Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies...

112
1 Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde levensjaar Opoe zat voor het raam te breien en te stoppen. Het was een regenachtige dag Pa en Moeke waren op het land aan het werk. Broer Albert was naar school en mijn kleine zusje Diena lag te slapen in een soort bedje gemaakt van een grote kartonnen doos. Ik zat te spelen met houten blokjes, de toren die ik wilde maken viel steeds weer om. Op de achtergrond hoorde je steeds dat vervelende straaltje water dat in onze regenbak liep. Ik ging naar Opoe, kan dat niet ho? Nee ,dat kan niet, kijk maar naar buiten, zolang het regent, loopt het in de regenbak. Dan worden Pa en Moeke ook nat. Albert kwam uit school en ging met mij spelen. Opoe ging aardappelen schillen en twee heel dikke rode wortelen schrappen en zette het hele geval op de kookkachel. Tegen de avond kwamen Pa en Moeke thuis en gingen toen met elkaar om een grote tafel zitten te eten,Diena bij Moeke op schoot. Rijst met bruine suiker Op zondag ging Moeke altijd zelf eten klaarmaken. Vandaag ga ik lekker rijst met kaneel en bruine suiker koken zei Moeke, maar we hebben geen suiker meer in huis. Nou moeten jullie even naar winkel Bruintjes gaan en een half pond bruine suiker halen. Ga maar achterom bij de winkel, omdat het zondag is. Albert kreeg twintig cent mee en we gingen op stap, een kwartiertje lopen. Toen we bij de winkel kwamen stonden er nog 2 meisjes, die ook een paar boodschapjes moesten hebben, dat kon toen op zondag. Vrouw Bruintjes gaf Albert een half pond suiker en hij kreeg nog 4 cent terug. Wij weer op de terugweg naar huis. Na een poosje te hebben gelopen, deed Albert de zak met suiker open en nam tussen duim en vinger een hapje, mm lekker. Nou Ik wilde ook wel een likje proeven en zo onder het lopen door werd de zak steeds leger. Nou was het een geluk dat we op een zandweg liepen, mooi geel zand. Wij deden dat zand onder in de papieren zak en de rest van de suiker er boven op en zo naar huis. Toen wij s'middags om de tafel zaten, wilden Albert en Ik geen bruine suiker maar wel kaneel op de rijst. Toen Moeke en Pa uiteindelijk door hadden dat de rijst niet te eten was, hebben Albert en Ik een flink pak rammel gehad. Dat was ook wel verdiend. Opoe klei Onze Opoe in Blijham woonde aan een heel lange kleilaan en daar stonden 5 arbeiders huisjes aan. In de middelste woonde onze Opoe. De huizen stonden heel ver uit elkaar 6 of 700 meter. Opoe had kippen en twee varkens, in november kwam de slagter. Ik heb het een keer gezien

Transcript of Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies...

Page 1: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

1

Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde levensjaar Opoe zat voor het raam te breien en te stoppen. Het was een regenachtige dag Pa en Moeke waren op het land aan het werk. Broer Albert was naar school en mijn kleine zusje Diena lag te slapen in een soort bedje gemaakt van een grote kartonnen doos. Ik zat te spelen met houten blokjes, de toren die ik wilde maken viel steeds weer om. Op de achtergrond hoorde je steeds dat vervelende straaltje water dat in onze regenbak liep. Ik ging naar Opoe, kan dat niet ho? Nee ,dat kan niet, kijk maar naar buiten, zolang het regent, loopt het in de regenbak. Dan worden Pa en Moeke ook nat. Albert kwam uit school en ging met mij spelen. Opoe ging aardappelen schillen en twee heel dikke rode wortelen schrappen en zette het hele geval op de kookkachel. Tegen de avond kwamen Pa en Moeke thuis en gingen toen met elkaar om een grote tafel zitten te eten,Diena bij Moeke op schoot. Rijst met bruine suiker Op zondag ging Moeke altijd zelf eten klaarmaken. Vandaag ga ik lekker rijst met kaneel en bruine suiker koken zei Moeke, maar we hebben geen suiker meer in huis. Nou moeten jullie even naar winkel Bruintjes gaan en een half pond bruine suiker halen. Ga maar achterom bij de winkel, omdat het zondag is. Albert kreeg twintig cent mee en we gingen op stap, een kwartiertje lopen. Toen we bij de winkel kwamen stonden er nog 2 meisjes, die ook een paar boodschapjes moesten hebben, dat kon toen op zondag. Vrouw Bruintjes gaf Albert een half pond suiker en hij kreeg nog 4 cent terug. Wij weer op de terugweg naar huis. Na een poosje te hebben gelopen, deed Albert de zak met suiker open en nam tussen duim en vinger een hapje, mm lekker. Nou Ik wilde ook wel een likje proeven en zo onder het lopen door werd de zak steeds leger. Nou was het een geluk dat we op een zandweg liepen, mooi geel zand. Wij deden dat zand onder in de papieren zak en de rest van de suiker er boven op en zo naar huis. Toen wij s'middags om de tafel zaten, wilden Albert en Ik geen bruine suiker maar wel kaneel op de rijst. Toen Moeke en Pa uiteindelijk door hadden dat de rijst niet te eten was, hebben Albert en Ik een flink pak rammel gehad. Dat was ook wel verdiend. Opoe klei Onze Opoe in Blijham woonde aan een heel lange kleilaan en daar stonden 5 arbeiders huisjes aan. In de middelste woonde onze Opoe. De huizen stonden heel ver uit elkaar 6 of 700 meter. Opoe had kippen en twee varkens, in november kwam de slagter. Ik heb het een keer gezien

Page 2: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

2

wat hij die dag allemaal deed. Opoe wilde niet dat ik ging kijken, maar een neefje van mij en ik waren stiekem achter een regenton gekropen. Nou achteraf vond ik het ook niet leuk wat wij daar zagen. Opoe maakte bloedworst en metworst, samen met de slager. Ze waren de hele morgen bezig. Bij het varken werd door de achterpoten een stevige ronde lat gestoken en op een ladder gehangen en rechtop tegen de muur gezet met de kop naar beneden. s'Avonds werd hij dan in stukken gehakt en gesneden. Met nieuwjaar gingen we naar Opoe. We gingen haar dan verrassen, wie het eerste zei, veul zeegn ,die kreeg een paar lekkere oliebollen. Daar kwamen altijd veel neefjes en nichtjes van mij. Een paar honderd meter vanaf het huis van Opoe was een dobbe, dat is een groot watergat en daar gingen we dan met elkaar zwemmen en ploeteren allen poedelnaakt. Een heel vage herinnering Albert en ik waren een paar dagen bij Opoe Blijham geweest, Diena was bij Pa en Moeke gebleven. Wij gingen naar ons huis maar die was leeg. Tegenover ons huis aan de overkant van de weg tussen de bomen was een groot linnenrek geplaatst, een kleed of zeil er om heen getrokken met wat huisraad er in en daar zat Moeke met Diena op schoot. Het is maar voor een paar dagen en dan gaan we hier weer weg, zei Moeke. Albert en Ik gingen weer naar Opoe. Wedderveer Op zondag ging onze Pa naar Wedderveer, dat was een soort uitspanning die aan een grote plas stond. Je kon er roeibootjes huren en je kon er gezellig op een terras zitten om wat te drinken en over het meer uit te kijken. Pa moest daar dan helpen te bedienen, een soort ober. Albert en Ik gingen er wel eens naar toe om te kijken, in mijn ogen leek die plas dan op een grote zee, we kregen dan van Pa een glaasje ranja, lekker was dat, maar we mochten van Pa niet in een roeiboot, veel te gevaarlijk zei Pa,dan moet je eerst leren zwemmen . Carel –Coenraadpolder 1924 Op een morgen stond er een vrachtauto voor ons huis en werd alle huisraad ingeladen,we gingen verhuizen. Pa had werk gekregen bij de inpoldering,er moest een dijk aangelegd worden om de kwelders te beschermen. Daar midden in de rimboe stonden twee houten keten. In een daarvan kwamen wij te wonen, er was een gedeelte afgetimmerd voor de keetbaas en zijn gezin, dat waren wij dus. Het grootste gedeelte van de keet, moesten de polderwerkers bewonen, ongeveer 40 mannen, de meesten waren Brabanders. Er werd stro op de vloer gelegd en daar

Page 3: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

3

moesten de mannen hun dekens opleggen en zo werd er geslapen. Onze polderkeet stond onder aan een dijk, de zogenaamde slapersdijk. In de tweede keet woonde ook een gezin, die hadden 30 mannen, waarvoor ze moesten zorgen. Ze heten Venema,de vrouw mocht graag even een praatje maken met Moeke. Wat Ik dan zo mooi vond, ze bleef in de deur staan, “vro Stoebe,is het woar, hev een wildzwien veren? Want dat zee-en de manlu.” s'Morgens moesten de mannen een half uur lopen om bij hun werk te komen, dat was de eerste dijk, de waker. Als de mannen s'avonds weer terug kwamen, was dat een gezellige drukte want iedereen ging met een kom of emmer, de meesten ook gewoon met de handen, zich wassen. Er liep een brede poldervaart bij onze keten langs. Als kinderen vonden we dat wassen geweldig. De een had een rood baaien hemd de ander een blauw baaien hemd aan. Als ze zich dan allemaal geploeterd hadden, gingen ze naar binnen waar Moeke het eten al op tafel had gezet. De meeste mannen hadden eetgerei meegenomen. Klei Iske had nooit wat bij zich. Ik heb niks Vrouw Stubbe, maar hij kon heel mooi zingen en voordragen en daarom kon hij een potje breken bij onze Moeke, want die mocht ook graag zingen. Zaterdag s'morgens gingen de mannen naar huis, dan gingen ze met een vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag weer terug. Dus vrijdag s'avonds was altijd een gezellige avond, er waren 2 mannen met een accordeon en dan maar spelen en zingen. Ik zat vaak bij Iske op schoot die zong zo mooi, wij mochten wat langer op blijven. Onze Moeke zong ook mee, Pa ging meestal voor de koffie zorgen. Er waren ook flesjes bier, maar daar moesten ze voor betalen. Op een keer kwam er een van de mannen naar Moeke toe en zei, “vrouw Stubbe, als wij zaterdag naar huis gaan, willen we vrijdag graag alleen maar krentjebrei hebben, anders niks.” Maar daar word je niet zat van, zei Moeke. Geeft niks, de mannen willen alleen maar krentjebrei. Toen de mannen die vrijdag avond om tafel zaten, gingen Pa en Moeke de grote pannen neerzetten, lekker eten jongens, zei Moeke. De mannen schepten met een grote slaif hun borden steeds maar weer vol, alles ging dan ook op. Sommige mannen keken nog wel even rond of er nog wat anders zou komen, maar Moeke zei “nee-jullie wilden alleen maar krentjebrei en meer heb Ik ook niet klaargemaakt.” De mannen gingen van tafel en ieder zocht z’n eigen bezigheden weer op. Zaterdagmorgen voor dat de mannen naar Winschoten gebracht zouden worden zaten er al een paar in de onderwal bij de vaart gehurkt. We hadden maar 2 wc's, want ze moesten opeens allemaal te gelijk. Toen

Page 4: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

4

de mannen maandag s'middags terug waren, vertelden ze dat ze onderweg ook nog een paar keer in de onderwal gezeten hadden. “Vrouw Stubbe, wij willen nooit geen krentjebrei weer of er moeten ook aardappelen bij zijn of bonen.” Vlak bij onze keet lag een brug over de vaart. Op een dag kwamen er twee mannen, vader en zoon, die moesten het brugdek vernieuwen. Ze waren al een paar dagen bezig, toen Ik er eens naar ging kijken hoe ze dat deden. Kom maar eens op de brug en ga daar aan de kant maar zitten, zei de jonge man. Nou het was mooi daar zo hoog boven het water, je kon de visjes zien zwemmen. De mannen gingen verder met hun werk. Toen zei de jonge man opeens tegen mij, ga eens een beetje opzij, broer, ik moet daar nog een paar balken leggen. Ik keek eens om mij heen en dacht, dat kan toch niet, als Ik nog verder opschuif, ga Ik het water in. Maar de jongen keek mij aldoor aan en toen dacht Ik, hij zal het wel weten en Ik schoof op zij en plomp het water in kopje onder. Nou wat Ik toen zag en hoorde.... Heel mooi muziek en zang en prachtige bloemen, dat vergeet Ik mijn hele leven niet meer. Boven op de brug, zei de vader, verrekte vent wat doe je nou, spring er achter aan en haal hem er uit. Hij had mij zo weer te pakken en bracht mij naar Moeke terug. In de tobbe en droge kleren aan, wat moest je daar nou op die brug, zei Moeke. Het was zo mooi daar onder water, zei Ik. Je gaat er niet weer naar toe, begrepen en Ik kreeg geen draai om mijn oren. Omdat wij zelf niet over drinkwater konden beschikken, het regenwater dat van het dak kwam smaakte naar koolteer, dat werd alleen gebruikt voor wassen en schrobben. Twee keer per week kwamen er een paar jonge mannen met een roeiboot en daarin stonden 2 grote houten tonnen met drinkwater. Die werden dan leeggepompt met een handpomp in emmers en zo in een tank gegooid bij ons in de keet. Ze bleven meestal nog een poosje praten of een spelletje met ons doen. Op een keer was er een nichtje bij ons op bezoek, Metje, uit Finsterwolde. De jongens hadden net de vaten met water leeggemaakt en wilden vertrekken. “Metje, wil je ons even helpen om de boot af te duwen?” Nou dat wilde ze wel even doen voor de jongens, ze was 12 jaar en een beetje jongensgek. Metje pakte de rand van de boot vast om af te duwen, geef maar een flinke druk, dan komt de boot wel vrij. Nou dat deed ze dan ook wel, maar in plaats van los te laten, hield ze de boot vast en ging mee de vaart in. De jongens hebben haar in de boot getrokken en weer aan wal gezet. Dicht bij ons in de buurt stonden twee grote boerderijen, boer Mellema en boer Barlage, ze werden hereboeren genoemd. Ze hadden beide ook een paar renpaarden en daar gingen ze geregeld mee trainen. De

Page 5: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

5

paarden werden voor een klein licht wagentje gespannen (sulky) en kwamen dan bij onze keet langs, gingen door een breed hek om zo op de dijk te komen en gingen dan naar de kwelders om te trainen. Albert en Ik gingen dan naar dat hek om open te doen, dan kon de boer zo doorgaan zonder uit te stappen en gaf ons dan ieder een cent en zei dan, “als IK weer terug kom en jullie zijn er nog, krijgen jullie nog een cent.” Nou we bleven natuurlijk wachten, 2 cent was een hele rijkdom. Dat was Mellema. boer Barlage gaf ons ieder 2 cent op de heenreis en 2 cent op de terugreis dat was wel een beetje verschil. Maar ze hadden natuurlijk met elkaar gepraat, want later gaven ze evenveel, anders zouden die polder jongetjes veel te rijk worden. We mochten wel een keer bij hun op de boerderij komen, er waren een paar veulentjes geboren, zeiden ze en die konden we dan mooi even zien. Een paar dagen later zijn we dan ook gegaan. Het waren twee heel mooie veulentjes. De hele middag met de kinderen van de boer gespeeld en geravot, nou dat is mooi hoor in zo'n grote schuur. Toen we om een uur of vier weer terug moesten, begon het flink te regenen. Gelukkig was de brandstofboer er net en die had zijn wagen leeg. Gaan jullie maar vast op de wagen zitten en doe dan een paar eierkolen zakken om je heen dan blijf je een beetje droog, ik moet nog even met de boerin afrekenen, ben zo terug. Het bleef maar regenen op de terugweg en de laatste kilometer moesten we ook nog lopen. Toen we van de wagen afstapten, riep de kolenboer ons na, “jullie zijn wel een beetje zwart maar dat spoelt er wel weer af.” Nou dat bleek dan ook zo te zijn, want toen Moeke ons zag, wist ze niet direct dat wij het waren, roetzwart. “Hoe komt het nou dat jullie met deze regen zo zwart in je gezicht zijn geworden.” Toen Albert alles verteld had, zei Moeke, nou uitkleden en in de tobbe en droge kleren aan. Dat liep weer met een sisser af. Mijn zusje Diena was ondertussen 3 jaar geworden en liep ook overal rond. We hadden ook schapen bij ons in de buurt lopen, er was er een bij die het steeds op Diena had gemunt. Als dat schaap haar zag, kwam hij naar haar toe en ramde haar onderste boven en Diena natuurlijk krijsen. Wij vertelden dat s'avonds aan Pa, nou Ik zal hem wel even moris leren, zei hij. De volgende dag, het was zondag, gingen we buiten spelen en even later, kwam het schaap er aan lopen en ramde Diena onderste boven. Pa zag dat in de verte, hij bedacht zich niet, pakte het schaap bij zijn neus en staart en ---potverd----rotdier, zei hij en kwakte hem zo de vaart in op zijn rug. Nou onze buurman heeft hem er direct weer uitgehaald, anders was het verdronken, maar het schaap is nooit meer bij ons in de buurt geweest. In Finsterwolde woonden Oom Hendrik en Tante Trientje, een zuster van Moeke. Daar gingen we soms wel eens een dag naar toe. Albert was

Page 6: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

6

naar school, dan pakte Moeke haar fiets en zette Diena en mij dan achter op de bagagedrager en zo naar Finsterwolde. Drie kwartier fietsen. Ik sloeg mijn armen dan om de schouders van mijn zusje en hield dan de jas van Moeke stijf vast. Oom Hendrik was schoenmaker, in zijn werkplaats vond Ik het altijd zo lekker naar leer ruiken. Soms mocht Ik hem wel eens helpen, hij had daar een wals staan, waarmee het leer plat gewalst werd. Ik ging dan op een stoel staan en draaide aan een groot wiel, nou dan vond Ik mij zelf heel sterk. Als Moeke dan tegen de avond zei, “kom we moeten weer terug want de mannen moeten ook nog eten” vond Ik dat erg jammer. We komen nog wel eens terug. Op een middag zaten we bij de tafel boterhammen te eten, Moeke, Diena en Ik. s'avonds kregen we warm eten samen met de grote groep. Er stond een pannetje met kokend melk op tafel. Opeens stootte Diena met een onverwachte beweging de pan onderste boven en Ik kreeg de volle lading over mijn been. Nou dat was janken hoor, mijn kuitbeen was helemaal verbrand. Ik heb drie maanden niet kunnen lopen en Diena dan maar plagen, wil je dit of wil je dat hebben? En zette het dan zo bij mij neer dat Ik er net niet bij kon en altijd als Moeke niet in de buurt was. Ik vond haar toen een dikke pestkop, “wacht maar als Ik weer kan lopen” zei Ik dan. Maar toen Ik weer kon lopen was Ik veel te blij voor wraak gevoelens. Toen kwam Pa op een avond thuis en zei, we gaan weer verhuizen, de dijk is hier zover klaar en de mannen moeten veel te ver lopen. We gaan in een andere keet wonen, 4 kilometer verderop naar Nieuw–Staten zijl, vlak bij de Duitse grens, tot zover gaan we met de dijk. De volgende dag kwamen er een paar boeren wagens, veel huisraad hadden we niet. In twee dagen waren beide gezinnen weer op hun nieuwe locatie. We zaten nu dicht bij een breed kanaal en een sluis, dat vond Ik prachtig. Er lag een smalle loopbrug over het kanaal, alleen voor voetgangers en fietsers. Die brug dreef op kleine vierkante bootjes of schouwen. In het midden van de brug konden twee bootjes worden weg genomen om de vissers boten door te laten als ze de Dollart opgingen om te vissen. Als ze door de brug gingen, was dat altijd met dood tij, dat is, als het water aan beide kanten van de dijk even hoog staat. Pa nam Albert en mij een keer mee naar de polder werken, bij de nieuwe dijk, nou dat was een bedrijvigheid. Wel 2 tot 300 mensen met kruiwagens en schoppen. Er liep een klein locomotiefje met wel 10 wagentjes achter zich, die vol klei waren geschept en zo naar de nieuwe dijk werden gebracht. Toen het treintje leeg terugging zette Pa ons op één van die wagentjes, nou toen was de dag helemaal goed voor ons. Ondertussen was Ik bijna 6 jaar, daarom vroeg Ik een keer aan Pa en Moeke, wanneer mag Ik met Albert mee naar school? “Daar zal ik het eens met de meester van Albert over hebben” zei Moeke. Een paar

Page 7: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

7

dagen later was dat dan gebeurt en Moeke zei, je moet eerst ingeënt worden tegen pokken en dan krijg je een pokken briefje, pas dan mag je naar school. Dus Moeke zette Diena en mij achter op de fiets en toen naar Finsterwolde, daar woonde de dokter. Die gaf mij een paar prikjes. “Na drie dagen moeten de pokken op komen” zei de dokter tegen Moeke. Wij gingen nog even bij Oom Hendrik en Tante Trientje langs voor wat drinken en een praatje te maken en toen weer terug naar de keet. Maar al wat er gebeurde, de pokken kwamen maar niet te voorschijn, één kwam er heel vaag door. Moeke met de dokter en de meester praten, doch Ik kreeg geen pokken briefje en Ik mocht niet naar school, dat was een grote teleurstelling voor mij. Een paar weken later kwam Pa met het bericht: de dijk is bijna klaar. We moeten naar ander werk uitkijken. Bijna al de Brabanders kregen ontslag en gingen weg, onze keet was bijna leeg. Weer enige dagen later kreeg Pa bericht, dat de dijk bij Oterdum verhoogt moest worden. Nou dan gaan we daar toch heen, zei Moeke, overal wordt brood gebakken. Het duurde nog 14 dagen, toen was het zover. Bode Rozeveld uit Borgsweer kwam met zijn vrachtauto en daar werd alles ingeladen. Het grote witte linnenrek kwam aan de buiten kant van de auto te hangen. Pa en Moeke voorin en wij met z'n drieën achter in bij het huisraad en zo op naar onze nieuwe bestemming. 1925---1931 Periode--Oterdum. Het was op een mooie voorjaarsdag in april, dat wij met ons gezin uit de polder vertrokken. We kwamen tegen een uur of 10 met ons “hutje” en “mutje” in Oterdum aan. De chauffeur moest even vragen in welke buurt we moesten zijn. Nou we kwamen even buiten het dorp terecht, daar stond een boerderij van Ebbert van der Linde. Daar naast stond een schuur, helemaal zwart van buiten. Later hoorde Moeke, dat er paarden in hadden gestaan. De meubels werden uitgeladen en in de schuur gebracht. Boer v.d. Linde kwam kijken met zijn schoonzoon, Willem Perdok. Wij stonden daar met elkaar voor de schuur, zo beteuterd en ongelovig te kijken. Opeens begon Moeke te huilen. “Oh Derk, woar hest mie nou henbroagt? Zit ja gain koamer in en gain beire om te sloapen.” “Stil maar vrouw Stubbe” zei v.d. Linde, we hebben al hout opgehaald en we gaan voor jullie daar een mooie kamer met bedsteden timmeren. Nou toen werd Moeke wat rustiger. De schuur was 20 meter lang en 6 meter breed en ook heel donker van binnen, hij was met Carboleum bestreken, de vloer was van leem en bobbelig. De mannen gingen aan de slag, Pa hielp ook mee. s'Avonds hadden ze een kamer afgetimmerd van 6 bij 5 meter met 2 bedsteden en een klein keukentje. Wij mochten zolang in de schuur spelen en Moeke was bij vrouw v.d. Linde. Toen het

Page 8: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

8

timmerwerk klaar was, hebben we met elkaar de spullen op hun plaats gezet de strozakken gevuld en in de bedsteden gelegd. In haar kleine keukentje kon Moeke wat eten klaar maken en tegen 8 uur zaten we om onze nieuwe tafel te eten. In één van de wanden van de schuur hadden de mannen ook nog twee ramen gemaakt waar nog een beetje daglicht doorkwam. Maandag komen er 20 polder werkers, zei Pa en die moeten hier slapen en eten, dus we moeten nog stro op de vloer leggen. Nou dat stro had boer v.d. Linde wel in zijn schuur liggen, dus dat was zo gebeurt. De mannen moesten hun eigen dekens meenemen. We hadden een soort kookpot uit de polder meegenomen en die werd buiten opgesteld, daar kon Moeke wel voor 20 mensen eten in koken. Willem Perdok timmerde nog gauw een Tuzie (wc) in elkaar. Alles was zover klaar, om de poldermannen te ontvangen en wij konden lekker gaan slapen. Maandag ging Moeke Albert naar school brengen, omdat het zijn eerste keer was op een nieuwe school. Jij gaat ook mee, zei Moeke, tegen mij, dan gaan we aan meester vragen wanneer je mag komen. Het was een kwartiertje lopen. Moeke stapte naar de meester om Albert voor te stellen en vroeg meteen wanneer Ik kon komen. “Heeft hij een pokkenbriefje?” Vroeg de meester, “nee maar hij is wel ingeënt, maar ze willen niet opkomen. Nou dan moet u het nog maar een keer proberen. Zonder pokkenbriefje mogen we hem niet op school toelaten. Ik ben later nog een keer ingeënt en toen kwam er één pokken op. Nou zei dokter Botjes, “als ze toch niet opkomen, is hij ook niet vatbaar voor deze ziekte.” Meester Dik nam daar genoegen mee. In mei 1926 ging Ik voor het eerst naar school, toen was Ik bijna 7 jaar. Omdat het mijn eerste schooldag was, ging Moeke mij brengen, er waren trouwens meer Moekes die hun kroost afleverden. Ik vond juf Zijlsta direct een aardige juffrouw, ze zette mij op de voorste bank. We kregen allemaal een lei en een griffel om mee te schrijven. Nou dat schrijven bestond dan uit verticale streepjes trekken tussen twee lijnen en als het bord vol was, moesten we met een spons alles weer uit wissen. Toen ging Juf voor lezen en daarna zingen met de tweede en derde klas samen. Het was een twee mans school. Meester Dik had de 4-5 en 6-7 klas. In het speel kwartier waren alle klassen op het schoolplein en daar deden we dan wat spelletjes of de meisjes een beetje plagen. Ik vond het op school al die jaren prettig en leuk. De omgeving van de schuur waarin wij woonden Als je de deur uitging, dan kwam je op een open ruimte van 20 bij 80 meter, zwarte centers, waar middenin een mestbult stond. Van der Linde had 4 koeien, 2 varkens en 20 schapen die liepen naast de boerderij in

Page 9: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

9

het land. Aan de andere kant van die ruimte stond nog een arbeiders huisje, bewoont door de familie Wildeboer. Rechts waren volkstuintjes en aan de linkerkant een vijver waar de eenden in zwommen. Wij noemden het de gracht. Dan was er nog de boeren schuur naast ons, waar wij mochten spelen als het regende, daar vermaakten wij ons dan best. Albert is maar 1 jaar op school geweest in Oterdum. Hij was 12 jaar toen kon hij aan het werk gaan als jongste knecht bij een boer in Oterdummer warven, 1 uur lopen. Voor 80 gulden per jaar en kost en inwoning + een overall. Vanaf mijn derde jaar heb Ik met Albert opgetrokken en kwajongens streken uitgehaald, en nu ging hij zomaar ineens uit huis. In het begin kwam hij s'zondags nog wel eens thuis, maar bleef steeds vaker op de boerderij. Oterdum was een dorpje van nog geen 300 inwoners. Onze school stond aan de dijk, de kerk en toren ook. Er waren 2 café's en een smederij, twee bakkers, een schoenmaker en een schilders bedrijf en twee kleine winkeltjes waar je boodschappen kon doen. En dan was er de zaak van Hendrik Mulder, hij was timmerman, kuiper, repareerde fietsen en had ook nieuwe te koop. Als er iemand in het dorp overleden was, maakte hij ook de kist klaar. Als onze klomp was gescheurd zette hij er een draadje over, dat koste ons niets, maar we moesten dan wel even de werkplaats aanvegen. Hij knipte onze haren ook en dat koste 5 cent. Een echte klusjesman en een goede vakman. Er was nog een stoomgemaal, die had zijn uitlaatpijp buiten het gebouw en die werd gloeiend heet als de motor draaide. Als we dan natte voeten hadden gekregen met slootje springen, gingen wij ze daar drogen, dan wist Moeke er niks van. Maar soms rook ze wel eens aan de sokken, “zo heb je weer natte voeten gehad en je sokken weer laten verbranden aan de pijp, als het weer gebeurt mag je na school niet weer buiten spelen,een week lang niet” Nou dan waren we de eerste tijd wel even voorzichtig, maar het ging zo mooi. Rondom het dorp stonden zes grote boerderijen, waar wij als jeugd ook veel kwamen, later meer daarover. Dan was er nog een streek, ongeveer 3 km buiten het dorp, dat werd Oterdummerwarven genoemd. Vier grote boerdeijen en ongeveer 15 arbeiders huisjes. Waarom beschrijf Ik dit zo uitgebreid? Omdat Ik in dit gebied mijn kind- en jongens jaren, met veel plezier heb mogen beleven. Ik ga nu verder met mijn belevenissen.

