WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems...

34

Transcript of WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems...

Page 1: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu
Page 2: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK

GROESBEEKS MILIEUJOURNAAL 2005-119

Verschijningsdatum mei 2005

InhoudHet Croesbeeks Milieu-journaal is een uitgave vande Werkgroep Milieube-heer Groesbeek en ver-schijnt driemaandelijks,kosten: minimaal 12,50euro per jaar.Opgave bij het secre-tariaat.

REDACTIEHenny BrinkhofNiek WillemsWillemijn van RooijPeter-Paul JacobsPeter Pouwels

MEDEWERKERSJeske de BekkerRiyan van den BornPaul Leenders

SECRETARIAATPostbus 266560 AA Groesbeekredactie: 024-3974221gironr. 52.75.384bankrek. 1174.42305

DRUKWerkenrode, Groesbeek

OMSLAGIngrid Claessen

Voorwoord van de redactie

Eten uit het bos door Niek Willems

Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk?door Riyan J.G. van den Born

Milieu Rondom door Willemijn van Rooij

De badmeesters van de natuur door Peter-Paul Jacobs

Natuureducatie langs het tuinpad van mijn vader!door Peter Pouwels

Wie kent Groesbeek

Het favoriete plekje van...de gebroeders Schrevendoor Peter-Paul Jacobs

Groesbeek op zoek naar de huiszwaluwdoor Paul Leenders

Waar zijn de kinderen in het bos gebleven?door Henny Brinkhof

WMG en natuureducatiedoor Henny Brinkhof

Weet je weetje: De Pissebed door Jeske de Bekker

3

4

8

10

12

14

17

18

27

28

30

32

DIT MILIEUJOURNAAL IS GEDRUKT OP CHLOORVRIj GEBLEEKT PAPIER

Groesbeeks Milieujournaal 119

Page 3: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

VoorwoordHet thema van dit nummer is natuureducatie.Natuureducatie is wat de WMG betreft net zo vanzelfsprekend als de term milieu en natuur.Als sinds haar oprichting, meer dan 30 jaar geleden, is ze hier mee bezig. Vroeger in devorm van jeugdnatuurcursussen, tegenwoordig met de Aardhommels. Maar ook de vasterubriek "Weet je weetje" in het milieujournaal en zelfs de Foeperpot laten zien hoe belang-rijk wij deze "tak van sporf'vinden. Ook de activiteiten van LBC hebben een groot educatiefkarakter: werken in de natuur en het geven van excursies en informatieavonden.Natuureducatie heeft diverse functies, je geeft mensen de mogelijkheid om te ontdekkenhoe mooi, verrassend en spannend natuur kan zijn. Je geeft ze kennis over de natuur. ]ehoopt dat de vlam overspringt, dat de mensen enthousiast worden en zich ook willen inzet-ten om de natuur te beschermen. Eigenlijk zou je natuureducatie voor een deel ook onderde term "waarden en normen" jegens de natuur kunnen vatten. Door de natuur te waarde-ren, ga je je gedrag en je houding eraan aanpassen, met andere woorden, je normenvloeien voort uit de waarden. Eigenlijk is dit net andersom dan de "normen en waarden"van onze premier. Die begint met normen, zeg maar met regeltjes. De waarden volgen.Door die volgorde gaat de logica tussen beide verloren. Dit is misschien de reden waaromsommige mensen zich zo ongemakkelijk voelen met de "Normen en waarden-discussie".Het gevoel dat erdoor opgeroepen wordt is dat de normen er zo maar zijn, net als 50 jaargeleden, toen de christelijke moraal de mensen nog in toom hield, waarin veel niet mochten waarvan niemand het waarom eigenlijk snapte.

Uit onderzoek is gebleken dat zelfs mensen, die nog maar zelden met natuur te maken heb-ben, wanneer zij in gesprek raken over dit onderwerp toch snel zeer geïnteresseerd zijn.Blijkbaar raakt de natuur mensen snel. Dat is ook niet zo verwonderlijk, want de menselijkenatuur maakt deel uit van de natuur. Je zou de natuur als een soort spiegel kunnen zien,waardoor de mens iets over zichzelf kan leren. Hoewel de menselijke geest erg flexibel is enschijnbaar ver van de natuur buiten af kan staan, blijft er dus ergens toch een band bestaan.Als we echter naar buiten kijken en zien hoe erg de natuur onder druk is komen te staan,dan lijkt het niet vanzelfsprekend dat het goed komt met die natuur. De betrokkenheid metde natuur lijkt nog steeds te gering, want nog steeds komen economische belangen in 90%van de gevallen op de eerste plaats en vaak ten koste van de natuur en milieu.

Daarom wil de WMG de mensen actief bij de natuur betrekken. Dat gaat voor een belangrijkdeel via de jeugd. Want, zoals de oprichters van de WMG al zeiden: "wie de jeugd heeft,heeft de toekomst".

De redactie.

Page 4: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

Eten uit het bos

Het lijkt er op dat de huidige manier waarop we met natuur, en dan vooralhet bos, omgaan een beetje aan het veranderen is. Hadden we al het"smulbos"-plannetje, recentelijk kwam daar ook het "speelbos"-idee bijen een initiatief om de verbodsbord/es uit de natuur te verwijderen.

Eigenlijk vind ik dat eerste idee, het smulbos,zelf het leukste idee. Het doel was om vooralallochtonen naar de bossen te lokken metallerlei vruchten en notenbomen. Dat we nietaan onszelf dachten als gebruikers van hetsmulbos geeft wel te denken.

Als je er even bij stil staat, kom je denk ik weltot de conclusie dat het smulbos niet voor onsis omdat we eigenlijk niet weten wat we er tezoeken hebben. Ik bedoel, de gemiddeldeNederlander durft waarschijnlijk niets uit eenbos te consumeren, want alles is vies, giftig ofje krijgt er een ziekte van. De autochtonenvertrouwen het bos niet meer.

Of allochtonen het bos wel vertrouwen weetik niet, de eerste generatie zal misschien vanthuis uit de smakelijkheden uit het Turkse ofPoolse bos kennen, maar ik denk dat detweede generatie al de Nederlandse opvattin-gen over het bos deelt. Wat Marokkaansemensen in een bos te zoeken hebben was metoch al een raadsel, Marokko staat nu nietdirect bekend om zijn bossen (hoewel die inde bergen zeker aanwezig zijn).

In Groesbeek valt de angst voor het eten uithet bos nog wel mee, vanwege de sterketraditie om bosbessen te plukken, maar in derest van Nederland worden er maar een paarzaken uit de natuur verzameld: bramen enkastanjes. Maar er moet toch wel iets meer tehalen zijn dan bosbessen, bramen en kastan-jes? Onze zeer verre voorouders hadden niksanders. Ik bedoel, er waren al Groesbekersvoordat de landbouw hier arriveerde.

De Blauwe Bosbes

Ik heb het dan over de oude- en middensteentijd (Paleo- en Mesolithicum). De tijdvoordat hier de landbouw geïntroduceerd werd.Uit deze perioden (van ca. 250.000 tot ca.5000 jaar geleden) zijn in Groesbeek toch echtsporen gevonden! En die mensen leefden nietvan de lucht. Die moesten binnen een straalvan een kilometer of 5 toch echt hun dagelijksekost bij elkaar scharrelen. Naar alle waarschijn-lijkheid in een grotendeels beboste omgeving.

De laatste ijstijd valt trouwens ook binnen hetPaleolithicum, dus toen zal hetlandschap meertoendra-achtig zijn geweest: duidelijk moeilij-kere omstandigheden.

Maar wat aten onze verre voorouders dan? Inieder geval geen konijnen, die zijn pas door deRomeinen hier naar toe gebracht en daarnaverwilderd. Ook geen kastanjes, want die heb-ben we ook te danken aan de Romeinen.

Trouwens: konijnen en hazen hebben zo'nmager vlees (voor andere dieren geldt datin dewinter soms ook) dat je er niet van kunt leven.Dit weten we doordat Amerikaanse pionierssoms aan zgn. "Rabbit starvation" leden. Zewaren daarop ontdekkingsreis en om pelzen tebemachtigen en dan was het het gemakkelijk-ste om heel vaak konijn- en haasachtige dierente eten. Rabbit starvation wordt vooral veroor-zaakt door vetgebrek. Het lichaam heeft name-lijk vet (of koolhydraten) nodig. Geen vet bete-kent "verhongeren" met een volle maag, wantom eiwit te verteren is meer energie nodig danhet oplevert.

Onze verre voorouders aten dus niet elke dagbosbessen met hazenvlees. Maar wat dan?Want als je in de winter of in het begin van delente in het bos rondkijkt, gaatje maag spon-taan knagen!

Was het dan zo dat onze voorouders alleenmaar af en toe in Groesbeek waren, bijvoor-beeld als de bosbessen rijp waren? Ongetwij-feld. Alle prehistorische mensen zullen tenmin-ste een half nomadische levenswijze gehadhebben. Europa had in de prehistorie maar eenpaar miljoen inwoners, en alleen al om dingente ruilen en om ernstige inteelt te vermijdenmoesten ze behoorlijke afstanden afleggen.Bovendien is bosvoedsel meestal dun gezaaiden het zal op een gegeven moment dus opraken, verder trekken is dan de boodschap.

Maar het "af en toe naar Groesbeek" idee,betekent niet dat onze voorouders hun etenvan elders meebrachten. Dat is weinig waar-schijnlijk, omdat eten conserveren en in be-

Groesbeeks Milieujournaal 119

Page 5: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

Verzamelen en conserverenvan eten in de prehistorie

hoorlijke hoeveelheden opslaan niet gemak-kelijk is onder primitieve omstandigheden!

Gedroogde spullen in leren zakken is het maxi-maal haalbare denk ik. Om dingen in te zoutenof met suiker (jam e.d.) te conserveren heb jeten eerste veel zout of suiker nodig, en tentweede, potten (veel potten, weten de jam-makers onder ons). Allemaal niet voorhandenin prehistorisch Croesbeek.

Nee, conserveren en opslaan is meer iets datbij de landbouw hoort. Die levert immersgemakkelijk te drogen granen en een plaats-gebonden levenswijze, zodat je je eten nietoveral mee naar toe hoeft te slepen.

De Noord-Amerikaanse indianen kenden dezgn. "Pemmican", gedroogde vruchten, ge-droogd vlees, vermalen en met vet vermengdtot een massieve koek. Dat zullen onze voor-ouders wellicht ook gekend hebben. Pemmicanis mooi spul om mee te nemen als je op jachtof op reis gaat, lang houdbaar en vol energie.Maar het moet wel een beetje aangevuldworden want er zitten vrij weinig koolhydra-ten in. Het lijkt meer op een soort energie-reep, zoals sporters die tijdens een marathono.i.d. eten, da's ook geen volwaardige maal-

Pemmican

tijd.

Nomaden en half-nomaden zullen dus zekerkleine voedselvoorraden hebben gehad vangeconserveerd voedsel, maar ik denk toch datze een groot deel van hun eten ter plekkemoesten vinden.

Een deel van het probleem is op te lossen doorvooral vet vlees te eten en ook de organen vaneen dier niet te vergeten. Er zijn vele aanwijzin-gen dat Indianen daarmee een heel eind kwa-men.

Van Eskimo's en Laplanders kennen we hetook. Ze eten bijna alleen maar vlees en tochgaan ze niet dood. Wij kunnen het ons bijnaniet voorstellen. Maar dat ligt aan ons, bij onsbetekent vlees eten, mager spiervlees eten. Zowerkt het bij de Eskimo's en de Lappen echterniet.

Eskimo's eten alles van het dier. In de blubber(huidspek) van zeehonden zit vitamine C, Inde lever vitamine A, en de eieren van vissenleveren ook waardevolle stoffen. De Lappeneten van het rendier ook de maag met deinhoud (voorverteerd rendiermos). En boven-dien consumeren ze rendiermelk.

Ook in de bijnieren van wilde dieren is eenbeperkte hoeveelheid vitamine C aanwezig,zo ook in de ogen en in mindere mate in hetspiervlees. Veel vlees eten betekent dus nietdat je automatisch te weinig vitamine C bin-nen krijgt.

Eigenlijk eten Eskimo's geen vet vlees, ze etengewoon vet met ook nog wat vlees, net zoalswij tegenwoordig zetmeel eten (aardappels,rijst, spaghetti) met ook nog wat vlees.

Als je kijkt in welke categorieën ons huidigevoedsel ruwweg is in te delen dan zien we:stapelvoedsel, zetmeelrijk voedsel uit knollenen zaden. We zien vitamine voedsel zoalsgroente en fruit, en we zien eiwit/vet voedsel,zoals vlees en vis. Die indeling is natuurlijk nietstrikt, want ook vlees levert vitamine, ook fruitlevert zetmeel, ook zaden leveren vetten.

Daarnaast heeft een maaltijd variatie en eetlust-opwekkers nodig, denk aan kruiden en zout.Ook de bereidingswijze biedt variatie en eet-lust.

Hoe zijn die categorieën vertegenwoordigd inde natuur? Hoe waren ze vertegenwoordigd inhet dieet van onze voorouders? Hier biedenboeken over survival uitkomst. Daar zit nog

Page 6: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

jonge varen

wat voedselkennis die bijna verloren is ge-gaan.

Voorbeelden van stapelvoedsel in de Neder-landse natuur zijn: wortelstokken van lisdodde(rietsigaar/lampenpoetsers), wortelstokkenvan waterlelie en gele plomp, wortels van rieten zwanebloem. Daarnaast knolletjes vanspeenkruid en van de klis, wortels van cichoreien wilde peen. Ook sommige zaden zijn eet-baar, bijvoorbeeld die van veel grassen,breedbladige weegbree, boekweit en som-mige ganzenvoet soorten. Zaden van dennenen sparren (pijnboompitten) kunnen ook ge-geten worden. Uiteraard zijn er noten zoals dewalnoot en de hazelnoot. Daarnaast zijn ernog enkele vreemde bronnen van zetmeel ensuikers waar je niet zo maar aan zult denken:Van berken (o.a.) kun je, met name in hetvoorjaar, sap aftappen en inkoken. Sommigeplanten produceren zo veel stuifmeel dat jeook aan eetbare hoeveelheden zou kunnenkomen. Van o.a. berk, spar en wilg kun je debinnenste laag van de bast eten.

Vitamines en mineralen zijn wat makkelijker teverzamelen, denk aan bessen en bladeren.Bijvoorbeeld bramen, frambozen, bosbessen,sleedoornpruimpjes, wilde kersen, wilde ap-pel, rozenbottels, meidoornvruchten (heg-appeltjes), mispels. In de categorie groenvoerhebben we paardebloem, herderstasje en an-dere kruisbloemigen zoals waterkers. Ookbrandnetel en zuring zijn eetbaar (zuring be-perkt, het zure is oxaalzuur en dat is in groterehoeveelheden giftig. Ook eetbaar zijn jongevarenbladeren (zolang ze nog opgekruld zijn,daarna bevatten ze giftig blauwzuur). Ook devele paddestoelen vallen zo'n beetje in dezecategorie. Onverwachter zijn wellicht de eet-bare bloemen van de vlier en viooltjes.

In de eiwit en vet categorie zijn eigenlijk alledieren en vissen eetbaar. Ze zijn alleen nietallemaal lekker. Denk klein, bijvoorbeeld eek-hoorns, spreeuwen, mussen en egels, maarook groot, bijvoorbeeld hert, ree, everzwijn,wilde runderen en paarden. Ook hier weer

Mispel

min of meer onverwachte elementen: bepaaldeinsecten, ook hun larven en poppen, kikkers,hagedissen en slangen, mossels, slakken ennatuurlijk eieren van vogels (ook bebroed!) zijneetbaar. Melk is als vet en eiwitbron niet be-schikbaar in de natuur. Pas na de introductievan de landbouw is er melkvee gekomen.

