Welzijnsindicatoren - POSITIVE PERFORMANCE INDICATOREN

4
Pagina 1/4 WELZIJNSINDICATOREN DEEL 6 ANDERE & MOGELIJKS BETERE WELZIJNSINDICATOREN 3: POSITIVE PERFORMANCE INDICATOREN (PPI) Externe Dienst voor Preventie en Bescherming Securex vzw Maatschappelijke zetel: Tervurenlaan 43, 1040 Brussel RPR: Brussel - Ondernemingsnr.: 0410.664.940 - Bank: 290-0006306-22 - IBAN BE06 2900 0063 0622 - BIC GEBABEBB - www.securex.be Brouwerijstraat 1, 9031 Drongen T +32 9 282 16 03 F +32 9 282 15 70 health&[email protected] Last but not least… positive performance indicator Als we het over vooruitstrevende landen hebben, dan spant Scandinavië al langer de kroon wat welzijn betreft. Toch zijn ze aan de andere kant van de aardbol ook niet vies van wat vernieuwing. De recente en in de toekomst wellicht belangrijke ISO 31000-norm, kwam er in 2009 onder impuls van een gezamenlijke commissie van Australië en Nieuw-Zeeland. Deze ISO-norm handelt integraal over het op poten zetten van een goed riskmanagement en is eigenlijk een logisch vervolgverhaal van de norm AS/NZS 4360:1999 en de revisie in 2004 hiervan. Naast deze vooruitstrevende norm hebben we de terminologie Positive Performance indicatoren ook aan onze aardse tegenvoeters te danken. Deze indicatoren beoordelen hoe succesvol een organisatie erin slaagt om door controle van zijn interne processen het welzijn van zijn werknemers te verhogen. Hoofdzakelijk richten PPI’s zich dus op hoe groot de impact van het dynamisch risicobeheersingsysteem op het welzijnsbeleid in de praktijk is. Zeg maar de koppeling tussen het management en de processen op de werkvloer dus. Ze zijn dus eigenlijk een maatstaf voor hoe goed de acties waren/zijn die een organisatie nam om bepaalde doelstellingen rond welzijn te bereiken. Ze zijn met andere woorden sterk gericht op de processen en PPI is dan soms ook als Process Performance Indicator gekend. Nochtans ligt de echte grondslag voor de eerste P bij positief, waarbij positief slaat op het welzijnsresultaat dat beoogd wordt als gevolg van het nastreven van de indicator. Op zich zorgde de PPI nu niet voor een revolutie, alleen streefde hij meer dan de andere indicatoren expliciet een verbetering van het welzijn na. Deze indicator leunt dus eigenlijk vrij dicht aan tegen een KRI, alleen is de finale insteek een positief verhaal. Aan de hand van een PPI meten we dus de acties (bvb werkplaatsobservaties) en niet de effecten (bvb het aantal arbeidsongevallen). In die zin kunnen we duidelijk spreken van leading indicatoren ipv lagging indicatoren en zoals we voorheen gesteld hebben zijn het nu net deze parameters waar we echt mee aan de slag kunnen. We weten echter ook al dat lagging indicatoren hier een belangrijke aanvulling op zijn, we moeten ze dus allebei vastleggen. In combinatie met de leading PPI’s spreekt men van outcome indicatoren als lagging. Deze outcome indicatoren werden vroeger vooropgesteld om een welzijnsbeleid te meten, maar het moge nu wel duidelijk genoeg zijn dat we geen evolutie van het welzijn hiermee kunnen meten. Ze zullen tevens geen risicozones blootleggen en bijgevolg nog minder oorzaken kunnen detecteren. Deze outcome indicatoren meten dus enkel het toekomstige resultaat (frequentie- & ernstgraad) van de uitgevoerde acties, die op hun beurt gemeten worden via de PPI’s. De belangrijkste redenen om PPI’s te gaan gebruiken zijn vrij klassiek, maar desalniettemin belangrijk: - het aantal arbeidsongevallen minimaliseren door de risico’s te verlagen - idem dito voor de beroepsziekten - voor werknemers zowel als hiërarchische lijn onmiddellijk feedback genereren over het feit dat de dingen die gedaan moeten worden effectief worden uitgevoerd - meer en meer worden welzijnsindicatoren als reflectie voor een goed dagelijks bestuur aanzien, waarbij het positieve aspect een voordelig effect kan zijn - door toekomstige standaardisatie van deze PPI’s kunnen er vergelijkingen gemaakt worden, maar door het organisatiegebonden aspect is het niet evident om tot een benchmark te komen