Schoolfeest. In mei was Ik op school gekomen, toen een paar weken later Juf bekent maakte, dat er in augustus een schoolfeest werd gehouden. We moesten een paar mooie liedjes leren, nou dat vond Ik prachtig, want

Page 10: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

10

zingen vond Ik altijd heel gezellig. 14 dagen voor het feest was het al een gezellige drukte in het dorp. Bij café Lanting moest ruimte gemaakt worden want er zou een draaimolen komen, maar dan moest er eerst een grote mestbult weggemaakt worden. Er waren vele vrijwilligers zodat het karwei in een dag was gebeurt. De school werd versiert met dennengroen en er werd een mooie poort aan het begin van het dorp gebouwd. Twee dagen tevoren kwam de draaimolen, nou dat was nooit eerder gebeurt in Oterdum, een hele drukte. Zaterdag was dan de dag van het feest omdat de meeste mensen bij een boer werkten. Wat de boeren beslisten, dat gebeurde nu eenmaal, ze deden ook de grootste financiële bijdrage. We gingen s'morgens in onze beste pakjes en jurkjes naar school om wat spelletjes te doen, chocolade te drinken en liedjes te zingen. Om 1 uur begon de optocht. Er waren drie versierde boeren wagens met een paar forse Belgen er voor, pluim op t'hoofd en bloemen in de staart. En op die wagens gingen wij dan mee want het was een heel eind lopen. Dan waren er nog 16 verklede jonge mannen, ieder op een paard, Cowboys, Indianen en Zigeuners, met elkaar een hele sliert. Er was geen muziek korps, daarom zongen wij kinderen uit volle borst onze liedjes. Na de optocht mochten we in de draai molen, in groepen. Er was een snoepkraam, ijsco kar, koekhappen en een kop van jut. We gingen nog een keer naar de school om wat te drinken en om een grote foto te maken tegen de dijk aan. s'Avonds werd de draai molen omgebouwd in een zweefmolen, dan konden de vaders en moeders ook nog even genieten. Er werd natuurlijk ook een borreltje gedronken in café Lanting want die moest ook een paar centjes verdienen. Onze Pa had nog nooit een ijsco geproefd. Hij naar de ijswagen, geef mij maar één van een dubbeltje, zei hij, nou dat was een grote met een kop er op. Pa nam een flinke hap---gadver---wat is dat ja koud en smeet de ijsco zo op straat. Ik eet nooit geen ijs weer, neem liever een pruimpje tabak. Omdat wij buiten het dorp woonden, 10 tot 15 minuten lopen, kwamen er niet veel kinderen bij ons om te spelen. Op school naast mij in de bank, zat Jannes Ooserhuis, een leuke knul, praatte maar aan één stuk door. Koentje knor was zijn bijnaam, want hij zat vaak te knorren, net een varken. Jannes ging vaak met mij naar huis (schuur), om te spelen. Ik vind het zo mooi bij jullie in de schuur, zei hij, al die bedden op de grond, hij bedoelde de slaapplaatsen van de polder mensen. Op de grote mestbult lag een brede plank, waar de kruiwagen over reed. Als v.d. Linde klaar was met mest kruien, deed hij de kruiwagen onderste boven op de plank, dat was dan onze auto en dan waren wij om de beurt chauffeur. We zaten dan aan dat wiel te draaien en gingen overal naar toe, Delfzijl, Winschoten, Duitsland. Met onze jongens fantasie hebben we heel wat afgereisd. Als de mannen dan tegen 6 uur terug kwamen

Page 11: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

11

om zich te wassen en te eten, moest Moeke Jannes naar zijn eigen huis sturen, ik wil hier wel slapen zei hij dan, maar dat kon natuurlijk niet. Toen op een dag in oktober, Ik wilde naar school, zei Moeke tegen mij, Dina gaat vandaag bij buurvrouw v.d. Linde logeren. Als jij vanmiddag uit school komt, ga je ook naar vrouw v.d. Linde en daar gaan jullie ook eten. Vanmiddag ben je vrij van school en kun je mooi de hele middag in de schuur spelen. Nou dat vonden Dina en Ik wel leuk, een hele dag uit logeren, misschien mag je er ook wel slapen. We hebben ons die dag dan ook best vermaakt en het was dan ook avond voor we er erg in hadden. We kregen nog een lekkere boterham met kaas en melk, het was gewoon een feestdag voor ons. Tegen 7 uur kwam Pa aan de deur om ons op te halen, “het is niet nodig dat de kinderen hier blijven slapen, buurvrouw, klein wichtje is vanmiddag gekomen.” We keken Pa aan, “ja, zei hij, de ooievaar heeft jullie een zusje gebracht, kom maar mee, dan kun je het zien en dan gauw naar bed.” Moeke moet een paar dagen in bed blijven, want de ooievaar heeft haar in het been geprikt. (Dat was toen het praatje van de ouders, tegen de kleinste van de kinderen) Nou wij gauw naar Moeke om ons zusje te bekijken, ze lag lekker te slapen in een klein ledikant, die Pa had gemaakt. Nou wat zeg je ervan, zei Moeke, ze is wel erg klein, zei Dina. Morgen komt vrouw Oosterhuis hier om te helpen, zolang ik in bed moet blijven. Dus Dina kan hier gewoon thuis blijven spelen en jij komt van school ook gewoon thuis, zei Moeke. Zo was ons gezin weer uit gebreid met zuster Annie. Een paar maanden later gingen de polder mensen allemaal weg. Er was een andere keet gebouwd vlak bij het dorp, met een ander gezin, die voor de mannen ging zorgen. Moeke kon het niet langer meer doen, ze moest het wat rustiger aandoen. Die ruimte in de schuur, waar de mannen sliepen en aten, was nu vrij gekomen. Als het eens een regenachtige dag was, mochten we daar spelen. Nou buurman v.d. Linde had er wel belang bij, dat wij als gezin de schuur bleven bewonen, (de huur) , dus werd er een beetje aan opgeknapt, maar het bleef een oude paarden schuur. Hij maakte een wip–wap en een schommel voor ons. Er kwamen nu ook meer vriendjes bij mij te spelen. Soms was het voor Moeke te druk, nou moeten jullie maar naar buiten gaan spelen, zei ze dan tegen ons. Albert was al een jaar bij boer v.d. Molen als jongste knecht geweest. Hij kwam een keer op Sinterklaas avond naar huis. Hij moest zijn klomp opzetten bij de boer en de volgende morgen lag er een pakje in. Een mooie staande stoommachine en die wilde hij ons laten zien. Hij deed wat water in de stoomketel, een bakje met wat spiritus er onder en na een poosje begon de machine te draaien. Machinist Albert was er wat trots op. Wij hadden ook een klomp opgezet. Dina kreeg een popje met kleren aan en Ik een aapje die je aan een touwtje op kon

Page 12: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

12

trekken. We kregen ook nog wat snoep en pepernoten. Ondertussen was Ik 8 jaar geworden en was in de tweede klas gekomen. Dina ging s'morgens met mij mee naar school in de eerste klas, waar ze algauw vriendinnetjes kreeg. We hadden ook een pastorie in het dorp, waarin een jonge dominees gezin woonde. Eén keer per week was er een bijeenkomst voor jonge kinderen. Er werd daar gezongen en voorgelezen (uit de Bijbel) en spelletjes gedaan. Een poos later kwam er ook nog een Zondagschool bij, maar daar moesten we een cent voor betalen. Moeke zei dat we daar wel naar toe mochten en wij vonden het wel leuk. Toen op een dag midden in de week, moesten de kinderen van de Zondagschool, naar de pastorie komen, een verrassing, de vrouw van de dominee was jarig, we kregen allemaal een glaasje limonade en een gebakje, wat een feest voor ons. Het was mijn eerste gebakje en limonade in mijn jonge leven, dat Ik geproefd had. Met de kerst dagen hadden we kerstfeest in de kerk. Een grote kerstboom en heel lekkere chocolade en een klein cadeautje. Er werd heel veel gedaan om die kleine kinderzieltjes te winnen,maar dat beseften we toen nog niet. We hadden feest en we waren blij. Pa en Moeke hadden een heel mooi tweedehands ouderwetse kinderwagen gekocht, buiten om gevlochten pitriet een grote kap van linnen en heel grote wielen, er zat een voeten bankje in, die opgeklapt kon worden. Annie kon al een beetje zitten. We gingen om beurten een poosje met haar wandelen. Toen op een dag, het was Dina haar beurt maar ze had er niet veel zin in en liep maar steeds rond om de mest bult en mopperde. Rotmeid dit en rotmeid dat en op eens ging ze met de kinderwagen naar de eenden vijver en schoof de kinderwagen pardoes het water in. Nou, Annie brullen, maar de kinderwagen bleef ook nog drijven. De eenden kwamen nieuwsgierig dichter bij, jammer dat daar geen foto's van genomen zijn. Buurman v.d. Linde kwam met een lange haak aangelopen en trok de wagen weer aan de kant en zette het hele geval op het droge. Breng haar maar gauw naar je Moeke, die zal wel blij met je zijn, nou ze kreeg een flink pak voor de broek. Bij de pastorie was ook een grote vijver, die “Domie's gracht” werd genoemd. In de winter konden we daar gaan schaatsen, wie tenminste schaatsen had en anders deden we slisteren, priksleetjes of hardlopen op klompen. De vaders of moeders moesten de kinderen altijd van het ijs halen, wij zelf konden we niet ophouden. Als er dan ook nog sneeuw was gevallen, gingen we sneeuw poppen en hutten bouwen.

Page 13: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

13

In de winter als de koeien op stal stonden, mocht Ik v.d. Linde altijd helpen met voeren, hij had een grote kist in de zij muur van de stal gemaakt en daar zaten voeder koeken en mais en meel in. Dat vond Ik altijd zo lekker ruiken, er moesten rode voeder bieten gesneden worden, daar had hij een molen voor, met een groot wiel er aan, die Ik dan moest draaien. Melken heb Ik ook geprobeerd, daar ben je nog te klein voor, zei v.d. Linde, eerst meer roggebrood eten. De dijk bij Oterdum was klaar. Pa moest ander werk hebben,het was oktober 1928, Annie was 2 jaar. Pa kon door bemiddeling van Koen Oosterhuis, de vader van Jannes, op de dorsmachine komen als pakjesdrager ( strobalen) en het mooiste is ,zei Pa, we kunnen een huis huren in het dorp, een echt stenen huis. Nou Moeke was er zo blij mee, een stenen huis, zei ze en dan met andere vrouwen praten. Ze fleurde er helemaal van op. Moeke ging direct naar boer v.d. Linde, om te zeggen, dat wij met 2 weken weg gingen. Nou die was er helemaal niet blij mee, hij had wel in de gaten, als de schuur leeg was, dan kreeg hij er geen andere huurders weer in. Ik wil er nog wel meer aan vertimmeren, een slaapkamer er bij, of de keuken groter, zei hij, maar Moeke zei, je kunt er nooit een stenen huis van maken en daar bleef het bij. Toen er drie weken voorbij waren, gingen we naar het dorp verhuizen. Zo eindigde onze woon periode in houten keten en houten schuren.

Het huis waar wij in woonden, zaten drie gezinnen. Familie Oosterhuis met vier kinderen, Opa en Opoe Bos. Die twee gezinnen zaten aan de dorps weg en ons huis stond er achter tegenaan gebouwd. De indeling van ons huis was: een kamer met twee bedsteden, drie grote ramen,een schoorsteen mantel voor de kachel. Door een smalle gang kwam je uit in een bijkeuken en dan was er nog een heel lange ruimte naast, die noemden we “deTórfhórn.” Daar kwamen de baggels en lange turven in. Achter ons huis stond een houten wc met een grote emmer er onder, die Pa, als hij vol was, leeg bracht, op een mestbult, die ook achter ons huis was. Opa Bos had een regen bak bij zijn huis, waar alle drie gezinnen water uit konden putten. Wij hadden ook een grote zolder, als het regende ging Ik daar vaak op spelen. Nu mijn zusje Annie 2 jaar was geworden, wilde ze niet meer in de kinderwagen, Moeke wilde de wagen weg doen, maar Ik vroeg, of Ik de wagen mocht hebben, dat was goed. Jannes en Ik hebben de boven bouw er af gesloopt en van het onder stel hadden we een mooie karretje. Met één knie op de achterste as en met de andere voet afzetten ging Ik met een rotgang door het dorp. Toen Ik 9 jaar was, zat Ik bij Meester Dik in de klas, de vierde. En toen moest Ik een keuze maken. We hadden 1 uur in de week les van een dominee, bijbellezen, de kinderen die daar niet naar toe wilden, moesten

Page 14: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

14

sommen maken. Nou Ik mocht graag rekenen en bijbel lezen vond Ik niet mooi . Ons huis lag aan het schoolplein van onze school, er zat een ijzeren hek tussen en toen Ik, op een keer longontsteking kreeg en van de dokter zes weken op bed moest blijven, kon Ik de andere kinderen zien spelen, wat een mooie afleiding voor mij was. Na die zes weken was Ik erg slap in de benen geworden. Wij waren met een groepje jongens van mijn leeftijd vaak bij elkaar na schooltijd en gingen dan naar een ruig stuk land, dat tussen de twee dijken in lag, de waker en de slaper. We hadden er een voetbalveldje gemaakt, met twee doelen van ruiter stokken, een bal, ook zelf gemaakt van oude kranten met daarom heen elastiekjes van een oude fietsband. Die kon het net 2 uur volhouden en dan maakten we weer een nieuwe. Er waren daar ook veel sloten, waar je lekker over kon springen, of er in, dan moesten we onze natte sokken weer droog stomen aan de uitlaat pijp van het stoomgemaal. Maar ons aller mooiste speel plek was achter de dijk en in de zomer maanden waren we daar dan ook de meeste vrije uren na schooltijd. Als het eb was, dat is laag water, dan was er zo'n duizend meter slik tot de waterlijn. In dat slik gingen we dan in ons nakie spelen we smeerden ons lekker in en lieten dat opdrogen in de zon. Dan hadden we een stok met op het eind een spijker, waar we scharretjes mee gingen prikken, die zaten een beetje onder het slik verborgen. Soms hadden we wel een paar kilo vis en als dan, na een paar uur het water kwam opzetten, gingen we ons lekker afspoelen en zwemmen. Maar de meeste jongens konden niet zwemmen, want onze ouders wilden niet dat wij in zee gingen zwemmen. Aan de binnen kant van de dijk, was ook een brede sloot, maar daar zat veel kroos in en als we dan thuis kwamen, zei Moeke dat we zo stonken. Toen zeiden onze Moekes dat we dan maar buiten de dijk moesten gaan zwemmen, dat is toch wel schoner. We gingen ook vaak, als het laag water was, kinkhoorns zoeken (aliekruiken) om die op een vuurtje gaar te koken en op te eten. Dan waren er vissers, die er botfoeken hadden staan, allemaal twijgjes of hele dunne takjes die ze dan zo'n tien centimeter uit elkaar in het slik staken in een V vorm en op het einde van die poten zat dan een Foek waar de vis in zwom en er niet weer uit kon. Om bij die netten te komen, hadden ze een “sliekkraide” dat was een lange plank met opstaande wanden en een steun waar ze met de knie op konden rusten en met de andere voet gingen ze zich afzetten in het slik, dat was gemakkelijker dan lopen. Nou als de vissers dan klaar waren, legden ze de kraide een eindje tegen de dijk op. Als de mannen dan weg waren, gingen wij er mee spelen, als er veel wind was, maakten we van een stok en wat oude kranten een mast en zeil. Zo konden we ons uren vermaken.

Page 15: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

15

Delfzijlster koeien markt Opa Bos, Jannes zijn Opa, had een brandstof zaak, eierkolen, cokes, maar hoofdzakelijk lange turven, en baggels. Die had hij op een grote hoop in de schuur liggen hij verkocht ze altijd per zak en daar zaten dan 50 baggels in. Jannes en Ik hielpen Opa wel eens met zakken vullen, dat deden we dan s'morgens vroeg voor schooltijd en kregen dan ieder 2 cent. Op een donderdag morgen hadden we Opa weer geholpen en liepen in het dorp. Het was nog te vroeg voor school toen Jan Bosker en Jakob Vos van Oterdummer warven, aan kwamen fietsen op weg naar de ambachtschool in Appingedam. Gaan jullie mee naar Delfzijl, daar is kermis en koeien markt, wij zetten jullie dan in Farmsum af en kun je verder lopen, wij moeten nog naar school. Nou dat leek ons wel wat, maar onze Moekes zullen het wel niet goedvinden, zeiden we en de school dan? Ik ga mee zei Jannes, nou toen wilde Ik niet achter blijven en wij gingen voor bij de jongens op de stang zitten en zo brachten ze ons naar Farmsum, waar ze ons bij het Borgshof afzetten. Om 4 uur moeten jullie hier weer staan, dan kun je weer met ons terug naar huis, zeiden Jan en Jakob. Na een kwartier lopen, waren we op de kermis, nou daar was nog niet veel te doen het was nog te vroeg. Dus wij gingen door de straten, naar de koeien markt, daar was het gezellig druk. Kramen met standwerkers, er stond ook een man met een hakblok, waar repen kantkoek op lagen die kon je met een klapbijl, een lange steel met op het eind een scharnierende scherpe dik mes, in repen kon hakken. Dat kostte een dubbeltje, maar wij hadden ieder maar 2 cent bij ons en we hadden wel een beetje honger. De eerste hakkers konden hun portie koek zelf wel op, maar toen kwamen er een paar oudere mannen en die zeiden tegen ons, hier jongens, jullie lusten wel koek, wij drinken liever een borreltje, nou wij maar lekker smikkelen en zo slenterden we weer terug naar de kermis, waar intussen de draaimolen ook was geopend. Dus wij een rondje draaien en toen waren onze 2 centen op en wij platzak. We hadden nog een beetje geluk, we kwamen onze buurman tegen, lange Herman Ede. Wat nou , zei hij, niet naar school? Wij vertelden hem hoe we hier waren gekomen en hij nam het nogal gemoedelijk op, het wordt vanavond wel een gezellige thuiskomst voor jullie, maar hier heb je ieder 2 cent van mij. Nou toen voelden we ons weer rijk. 1 cent voor touwtje trekken en 1 cent voor een spekkie. Van al dat geloop hadden we nu genoeg, het was ondertussen 3 uur geworden en we gingen weer terug naar het punt, waar we hadden afgesproken. Na een poosje kwamen de jongens er al aan en we gingen weer voorop de stang en tegen 4 uur waren we weer in Oterdum. Daar stonden al een paar vriendjes van ons te wachten, om te zien, hoe of onze Moekes ons ontvingen, maar dat werd allemaal in huis afgehandeld. Jannes en Ik mochten een week lang na schooltijd, niet buiten spelen en van de

Page 16: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

16

Meester op school, moesten we 200 keer opschrijven: Ik mag niet zomaar weglopen. Maar wij hadden de Delfzijlster mark meegemaakt.

Sint –Maarten (kip—kap—kogel). Een paar dagen voor 11 nov. gingen we dan met een groepje jongens bij de boeren langs om een paar rooie voederbieten uit te zoeken. We mochten ieder 2 uitzoeken en namen de bieten dan mee naar huis, om er daar wat moois van te maken. We kregen een stomp mes en een ronde lepel van onze Moekes. Het was de kunst om de biet zo dun mogelijk te snijden en schrappen, om er dan van allerlei figuurtjes in te snijden. Als we dan, na wat mislukkingen, de biet klaar hadden, gingen we op zoek naar een stevige mousstommel,waar de lampion op bevestigd werd. Het was altijd een gezellig geharrewar met zo'n groepje kinderen bij elkaar. Op Sint Maarten, na schooltijd, gingen we er met een groep jongens en meisjes op af, ieder had een tas of een oude kussensloop bij zich. Eerst buiten het dorp de boerderijen bij langs, daar kregen we meestal appels of peren, maar soms ook een paar centen. Als het donker werd waren we weer in het dorp terug en gingen dan bij alle huizen langs. Ik vond het altijd een prachtig gezicht, die mooi versierde bieten. En als we dan het laatste huis hadden gehad, gingen we naar ons eigen huis, om de buit te tellen er waren soms wel eens 6 losse centen bij, wat waren we dan weer rijk. De bieten op de mousstommel lieten we nog een paar dagen in de tuin staan. We hadden 2 bakkerijen bij ons in het dorp. Bakker Vos verkocht alleen aan huis, maar Bakker van Houten had er ook een kruideniers winkel bij. Hij had een grote hondenkar waar drie grote honden voor liepen te trekken. Op woensdag en zaterdag middag, stouwde hij de kar vol met brood en boodschappen en zo naar Oterdummer-Warven. Om beurten mochten dan 2 jongens met hem mee om hem te helpen het spul rond te brengen. We gingen dan boven op de kar zitten en de bakker fietste er naast. De honden waren al zo getraind, ze wisten precies waar ze moesten stoppen. Wij brachten dan de boodschappen en brood naar de mensen. Ik vond dat altijd mooi werk en als dan de kar leeg was en wij weer in het dorp waren, kregen we ieder een dikke krenten bol. Het Oterdummer diep zorgde voor de afwatering uit de polder waar de boeren hun land hadden. Voor het stoomgemaal langs over het water, lag een dikke balk met een rooster er onder om de rommel tegen te houden. Daar zaten we vaak te vissen met een eigen gemaakte hengel van een stokje met een draadje en een wormpje er aan. Zwemmen gingen we nooit in het diep, met het kroos en al het andere rommel vonden we dat maar een vieze boel. Achter de dijk vonden we het veel

Page 17: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

17

ruimer en schoner. Soms kwamen er een paar mannen met een paar lange netten (trimkes werden ze genoemd). Die werden van de ene kant van het diep naar de andere kant gespannen, zo'n 50 meter uit elkaar en dan werd er met een stok in het water geplonst. De vissen zwommen dan vast in de netten, maar het mocht niet van de politie, er stond dan ook altijd een mannetje op de uitkijk. De dorsmachine draaide van september tot april, dan ging hij alle boeren om de beurt langs om te dorsen, ieder boer kreeg hem dan 3 of 4 dagen in de schuur. Dan zei Pa tegen mij, morgen gaan we paardebonen dorsen. Nou dan wist Ik wel genoeg, dat waren van die kleine boontjes, (nu heten ze mollebonen), als je ze boven op de kachel legde werden ze lekker knapperig. De volgende dag op school zei Ik tegen mijn vriendjes of ze s'middags meegingen naar de dorsmachine, nou dat wilden ze wel. Je kon er ook zo heerlijk ravotten in die boerenschuur, verstoppertje, of boven van de stropakken afspringen in het kaf. Opzij, naast de dorskast lag een heel groot zeil, daar werd het kaf opgeschud en als die vol was, ging Fokko, de kafdrager, de vier hoeken van het zeil bij elkaar knuppen en met een handige zwaai had hij hem zo op zijn rug. In onze ogen was Fokko een reuze sterke kerel. Hij moest de zakken ook dicht maken waar het koren in liep en dan wegen op een bascule. Als de laatste schoven van een koren bult vrij kwamen stonden wij er vlak bij, want dan kwamen er veel muizen te voorschijn. We probeerden die te vangen, maar de honden op de boerderij waren veel vlugger dan wij. Als dan de laatste dorsdag op de boerderij was aangebroken, ging de machine verhuizen naar een andere boer. De stoomketel werd afgekoppeld en leeggeblazen. Wij jongens gingen dan in de afgeblazen stoom staan. We hadden niet in de gaten dat we na afloop kletsnat waren, maar dat droogde wel weer op. Wij met onze broekzakken vol paardenbonen naar huis toe, maar eerst nog even bij het stoomgemaal langs om onze kleren te drogen. Onze dorps types en hun gewoontes Appie Toxopeus was van onze leeftijd, hij zat bij mij in de klas en was verstandelijk gehandicapt. Hij kon uren door het dorp achter een veertje van een kip of vogeltje aanlopen, die hij steeds weer met zijn mond omhoog blies. Dan was er Herman Looier, een man van 35 of 40 jaar, was boeren arbeider, maar wilde alleen voor een nieuw papiertje van 10 gulden werken, oud geld nam hij niet aan. Hij woonde alleen in een kamertje en zaterdag en zondag liep hij het dorp heen en weer, dan had hij zwarte glimmende beenkappen om en gele klompen aan, een groene jas en zwarte broek zwarte pet met glimmende klep. Hij liep met een kaarsrechte rug en praatte met niemand.

Page 18: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

18

Lange Herman Ede was 2 meter en 5 cm lang, een goeie lobbes van een man, stond voor iedereen klaar die hulp nodig had. Bonno en Hilje (Ede) broer en zuster, woonden in een huisje samen aan de dorpsweg. Ze hadden een tuin doch konden hem zelf niet meer bewerken, dat deden wij jongens voor hun en kregen daar een paar centen voor. Vrouw Rozeveld ging altijd met Pasen en Oud en Nieuw met de stoetkórf rond, ze had een juk op de schouders, waar twee korven aan hingen, met twee mooi rood geblokte doeken er over heen. Zo ging ze de klanten bij langs. De smederij. Tegenover ons huis stond een smederij. Smid Olthof woonde daar met zijn gezin. Het was een drukke werkplaats, hij moest de landbouw machines van alle boeren onder houden. En al die werkpaarden moesten om de zoveel tijd nieuwe hoefijzers hebben. Hij had er ook een knechtje bij, Simon, die was 18 jaar en moest nog veel leren. Olthof had nog geen elektrisch gereed schap, een boormachine met een groot hand wiel, de smid zijn vuur werd aangejaagd door een trap blaasbalg, een grote zand slijpsteen, waar de ploeg ijzers op werden geslepen, ook met handkracht. Ik ging ook vaak even kijken en dan zei hij, je komt net op tijd om de boormachine te draaien of de blaas balg te trappen, Ik vond alles even interessant. Toen is mijn liefde en belangstelling gegroeid voor het metaal vak. Als er eens een nieuwe stalen band om een wiel van een boeren wagen moest worden gemaakt, mocht Ik ook helpen. Met een ijzeren wieltje ging hij over het houten wagenwiel, als dat 16 keer ging, deed hij dat ook op de rechte ijzeren strip. Dan werd die strip afgekort en rondgewalst onder een drie rollen wals, dan moesten wij met een paar jongens aan een groot wiel draaien, net zo lang tot de beide einden bij elkaar waren. Dan kwamen de einden in het smids vuur te liggen en werden witheet gestookt en op het aambeeld aan elkaar gesmeed. Olthof strooide er een handvol wit zand tussen de einden. Dat was voor het “wellen” en dan zaten ze muurvast aan elkaar. Er was toen nog geen lastechniek. Als de grote hoepel klaar was, moest hij om het houten wagen wiel worden gekrompen. Buiten lag een grote molen steen met een gat in het midden, daar werd het houten wiel opgelegd met de naaf in het gat. Daar de hoepel iets kleiner is gemaakt werd die in het smidsvuur rood heet gestookt en dan gauw naar buiten op het wiel gelegd waar het met hamers om toe werd geslagen en dan naar een koelbak met water om af te koelen. Dan zat de ijzeren band muurvast. Er kwamen zo één of twee keer per week boeren knechten met paarden bij de smederij die dan beslagen moesten worden en als ze dan klaar waren, mochten wij wel eens meerijden. Nou boven op zo'n brede Belgische paarden rug zitten was iets geweldigs.