Om de eetlust op te wekken en de smaak teverbeteren biedt de natuur kruiden, zoals bij-voorbeeld munt en uiachtigen. Bepaaldeschermbloemigen zijn als kruiden te gebrui-ken. Vele kruisbloemigen smaken mosterd- ofradijsachtig.

Aan zout kun je moeilijk komen in de natuur.De beste bron (naast ruilhandel met kust-bewoners) is waarschijnlijk bloed. Ook as vanplanten bevat zouten, maar geen keukenzouten dat heb je wel nodig.

De toendra biedt naast vlees en bessen dekruipwilg (inderdaad, een kruipende wilgen-boom) waarvan jong groen, bast en wortelseetbaar zijn. Rendiermos en ander korstmoszijn met enige bewerking ook eetbaar te ma-ken. Van jonge dennen- en sparrennaalden iseen vitamine C thee te zetten.

Om water te koken heb je trouwens geen ketelof stenen pot nodig, je kunt namelijk een hetesteen in een houten of leren bak met watergooien, zo komt het water aan de kook zonderdat vuur de bak kan verbranden.

Een aardig deel van de smaken die wij tegen-woordig waarderen zijn een uitvloeisel van eenof andere conserveringsmethode. Deze smaak-makers zullen onze voorouders deels niet ge-kend hebben. Als voorbeelden noem ik kaas enyoghurt (want geen melk), bier (want geengraan) en wijn (want geen druiven). Wat alco-

Groesbeeks Milieujournaal 119

Page 7: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

De smaakmaket Daslookwordt nog steeds gewaar-deerd.

De Contharel, ook nu nogeen geliefde lekkernij.

hol betreft is het maximaal haalbare het etenvan gistende vruchten.

Conserveersmaken die wel beschikbaar warenzijn bijvoorbeeld rooksmaak, een logisch uit-vloeisel van het drogen van vlees bij openvuur, en gedroogde vruchtensmaken zoals wijdie bijvoorbeeld nu kennen van rozijnen enzuidvruchten.

Wat opvalt in de opsommingen hierboven, isdat je bij de groenten en het fruit van tegen-woordig veel afstammelingen ziet van in-heemse planten: koolsoorten, uien, spinazie,appels, peren, pruimen, kersen enzovoort.Maar dat al het tegenwoordigestapel(zetmeel)voedsel een buitenlandse oor-sprong blijkt te hebben.

Onze verre voorouders moesten het zien terooien zonder aardappels (Zuid-amerika), gra-nen (Midden-oosten), rijst (Verre oosten), bo-nen (Midden-amerika), tuinbonen (Midden-oosten), erwten (Azië), maïs (Midden-amerika).Zelfs van de zeldzamere zetmelen in onzewinkels, zoals sago (bindmiddel), cassave

Zoete kers, ook nu nog volopte vinden langs bos-randen

(kroepoek-achtige chips) en wilde rijst (bij-mengsel bij echte rijst) komt er geen uit noord-west Europa.

Wat ook opvalt is dat veel, zo niet alle, ge-noemde prehistorische voedselbronnenseizoengebonden zijn. Knollen bijvoorbeeldzijn het voedzaamst in de winter, de knol isimmers een overwinteringsorgaan van de plant.Op het moment dat de plant weer gaat groeienin het voorjaar worden de voedingsstoffendoor de plant zelf verbruikt. Zaden en notenvind je pas vanaf de zomer, en hetzelfde geldtvoor bessen en de meeste vruchten. Padde-stoelen, dat weet iedereen, zie je pas echt veelin de herfst. Bladgroente ontbreekt juist in dewinter, en, omdat vooral jong groen veilig teeten is, wordt ook de late zomer en de herfsteen probleem. Vlees is er het jaar rond, maarin de winter zijn de dieren soms mager ofverborgen. Insecten zijn in de winter duidelijkminder beschikbaar.

Nederland is duidelijk het aantrekkelijkst vanhet late voorjaar tot en met de vroege herfst.De pre-landbouw mens zal in de winter vasteen betere plek op hebben gezocht.

Zoals je ziet is de wetgever niet het enigeobstakel om je eten uit het bos te gaan verza-melen. Waar het vooral aan ontbreekt is ken-nis, en waar het niet aan ontbreekt zijn voor-oordelen, over wat eetbaar is. Ik denk dan ookeigenlijk niet dat er mensen zullen zijn die zichdoor dit artikel aangespoord voelen om mor-gen met een grote zak richting het bos tegaan, daarvoor is de afstand tot onze voorou-ders te groot.

Niek Willems

Page 8: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

8

Zijn natuurervaringen in de kinder-tijd belangrijk?

Er wordt al vele jaren nagedacht over nut, noodzaak en vormen vannatuureducatie voor kinderen, voornamelijk door volwassenen. Zelfvaak opgegroeid in een natuurrijke omgeving, met grootse herinnerin-gen aan de eerste natuurervaringen vrezen zij het ergste voor dekinderen van nu. Meer Nederlandse kinderen dan ooit groeien op ineen stadse omgeving en de computer binnen neemt vaak de plaats invan voetballen of verstoppertje spelen buiten. Illustratief hierbij is eenrecent verschenen studie1 over 'Stadskinderen'. De onderzoekershebben zowel de ouders als de kinderen uit drie wijken in Amsterdamondervraagd over hun (vroegere) speelgedrag. De verschillen warenevident: de meeste stadskinderen komen minder buiten dan de kinde-ren van voorgaande generaties. Zo blijkt de huidige generatie stads-kinderen avontuur een moeilijk begrip te vinden. Ze hebben er weinigervaring mee in de eigen buurt en koppelen het aan verder weg en aanvakantie. Tevens zien ouders hun kinderen steeds meer als kwetsbarewezens; er lijkt volgens de onderzoekers sprake te zijn van over-bezorgdheid als het gaat om het exploreren van de fysieke ruimte. Alsde kinderen al buiten komen, is dat vaker onder toezicht of begelei-ding. 'Er is sprake van een krimpend zelfstandig territorium.'

Dat we natuur en natuurervaringen belang-rijk vinden wordt in kringen van natuur-liefhebbers, waar ik u ook toe reken, heelnormaal gevonden. Toch wil ik in dit stukjede vraag proberen te beantwoordenwaarom volwassenen zich zorgen makenover het feit dat de omgeving (mindernatuur) en het speelgedrag van kinderen(meer binnen in plaats van buiten) verande-ren?

Natuurervaringen in de kindertijdZijn natuurervaringen uit hun eigen kinder-tijd zo bepalend en belangrijk geweest datvolwassenen dat onmisbaar achten voorhun kinderen? Veel volwassen hebben zeerspeciale herinneringen aan het spelen in denatuur. Voor mijn onderzoek aan de Univer-siteit van Nijmegen heb ik met veel volwas-senen (met een leeftijd tussen de 40 en 55jaar) gepraat over natuur in hun jeugd. Watopvalt is dat velen enthousiast over be-paalde plekken praten, maar er mij meteenbij vertellen dat die plek helaas niet meerbestaat; een bos waar nu huizen staan, eenuiterwaard die vol gebouwd is en braak-liggende terreinen die er nu niet meer zijnof verboden terrein zijn geworden. Het gaatniet alleen om de afname van de hoeveel-heid natuur, maar met name ook om deafname van de hoeveelheid toegankelijkenatuur. Waar kunnen kinderen nog spelenin het groen? Veel natuurgebieden zijn tever weg om zonder ouders naar toe te

mogen. Of ouders vinden het te gevaarlijk.Natuur dichterbij neemt daadwerkelijk af;waar in ons volle landje ligt nog een ruigstukje land of een braakliggend veld ? InNijmegen ken ik ze nauwelijks. Ja, aan-geharkte speelveldjes met een hek er om-heen en drie wipkippen er in. Maar of onzekinderen daar hun meest indrukwekkendenatuurervaring op gaan doen; ik betwijfelhet...! Natuurlijk is een lieveheersbeestje opje hand prachtig, en een paardebloem tussende tegel is ook mooi, maar uit mijn onder-zoek blijkt dat de meeste natuurervaringendie een blijvende indruk hebben gemaakt,plaats vonden in een wild stukje natuur enmeestal zónder ouders...In de hierboven genoemde interviewsspraken volwassen vrijwel allemaal hun zorguit over de beperkte groene speelruimte voorhun kinderen. De vraag of volwassenen hetvanuit hun eigen ervaring belangrijk vindendat kinderen ook de kans krijgen dergelijkenatuurervaringen op te doen, wil ik alvastmet een voorzichtig "ja" beantwoorden.

BiophiliaZijn volwassenen bang dat natuur geen rolmeer speelt in het leven van hun kinderen?Natuurorganisaties als het IVN hebben al tekampen met vergrijzing, maar komt ditdoordat de jeugd minder geïnteresseerd is innatuur? Uit een recent onderzoek dat ikbegeleid heb voor het ministerie van LNV2,blijkt dat er inderdaad een sterk verband istussen de mate van contact met de natuur inde kindertijd en betrokkenheid bij natuurlater, maar ook ouders en leraren blijken eenbelangrijke rol te spelen. Dit sluit aan bij eenveel ouder onderzoek uit 1 9803. Daarin isaan mensen die actief zijn in natuurbehoud,gevraagd om dfe ervaringen te beschrijvendie bepalend zijn geweest voor hun interessein natuur en milieu. Als belangrijkste factorenwerden genoemd: interactie met natuur, denatuurlijke omgeving en op de derde envierde plaats ouders en leraren. We kunnenhieruit afleiden dat als de natuurlijke omge-ving afneemt of ontoegankelijk wordt en deinteractie met natuur (daardoor) ook af-neemt, we een groot risico lopen dat dekinderen van nu, later inderdaad minder bijnatuur en milieu betrokken raken. Gelukkigkunnen ouders, leraren en andere begelei-ders nog veel goed maken, maar ik ben vanmening dat we het daar niet bij moetenlaten. Kinderen moeten mijns inziens ookzonder begeleiders de natuur kunnen verken-nen.

WMG ̂ » l

Groesbeeks Milieujournaal 119

Page 9: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

Er is een theorie die, heel mooi, de Biophiliatheorie" heet (bio = leven; philia = liefde),waarin wordt beweerd dat de liefde voor denatuur bij de mens aangeboren zou zijn.Vanuit de sociobiologie wordt geredeneerddat we niet zonder de natuur kunnen endaarom zit die liefde voor de natuur in onzegenen. Daarmee kunnen we twee kantenop: als we verder en verder van de natuurvervreemden, steekt die aangeboren liefdevanzelf weer de kop op en zullen we besef-fen dat we niet zonder de natuur kunnen.Of: net zoals andere eigenschappen enlichaamsfuncties van de mens in de loop vande evolutie zijn verdwenen omdat ze nietmeer nuttig waren (zoals lichaamsbeharing),kan de liefde voor natuur misschien ooklangzaam uitsterven.Ik denk dat we er alle reden toe hebben teveronderstellen dat een afname in omgangen ervaringen met en in de natuur zal leidentot een afname in de betrokkenheid bij eninteresse in natuur. Dat daarmee het draag-vlak voor natuurbescherming in de loop vande generaties af zal nemen is een logischeveronderstelling. Vanuit deze redenering ishet begrijpelijk en terecht dat volwassenenzich zorgen maken over de afname vannatuur en natuurbelevingen van kinderen.

Tot slotMaar, betrokkenheid bij natuur is niet alleenbelangrijk voor kinderen, ook volwassenenmoeten we er bij blijven betrekken. Veelvolwassenen vervreemden in rap tempo vande natuur. Er is steeds meer discussie overzeggenschap over natuur; mensen zoudenmeer te zeggen moeten krijgen over natuurin hun omgeving. Mijn mening is datmensen zich eerst meer betrokken moetenvoelen bij de natuur in hun omgeving,voordat ze er iets over te zeggen hebben.Door natuur in een cultuurhistorisch per-spectief te plaatsen bijvoorbeeld en daar-door te begrijpen wat er precies veranderd isin hun natuurlijke omgeving en waarom. Endoor mensen na te laten denken overnatuurervaringen in hun jeugd. Maar ookover de relatie mens en natuur; hoe vindenwe dat we ons verhouden tot de natuur?Staat de mens boven de natuur? Of staat denatuur boven de mens? En welke gevolgenheeft een dergelijke positie voor onzeomgang met de natuur? Wat ik met al dezevragen wil aangeven is dat ik denk datvolwassenen ook moeten blijven nadenkenover hun visie op natuur en daarmee overhun eigen betrokkenheid bij natuur, dankunnen we het met oprecht enthousiasmedoorgeven aan de jeugd.

1 Bouw, C. en Karsten, L. (2004). Stads-kinderen. Verschillende generaties over dedagelijkse strijd om de ruimte. Aksant,Amsterdam

2 de Witt, A. (2005). Van vervreemding naarverantwoordelijkheid. Ministerie van LNV,Den Haag.

3 Tanner, T. (1980). Significant LifeExperiences: a new research area inEnvironmental Education. Journal ofEnvironmental education. P.17-24.

4 Wilson, E.O. (1984). Biophilia. Harvarduniversity Press. Cambridge.

Riyan ).G. van den BornRadboud Universiteit [email protected]

Page 10: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

10

Nieuws van het Natuurmuseum

De tentoonstellingen "Vlinders in je buik"en "Merelmest, Miezemuizen en Hommel-pap" zijn verlengd tot resp. 21 augustus en3 april 2005. De eerste is bedoeld voorkinderen vanaf ca. 10 jaar, de tweede voorkleuters en iets ouder.Dan is er nog vanaf 24 april een bijzonderetentoonstelling over natuurlijk gedroogdedieren: 'mummies uit de depots van natuur-musea'. Dit alles vormgegeven in eenEgyptische sfeer.

Openingstijden: maandag t/m vrijdag van1 0.00-1 7.00 en zondags van 1 3.00 - 1 7.00uur

f ̂ P fJC lfe>U'K

Genoeg van het slechte imago: Duitsediscount gaat biologisch

Wie in de Lidl inkopen doet kan sinds kortook kiezen uit produkten met een eco-keurmerk. Zoals zuurkool, lente-uitjes,knoflook en witte en blauwe druiven. OokAldi verkoopt regelmatig biologischegroente en fruit, en ook hier druiven!Nog geen twee jaar geleden bleek uit TNO-onderzoek dat de druiven van Aldi en Lidlmaar liefst 130 verschillende bestrijding-smiddelen bevatten. Driekwart van demonsters was niet in orde volgens decriteria van de Warenwet. Volgens de heerMuilerman van de Stichting Natuur enMilieu, en constructief samenwerkend metcommercieel directeur Meijer van Lidl in hetkader van de bewustwordingscampagne'Weet je Wat je Eet', heeft het moeitegekost om betrouwbare leveranciers tevinden van biologische druiven. In landenals Italië, Griekenland en Turkije is dewetgeving veel soepeler dan in Nederland,en regelmatig waren er nog bestrijding-smiddelen te vinden op druiven die danvernietigd moesten worden. Toen men daargenoeg van kreeg is men voor deze produk-ten maar helemaal ecologisch gegaan...Het resultaat lijkt positief. Lidl heeft geen

l LI EU

druif minder verkocht omdat het vertrouwdelage prijsniveau is aangehouden. Ook met deaardbeien timmert Lidl deze zomer aan deweg. Men ziet het op de eerste plaats als eeninvestering in hun goede naam, want dooreen hogere prijs voor deze produkten blijftde winst natuurlijk wat achter.De ommezwaai van deze supermarktketensbevestigt de mening van sommigen diemenen dat een concern zijn macht moetgebruiken om de consument aan te zettentot meer milieubewust aankoopgedrag. Deportemonnee wint het nog meestal van hetmilieu. Door scherp te prijzen en de biologi-sche produkten duidelijk uit te stallen zou ditmoeten lukken. Volgens Muilerman kunnende supermarkten met de macht van hunenorme inkoopcapaciteit boeren en tuinderszo heel goed laten weten dat ze deoverschrijding van bestrijdingsmiddelenwetniet meer tolereren.