Transcript of Welzijnsindicatoren - POSITIVE PERFORMANCE INDICATOREN

Pagina 1/4

WELZIJNSINDICATOREN

DEEL 6 – ANDERE & MOGELIJKS BETERE WELZIJNSINDICATOREN 3:

POSITIVE PERFORMANCE INDICATOREN (PPI)

Externe Dienst voor Preventie en Bescherming Securex vzw

Maatschappelijke zetel: Tervurenlaan 43, 1040 Brussel

RPR: Brussel - Ondernemingsnr.: 0410.664.940 - Bank: 290-0006306-22 - IBAN BE06 2900 0063 0622 - BIC GEBABEBB - www.securex.be

Brouwerijstraat 1, 9031 Drongen – T +32 9 282 16 03 – F +32 9 282 15 70 – health&[email protected]

Last but not least… positive performance indicator

Als we het over vooruitstrevende landen hebben, dan spant Scandinavië al langer de kroon wat welzijn

betreft. Toch zijn ze aan de andere kant van de aardbol ook niet vies van wat vernieuwing. De recente

en in de toekomst wellicht belangrijke ISO 31000-norm, kwam er in 2009 onder impuls van een

gezamenlijke commissie van Australië en Nieuw-Zeeland. Deze ISO-norm handelt integraal over het op

poten zetten van een goed riskmanagement en is eigenlijk een logisch vervolgverhaal van de norm

AS/NZS 4360:1999 en de revisie in 2004 hiervan.

Naast deze vooruitstrevende norm hebben we de terminologie Positive Performance indicatoren ook

aan onze aardse tegenvoeters te danken. Deze indicatoren beoordelen hoe succesvol een organisatie

erin slaagt om door controle van zijn interne processen het welzijn van zijn werknemers te verhogen.

Hoofdzakelijk richten PPI’s zich dus op hoe groot de impact van het dynamisch

risicobeheersingsysteem op het welzijnsbeleid in de praktijk is. Zeg maar de koppeling tussen het

management en de processen op de werkvloer dus. Ze zijn dus eigenlijk een maatstaf voor hoe goed

de acties waren/zijn die een organisatie nam om bepaalde doelstellingen rond welzijn te bereiken. Ze

zijn met andere woorden sterk gericht op de processen en PPI is dan soms ook als Process

Performance Indicator gekend. Nochtans ligt de echte grondslag voor de eerste P bij positief, waarbij

positief slaat op het welzijnsresultaat dat beoogd wordt als gevolg van het nastreven van de indicator.

Op zich zorgde de PPI nu niet voor een revolutie, alleen streefde hij meer dan de andere indicatoren

expliciet een verbetering van het welzijn na. Deze indicator leunt dus eigenlijk vrij dicht aan tegen een

KRI, alleen is de finale insteek een positief verhaal. Aan de hand van een PPI meten we dus de acties

(bvb werkplaatsobservaties) en niet de effecten (bvb het aantal arbeidsongevallen). In die zin kunnen we

duidelijk spreken van leading indicatoren ipv lagging indicatoren en zoals we voorheen gesteld hebben

zijn het nu net deze parameters waar we echt mee aan de slag kunnen. We weten echter ook al dat

lagging indicatoren hier een belangrijke aanvulling op zijn, we moeten ze dus allebei vastleggen. In

combinatie met de leading PPI’s spreekt men van outcome indicatoren als lagging. Deze outcome

indicatoren werden vroeger vooropgesteld om een welzijnsbeleid te meten, maar het moge nu wel

duidelijk genoeg zijn dat we geen evolutie van het welzijn hiermee kunnen meten. Ze zullen tevens

geen risicozones blootleggen en bijgevolg nog minder oorzaken kunnen detecteren. Deze outcome

indicatoren meten dus enkel het toekomstige resultaat (frequentie- & ernstgraad) van de uitgevoerde

acties, die op hun beurt gemeten worden via de PPI’s.