Page 19: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

19

Bij die 10 boeren in onze omgeving, was er één bij, dat was zo'n grienderd, (gierigaard), een echte kniezebieter, hij ging overal op afdingen. Op een dag kwam hij bij smid Olthof om zijn paard te laten beslaan. Alle vier hoefijzers moeten vernieuwd worden en kan het dan ook een beetje goedkoper? De smid bekeek de hoeven van het paard en toen naar de boer. Weet je wel hoeveel hoefnagels er met elkaar in zitten? De boer keek hem zo kwaad aan en zei “mainst doe dat nboer nait wait, hauveul spiekers of er inzitten, woar kik's mie nou veur aan, zet ze der moar gauw onder.” Nou zei de smid, dan doen we het zo: de eerste nagel kost je een halve cent, de tweede een cent en iedere volgende gaan we met 2 vermenigvuldigen, ga je daar mee akkoord? De boer even nadenken, halve cent en één cent, nou dat wordt een koopje, vooruit maar. Dus toen de smid klaar was met het paard, ging de boer met een tevreden gevoel weer naar de boerderij terug, de rekeningen werden altijd met nieuw jaar betaald. Hij vertelde het hele geval aan zijn vrouw en zoon. Maar zijn zoon, Hendrik, die op de H.B.S. zat, vroeg, Pa hoeveel nagels zitten er in die vier hoeven? 32 stuks. Hendrik ging naar zijn kamer en begon te rekenen, na een poosje kwam hij terug en zei tegen Pa, ga maar gauw naar de smid toe en zeg maar dat je het gewone tarief wilt betalen, want zo als het er nu bijstaat moet je 5.368.709,12 betalen. De boer heeft nooit weer over afdingen gepraat.

Een lange mooie winter in Oterdum Dat begon meestal in oktober, dan kwam er een liedjes zanger op de fiets naar ons dorp. Achter het café van van Houten was een open ruimte, waar hij dan op een appelsiene kistje ging staan, om zijn liedjes te zingen. Hij had ook boekjes te koop voor een kwartje, daar stonden 20 liedjes in, maar je kon ook een los blaadje krijgen waar 2 liedjes op stonden, die kostte een halve stuiver. Het was bij ons thuis wel een zuinige boel, maar Moeke spaarde altijd een kwartje om een zangboekje te kopen. Er werd dan ook veel gezongen bij ons in de kamer. Dan zaten we met Moeke om een grote ronde potkachel in het schemer donker gezellig te zingen. Tot Pa van de dorsmachine thuis kwam tegen 6 uur en dan met elkaar om tafel, waar Moeke een grote koekenpan met steel, vol gebakken aardappels of andere lekker stamppot met spek op zette.

Eind april dan was het dorsen afgelopen, dan werd de machine op stal gezet en gingen de mannen s'avonds een borrel drinken bij café Lanting en als het nu maar bij én of twee borrels bleef, er waren er altijd een paar bij, die nooit genoeg kregen en onze Pa lustte er ook wel “boontjesoep” van, dus die jongens hadden er lol aan om Pa dronken te voeren. Het was al 8 uur geweest, Moeke had een pan met eten in de bedstede gestopt om warm te houden voor Pa. Na een poosje zei Moeke

Page 20: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

20

tegen mij, ga eens even kijken, wat ze toch allemaal doen en of Pa nog wel kan lopen. Ik liep naar het café en kon een beetje door de gordijnen gluren en zag de mannen wel, ze zaten te zingen en praten en maakten helemaal nog geen aanstalten om naar huis te gaan. Ik deed de deur open en stapte naar binnen, toen Pa mij zag werd hij zo kwaad en vloekte, “wat most doe hier, het Moeke die stuurt, sodemieter op, ik kom wel ast mie 't oetkomt.” Ik ging jankend weer naar huis en vertelde alles aan Moeke, Dina en de kleintjes waren al naar bed, maar ik wilde bij Moeke blijven wachten. Tegen tien uur kwamen er een paar mannen en brachten Pa thuis, maar Pa ging eerst op de “tuzie” zitten te huilen, hij had er zo'n spiet van, krokedillentranen, maar Moeke had de komende week wel f2.50 minder in de knip. Ik was er een paar dagen erg verdrietig van, gelukkig kwamen deze gevalletjes niet zo vaak voor.

Er was een mandoline club opgericht, die op woensdag middag altijd oefende in een schoollokaal en dan mochten wij er ook wel eens bijzitten, dat vond Ik zo mooi. Er waren ook een paar mondorgel spelers bij. Als die groep dan op het eind van de winter een uitvoering gaf, was de café zaal bomvol. We konden de winter maanden natuurlijk niet zwemmen en waren daarom ook niet zo vaak achter de dijk, wel was er in november vaak een Noord Wester storm. Dan werd het zeewater opgejaagd tot aan de top van de dijk. Onze school stond onder aan de dijk, vaak werd het zoute water tegen de school ramen ge zwiept. De kerk met toren stond ook onder aan de dijk. Als de dominee op zijn preek stoel stond, kon hij net over de boven kant van de dijk kijken en zag toen, bij een zware storm, windkracht 10, dat er een schip in moeilijk heden zat en zei “geachte gemeente, laten we blij zijn, dat we hier zijn, want ginds vergaat een groot schip met man en muis.” In het dorp konden we ons ook best vermaken. Berend Mulder, de zoon van de timmerman en klusjesman, had een kar van 4 fietswielen gemaakt, waar je met 2 jongens in kon zitten, wij maakten van een ruiter stok een mast en van een oude aardappel zak een zeil en zo gingen we door de dorpsstraat zeilen. Er waren toen haast geen auto's. Dan waren er de voorbereidingen van oud en nieuw jaar, carbid dozen op zoeken en carbid sparen en er werd al rondgekeken, wat we moesten verslepen. Sint-Nikolaas werd niet veel aan gedaan, we kregen wat koekjes en snoepgoed en één of ander prulletje en dan kon het wel weer. Olie bollen werden er wel gebakken. Oudjaarsdag begon het te sneeuwen, wij gingen kijken of onze sleetjes nog in orde waren. Sommigen moesten een nieuwe ijzeren strip onder de glijders. Dan gingen we naar de garage (werkplaats) van timmerman Mulder. Die had nog wel wat bandijzer, dat hij er eventjes onder

Page 21: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

21

spijkerde. Als dan alle sleeën weer klaar waren, gingen we naar de dijk bij het stoomgemaal. Vanaf de bovenkant van de dijk tot beneden was wel een afstand van 15 meter en dan was er nog een verhoging, waar we met een rotgang over heen schoten. We deden wie het eerste beneden was en dan maar weer naar boven sjorren, je werd er lekker moe van en ook een beetje nat, want we kwamen ook wel eens naast de slee terecht en rolden dan gewoon naar beneden. Maar aan de hete pijp van het stoomgemaal, droogden we er onze spullen, zodat onze Moekes niet konden mopperen. Éen van onze groep jongens, Koert Zwiegman, zijn oudere broer had voor hem een knoert van een slee gemaakt, waar je met 4 jongens op kon zitten. Er zat een grote motorfiets zadel midden op en je kon de slee ook nog een beetje sturen. Nou met z'n vieren naar beneden, dat ging lekker, maar dan moest hij weer boven op de dijk gebracht worden, daar hadden ze wel een kwartier voor nodig. Wij met onze kleine sleetjes konden wel 5 ritten maken, tegen één van hun, na een paar ritten zei Koert, Ik pak mijn kleine slee maar weer.

En toen begon het te vriezen. De gangmaker van het dorp, Hendrik Mulder, kwam met het idee om een ijsbaan aan te leggen. We kunnen een stuk groenland van Egbert v.d. Linde krijgen en daar hoeven we alleen maar aan één kant een dijkje van 30 cm hoog om te maken, water er op pompen en we kunnen schaatsen. Mulder kreeg wat mannen en jonge sterke jongens bij elkaar en met schoppen en kruiwagens, was het dijkje in 2 dagen klaar. Water er op, pompen uit een sloot was ook in een dag gebeurd. Het bleef maar doorvriezen en binnen een week hadden we een ijsbaan van 800 bij 400 meter. Er stond ook nog een oud schapenhok bij, die werd omgetoverd tot kantine, waar je anijsmelk en chocolade melk kon krijgen voor 2 cent een grote kop. Toen werd er op school een schaatswedstrijd voor alle klassen gehouden op een woensdag middag. Ik zat toen in de vierde klas en kon al aardig wat op de schaatsen weg komen, maar kwam toch niet verder dan de vierde prijs, Ik vond het een hele prestatie. We hadden met elkaar een hele gezellige ijs middag en na afloop gingen we naar Café van Houten, waar we allemaal chocolade melk met koek kregen.

Op een zaterdag middag was er een schaatswedstrijd voor mannen tot 45 jaar. Nou daar was geweldig veel belangstelling voor, het was toen nog alles korte baan van 160 meter. De avond er voor had Pa een paar schaatsen gewonnen bij een verloting. Ze waren eigenlijk voor mij bedoeld, maar Pa zei, Ik ben nog maar 44 jaar en Ik ga ook met de wedstrijd mee doen. Er hadden zich 30 mannen en oudere jongens gemeld. Ze gingen wel per leeftijd loten, Pa kwam uit tegen Egbert v.d. Linde, maar toen die beiden aan de start kwamen, bleek dat v.d. Linde

Page 22: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

22

niet kon schaatsen en gewoon op klompen stond. Omdat de ijsbaan op zijn land was,werd er een beetje door de vingers gekeken. Onze Pa had eigenlijk ook veel te kleine schaatsen onder en zei tegen de starter, we gaan allebeide op klompen hard lopen op het ijs. Nou dat was een sensatie voor de toeschouwers. De start was goed, ze gleden eerst alle kanten op en halverwege de baan, vlogen de klompen al over het ijs en op blote ozevórrels kwamen ze gelijk over de eindstreep. Toen hadden we fotos moeten kunnen nemen. Ook deze schaats middag was een waar succes. Het bleef de hele maand januari vriezen, soms een klein sneeuwbuitje, het was een echte winter en wij konden volop genieten. Schaatsen, sleetje rijden van de dijk en soms buiten de dijk, waar ijsschotsen dreven waar je zo lekker over heen kon lopen er werden daar vele natte voeten op gelopen. Pa was in de winter altijd op de dorsmachine maar er waren ook veel mannen werkloos, dan kregen ze steun van de sociale dienst en moesten op de fiets naar Delfzijl, om te stempelen iedere dag maar weer. Anders kregen ze geen geld en de wegen waren soms spekglad. Dan deden ze ijskrappen onder de schoenen of laarzen, dat was een ijzeren strip waar 3 stalen pinnetjes onder zaten en gingen er zo lopend op af. Onze Pa ging s'morgens om 6 uur de deur uit, pikke donker, hij had een carbid lantaarn aan het stuur voor verlichting. Die lantaarn moest s'avonds altijd van de fiets om schoongemaakt te worden, het oude verbrande carbid er uit en dan nieuwe stukken er in, schoon water en dan even proberen of hij het weer deed, want s'morgens moest Pa zo weer weg kunnen rijden. Dat karweitje moest Ik altijd doen en Ik vond het ook fijn om dat voor mijn Pa te doen ,dan kon hij direct gaan warm eten als hij thuis was.

Tussen Oterdum en Oterdummer-Warven lag al het bouw en weiland van de boeren, wij jongens noemden het de Ooster-en de Westerpolder, er liepen veel sloten en vaarten tussen de landen door en daar kon je met deze lange winter lekker op schaatsen en rond dwalen. Op een zondag gingen wij met de grote jongens, 16 tot 20 jarigen “de polder” in. Ze gingen kaaibakjen doen en wij mochten ook spelen. Iedere jongen had een keisteen en daar moesten we om beurten mee gooien en proberen de hoofdsteen te raken. Onderweg kwamen we bonk ijs tegen, dat waren lichte plekken op het ijs, en die werden dan met een stok met een spijker er in, doorgestoken, een lucifer er bij en er kwam een vlammetje uit, dus er zat gas onder. Soms was het bermgras van de sloot zo droog en dor, dan werd dat in brand gestoken. Waaltje scheren werd dat genoemd. En wij maar verder zweven. Wij gingen dan tot een huisje dat daar eenzaam in de polder stond, Fibo en Katrien met hun dochtertje, die waren altijd blij als er iemand even langs kwam. Wij waren

Page 23: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

23

dan met 7 of 8 jongens, maar Katrien maakte een ketel met chocolade klaar, dat was haar nooit te veel. Als we daar dan een poosje hadden gezeten en lekker gesmikkeld, gingen we langs een andere weg weer terug naar het dorp, waar we tegen het donker weer aankwamen. We hadden weer een geweldige winter dag beleefd.

Een vorstperiode van 7 weken begint op de duur te vervelen. We waren dan ook blij dat de dooi intrad. Toen al het ijs en sneeuw dan ook weer weg was, konden we weer onze gewone bezig heden doen. We hadden een voetbal club opgericht en we gingen tussen de dijken oefenen, na een paar weken, voelden wij ons sterk genoeg om een club uit Heveskes uit te dagen. Mijn Broer Albert (hij werkte in Noord- Holland bij een vee-houderij) was een paar dagen bij ons thuis. Ik zie hem nog door het dorp lopen in zijn voetbal pakje, blauw wit gestreept, nou, dachten de mensen, dat is vast een goeie, maar wij verloren de wedstrijd met 13–0, hij kreeg geen poot aan de grond. Later hebben we wel een paar wedstrijden gewonnen. Het was toen een mooie sport.

Op een zondag in april gingen wij met Pa en Moeke naar Opoe Blijham, die was jarig. We gingen met de tram (Ol –Grait), die kwam door ons dorp, nou dat was voor ons al een heel feest. Zusje Annie was toen bijna 3 jaar en kon al heel parmantig door de tram heen en weer lopen, je had er geen kind aan. De tram stopte in alle dorpen. In Winschoten moesten we overstappen in een andere tram naar Ter-Apel, wij waren tegen de middag in Blijham. Na een kwartiertje lopen waren we bij Opoe, daar zaten al meer Ooms en Tantes met hun kroost. Moeke had een heel grote ronde cake gebakken, met hagel slag en jam er tussen. De grote mensen gingen thee drinken en een borreltje, wij gingen met onze neven en nichten buiten spelen of in de schuur er was ruimte genoeg. We konden ons best vermaken, zo tussendoor een glaasje ranja en een koekje en de middag was zo weer om. We gingen met de tram van 7 uur weer terug naar Winschoten, toen we over gestapt waren in de tram naar Oterdum, zat daar een groepje meisjes met gitaar en mandoline en die zongen mooie Krontjong- liedjes, Marina een kind uit de Dessa, Casiang- Sipatogiang en vele anderen. Nou dat was net wat voor onze Moeke, die ging natuurlijk ook meezingen en dat ging zo door tot Termunten, want daar woonden de zangers. Dat uurtje in de tram heeft toen een grote indruk op mij gemaakt, wat waren we toen een gelukkig gezelschap.

Jannes Oosterhuis kwam op het schoolplein bij mij lopen en zei, Ik krijg er een broertje of zusje bij, heeft mijn Moeke gezegd en daarom heeft ze een dikke buik. Dat bracht mij aan het denken, onze Moeke werd ook

Page 24: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

24

steeds dikker, dus toen Ik s'middags thuis kwam en vertelde wat Jannes had gezegd en Ik naar Moekes buik keek vertelde ze mij dat wij er ook een zusje of broertje bij kregen. Nou op 14 Mei 1929 werd dan ons broertje Jan geboren. Moeke lag weer een paar dagen in bed en buurvrouw Oosterhuis hielp een beetje in huis, tot Moeke weer wat kon doen. De eerste paar weken sliep de baby in een grote kartonnen doos en die stond s'nachts bij Pa en Moeke op de bedde plank. Opoe Blijham kwam ook nog een paar weken helpen, want Moeke was nog wel erg slap in de benen. Toen brak de grote landarbeiders staking uit. De boeren arbeiders uit de omliggende dorpen, kwamen op een groot stuk weiland even buiten Weiwerd bijeen en werden door verschillende mannen van de vakbond toegesproken. Ze vroegen een loonsverhoging van 5 cent per uur en een half uur per dag korter werken. Wie lid was van de vakbond, kreeg een paar gulden steun en wie geen lid was kreeg niets. De organisatiegraad was toen niet groot zodat er veel mensen van de sociale dienst moesten leven. De boeren wilden niet toegeven en namen “onderkruipers” in dienst, die werden onder politie begeleiding naar hun werk gebracht, want er ontstonden veel vecht partijen op het land tussen de stakers en “onderkruipers”. De staking heeft 10 weken geduurd en er is toen veel armoede geleden. Pa kwam met f7 per week thuis en daar moest ook nog f1 huur af. Gelukkig kon hij later bij een bloemkweker in Delfzijl werk krijgen. Alleen de zomer maanden. Tegen het eind van de zomer, toen alle gewassen op het land klaar waren, kwamen de boeren en vakbond tot een akkoord. 3 cent per uur er bij en 2 uur per week minder werken. In dezelfde stakings periode ben Ik nog een week met vakantie geweest bij Oom Hendrik en Tante Trientje in Finsterwolde. De situatie daar was nog veel grimmiger, hele optochten en demonstraties van woedende arbeiders met schoppen en vorken en zo trokken ze naar het land waar de “onderkruipers” werkten, vaak moest de politie daar ingrijpen. Er is daar nog een man dood geschoten, die eigenlijk helemaal buiten het conflict stond, Eltje Simens. Later werd hij de held van de communisten Opa Bos had even buiten het dorp een stuk grasland waar zijn paard kon grazen na gedane arbeid. In dat stukje land groeiden vele soorten bloemen. Een buurmeisje van ons speelde vaak met zusje Annie. Op een mooie zonnige dag stapten ze met z'n beiden weg om bloemen te plukken, maar om op het stukje grasland te komen moesten ze over een plank, die over de brede sloot lag. Nou op de heen reis ging het nog, maar toen ze allebei de armen vol bloemen hadden, gingen ze halverwege de plank in de sloot en kopje onder. Gelukkig was de sloot niet diep, maar zat wel vol zwarte blubber. Jantje, het buurmeisje, die nogal groot was, hielp Annie weer boven water en zo kwamen ze weer

Page 25: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

25

op de wal. Het was zo'n koddig gezicht, toen ze het dorp in kwamen lopen, allebei zo zwart als de nacht die grote Jantje met aan de hand de kleine Annie, pier en pol. De kleren uit en in een grote tobbe met water. We waren met een groepje jongens bij de dorsmachine aan het spelen. We klommen boven op een hoge bult stropakken, om daar af te springen in een hoop kaf, daar kwam je dan helemaal onder te zitten. Opeens kreeg Ik een stukje kaf in mijn oog en dat wou er maar niet weer uit. Ik ging naar Pa en die kon het er ook niet uitkrijgen. “Ga maar eerst naar huis, dan bekijken we het van avond wel,” zei hij. Toen Pa s'avonds thuis kwam was het erger geworden, het oog was rood en ontstoken. Direct na het eten pakte Pa zijn fiets en zette mij voorop de stang en zo naar Dokter Botjes in Woldendorp, een uurtje fietsen, er was toen geen telefoon in het dorp. Gelukkig was de dokter thuis en die heeft de angel er weer uitgehaald en toen weer terug naar huis. Het was onder tussen donker geworden en er was haast geen straat verlichting. Pa zijn carbidlamp deed het ook niet en mijn kont deed zo zeer op de stang maar Ik was blij dat mijn oog weer goed was, die fiets tocht vergeet Ik mijn hele leven niet meer. Wij waren altijd met een groepje jongens bij elkaar en gingen dan allerlei dingen doen, voetballen, slootje springen, zwemmen, waaltje scheren (vuurtje branden bij de sloot kanten) en natuurlijk de dorsmachine opzoeken in de winter maanden. In april was Gerard Mulder 7 jaar geworden en kreeg van zijn ouders een echte jongens fiets, z'n vader was fietsen maker en verkoper, zo dat het ook nog reclame was voor de zaak. Hij was de enige jongen van onze leeftijd, die een fiets had. We hadden allemaal wel eens op een dames fiets gereden, van onze Moeders, dus konden we wel een beetje fietsen. Geradje, zeiden we altijd, omdat hij zo klein was voor z'n leeftijd, maakte er handig voor deel van, dat hij de enige was, in het bezit van een fiets. Woensdag en zaterdag middag ging hij met z'n fiets een eindje buiten het dorp, richting Heveskes, waar wij dan met een groepje jongens aan het spelen waren. En dan begon de handel. Voor 2 cent mocht je tot de boerderij van Dijksterhuis fietsen, dat was ongeveer 2 km. Voor 1 cent mocht je naar de boerderij van Zuidhof. We konden ook in natura betalen, 2 mooie glazen knikkers, een mooi kleur potlood. Koert Zwiegman had een oud padvinders mes, die mocht helemaal tot Heveskes fietsen. Ik had nog een halve reep chocolade en mocht ook tot Dijksterhuis. Zo struunde Geradje heel wat bij elkaar, die vrije middagen, tot er op eens een eind aan kwam. Jannes moest natuurlijk ook eens proberen, hij had 2 centen van Opa Bos gekregen. Nou op de terug weg reed hij tegen een boom, begon te slingeren en reed pardoes in een sloot die vol zat met kroos.

Page 26: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

26

Gelukkig was de sloot niet diep, toen hij weer bij ons groepje aankwam, was hij net een groene kikker. Het achterste spatbord was verbogen en de fiets zat helemaal onder de smurrie en kroos. Wij met elkaar proberen om het weer een beetje toonbaar te maken. Maar Geradje zijn ouders kwamen er toch achter, wat hij allemaal had uit gespookt. Hij mocht in het vervolg alleen maar in de buurt van z’n huis fietsen. Maar toch hadden we een paar fijne middagen gehad. Meester Dik kwam op een morgen in de school met de mededeling, volgende week woensdag middag kunnen we naar een film middag in Delfzijl. Daar wordt een film gedraaid, hoe suiker wordt gemaakt van suikerriet. De drie hoogste klassen mogen er heen, dus dat waren de vierde, vijfde en zesde klas. Nou er was belangstelling genoeg, wel 30 jongens en meisjes, “ieder die mee gaat moet 15 cent betalen”. Toen zag je hier en daar al lange gezichten er waren soms 3 kinderen uit één gezin, dat kan Moeke niet missen. Daar vind Ik wel een oplossing voor, zei meester, jullie gaan allemaal mee, maar het moeilijkste is het vervoer. “Over hoeveel fietsen kunnen we beschikken?” Er waren 12 kinderen met een fiets, we konden wel allemaal fietsen, dus het draaide er op uit dat we het dorp in gingen om te vragen of we een fiets konden lenen. Nou Hendrik Mulder gaf direct al drie stuks, na een paar dagen hadden we het aantal bij elkaar en meester had de centen ook bij elkaar gekregen. Dus op woensdag middag om 1 uur gingen we starten, de grootste jongens en meisjes hadden ieder één achter op de fiets. Meester reed voor de groep en juffrouw erachter, een paar kinderen vroegen aan meester of ze wel op klompen mee mochten want ze hadden geen schoenen. “Geen bezwaar, als je maar kunt fietsen.” Na drie uur kwamen we bij de bioscoop aan waar al heel wat kinderen stonden en werden joelend begroet. “Ha daar zijn de boeren Oters ook op klompen”, maar we trokken ons er niets van aan, de fietsen werden achter de bioscoop gezet, de klompen uit en zo gingen we de zaal in. Niemand van ons was ooit in een bioscoop geweest, we kwamen vooraan in de zaal te zitten. Het licht ging uit en de film begon. Eerst lieten ze zien hoe de rijst plantjes werden gepoot, groeien en oogsten, Ik vond het heel interessant dat leven en werken daar in Indië. Op een zeker moment kwam er een tweewielige wagen met 2 karbouwen er voor in beeld en die reed recht op ons in zo de zaal in, zo leek het tenminste, de voorste rijen riepen, “bukken en weg wezen”, zo echt was het voor ons als ‘’boertjes van buten’’, en de Delfzijlsters maar lachen. Toch hebben we allen een fijne middag gehad en genoten, de klompen en fietsen weer opgezocht en zo gingen we weer op ons Dorpje af. We konden de thuisblijvers vertellen, hoe de suiker werd gemaakt.