(Uit: Terra -vh Natuur en Milieu, no. 1 -2005)

Voorzitter Arie van den Brand vanBiologica, brancheorganisatie van debiologische landbouw, geeft een paarmeningen

-Hoe elitair is biologische voedingHet lijkt erop dat er maar steeds gestimu-leerd moet worden om meer biologischeprodukten af te zetten. Minister Veermanneemt momenteel een proef in een Neder-landse gemeente met het verlagen van deprijs van biologische produkten, en wil deinvloed daarvan op het koopgedrag van deinwoners grondig bestuderen. Van denBrand vindt de ethiek van zo'n verlaging niethelemaal kloppen. Bij een eerlijke handelhoren ook eerlijke prijzen, en die zijn daarommeestal hoger. Hij citeert voorzitter Petrinivan de Slow Food Beweging die enkele jarengeleden de Europese Sicco Mansholt prijsontving: "elitair dat is dat de gemiddeldeItaliaan meer uitgeeft aan mobiel bellen danaan verse produkten in de koelkast." Ofwelhet gros van de Europese consumenten kande prijs heel goed opbrengen, maar kiestvoor wat anders. En voor degenen die hetniet kunnen betalen zou er een inkomenspo-litiek bedreven moeten worden.-Hoe gezond is biologische voedingHet is gezond voor natuur en leefomgevingen dat heeft ook zijn effect op ieder mens

N DOGroesbeeks Milieujournaal 119

Page 11: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

11

afzonderlijk. Het ministerie van Landbouw istegenwoordig zo ver dat het degezondheidseffecten van biologische pro-dukten wil laten onderzoeken. Van sommigegroenten en fruit is al aangetoond dat ermeer vitamines in zitten, en biologischemelk is beter voor de weerstand. Biologischheeft een kraamkamerfunctie voor degewone landbouw. Internationaal gezienhoort de gangbare Nederlandse landbouwtot de kopgroep en is het verst in reductievan gewasbeschermingsmiddelen en mest-emissies. Het klopt helaas nog steeds datNederlandse tuinders koplopers zijn in hetgebruik van gif per hectare. Maar als consu-ment koop je geen hectares. Op de Neder-landse paprika's zitten veel minder residuengif dan die uit Spanje, waar de wetgevingstukken makkelijker is. Daarbij telt ook meedat hoe verder weg een produkt geteeld is,hoe moeilijker te controleren. Vlees vankoeien uit Argentinië en Greenfields van

volgende onderhandelingen zullen waar-schijnlijk het eko-keurmerk en de labels voorstreekprodukten onder vuur komen teliggen. De Amerikanen zeggen nu al dat zeook Roquefort en Bordeaux op de marktwillen brengen. Eko-keurmerken en streek-labels noemen ze handelsverstoring. Of ietsecologisch of maatschappelijk verstorend isdoet er niet toe voor de WTO.-De Europese landbouw versus nationaleproblematiekAls we over de volgende ronde vanlandbouwhervormingen binnen de EU gaanpraten, moet er niet meer gezegd worden'Kom erbij en pas je aan', zoals indertijd bijSpanje, Portugal en Griekenland. De EU zalmoeten erkennen dat de Polen, Hongarenen Roemenen hun eigen vorm van land-bouw hebben. Veertig procent van deRoemenen werkt nog in de landbouw, er zalenorme sociale en economische ontwrich-ting plaatsvinden als je het huidige Europese

l LI EU NDO

B I L O G I C A

Albert Heijn hebben het imago van lekkerbuitenlopende beesten, maar zijn de laatstemaanden van hun leven ook gewoonafgefokt in de intensieve veehouderij.-De gentechnologieBiologica sloot vorig jaar een convenant meto.a. LTO en Plantum NL (vertegenwoordi-ging van de zaadbedrijven). Hierin werdenafspraken gemaakt over minimumafstandentussen akkers en over de schadevergoedingbij besmetting.De Milieubeweging was niet te spreken overgemaakte afspraken, met name op hetgebied van schadevergoeding, die debiologische landbouw voor een deel mee-betaalt. Van den Brand is van mening dateen convenant waarbij altijd water in dewijn moet worden gedaan, toch meer tebieden heeft omdat de biologische boerenen tuinders in ieder geval een regelinghebben gekregen. De huidige regering wilverder geen wettelijke vastlegging. Wat Vanden Brand heel erg irriteert is dat de grotespelers in de discussie van de Gentechbuitenspel blijven. Want wie vraagt eigenlijkom genteen? Een grote speler is deWereldhandelsorganisatie WTO, die ook deindustriële belangen ervan ziet. Bij de

model daarop toepast. Moeten de Europesefouten van intensieve landbouw en vervui-ling daar opnieuw gebeuren? Met zoalsminister Brinkhorst het verwoordde "moetmen daar dan terug naar de plaggen-hutten", zet je volgens van den Brand eenenorm stempel op het hoofd van Poolse enRoemeense boeren, achterlijk en marginaal.Het minste dat de EU kan doen is om aan deboeren daar te vragen: wat willen jullie zelfeigenlijk? En dan maar eens onze mond tehouden.

(Uit: Milieudefensie, no. 3, 2005)

Willemijn van Rooij

Page 12: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

12

De badmeesters van de natuur

Wandelen in de natuur met de LBG is als het nemen van een bad in eenmuseum. Als er dan tenminste een badmeester bij is. Het lijkt zo op heteerste gezicht een vreemde vergelijking, maar dat is het toch niet.

Als je een bezoek brengt aan een museumen jezelf onderdompelt in de kunst raak jegemakkelijk onder de indruk, overweldigdof ontroerd van alles wat je ziet. Veeldingen vind je gewoon wel, of gewoon nietzo mooi.

Maar kunst krijgt een extra dimensie als jeer meer van weet. Als je uitleg krijgt overwat je ziet en iets te horen krijg van deachtergronden van de kunstenaar en hetkunstwerk, zie je lagen die je eerder nietzag. Het is een vorm van verdieping dieleidt tot meer begrip en waardering - en toteen groter genot. Daar is dus die badmees-ter voor. En ben je eenmaal geïnteresseerd,dan krijg je vanzelf de behoefte om er nogmeer over te weten te komen.

Natuur is natuurlijk ook kunst. Sterker nog,de natuur in Nederland is één groot open-lucht museum. En daar kun je lekker inrondwandelen en heel veel plezier beleven.De afdeling Groesbeek van dit museum isvoorzien van enkele juweeltjes, die liggen zoaan de oppervlakte voor het oprapen. Maardaaronder ligt nog veel meer. Je moet erdan wel induiken, maar dan kom je opdieptes die elk een hele eigen wereldherbergen. Het is dan wel handig als je daareen beetje hulp bij krijgt; iemand die je kanvertellen waar je moet zijn en hoe je hetmoet doen.

Bij de LBG heb je dus van die badmeesters.Met groot enthousiasme zetten die zich inom wandelaars de fijne kneepjes van natuur-genot te leren. Die mensen de natuur latenervaren zoals ze het nog nooit hebbenmeegemaakt, die je laten zien, horen,voelen, ruiken en proeven. Die vertellen overhet hoe en het waarom en wat alles is. Dienieuwe werelden openen. Zo leer je dat erveel meer is - en te beleven valt - dan je ophet eerste gezicht dacht.

En waarom deze vrijwillige instructeurs hetdoen is heel simpel: als je mensen liefde enplezier voor de natuur bijbrengt, zorgt datvoor meer waardering en genot. En hoemeer mensen enthousiast worden, hoe meerde natuur daarvan zal profiteren. Daaromworden er onder andere wandelingengeorganiseerd onder deskundige leiding. Nuwordt daar extra aandacht aan besteedomdat de LBG dit jaar 5 jaar bestaat; dezejubileumwandelingen zetten de mooisteplekjes in en rondom Groesbeek extra in hetzonnetje.

Zo verzamelden zich op zondagmiddag 10april jongstleden zo'n 100 mensen op deparkeerplaats van restaurant de Diepen inMilsbeek voor een wandeling in het bosonderaan de stuwwal bij de St. jansberg.Geen badmeester outfit, maar voor deherkenbaarheid van de gidsen was eennieuwigheidje bedacht: uit een grote plasticplunjezak werden groene petjes tevoorschijngetoverd met op de klep in grote gele lettersLBG. Ze doen een beetje aan het hoofddek-sel van Fidel Gastro denken, de leider vanCuba. Deze middag waren de petdragers deleiders van bij elkaar 9 groepjes die één vooréén in het bos verdwenen.

En als je nog maar even op pad bent, valt jeoog gelijk op van alles. Er is dan ook veel tevertellen en de mensen van het groepje zijnniet te benauwd om vragen te stellen. Enheel langzamerhand wordt inzichtelijkwaarom het er hier zo uitziet en vertelt hetverhaal van dit bos zich vanzelf. Zeer bepa-lend voor de natuur op en rond deSt.Jansberg zijn 2 ontwikkelingen die zich inhet verleden hebben afgespeeld. De ene heel- bijna onvoorstelbaar - lang geleden, deandere is van recenter datum.

Heel vroeger, zo'n 180.000 jaar geleden isde stuwwal gevormd door het landijs datzo'n 300 meter dik grote bergen zand, enkiezel en ook leem voor zich uitduwde.Tegelijkertijd zorgde die stuwing ervoor dat

Groesbeeks Milieujournaal 119

Page 13: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

13

de loop van de Rijn naar het zuiden werdverschoven en samenliep met de Maas.Deze informatie verklaart tijdens de wande-ling heel veel verschijnselen die je daartegenkomt: bijvoorbeeld door het inschurenvan de rivier is aan de zuidkant van destuwwal een steile wand ontstaan en hetvlakke land erachter is zeer nat omdat hetwater op de stuwwal goed kan inzijgen doorgrote hoeveelheden leem die in de opge-schoven berg zaten. Zodoende komt hetonderaan de wal aan de oppervlakte alskwelwater. En dit staat weer garant voorallerlei specifieke ontwikkelingen met eengrote en gevarieerde natuurwaarde. In deluwte van de stuwwal dwarrelde later hetvruchtbare loss neer, wat niet anders is dangewoon weggewaaide zeebodem. Endaarop groeien weer bijzondere planten.

Een tweede ontwikkeling die heeft gezorgdvoor de huidige allure van dit gebied is datene baron Van Verschuer (en later zijnfamilie) midden in dit bos een landgoedhad. Dat speelde van ongeveer 1837 tot1982. De baron is verantwoordelijk geweestvoor een groot deel van het bomenbestanddat je daar nu aantreft - en hoe het er staat.Zo vind je daar allerlei opmerkelijke lanenmet onder andere mispels, meidoorn enlindes. Daarnaast was hij was een bomen-kenner en vond hij het leuk om allerleiexoten op zijn landgoed aan te planten: zovind je daar zomaar een Mammoetboomoftewel een reuze sequoia (Sequoiadendrongiganteum), maar ook zilverspar, esdoorn,tamme kastanje, coniferen (thuja plicata) ennog veel meer. Begrijpelijk, want destijdsgold; hoe meer exoten, hoe groter je rijk-dom.

De aanwezigheid van de familie heeft er ookvoor gezorgd dat er 3 vijvers is het bos zijngegraven: er moest natuurlijk gebaadworden. Een prettige bijkomstigheid daar-van was dat je er 's winters ijs uit kon hak-ken dat je dan gebruikte om de ijskelder koelte houden.Bij de vijvers nestelt nu een ijsvogelpaartjeen in de ijskelder wonen nu verschillende(zeldzame) vleermuizen zoals bijvoorbeeldde grootoor en de franjestaart.

Als je dit nou allemaal niet weet, dan blijft ernet zo goed een prachtig natuurgebied overwaar je net zo goed heerlijk in kunt wande-len en genieten. Maar met de aangereiktekennis kijk je er toch anders tegenaan en zieje meer. Het is een gratis extra inkijkje dat jeeen stuk wijzer maakt - en een beetje rijker.En dan wordt er tussen de bedrijven doornatuurlijk ook nog gewoon van alles verteldover vogeltjes die je hoort en ziet en plantjesdie ieder weer hun eigen verhaal hebben enkomen ook allerlei ontwikkelingen aan boddie te maken hebben met het natuurbeheervan tegenwoordig.

Het groepje waarmee ik de wandeling doekan er maar geen genoeg van krijgen.Verder willen ze, op naar het volgendenatuurbad. Precies wat deze badmeestersvan de natuur willen. Vakkundig en metgeduld houden ze je eerst vast aan de haak,maar leren je snel je armen en benen tegebruiken. En als je een paar keer met zemee bent geweest, voel je je als een vis inhet water en kan je heerlijk zelf je vleugelsuitslaan om alles in het openluchtmuseumop eigen kracht verder te ontdekken!

Peter-Paul Jacobs

Page 14: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

14

Natuureducatie langs het tuinpadvan mijn vader!

Natuureducatie helpt kinderen en volwassenen met de natuur incontact te komen. Door meer kennis en gevoel voor de natuur ga jemeer van de wereld om je heen genieten.Grootouders en andere ouderen zouden een belangrijke rol kunnenspelen bij natuureducatie van kinderen. Veelal hebben ze ervaring ophet gebied van natuurbeleving en natuurkennis - ze zijn tenslotteopgegroeid in een tijd dat natuur nog volop aanwezig was in dewoonomgeving van kinderen, en dat buitenspelen hét tijdverdrijf wasomdat er weinig alternatieven waren.

Langs het tuinpad van mijn vaderWie herkent zich als kind zijnde niet in detekst van het melancholieke deuntje vanWim Sonneveld? Toch lag aan dit tuinpadvoor mij letterlijk en figuurlijk, de kiem totnatuurontwikkeling in mijn jeugd, beginjaren zestig.Zoals bij de meeste mensen hadden mijnouders ook een moestuin of hof om aan deeerste levensbehoefte te kunnen voldoen. Inhet voorjaar werd het land eerst met deschop, één steek diep omgezet, waarbij despaarzaam verzamelde mest, bestaande uitalles wat aan resten uit eigen huis en tuinkwam, weer terug aan de natuur werdgegeven. Het was als het ware een geslotenkringloop.Nu wordt dit overschot als GFT afval, zoalswij alles afval noemen wat ons niet (meer)ten nutte is, afgevoerd. Er werd toen nietsweggegooid, het oud brood gaven we aande eenden, die in de vijvers bij Kouws(Koopmenneke) zaten, of werd verzameldin een emmer, die als "drank" bestemd wasvoor het huisvarkens in de buurt. Hethouden van varkens binnen de bebouwde

Vlas

kom is al lang verboden en de cultuurhisto-rische vijvers zijn verdwenen. Het enige dathieraan nog herinnert is de straat waarin ikwoon, de Vijverweg. Zelfs de oude naam vande buurt, "de rooi buut", die herinnerde aanhet vroegere gebruik van de vijvers voor devlasteelt, is in de vergetelheid geraakt (devijvers werden in vroeger dagen gebruik omvlas in te laten rotten of rooten). Alleen destraatnamen Vlasrootweg en Vijverwegherinneren nog aan het oude cultuurgebruik.Een ander fenomeen dat mij nog helder voorde geest staat, was de overvloed aancoloradokevers op het aardappelloof in onzetuin. Deze kevers waren een ware plaag voorveel landbouwers en werden dan ook metalle mogelijke middelen bestreden. Als kindwerden wij gestimuleerd om deze zwart geelgestreepte kevers te vangen en de vraatzuch-tige larven tussen het loof uit te halen,jampotten vol haalden wij van het veld, totgrote tevredenheid van mijn vader (niks giftspuiten, gewoon dagelijks met de handverwijderen).

