouwondernemingen en projectontwikkelaars ervaren dit dagelijks en klagen steen en been. Er is geen geld beschikbaar, terwijl er enorm gespaard wordt en de rente laag is. Ook burgers – is het verhaal – krijgen geen geld van de banken. Banken ontkennen dat laatste overigens. Dat beeld van die zombies sluit aan bij wat ik eerder het nieuwe tijdsbeeld noemde: dat van de stabiliteit, dat van de stationaire situatie. Bij dat tijdsbeeld past natuurlijk spaarzaamheid en rust of

immobiliteit. Dat banken, bedrijven en burgers even op adem komen is op zichzelf zo

slecht nog niet. Maar het is dan wel cruciaal dat het eigen

toekomstplan of het businessmodel daarbij past. En daar zit het

probleem. We willen dat de zombie weer een eigen wil heeft en kan praten. En dan als werkelijk tot het leven teruggekeerde mens roept:

leve de vooruitgang. Back to business. Of: laat het geld weer rollen! Maar wie gelooft er eigenlijk in voodoomagie? Want daar is de zombie aan

ontleend. Ik denk zomaar dat weinig bouwers en

ontwikkelaars aan voodoo doen. Het beeld van de zombiebanken klopt, maar zou het niet slimmer zijn alternatieve manieren van financiering uit te vinden of her te ontdekken, dan wachten op de wederopstanding?

Lenny VulperhorstAdviseur Andersson Elffers Felix Utrecht

Reageer op de column via mail, twitter of www.cobouw.nl/htcobouw