Page 27: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

27

Een keer per week kwam er iemand met een tas vol kranten. Hennie Stam uit Delfzijl, had dan zo'n 60 tijdsrchiften “Het Noorden in Woord en Beeld” en bezorgde die bij de mensen in Oterdum en ook buiten het dorp. Wij waren met een groepje jongens bij het stoomgemaal aan het zwemmen, buiten de dijk, het was zaterdag middag. Opeens stond Stam bij ons met een krant in de hand, wie wil deze krant even naar de familie Wildeboer brengen, het is een klein eindje buiten het dorp. Geen van de jongens had er zin in. Nou Ik wil het wel even voor je doen, zei Ik, als er wat te verdienen valt. Als je het iedere zaterdag wilt doen, mag je het geld houden, wat de krant kost. Nou wist Ik dat de krant 12 en halve cent kostte, dus de koop ging door. Het was 10 minuten lopen. Ik ging naar de achter deur en daar stond vrouw Wildeboer mij al op te wachten en zei, zo heeft die vent een ander gestuurd, want Ik wil die vent niet weer bij ons op, thaim hebben, die grootbek, hier heb jij je centen en bedankt voor het brengen. Nu wist Ik waarom Stam daar niet weer heen durfde. Toen Ik Moeke de centen liet zien en haar vertelde hoe Ik ze had verdient, zei ze, jij mag er een stuiver van houden en die andere zeven en een halve cent krijg Ik voor het huishouden. Zodoende kon Ik een spaar potje maken, waar Ik heel blij mee was. Na de geboorte van ons broertje Jan, kreeg Moeke steeds vaker last van haar nier. Als wij dan van school kwamen, Diena en Ik, zat Moeke in een leunstoel of op bed en zei tegen mij, “ga Pa maar even halen, die moet de Dokter waarschuwen, Ik kan de pijn niet meer verdragen.” Nou Ik op mijn klompen op een drafje naar Oterdummer-Warven, een half uurtje lopen, Dan ging Ik weer met Pa terug op de fiets tot Alkema's brug en dan moest Pa nog een uurtje fietsen naar Woldendorp, waar de Dokter woonde en als die dan thuis was, kwam hij dezelfde avond nog langs om Moeke wat pijnstillers te geven, dan ging het weer een paar dagen of een week goed. Toen kwam er een plaats vervanger voor onze eigen huisdokter en die zei direct tegen Pa, zo kan het niet langer en stuurde Moeke naar het ziekenhuis. Na een onderzoek, was de uitslag, de nier moest er uit. Na 14 dagen gewacht te hebben, werd Moeke dan geopereerd en moest nog een week in het zieken huis blijven. In die tijd kwam Opoe-Blijham bij ons om te helpen. Toen zaterdag Hennie Stam met de kranten kwam, die Ik moest weg brengen en hij zei, dat Ik het geld mocht houden, zei Opoe direct tegen mij, die twaalf en een halve cent geef je maar aan mij, dat komt in het huis houd potje. Alle kinderen die wat verdienen, moeten meehelpen. Ik zei tegen Opoe, dat Moeke gezegd had, dat Ik er 5 cent van mocht houden. Moeke ligt in het zieken huis, nu ben ik de baas, zei Opoe. Toen Pa die avond thuis kwam, vertelde Ik het hele verhaal. De

Page 28: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

28

volgende dag, het was zondag riep Opoe mij bij zich en zei, “nou je hebt het aan je Pa te danken, die stuiver is voor jou.” Toen kwam er een periode dat Ik steeds hoofdpijn had, soms wel twee keer per week. Daar moet u wat aan doen, vrouw Stubbe, zei meester Dik, hij heeft er veel last van in de klas. Nou op een dag in de week ging Moeke met mij in de tram naar Woldendorp, naar dokter Botjes, daar kon je toen zomaar heen gaan zonder een afspraak te maken. Soms moest je wachten, doch nooit langer dan een half uur. Dokter keek mij in de keel, bevoelde mijn hals en zei tegen Moeke, Ik zie het al, de hoekmantels of de amandelklieren moeten er uit, dan gaat de hoofdpijn wel weer over. Wij kregen een drankje mee waarvan Ik 2 keer daags een eetlepel vol van moest innemen, dat was voor de verdoving. Als je dan over 2 weken naar het zieken huis gaat, halen ze daar de amandelen er uit, het doet geen pijn, zei de dokter. Ik zal de afspraak wel even regelen. Toen mijn drankje dan op was gingen we eerst met de tram naar Farmsum bij café de Vries uitstappen en dan verder met een D.A.M. bus naar Groningen. Bij de Petercampus Singel uitstappen en dan verder lopend naar het ziekenhuis. Onderweg zagen we een winkel met lekkere chocolade wafels, Moeke kocht er 2 van en zei, als je goed oppast en niet te veel huilt, mag je zo'n wafel opeten. Moeke had al wel wat in de gaten. Nou we kwamen eerst in een grote wacht kamer die al vol was met grote mensen en kleine kinderen. We waren nogal gauw aan de beurt. Er kwam een verpleegster, die ons naar een lange gang bracht waar een stoel stond. Ga daar maar in zitten zei de zuster tegen mij. Moeke mocht bij mij blijven. Toen Ik in de stoel zat werden mijn armen en benen met riemen aan de stoel vast gemaakt. Er kwamen 2 mannen met lange witte jassen aan bij mij staan, de één was een dokter die had een lange tang met ronde uit einden in zijn handen. De andere witjas was een broeder, die ging achter mij staan en hield mijn hoofd stevig vast. Mijn mond werd toen open getrokken er werd nog even gezegd, het doet geen pijn. De amandelen werden gewoon weggeknipt, het bloed spoot tegen de witte jas van de dokter, en Ik kon geen kik zeggen. Wat was dat een grote teleurstelling voor mij in mijn jonge leven. Twee grote mensen die mij verzekerden dat het geen pijn zou doen. Moeke heeft niet gelogen, die zei, als je niet teveel huilt. Nou die lekkere wafel kon Ik de eerste tijd niet eten, maar Moeke had hem wel voor mij bewaard. Later heb Ik de wafel lekker opgesmikkelt. Het had al een paar keer in de krant gestaan. Op een zondag in mei, zou een luchtschip de “Graff Zeppelinn” uit Duitsland, een oefenvlucht

Page 29: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

29

maken boven Nederland en dan zou Oterdum het eerste dorp zijn waar hij over zou vliegen en dat zou dan vroeg in de morgen zijn. Een luchtschip, die hadden we nog nooit eerder gezien. Op die zondag morgen stonden er om 6 uur al heel wat mensen op de dijk, ze keken allemaal richting Emden, want volgens de krant, zou hij daar vandaan komen. En tegen 7 uur zagen een paar mensen een stipje in de lucht en riepen, hij komt er aan en daar kwam heel statig een heel grote bruine sigaar aan zweven, met een uitsteeksel onder aan zijn buik, waar in je een paar mensen kon zien zitten. Hij vloog pal over de toren van Oterdum. Lange Herman Ede, was altijd een beetje traag, Pa had hem al gewaarschuwd, “Wakker worden, Herman, het luchtschip komt er aan.” Nou eindelijk kwam hij er aanlopen in zijn lange onder broek, zijn boezeroen half over het hoofd getrokken, dus kon hij niks zien. Jannes onze buurjongen, hield Herman bij de hand vast en bracht hem boven op de dijk. Ik hoor hem wel, maar ik zie nog niks, die verrekte boezeroen zit vast. Opeens strompelde hij over een stuk hout dat op de dijk lag en rolde met z'n hele lange lichaam bij de dijk naar beneden en daardoor sprongen de knopen van z'n boezeroen er af en kwam z'n hoofd tevoorschijn. “Ik zie hem, ik zie het luchtschip”, riep Herman verrukt. Dat was toch zo'n mooie komische voorstelling, de hele groep mensen schaterden van het lachen. Maar Herman zei, Ik heb de “Graff Zeppelin” gezien. Jammer dat deze vertoning niet op een foto of een film is opgenomen. Jannes de branie schopper Op een herfstige zondag kwamen de beide jongste zussen van Pa bij ons op visite, ze kwamen op de fiets van Blijham. Tante Etje en Tante Kee, met hun beide mannen, Oom Hendrik Nomden en Oom Hendrik Ploeger. Ze namen altijd wel wat lekkers mee, een paar reepjes en die kregen we niet zo vaak. Als dan na het koffie drinken en een paar borreltjes de hele familie op de dijk ging, was dat een belevenis voor de Blijhamsters. Het was toevallig net heel hoog water, de golven kwamen tot half weg de dijk. Jannes was natuurlijk ook van de partij, hij had een fijne neus voor als er wat te halen viel. Toen we daar dan met elkaar op de dijk stonden, liep Jannes ineens naar beneden en ging zo pardoes de golven in tot aan zijn middel. Om aandacht te trekken, deed hij soms rare dingen. Zo was Jannes nu eenmaal.

Even buiten Oterdum aan de weg naar Oterdummer-Warven stonden een paar huizen met wat weiland er achter, de mensen hadden 2 of 3

koeien en een paar schapen. Ze werden door ons “keuterboertjes” genoemd. Daar woonden ook Freek en Lize Groenhagen met hun zoon

en dochter. Freek was ook penning meester van de N. V. V.

Page 30: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

30

landarbeiders bond, afdeling Oosterhörn. Hij kwam iedere zaterdag middag bij ons om de contributie op te halen, een zegeltje van 20 cent

voor Pa en een van 10 cent voor broer Albert, die allebei lid waren. Toen op een zaterdag in juni, dat hij weer bij ons was, zei hij tegen mij,

morgen komt er een groep A.J.C.ers,van de afdeling Delfzijl bij ons om een gezellige dag door te brengen, in de schuur of buiten in de weide. En nu zou ik graag willen, dat er wat jongens en meisjes van het dorp,

ook bij ons kwamen. Tegen 11 uur kunnen ze hier zijn en dan lopen jullie maar achter de groep aan naar ons toe. Kun jij nu een paar jongens en meisjes van jouw groepje vrienden warm maken om aan deze gezellige

dag mee te doen? Ze willen proberen om hier ook een afdeling op te richten. Nou Ik ging die middag bij verschillende jongens en meisjes

langs en vertelde wat de bedoeling was, ze moesten een paar boterhammen mee nemen, want we gingen echt buiten kamperen. Nou het resultaat was 4 jongens en 3 meisjes. Wij de volgende morgen om

10 uur vooraan in het dorp wachten op de komst van de groep A.J.C.ers. Na een poosje hoorden we al muziek en zang. Voorop liepen 2 jongens en 2 meisjes met een mond orgel en dwars fluiten en er liep een jongen

met een grote blauwe vlag met daar in een rode valk, ze hadden allemaal een blauwe bloes en een rode hals doek om. Ik vond het een

prachtig gezicht en wat konden ze mooi zingen. Er kwamen ook heel wat grote mensen naar buiten. Wij sloten ons achter de groep aan en zo

naar de boerderij van Freek en Lize. Nou we hadden veel bekijks, want zo'n optocht zag je niet vaak in het dorp. We hebben daar op die zondag in de boerderij en op het veld heel prettige uren beleefd, zingen, dansen en dan zelf thee zetten op een primus. Gezamenlijk een brood maaltijd, een klein toneel stukje op voeren, de middag was zo voorbij. Toen ze ons dan ook vroegen of we lid wilden worden van de A.J.C. zeiden we

dat we dat wel graag wilden, maar dat we eerst met onze ouders moesten praten. Tegen 5 uur was alles weer netjes opgeruimd en werd de familie Groenhagen uitbundig bedankt voor de gezellige dag. In het dorp namen we afscheid van de groep, die nog een uur moesten lopen naar Delfzijl. Een week later kwam Freek met de boodschap, dat er een paar oudere leden van de A.J.C. uit Delfzijl bij ons in het dorp zouden

komen, om een groep op te richten. Wij hadden met onze ouders gepraat en de meesten vonden het goed dat we lid werden, maar er waren ook een paar, die beweerden, “die rooien brengen niet veel

soeps”, zodat we met 4 mensen over bleven en dat was niet genoeg om een groep op te richten. Toen werd besloten, dat wij dan maar naar

Delfzijl moesten komen om aan de activiteiten deel te nemen. Zo gingen we dan met z'n vieren een hele zomer en winter naar de afdeling Delfzijl van de A.J.C. Er kwam nog een rare onverwachte verandering in deze

situatie.

Page 31: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

31

Oterdum voorjaar 1932 Ik was ondertussen 12 jaar en zat op school bij meester Dik in de klas. Meester had al een keer tegen mij gezegd, dat Ik verder moest leren. Hij had een aparte klas in het lokaal, waar een paar jongens en meisjes zaten, die naar de U.L.O. of H.B.S. zouden gaan. Nou Ik zei tegen Pa en Moeke, wat meester had gezegd, om verder te leren. “En wie moet dat betalen, als je van school gaat kun je beter werk opzoeken, dan verdien je tenminste nog wat.” Nou werken, daar dacht Ik helemaal nog niet aan, eerst lekker de zesde klas afmaken. De dorsmachine waar Pa op werkte, begon meestal eind augustus tot maart en dan ging Pa in de zomer maanden naar Delfzijl bij een bloemkweker Sol werken. De jaren 1932-1936 waren slechte jaren, steeds meer mensen werden werkloos en kwamen dan in de “steun” met 7 of 8 gulden in de week. Op een zondag morgen in maart, toen wij kinderen ook in huis waren, vertelden Pa en Moeke ons, dat we gingen verhuizen naar Delfzijl. Pa kon daar de hele zomer werken en dan winters weer op de dorsmachine. De maanden maart en april moest hij dan nog heen en terug fietsen naar Oterdum, maar Pa was al lang blij dat hij werk had, en dan gingen we in mei verhuizen. Mijn zussen, Dina en Annie vonden het wel mooi naar een andere plaats te gaan, maar Ik vond het vreselijk, heb die zondag veel gehuild en was erg verdrietig. Ik zei tegen Moeke, dan ben Ik al mijn vriendjes kwijt en de gezellige school. Ik kan nooit meer achter de dijk spelen en zwemmen. Moeke probeerde me wat te troosten, dat vind je allemaal weer terug in Delfzijl, daar is ook een dijk en een grote haven met schepen. En vriendjes heb je zo weer en dan mag je zaterdag s'middag's op mijn fiets naar Oterdum om daar te spelen en zwemmen. Je begrijpt toch wel dat Pa werk moet hebben om wat te verdienen. Nou dat begreep Ik dan ook heel goed, de kinderen, die s'middags op school een boterham met “kaantjesvet” aten vergeet Ik nooit. Dus in mei 1932 kwam er een vracht auto om ons “hutje met mutje” naar Delfzijl te brengen en kwamen we te wonen in een buurt dat “Kroonstad” heette. Het huis was een groot vierkant bak beest van een klomp steen, waar vier gezinnen in moesten wonen. Wij hadden een kamer waar twee bedsteden in waren, een klein keukentje en een rommel zolder. Voor de vier gezinnen waren er 2 wc's, soms moest je wel een poosje wachten op je beurt. Maar het mooiste vond Ik, dat we aan een houtstek woonden van Rottinghuis, daar kon je lekker spelen met de lorrie's. Als de werklui dan naar huis waren, klommen wij over een hek en waren dan op een terrein waar hoge houtstapels stonden, waar je lekker kon verstoppertje spelen. Naast ons woonde Ootje Veghel, een oude vrouw en stokdoof. Ze liep altijd op klompen door het huis, dat maakte zo'n lawaai, want ze had geen vloerbedekking en dat huis was erg gehorig. Wij woonden aan de straatkant. Aan de achterkant woonden ook nog twee gezinnen en

Page 32: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

32

daar stonden de beide wc's ook. Als je te vaak naar het “huusje” ging, zeiden de buren, heb je weer te veel snert eten? Aan de andere kant van ons huis woonde vrouw Blauw met 2 zonen, Hero en Maarten en 5 dochters, Grietje, Berendje, Saartje, Trijntje en Gretha. De drie laatsten gingen nog naar school, de andere vier werkten. Moeke Blauw was weduwe, dus die kon de centen ook best gebruiken. Er woonden veel schoolgaande kinderen in onze buurt. Toen Dina en Ik een week later naar school gingen, waren we met een hele groep jongens en meisjes, het was 10 minuten lopen. Willem Gierman, een overbuurjongen, nam mij mee naar zijn klas. Je komt toch bij mij in de klas te zitten, zei hij, “Ik zal je naar meester Borst brengen”. Nou die had zeker al informatie gekregen. Ga maar in de zesde klas, Ik wil eerst zien wat je kunt, je kunt altijd een klas hoger komen als je goed je best doet. In het lokaal waren de zesde en zevende klas. Zuster Dina kwam in de vijfde klas. Een week later mocht Zusje Annie naar de kleuter klas. Na een paar weken zag meester Borst al dat Ik het ruim kon doen, de volgende maand ga je maar met de zevende klas mee draaien, zei hij. Het mooiste vond Ik dat we 2 keer in de week een half uur gingen zingen, onder leiding van meester Borst. We zongen dan de eerste en de tweede stem, dat vond Ik zo prachtig. Binnen de kortste tijd had Ik al weer veel vrienden gemaakt, we waren weer een groepje van 7 of 8 jongens en gingen dan naar het Dok. Dat was eigenlijk een binnen haventje van het Eemskanaal. Daar lag ook het opleidingsschip van de zeevaartschool “Abel-Tasman” waarop 80 leerlingen woonden. Wij noemden ze “de Geelvinkjes” En verder was daar een kleine gras vlakte waar we konden voetballen. In het Dok lagen veel binnen schepen, tjalken. Bewoond en sommigen onbewoond en er lag een woonboot, waarin de opzichter van de baggermaatschappij Bos-en-Kalis woonde met zijn vrouw. Die aardige mevrouw gaf ons een zak met van die kleine pinda's, als we daar aan het voetballen waren. Het water was er schoon, we gingen daar vaak zwemmen. Er lagen daar vaak houtpramen, van Dallinga, daar kon je mooi vanaf duiken. We gingen zomers ook wel eens zwemmen achter de Farmsummer dijk, dat heette Kostverloren. Het was een kwartiertje lopen en we bleven daar dan de hele middag. Je kon er lekker in de haven zwemmen en dan onder aan de dijk voetballen, de middag was zo weer om. Wij waren in mei in Delfzijl komen wonen. De afdeling van de A.J.C. was al druk bezig met het voorbereiden van het Meifeest. Het was voor het eerst dat Dina en Ik dit feest mee konden vieren. Toevallig was deze dag op een zondag. We begonnen s'morgens met een grote optocht. Vlaggen en muziek voorop, door Farmsum en Delfzijl en zo naar het voetbalveld, waar we de hele dag door brachten met zang, spel en

Page 33: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

33

dansen. De Meiboom dans werd gedanst. Een versierd fietswiel stond op een paal en aan het wiel zaten 16 gekleurde linten die we onder het dansen door elkaar weefden en we zongen daarbij het volgende lied: De Mei,de mei, de zonnige mei Treed juichend over de aarde Ik ging naar het bos En vond de groene wei De lente tooit veld en aarde Tra-la-la-la, la-la-la-la-la De lente tooit veld en aarde De S.D.A.P. had die dag ook feest, het was immers de “Dag van de Arbeid.” Sprekers en muziek en de Stem des Volks met strijd liederen. Ik vond het een prachtige dag, dat eerste Meifeest in Delfzijl. Dezelfde zomer hadden we ook nog een schoolfeest. Met spelletjes op het schoolplein won Ik nog een paar rolschaatsen. De volgende zondag bond Ik de schaatsen onder, om naar Oterdum te gaan, nou dat ging wel lekker. Onderweg veel bekijks, want zo maar op de weg schaatsen, zag je toen niet veel. Een paar oude vrienden van mij uit Oterdum moesten natuurlijk ook even proberen. Op de terugweg gingen een paar jongens mee tot Heveskes. Dat was weer een avontuurlijke middag geweest. In de zomer gingen we met de A.J.C. op zondag altijd de hele dag weg. Meestal lange wandelingen en we namen dan brood en drinken mee. Als we dan een mooie plekje tegen kwamen, bleven we daar een paar uur met zang en spel. De winter maanden vond Ik het mooist bij de A.J.C. Iedere zaterdag avond hadden we in de ijs tent op het Borgshof een “troep bijeenkomst”, waar van alles werd gedaan, veel zang en dans, voorlezen en spelletjes, alles onder leiding van een kaderlid. Op woensdag was er een horde-avond, dat was alleen voor jongens, dan waren we 9 of 10 jongens. Die avonden werden gehouden in een schuurtje of op een rommelzolder van één van de jongens. Daar gingen we dan knutselen, touw knopen, papier vouwen, leren om een fietsband te plakken. Als het een heldere avond was, gingen we onder leiding van Janko Visker het veld in om de duizenden sterren te bekijken, hij kon daar heel interessant over vertellen. Hij zat op de kweekschool en leerde voor onderwijzer. Op school in de zevende klas kon Ik best meekomen. Met rekenen, dictee en aardrijkskunde, was Ik altijd het eerst klaar en dan moest Ik wel eens een boodschap doen voor meester Borst. Dan had hij een verkeerde bril bij zich of had zijn stemvork vergeten, ik mocht dan op z'n

Page 34: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

34

fiets naar zijn huis. Meester woonde in het uitbreidings plan, nou dat waren leuke uitstapjes voor mij. Op een dag, het was al oktober, kwam meester Borst op een nieuwe fiets naar school. Toen Ik die morgen weer vroeg klaar was met mijn werk, kwam meester met een envelop naar mij toe. Hierin zit een briefje die je aan mijn vrouw moet geven en dan even wachten op antwoord. Je moet maar gaan lopen, want mijn nieuwe fiets krijg je niet mee. Nou dat was dan een half uurtje lopen. Ik gaf mijn briefje aan mevrouw en zij ging er mee in huis. Een ogenblik later kwam ze terug en zei, loop maar even mee naar het schuurtje. “Kijk deze oude fiets van mijn man, die mag jij nu meenemen, die is nu van jouw, voor al die vele boodschappen die je altijd gedaan hebt.” Ik was stomverbaasd, mevrouw, wat ben Ik hier blij mee, dit is mijn eerste eigen fiets. Ik fietste terug naar school en ging meester Borst heel erg bedanken. Er waren wel een paar jongens een beetje jaloers, doch ze gunden mij de fiets toch wel. Meester had al een keer tegen mij gezegd, dat Ik door moest leren en hoe mijn ouders daar over dachten. Nou in de dertiger jaren was er een grote werkloosheid. De boeren namen jongere goedkopere krachten aan op de dorsmachine en op de kwekerij was ook niks te doen, dus Pa was werkloos en liep op “steun”. Een schraal inkomen van 8 of 9 gulden in de week voor zes mensen, dan kreeg je ook nog 6 boter bonnen, waarop je voor 11 cent per pakje boter kon kopen en vlees bonnen daar kreeg je dan gratis een grote blik “Amerikaans Beaf” voor. Toen Pa dan ook op een morgen tegen mij zei, dat hij werk voor me had, durfde Ik niet over de school beginnen. Bij café-restaurant van Hasselt vragen ze een jongen voor alle voorkomende klusjes en verdien je f1,50 per week plus de fooien en dat geld kan Moeke best gebruiken. Je kunt de komende maandag al beginnen. Dus met deze boodschap stapte Ik de volgende morgen op meester Borst af. Heel erg jammer, maar Ik begrijp de problemen waar jullie gezin mee zit. Probeer dan in ieder geval een avondschool te volgen, dan kun je daar bijleren, was meester zijn advies. Op de U.L.O. school gaven ze een cursus, handels kennis, kinderen van werkloze vaders konden daar gratis naartoe. Zodoende kon Ik lekker verder leren. Mijn eerste werkdag Daar ging Ik dan, als 13 jarige jongen naar mijn baas. Café van Hassel bestond uit een grote gelag kamer, waar je ook kon eten. Ernaast was een schuur waar zondags de koetsen en paarden konden stallen. De eerste keer kreeg Ik hulp, maar later moest Ik zelf de paarden uitspannen en op stal brengen, want de kerkgangers mochten op zondag niet werken, zeiden ze. Maar Ik mocht wel voor hun werken. Als ze dan

Page 35: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

35

om 11 uur uit de kerk terug kwamen, moesten de koetsen weer rijklaar staan. Het waren meestal boeren uit de omringende dorpen. Boer Dijksterhuis uit Oterdum was er ook bij, ze herkenden mij nog wel, maar ze mochten op zondag geen geld uitgeven, zeiden ze, dus geen fooi. Door de week kwamen ze niet, die paar centen gingen mijn neus dus voorbij. Men kon er ook fietsen stallen en daar maakte men uit de omgeving veel gebruik van. Dan gingen ze boodschappen doen, het kostte 5 cent per uur. Eén keer per week kwam er een passagiers schip uit Groningen met toeristen. Die gingen naar de zeedijk, waar een klein strandje was aan gelegd en dan moest Ik bij de boot staan om foldertjes uit te delen, waarop stond, dat je bij van Hassel zo lekker kon eten en drinken. In de zomer kwam er uit Duitsland op zaterdag altijd een passagiers schip, “De Vooruitgang”! En daar stond Ik dan ook om folders uit te delen. In de haven was het altijd een gezellige drukte, daar mocht Ik graag naartoe gaan en als Ik dan terug kwam bij het Café, had Ik er niet veel zin meer in. Het vervelendste vond Ik de zondag, dan ging onze afdeling van de A.J.C. er de hele dag op uit en waren lekker in de buiten lucht en Ik moest tot 2 uur in die rot schuur blijven. Deze baan heb Ik dan ook maar 6 weken volgehouden. Ik ging naar Pa en zei, dat het een stom vervelende baan was en ze maar een andere jongen moesten zoeken. Pa was kwaad, Ik zoek nooit geen werk weer voor je op, zei hij. Nou dat werk zoeken heb Ik in het vervolg zelf dan ook voor gezorgd. Wij woonden aan de noordkant van een 4 gezinswoning waar nooit geen zon kwam. Toen er dan ook een woning leeg kwam aan de zuidkant, waren Pa en Moeke er als de kippen bij, om te zorgen dat we gingen verhuizen. De kamer en de keuken waren wat groter en er was op zolder meer ruimte om een slaapplaats af te timmeren, dus dat was al weer een verbetering. En we waren dichter bij de “Tuzie” en konden zien of het bezet was. Broer Albert was ook weer terug uit Holland en woonde voor een korte tijd weer thuis. Hij was chauffeur bij kolen-en transport bedrijf van gebr. Lommerts en maakte lange werk dagen, maar kon toch een paar gulden aan Moeke afstaan, die dat best kon gebruiken. Bij ons in de straat woonde Arend Plezier met zijn vrouw Elzie en dochtertje Fina. Hij was kapitein op een klein sleep bootje van z'n Oom, Jan Plezier, die meer boten in de vaart had. Arend Plezier was een stille “toestige” man. Hij praatte niet veel en lachen deed hij maar zelden, zijn vrouw Elzie was een vrolijke gezellig mens en hield wel van een grapje, dus waren het tegen polen, maar nooit geen geharrewar met z'n beiden. Op een dag kwam Arend bij ons aan de deur en zei tegen mij, Ik heb jou al een paar keer in de straat zien lopen, je zit zeker zonder werk? Ja zei Ik. Nou, Ik zoek een koksmaat en scheepsjongen, die mij aan boord kan helpen en

Page 36: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

36

je kunt f4 met de kost en inwoning per week verdienen. Je kunt maandag al beginnen. Pa en Moeke, die alles hadden gehoord wat hij met mij had besproken, zeiden direct, dat moet je doen. Dus nog even door gepraat en we kwamen tot een akkoord. Arend bleef nog even om uitleg te geven wat er alzo te doen was. Het van Starkenborg kanaal moest uitgebaggerd worden tussen Aduard en Zuidhorn. De bagger bakken waar de modder in gestort werd moesten wij dan met onze sleep boot naar Groningen brengen, waar een zuiger lag, die het een paar kilometer verder door buizen weg spoot. We maken dagen van 6 tot 6. Jij verzorgd het eten, het vooronder schoon houden en zo nu en dan een sleep tros los en vast maken. We gaan vrijdag al weg met de boot en laten hem dan in Aduard liggen en gaan dan zaterdagmorgen met de bus weer terug, zodat je het weekend nog vrij bent. Een kussensloop en een laken moet je zelf voor zorgen, dekens zijn aan boord. Proviand hebben we voor een week aan boord, melk kun je elke dag van een boer halen, die dicht bij onze ligplaats woont. En zo ging Ik vrijdagmorgen naar het plankpad aan het Eemskanaal waar de “Jonge Jan” zo heette de sleepboot, lag afgemeerd. Arend was al aan boord en met de motor bezig. Het was een eencilinder Brons- motor, die met een lont tot ontsteking moest worden gebracht en als hij dan éénmaal liep, hoorde je steeds, stamp-stamp-stamp, maar daar wende je op den duur ook wel aan. Gooi je plunje zak maar in het vooronder, zei Arend en maak dan de kachel maar alvast aan om een kommetje koffie te maken, het was oktober en al behoorlijk fris. Na een poosje was de motor warm genoeg en sloeg hij aan. Arend ging aan het roer staan en zei, “gooi de voor en achter tros maar los” en zo begon mijn eerste reis op een sleep boot richting Groningen. Moeke had mij al zo'n beetje gezegd hoe Ik koffie kon zetten, zodat Ik na een poosje een lekkere kommetje naar Arend kon brengen. In het Eemskanaal lagen 15 bruggen, waar we soms zo konden door varen en soms een poosje moesten wachten. Maar na ruim 4 uur varen kwamen we bij de Ooster sluizen aan, waar we een uur moesten wachten om te worden geschut en toen zaten we in het “van Starkenborg” kanaal. Nou moet jij ook maar eens een poosje aan het roer staan, zei Arend, nou dat vond Ik wel een mooi werkje. Als er een tegenligger aankwam, ging Arend wel even naast mij staan, maar na een poosje had Ik het wel door. Tegen 6 uur waren we in Aduard, waar we bij de brug konden afmeren. Onderweg had Arend al tegen mij gezegd, dat Ik met het eten moest beginnen. Als we dan op stee zijn, kunnen we eten. Dus Ik naar beneden om stamppot aardappelen te maken. Daar moest dan gebakken spek bij komen. In het vooronder was een kast waar de proviand werd bewaard, het was er wel wat donker en er stonden veel weck flessen waar alles in bewaard