De belangrijkste redenen om PPI’s te gaan gebruiken zijn vrij klassiek, maar desalniettemin belangrijk:

- het aantal arbeidsongevallen minimaliseren door de risico’s te verlagen

- idem dito voor de beroepsziekten

- voor werknemers zowel als hiërarchische lijn onmiddellijk feedback genereren over het feit dat

de dingen die gedaan moeten worden effectief worden uitgevoerd

- meer en meer worden welzijnsindicatoren als reflectie voor een goed dagelijks bestuur

aanzien, waarbij het positieve aspect een voordelig effect kan zijn

- door toekomstige standaardisatie van deze PPI’s kunnen er vergelijkingen gemaakt worden,

maar door het organisatiegebonden aspect is het niet evident om tot een benchmark te komen

Pagina 2/4

WELZIJNSINDICATOREN

DEEL 6 – ANDERE & MOGELIJKS BETERE WELZIJNSINDICATOREN 3:

POSITIVE PERFORMANCE INDICATOREN (PPI)

Externe Dienst voor Preventie en Bescherming Securex vzw

Maatschappelijke zetel: Tervurenlaan 43, 1040 Brussel

RPR: Brussel - Ondernemingsnr.: 0410.664.940 - Bank: 290-0006306-22 - IBAN BE06 2900 0063 0622 - BIC GEBABEBB - www.securex.be

Brouwerijstraat 1, 9031 Drongen – T +32 9 282 16 03 – F +32 9 282 15 70 – health&[email protected]

Een aantal voor de hand liggende PPI’s zijn:

- het aantal uitgevoerde veiligheidsrondgangen

- het percentage van uitgevoerde preventiemaatregelen naar aanleiding van een

veiligheidsrondgang

- het percentage personeel dat een veiligheidstraining heeft gevolgd

We mogen denken dat DRBS van ons is, maar ook aan de andere kant van de wereld kent men dit

onder OHSMS. Welk woord het best bekt laat ik in het midden, alleen zijn er een aantal Australische

richtlijnen verschenen over hoe dit systeem op poten kan gezet worden. Binnen deze richtlijnen zijn er

zelfs categorieën voor PPI’s gedefinieerd, welke mogelijks interessant zijn en waarvoor je niet veel

fantasie nodig hebt om de stappen van Deming zijn cirkel hierin te herkennen:

- Beleid & betrokkenheid

- Planning & procedures

- Implementatie

- Meting & evaluatie

Voorbeelden van PPI’s

CATEGORIE PPI

BELEID & ENGAGEMENT Frequentie van welzijnsrapportering door hoger

management (top-down)

Frequentie van welzijnsrapportering aan hoger

management (down-top)

Kwaliteit en accuraatheid van welzijnsrapportering door en

aan hoger management

Aanwezigheid van welzijn op agenda van vergaderingen

Betrokkenheid van werknemers bij DRBS (risicoanalyses,

werkgroepen)

Betrokkenheid van contractors bij intern veiligheidsbeleid

(rondgangen, vergaderingen, opleidingen)

Percentage uitgevoerde risicoanalyse tov geplande

Percentage van onderzochte arbeidsongevallen

Percentage van uitgevoerde werkplaatsobservaties tov

geplande

Aantal vrijwillig naar voor gebrachte veiligheidspunten op

vergaderingen

PLANNING & PROCEDURES Percentage van bestekken, offerte-aanvragen & contracten

geadviseerd door intern preventieadviseur

Beschikbaarheid van welzijnsinformatie voor werknemers

(informatieborden, ad valvas, informatierondgangen)

Percentage van contractors met geldig VCA-attest

IMPLEMENTATIE Percentage van werkplaatsobservaties uitgevoerd in een

bepaalde periode

Pagina 3/4

WELZIJNSINDICATOREN

DEEL 6 – ANDERE & MOGELIJKS BETERE WELZIJNSINDICATOREN 3:

POSITIVE PERFORMANCE INDICATOREN (PPI)

Externe Dienst voor Preventie en Bescherming Securex vzw

Maatschappelijke zetel: Tervurenlaan 43, 1040 Brussel

RPR: Brussel - Ondernemingsnr.: 0410.664.940 - Bank: 290-0006306-22 - IBAN BE06 2900 0063 0622 - BIC GEBABEBB - www.securex.be

Brouwerijstraat 1, 9031 Drongen – T +32 9 282 16 03 – F +32 9 282 15 70 – health&[email protected]