Coloradokever

Ook het beeld van grote groepen'huuskletsen' (huismussen), die gezamenlijkeen zand- of stofbad namen in het keurigaangeharkte pootbed, staat nog steeds opmijn netvlies gebrand. Als deze mussen totgrote ergernis van mijn vader, de net inge-legde erwten naar boven haalden wist ik,waar ik het klosje met het zwarte garenmoest halen. Nadat mijn vader rondom hetbed verschillende stokjes in de grond hadgestoken werd er een wirwar van draadjesboven het bed gespannen, waardoor dehuuskletsen elders hun vertier zochten.

Als kinderen van de 'rooi buut' hadden weons eigen kleine domein en kwamen wezelden op het grondgebied van anderebuurtschappen, het grote vogelvrije domeinwaar we veelvuldig kwamen, waren deuitgestrekte bossen rondom Croesbeek.

Groesbeeks Milieujournaal 119

Page 15: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

15

Wim Sonneveld - Het Dorp

Thuis heb ik nog een ansichtkaartWaarop een kerk, een kar met paardEen slagerij, ]. van der VenEen kroeg, een juffrouw op de fietsHet zegt u hoogstwaarschijnlijk nietsMaar het is waar ik geboren benDit dorp, ik weet nog hoe het wasDe hoerenkinderen in de klasEen kar die ratelt op de keienHet raadhuis met een pomp ervoorEen zandweg tussen koren doorHet vee, de boerderijenEn langs het tuinpad van m'n vaderZag ik de hoge bomen staanIk was een kind en wist niet beterDan dat het nooit voorbij zou gaanWat leefden ze eenvoudig toenIn simpele huizen tussen groenMet boerenbloemen en een hegMaar blijkbaar leefden ze verkeerdHet dorp is gemoderniseerdEn nou zijn ze op de goeie wegWant ziet hoe rijk het leven isZe zien de televisie-quizEn wonen in betonnen dozenMet flink veel glas, dan kun je zienHoe of het bankstel staat bij MienEn d'r dressoir met plastic rozenEn langs het tuinpad van m'n vaderZag ik de hoge bomen staanIk was een kind en wist niet beterDan dat het nooit voorbij zou gaanDe dorpsjeugd klit wat bij elkaarIn mini-rok en beatle-haarEn joelt wat mee met beat-muziekIk weet wel het is hun goeie rechtDe nieuwe tijd, net wat u zegtMaar het maakt me wat melancholiekIk heb hun vaders nog gekendZe kochten zoethout voor een centIk zag hun moeders touwtje springenDat dorp van toen het is voorbijDit is al wat er bleef voor mijEen ansicht en herinneringenToen ik langs het tuinpad van mijnvaderDe hoge bomen nog zag staanIk was een kind, hoe kon ik weten

Vooral op woensdag middag trokken wemet hele hordes het bos in en zwierven wevan de Mookerheide tot aan het Reichswalden van de St Jansberg tot aan hetNederrijkswald. Tijdens deze zwerftochtenleerde ik spelenderwijs een steeds groterwordend deel van het bos kennen en werdmijn wereldoriëntatie op het gebied van denatuur steeds groter. Ik wist op een gegevenmoment precies waar de diverse dieren hunonderkomens hadden. Het is die periodegeweest dat ik regelmatig thuis kwam meteen jonge Kauw, Ekster, Kraai of VlaamseGaai die we gevonden hadden als wees, omdeze vervolgens af te geven aan anderevrienden of zelf thuis groot te brengen.

Als 1970 wordt uitgeroepen tot het jaar vande natuurbescherming, beginnen steedsmeer mensen zich terecht zorgen te makenover de negatieve ontwikkelingen in denatuur. Om de mensen meer bewust temaken van de natuur werden diverse cam-pagnes gevoerd en o.a nieuwe natuurroutesaangelegd. De N70 route op de Duivelsbergis hiervan nog een tastbaar bewijs.Het is in het begin van de jaren zeventig vande vorige eeuw geweest dat ik via de lagereschool in aanraking kwam met de JeugdNatuureducatie van Werkgroep Milieube-heer Groesbeek. In het oprichtingsjaar vande WMG werd er voor de jeugd vanGroesbeek, in de voormalig BLO school aande Zevenheuvelen weg, op de zaterdag-ochtenden een cursus natuurbescherminggegeven. Onder leiding van jan Norp, SjefReichgelt, Ben Thissen en andere natuur-liefhebbers (waarvan mij de namen ontscho-ten zijn), trokken wij de natuur in en maak-ten kennis met de verschillende facettenhiervan. Er waren volgens mij vier verschil-lende thema's o.a. bos & hei, sloot & plas,akker & weide en het landschap, maar zekerweten doe ik dit niet meer. Wel kan ik mijnog goed herinneren dat we b.v. in deBruuk in een sloot gingen scheppen en datwe diverse dieren vingen waaronder sala-manders, kikkers en 'katvisjes' (stekelbaars).Het beeld met geluid van de veldleeuwerikdie boven het kleinschalig landschap tussende oude Drulseweg en de Ruijsdaalweg zijnhoogste lied zong is mij nog altijd bijgeble-ven. Maar ook de leeuwerik moest het veldruimen, toen hier de woonwijk Lievenswegen Van de Veldeweg verrezen.In het bos kregen we de opdracht om deverschillende vruchten waaronder kastanje,dennenappel, eikel en beukennoot bij dejuiste boom te zoeken, iets wat voor mijgesneden koek was.

Page 16: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

16

Sbichbing u/erk«r««p milieubeheer

VOOR

Als beloning voor mijn deelname aan dezecursus ontving ik op 2 juni 1973 een oor-konde met daarbij een groen vignet meteen boom erop. Het vignet ben ik kwijtmaar de leuke herinneringen aan dezecursus en de oorkonde koester ik nogsteeds. Net zoals mijn liefde voor de natuur.

Na mijn jeugdtijd breekt er een periode aanvan huisje-boompje-beestje, waarbij mijnactiviteiten m.b.t. de natuur op een vrij laag'pitje' staan. Het vuurtje smeult echterverder en nu ik zelf kinderen heb, komtmijn eigen jeugdervaring weer naar boven.Hierbij ben ik wel geschrokken van wat er inde achterliggende periode allemaal isverdwenen. Dit is voor mij de aanleidinggeweest om weer volop actief te wordenvoor de natuur.

PS. Het tuinpad van mijn vader, dat be-stond uit een semi-verharding van as encokes uit de kachel, is niet meer; ervoor inde plaats is een verhard pad gekomen vanbetonnen tegels en klinkers. Ook de tuinvan weleer is verdwenen en hier ligt nu eenstrak, groen gazon.Met natuurlijke groet,Peter Pouwels

BON

Ik geef me op voor het Groesbeeks Milieu-journaal:naamadreswoon-plaats(U betaalt met een acceptgiro of een incasso-formulier, die u krijgttoegezonden)

Groesbeeks Milieujournaal 119

Page 17: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

17

De vorige keer stonden op een heel moeilijke plek. Niemand wist hem te vinden, al-thans niemand meldde de juiste plek. Het was een pad in het Nederrijk met de naam"De Dinne van Gistere", een klein paadje met een prachtig vergezicht.

Deze keer staan we op een plek aan de rand van Groesbeek-Dorp onder één van de diksteeiken die in Groesbeek te vinden is. De boom is naar schatting 150 jaar oud en heeft naarverluid zelfs een naam "Tony", hoewel de naam wel veel lijkt op de televisiemusicus TonyEijck. De omtrek van de boom is zeker 5 meter. De boom staat op een plek in Groesbeek dieal lang bewoond is. Al vele eeuwen staan hier boerderijen, hoewel de naam van dit buurt-schap, die overigens hetzelfde is als de straat hier loopt anders doet vermoeden.Iemand heeft ooit de eik hier in het open weiland geplant. De boom deed het goed op delemige grond die hier ligt en is uitgegroeid tot een formidabel formaat: met recht een mo-numentale boom. De zomereik is een boomsoort waarop veel insecten leven: wel 40 ver-schillende soorten. Dit levert voedsel voor diverse vogels. Ringmus, vink en koolmees zatentijdens mijn bezoek in de boom.Half onder deze enorme eik staat een soort metalen tunnelhuis. Eigenlijk een lelijk ding. Dehuidige gebruikers proberen het door middel van aanplant van struiken en leibomen beterin te passen in de omgeving. Een paartje koolmezen hebben een gaatje ontdekt in de hoekvan het gebouwtje en vliegen met rupsjes, die volop op de verse boomblaadjes aanwezigzijn, af en aan van de boom naar het nestje om hun jongen van voedsel te voorzien.

De omgeving van de boom en het tunnelhuis bestaat uit een typisch soort grasland, dat hetbest omschreven kan worden als gazon. Wie echter goed kijkt zal zien da er niet alleen grasen madeliefjes groeien. Ereprijs, Pinksterbloem doen het goed. Er zijn er diverse gazon-velden te vinden. Er vinden allerlei activiteiten plaats. Meestal in de avonduren. Gebeurt dat

WIE KENT G R O E S B E E Koverdag dan zit daar vaak veel geluid aan vast. De diverse 'gazons' worden van elkaar ge-scheiden of begrensd door struweel of houtsingels. Ook die lijnvormige elementen zijn rijkaan vogels.

Oplossingen sturen naar:

Henny BrinkhofBinnenveld 316562 ZW Groesbeekemail: [email protected]

Page 18: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

18

IN DE FANTASTISCHE SERIE

HET FAVORIETE PLEKJE VAN

In deze serie komen bekende en niet-bekende Groesbekers en niet-Groesbekers aan het woord om hun enthousiasme bekend te makenvoor een bepaald plekje in en rond Groesbeek waar ze hun hart aanverpand hebben.

Aflevering 8: Door en voor de natuur gemaakt: de gebroedersSchreven

Door Peter-Paul Jacobs

Groesbeek, zaterdag 26 maart 2005

Jongens zijn het, aardige jongens. Geboren in Groesbeek in devorige eeuw. Dat lijkt al even geleden, maar ze zijn nog jong. Entoch hebben ze al een heel leven lang in de natuur doorgebracht.Ze zijn eraan verslingerd geraakt. Het is Stijn en zijn broer Keesals het ware met de paplepel ingegoten. Verantwoordelijk daar-voor zijn de familie Coenen van moeders kant en achterbuurmanBen Thissen.Ook zijn ze aangestoken door hun broer en zus die al wat ouderzijn. Door hun enthousiaste verhalen zijn ze bij jeugdnatuurclub"de Aardhommels" terecht gekomen. Daar zijn ze inmiddelsgepromoveerd tot hulpleiding. Met als enige doel lekker met denatuur bezig te blijven.Kenners zijn het geworden, echte natuurkenners. Om mij daarinte laten delen, nemen ze me mee naar een van hun favorietegebieden, de St. Jansberg. We gaan op zoek naar de boom van debosuil. In de tussentijd vertellen ze schijnbaar achteloos wat zetegenkomen en wat het is. Ik heb nog nooit zoveel gezien op éénmiddag.De toekomst zijn ze, ons aller toekomst: een nieuwe, veelbelo-vende generatie natuurvorsers die zich zal inzetten voor hetbelang en de kwaliteit van de natuur en haar op waarde weet teschatten. Maar bescheiden zijn ze. En dat zullen ze blijven.

Kees en Stijn Schreven ken ik vanjeugdatuurclub de Aardhommels. Ik komdaar sinds kort, maar de jongens zijn er alheel wat jaren bij. Stijn het langst, zo'n 6 a7 jaar, Kees iets korter, een jaar of 5. Zij zijnweer voorafgegaan door hun oudere broeren zus, die hebben er vanaf de oprichting,iets meer dan 10 jaar geleden inmiddels,bijgezeten.Er is maar één nadeel bij de Aardhommels:je moet er weer vanaf als je naar de 2de klasvan de middelbare school gaat. Daarom iser voor de echte liefhebbers die geenafscheid kunnen en willen nemen, eenslimme truc bedacht: een benoeming tothulpleiding. Zo kun je er lekker bij blijven,maar dan wordt er wel verwacht dat je eenhandje helpt met het uitvoeren van de

Kees

activiteiten en het in toom houden van de25 superenthousiaste en drukke kindertjes.En dat je antwoord geeft op al hun vragen.Eén keer in de twee weken doen Kees enStijn dit alles met grote inzet en betrokken-heid. Ze maken indruk door hun grotekennis en kennen het klappen van de zweep.Voor mij was dat de aanleiding om eensnader kennis met ze te maken; ook was ikbenieuwd wat hun favoriete plek is als ze opeigen gelegenheid de natuur in trekken.Genoeg reden voor een uitgebreide wande-ling.

Het is zaterdagmiddag, de dag voor Pasen.Ondanks het feit dat Pasen dit jaar aan devroege kant is, is het prachtig weer. Het iszacht voor de tijd van het jaar en het zonne-tje schijnt. We boffen, het is een prima dagom er opuit te gaan. We starten de middagaan de keukentafel bij Stijn en Kees thuis.Eerst even babbelen, want ik wil wat dingenvan ze weten voordat we de natuur in gaan.We zijn met zijn drieën, verder is er niemandthuis. Een beetje verlegen zijn ze wel, maarals de eerste vraag beantwoord is, komen zelos en vertellen ze hoe alles gekomen is. Datis wel handig, dan hoeven we dat niettijdens de wandeling te doen, dat leidt tochmaar af.

Hoe komen mensen er toe om te kiezen voorde natuur in plaats van zoveel andere leukedingen? Dat is een interessante vraag. Zekerals je deze stelt aan jongeren. Waarom gaathet ene kind op voetbal of bij de padvinderijen sluit het andere zich aan bij een jeugd-natuurclub. Voor Stijn en Kees is het heelsimpel: het kon eenvoudigweg niet andersen het gebeurde al lang geleden. Als jongkind al zat Stijn in de grond te peuteren enmaakte kennis met de wereld van de wor-men en allerlei ander onder-de-grond-spul.En als je eenmaal geïnteresseerd bent datbreidt zoiets zich snel uit. Er werden boekjesover dieren gekocht, er werd een rotstuintjeaangelegd, geprobeerd speciale plantjes te

Croesbeeks Milieujournaal 119

Page 19: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

19

laten groeien zoals Gentiaan en er moestnatuurlijk ook een vijvertje komen. Ook voorKees was de achtertuin de eerste kennisma-king met de natuur, vond hij ook de kleinebeestjes leuk, maar had al snel iets metvogels.

Allebei zijn ze uiteindelijk het meest geïnte-resseerd geraakt in vogels. Vaak zijn ze deOoypolder ingegaan om van alles waar tenemen en te leren kennen. Vogels vinden zeook het leukst en daar weten ze nu ook hetmeeste van. Ook bij de Aardhommelswerden ze daarin enorm gestimuleerd. Zokregen alle kinderen een lijstje mee van deleiding en daarop moesten ze een jaar langalle soorten vogels aankruisen die ze haddenwaargenomen. En wie er aan het eind vanhet jaar het meeste had, ja, die had natuur-lijke een prijs. Maar Stijn zegt dat hij ooktoch de plantjes nog steeds leuk vindt enzeker niet in de laatste plaats waterbeestjes.'En het vogelboekje houd ik ook nu nogsteeds bij, dat blijft leuk om te doen; maardat is ook echt het enige dat ik bijhoud.'

Rond de natuurclub de Aardhommels werddoor Henk Klaassen en Paul Leenders vanalles georganiseerd. Kees vertelt enthousiastwat hij daarbij het leukste vond; 'zo 1 a 2keer per jaar gingen we kuikens van roofvo-gels ringen, samen met Henk z'n zoonRaymond en natuurlijk met Cerard Müskens.Maar botjes in de grond stoppen en laterweer opgraven en kijken wat er allemaalgebeurd is vind ik ook leuk.'Stijn heeft andere interesses: 'ik vond heterg leuk om naar de Koepel (poel aan deKnapheideweg) te gaan en daar amfibieënte tellen. Gewoon kijken wat er allemaal is,één voor één ze de juiste benaming gevenen noteren. Ook met een netje scheppen en

kijken wat er inzit aan waterleven. Hartstikkeleuk!'