Page 37: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

37

werd. Dus Ik alles bij elkaar gezocht wat Ik nodig had en had na een uurtje zwoegen en zweten een maaltijd klaar. Arend kwam beneden om te eten, nou dit etentje vergeet Ik nooit van mijn leven. Arend had al een paar keer gesnoven, Ik schepte de borden vol, de spekjes er boven op. Wat had Ik nu gedaan?! Waar zout in moest, zat suiker in, nou eet maar eens een stukje spek met suiker en zoete aardappelen en dan dat vet, een misselijke smaak. Arend keek mij aan, potverdubbeltje, wat heb je nu uitgevreten, hij mocht van de kerk niet vloeken, maar anders? Nou laten we dit spul maar weg gooien en dan maar een bord soepenbrij. Ik had de beide glazen weckflessen op tafel staan, Arend schepte een lepel uit één van de flessen en deed dat in de pap, nou dat smaakte ook al niet, dus bleek het zout te zijn. Nu weet Ik hoe het komt, dat alles door elkaar staat en dan in die donkere kast, we zullen overal een papiertje met de naam op de flessen plakken, zodat dit niet weer kan gebeuren. Arend was dus niet kwaad op mij en alles liep met een sisser af. We maakten brood met een pannetje melk klaar en na het eten besloten we om na zo'n drukke dag maar vroeg te kooi te gaan, Ik sliep die nacht als een os. De volgende dag, het was zaterdag, gingen we na het eten met een taxie naar Groningen en met een D.A.M. bus naar Delfzijl, waar Ik al mijn belevenissen aan Pa en Moeke vertelde en waar ze smakelijk om lachten. Moeke zei, “je moet altijd eerst even proeven, voordat je het in de pan doet”. Verder kreeg Ik nog vele goede tips van Moeke, om het eten klaar te maken. s'Avonds ging Ik naar de bijeenkomst van de A.J.C. in het “borgshof” gebouw, waar we gingen zingen, dansen en spelletjes doen. Ik was toch ook nog maar een jongetje van 13 jaar en moest al heel wat op mijn schoudertjes mee torsen. En zo eindigde mijn eerste dag als “Ketelbinkie” op een sleepboot. Wij gingen zondagavond met de laatste D.A.M. bus naar Groningen en dan verder met een taxie naar Aduard. Maandagmorgen om half zes opstaan, Arend ging de motor starten en Ik ging de kachel aanmaken en een kommetje thee bij de boterham maken, want om zes uur moesten we bij de baggermolen zijn om de eerste bakken met grond weg te slepen. Op de molen werkten ook 4 mannen, waarvan één een machinist was, er zat nog een stoommachine in. Ik ging graag even naar beneden in de machine kamer kijken, alles draaide zo rustig, heel anders dan onze motor met zijn gestamp. Er waren ook twee broers op de molen van 19 en 20 jaar, daar kon Ik goed mee opschieten, één ervan moest tussen het werk door ook voor het eten zorgen en gaf mij nuttige tips. Wij konden ongeveer 4 tot 5 keer heen en weer varen naar Groningen met volle bakken en lege weer terug. Er waren op de zuiger maar 3 mensen nodig. De dagen gingen wel vlug voorbij, Ik werd steeds handiger aan het roer, “je wordt nog een goede stuurman”, zei Arend. s'Avonds na het

Page 38: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

38

eten gingen we meestal naar het dorp, daar was een klein café waar meer mannen kwamen om een potje te biljarten of klaver jassen. Dan dronk Arend een paar glazen bier en Ik een glas limonade. Toch vond Ik er niks aan, dat café bezoek. De volgende week maandag vroeg Ik Arend, om aan boord te mogen blijven, om mijn huiswerk van de avond school te mogen maken. Nou dat vond hij direct goed want in het café praatte hij toch altijd met de andere mannen en Ik kon lekker aan boord blijven. Toen een paar weken later, wij weer op een zondag avond met de bus naar Groningen moesten, mopperde Arend, “die grienderige Oom van mij. Gunt ons ook niks, als wij een glas bier willen, moeten we het zelf maar betalen, hij betaald ons om te werken en niet om bier te drinken, zegt hij”. Zodoende ging Arend in het vervolg 1 of 2 keer per week naar de kroeg, de andere avonden zat hij maar wat te lezen, want een onderhoudende prater was hij ook niet, nou Ik vond het best, kon Ik lekker mijn huiswerk maken. Met meester de Vries van de avond school, had Ik afgesproken, om één keer per week even bij zijn huis te komen, om het huiswerk in te leveren en dan nieuwe lessen weer mee naar huis te nemen. Dan blijf je er tenminste bij en kun je het volgend jaar, met de andere leerlingen examen doen, want hij begreep wel, dat Ik graag wilde door leren, maar had ook begrip voor de situatie bij ons thuis, wat de verdiensten betrof. Het uitbaggeren van het kanaal schoot lekker op. We kwamen steeds dichter bij Zuidhorn. De volgende dag zei Arend, we blijven bij de brug van Zuidhorn liggen, nou het was weer eens wat anders. Dus s'avonds na het eten gingen we het dorp in, deze was groter en gezelliger. Er waren meer winkels en we gingen niet de kroeg in, we kochten een half pond pinda's en die gingen we aan boord lekker doppen. Toen kwam er een dag, dat het werk was gebeurd. De laatste bak met spurrie werd met een vlag op de achter steven weggesleept en toen we weer bij de molen terug kwamen, werd er een borrel geschonken op de goede samen werking. Ieder ging weer naar zijn eigen woon plaats. Wij moesten een paar lege bakken mee terug nemen naar Martenshoek, die moesten we bij scheepswerf Fikkers afleveren, waar we tegen de avond aan kwamen. Onderweg door het Winschoter diep kwamen we verscheidene scheepswerven tegen, waar nieuwe schepen werden gebouwd, dat was een lawaai. Toen werden de schepen nog geklonken, toen we bij de werf waren afgemeerd, zei Arend, Ik heb hier nog familie wonen die ga Ik even opzoeken, blijf jij maar aan boord. De mensen op de werf moesten overwerken, zodoende kon Ik mooi even op de werf rond kijken. Nou het was heel boeiend, de spanten buiger, de knipper en ponser, alles draaide en bewoog. Deze avond ging mij dan ook veel te vlug om. De volgende morgen om 8 uur gooiden we de trossen los en gingen via Groningen naar het Eemskanaal. En zo naar Delfzijl, de thuis haven van

Page 39: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

39

de “Jonge Jan” waar we tegen 2 uur aan kwamen, Ik had mijn spullen al in de plunje zak gestopt. Arend ging alles afsluiten, de paar dagen geld die je nog te goed hebt, breng Ik je wel een keer thuis, zei hij en zo stapte Ik op huis aan en eindigde mijn vaartijd als koksmaat op een sleepboot. Toch had Ik veel ervaring opgedaan, om met andere grote mensen te werken en te luisteren, dat kwam mij later goed van pas. De volgende dag vroeg Moeke mij, wat ga je nu verder doen? Pa is een paar weken bij aannemer de Boer aan het werk en verdient weer een beetje. Ik ga eerst even bij meester de Vries van de avond school langs om te vragen of Ik weer naar de lessen mag en dan ga Ik wel wat rond kijken of er wat te verdienen valt. Nou meester de Vries vond het goed dat Ik weer verder wilde leren, je huiswerk was altijd prima en dan kun je volgend voorjaar je examen zo meedoen. Op mijn oude fiets, die van meester Borst, fietste Ik door de straten en zag toen, dat ze de oude “Kleine Kazerne” aan het slopen waren. Die was vorig jaar nog bewoond geweest maar was nu afgekeurd. Toen Ik daar een poosje had staan kijken naar een paar mannen en jongens, die bezig waren om de stenen af te bikken, kwam er een man naar mij toe. Hij was opzichter, “als je zonder werk zit en een paar gulden wilt verdienen, kun je hier maandag zo beginnen, om stenen te bikken, je moet een hamer meenemen en je krijgt een gulden voor honderd stenen schoon bikken”. Met die boodschap ging Ik naar huis. Pa zei direct, “dat moet je doen, je kunt wel 100 stenen op een dag doen, maar dan moet je die botte bijl van ons mee nemen. Dat gaat beter als met een hamer”. Maandag morgen was Ik om 8 uur op de bouwplaats waar nog een paar mannen en jongens stonden te wachten. De opzichter kwam eraan en wees ons een plek, waar bulten stenen lagen, die schoon moesten worden gebikt. “De bult stenen waar Ik bij terecht kwam, lagen ongeveer 500 stenen”, zei de opzichter, “als je die deze week schoon krijgt, heb je 5 gulden verdient”. Ik aan de slag vol goede moed, nou de eerste dag kwam Ik tot 60 stenen en die werden genoteerd door de opzichter, want er werden onderling wel eens schone stenen gestolen, door iemand die wat minder had gedaan. Er waren mannen bij, die wel 150 stenen op een dag bikten, maar Ik was nog een beginneling en was best tevreden met mijn portie. Het ging steeds beter en die week kwam Ik op 400 stenen, dus kon Ik Moeke zaterdag 4 gulden in handen drukken, waar ze wat blij mee was. Na 3 weken stenen bikken was het werk klaar en had Ik 17 gulden verdient. Wat een rijkdom en kreeg van Moeke 50 cent zakgeld per week, daar ging ieder week 12 en half cent af voor contributie van de A.J.C. want die fijne avonden en zondagen wilde Ik niet missen. Daar ondervond Ik zoveel vriendschap en solidariteit, dat heeft mij echt heel veel gedaan.

Page 40: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

40

Met ons groepje vrienden van Kroonstad hielden we nog veel contact, vooral de zaterdag middagen waren we veel bij elkaar. We gingen slootje springen, voetballen of we gingen naar de haven, waar soms een drie of viermaster schip lag en dan mocht je ook aan boord. Nou dat was een belevenis, we onderzochten het hele schip en klommen soms een eindje in de mast, wat kon je dan een eind in de verte kijken. Zo'n zaterdag middag vloog voorbij. Eén van mijn vrienden, Willem Harkema, was bij een schilders bedrijf werkzaam, hij was al 16 jaar en vroeg mij of Ik hem wilde helpen. Hij moest in Appingedam twee kamers behangen en Ik kon f2,50 verdienen als Ik een zaterdag middag mee hielp. Nou ieder cent was welkom in die tijd, dus dat ging door. Toen moest er bij bakker Kaspers op de nieuwe weg een oven gesloopt worden, daar zat ook een paar dagen werk in. Het was wel erg smerig werk, al die rokerige bruine stenen, maar Ik heb er toch nog 8 gulden mee verdient. Dan had Ik weer zo'n blij gevoel van binnen, als Moeke lachte en de centen in handen kreeg en zei, nu kunnen we weer wat boodschappen van Bongertman halen. We kregen radio centrale, een klein kastje met een paar knoppen, een ingebouwde luidspreker. We konden drie stations krijgen en s'avonds waren er altijd veel gevraagde platen met mooie muziek en zang, waar we dan uit volle borst meezongen. Ondanks al de miserie en werkloos heid, knapte je er toch een beetje van op. Broer Albert was vrachtwagen chauffeur geworden in Appingedam en had verkering met een meisje en kwam haast niet meer thuis. Het was winter 1933 en Pa was voor de zoveelste keer werkloos en liep op steun. Ik als jongen van 13 jaar kon ook niet veel bij verdienen. Bij een grossierderij kon Ik wel eens een middag helpen in het pakhuis. Een kranten loop kon Ik een paar weken doen voor een man die ziek was geworden, zo schnabbelde Ik er een paar gulden bij. Het was winter, de ijsbaan “het Borgshof” was open, ze vroegen een paar baanvegers, Ik ging erop af en vroeg aan Bonthuis, hij was de baancommissaris, of Ik er ook voor in aanmerking kwam. Hij bekeek mij van top tot teen, Ik was toen wat klein van stuk, “jij kunt die lange bezem niet eens heen en weer krijgen, ga eerst maar eens wat meer eten en groeien”, dus dat was een blauwtje. Toen kwam er een briefkaart van Oom Hendrik uit Wieringermeer in Noord-Holland. De afsluitdijk was net gereedgekomen, er moesten nog wat dijken afgewerkt worden, dus als Pa wilde, kon hij aan het werk. En wat doet een man, die al weken bij huis loopt en ziet dat zijn gezin van een honger loon moet leven? Pa pakte mijn oude plunje zak en Moeke deed er wat kleren en wat ze anders nog kon missen in, het pungeltje werd achter op de fiets van Pa gebonden en hij stond klaar om de lange tocht van 200 km naar zijn werk te beginnen. Toen heb Ik mijn Pa voor

Page 41: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

41

het eerst zien huilen, toen hij afscheid van ons nam. Pa heeft er drie dagen over gefietst om bij z'n broer te komen. Na 3 weken kwam Pa weer terug en zei, “daar ga Ik niet weer naar toe”. In die 3 weken dat Pa weg was, moest Moeke naar de sociale dienst, om het steungeld op te halen. De eerste keer ging Ik mee, nou hoe vernederend je daar behandelt werd als steuntrekker, die hele ambtenaren kliek moesten eens een paar weken naar Jipsinghuizen, om daar afgebeuld te worden. Ze vroegen aan Moeke waar haar man was, nou hier is geen werk voor hem, daar om is hij naar de Zuiderzee-werken gegaan. Dan kom je ook niet meer in aanmerking voor een uitkering, zei die vent tegen Moeke. Maar we hebben geen geld meer in huis, waar moeten we dan van leven, Ik ga hier niet eerder weer vandaan voor dat Ik centen heb en ze ging demonstratief op een bank zitten en Ik naast haar. Die vent ging even met een andere ambtenaar praten en kwam terug. “Gaat jullie gezin ook naar de kerk, dan kun je wel bij de diaken aan kloppen”, “nee”, zei Moeke, daar doen we niet aan. Uiteindelijk kreeg Moeke bonnen waar ze levensmiddelen bij een winkelier kon halen. Wanneer Ik toen een stok of een hamer in mijn handen had gehad, was Ik die hufter aangevlogen. Kom, zei Moeke, het stinkt hier, we gaan naar huis. Moeke ging direct met de bonnen naar de kruideniers winkel van Jan Bongertman op het eind van de straat en kreeg daar een tas vol boodschappen van het aller nodigst. Tegen mij zei hij, als je een paar gulden wilt verdienen, kun je zaterdag en zondag wel met de ijsco kar op stap gaan, maar daar is niks van terecht gekomen, het was veel te koud. Toen Pa weer thuis was, kwam er bericht van de dorsmachine uit Oterdum, die jonge knapen voldeden niet goed, de boeren hadden toch maar liever oudere en ervaren mannen. Zodoende ging Pa maandag weer vol goede moed op de fiets naar de dorsmachine, waar hij nog 8 weken aan het werk was. Van onze buurman, Anne Beukema, was Ik te weten gekomen, dat ze op de scheepswerf van “gebr. Niestern” een jongen achter de pons nodig hadden. Ik stapte naar de baas, Rieks Verheek en vroeg om werk. “Hoe oud ben je?” “Nou in augustus wordt Ik 14 jaar”. “Dan kun je ook nog geen arbeids kaart krijgen, want eigenlijk mag je nog niet werken, maar kom maandag morgen maar in je korte broek, dan valt het ook niet erg op dat je hier werkt, als er nog eens controle komt.” Je begint achter de pons, bij Rouf Gras en je verdient 4 cent per uur, wij werken 48 uur per week en als je goed je best doet, komt er gauw een paar centen bij. Zo ging Ik de volgende maandag morgen naar de scheepswerf, korte broek, lange zwarte hozen, klompen aan en een alpino muts op, Ik was de kleinste en ook de jongste van de jongens. Toen de oele ging om 7 uur kwam de baas in de loods en bracht mij naar een ponsmachine, waar Rouf al stond te wachten. Ik moest op een bankje gaan zitten en

Page 42: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

42

dan moest Ik een hendel naar voren drukken als Rouf “mor” riep. Dan werd er een gat in de plaat gedrukt, er zaten gemiddeld 400 gaten in, waar later de klinknagels in kwamen om de platen met elkaar te verbinden. We konden 5 of 6 platen per dag doen, het was wel eentonig werk, maar Ik kon rustig overal om me heen kijken naar andere mannen die aan het werk waren. Maar Ik moest ook opletten als Rouf “mor” riep, want voor iedere mopgat die Ik maakte, moest Ik een halve cent betalen. Dicht bij onze pons stond een dikke stalen vlak plaat, daar werkte Albert Tamminga met twee stevige jongens, om de platen in vorm te maken. Dat gebeurde met bolhamers, de drie mannen sloegen om beurten met een ritme van, bim, bam, bom, op de plaat en dat was een lawaai, je kon dan niet met elkaar praten. Zo'n roffel duurde dan een half uur en dan namen ze 10 minuten rust, dat mocht van de baas. Tijdens zo'n roffel, moest Ik naar Rouf z'n mond of handen kijken, dat was opletten en dan had hij ook nog een dikke pruim tabak in de mond, die er soms uitviel op de plaat, als hij “mor” riep. Maar hij pakte hem zo weer op, want ieder “sloatje” moest hij een halve dag mee doen. Dat werk bij de pons heb Ik een jaar gedaan. Toen kwam er een andere jongen achter en moest Ik de spanten zetter helpen, nou daar zat meer variatie in, daar heb Ik ook geleerd om met een voorhamer van 8 kilo te slaan op de spanten. Toen gingen mijn spieren zich ontwikkelen en werd Ik groter en sterker. Als de spanten op de vloer werden gelegd om te kijken of ze goed bij de lijnen lagen, keek Ik goed uit mijn doppen, hoe dat allemaal ging, want er werd je niks verteld. Zo heb Ik mijn ervaring op gedaan. Een kantine om te schaften was er toen nog niet, we aten onze brood op de spanten vloer, ieder had zijn eigen fles thee of blauwe kruikje met drinken bij zich. Het was er in de winter wel koud in de loods en na het schaften moet je je maar weer warm werken, zei de baas. De mannen in de smederij hadden het voordeel, die konden zich warmen bij het smidsvuur. Later ging Ik met de oudere jongens in het klink hok, daar hadden we een oud ijzeren vat staan, waar we brandbare spullen in deden en zo waren we onder het eten toch nog een beetje warm. We waren een kustvaarder van 350 ton aan het bouwen, alle verbindingen werden toen nog door hoekijzers en strippen gedaan, door middel van klinkwerk. Door overal goed rond te kijken, wat de vakmensen allemaal deden, heb Ik veel geleerd. Waarom de mensen mij niks vertelden, werd mij later pas duidelijk, ze waren veel te bang dat je dan hun werk kon overnemen en zij werkloos zouden worden, het was crisis tijd een rottijd. De bedrijfsleider, Freek, zag wel dat Ik leergierig was, als je wat wil weten vraag mij maar gerust, je bent van onderaf begonnen en om boven op de ladder te komen, moet je kijken, vragen en leren, nou daar had Ik wel lol in. Toen Ik 14 jaar werd, kreeg Ik er 4

Page 43: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

43

cent per uur bij en kon Ik Moeke zaterdags f3,84 in handen drukken en mijn zakgeld werd verhoogd tot 2 kwartjes in de week. Kroonstad lag aan het Eemskanaal bij de Zeesluizen en daar was een plankpad, een soort aanleg steiger waar allerlei soorten schepen aan legden, maar er was een vaste plaats voor de knaalboot. Wij noemden hem altijd “Bruintje Beer” het was een vracht-passagiersboot, die dagelijks naar Groningen en terug voer en als hij dan s'avonds gelost was, was de bovenbouw van de ketel nog lekker warm. Daar kwamen wij dan met een groepje vrienden bij elkaar om de belevenissen van de dag te bespreken. Nou we hadden heel wat te kletsen, want we waren allen aan het werk. Natuurlijk ook over het voetballen, velen waren lid van voetbal club “Farmsum”. Maandag en dinsdag ging over de gespeelde wedstrijd en later in de week was de komende wedstrijd aan de orde. Er was toen nog geen verlichting op het veld dus wij gingen altijd trainen op zaterdag middag. Wij speelden in het tweede elftal, maar ons clubje was zo goed, wij zaten algauw in het eerste. We zaten in afd.D van de Groninger G.V.B. en moesten naar vele andere dorpen in de omgeving, we deden alles op de fiets, we wisten niet anders. Een uurtje fietsen, voetballen en dan weer terug. In september begon de avondschool weer, Ik moest nog één winter doen, dan kon Ik mijn diploma halen en dat wilde Ik graag afmaken. Toen kwam Pa met het bericht, dat we een ander groter huis konden huren aan de Trambaan in Farmsum. Nou Moeke blij natuurlijk, dat moeten we maar zo gauw mogelijk doen, dan zitten we de komende winter lekker in een groter huis. Pa had weer werk op de dorsmachine in Oterdum. Ik kwam een beetje verder bij mijn werk vandaan, maar de oude fiets van meester Borst deed het nog goed en zo kwamen wij dan in oktober 1933 aan de Trambaan te wonen. Het was nog wel crisis tijd en ieder was blij als hij werk had en wat verdiende. Op de radio hoorde je steeds, ga maar rustig slapen “COLIJN” waakt over ons, en met dat gezegde, konden we onze boterham smeren. In die tijd was Ik nogal actief in de A.J.C, contributie ophalen deed Ik dan op zondag morgen. Dan waren de meeste mensen thuis, de hele morgen was Ik daar mee bezig. Op een zaterdag avond in de ijstent van het “Borgshof” onder het dansen en zingen door, werd bekend gemaakt, dat Ik een week gratis naar Vierhouten had verdient, omdat Ik de meeste nieuwe leden had aan gebracht. Er werd daar een Rode Valken vakantie kamp gehouden. Zo'n vakantie kostte f13 en er waren een paar jongens en meisjes, die er voor hadden gespaard. Ik moest eerst nog met mijn baas praten of Ik een week vrij kon krijgen, want vakantie dagen waren er toen nog niet op de scheepswerf. Je mag wel een week vrij, maar dat krijg je niet betaald, zei

Page 44: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

44

Rieks Freek. Nou Ik was al lang blij dat Ik een week vrij kon. Pa en Moeke vonden het ook goed al kregen ze die week geen loon van mij. Zo gingen we begin augustus met 2 jongens en 3 meisjes met de trein naar Nunspeet. Onder weg stapten nog vele groepen Rode Valken bij ons in. Toen wij in Nunspeet uitstapten stonden er al honderden jongens en meisjes op het perron te wachten. We gingen buiten voor het station opstellen in rijen van vier en met vlaggen en muziek voorop, gingen we naar Vierhouten, dat was anderhalve uur lopen. Wat was dat een prachtig gezicht zo door de bossen te lopen en uit volle borst zongen we onze liedjes. In het kamp werden we ingedeeld met 12 jongens in een grote ronde tent en daar bleven we ook de hele week. Ieder kreeg een taak. s'Avonds gingen we allen naar het “Rode Valkennest” waarvoor een hele grote ronde kuil met zitplaatsen was en daar werd onder het hijsen van de Rode Valken Vlag en het zingen van ons lied een kampvuur ontstoken en dat vuur moest de hele week blijven branden. Er waren steeds 2 leden aanwezig om te zorgen dat het vuur niet uit ging, dus moest er s'nachts ook gewaakt worden. Jan Hiemstra en Ik hebben ook een nacht gewaakt, het was moeilijk om wakker te blijven. Wat hebben wij jongeren daar een prachtige week gehad van vriendschap en solidariteit. Dan was er een avond, dat er een fakkel optocht was. Honderden jongens en meisjes ieder met een lichtende fakkel en dan in verschillende rijen gingen we de “Vosseberg” op, indrukwekkend vond Ik dat, het blijft je hele leven bij je. De week ging dan ook snel voorbij, maar we kwamen met een zeer voldaan gevoel weer in Delfzijl terug, om verslag uit te brengen aan onze achter gebleven club leden. Ik heb in het vervolg iedere week een kwartje weggelegd om te sparen voor die f13, want Ik had mij zelf beloofd, om dat nog een tweede keer mee te maken, dat is dan ook gebeurd. Toen Ik bij Niestern op de werf kwam, waren ze ook bezig met een reddingsboot in opdracht van de “K.N.R.M.”. Als de boot omsloeg moest hij van zichzelf weer oprichten. Jan Niestern, een van de vier broers, had een technische kop, hij had een systeem van buizen en een overloop tank ontworpen, om een boot weer rechtop het water te krijgen. In een laatste fase van het afbouwen, moest Ik Jan de Vries meehelpen, zodoende kwam Ik op de insulinde terecht, zo heette de boot en heb daar veel rond gekeken, maar van het systeem begreep Ik toen nog niet veel, was nog te jong zeker. Na een paar weken was de boot klaar en moest uit geprobeerd worden. Dat gebeurde op een zaterdag middag in het DOK, vlak bij de werf. Er lag een drijvende Bok en die trok de Insulinde half om, zodat een zijde onder water lag, de kabels werden los gegooid. Na een poosje ging de boot helemaal om en lag de kiel boven, na 5 minuten kwam de andere zijde weer boven tot dat hij van zelf weer recht lag. De proef was geslaagd en we klapten uitbundig. Jan Niestern

Page 45: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

45

keek zeer voldaan. Later hebben we nog een tweede boot gebouwd de “Neeltje Jacoba” Toen de beide reddingsboten en de kustvaarder bijna klaar waren, kwam er een slappe tijd in de scheepsbouw. Als de baas zaterdags om 1 uur met de loonzakjes in de schuur kwam, moest je maar afwachten, wie er nu weer aan de beurt was voor ontslag. Iedere week waren het een stuk of drie vier mannen. Dan zei de baas, jij hoeft maandag niet weer te komen, er is geen werk meer jou. Van de 45 mensen in de drukke tijd bleven er nog 9 over. Ik was de jongste, dus de goedkoopste en bleef over. Er was ook een reparatie werf aan verbonden, een dwars helling, daar was altijd wel wat te doen. Zodoende heb Ik daar een half jaar gewerkt en veel geleerd, want schepen uitstukken en ombouwen is heel ingewikkeld, later is mij dat goed van pas gekomen. Een oudere broer van Willem Arkema, Hero, hij had een paar jaar gevaren op de grote vaart, kwam met een idee, om met ons groepje vrienden een weekend te gaan kamperen in de “Appelbergen”. Hero had nog een oude tent die in goede staat was. Nou wij jongens voelden er wel wat voor, de meesten waren aan het werk, maar een zaterdag en zondag er even tussenuit, dat was een avontuur. Wij op een avond, na het werk, op de “Knaalboot” ons verzamel punt, om daar te bepraten wat we alzo mee moesten nemen. Hero had wel een adres waar we de tent neer konden zetten, als wij voor zaterdag avond en zondag morgen voor brood konden zorgen en per persoon f0.50 betalen, dan zou hij voor aardappelen zorgen, we waren 8 jongens en zo werd besloten. Op een zaterdag middag om 2 uur stonden we met onze fietsen bepakt en bezakt klaar om te vertrekken. We gingen lang het Damsterdiep naar Groningen en dan zo naar de bossen van Appelbergen, waar we om 5 uur aan kwamen. Toen we de tent wilden opzetten, was er een tentstok weg, geen probleem, we zochten een stevige boom stok op en na een uurtje stond de tent . We hadden een primus bij ons en twee jongens waren al naar de boerderij gegaan om water op te halen, dat met een pomp uit een put moest worden gehaald. Er zat wel een grond smaak aan, maar dat kon de pret niet drukken. Na het brood eten konden we bij de boer een pak hooi uit de schuur halen en dat legden we uitgestrooid in de tent, we hadden allen een soort deken of wat zakken meegenomen en dat was onze slaap plaats. Maar het was nog vroeg en we gingen eerst nog een flinke wandeling maken, niemand van ons was hier al eerder geweest, dus was er veel te ontdekken. Het was al bijna donker toen we bij onze tent terug kwamen. Twee van ons hadden een mondorgel meegenomen en gingen met elkaar een poosje zingen bij een “schienvat” die aan een paal hing. Hero vertelde nog wat van zijn belevenissen als zeeman en we gingen toen maar op onze slaap