Percentage van geïdentificeerde risico’s binnen een

bepaalde periode

Percentage van uitgevoerd preventief onderhoud tov

gepland

Percentage van uitgevoerde veiligheidsopleidingen tov

geplande

Percentage aanwezigheid personeel op

veiligheidsopleidingen

Percentage personeel dat veiligheidsopleidingen volgde tov

gepland

Percentage aanwezigheid management op

veiligheidsopleidingen

Percentage management dat veiligheidsopleidingen volgde

tov geplande

Aantal herhaalde vaststellingen bij een

werkplaatsobservatie binnen een bepaalde periode

Percentage van onderzochte incidenten tov geregistreerde

Verhouding van incidenten die niet tot een arbeidsongeval

leiden tov van deze incidenten die dat wel doen

METING & EVALUATIE Percentage van besproken werkplaatsobservaties

Percentage van evaluaties waarbij veiligheid & welzijn

besproken wordt

Percentage van uitgevoerde maatregelen komende uit

risicoanalyses

Percentage van uitgevoerde maatregelen komende uit

onderzochte arbeidsongevallen

Percentage van uitgevoerde maatregelen komende uit

werkplaatsobservaties

Percentage van uitgevoerde verbetervoorstellen

Tendens in perceptie van personeel over welzijnsbeleid

Are we doing the things right… or are we doing the right things?

Gedurende de afgelopen tijd zijn er hier een groot aantal indicatoren de revue gepasseerd. Bottom-line

is dat het er eigenlijk niet toe doet hoe ze genoemd worden in uw organisatie, als je het welzijn wil

verbeteren zal je toch de juiste en het juiste aantal indicatoren dienen te definiëren, maar bovenal ze

dienen op te volgen. Het moge duidelijk zijn dat we ondanks de verschillende benamingen vooral te

maken hebben met 2 types van indicatoren, met name leading & lagging. Een gezonde combinatie van

beide types indicatoren is ideaal voor om het even welke organisatie, maar met behulp van leading

indicatoren kan er sneller bijgestuurd worden op de oorzaken, waardoor het welzijn structureel en

continu zal verbeteren. Jammer genoeg vraagt de implementatie van leading indicatoren meer

inspanning dan het opvolgen van lagging, waardoor leading indicatoren dikwijls uit gemak niet

nagestreefd of naast zich neergelegd worden. Een proactief welzijnsbeleid valt of staat nu echter net

Pagina 4/4

WELZIJNSINDICATOREN

DEEL 6 – ANDERE & MOGELIJKS BETERE WELZIJNSINDICATOREN 3:

POSITIVE PERFORMANCE INDICATOREN (PPI)

Externe Dienst voor Preventie en Bescherming Securex vzw

Maatschappelijke zetel: Tervurenlaan 43, 1040 Brussel

RPR: Brussel - Ondernemingsnr.: 0410.664.940 - Bank: 290-0006306-22 - IBAN BE06 2900 0063 0622 - BIC GEBABEBB - www.securex.be

Brouwerijstraat 1, 9031 Drongen – T +32 9 282 16 03 – F +32 9 282 15 70 – health&[email protected]

met dit besef, waarbij je nooit of te nimmer mag vergeten dat geen enkele organisatie volledig

onafhankelijk van de menselijke beïnvloeding kan functioneren.

De ideale set van indicatoren voor uw organisatie:

- worden dus bepaald binnen uw eigen organisatie (vermijd dus knippen & plakken van iemand

anders)

- worden door de juiste mensen bepaald

o de participatie van het topmanagement is cruciaal

o maar evenzeer het lijnmanagement is van belang

o net zoals de werknemers op de vloer (en de vertegenwoordigers in het CPBW)

o om maar HRM niet te vergeten

- zijn beperkt in aantal, zodat ze haalbaar zijn maar vooral blijven

- zijn niet voor iedereen gelijk

o bepaald op het hoogste niveau: indicatoren op niveau van het management & hun

participatie

o maar is zeker niet te verwaarlozen op alle lagere echelons

lijnmanagement: indicatoren vooral gericht op implementatie van de

maatregelen (manier van leiding geven)

werknemers: indicatoren eerder gericht op de directe effecten (inwerking op

hun participatie)

Het brengt bijvoorbeeld niets op om een beloningssysteem op basis van het veiligheidsgedrag op poten

te zetten, indien het lijnmanagement jaarlijks zijn medewerkers nog niet evalueert. De indicator “het

percentage van verloop van geëvalueerde medewerkers die veilig werken” brengt in die situatie

evenmin zoden aan de dijk. Iedereen moet dus eerst voor zichzelf leren stappen, alvorens hij kan

meelopen met de anderen.

En wat de managementpraat uit de subtitel betreft, volgens mij moeten we ons niet afvragen are we

doing the things right … or are we doing the right things, maar ARE WE DOING THE RIGHT

THINGS RIGHT?