Een belangrijke rol speelde ook de boerderijvan de familie Coenen aan de 2de Colonjes.De moeder van de jongens komt daarvandaan en is een echte boerendochter.Toen de kinderen van haar nog klein warenoefenden haar ouders nog het boerenbedrijfuit. Daar was voor hen natuurlijk van alles tebeleven, ze kwamen daar ook vaak. Eenander voordeel was dat het bedrijf dicht bijhet bos lag, je kon er zo naartoe wandelen.En op de rand van dorp en natuur leeft engroeit van alles en er valt van alles te ont-dekken. Inmiddels is het geen boerenbedrijfmeer, maar is het nog wel steeds een mooieen boeiende plek. Zo huist daar nu eensteenuil en die wordt het gemakkelijkgemaakt door het feit dat LandschapsbeheerGroesbeek (LBG) daar een uilenkast heeftopgehangen.

Het feit dat de achtertuin van de Schrevensgrenst aan de achtertuin van Ben Thissen,die op de Spoorlaan woont, is gewoon eengevalletje van mazzel. Ben Thissen zelf is eengroot kenner en liefhebber van de natuur.Die liefde wist hij goed over te brengen enniet alleen bij zijn eigen kinderen. Vaak riephij de jongens van Schreven bij zich om vanalles te laten zien, van broedende vogeltjesin de haag tot allerlei plantjes en beestjes.En als Stijn en Kees ook nog eens enthou-siaste verhalen horen van hun oudere broerCoen en oudere zus Anne, die allebei al bijde Aardhommels zijn, dan is hun kostjegekocht.Ze zijn echt gemaakt door de natuur; eendeel door hun omgeving, maar ook doorhun eigen inzet en interesses. En dat is hetmooie van het leven. De dingen volgenelkaar op, na de ene komt de andere gene-ratie, de eerste voedt de volgende. In ditperspectief ligt ook het belang van jongenszoals Stijn en Kees. Zij zullen de nieuwegeneratie worden die de natuur liefheeft endie zich inzet voor het behoud en de kwali-teit ervan. Met een beetje mazzel hier in enrond Groesbeek, maar elders is ook prima.

Om tijd te besparen besluiten we met deauto te gaan. Omdat het een lang(paas)weekend is heerst er een specialesfeer, veel mensen zijn een paar dagen oppad, het is rustiger dan anders. Onvermijde-lijk hebben de eerste motorrijders zich ook algemeld. Op de een of andere manier krijgendie het niet voor elkaar om zich in hetalgemeen gewoon aan de verkeersregels te

Page 20: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

20

WMC. jy< j

houden - en niet aan de snelheidslimiet inhet bijzonder. Terwijl we door Grafwegenrijden worden we links en rechts voorbij-gescheurd door blitse boys op flitsendgekleurde racemonsters. Vluchtheuvelsworden achteloos aan de verkeerde kantgepasseerd, zij zijn nu even "king of theroad" en denken alleen maar aan zichzelf.En dan hebben we het nog niet eens overhet jankende gebrul van die dingen. Ze zijnniet alleen een plaag in het verkeer, maarhet doordringende motorgeluid hoor je ookdiep in het bos. Jammer is dat; met nameop de vrije dagen teisteren ze ons land enzoeken de mooie weggetjes uit met veelbochten en heuvels om een verdieping inde rijervaring te krijgen. En dat soort wegenis hier nogal voorradig.

We overleggen waar we de auto gaanparkeren. Uiteindelijk kiezen we ervoor omhem op de parkeerplaats van de Diepen tezetten. Net als wij daar uitstappen komt ereen man aangelopen met een emmertje volslootwater en allerlei groene ingrediënten.Langs de parkeerplaats en parallel aan hetfietspad dat Grensweg heet, loopt een slootvol met glashelder water met veel plantenerin. We zijn nieuwsgierig en vragen hemwat hij doet. 'Ik kom hier elk voorjaar eenemmertje halen' vertelt de man 'dat is voormijn vijver; dan komt er weer een beetjeleven in. Het is hier prachtig helder water,dus het zal wel goed zijn!' Hij heeft haast,helaas kunnen we niet zien wat hij preciesallemaal heeft meegenomen.

We gaan door een klaphek het bos in aande overkant van de weg waar de Hollewegovergaat in de Zwarteweg, waar "eethuisde Diepen" aan ligt. De Holleweg is eensmeltwaterdoorbraak in de stuwwal en isprachtig uitgesleten. Echt een schoolvoor-beeld van een holleweg. De naam van deZwarteweg is ook niet zomaar uit de luchtkomen vallen. Lang, heel lang geleden is erin het vlakke land - vanuit ons gezien -achter de stuwwal veen ontstaan. En demens, grootgebruiker van de natuur heeftdaar natuurlijk van geprofiteerd. Lange tijdis daar veen gestoken en dat werd vervoerdnaar Milsbeek. Toen was het nog geenvlakke, geasfalteerde weg, maar een hobbe-lig pad. En zodoende viel er nog wel eenswat materiaal van de wagens af. En veen ispikzwart, dus vanzelf veranderde het daar ineen zwarte weg.Het pad is tegelijkertijd ook de route vanhet Pieterpad. Vlakbij de ingang staan driewitte bordjes, één met een rode pijl naar

links met de bemoedigende tekst dat hetnog maar 322 kilometer wandelen is naarPieterburen, het eindpunt in het noordenvan Groningen. De tocht naar Maastrichtwordt aangegeven door het andere bordjemet de pijl de andere kant uit; als Maastrichtje eindpunt is hoef je aanzienlijk korter telopen, slechts! 62 kilometer. Het derdebordje wijst beide kanten op en telt hetaantal Pieterpadkilometers bij elkaar op: 484.

'We zijn hier een keertje geweest met eenwandeling van de LBG' vertelt Stijn. 'Dat washeel interessant en we hebben toen heel veelgezien. Wat ik het mooist vond was eenholle boom ergens midden in het bos. Daarhuist een bosuil in. Die boom gaan we nuzoeken.' Met name deze boom is de redendat het van de jongens het favoriete plekjeis. 'Maar Stijn heeft het bedacht', zegt Kees,'en ik was het er wel mee eens om hier naartoe te gaan.'Het blijkt dat ze hier wel vaker komen. 'Het iszo'n mooi gebied'vertelt Stijn, met namedoor het reliëf, het zijn mooie heuvels en diezijn ook erg gevarieerd. Het verschilt nogalwaar je bent. Normaal beginnen we altijdbovenaan de stuwwal te wandelen. Daar ishet veel glooiender, je kijkt daar meel mooiuit over Groesbeek en de Horst en natuurlijkverder Duitsland in. Maar ga je even het bosin, dan wordt het gelijk steil en is het heelanders.'

Het is een prachtig pad. Het loopt onder aande stuwwal. Aan de linkerhand heb je mooiedoorkijkjes naar het vlakke "polderland", hetoude stroomgebied van Rijn en Maas. DeMaas was er al, maar de Rijn is hier naartoegeduwd door het landijs dat een enorme walvan zand en kiezel voor zich uit schoof. Zohier en ligt er een poel, een eind verder iseen groot drassig gebied met een natuurlijkevegetatie. Daarom heen liggen groeneweides waarin je van alles kunt ontdekken alsje een verrekijker bij je hebt. Maar met jeoren kom je ook een heel eind. Onmisken-baar is de roep van de fazant te horen. Tochmaar even turen door de verrekijker en jahoor, daar lopen d'r wat. Maar er is meer tezien blijkt dan: een paar grote hazen zittenroerloos te luisteren naar het geschreeuw engesnater van een stel Canadese ganzen.

Aan de rechterhand is het 't tegenoverge-stelde van het vlakke polderland. Hier kijk jetegen de flink steile, beboste zuidhelling aan.Het feit dat het daar zo steil is, komt weerdoor diezelfde Rijn: die schuurde tegen destuwwal aan, want die wou terug naar zijn

Croesbeeks Milieujournaal 119

Page 21: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

21

oorspronkelijke bedding. Dat ging met zo'ngeweld gepaard dat de wal als het warewerd ingesneden. Wel is het steile in de loopvan de duizenden jaren wat milder gewor-den.

We besluiten om het eerste pad rechtsomhoog te nemen. Stijn loopt voorop enbepaalt min of meer waar we heen gaan enhoe we lopen. Kees volgt op gepaste af-stand. Dit blijkt typisch te zijn voor deverhoudingen en dit zal zo de hele wande-ling blijven; kennelijk zijn ze het zo gewend.Stijn speurt als een soort verkenner de heletijd rond en heeft zijn blik vooral omlaaggericht en is heel alert. Kees loopt er rustigachteraan en is vooral bezig met rond tekijken of hij wat van zijn gading vindt. Hijheeft de blik wat meer geheven en tuurtregelmatig rond door zijn verrekijker. Hijhoeft ook niet zo op te letten waar hij loopt,Stijn doet immers de route.

We zijn nog maar even aan het lopen endan valt Stijn zijn blik op veertjes. Gekgenoeg zijn het blauwe veertjes, een onna-tuurlijke kleur. 'Dit is in ieder geval geenijsvogel geweest' concludeert Stijn gedeci-deerd, 'kijk maar, hier liggen ook vleugel-veertjes bij en die zijn grijs met wit. Als heteen ijsvogel was geweest dan hadden zeblauw moeten zijn. Volgens mij is het eengrasparkiet; die zal wel ontsnapt zijn ofgewoon losgelaten door iemand die er geenzin meer in had.' Kees denkt dat de parkiet

De jansberg is beroemdvanwege zijn beken enbronvegetatie

Brongebied met Goudveil en Reuzenpaardestaart

gepakt is door een sperwer. 'Die zijn tevre-den met kleine vogeltjes, een havik laatzoiets gaan, die ziet veel meer in een duif,daar heeft hij meer aan.' Ook herinnert hijzich dat hij eens twee geplukte sperwersheeft gevonden onder een haviksnest. Hijvertelt dat hij altijd even goed rondkijkt bijeen geplukte vogel. 'Als je geluk hebt kun jeer nog een ringetje bij vinden. Dan weet jewaar het dier vandaan komt.' Hij verteltdaar nog een leuk verhaal over. 'Als je meteen metaaldetector onder een haviksnestzoekt, vind je hartstikke veel ringen. Laatsthebben we dat gedaan en vonden we er wel20. Het zijn dan voornamelijk ringen vanduiven; we vonden er zelfs een van 1987!'Terwijl we het hier over hebben tuurt Keeseven door zijn verrekijker. Er cirkelen 4buizerds boven het Reichswald. Mooigebruik makend van de thermiek zweven zezonder wat te doen in een spiraalvormomhoog. Dat moet toch prachtig zijn als jezo boven dit gebied kunt zeilen.

Het blijkt dat het seizoen bepalend is voorde manier waarop Stijn in de natuur rond-loopt. 'Als het ruitijd is ben ik vooral op zoeknaar veertjes. Dat komt door GerardMüskens, die heeft ons alles van veertjesgeleerd en hoe je ze kunt herkennen. Wenemen ze ook mee naar huis en dan komenze in een map terecht. Maar als het winter-tijd is dan kijk ik veel meer voor me uit, danzijn er andere dingen interessant.'

Ze zitten allebei op het Stedelijk Gymna-sium. Stijn is 1 7 en zit in de vierde, Kees isnet 15 en zit in de tweede klas. Zo heelstiekem denken ze wel eens over later enwat ze willen worden. 'Ik wil wel graag

Page 22: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

22

bioloog worden' meldt Stijn 'maar of het numijn vak wordt of een hobby blijft, dat durfik nog niet te zeggen. Tekenaar vind ik ookheel erg mooi.' Kees zegt iets vergelijkbaars:'bioloog lijkt mij ook wel mooi, als hettenminste goed verdient.' Dit blijkt voorallebei toch wel een punt van overwegingte zijn. Niet dat ze nou per se rijk willenworden, daar gaat het niet om. 'Nee' zegtStijn, 'het gaat er meer om of het econo-misch tij een beetje meezit. Het is natuurlijkwel belangrijk dat je het echt als vak kuntuitoefenen. Als het wat slechter gaat inNederland, dan komt daar duidelijk mindergeld voor vrij.' Ook hier is Kees het meeeens: 'ja, of je moet het geluk hebben zoalsRaymond, de zoon van Henk Klaassen, diegaat mee met expedities naar Siberië, dieworden momenteel goed gefinancierd. Datlijkt me wel heel mooi!'

Kees is sinds een paar jaar flink in de weermet kievitten (Vanellus vanellus). 'Ik doe datsamen met Henk Klaassen' vertelt hij. 'Ooitkreeg Henk een tip dat er rond Groesbeekkievitten waren gesignaleerd. En je kentHenk hè, die is gaan kijken en is er helemaalverslingerd aan geraakt.' Ook zijn zoonRaymond werd er bij gehaald en hij vroegof ook de hulpleiding van de Aardhommelsmee wou doen. Raymond doet voorname-lijk het ringen. Zo nu en dan doet Stijn ookmee. Kees legt uit hoe ze te werk gaan. 'Wefietsen de gebieden rond Croesbeek af enspeuren in de weilanden en akkers naar devogels. Zien we of horen we er een, dangaan we peilen waar we ongeveer moetenzijn en gaan dan op zoek naar het nest. We

doen dat met behulp van een eenportofoontje, dat maakt het allemaal watgemakkelijker. Hebben we een nest, danzetten we er stokken bij. Maar dat doen weook een meter of drie van het nest af, hetliefst tegen de ploegrichting in, dan weet deboer waar het land van is dat hij daar om-heen moet. Zo hopen we er aan bij tedragen dat de stand van deze pleviersoortverbetert. Alleen is er een natuurlijke vijandvan de kievit waar we niet zoveel aan kun-nen doen en die zich niet zoveel aantrektvan stokjes: de vos. Die vreet nog wel eenseen nest leeg. We proberen zo met onswerk, ook met dat ringen erbij, erachter tekomen waar ze heen trekken. Ze zijn hierniet zo lang, ongeveer vanaf half januari totaan april. Maar het is hartstikke leuk om tedoen en zo zoetjes aan weten we er steedsmeer van en krijgen we een beetje in degaten hoe het gaat.'

Stijn ziet op een randje midden in het bosopeens wat: 'kijk' roept hij enthousiast'heide!' Hij bukt zich gelijk om te onderzoe-ken of het dopheide is, want die is redelijkzeldzaam aan het worden. Maar al gauwweet hij het: 'helaas, geen dopheide, kijkmaar, dan zouden er van die klokvormigebloemetjes aanzitten.' Maar hij kijkt al weerverder en ziet een ander bloeiertje: 'kijk, daareens, dat is een Maarts Viooltje.' Hij heeftecht oog voor plantjes. Hij ziet ook behoor-lijk wat staan: bosbies (langs één pad stikthet daarvan), bosanemoon, een klavertje opeen omgevallen eik. Echt enthousiast wordthij als hij wat bijzonders ziet op een onver-wacht plekje: 'hé, hier kijk Kees, KnikkendNagelkruid, da's hartstikke zeldzaam!' Keeskijkt er ook naar en beaamt dat het dat weleens goed zou kunnen zijn.