Page 46: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

46

plaatsen liggen, niemand had een horloge bij zich, maar het was donker, dus slaap tijd. Toen het de volgende morgen licht werd waren we allen wakker, de zon scheen, de vogels kwetterden er lustig op los. We gingen maar weer thee maken en onze boterham eten en toen met elkaar naar de pomp om ons even lekker te wassen en mekaar een beetje nat te gooien. Er was een groot grasveld bij de boerderij en daar konden we lekker een potje voetballen. Hier in de buurt moet ergens een grote plas zijn, zei Hero, daar kunnen we wel naar toe fietsen en lekker gaan zwemmen. Wij op de fiets. Na een poosje zoeken vonden we inderdaad een plas. Wij ons in de bosjes uitkleden, er waren nog geen andere liefhebbers. De meesten van ons hadden geen zwembroek bij zich, dus maar poedel naakt, een paar hielden hun onder broek aan. We hebben ons daar reusachtig vermaakt. De bal mee in het water, elkaar een beetje onder duwen, uiteindelijk waren we nog jongens van 14 15 jaar en konden nog lekker ravotten. Toen we bij de tent terug waren, zei Hero, nu moeten de aardappelen geschild worden en Ik zal het vlees wel braden want daar gaat veel tijd in zitten. Nou dat bleek dan ook wel, het was paardenvlees. Toen wij s'middags onze portie op het bordje kregen, was het zo taai, we hadden een zakmes maar konden het haast niet in stukjes snijden maar we lieten ons niet kennen. Met de aardappelen en worteltjes hadden we toch nog een lekker zondagsmaal. Na het eten afwassen, maar eerst moesten we water halen van de boerderij. De boer en zijn vrouw stonden in de “baanderdeur” en vroegen ons, hebben jullie al gegeten, het is pas 11 uur, nou daar keken we van op, we hebben geen tijd bij ons. We gingen met ons emmer vol water naar de tent en vertelden, hoe het er bijstond. Nou dat geeft toch niks, zei Hero, dan gaan we na het afwassen alles weer inpakken, de fietsen klaar zetten en dan een stevige wandeling maken en dan terug naar huis. Om 4 uur stapten we op de fiets in de Appelbergen en waren om 7 uur weer terug in Delfzijl, waar een groepje jongens in Kroonstad ons opwachtte, om te horen hoe het ons was bekomen. Nou wij waren van mening dat we een prachtige weekend hadden gehad en bedankten Hero voor al zijn werk. Voorjaar 1934 Wij woonden al bijna een jaar aan de Trambaan, Albert was in militaire dienst, Dina had al een dienstje bij de familie Pais, een kledingzaak. Ik was op de scheepswerf, Annie en Jan gingen naar de lagere school. Pa op de dorsmachine in de winter, zo kwamen de verdiensten weer een beetje op gang, de economische toestand was nog belabberd. In het Eemskanaal lagen binnen schepen, met ladingen tarwe, dat vernietigd moest worden. Er werd dan een vloeistof over gesproeid, om het

Page 47: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

47

ongeschikt voor de consumptie te maken. De politie moest er toezicht op houden, want er waren wel mensen, die graag een zakje vol wilden meenemen en zo ging het ook met de groenten, terwijl er honger geleden werd. Zo werkt de economie. Zo werd het communisme gekweekt. Wij hadden ook een lap grond gehuurd op het “Oosterveld”. 6 are en daar verbouwde Pa alleen maar aardappelen. Omdat Pa lange dagen maakte ,kwam het meeste onderhoud van de tuin op mijn schouders terecht. Het was zware kleigrond, het waren akkers van 4 meter breed. En dan maar spitten en later poten en schoffelen, Ik heb dat stukje grond vaak vervloekt, maar als we dan later met het rooien, 35 mud aardappelen in de kelder konden gooien, was er ook weer een beetje voldoening. Tegenover ons woonde de familie Fluks met twee zonen. Met Johannes raakte Ik bevriend, hij was ook bij de A.J.C. en een paar jaar ouder. Zijn Pa was chef bakker bij de “coöperatie” Moeke mocht Johannes niet zo erg, een eigenwijze strontzak zei ze, hij kwam dan ook niet vaak bij ons thuis. Maar wij trokken er vaak met ons beiden op uit, met onze fietsen. Mijn zusje Annie had altijd vriendinnetjes uit de gegoede stand, en dan maar fitten en aanmerkingen thuis. Dit was bij Jannie Vera zus en dat was daar zo, haar Pa had een grote fietsen zaak en had een beetje meer in te komen dan ons gezin. Klompen wilde Annie nooit dragen, altijd schoenen en als Moeke dan weer toegaf om een paar te kopen en ze later niet naar de zin waren, gooide Annie de schoenen op de trambaan. Pa werd nooit wat van deze akkefietjes gewaar, want dan had hij haar een flink pak voor de broek gegeven. Op school kon juf haar ook niet de baas. Op een ouder avond kwam juf een keer haar beklag doen bij Moeke, maar die zei, thuis moet Ik het met haar stellen, op school moet u haar maar terecht zetten, desnoods met een draai om de oren. Vanaf die tijd wist juf hoe of ze er mee aan moest. Ondertussen had Ik mijn diploma van de handels avondschool in mijn zak. In de praktijk kon Ik er niet veel mee doen, het kantoor werk lokte mij niet zo erg. De komende winter ging Ik met een paar andere jongens naar de technische avond school, voor tekenen en machine bankwerken. Daarvoor moesten we iedere avond, na het werk op de fiets naar Appingedam, van 6 tot 9 uur. Dat heb Ik 2 jaar volgehouden en heel wat kennis opgedaan. Later kwam er een cursus van de scheepsbouw, afschrijven, uitslaan, en plaat bewerken. Dat waren dingen die Ik dagelijks in mijn werk omgeving nodig had. Deze cursus kon Ik volgen tegen een kleine vergoeding aan school geld, wat Ik zelf allemaal kon opbrengen omdat Ik zo zuinig met mijn verdiende loon omging.

Page 48: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

48

Op een keer kwam de baas van de werf bij mij. “Je moet Albert Tamminga meehelpen met plaat kloppen, één van de jongens is ziek geworden en jij bent al wat groter en sterker, dus dat kun je best doen.” Ik voelde mij met mijn bijna 16 jaar ook al veel kerel-achtiger en Ik wilde mij ook niet laten kennen. Dus Ik achter de vlakplaat met een bolhamer in de aanslag om de eerste roffel te kloppen. Nou die andere twee hadden zeker al met elkaar afgesproken, “wie zeln dei klaine Joapie wel eevn muide moakn” want ze hielden het een half uur vol, toen keken ze naar mij en zeiden “vaalst ons nait teegn” nou dat was een compliment voor mij, net een diploma. Dat plaatkloppen heb Ik 14 dagen gedaan en weer veel opgestoken, hoe je plaat met “rekken” in een bepaalde vorm kunt krijgen. Er kwam weer een beetje opleving in de scheepsbouw. Niestern kreeg een order voor het bouwen van 3 kustvaarders van 500 ton. Er kwamen weer meer mannen en jongens op de werf, blij om weer wat te verdienen. Er waren toen 2 schepen tegelijk in aanbouw en 2 klinker ploegen nodig. De baas, Rieks Vreek, zei tegen mij, nou moet je ook maar eens achter het klinker vuur, om te leren, hoe je die klinknagels heet moet maken en alles wat er bij het klinken te pas komt. Nou als klinkerjongen kom je in de kleinste hoekjes van een schip terecht. Onder de motorfundatie, in de voorpiek, allemaal donkere ruimten en we hadden geen elektrische looplampen. We kregen een tuitlamp met olie gevuld een string lampenkatoen hing uit de tuit en dat was ons licht. En walmen dat die dingen deden, als je na een uurtje uit de voorpiek kwam, was je gezicht zwart van de walm. Gelukkig gingen we om de beurt achter het vuur en in de voorpiek, maar de tegenhouder moest de hele dag in zo'n donkere tank zitten. De klinker zat altijd aan de buiten kant van het schip. Dat werk in de klinkerploeg heb Ik bijna een jaar gedaan en alle hoeken van een schip gezien, heel leerzaam. Aan de trambaan waren, behalve Johannes Fluks, niet veel jongens van mijn leeftijd en daarom ging Ik dan, na mijn werk zaterdag s'middags naar “Kroonstad” om met mijn oude vrienden wat te gaan voetballen, door de weilanden te zwerven, de haven verkennen, op de grote schepen rondstruinen, dat mocht soms. Ze hadden buiten de dijk een stukje strand aangelegd om het toerisme te bevorderen en daar konden we ons ook best vermaken. En dan was er een zwembad, daar kon je alleen zwemmen als het vloed was. Kleedhokjes aan de binnenkant van de dijk. Ze hadden met palen en kippengaas twee aparte stukken gemaakt, jongens en meisjes mochten niet bij elkaar zwemmen. Maar wat niet mag is altijd lekkerder, dat was toen zo en dat blijft eeuwig zo. Als het dan bijna eb was en het slib kwam te voorschijn, gooiden we elkaar languit en wreven we elkaar in en lieten ons dan opdrogen, om later onder de douche lekker af te spoelen. De Woltjerspoorbrug over het Eemskanaal, was voor ons ook een geliefd plekje om te zwemmen.

Page 49: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

49

Vanaf de dukdalven die daar stonden kon je mooi afspringen of duiken. We deden wie het eerst aan de overkant was en halverwege het kanaal zei Jampie Hollander, “Ik durf niet verder, Ik ga weerom”. En wij maar roepen “stommert dat is net zo ver als dat je doorzwemt”, maar hij zwom terug. En toen was het alweer eind juli. We gingen met 2 jongens van de A. J. C. naar Vierhouten, een week kamperen. Ik had mijn f13,50 bij elkaar gespaard en op de werf hadden ze, dankzij de vakbond, 3 dagen vakantie. Donderdag, vrijdag en zaterdag, dus eigenlijk maar twee en een halve dag, maar we waren er allang blij mee. Ik heb weer geweldig genoten daar in Vierhouten, het was mijn laatste kamp als Rode Valk. In augustus werd Ik 16 jaar en dan kom je bij de oudere leden, de Rode Wachten. Nou in de praktijk gingen we gewoon verder met spel, dans en groeps verband, het bleef een leuke tijd. Op een zateravond, toen we een groeps bijeenkomst hadden van de A. J. C. in het clubgebouw, kwamen er 2 jongens, Freek Wieringa en Yldert Dijkema ieder met een trommel het gebouw binnen. Het was een geschenk van de bestuurders bond van het N. V. V. aan onze afdeling. We gingen met elkaar aan het oefenen, om op de maat van de trommels te lopen, nou dat werd een vrolijke boel. 2 meisjes hadden een blokfluit en een paar met mondorgels er bij, op het laatst klonk het allemaal wel leuk. Er werd besloten, om de volgende dag, een zondag dus, naar de dijk en de kwelders van Heveskes te gaan. Nou die zondagmorgen hadden we veel bekijks, het was ook een fleurige groep, 2 vlaggen voorop, dan de trommels en muziek en zo gingen wij door de dorpen naar de kwelders, waar we een mooie dag hebben doorgebracht. Johannes Fluks en Ik gingen vaak fiets tochtjes maken van zo'n 15 tot 20 km we gingen dan richting Kloosterlaan, Wagenborgen, Steendam, Schildmeer en dan terug over Appingedam, of het Hogeland op. Daar liggen heel leuke dorpen om door te fietsen, tussen al die koren-en koolzaad velden, toen groeiden er nog van die mooie blauwe koren bloemen tussen, een prachtig gezicht. Dat waren onze zomeractiviteiten. Ik was lid van de voetbalvereniging “Farmsum” en in september begon de competitie weer. Dan moest er iedere zondag gevoetbald worden, om de andere zondag hadden we een uitwedstrijd en dat ging allemaal op de fiets. Deze gang van zaken kwam mij goed van pas, want in de winter maanden hadden we van de A. J. C. op zondag nooit wandel tochten, dan werden alle activiteiten in het clubgebouw gedaan. In de loodsen van de scheepswerven was geen verwarming, het smidsvuur in de smederij en het klinkervuur op het schip, waren de enige bronnen van warmte, je moest je maar warm werken was het gezegde van de baas. Alleen de klinker en de tegenhouder hadden leren handschoenen aan, omdat de klinkrevolver en de vuist gloeiend heet

Page 50: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

50

werden. Wij deden het, als het echt koud werd, met een paar afgesneden sokken over de polsen, dan kon je nog een hamer en beitel vasthouden. Ik was 16 jaar, toen de baas tegen me zei, nou moet je maar eens bij de afschrijver gaan werken, om dat vak te leren en goed je ogen de kost te geven. Nou dat laatste gezegde was dan ook erg nodig, want Joap Doornbos vertelde mij niet veel, hij moest mij gedogen. De baas had gezegd, dat hij mij het werk moest leren, het nodige legde hij me dan ook wel uit, maar prettig werken was het voor mij niet. Heel anders was het toen Ik na een jaar, bij Jan de Vries kwam. Die man vertelde mij alles en als Ik wat vroeg, nam hij rustig de tijd om het mij uit te leggen. Harm Viel kwam bij mij, “nu ben je 16 jaar, zal Ik je maar inschrijven als lid van de vakbond?” Nou begreep Ik toen wel, hoe meer leden, hoe sterker de vuist, zo werd Ik in 1935 lid van de “A.N.M.B.” afd. Delfzijl. Een heleboel mannen en jongens durfden toen geen lid te worden van een vakbond, want in een slappe tijd, werden die het eerst ontslagen. Maar Harm Viel zei altijd, als je maar je best doet om een vak goed te leren, heeft de werkgever altijd belang bij jou en dat gezegde is vaak uitgekomen. Hij was zelf een prima vakman en penningmeester van de bond. Doordat er weer werk genoeg was op de werf, kwamen er wat mannen en jongens bij. Er was er één bij, een goede vakman, een allrounder. Klaas Nuchteren, een klein beweeglijk mannetje, zag en kon alles, ook een stevige borrel was hij niet vies van. Nou moet ik eerst even wat duidelijk maken. Bij ons op de werf waren drie wc's, die vlak aan de waterkant stonden. Het waren drie gaten in de grond, waarop betonnen platen met een gat was geplaatst, je moest op je hurken zitten en dat hield je geen kwartier vol en dat was ook de bedoeling van de baas. Op een maandag, Klaas had een vrolijke zondag doorgebracht met veel borrels, dus toen we begonnen te werken, had hij al praatjes voor tien. Na een half uurtje zei Klaas, ik moet even uit de broek en ging waggelend weg. Het duurde een poosje, toen er een jongen bij ons kwam, ga eens even mee kijken een mooie voorstelling. (er zaten halve deuren voor de wc. Je kon de klompen eronder zien en als je stond, zag je hoofd en schouders) Klaas stond daar in de wc te vloeken en tieren. Ik kan de deur niet loskrijgen en er is hier geen ladder om uit het schijthuis te klimmen, wat een rotzooi is't hier. Het was een komisch gezicht, z'n broek op de enkels, op het laatst kwam de baas er aan, deed de deur los en zei tegen Klaas, ga jij maar naar huis en eerst je roes uitslapen en kom vanmiddag of morgen maar nuchter terug, NUCHTEREN. Kijk, zo iets kon je doen, als je een goede vakman was, dan zagen ze wat door de vingers.

Page 51: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

51

Wij hadden er in onze groep van de A.J.C. een paar meisjes bij gekregen, Truida en vrouwe Lubbers. Ze woonden in Uitwierde en meestal konden ze dan met hun broers op de fiets meerijden. Als wij zaterdag avond een bijeenkomst hadden. Maar na afloop van de avond moesten ze lopend weerom. Vaak gingen wij dan met een paar jongens en meisjes, voor de gezelligheid mee terug. Hun ouders riepen ons altijd even binnen, om een praatje en vonden het fijn dat wij de meisjes vergezeld hadden. Tegen 10 uur gingen wij dan weer weg. Biesemer padje, langs uitwierderweg, over “Moskou” waar Luutje Roos en Iemel Doornbos woonden. Dan moesten wij, Jantje Wieringa, Jan Hiemstra en Ik, nog een half uur lopen om thuis te komen. Maar zowel op de heen als op de terugweg, hadden we met zingen en gekkigheid altijd veel plezier. Een fietstocht met de groep van de A.J.C. Op een zonnige zondag naar Zeegse en Schipborg en dan de hele dag aan de oevers van de “Drentse A” doorbrengen met spel, dans en natuurlijk zwemmen in het toen zo schone heldere water. Wat kun je dan lekker van je meegenomen brood genieten. Even lekker uitrusten om naar een verhaal te luisteren en dan tegen 5 uur inpakken en dan naar huis, 35 km fietsen, wat een kostelijke dag hadden we weer beleefd. Zo ging de zomer weer veel te snel voorbij. In september begon de cursus afschrijven en uitslaan in de scheepsbouw. Dan ging Ik iedere zaterdagmiddag met de bus naar Groningen, waar de cursus werd gegeven, in de technische school. De jongens op de werf vroegen dan, “waarom wil je dat toch allemaal leren, wat een tijd verknoei je van je jonge leven, wij gaan liever naar de bios en achter de meisjes aan, dat is veel leuker”. Die jongens waren allemaal ouder dan Ik en ze bleven maar “handlanger”. Een jaar later vroegen ze aan de baas, “Hou ken dat nou, leutje Joapie verdaint meer as wie en wie benn veul older.” “Ja, hij gaat niet voor niets naar school, dat werk wat hij doet, hebben jullie geen belang bij, moet je je hersens te veel inspannen.” Ik liet ze maar praten en ging mijn eigen gang. Pa ging iedere dag naar de dorsmachine in Oterdum. Maar de aardappelen hadden we droog uit gekregen, de kelder lag weer vol. 10 mud eierkolen en cokes lag in het schuurtje, zo konden we de winter aan zien komen. Sinterklaas werd thuis niet veel aan gedaan. Moeke maakte een pan chocolademelk, een extra koekje en dat was het dan. Jan 6 jaar en Annie 8jaar, kregen een kleinigheid, zakmes en slofjes. Moeke zong wel een paar liedjes en wij zongen mee, Ik kon toen ook mondorgel spelen. Kerstdagen zonder kerstboom en net als met Sinterklaas, een pan chocolade melk. Ik had voor Moeke een grote kerstkrans gekocht, die we lekker op aten bij de chocola en Pa had een borreltje, dat was kerstfeest 1935.

Page 52: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

52

Wij woonden dicht bij de ijsbaan “het Borgshof” zo'n 200 meter lopen, dan de hoge wal afglijden en we stonden op het ijs. De voetbal velden waren door vorst en sneeuw onbespeelbaar, zodat we zaterdags en zondags vol op konden schaatsen. We gingen wedstrijdjes onder elkaar doen en je kon er vele rondjes draaien om de wedstrijd baan. Na 6 weken sneeuw en ijs, waren de velden weer bespeelbaar en gingen we weer voetballen. Ik was opgeklommen naar het tweede elftal en moest vaak op zondag morgen spelen. Als we dan om 1 uur weer thuis waren, had Moeke een prakje voor mij warm gehouden en kon Ik verder de hele zondag middag nog gaan fietsen met Johannes. Of Ik ging naar de jongens van “Kroonstad” om wat te zwerven of we pikten een bioscoopje, derde rang voor 15 cent. Zaterdag en zondagavond was een vaste gewoonte, dan liepen er honderden jongenlui door de Marktstraat, van café van Hassel tot de Waterpoort, daar hebben veel toekomstige echtparen elkaar gevonden. De winkels waren open. Ons groepje vrienden kocht op zondagavond altijd een gemberpunt van 8 cent, bij de Coóperatie winkel, die we dan lekker opsmikkelden voor de winkel. In april1936 kwam er een groep Duitse A.J.C.ers uit Emden bij ons op bezoek. Ze kwamen met een passagiersschip in de haven van Delfzijl aan. Wij stonden met 10 jongens en meisjes hun op te wachten en moesten hun begeleiden naar de “Bronsmotoren fabriek” in Appingedam, waar een rondleiding werd gegeven. Het was een hele optocht die daar marcheerde, met vlaggen en muziek voorop over de Farmsummer weg. Met koffie en koek werden we verwelkomt, de rondleiding duurde 2 uur. Er werden door de Duitse jongens veel foto's gemaakt, dat mocht. Na de terugkeer in Delfzijl gingen we naar ons clubgebouw waar een gezamenlijke broodmaaltijd werd genuttigd. Harmannes Zwarts, een lid van ons, had een neef bij de Duitse afdeling, die neef vroeg aan Harmannes en mij, of we even mee naar buiten gingen. Daar vertelde hij ons dan, ”ja onze groep lijkt heel wat zo op het oog, maar het is een verraad onder elkaar, je kunt je eigen broer of zuster niet vertrouwen. De kinderen worden benadert door de leiders van de “jeugdstorm” en moeten onder bedreiging vertellen wat hun ouders thuis over praten. In onze groep zitten twee jongens van de “Hitlerjugend” en wij durven ze er niet uit te trappen, want dan word je in een tuchtkamp gestopt, praat er maar niet verder over tegen onze mensen”. Maar ik moest even mijn hart luchten. “Zoals jullie ongedwongen met elkaar omgaan, dat kan al jaren niet meer bij ons in Hitler Duitsland.” We gingen weer naar binnen om de maaltijd af te maken. We gingen gezamenlijk nog een paar jeugd strijd liederen zingen, waarna onze Duitse gasten weer naar de boot in de haven vertrokken om naar hun “Heimat” te gaan.

Page 53: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

53

Wat die Duitse jongen ons vertelt had gingen we toch nog even in de groep bespreken. We konden ons er geen voorstelling van maken, dat er gezinnen in Duitsland waren, waar zo wantrouwig geleefd werd. Maar dat is nu de methode van de dictatuur. Gelukkig konden wij hier nog vrij onze mening zeggen. Een paar zaterdag middagen had Ik het nogal druk gehad met onze tuin op het Oosterveld. Spitten en aardappelen poten, zodoende had Ik Johannes Fluks ook in een paar weken niet gezien. Maar toen hij me dan ook een keer zag, vertelde hij, dat hij een beetje verkering had met een meisje uit Zijldijk en was al twee keer met haar naar haar dorp gefietst. Nou dat dorp ligt helemaal boven in 't Hogeland, zo'n 2 uur fietsen. Je kunt de volgende zaterdag best een keertje met mij meegaan, zei Johannes. “Er zijn vriedinnen van mijn meisje, Gerry, die nog geen verkering hebben.” Maar Ik zei tegen hem, “zoek in de vreemde niet, wat eigen plaats je biedt, het is mij te ver.” Toen kreeg de werf van Niestern een mooie order, we moesten een zeewaardig zeiljacht bouwen van 21 meter lang, voor een miljonair uit Pakistan. Jannes Verheek, een zoon van de werfbaas, was tekenaar\ ontwerper op de tekenkamer. Een goedaardige gezellige jongen van 23 jaar. Hij kwam bij mij in de schuur. “Mijn vader zegt, Joapie, (dat was ik) heeft wel zin om jou te helpen, om de jacht op de spanten vloer uit te zetten, het lijnenplan heb ik getekend, nu moeten we alles op de vloer overbrengen.” Nou dat was een hele eer voor mij en ik was er wat blij mee. Aan de overkant van het Eemskanaal was een reparatie werf en daar stond een loods. Die zou later ingericht worden als timmerloods, maar er stonden nog geen machines. Daar werd een spanten vloer gemaakt en toen gingen Jannes en Ik aan de slag. Nou daar heb ik veel van opgedaan, van de kiellijn tot de deklijnen, alles op ware grote op de spanten vloer over te brengen. Toen kreeg Ik inzicht van waterlijnen, loodlijnen en centlijnen, uitstroken, om tenslotte de spanten te krijgen, die de vorm van het schip aan gaven. Een prachtig stukje techniek. We waren er drie weken mee bezig, toen moest Jannes terug naar de tekenkamer waar hij nodig was. De spanten vloer 7 bij 6 meter, werd op een dekschuit gelegd en zo naar onze werf gebracht. De spanten werden gebogen en met het afschijven van de platen mocht Ik Jan de Vries meehelpen. Onder zijn toeziend oog liet hij mij een paar platen afschrijven. Na een paar weken kon de kiel gelegd worden, waarvoor de eigenaar uit Pakistan ook was overgekomen. Doordat het een heel bijzondere scherpe, holle lange en hoge kiel was. Later moest er allemaal lood in geplaatst worden, werd er een hoekijzer constructie gemaakt waar het hele geval in kwam te rusten. Toen de kiel er maar eerst lag, was het een kwestie van een paar maanden en het schip was klaar voor de tewaterlating. De afmetingen van het jacht waren, lengte

Page 54: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

54

20 meter 60, breedte 4 meter 50. En hoogte van kiel tot dek 4 meter 10. Er kwam een mast op van 19 meter. De tewaterlating was ook bijzonder door zijn smalle kiel. Maar met speciale voorzieningen, verliep de tewaterlating prima. Van de kiel legging tot de proef vaarten heb Ik aan het jacht gewerkt met veel plezier, ook al doordat Ik toen zelfstandig moest werken en veel heb geleerd. Na de proefvaart ging het jacht op eigen kracht naar Rotterdam, waar het in een groot vrachtschip werd geladen, om naar Pakistan te worden gebracht. En wij gingen verder met kustvaarders bouwen. We moesten vier gelijke schepen maken van 650 ton. Het werd steeds drukker op de werf en Ik werd steeds meer bij het uitslaan en afschrijven betrokken. Daardoor durfde Ik de baas ook om meer loon te vragen, wat Ik dan ook kreeg, 16 jaar en f9.60 per week. De baas had een paar jonge mannen aangenomen met een las diploma. Want het lassen van verschillende onderdelen kwam steeds meer voor. De achterstevens werden al helemaal gelast en toen er een order binnen kwam voor een grote sleepboot, waar een straal buis achter moest, (waar de schroef in draait) moest die in z'n geheel gelast worden. Al met al het werd een heel gezellige drukte op de werf en een ieder was blij dat hij weer wat verdiende. Pinksterfeesten Delfzijl 1936 Het was altijd een gezellige drukte op het Buiskoolplein. Een dag of drie vier voor de kermis begon, kwamen de diverse wagens en auto's met hun materiaal. Na ons werk gingen we dan met een groepje vrienden kijken, hoe ze opschoten. Dit jaar zou er ook een stoom carrousel komen en dat was wat nieuws. Een dikke paal helpen opzetten voor de draaimolen. Er was veel te bekijken voor ons opgeschoten jongens, het was een leuke voorpret. Zaterdagavond ging Jannes alleen naar de kermis om met zijn meisje en haar vriendin, pret te maken. Ik ging naar de bijeenkomst van de A.J.C. dat vond ik toen belangrijker. Toen wij met een groepje na afloop, vrouwe Lubbers naar Uitwierde brachten, liepen we nog even over de kermis en zagen Jannes wel met de meisjes. Hij gebaarde naar mij en toen naar het tweede meisje, ik schudde van nee! Helemaal naar Zijldijk die avond, daar had ik helemaal geen zin in. De volgende dag, zondag eerste Pinksterdag, was Jannes al vroeg bij mij thuis. “Gaan we vandaag met z'n beiden naar de kermis”, zei hij, Gerry en haar vriendin hebben wat anders, dus die komen niet en ik vind er ook niks aan, steeds die tweede meid op sleeptouw, er kan geen smok af. Dus wij zondagmiddag op stap, eerst bij de haven kijken met al die versierde boten en zo naar de zeedijk. Daar was het ook al gezellig.

Page 55: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

55

Een paar passagiersboten uit Duitsland hadden al heel wat mensen gebracht en de meesten gingen naar de dijk waar ook een kleine strand was aangelegd. Het zwembad was open, het was hoog water. Wij gingen in het gras zitten met een ijsco van een dubbeltje, lekker smikkelen. Opeens zei Jannes, hoe kom ik van die meid af, er is niks mee te beginnen, een boerentrien, nou dat is heel eenvoudig, zei ik, “ga weg jij, ga weg jij, ik mag je niet meer”, (dit is een regeltje uit een dansje van ons) en je zoekt een ander op. Zoals je ziet, hier lopen er genoeg. “Ja jij kunt mooi praten, maar ik zit er maar mee.” Op de dijk waren we uitgekeken, we gingen naar de kermis, die was om 4 uur open gegaan. De kerkdiensten moesten eerst geëindigd zijn, dat was alleen op zondag zo. Het was al gezellig druk. We moesten overal even in en zo kwamen we bij de stoom carrousel terecht. Daar stonden veel jongens en meisjes bij te kijken. Opeens stootte Jannes mij aan, “wie zijn die beide leuke meisjes daar voor ons, met een rode en blauwe jasje aan, ze hebben al een paar keer naar ons gekeken”. “Die meisjes heb ik vroeger mee in de klas gezeten, Mina Koers en Trijntje Alles”, zei ik. We vragen hun of ze met ons in de carrousel gaan. We gingen naar hen toe en ze vonden het direct goed. Jannes en ik kochten elk 2 kaartjes en of het gevoel of de intuïtie het ons zei, maar Mina liep naar Jannes toe en Trijn kwam bij mij lopen. Zo hebben we de hele middag met ons vieren de kermis afgelopen en alle dingen bezocht. Tegen 6 uur zeiden de meisjes, dat ze naar huis gingen om bij Mina een boterham te eten. “Maar om 8 uur zijn we weer terug, dan zien we elkaar wel weer.” Jannes en ik moesten naar Farmsum, dus we moesten dezelfde kant op, we liepen tot de klapbrug mee. Toen we dicht bij ons huis waren, zei Jannes, “Ik vind Mina toch leuker als dat meisje uit Zijldijk en ik moet nog een manier bedenken om van haar af te komen.” Toen we om 8 uur de meisjes weer op de kermis troffen, zeiden ze meteen tegen ons, “we moeten om half elf vanavond thuis zijn van onze ouders, hou daar rekening mee”. Nou zei ik, “dan gaan we langs de haven lopen naar de dijk en dan door het plantsoen weer terug naar de kermis, dan kunnen we nog vele speeltjes bezoeken”. Dansen konden we nog niet. Tegen 10 uur gingen we op huis aan. Mina woonde vooraan op Kroonstad, waar een smalle gang tussen de huizen was, waar ze rustig konden staan om afscheid te nemen, maar dan moest Trijn nog wel een kwartier lopen. Nou dat vonden we helemaal niet erg, het was een rustig weggetje langs de loodsen van Roggenkamp en een paar huizen en dan vlak bij haar huis stond een heel dikke boom. Daar kon je lekker achter weg kruipen, dan zagen haar ouders ons niet. Daar achter die boom gingen we dan een poosje staan praten en namen voor de eerste keer met een paar kusjes, afscheid van elkaar en spraken af dat we elkaar morgen, de

Page 56: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

56

tweede Pinksterdag weer zouden zien. Dan moest ik nog 20 minuten lopen om thuis te komen en dan kon ik rustig alles nog even overdenken. Tweede Pinksterdag was er eerst een rondgang van de harmonie korps uit Farmsum. Door de straten van Delfzijl, en gaven dan een concert op de muziek tempel bij het station. En wij er natuurlijk achter lopen te zingen, inhaken en hotsen, daarvoor ben je jong. Om half zeven s'avonds was Jannes al bij mij. “Wij gaan de meisjes vroeg opwachten en dan niet direct naar de kermis, want daar wachten die meiden uit Zijldijk mij op en ik moet zien om daar af te komen.” Hij was helemaal bilder. Om half acht kwamen Mina en Trijn er aanlopen, wij stonden bij bakker Engelsman te wachten. “Wij gaan eerst weer een wandeling doen, net als gisteren en dan gaan we naar de kermis”, zei Jannes. Dus toen we om een uur of negen op de kermis aankwamen, was er al veel gepraat, maar nog geen woord over de meisjes uit Zijldijk. We hadden de stoom carrousel, schommel en zweefmolen gehad en stonden te genieten van een lekkere ijsco. Opeens een stem, “Zie je wel, hij is toch op de kermis en nog wel met een ander meisje, ik ben zeker niet mooi genoeg.” En zo stonden de meisjes uit Zijldijk ineens voor ons. Nou Mina en Trijn keken zo beteuterd, ik zei, “kom we gaan een eindje omlopen, als Jannes dit kan oplossen zoekt hij ons maar weer op”. Na zo'n 10 minuten was hij weer bij ons. Mina vond er niks meer aan en wilde naar huis. Het was ondertussen half tien geworden, dus we gingen huiswaarts. Op Kroonstad gingen Trijn en Ik verder naar stoommolen en onderweg vertelde ik het hele verhaal aan Trijn. Hij heeft zichzelf in deze positie gebracht, dus hij moet Mina heel goed kunnen overtuigen, als ze hem weer ontmoet. Door al die trammelant kwamen wij mooi vroeg aan bij de dikke boom en konden nog wat napraten en wat knuffelen. We spraken weer af dat we elkaar de volgende zondag middag in de straat zouden ontmoeten. Dus een los vaste verkering zoals we dat toen zeiden. De volgende dag kwam Jannes mij vragen of ik mee ging naar Zijldijk. Hij moest wat bepraten met Gerry en om alleen te gaan, zie ik tegenop. Probeer dan om het uit te maken, zei ik, want dit is voor Mina ook niet leuk. Wij gingen om 6 uur op onze fietsen, over Appingedam, Tjamsweer en zo door die mooie dorpen van het Hogeland, tussen de koren velden en koolzaad. Er zaten zelfs mooie blauwe koren bloemen in het graan, een prachtige tocht. Toen we tegen 8 uur in Zijldijk aankwamen, stonden Gerry en haar vriendin al op ons te wachten. Ze wilden met ons een wandeling door het dorp maken om het probleem te bespreken, maar Jannes zei, daar kom ik niet voor, ik kan heel kort zijn, ik hou niet meer van jou, dus het is uit met ons. Nou toen was de boot aan, wat konden die meiden een taal uitslaan. Er bleef niks meer van Jannes over en toen er ook nog een paar grote jongens kwamen aan lopen, die de meisjes

Page 57: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

57

mee hielpen, sprongen wij gauw op onze fietsen. We wilden er geen pak slaag bij oplopen. Op de terugweg kwamen we weer een beetje tot rust. “Ik ben toch blij dat het achter de rug is”, zei Jannes, “ze zien mij niet weer in Zijldijk”. Zo eindigde Pinksteren van 1936 met aan onze arm een meisje. Het veranderde toch wat in mijn leven. Je houdt rekening met een tweede persoon, maar daarover komt nog wel veel meer. Zo na de Pinkster dagen ging alles weer z'n gewone gang. Op de werf was het druk, de baas betrok mij steeds meer bij het werk en vaak liet hij mij zelfstandig een karwei uitvoeren met een positief resultaat. Dan zei hij, “goed zo Joapie, je schopt het nog ver”. Als ik dan een paar weken later vroeg om een paar centen per uur loonsverhoging, ging dat meest al wel door, iedere gulden was welkom, want ik was aan het sparen voor een nieuwe fiets. Pa was deze zomer bij verschillende mensen in de omtrek aan het werk en vroeg mij of ik zin had om te helpen schoven binden. Dan kon ik f5 verdienen. Nou dat was een meevallertje voor mijn spaarpot, een paar avonden en een zaterdag middag en het was verdiend. De metaal vakbond was ook met de scheepsbouw werkgevers bezig over een vakantie van een week, nu het steeds drukker werd in de scheepsbouw, moest de bond van de gelegenheid gebruik maken. We hadden een paar keer een vergadering in café Tivolie op de binnensingel, waar de actiebereidheid van de leden werd besproken. Doch het is niet tot een staking gekomen. Half augustus hadden we 6 dagen vakantie en dan ging ik naar mijn ongeorganiseerde collega's en zei, “jullie profiteren nu van mijn betaalde contributie, hou daar rekening mee”, er waren altijd wel een paar twijfelaars die dan lid werden. In de eerste maanden van onze verkering zagen we elkaar zaterdag s'avonds na de A.J.C. bijeenkomst. Dan stonden de meisjes met jannes te wachten bij de ijs tent van het Borgshof, waar vandaan we dan met z'n vieren tot Kroonstad liepen. Soms gingen Jannes en Mina mee tot de fabriek en dan gingen Trijn en Ik verder naar stoommolen en vertelde Trijn haar levens verhaal. Ze was 15 jaar, in februari werd ze 16 en was de jongste van vijf kinderen. Geboren in Amsweer, broer Piet was nog thuis, 29 jaar en had al 8 jaar verkering met Marie Bos in Appingedam (wachten op betere tijden) en vrachtwagen chauffeur. Zuster Sien was 9 jaar ouder, getrouwd met Jan Bos, hij was rijwiel handelaar en woonde in Delfzijl. Zus Marie woonde in Weiwerd, getrouwd met Hiltje van Dijk, had een transport bedrijf en Klaas de oudste was getrouwd met Jo Bults, had een garage bedrijf en woonde in Scheemda. Trijn ging iedere woensdag tot zaterdag op de fiets naar Scheemda, om daar te helpen in de huishouding, want Jo was in verwachting.

Page 58: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

58

Onder het vertellen door waren we al weer veel te gauw bij onze boom aangekomen en omdat ik nog niet bij haar thuis mocht komen, (we waren veel te jong) namen we daar maar weer afscheid. Door mijn leeftijd,16 jaar, kwam ik bij de rode wachten terecht. Daar vond ik het niet zo gezellig als bij de rode valken, eerst dacht ik dat het aan mij lag, maar al gauw had ik in de gaten, jongens en meisjes van 16 tot 19 jaar vormen onwillekeurig paartjes. En als we een zondag er op uit gingen, voelde ik mij soms een vijfde wiel aan de wagen en omdat ik nu zelf ook een beetje verkering had, wilde ik Trijn zondags ook niet alleen met Jannes en Mina laten. Ze heeft me trouwens nooit gevraagd om bij de A.J.C. weg te gaan, dat vond ik altijd geweldig sportief van haar. Jannes zei nog wel eens, “wat doe je toch nog altijd bij die troep, wat is daar nou aan”, dan werd ik nijdig en zei, “daar ben jij te stom voor om dat te begrijpen”. Hij is er nooit weer over begonnen. Zo ging de zomer dan voorbij met wandelen en fietsen en wij gingen wel eens naar haar broer en zusters. Maar bij Trijn thuis kwam ik nog niet. Mijn zus Dina had ons al een paar keer in de straat zien lopen en dat natuurlijk aan Moeke verteld. Die vroeg me een keer of ik een meisje had, “nou een beetje los vaste verkering”, zei ik. Nou als het dan wat vaster word, neem haar dan maar eens mee naar huis, zei Moeke. Dat gebeurde in de loop van de winter op een eigenaardige manier. We waren op een avond aan de wandel in Farmsum en liepen over de trambaan voor ons huis langs. Ik moet even wat in huis ophalen, zei ik tegen Trijn, ga je mee naar binnen? Nee ik wacht hier wel even op jou en ze bleef voor thuis staan. Toen ik in de keuken kwam, zei Moeke, ben je nu al terug, wat vroeg, nee ik ben wat vergeten en Trijn staat voor thuis te wachten. Moeke naar buiten en in het gangetje riep ze, “kom toch even binnen om te praten”. Trijn dacht dat zus Dina daar stond en zei, “nee wicht, ik wacht hier wel even, Jakob komt zo weer”. toen liep Moeke naar haar toe en Trijn moest toen zo lachen, dat ze zo maar wicht tegen Moeke had gezegd. Zo verliep de eerste kennismaking met Trijn haar schoonouders. De cursus afschrijven was weer begonnen en Trijn had een betrekking bij Juffrouw Dallinga in de buurt en daar moest ze zondags in de morgens ook naartoe. Om de andere zondag middag tot 4 uur. Dan had ze thee visite gehad en mevr. kon zelf niet afwassen, waar had ze anders ook een dienstmeid voor. De winter zondagen was ik meestal aan het voetballen, dus dat kwam goed uit en we zagen elkaar dan s'avonds wel. In de bogt van rode loantje Doar stait ain dikke boom Woar achter wie gingn wegkroepn Den konn ze ons nait zain

Page 59: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

59

Ik mog nog nait bie hur thoeskomn Ze vonden ons nog te jong Den gingn wie mor weer achter boom stoan En smokten stief mekoar En smokten stief mekoar Na Trijn haar 16 verjaardag in februari, ben ik voor het eerst bij haar ouders thuis geweest. Ze wilden mij wel eens van dicht bij zien, hadden ze gezegd, dus daaruit bleek, dat ze mij wel achter de boom hadden opgemerkt, het ouderoog ziet ook alles! Nou direct van het begin af aan vond ik ze lieve vriendelijke mensen, gewoon mijn tweede stel ouders. Ik had nogal veel huiswerk, meest tekenwerk, van de avondschool en van de cursus afschrijven. Vier avonden naar Appingedam fietsen en zaterdag middag naar Groningen, dus dat tekenwerk deed ik dan zondagmorgen bij ons in de voorkamer, ik had van één van de jongens van school een teken bord met teken haak gekocht voor f4,50, die kon net bij ons op de tafel liggen. Wanneer ik zondags moest voetballen, ging ik s'morgens heel vroeg opstaan, ook op gewone werkdagen. Mijn huiswerk moest klaar zijn, die taak had ik mezelf opgelegd, zodoende zagen we elkaar deze winter dan twee keer per week en voor dat we er aan dachten was het al weer voorjaar 1937. Toen de avondschool afgelopen was kreeg ik wat meer tijd en op een avond zei ik tegen Trijn, “mijn spaarpot zit zoveel in, dat ik wel een fiets kan kopen”. “Dan gaan we naar zwager Jan Bos”, zei Trijn en kijken wat die voor jouw heeft. Nou hij had er heel wat fietsen staan, maar de goedkoopste was altijd nog f53 en ik had f35 gespaard. “We gooien het op een akkoordje”, zei Jan, “je betaald me nu f30 en de rest betaal je af met f1,50 per week”. Daar was ik geweldig blij mee, mijn aller eerste fiets en zelf gespaard. Intussen had Trijn een andere dienst betrekking. Ze was bij de familie Zarkema in de Marktstraat voor hele dagen, maar ze was om 4 uur al vrij en verdiende f6 in de week met volle kost. Ik had toen f12.50 per week waarvan f7.50 voor mij was, wat voelden we ons toen al rijk en maakten al wat plannen voor de toekomst, doch wilden we eerst nog lekker wat genieten. Die zomer hebben we veel gefietst met ons beiden, soms gingen Jannes en Mina mee. Maar de Baptisten kerk had wel eens kritiek, dat Mina op zondag fietste, maar met ons beiden konden we ons heel best vermaken en Trijn hoefde op zondag niet meer te werken. Daar de cursus afschrijven voor mij belangrijker was, ben ik gestopt met de avondschool in Appingedam, daar gingen ze heel gedetailleerd verder met machine tekenen en dat trok mij niet zo.

Page 60: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

60

Janko Visker, ook een A.J.C.er was op de kweekschool en leerde voor onderwijzer, maar was ook bij de scheepsbouw betrokken. Hij was al een paar jaar verder dan ik en hij hielp mij dan met ingewikkelde vraagstukken. Op een zondag morgen toen we een uurtje gestudeerd hadden en Moeke ons koffie had gebracht, (wij waren weer met ons beiden), zei Janko, je hebt ook verkering hé, nou ik ook al drie jaar met b een meisje van de A.J.C in Groningen en dat meisje is lid van de N.V.S.H. “Als je nu seksuele problemen hebt of voorbehoedsmiddelen nodig hebt, kan ik je wel aan tijdschriften of boekjes helpen.” Nou, ik was gewoon overrompeld, daar had ik nog nooit zo diep over nagedacht, bij ons thuis werd er nooit met een woord over gesproken. Dus ik zei maar tegen Janko, “ik wil er eerst met Trijn over praten want die heeft in deze zaak ook een stem”. Toen wij er dan met z'n beiden over aan de praat kwamen, besloten we om de tijdschriften en boekjes wel aan te schaffen en kijken of er wat bij was dat we konden toepassen. Verder waren we van mening, dat we deze materie helemaal met ons beiden moesten oplossen, daar hadden derden niets mee te maken. Zo is het ook gebeurt en tot ons trouwen hebben we ons daar mee gered. Trijn was lid geworden van een dames handbal club in Farmsum, waar ze geregeld naar toe ging voor training en zondags hadden ze vaak wedstrijden. Als ik tijd had ging ik kijken, we waren ook bij een gymnastiek vereniging “Zeester” zodat we onze vrije tijd goed konden benutten. Zomer 1938 Op een zondag morgen gingen we om 6 uur, s'morgens met de fiets op stap, we wilden naar de dieren tuin in Emmen. Dat was een stevige tocht. We gingen via Bareveld en dan de Hondsrug route. Een prachtige omgeving met toen nog vele heide velden, waar we lekker konden uitrusten en tegen 11 uur waren we dan in Emmen. Twee uur rondgelopen in de dieren tuin onze boterham met daarbij een kop koffie. Dat viel er lekker in, we hadden honger. Toen op de fiets naar de bossen en hei in de Emmer dennen. Tegen 4 uur waren we uit gekeken en gingen aan de terug weg beginnen. We gingen nu over de “Monden” Stadskanaal, dachten dat het een kortere afstand was, maar langs dat lange rechte kanaal was een saaie route en het leek ons een veel langere weg dan de heen reis. We waren om 9 uur weer in Delfzijl. Erg moe maar hadden toch een mooie zondag beleefd en mijn nieuwe fiets was goed ingereden. In juli was er een VARA zomerfeest in Zuidlaren, waar we met een groep oudere jongens en meisjes (rode wachten) naar toe gingen, Trijn ging

Page 61: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

61

ook mee. Het waren toch meest paartjes. Het was een gezellige fiets tocht naar Zuidlaren, waar het feest in een mooie bosrijke omgeving werd gehouden en veel nieuwe vriendschappen werden afgesloten. Terug naar huis gingen we dan langs een andere route, dat was niet zo eentonig en er werd veel gezongen onderweg. Zo'n dag was veel te gauw voorbij. Op de scheepswerven werd het steeds drukker, de vraag naar schepen was groot en we moesten dan wel eens overwerken en dat bracht weer wat extra geld in de knip, wat we best allemaal konden gebruiken. Toen op het eind van de zomer, ik was 19 jaar, kwam er een oproep voor de militaire dienst, ik moest voor de keuring. Dat is vast een vergissing, zei ik tegen Pa, want Albert is militair geweest, dus ik heb broeder dienst. Nou ik zou toch maar eens gaan kijken, zei Pa, dat deed ik dus niet. Na een paar weken kwam veldwachter Scheres bij ons aan de deur met een papier, waarin stond, dat ik onder politie begeleiding naar Midwolda moest worden gebracht, voor de militaire keuring. De keuring in Delfzijl had ik bewust voorbij laten gaan. Politie Scheres kende ons gezin heel goed. Hij woonde bij ons op het streekje. “Kan ik er van op aan, dat je alleen naar Midwolda fietst? Beloof je me dat, dan ga ik niet mee.” “Ja, dat beloof ik U”, zei ik tegen Scheres. De volgende dag, ging ik op de fiets naar de keuring, de baas moest mij die dag door betalen. Er stonden nog meer jongens te wachten, die ook gekeurd moesten worden. Toen was het mijn beurt. Je moest een steile trap op en dan kwam je boven in een grote zaal waar de commissie zat en een dokter. Ik moest eerst in een hokje om me uit te kleden op mijn onderbroek na, onderweg had ik al bedacht hoe ik van deze militaire troep af moest komen. Er werden mij door verschillende mannen vragen gesteld, doch ik verstond ze slecht of helemaal niet en zei dan, “wablief” of “kweetniet”, de letters op het bord kon ik haast niet lezen. Ga maar naar het hokje en kleed je maar weer aan en kom dan nog maar even weer hier bij ons. Toen ik weer aangekleed voor de heren stond, zei de dokter, dat ze er nog even over moesten praten en ik kon wel naar huis gaan, dus liep ik naar de trap. Opeens was er een rinkelend geluid achter mij op de houten vloer, net of er een paar rijksdaalders vielen, ik keek niet achter om, liep gewoon door, dit trucje trapte ik niet in. Een paar weken later kreeg ik bericht van het gemeente huis, afgekeurd wegens slecht gehoor en ogen. Het gebeurde niet vaak dat Jannes en Mina met ons gingen fietsen. Maar op een zondag morgen in juli kwam hij bij mij om te vragen of we mee gingen fietsen naar het Slochter bos. Ik wil het eerst even met Trijn overleggen en als we meegaan,dan staan we om half twee bij brug 15. Nou het leek Trijn ook wel gezellig, zo met z'n vieren fietsen, het gebeurt

Page 62: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

62

niet zo vaak. Dus wij gingen om half twee starten en via Appingedam en Steendam, waar we nog even bij het meer bleven kijken naar de zeilboten, waren we om drie uur bij het Slochter bos. De fietsen kon je daar gratis stallen en we hadden er geen slot op, dat kon toen allemaal. Het was wat broeierig weer toen we door het bos liepen, maar wij wilden de “dikke boom” zoeken, waar de kindertjes aan groeien, nou die vonden we dan na een half uurtje lopen over de slinger paadjes. Het was een joekel, we konden hem met ons vieren niet omspannen. Er waren banken waar je lekker op kon uitrusten. “Ik ga een briefje aan de boom hangen en bestel alvast twee kindertjes”, zei Jannes, “hoeveel willen jullie”, “nou wij hebben er nog niet over gepraat, we laten het aan de natuur over”, zeiden wij en onder het geklets van deze gekkigheid, gingen we weer langs andere bospaadjes terug naar onze fietsen. Ik heb dorst gekregen en heb wel zin in een glaasje limonade, zei Jannes, maar ik heb vergeten geld mee te nemen, kan jij eerst voorschieten, Jakob, dan krijg je het de volgende week terug. Ik was wel verbaasd, hij had deze middag uitgedacht en dan geen cent op zak, ik dacht er het mijne van, maar zei dat ik wel zou betalen. Wij gingen op het terrasje zitten en namen ieder twee glaasjes ranja, lekker koel. Na het afrekenen, f1.60, zei Jannes nog weer, je krijgt het terug. De volgende dag kwam zijn moeder bij ons en vroeg, wat hebben jullie toch uitgespookt in het Slochterbos, Jannes ligt op bed, malaria koorts, zegt de dokter, nou dan is hij zeker door een mug gestoken, ik heb nergens geen last van. Jannes heeft de hele week op bed gelegen. Toen we elkaar weer zagen vroeg ik meteen om die 80 centen. “Wat maak je een drukte om die paar centen, zei hij, ik ben blij dat ik weer beter ben en dat geld krijg je wel.” “Die paar centen van jou, daar moet ik wel 3 uur voor werken”, zei ik giftig en liep weg. Dat geld moet ik nog van hem krijgen. Aanstaande zwager, Jan Bos, had twee tandems aangeschaft om te verhuren. f5 per dag en f2.50 voor een middag, die moesten wij natuurlijk ook proberen. Wij op een zondagmiddag de tandems opgehaald en door de polders heen, richting Finsterwolde, waar Trijn haar ooms en tantes woonden. We kwamen in de polder nog bij de plek waar onze polderkeet had gestaan. Bij de familie van Trijn waren ook veel kinderen thuis, zodat we daar niet al te lang bleven. We gingen terug over Oostwold, Nieuwolda, Woldendorp. De meisjes die de heenreis achterop hadden gezeten, wilden nu ook wel eens sturen dus we gingen ruilen, maar ze waren wel een beetje onzeker en slingerden wat, doch het werd steeds beter. Om 6 uur waren we weer terug en betaalden we onze huur. Jannes had nu wel geld bij zich, we wisten nu ook hoe een tandem fietste. Bij ons op kantoor was een nieuwe jongen gekomen, een leerling, Garmt Dijksta uit Krewerd. Daar hij ook nog veel moest leren van de

Page 63: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

63

scheepsbouw, ging hij zaterdags met mij mee naar Groningen voor de cursus. Een leuke gemoedelijke jongen van mijn leeftijd. Nu hadden Trijn en ik besloten om op de tandem naar Grijpskerk te fietsen, waar mijn neef Garrelt met zijn vrouw Janke woonde. We deden dat zaterdag na mijn schooltijd. Trijn ging met de Dambus naar Groningen, waar ik haar dan op pikte. Garmt ging met mij mee op de tandem naar school en dan ging hij weer met de bus terug, het paste allemaal precies in elkaar. We hadden alle drie schik, Garmt had ook nog nooit op een tandem gefietst. We kwamen tegen 7 uur in Grijpskerk aan, ze hadden niet meer op ons gerekend, maar we konden zo aan schuiven voor een boterham. Twee meisjes hadden Garrelt en Janke, van 2 en 4 jaar. We hadden elkaar in jaren niet gezien, zodat we die avond heel veel moesten bijpraten. De volgende dag gingen we Grijpskerk verkennen een stil dorp vonden wij, maar Garrelt zei, dat komt omdat de meeste mensen naar de kerk zijn. We zijn dan ook na de middag maaltijd weer op de fiets gestapt, het was 4 uur fietsen naar Delfzijl. We zijn nog een uurtje bij Jan en Sien blijven napraten. Trijn haar broer, Piet, was chauffeur bij de houtfabriek Roggenkamp. Hij moest soms wel drie keer in de week, met een vracht hout naar het westen en dan ging hij s'nachts om 2 uur al weg, want hij wilde dan om 7 uur in de morgen voor de poort van de fabriek staan en werd dan ook direkt geholpen. Op één van mijn laatste dagen van mijn vakantie, Trijn moest al weer werken, zei Piet, “ik heb nu een mooie korte reis, ik moet naar Hoogeveen en ga om 9 uur weg, heb je zin om mee te gaan”? Nou dat leek mij wel wat . Dus wij starten op tijd en gingen de heen reis over Beilen en kwamen langs een paar heide velden en waren mooi op tijd bij de fabriek, waar we direct werden gelost. We gaan terug over de turf route, zei Piet, dan kun je zien hoe ze onze turf graven. Nou dat was wat hoor, onafzienbare velden met turfbulten zo hoog als huizen en dan die prachtige heidevelden. De mannen maakten wel lange dagen en ze vertelden mij, dat hun loon zaterdags in een café werd uitbetaald. Dan bleef er soms wel de helft van het loon bij de kroeghouder achter en ik dacht nog wel, dat er op de scheepswerven veel gedronken werd, maar in het veen konden ze er ook wat van. Na een dikke bos heide te hebben geplukt, gingen we weer naar Delfzijl, ik was een ervaring rijker geworden en een dikke bos heide voor mijn Trijn. In het plaatselijke streekblad voor Delfzijl en omgeving “De Eemsbode “ stond een advertentie, dat er een dans cursus voor stijldansen werd gegeven. Er moesten tenminste 12 dans paren zijn, dan ging de cursus

Page 64: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

64

door, er werden 16 lessen gegeven en de prijs was f25. De cursus werd in café de Vries gehouden, iedere donderdagavond. Nou, Trijn haar broer zei altijd, “Wie niet kan dansen heeft een gebrek aan z'n opvoeding, dus wij gingen naar de Vries en daar bleek dat er al een stuk of tien deelnemers waren. Bij opgave moest je f15 betalen, de rest later. Veertien dagen later kregen we bericht dat de cursus op de eerste donderdag in oktober zou beginnen. Trijn en ik gingen die donderdag avond om 7 uur vol goede moed naar de les. Toen we de zaal instapten waren daar al 20 jongens en meisjes, ook uit de omliggende dorpen waren liefhebbers, we waren allemaal beginners. Onze dansleraar was de heer Cohen en zijn dochter verzorgde de muziek op de piano. Hij vertelde ons, dat hij de volgende dansen aan ons zou geven: quickstep, engelse wals, tango, spaanse wals en de weense wals. Toen we dan eindelijk begonnen, waren er 13 paren op de vloer, dat was een hele volheid en daarom besloot de heer Cohen, om de groep in tweeën te verdelen. Om de beurt dansen en kijken, nou dat ging al veel beter. Na een uurtje dansen was er een pauze, de café houder moest er ook wat aan verdienen en wij hadden dorst gekregen. De dans leider vroeg ons wel om tijdens het dansen, niet te veel bier te drinken. “Ik wil het wel netjes houden.” Nou daar hebben de jongens zich de hele winter aan gehouden. Aan het einde van de avond, waren we zover gevorderd, dat de meesten van ons al een quickstep konden doen. Wij hebben daar nog weer nieuwe vrienden gemaakt, Alje Rendering en Eske, waar we later ook veel mee hebben opgetrokken. We konden Jannes en Mina niet meekrijgen naar het dansen, die hadden weer heel andere interesses. Wij vonden het dansen leuk en hadden er ook “fieling” voor, het was weer heel anders dan het dansen bij de A.J.C., maar ik heb er wel maatgevoel door gekregen. In december hadden we tussenbal, dat was heel gezellig. Dan zag je dat er ook jongenlui waren die er moeite mee hadden en er waren 2 paren, die eerder zijn gestopt, ze zagen het niet zitten. In onze groep hadden we een heel apart stel, Kloas, hij werd altijd fordje genoemd, omdat hij overal doorheen rausde en hij pruimde ook en had altijd een pakje J.G. pruimtabak bij zich. Hij danste vaak met Grietje Meierhof, ze woonden allebei in Woldendorp. Onder het dansen ging zijn mond ook steeds heen en weer, wij dachten dat hij kauwgom in de mond had, maar iedere keer als hij in de hoek van de zaal kwam, waar een grote bloempot met een plant stond, draaide hij z'n hoofd even om en sjits, kwam er een bruine straal uit. Onze leraar had het ook in de gaten. In de pauze kwam hij naar ons toe. “Ik moet even wat uitleggen”, zei hij. “Jullie leren nu dansen, maar daar horen ook omgangs vormen bij.” Hoe