Door zijn manier van kijken ziet Stijn, naastde plantjes, van alles bewegen. Voordat wijer ook maar erg in hebben, heeft hij alallerlei muisjes zien rennen. Vliegensvlugschieten ze weg. Maar hij ziet ook anderedingen. Steenhommels bijvoorbeeld. Maardaar stikt het dan ook van. Laag boven degrond zwermen er vele, allemaal solitair.Samen bekijken de jongens een aantalholletjes in de grond of dat hommelholenzijn. Bij een wat groter gat ontspint zich eendiscussie over wat dat voor een hol zoukunnen zijn. Het is wat groter dan gebruike-lijk, dus niet van een muis, niet van dehommels. Dan zien ze dat er uitgegravenzand voor ligt en voorzichtig komen ze totde conclusie dat het wel eens een wezelholzou kunnen zijn.

Croesbeeks Milieujournaal 119

Page 23: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

23

Poe/i, poeh, die is eruit.

Dit soort gesprekjes komt vaker voor, zebecommentariëren wat ze zien en bepalendan wat het volgens hen is.

De bosuilboom vinden ze allebei heelspannend. Kees vertelt wat ze er gezienhebben: 'op de grond bij de boom lagenallemaal braakballen, dat viel al enorm op.Ze lagen daar zo voor het oprapen. Toen wenaar de boom keken zagen we uit de holteeen veertje steken. Dat kon niet anders daneen pootveer zijn. En bij nader onderzoekbleek er een bosuil aan dat pootveertje tezitten, die zat gewoon stilletjes in het hol.' Ikben erg benieuwd waar die boom is. Maareven later blijkt Stijns mededeling dat ze dewandeling bij de St. jansberg normaal vanbovenaf aan beginnen een waarschuwing tezijn geweest. De weg naar de holle boomvan de bosuil, het doel van deze wandeling,blijkt niet te vinden, ook al vraagt Stijn aanKees of hij de route even wil doen. Tever-geefs. Niet dat het zoveel uitmaakt, wanthet is er prachtig en we zien meer dangenoeg.

Dassenpad

Een van de leukste vondsten op onze wan-deling is toch wel een aantal poepputtenvan dassen. Bij een daarvan staat eenduidelijke en waarschijnlijk verse pootafdrukvan een das. We lopen op een nieuw paadjelangs een akker, aan de noordkant van destuwwal. Door de landinrichting (ruilverka-veling mag het niet meer heten) zijn depercelen anders ingedeeld en zijn er veelnieuwe palen voor de omheining geslagen.

r Zo hier en daar schiet er wel eens een stukje•, over en wordt dat ingeplant met zoveel

mogelijk inheemse boomsoorten. Langs zo'n,, perceeltje loopt een pad van zo'n halve

meter breed. Als we het volgen zien we inde verte een verhoging in een graslandliggen. Daar is een dassenburcht weten dejongens. Ze zijn er al eens eerder op attentgemaakt. Kennelijk lopen de dassen massaalvan de burcht naar het bos en moeten zeonderweg hevig ontlasten. De beide jon-gens zijn er van onder de indruk: 'jeetje, watveel!'

Maar er is daar meer te beleven. Als je goedkijkt zie je precies bij bijna elke paal in hetopen landschap veel drollen en braakballenmet van alles erin aan dierlijk restmateriaal,vooral botjes dus. Het stikt er werkelijk van.Zowel Kees als Stijn kunnen niet goed zienwat het allemaal is. Ze zijn ook behoorlijkgrijs uitgeslagen. Misschien is dat een leukeopdracht voor de Aardhommeltjes om dateens te onderzoeken.

Zo ontkomen we er niet aan om het evenover de perikelen van de Aardhommels tehebben. Jarenlang liep de jeugdnatuurclubals een trein, Ze bestaan nu al meer dan 10jaar, grotendeels onder de bezielendebegeleiding van Henk Klaassen, PaulLeenders en Niek Willems. Altijd op pad,altijd actief met de natuur bezig, onvermoei-baar in het uitvoeren van allerlei proefjes enprobeerseltjes. Zoveel mogelijk werd eraangesloten bij wat het seizoen te biedenhad. En dit alles met maar een doel: liefdevoor de natuur en volop genieten. Spelen-derwijs wordt iedereen er wijzer van, maardat was geen verplichting. Gewoon er bijzijn was ook goed.De problemen zijn eigenlijk ontstaan toende jeugdnatuurclub weer eens moest ver-kassen, voor de zoveelste keer. Toen ver-telde Henk Klaassen al een pessimistischverhaal over de problematische voortgangvan de Aardhommels. Hij vond dat metname de gemeente niet erg meewerkte enze een onderkomen voorstelde dat nietmeer helemaal aan de eisen van de tijdvoldeed.

Stijn is erin gesprongen. 'Ik heb aan alleAardhommels gevraagd om stuk voor stukeen brief aan de burgemeester te schrijven.Aan hem persoonlijk, op zijn huisadres. Wehoopten daarmee te bereiken dat hij zich erpersoonlijk voor in zou zetten om de Aard-hommels aan een goede plek te helpen.Waar veel mogelijkheden waren en waar weeen garantie konden krijgen dat we daarlang konden blijven zitten. Want in hetMontessori college ook, we hadden erkeihard aan gewerkt om het mooi in terichten. En dat had nogal wat moeite en tijdgekost. Om dat elke keer weer af te brekenen weer op te bouwen terwijl je weet dathet maar voor korte tijd is, ja, dat kon nietmeer.'

Stijn zijn actie had succes, er kwam een briefterug van de burgemeester en er werd eenprachtige locatie aangeboden: het Amigo-gebouw aan het Nijerf. De Aardhommels enhun begeleiders zijn daar flink aan de slag

Page 24: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

24

gegaan met het te verbouwen en op teknappen. 'We hadden het idee dat hetprachtig zou worden' zeggen Stijn en Keesallebei 'en we dachten ook dat we gauwzouden beginnen met de bijeenkomsten.'Stijn vertelt verder: 'maar toen kwamen wetijdens het boodschappen doen Henk (Klaas-sen) en Paul (Leenders) tegen en die zeidendat ze ermee stopten. Voor ons kwam dat alseen donderslag bij heldere hemel. Wehadden het totaal niet verwacht. En wesnapten ook niet zo goed waarom.' Laterwerd het wel duidelijk voor de jongens: Henken Paul wilden garanties van de gemeentedat ze daar liefst altijd, maar in ieder gevalvoor tenminste een jaar of 7 konden blijvenzitten. De gemeente kon dat niet hardmakenen hield een slag om de arm in de vorm vaneen clausule dat ze weg moesten als daar terplekke woningen gebouwd moesten wor-den. Voor Henk en Paul was dat de redenom met onmiddellijke ingang het bijltje er bijneer te gooien.

Gelukkig heeft het bestuur van de WMG(Werkgroep Milieubeheer Groesbeek) allesop alles gezet om de Aardhommels tochdoor te laten draaien: liever Aardhommelszonder een langdurige blijfgarantie danhelemaal geen Aardhommels meer. Nuwordt de natuurclub geleid door HennyBrinhof. 'Die kenden we al' vertelt Kees,'Stijn en ik hebben allebei op judo gezetenen daar was hij ook en natuurlijk kwamen wehem regelmatig tegen bij wandelingen vande LBG (Landschapsbeheer Groesbeek).Maar we zijn ook een keer, in de tijd nog vanHenk en Paul en Niek, in de Foeperpotgeweest en kregen we een rondleiding vanHenny. Die is zo superenthousiast, Henk

Dassenburcht

stelde een vraag, gelijk kregen we een heelverhaal en uitgebreide uitleg over het maai-beheer daar. Alles kwam voorbij, de zeis, hetafvoeren, het maken van een hoop enwaarom dat allemaal zo ging.' Stijn en Keesmoeten er allebei weer om lachen als ze hetvertellen.

Sinds een paar maanden loopt het allemaalweer bij de Aardhommels. Samen met dejongens van Schreven en met hulpleidingNiek Janssen wordt er 1 keer per 2 wekeneen leuke zaterdagochtend gerealiseerd.Maar eerlijkheid gebiedt om te zeggen dat ergrote behoefte is aan meer leiding. Dan kande aandacht beter verdeeld worden enkomen de kinderen meer aan hun trekken.Want als je met zo'n 25 kinderen op padbent, worden er heel wat vragen gesteld enmoeten er door de kinderen veel verhalenverteld worden. En allemaal zien ze wel ietsop hun pad waar ze onmiddellijk uitleg overwillen hebben.

Intussen laten we de uilenboom maar voorwat hij is. Wel weten ze de weg naar dedassenburcht die we eerder hadden zienliggen. We besluiten daar naar toe te gaan.Om daar te komen kruipen we onder prikkel-draad door en steken we een weiland dwarsover. Het blijkt een gigantische burcht vanwel 50 meter lang te zijn. Op verschillendeplekken in de wand zitten openingen. 'Goh,moet je eens komen kijken' roept Kees, 'daarligt een woelmuis kant en klaar voor deopening!' En inderdaad, zo dood als eenpier, maar nog redelijk vers. Een lekker hapje,waarschijnlijk voor de jongen, want die zijner waarschijnlijk al. Dat is nou ook net dereden dat het zo vervelend is dat er allemaalhonden loslopen in dit bosgebied. Voor eendas zijn honden (familie van de wolven) hunnatuurlijke vijand nummer één. Ze zijn er ergbang voor en als er een hond bij de burcht isgeweest bestaat de kans dat de dassen erniet meer in durven; het risico is dan dat dejongen sterven.

We lopen nog een keer langs het dassen-paadje en gaan terug het bos in. Zo nu endan staan we stil en luisteren naar wat wehoren. Het zijn vooral meesjes die zich latengelden. Het is een stille namiddag en samenmet het bos geeft dat een extra galm aanhet gefluit. 'We kunnen de vogels best welgoed onderscheiden' vertelt Kees. 'Wehebben thuis een cd-rom met zanggeluiden.Dan krijg je vanzelf in de gaten wat je hoort.Het is best makkelijk en je leert heel snel.' Hijheeft het nog niet gezegd of hij roept 'hé,

Croesbeeks Milieujournaal 119

Page 25: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

Ijsvogel

hoor je dat, een roodborstje!'Maar er zijn rond de St. Jansberg natuurlijkveel meer vogels te ontdekken, ook al hoorje ze niet allemaal. We spotten in ieder gevaleen boomklever die druk in de weer is opeen berk. Het schijnt dat die ook wel eens"plakspecht" wordt genoemd en er zijn ookgrappenmakers die vertellen dat deze vogelverslaafd is. Want als je luistert naar zijn roepdan gaat het zo: wiet - wiet - wiet. Zeblijven er maar om roepen. Ons exemplaarhoudt zich trouwens helemaal stil. Een vogeldie je redelijk vaak tegenkomt is de grotebonte specht, de vlaamse gaai en natuurlijkstikt het ook van de vinken. Een tijdje laterzien we het gedrongen lijfje van een winter-koninkje en horen we het deuntje van eenboomkruiper. Stijn kijkt alweer verder: 'Hé,Kees, wat zit daar in de boom?' Kees bekijkthet door de verrekijker en determineert: 'ja,het is toch echt een rode rug Stijn, het moetwel een kruisbek zijn.' Het is voor mij bijnaonmogelijk om te zien, vooral ook omdat hijvan lariks naar lariks vliegt en tussendoormaar even rust neemt. Maar ik neem hetdirect aan.

Het bos op de St. Jansberg is voor een grootdeel bepaald door het feit dat er vanaf 1832een landgoed gevestigd was van baron VanVerschuer. Dat zie je niet alleen aan debomensoorten die daar fraai, maar bijnaonnatuurlijk, staan te pronken. Ook zie jenog resten van een muurtje dat eens deomheining vormde. Het wordt nu ook weleens het "slangenmuurtje" genoemd omdatin de luwte van kronkelingen ervan slangennestelen. Maar een ander mooi en opvallendfenomeen dat verband houdt met de baronzijn de drie vijvers, ook wel "de drie meer-tjes" genoemd. Aangelegd voor drinkwateren om te baden (vroeger was er een heusdrijvend badhuisje) en 's winters werden erijsbrokken uitgehakt om de ijskelder koel tehouden. In die kelder, die ook nog bestaat,huizen nu zeldzame vleermuizen.

Er loopt een mooi pad langs de vijvers dieboven elkaar liggen. Als we in de buurt vanhet bovenste watertje komen zien weplotseling een ijsvogel opvliegen. Allecliché's over het ijsvogeltje kloppen. Het iseen iriserende helblauwe flits die je ziet meteen dolkachtige vlucht. Het is bekend datdaar een paartje zit te broeden. We zien dushet mannetje dat druk bezig is metfourageren. Hij is uit op vis, maar insectenzijn ook goed. Kennelijk is hij van onsgeschrokken. En daar hebben we dan gelukbij: als hij stil zit is hij vrijwel onzichtbaar

25want dan is hij gewoon bruin. Kees is blij datwe het vogeltje zien: 'als het zo onverwachtis, is het extra leuk' zegt hij glunderend.

Ook mooi is het in de onderste vijver.Roerloos en glashelder en waarschijnlijkijskoud ligt het daar in het namiddaglicht. Inhet stille water liggen roerloos tallozekikkers, hun achterpoten gespreid. Er be-weegt er geeneen. Pas als we heel dichtbijkomen zijn er een paar bereid om eenpaar slome slagen te maken met hun poten.Eentje doet niks, die lijkt wel dood. Keespakt een stok en probeert hem tot bewegente krijgen. Uitermate verstoord en geheelonvrijwillig geeft het beest gehoor aan hetverzoek: precies één slag maakt hij en blijftdan weer roerloos zweven. Klaar voorvandaag.Dan verschijnt er plotselinge een groteMechelse herder. Loopt los natuurlijk enStijn is bang.Het baasje roept de hond bij zich en vertrektna een tijdje. Stijn durft weer naar het waterte kijken en ziet snoeren van kikkerdril; zeliggen aan lager wal aan de rand waar hetteveel aan water verdwijnt in een buis omafgevoerd te worden in een klein stroompje.Onder aan dat stroompje is een gemetseldbruggetje. Als je daar naar beneden gaat eneven met je hand wat oud blad en smurrieuit het water haalt, heb je grote kans dat jedan wat rivierkreeftjes ziet. Ook best redelijkbijzonder. Maar daar komt al weer eenandere hond aanlopen. Een boxer dit keerdie zijn drie baasjes ver vooruit is. Hij zietons over het kikkerdril gebogen staan endenkt dan kennelijk dat hij daarbij moet zijnwant daar zal het wel gezellig zijn. Vervol-gens loopt hij er doodgemoedereerd dwarsdoorheen en slobbert wat water naarbinnen, kijkt een beetje dom om zich heenom dan vervolgens weer als een olifant ineen porceleinkast verder te plenzen en teplonzen. De baasjes weten niet wat ze denatuur aandoen en lopen al kletsend, meteen losse, natte hond door.

Ons oog valt op een poel, vlakbij in de weionderaan de stuwwal. Waarschijnlijk ont-staan door kwelwater, jammer alleen dat erheel veel bramen omheen staan. Toch gaanwe er even naartoe want op de een of andermanier trekt het toch. Het is prachtig helderwater en je staat in het open landschap,voor je gevoel midden in de polder enachter je rijst de stuwwal omhoog en kun jede hele bosrand op de stuwwal langs kijken.Het is hier toch wel indrukwekkend mooi.Terwijl ik daarvan sta te genieten heeft Stijnook nu weer wat gezien. Op de stekels van

Page 26: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

26

de bramen zit een geelgerande watertorvast. Dood. Hij is aardig uit elkaar geplozen.Even denken de jongens dat een klapeksterdat wel eens gedaan zou kunnen hebben,maar erg waarschijnlijk vinden ze het zelfniet. Er ontbreekt alleen wat aan het beest.Als Stijn wat verder speurt, ziet hij eeneindje verder het dekschild van het beest,met de kop er nog aan. Dat was kennelijkniet te eten, afgedankt ligt het daar.

Dan lopen we het laatste stukje van dewandeling. Het is een paadje dat door deweiden naar een fietspad voert. Het is gelijkeen andere wereld. Heel veel madeliefjesbijvoorbeeld om bij het gewone te blijven,maar er is ook iets dat ik nog nooit hebgezien. Het lijkt net een grote verweerdespons die zo licht als een ballon neer isgedwarreld en op een paar grassprieten isblijven liggen. Het is echt ongelooflijk. Keesen Stijn zijn duidelijk minder onder deindruk. 'Dat is volgens mij een reuzenzwamof een reuzenbovist' denkt Stijn. En Keesvindt dat dat wel klopt: 'dat denk ik ook,want we hebben het al een andere keergezien, toch Stijn, toen een keer met Henken Paul?' Stijn beaamt het. Ik wring me inde tussentijd in allerlei bochten om er eengoede foto van te maken. Ik kan het memaar niet voorstellen dat het op die paargrassprietjes kan rusten. Het lijkt net op eenUFO, je gelooft het niet en dan neem je ermaar gauw een foto van als overtuigendbewijs.

Terwijl de zon langzaam verdwijnt komenwe bijna bij het fietspad lang de Telebeek.De laatste dieren melden zich nog even: eenstelletje grauwe ganzen en een paar reigersvliegen over. In de verte horen we nog eenveldleeuwerik zingen en zien we een toren-valkje bidden. Heel vreedzaam lijkt hetallemaal. Het is mooi om de wandeling zo afte sluiten. Maar nog eenmaal biedt denatuur ons een fraai inkijkje: in een van deeiken langs het pad zien we nog eenroodborsttappuit. Het beestje laat zichuitgebreid bewonderen. Het zit er heelrustig, het hoeft niets meer, de dag is ge-daan. Morgen ziet ie wel verder.

Als we langs de Zwarteweg richting autolopen, bedank ik de jongens voor dezemooie wandeling en maak ik ze uitgebreidcomplimenten dat het voor mij zo leerzaamwas. Nog nooit heb ik zoveel gezien in eenkeer. Maar Stijn en Kees zijn niet onder deindruk. Voor hen is het zo simpel als wat:'ach' zegt Stijn 'dat ligt natuurlijk vooral aandit gebied hoor!'

Als beloning voor deze prachtige middaghalen we een ijsje bij de Diepen. De jongensallebei een cornetto en ik een solero. Hetweer was uitzonderlijk mooie vandaag, maarvanaf het terras van De Diepen zie je vanuithet westen wolken op komen zetten. Zekleuren de hemel grijs, maar het tekent mooiaf tegen het bruingrijs van de stuwwal. DeDiepen ligt daar op een prachtige plek.

Ook al wordt het weer lelijk, de natuur blijftmooi. Voor Stijn en Kees is er volgende weekgewoon weer Aardhommels. Kunnen zeweer lekker bezig met de natuur. Het is eenonuitputtelijke bron.

Reuzenbovist

Croesbeeks Milieujournaal 119

Page 27: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

Huiszwaluw

Groesbeek op zoek naar de huis-z wal u w.

Sinds 2001 kiest Landschapsbeheer Groesbeek (LBC) jaarlijks een vogeluit die dat jaar intensief in Groesbeek gevolgd wordt. Gekeken wordtwaar deze nog voorkomt, of hij vooruit of achteruit is gegaan, of hijtoekomst heeft en of daarbij hulp nodig is van de vrijwilligers van LBG.

In 2001 was de roodborsttapuit de eerstevogel van ons onderzoek. Dat deze vogelvroeger een vrij normale verschijning was blijktwel uit het feit dat er maar liefst tweeGroesbeekse namen voor het beestje zijn:wientaepperke en poalenmuske. Met namedeze laatste naam is erg toepasselijk, want deroodborsttapuit heeft de gewoonte om veel-vuldig op weipalen te gaan zitten, om vanafdie plek jacht te maken op insecten en andereongewervelden. Het nest bevindt zich inslootkanten en greppels. In de jaren '70 warener nog 16 territoria rond Groesbeek waar deroodborsttapuit voorkwam, met een concen-tratie tussen Nijerf, Drulse Weg en Kon.Wilhelminaweg. In 1985 was er een laatsteterritorium bij de Ketelstraat en toen wasGroesbeek voor een paar jaar zonderpoalenmuske. Begin jaren '90 werd er weer afen toe een gezien, met name in het natte, lagedeel van Groesbeek. In 2001 waren er 10territoria en in 2003 was dit toegenomen tot15. Vooral greppels en ruige slootkanten rondDe Bruuk voldoen op dit moment als broed-biotoop. Deze worden minder vaak gemaaiden dat is weer goed voor de hoeveelheidinsecten e.d. die in dit soort ruige bermen/slootkanten leven.In 2002 werd de geelgors nader bekeken. Dezevogel is gebonden aan het agrarisch landschapmet houtwallen, hagen, bosjes en ruigehoekjes. Ook in jonge bosaanplant, openplekken in het bos en in de bosrand langsheidevelden voelt deze soort zich thuis. Hetvoedsel bestaat voornamelijk uit zaden. Dejonge dieren leven van insecten en spinnen.Het nest bevindt zich op of net boven degrond. Halverwege de jaren '70 waren er nog78 territoria in Groesbeek, vooral in deboswachterij. In 1987 was dit teruggelopennaar 29 territoria, in 1991 naar 25 en in hetinventarisatiejaar 2002 werd het dieptepuntbereikt van 9 territoria. Dit beeld is ook lande-lijk te zien. Waarschijnlijk heeft het te makenmet de intensivering van de landbouw.Heggen/houtwallen zijn verdwenen, het aantalakkeronkruiden is verminderd en door deeenvormigheid van de landbouwgewassen zijner minder zaden beschikbaar in de winter. Deachteruitgang in het bos komt doordat het bossteeds ouder is geworden. De kapvlakten vanvroeger, die zeer geschikt waren, komen nuniet meer voor. Het bos wordt op een anderemanier beheerd.

27

In 2003 stond de steenuil centraal. Diversemalen is met behulp van een cassetterecordermet daarop het geluid van een roependmannetje het Groesbeekse buitengebiedbezocht. Als je dit geluid afspeelt en er zitergens een mannetje in de buurt, roept dezegegarandeerd terug omdat hij denkt dat er eenindringer in zijn territorium is. Op deze manierkwamen we tot 26 territoria van deze kleinsteuilensoort in Groesbeek. Een redelijk grootaantal. In aansluiting op dit onderzoek heeftLBG op 23 januari 2004 een informatieavondgeorganiseerd over kerkuilen en steenuilen.Deze avond werd bezocht door meer danhonderd mensen. Een bewijs dat deze nacht-dieren bij veel Groesbekers in de belangstellingstaan. Naar aanleiding van deze avond zijn opzeker tien plaatsen in Groesbeek nestkastengeplaatst voor de steenuil.In 2004 werd besloten om de veldleeuwerikextra goed te volgen. Deze vrolijke kwetteraarbehoort van nature tot het open Groesbeekselandschap zoals we dat kennen van het gebiedbij de Wylerbaan en op Klein Amerika. Ooktijdens ons onderzoek bleken de meesteexemplaren zich daar op te houden. In hetgebied tussen Wylerbaan en Boersteeg werdzelfs een nest met jongen, dat op de grondligt, gevonden. Daarnaast bevond zich eenconcentratie rond de Dennenkamp. Een enkelexemplaar werd gesignaleerd nabij Grafwegenen bij de Hogewaldseweg. In totaal werden er15 a 20 territoria geteld.Voor 2005 hebben we de huiszwaluw gekozenals vogel van het jaar. Deze komt ook inGroesbeek nog wel voor, al lijkt ook bij dezesoort zich een achteruitgang voor te doen. Devogel maakt zijn nest onder de randen vanhuizen en gebruikt daarbij klei en leem. En juistdeze materialen zijn de laatste jaren steedsminder voorhanden. Vooral in de tijd dat erjongen zijn worden onvoorstelbare hoeveelhe-den insecten gevangen, dus de achteruitgangvan huis- maar ook boerenzwaluw zal dehoeveelheid lastige insecten als muggenpositief beïnvloeden.Dit jaar zullen we, naast de huiszwaluw, ooktwee andere dieren in Groesbeek nauwgezetgaan volgen. Namelijk de citroenvlinder en deegel. Hiermee hopen we dat meer mensen aanons onderzoek willen meedoen en zo hopenwe de doelstelling van LBG "mensen bewustermaken van de nog aanwezige natuur in hunomgeving" nog verder uit te dragen.Formulieren om de meldingen op te schrijvenzijn via de website van LBG te downloaden.Hebt U geen internet vraag er de leden vanLBG dan naar. Op de website vind je ook meerinformatie hoe je de huiszwaluw een handjekunt helpen.www.landschapsbeheergroesbeek.nl

Paul Leenders.

Page 28: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

28

Waar zijn de kinderen in het bos ge-bleven?

40 jaar geleden was het vaak druk in het bos met kinderen en dat wasniet alleen tijdens het bosbessenplukken. Een van de meest geliefdespeelplekken was indertijd het bos. Tegenwoordig zie je er bijna geenkinderen meer en al helemaal niet meer alleen. Wat is er gebeurd?

Toen ik jong was, zaten we bijna altijd inhet bos. Nu woonden we in het Binnenveldnatuurlijk dichtbij het bos, maar wij warenzeker niet de enige kinderen. Bij de Koepelwaren altijd kinderen te vinden en ookdieper het bos in waren speelplekken. Wijhadden een paar vaste speelplekken.Een ervan was een dicht, jong sparrenbostussen het dorp en het Zwaantje. Wijnoemden het "De Vier bomen" omdat ermidden in dit bos een groepje oude dennenstond. Het leken er vier, maar het waren erin werkelijkheid een stuk of tien. Dit bos-perceel had een flink hoogteverschil. Je konje er geweldig in verstoppen. We speeldenhier met een groepje jongens uit de straat,aangevuld met een neef vaak politie enboef (met bevrijdertje). Je leerde er sluipenen hard wegrennen als je door de tegenpar-tij gevonden was. Vlakbij was een oudmunitiedepot van de Duitsers geweest in deoorlog. Daar kon je met een stokje naarkogelpunten zoeken. Op de steile weggetjesspeelden we als het gesneeuwd had de helemiddag met de slee.Een andere speelplek was bij wat wij noem-den "het tweede wald", vanaf ons huis

gezien. Daar hadden we zelfs een lievelings-boom. De mijne was een tamme kastanje,die takken had tot bijna op de grond. Je koner dus mooi in klimmen. Vanuit die boomkon je een mooie heksenbezem zien in eengrote den. Opvallend waren de geulen in datbos. Wij dachten dat het loopgraven warenuit de oorlog. Later hoorde ik dat het geulenwaren, die gemaakt werden wanneer er eennieuw bos geplant werd. De bomen zoudenbeter groeien na deze grondbewerking.Als kind bestreken we dus grote delen vanhet bos en we bleven daarbij niet op depaden, integendeel, juist daarbuiten was hetinteressant.Was het in het bos toen niet gevaarlijk? Ikdenk niet gevaarlijker dan erbuiten. Ik ben indie tijd een paar keer andere groepenkinderen tegengekomen in het bos die ruziezochten. Dat was minder leuk, maar wekwamen altijd met de schrik vrij. Eenmaal,toen ik met mijn vriendje kogels aan hetzoeken was bij het oude munitiedepot,kwam er een volwassen man aanlopen. Mijnvriendje, Henry Hagemans schoot ervandoor.De man liep weer verder. Henry, die hardnaar huis liep en daar mijn vader waar-schuwde, meende gezien te hebben dat deman een mes bij zich had. Het was loosalarm.

Tegenwoordig zie je geen kinderen meer inhet bos en al helemaal niemand meer buitende paden. Het gemis aan kinderen is zogroot dat het zelfs Staatsbosbeheer is opge-vallen. In het magazine "Onverwacht Neder-

Het enqe bo5.;

Groesbeeks Milieujournaal 119

Page 29: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

land" dat ze uitgeven, heeft ze er in hetnummer van december 2004 een artikel aangewijd. Kinderen komen veel minder buitendan vroeger. Dan is de natuur door detoenemende verstedelijking ook nog eensverder weg komen te liggen. De kinderenkrijgen tenslotte al zo veel prikkels dat ze denatuur niet nodig lijken te hebben. Achterde computer is ook genoeg uitdaging tevinden.Dat was ook de Minister van Natuur enMilieu van het Land Nordrhein Westfalen,Barbel Höhn, opgevallen. Tijdens de ope-ning van het Ketelwaldproject op 28 januari2005 bij de Diepen, zei ze dat ze zich ernstigzorgen maakte over het gebrek aan kinde-ren in de natuur. Volgens haar waren er alkinderen die niet meer achteruit kondenlopen, omdat ze altijd achter de computerof de TV zaten en nooit meer in het boskwamen. Voor de enthousiaste Barbel wasspelen in het bos de normaalste zaak ge-weest en zij had genoten van de schoonheidvan het bos. Voor haar horen kinderen bijhet bos is het ook voor het voortbestaan vanhet bos van belang dat kinderen dat boswaarderen.Volgens mij speelt er nog een belangrijkefactor een rol: angst van de ouders. Voorouders, met name moeders, wordt bijvoor-beeld het bos als zeer beangstigend ervaren.Ik sprak laatst een vrouw die als kind veel inhet bos speelde net als iedereen toen. Nuwas ze in de veertig en durfde zelfs nietmeer alleen in het donker met de auto vanCroesbeek naar Molenhoek te rijden, omdatze bang was dat als de auto met pech zoukomen stil te staan, ze alleen in het donkernaar huis zou moeten lopen, zonder be-scherming. Alsof er achter iedere boom inhet donker een enge man staat te wachtentot een auto het begeeft en hij een hulpe-loos slachtoffer kan bespringen.Wanneer we naar de feiten kijken, zien wedat het bos of de natuur helemaal nietgevaarlijker is dan vroeger. Heel af en toehoor je iets, maar dat was vroeger nietanders.Die onterechte angst is iets dat in onzesamenleving sterk is toegenomen. Menheeft zelfs een woord gevonden voor hetbestrijden ervan: "sociale veiligheid". Dieangst wordt ook weer sterk gevoed door demedia. Bepaalde TV zenders, zoals SBS 6,laten buitensporig veel misstanden zien. Zogaat het erop lijken dat Nederland eenverschrikkelijk land is. Om de sociale veilig-heid te vergroten, worden allerlei maatrege-len genomen, die er in de praktijk toe leidendat struiken gekapt worden en overal veel

29

verlichting wordt aangelegd. Voor kinderenwordt zo het openbaar groen steeds onaan-trekkelijker: er valt niets meer te ontdekkenof te verstoppen. Deze maatregelen diegenomen worden om de sociale veiligheidte vergroten, bewijzen voor veel mensen dater echte problemen zijn. Zo wordt de angstalleen maar bevestigd en gekoesterd.Inmiddels is de angst voor het buitenshuisezo groot geworden dat de kans verkekenlijkt dat kinderen nog alleen naar het bosmogen gaan, zonder begeleiding vanvolwassenen.Natuur met ouders erbij is echter voorkinderen vaak niet bijster interessant. Ik weetdat nog van vroeger, dan gingen we opzondag met vader en moeder in het boswandelen. Dat was natuurlijk behoorlijk saaiwant dan bleef je op het pad. Je kon nietravotten, dat deed je met je vriendjes op devrije woensdagmiddag of op zaterdag.

Met de Aardhommels willen we de kinderende mogelijkheid geven om de natuur tebeleven. Spel speelt daarin een belangrijkerol, maar ook de kennis van de leiding kaneen bijdrage leveren. Of het maken vandingen, een iglo of een leemwand.

Henny Brinkhof

Page 30: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

WMG en natuureducatie

Sinds haar oprichting op 75 januari 1973 heeft bij de WerkgroepMilieubeheer Croesbeek natuureducatie een belangrijke plaats ingeno-men. Al in dat eerste jaar organiseerde zij een natuurcursus voorscholieren van de 6e klas van de lagere school. Minder bekend zijn decursussen voor volwassenen, de excursies en de informatieavonden enniet te vergeten 'Weetje Weetje'.

Jeugdcursus natuurbehoudDat al meteen in het eerste jaar van haarbestaan, 32 jaar geleden, een Jeugdcursusnatuurbehoud werd georganiseerd, wasniet vreemd. De eerste twee van de drieoprichters BenThissen, Sjef Reichgelt en janNorp kwamen uit het onderwijs. BenThissen ging zelfs toen al regelmatig metjonge scholieren de natuur in om hen"gevoel voor de natuur" bij te brengen. Decursus duurde 5 zaterdagochtenden.Onderwerpen waren bos en hei, sloot enplas, akker en weide en het landschap. Alshuiswerk maakten de kinderen, alleen of ingroepjes een werkstuk dat ze dan de laatste,afsluitende zaterdagochtend tentoon-stelden. Dan was er een speurtocht metnatuurvragen. Ondertussen verschenen danook ouders die de werkstukken bewonder-den en als de kinderen dan terugkwamenwerd door een "hoogwaardigheidsbekleder'de oorkondes uitgereikt.De eerste keer deden er 48 kinderen mee.

Afsluiting 10e JeugdcursusQortundö-tmreikingaan 123 meisjesH n jongens

uU I Mrt 1 j f l"« TI! (f 10 l (*(•« toor e t

- U tttt IJA l nu b-* f 11 ïAlle t* skvtiXt. 10 * a wntón

f "tjixu tat,iBl «a kl tlt

V fc» r t< rde- C«L \-

lw il

Verslag van jeugdcursusnatuurbehoud inCroesbeeks weekblad van1983.

ïi.n-nluumw-gen wenl In <liBlokhut de Wc jeuLitciirMUvan de Wci'kjtfocp M l uit el u1 r r < r̂*H'*-tiwk uf)t«\tnitn

J^^AÜn^rtt hw l^fcf „ 4 „ ,, ̂

Ó^SV^JüSw t j ^d^ \V ï üA4

* * « | M r-^ «-v ,:i 3u.ri7?-<j

Int!' lJ.(U!lf «ï.-i5 dt i'•n in Uc I!i<*:-.m.

tiK-.»VkM iïitds >D

O t , Ï Ü T l

«.ikt ( iw l* l n ,

Kinderen bekijken door bliksem gespleten beuk bijWolfsberg tijdens de ochtend Bos.

Dat aantal groeide de jaren daarop tot zorond de honderd. De trekker van de cursuswas eerst Sjef Reichgelt en later WimLebbink. De WMG was indertijd een club dievoor een groot deel uit jonge mensenbestond: jongens en meiden van rond de 20jaar oud. Het Groesbeeks milieujournaal dattoen nog 6 keer per jaar verscheen en deJeugdcursus vormden een belangrijke spil,naast de bezorgdheid om natuur en milieu.Na 10 jaar daalde het aantal deelnemendekinderen licht en werd het tijd voor eengrondige herziening van de formule. Toinede Jong, toentertijd ook lid van de WMG,kon deze herziening onderdeel laten uitma-ken van zijn studie didactiek van de biologie.Samen met zijn medestudent Ron Don endiens vriendin Margriet Mertens maakten zijeen geheel nieuwe cursus onder de titel"Waar ik woon". De leiding bestond inder-tijd uit Hans ten Kortenaar en Harry Woest-huis.Er was een heus cursusboek gemaakt metallerlei praktische opdrachten. Deze ver-nieuwde cursus bestond uit 4 onderwerpen,die elke een zaterdagmorgen behandeldwerden: Groesbeek heuvelland, over hetlandschap, grond en landgebruik. De rubriekbos handelde over lagen in het bos, planten,bodem, diersporen, boomschors, kleinedieren en het voedselketenspel. In het

Groesbeeks Milieujournaal 119

Page 31: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

31

Pagina uit het speciaal gemaakte cursusboek"Waar ik woon".

onderdeel water ging het vooral overplanten en dieren van schoon en vervuildwater in en bij De Bruuk en de water-zuivering. Tenslotte was er nog een rubriekover het weer, wolken herkennen, wind-kracht meten, temperatuur meten etc. Dezenieuwe opzet, waarbij een promotievideoop scholen vertoond werd, trok jaarlijksmaar liefst 123 kinderen.Na 5 jaar hield dit echter op, omdat er teweinig vrijwilligers waren om de kar tetrekken. We vonden dat deze natuurcursuseigenlijk in het vaste programma van deGroesbeekse scholen diende te wordenopgenomen. Een poging om dat te bewerk-stelligen mislukte. Er was te weinig animo(en kennis) op de scholen. De cursus pasteook niet echt in het rooster en tenslotte leekmen wel bang om met de kinderen op defiets te stappen. Daarmee verdween na 15jaar deze bijzondere natuurcursus. In die tijdhebben daar naar schatting 1500 kinderenaan meegedaan. Af en toe hoor je daar nogwel mensen over praten. Overigens blijktdat er de laatste tijd mogelijk een kenteringop de basisscholen te bespeuren is. De

Sieppe heeft al een natuurcursus opgezet.

Naast die jeugdcursus deed de WMC nogmeer aan natuureducatie. Dertig jaar gele-den was er zelfs een cursus voor volwasse-nen. Aanvankelijk ging het alleen overnatuur. Na een avond, waarbij over eenbepaald natuurgebied gesproken werd,volgde een excursie. De gebieden warenOoijpolder, de Bruuk en de Bergense Heide.Deze cursus heeft tweemaal gedraaid enwerd goed bezocht. De deelnemers kwamenechter bijna allemaal van buiten Groesbeek.Dat was voor ons reden om deze cursus nietvoort te zetten.Inmiddels waren er mensen bijgekomen, diemeer de richting opgingen van milieube-heer. In 1980 werd er een meer dan 100pagina's dik cursusboek geschreven. Onder-werpen waren evolutie en ontwikkeling vanhet landschap rond Groesbeek, wat isecologie, milieuhygiëne in Groesbeek enlandbouw, landschap en milieu. De responsop de cursus was matig, hoewel de cursistendit keer wel uit Groesbeek kwamen. Decursus heeft maar eenmaal gedraaid.

Excursies en informatie-avondenDe WMG organiseerde in de eerste jarenook regelmatig excursies. De Bruuk en hetKraaiendal waren favoriet. Er waren zelfssoms geologische excursies. Hoewel we ersteeds bekendheid aan gaven, kwamen erzelden meer dan 15 mensen op af, vaakdezelfde. Daarom zijn we met die excursiesna ongeveer 10 jaar gestopt. Wel zijn wealtijd doorgegaan met excursies op aan-vraag. Dat gebeurde altijd een paar keer perjaar.Informatie-avonden werden ongeveer 2-4keer per jaar georganiseerd. Hiertoe nodig-den we meestal een spreker uit. Onderwer-pen waren o.a. vleermuizen, spoorweg-bermen, natuur in Groesbeek, das, natuur-behoud e.d. Ze werden over het algemeengoed bezocht.

FoeperpotDe Foeperpot werd in 1988 ingericht alsdorpsnatuurterrein. Voor de WMG was ditterrein niet alleen belangrijk vanwege denatuur die er aanwezig was en die zichverder kon ontwikkelen, maar vooral ookvanwege de educatieve waarde van ditnatuurgebiedje dat midden in de woonwijkkwam te liggen. Inmiddels zijn we bijna 20jaar verder. De natuur in de Foeperpot issterk vooruit gegaan en er zijn vaak kinderen

Vervolg zie pagina 34

Page 32: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

32

WEET JE WEETJE

ÏÏn rnsak ik toch al meer dan ZO taar 'weet te weet/é', maarnocj noot t oi/er dit oekke beestje. , daf- toch al muioenen/aren o f er de 'aarde kruipt. Daarom deze keer .-•j 'de 8 meest gestelde vragen over ....

Zijn pis$ebe.dde-n insecten ?

flee ' "Ze horen t>u de kreeft -Ze

maar il i Hun pantser bestaatuit een aantal harde, platen t die

elkaar overlappen en hun li'chssvin segmenten verdelen, lussen de

; d/e uit meerdere bo//eèj'e$

Bestaan er verschillende soorten ?

Op de were\d Bestaan u/e/ duizenden soorten fm zee en op het land. öommiqe. zun heel klein . de arootste

i 11 V- i^r i i i ^izee-p/"s5ebed is u/e/ 36 cm:? in Heder/anof /ei/en zon 30Poorten. £:r zwn 'renners' btj, d/e een slank lichaam hebben enhard kunnen lopen. Vast klampers' ^u'n plateer en drukken

bu qei/<aar teqen de q^ond. De 'oproljers' rollen zt'ch^j j -j i~' "~f—————op tot e^r? k/eio halletje 3ls je ze probeert èepakken;en de kruipers' die kruipen.

3.) [A/aarom z.itte.n ze. altud ergens onder ?

z-un de ent'ged\e op het land kunnen /ei/er? maar.... -z-e ademen wel door

! .D/e z-iiéen op hun Achterpoten en moeten \socke 13en, anders aa.an ze dood. Ook droaen ptsse bralden snel

uJt omd 'at t losse pan-éjer n i'et waterdicht i$. T)aa.rom ziiienz.e het liefst onder ïtentn , rottend houi of inlekker koe/ , vockèia en uit de zon !

WMC,Groesbeeks Milieujournaal 119

Page 33: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

eten pissebedolen 7

"Ze leven van dood en robbenderaan /'sch maten aa/ , hlad&ren,hout, boomschors en composévinden ze beer/M k. f) Is je pisse.-bedden aevonden hebi kun je ze ineen jampoé-je wee vochtiae. sarde,dode kladeren en .schijf/es <3ardappe/ doen en een ty'dj'e

Hoe plan ben ?£ z-i&n voori ?s /eggen e<"t/es (±10), die z£

m een broedbuidel éussen haar poten- Di'£ zj'eé truié als eenklein wit dri'ehoekj'e - /Va H- 6 u/eken komen de Jongennaar Luiten •• ze z.u"n eten -2 mm cjrooi en w/é i/óin kleur.Omdat /JUH pantser o/ef meearoer'é, i/eri/el/en 2^e ^/e/ /o keer'.

*~*r

Zijn ze,

r?ee p/53e bedden eten haas-t nooit i/an gezande planéer? /de tuih Ook i/oor menden en dieren z ze

Heb je tr toch las\ , b.v. in huis, dan zijn zete vanden door een uih^eholde «aardappe/ neer £e /-eggen -•n /'er kruCpen ze in en dan kun Je ze buiten z&tien *

z.e vu

Eqeb , t kikkers , padden er? spinnen•zijn dol op pïsse bedden !

heien zepi'ssebeolden ?

He-el vroeger schunk men -ze.a/s mecf/cuo qebruikb te hehben

"—-" Wensen droogden ze en aten zeals pilletjes, of ze maalden -ze éat poeder en strooiden dai inbed a/5 middeltje iïeaen becfp/assen .'

leske de

Page 34: WERKGROEP MILIEUBEHEER GROESBEEK · Voorwoord van de redactie Eten uit het bos door Niek Willems Zijn natuurervaringen in de kindertijd belangrijk? door Riyan J.G. van den Born Milieu

34

te vinden in en rond het water met schep-netjes en jampotjes.

De AardhommelsOp initiatief van Henk Klaassen werd in1994 jeugdnatuurclub de Aardhommelsopgericht. Met Niek Willems, RaymondKlaassen en later met Paul Leenders en opde achtergrond Ans Klaassen werd een zeerenthousiaste club geformeerd waaraantussen de 20 en 30 kinderen deelnamen dieer iedere tweede zaterdagmorgen op uittrokken. Naar het bos, naar de Bruuk,roofvogels kijken, muizen vangen, wesp-spinnen zoeken, meehelpen snoeien,vetbollen maken, uilenballen uitpluizen,dode vogels opensnijden, paddestoelenzoeken, naar het nest van de Hoornaar.Noem maar op.Eerst zaten ze in het Aardhuis van Jan Bredieaan de Knapheideweg, later vertrokken zenaar de basisschool van de Stekkenberg endaarna naar een lokaal van het Montessori-college in het centrum. Toen ze daar nadrie jaar weg moesten, omdat de school hetlokaal weer nodig had, wilde Henk eenpermanente oplossing. Nog een keerverhuizen kon hij niet opbrengen. Paul enHenk namen zelf het initiatief in hun zoek-tocht en vonden het voormalige club-gebouw van Amigo. De gemeente leekwelwillend. Henk wilde zekerheid dat hijdaar minstens 7 jaar kon blijven zitten. Degemeente wilde die garantie echter eerstniet geven, en vond dat we er met eenkorte opzegtermijn en een inspanning-verplichting om iets nieuws te zoeken hetgebouwtje moesten verlaten als dat degemeente goeddunkte. Later, toen hetbestuur van de WMC zich ermee bezig ginghouden, leek zij hiertoe wel bereid (uitge-zonderd als er woningbouw op het veld zougaan plaatsvinden, maar daar konden wemee leven) en toen ineens toch weer niet.Henk en Paul voelden zich door deze gangvan zaken enorm geschoffeerd en staaktenmet onmiddellijke ingang hun werkzaamhe-den voor de Aardhommels. Het WMG-bestuur vond dit voorbarig, immers deonderhandelingen waren nog niet afgeslo-ten. Uiteindelijk is het, wat het gebouwbetreft, toch goed gekomen, onder anderedoor de inzet van burgemeester Prick. Wijkunnen er minstens 7 jaar zitten, mits er opdie locatie geen woningbouw zou komen.Henk en Paul zijn helaas bij hun besluitgebleven om ermee te stoppen. Ook NiekWillems, de verteller, stopte ermee. Zevenjaren begeleiden was voor hem genoeg.Het bestuur van de WlvIG vond de Aard-

hommels te belangrijk om als een nachtkaarste laten uitdoven. Henny Brinkhof en Peter-Paul Jacobs (ad interim) besloten de Aard-hommels voort te zetten. Daarin geholpendoor hulpleiding van oudere aardhommelsKees en Stijn Schreven en Niek Janssen.

Landschapsbeheer GroesbeekLandschapsbeheer Groesbeek heeft sindshaar oprichting, 5 jaar geleden, ook veelaandacht besteed aan natuureducatie. Zeorganiseert jaarlijks een viertal excursies. Dieworden uitstekend bezocht. Zo'n 150-200deelnemers is geen uitzondering. Ook deinformatieavonden die de LBG organiseerten die door ongeveer 40-60 mensen bezochtworden zijn vaak van hoog niveau. Deavonden over de boerenzwaluw en denatuurontwikkeling langs de Waal warenindrukwekkend.

Weet je weetjeLast but zeker not least, is als een rots in de

branding, de educatieve bijdrage van Jeskede Bekker geweest. Al vanaf een van de

eerste nummers levert zij al wel 30 jaar haar

steeds originele en fraai verzorgde bijdrage

aan het Groesbeeks milieujournaal. Eerst alseen tiener, net zoals de meesten van ons,later als moeder en op afstand. Vanuit haar

huidige woonplaats Voorburg, nabij Den

Haag, verzorgt zij nog steeds trouw haar

educatieve en kunstige bijdrage aan iedermilieujournaal.

De WMG is naast en natuur- en milieu-

beweging dus ook een natuureducatie-

beweging. Wij leiden geen biologen op,maar zorgen dat kinderen in aanraking

kunnen komen met de natuur in de hoop

dat het een warme plaats in hun hart zal

verwerven. Misschien is natuurbeleving wel

een betere term. De combinatie van inaanraking komen met de natuur en leren zijn

daarbij van groot belang.

Henny Brinkhof

WMG |Croesbeeks Milieujournaal 119