Page 65: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

65

je je moet gedragen. “Als ik jullie een dans ga uitleggen, dan gaan de jongens ondertussen geen sigaretje draaien, tijdens het dansen wordt er op de vloer niet gerookt, wanneer je een meisje ten dans vraagt, ga je niet van ver roepen, kom, Grietje wie goan daansn, maar je loopt gewoon naar dat meisje toe en vraagt, mag ik deze dans van jou. Dit zijn de standaard regels, waar jullie je tijdens deze cursus aan moeten houden.” Ik vond het fijn, dat de heer Cohen ons dat even uit legde, het was soms een zootje, de hele verdere lessen ging alles prima. En zo brak de dag van het einde van de lessen aan, we waren allemaal al zo ver gevorderd, dat we alle dansen een beetje konden mee draaien en er werd besloten, dat we de laatste zaterdag in maart, slotbal zouden hebben, onze ouders mochten ook komen kijken. Wij hadden ook een bestuur, Alje Rendering was penningmeester, want bij het begin van de lessen, hadden we besloten, om elke week een kwartje in de pot te doen, daar konden we aan het eind dan wat mee doen. Die zaterdag avond was ik al vroeg bij Trijn haar huis, Pa en Moeke Alles gingen ook mee. Trijn had een mooie oud rose kleur baljurk aan met een blauwe sjerp en zwarte schoenen, maar de rooie laan was zo modderig, we moesten het eerste eind tot aan brug 15 op klompen lopen om een beetje schier bij de zaal aan te komen. Onze klompen lieten we in het brugwachters huisje staan en we gingen met schone schoenen naar het feest. Nou wat was dat een geweldig slotbal, de zaal was versierd en de familie Cohen was met een heel orkest komen opdagen, een mooi stukje muziek. De meeste ouders waren aanwezig, dus wij moesten onze best doen en laten zien, wat wij deze winter geleerd hadden. Nou, ze vonden het prachtig. En of je nu een groot kind bent of klein kind, kindervreugd is oudervreugd, dus ze genoten. Aan het eind van de avond, kregen we allen een diploma, dat we de dansen goed hadden geleerd. De heer Cohen zei, dat we het volgend jaar wel weer moesten proberen om verder te gaan met dansen. Alje had voor ieder van ons een grote leren medaille gemaakt, die we met een koordje om onze nek konden hangen en zo gingen we allen met een zeer voldaan gevoel naar huis. De metaalbewerkers bond, A.N.M.B., had een jubileum jaar. In Bilthoven werd een feestelijk openlucht spel opgevoerd. Vanuit Delfzijl gingen we met de trein met 30 leden (gratis), de vrouwen gingen ook mee. Vanaf Groningen gingen we met een extra trein, die onderweg vaak stopte en de leden op pikte van andere afdelingen, zodat we in Bilthoven aan kwamen, met een paar duizend mensen uit het noorden. Het was een geweldige bijeenkomst daar, op verschillende locaties was van alles te

Page 66: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

66

doen. Het was ons te druk, je krijgt overal een beetje van mee, maar de bedoeling was goed, maar om er nu veel van te vertellen wat we allemaal gezien hadden, nee. De leden kregen ook een reductie bon, daar kon je huishoudelijke artikelen mee kopen, wij hadden ons oog al wel eens laten vallen op een cassette van lepels en vorken, die lagen in de etalage van Gans in Delfzijl. We hadden al plannen om een beetje aan te schaffen voor de huishouding. Zo'n cassette kostte f58 maar met de kortings bon, betaalden we f 36 en dat deden we dan ook. Alje Rendering, van onze dans groep, kwam mij vragen, of ik hem wilde helpen om een houten zeilboot te bouwen. Hij had een schets bij zich, 6 meter lang en 1m,85 breed. ”Als jij daar nu een werk tekening van maakt, het wordt er een van latjes. Ik heb al een paar balken gekocht en daar zagen we dan de latten uit”, zo redeneerde Alje, dus hij was er al zo vast van overtuigt, dat ik hem zou helpen. Nou het was voor mij dan ook een uitdaging, om te laten zien wat ik kon. Ik heb er 14 dagen voor nodig om een uitslag van het lijnen plan en een werktekening te maken, zei ik tegen Alje en dan kunnen we aan de slag. Als jij dan intussen voor een spanten vloertje van 4 bij 3 meter zorgt, kunnen we zo beginnen. De volgende avond ging ik in onze voor kamer aan mijn teken bord een begin maken aan het lijnen plan. Alles op schaal 1:10. Het is prachtig werk, al die mooie loodlijnen en waterlijnen zo vloeiend strokend te krijgen. Na een dag of tien had ik alles klaar. Alje kon van de gebr. Windt een schuurtje te leen krijgen, waar we de spanten vloer plaatsten en de boot konden bouwen, ook de latten werden daar gezaagd. Alje was een zeer handige jongen, hij was een paar jaar ouder dan ik en loodgieter van beroep, maar dat hij al veel vaker met hout had gewerkt, dat viel mij direct op. Ik heb veel van hem geleerd, maar met het opstellen van de kiel en de spanten, kon ik Alje weer wat leren en zo behoort het ook te gaan in de maatschappij, dat is beter als al die afgunst. Wij hebben daar in die oude schuur heel wat gezellige leerzame uren doorgebracht en ik heb geleerd om de latten verdekt te spijkeren, wat mij later weer van pas kwam. Alje had nog een oude motor op de kop getikt en die wilde hij inbouwen, nou, dan kwam er weer een week overheen. Maar uit eindelijk was het dan zover, op een zondag morgen brachten we de boot op een lage boeren kar naar het afwaterings kanaal en lieten hem achterwaarts in het water glijden. Er kwam eerst nog wel wat water binnen, de latten moesten nog wat uit dijen, maar dat was na een paar uur geklaard. We hadden ook wel een paar uur nodig om de boot op te tuigen en toen gingen we een proefvaart maken. De mast moest eerst gestreken blijven, want we moesten onder een vaste brug door. Toen we dan in open water waren, konden we kruisen van de ene wal naar de andere en

Page 67: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

67

zo kwamen we in Meedhuizen terecht. Op de terugreis hebben we de motor ook uitgeprobeerd, hij sputterde eerst wel wat, maar na wat veranderingen ging het beter. Wij waren allebei best tevreden en Alje heeft later met zijn Eske en andere familie nog vele prettige uren op het water doorgebracht. Ik had nog een goede vriend, Alie Kuiper, we waren allebei bij de gymnastiek, en we oefenden 1 keer per week in de oude school in Farmsum. Daar was een gymlokaal bij, we waren 12 jongens, de heer Bus uit Groningen gaf les. Op een avond na afloop van de gym, kwam Alie met een voorstel, we konden wel een boks club oprichten, wie heeft er belangstelling voor? “Ik heb zelf nog 4 paar bokshandschoenen van mijn oude vereniging.” Er waren 7 jongens die zich opgaven, “nou daar kunnen we wel mee beginnen”, zei Alie. En dan gaan we oefenen na de gymnastiek, dan behoeven we geen zaalhuur te betalen, na ons komen er toch geen mensen meer. Zo had ik dan na mijn werktijd een vrij druk verenigingsleven, tijdens de boks lessen kregen we wel eens een blauw oog of een dikke lip, maar we zetten door en het waren gezellige avonden. In deze zomermaanden zijn we vaak met een paar vrienden van de dansschool, naar Steendam geweest, daar was iedere zondag middag en avond dansen. We gingen dan s'avonds om 7 uur weg, op de fiets en konden dan lekker een paar uur dansen. Met zo'n groepje is dat reuzen gezellig en onze dans vaardigheid werd er door verbeterd, die paar uurtjes fietsen vonden we niet erg. Jannes Fluks had een paar zeil lessen gehad, hij vroeg ons een keer of we mee gingen, naar het schildmeer, dan gingen we met ons vieren. Trijn en Mina gingen ook mee, een paar uurtjes zeilen. Wij op een zondag middag op de fiets naar het meer en een boot huren. De verhuurder had hem al opgetuigd, hij vroeg nog wel even, of we een zeil diploma hadden. “Dat komt wel goed, ik heb een paar lessen gehad”, zei Jannes. Hij ging aan het roer zitten en ik nam het fokke schoot, de meisjes zaten middenin de boot en zo gingen we met een matig windje het meer op. Het was behoorlijk druk op het meer en er kwam wat meer wind opzetten. We gaan maar weer op wal aan, zei Jannes, hij keek soms een beetje benauwd, dus wij overstag en hij wilde bij de steiger aan leggen, maar dan moest hij weer overstag en dat deed hij voor de wind en om dat te doen moet je wel een ervaren zeiler zijn, dus het ging dan ook fout. De boot ging heel langzaam kapseizen en de beide meisjes kwamen zo mooi in het zeil terecht, de mensen die op de steiger alles zagen, klapten in de handen, zo'n potsierlijk gezicht was het. Het was daar gelukkig niet diep, Jannes en Ik konden daar staan en we duwden de boot verder naar de steiger. Trijn en Mina konden droge

Page 68: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

68

kleren van de verhuurder krijgen, die we later terug brachten. Wij onze boven kleren wat uitwringen en zo weer op de fiets terug naar huis. Dat was onze eerste zeil ervaring. Later heb ik een zeil cursus genomen, ik wilde mijn aanstaande vrouw niet weer een nat pak laten oplopen. Toen we later de kleren terug brachten, moest Jannes nog wel f15 schade vergoeding voor het zeil betalen. Ondertussen was de oorlogsdreiging toegenomen en was de mobilisatie afgekondigd, vele jonge mannen moesten opkomen en dat waren geen leuke dingen voor de mens. Op de werf kregen we het steeds drukker en dat was natuurlijk wel mooi, maar de baas vroeg dan wel, om over te werken. Maar ik had het s'avonds al zo druk, doch die paar gulden kon ik er ook best bij gebruiken. Zo gingen we dan de winter 1939-1940 in. Trijn en Ik waren van plan, om met haar verjaardag een paar ringen te kopen en ons gaan verloven, we hadden al 4 jaar verkering en om te trouwen, daar verdiende ik nog niet genoeg voor. Twee gouden ringen met inscriptie voor f8 per stuk, dat was een heel bedrag, maar we hadden er voor gespaard, je gaat maar een keer verloven. Er is geen feest van gegeven, wel een extra smok. De mobilisatie winter van 1939—1940 Deze winter zouden de danslessen worden voortgezet, maar de familie Cohen was naar Amerika gegaan, ze voelden al nattigheid aankomen. Er kwamen ook steeds meer joden uit Duitsland naar ons land vluchten. In café de Vries was iedere zondag avond dansen. De muziek bestond uit een accordeon, slagwerk en zang. Omdat er geen dansles werd gegeven, gingen veel van onze voormalige groep daar heen, dan vergaten we niet, wat we geleerd hadden en het waren ook gezellige avonden. Er waren een paar schoollokalen gevorderd, daar waren militairen in gelegerd, overdag gingen ze oefeningen doen bij de dijk en zondags s'avonds kwamen er ook veel jongens om een dansje te doen. Er was een zekere spanning onder de mensen, met de kerstdagen werden alle verloven ingetrokken, maar dat liep ook weer met een sisser af. Trijn haar broer lag ingekwartierd in Zuidlaren, broer Albert zat ergens in Noord-Holland, maar het gewone werk moest doorgaan. Bij ons op de werf waren ook een paar jongens opgeroepen en dat werk moesten wij er dan bijdoen, maar het ging allemaal, als er een gezamenlijke vijand op de loer ligt, wordt de solidariteit steeds beter. En zo sukkelden we dan de winter door, met hoogte en laagte perioden. De dag van 9 mei brak aan, s'avonds was ik met Pa op het Oosterveld bezig om de aardappelen te schoffelen en toen was er steeds in de verte een gerommel en schieten. Wij waren om een uur of acht klaar en

Page 69: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

69

gingen met ons gereedschap op de nek naar huis. De soldaten in de school waren zo rumoerig en druk, de mensen deden zenuwachtig. “Kom met”, zei Pa, “Wie kiekn of Moeke de koffie kloar het, wie kenn der toch niks an daun.” Wij gingen naar binnen, Moeke had de radio aan staan, alle verloven waren ingetrokken. (Op het Buiskoolplein was de kermis al opgebouwd voor het Pinkster feest) Nadat we met de buren nog wat hadden gepraat, gingen we naar bed. De volgende morgen om 5 uur werd ik al wakker, een stuk lawaai, honderden vliegtuigen vlogen over Delfzijl, richting Holland. Wij allen uit bed, slapen ging niet meer, voor de radio waren nieuws berichten, de Duitsers waren ons land binnen gevallen en het was oorlog. Rotterdam werd hevig gebombardeerd. Het Koninklijk gezin was naar Engeland uitgeweken. Daar kon ik met mijn dom verstand niet bij, die moesten toch bij ons zijn. Pa zei tegen mij, “hoge oomes bietn mekoar nait.” En zo begon bij ons in Delfzijl de lange 5 oorlogsjaren, waar nog veel over te vertellen is. De oorlog en bezettings jaren,1940-1945 Wat verandert er veel in een tijd toen ons land was bezet. Plaatselijk: Onze burgemeester kreeg een “assistent” en had toen zelf niet veel meer in te brengen, later is hij van zichzelf opgestapt, kon niet samen werken met de bezetter. De ene verordening na de andere werd afgekondigd, dit mag niet en dat moet. De Pinksterfeesten, die dit weekend zouden worden gehouden, werden afgelast, alles moest worden afgebroken, de mensen hadden ook geen zin meer in feesten. Na vijf dagen van bombardementen op een paar grote steden in het Westen, werd de capitulatie afgekondigd en waren we een bezet land. We waren een paar dagen niet naar het werk gegaan, we wilden de situatie even bekijken, maar kregen al gauw een bevel, om te gaan werken, anders was er in Duitsland werk genoeg en werden we opgehaald. Dus gingen we naar de werf om ons te melden. Daar stond al een marine officier ons op te wachten, die een hele redevoering hield. Het schip was bijna klaar en was gevorderd door de Duitse marine en moest zo snel mogelijk worden afgebouwd, voor de bevoorrading van het Duitse leger. Wij gingen in de schuur om er eens verder over te praten, we hadden er geen van allen veel zin in. De werfbaas, Verheek, kwam bij ons en vertelde het volgende: “Wij zitten met elkaar, alle scheepswerven, in een heel vervelende situatie, we zijn allemaal gevorderd en de schepen moeten zo snel mogelijk worden afgebouwd. Doen we dat niet, dan komen hier vreemde arbeiders om het werk af te maken en worden jullie naar Duitsland gestuurd om te werken.”

Page 70: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

70

Iedere week komt er een marine officier om te controleren of het werk goed opschiet, wij hebben niks meer te zeggen. Gelukkig wachten wij nog op een schip met plaatijzer uit IJmuiden en hopen dat hij veel vertraging heeft, dan kunnen we een reden opgeven, waarom het werk niet opschiet. Zo zijn we de eerste werkweek in de oorlog begonnen. Een paar jongens van mijn leeftijd waren onder gedoken en zijn de hele tijd niet weer gekomen. Zo was de situatie bij ons op de werf. Het verenigingsleven ging ook veel veranderen. De S.D.A.P., A.J.C. en de vakbonden, kregen allemaal andere leiders en bestuurders, N.S.B.ers en jeugdstormers, begrijpelijk, dat er niet veel leden aan bleven. Ik was bode, moest iedere week de contributie ophalen. Van het hoofdbestuur kreeg ik bericht, dat alle papieren van de ledenadministratie, vernietigd moesten worden, dus ik stopte alles in de kachel. Later had ik er spijt van, want bij ons onder de keukenvloer was een grote ruimte, waar ik mijn oliemolen en waitmolen ook verstopt had, daar hadden de papieren ook wel kunnen liggen. Soms moesten we een verplichte vergadering bijwonen, dan kwam er een vent in uniform van de arbeidsdienst en werd het werk onderbroken. We moesten allemaal op de spanten vloer komen en luisteren naar dat gekwak, hoe goed of de bezetters wel voor ons waren en wat er allemaal nog voor ons gedaan werd dankzij de vakbond. Het was niet goed van ons geweest om de bond te verlaten, we moesten ons maar weer zo snel mogelijk aanmelden, anders zou het wel eens nare gevolgen kunnen hebben. Maar als die vent was uitgekletst en was vertrokken, gingen we ons gewone gangetje weer. Een pluspunt van een gezamenlijke vijand is: dat alle stands-en geloofs verschillen wegvallen, of je nu socialist, communist, gereformeerd of katholiek was, ons doel was om de bezetter zo veel mogelijk te benadelen en tegen te werken. Maar er waren ook mensen, die aan de vijand verdienden, een winkelier uit Weiwerd, kwam met een bakfiets vol snoepgoed naar het Eemskanaal, waar Duitse marine schepen lagen en verkocht de hele santenkraam aan de bemanning. Wij konden onze mond afvegen en toezien, we hebben die mensen later niet vergeten. Die eerste weken na de bezetting, was het overal een zootje, niemand had ergens belangstelling voor, maar we moesten leven, eten en kleren hebben en de stok achter de deur, om naar Duitsland te worden gezonden. Dus we gingen zo goed en zo kwaad, maar weer met onze bezigheden verder. Het was zomer en s'avonds hoefde er nog geen licht te branden, maar we hadden al een verordening gekregen, er mocht geen spleetje licht naar buiten komen. De fiets lantaarns moesten afgeschermd worden. Enz, enz, allemaal maatregelen, dat de “Tommy's” ons maar niet zouden zien en bombarderen. Dat wij om tien uur s'avonds binnen moesten zijn,

Page 71: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

71

vonden we het aller ergste, want als de controle je snapte, namen ze je gewoon mee en werd je verhoord, ze waren bang voor spionage. Wij gingen deze zomer toch nog wel fietstochten maken, zwemmen en soms een dans middag bezoeken, we waren tenslotte nog jong en wilden zo veel mogelijk genieten. In september ging Pa weer naar de dorsmachine in Oterdum, de boeren hadden hun schuren weer vol en dat moest gedorst worden en dat werd vooral door de bezetter gecontroleerd. Drie vierde gedeelte moest worden afgestaan aan de “Wehrmacht”, wel tegen betaling, maar daar werd nogal wat mee gesjoemeld. Maar wie het dichtst bij het vuur zit, die warmt zich het best. De arbeiders van de dorsmachine kregen hun portie wel, daar waren ze zelf bij. Het werd steeds drukker in de haven. Er kwamen veel Duitse marine schepen om te bunkeren en provianderen, ook veel vrachtschepen om de troepen te bevoorraden. Want als ze naar Rotterdam moesten om te lossen, was er een grotere kans om door de Engelse bommenwerpers te worden beschoten en te worden gebombardeerd. Delfzijl was dus voor de Duitsers een belangrijke haven en het kon niet uitblijven. Op een dag werd er een verordening uitgegeven: het haven terrein mocht door gewone burgers niet meer worden betreden. De haven arbeiders en leveranciers kregen een speciale pas, overal kwamen soldaten of N.S.B.ers op wacht, om de toegangen tot het haven terrein te controleren. En zo werd ons een mooi stukje gebied afgenomen, waar we vaak gingen wandelen en de boten bekijken, vooral op zondagen. Op de dijk werd afweergeschut geplaatst en daar mochten we ook niet komen. Daar er veel beschadigde schepen binnen liepen, moesten we van de werf ook op het haven terrein zijn om reparaties te doen, onze directie kreeg ook tien van die speciale passen. Op een morgen kwam baas Verheek in de schuur, we moesten met zes mannen naar een schip in de haven om te repareren. Er zaten een paar gaten in de huid net boven de waterlijn en een paar spanten waren beschadigd. We moesten een las toestel en een gas-zuurstof brander meenemen. Jan de Vries had de leiding van ons groepje en had de zes toegang pasjes. Wij hadden al ons materiaal en gereedschap op een grote handkar geladen en gingen op weg. Bij de grote waterpoort stonden twee land wachters in uniform te controleren, maar alles was in orde en we konden zo door lopen. Het schip lag dichtbij, wij brachten ons gereedschap en slangen in het ruim, waar de bootsman ons al stond op te wachten. Nou de schade was niet gering, een verwrongen huidplaat en drie spanten moesten weggebrand worden. Direct toen we in het ruim kwamen, viel ons een weeïge zoete geur op en bleek, dat er een lading

Page 72: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

72

bruine basterd suiker in lag. De bootsman vertelde ons, dat het werd gebruikt voor springstoffen en naar Duitsland werd gebracht. Wij gingen beginnen met het los branden en slopen van de platen en spanten, al gauw gingen er “per ongeluk” een paar zakken kapot en wij even proeven, het was lekker zoet. Daar wij thuis bijna alles op de bon moesten kopen, bedachten we een plan, om zo veel mogelijk suiker langs de controle te krijgen die avond. De bootsman, die de kapotte zakken al had zien liggen, deed zijn hand met gespreide vingers voor zijn gezicht, dus dat zat wel snor. We hadden al gehoord en gezien, dat een paar bootwerkers de nylon kousen van hun vrouwen, volstopten met suiker en dan om hun blote lijf onder de kleren bonden, maar die rotzakken van N.S.B.ers waren zo goed in het controleren, dus de mannen werden gesnapt en meegenomen, verhoord en geslagen. Dus wij moesten het anders aan pakken. Jan de Vries kwam met een heel goed plan. Onze branderij werkt op zuurstof en carbid, dat in een korf werd gedaan en dan in een houder (slot), en op druppelsgewijs werd nat gemaakt, zo ontstaat het gas. Dat water zat in een grote ronde tank van 50 liter, wij laten het water er uit lopen en doen de suiker er onder in, het waterslot er boven op en niemand ziet er wat van. Wij gaan straks een paar keer met onze gereedschapskisten met suiker aan wal. Toen het dan ook vijf uur was, zeiden we tegen de bootsman, we gaan naar huis en tot morgen en hij zei, veel geluk. Wij kwamen bij de waterpoort en er stonden een paar andere controleurs dan s'morgens. We werden allen grondig gefouilleerd, er werd in onze gereedschapskisten geneusd, maar de branderij hadden ze geen erg in, dat ging boven hun verstand. Het karwei duurde vier dagen, zodoende hebben we op deze manier ongeveer een baal suiker (75kilo) door de controle gesmokkeld. Op een dag in juni 1940, kwamen er 6 Duitse viskotters voor de werf te liggen, ieder schip had een bemanning van 5 mariniers, kapitein, stuurman, machinist en 2 matrozen. De schepen hadden een lengte van gemiddeld, 20-25 meter. Een dag eerder was de commandant van de marine al bij onze directie op kantoor geweest. Baas Verheek kwam bij ons in de schuur om te vertellen, wat er zoal moest gebeuren. De 6 kotters kregen op het voor-en achterschip een geschutsstelling, waarop dan de lichte kanonnen werden geplaatst. De boten moeten zo snel mogelijk klaar gemaakt worden, voor de invasie in Engeland, deze zomer. Al ons ander werk moest stil gelegd worden. Nou er konden niet meer dan 3 kotters voor de werf liggen, de andere 3 moesten zo lang in het Dok liggen, dat was een zijhaven van het Eemskanaal. Daar lagen ook altijd veel binnen schepen te wachten op lading. Dus baas Verheek verdeelde de vakmensen over de drie schepen en wij aan de slag, het was weer eens wat anders, meer constructie bouw,

Page 73: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

73

maar het was wel allemaal bekend materiaal waar we mee werkten. We konden vanaf de werktekeningen, (die we s'avonds weer moesten inleveren) veel op de spantenvloer zetten en dan de hoekstalen en buizen op ware grote in vorm buigen en drukken. En dan waren er twee montage ploegen die aan boord de stukken plaatsten, dit alles gebeurde onder toezicht van een paar Duitse marine ingenieurs. Een paar matrozen kwamen een keer bij ons staan en vroegen, “kan het niet wat langzamer, jullie werken veel te snel, we hebben helemaal geen zin om naar Engeland te gaan.” De eerste 3 schepen waren in drie weken klaar. Toen, ineens was het materiaal op. “Dat kan niet”, zeiden de ingenieurs. Wij namen ze mee op de spantenvloer en na wat berekeningen en meten, bleek dat er te weinig materiaal was gestuurd, een fout op hun tekenkamer, de marine in alle staten. We hebben 10 dagen moeten wachten op nieuw materiaal. En als je dan ziet, hoe de ene ambtenaar de schuld op een ander schuift, lach je je rot. We gingen zo lang met ons eigen werk verder, de lassers konden nog wel een paar dagen aan de stellingen werken. De tweede serie kotters konden we zonder onderbreking klaar maken. Zo onder het werk door hadden we de machinist al eens gevraagd, of hij wel dieselolie wilde ruilen, voor tabak of sigaretten. Dat wilde hij wel, maar we moesten dan zelf voor flessen zorgen en zijn bazen mochten niks zien, nou dat konden wij wel versieren. De meeste mannen en jongens wilden hun rokertje (op de bon) niet graag missen. Ik rookte niet. Met 5 flessen van een liter in een oude jute zak, ging ik naar de machinist in de machinekamer en 3 pakjes sigaretten op zak. Daar kreeg ik 5 liter dieselolie voor. Met 2 flessen olie in de fiets tassen, ging ik dan de boer op om eieren te ruilen. Die ruilhandel begrepen sommigen nog niet goed. Ik kwam met mijn handel bij een keuterboer in de omgeving van Wirdum, hij had wel belang bij de olie. Die kon hij gebruiken in zijn stallantaarns voor de schuur, dus voor 1 liter olie kreeg ik 20 eieren, maar daar vroeg hij een dubbeltje per stuk voor. “In orde”, zei ik, “maar dan betaal je mij voor 1 liter olie f2.” Toen begreep hij waar ik heen wilde, met gesloten “knipke” elkaar helpen. Eind augustus waren de viskotters klaar en konden wat ons betreft naar Engeland varen. Later hoorden wij, dat er wel een poging was gedaan, maar de meesten werden beschoten en zonken. Steeds meer artikelen kwamen op de bon, ook kleren, maar de jongsten droegen toch altijd al de afdankertjes van de oudsten, nu kwam er nog een lap op de knie, of achter de elleboog bij. Voor veel geld kon je nog wat kopen, 't is altijd weer Jan boezeroen die de klappen krijgt. We deden op ons manier ook ons best om zo veel mogelijk te bemachtigen.

Page 74: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

74

Op een avond in mei, kwam onze buurman, Bertus Uuldersma, bij de achterdeur en vroeg aan Pa, of hij zin had, om vannacht mee te gaan de “maidn” in om koolzaad te dorsen. Maar Pa durfde dat niet, als ze ons snappen, kom je in het “Scholtenshuis” terecht. Ik krijg mijn portie koolzaad deze winter op de dorsmachine wel. Toen keek de buurman mij aan, nou ik wilde wel, de boeren deden toen toch al een oogje dicht. Ik vertelde het aan Trijn, wat wij van plan waren, zij had ook wel zin om mee te gaan. Toen het donker was tegen 10 uur, gingen we op pad de “maidns” in, we hadden een groot laken en een paar zakken bij ons, de buurman had zijn fiets bij zich, waar we alles op legden. Doordat de maan scheen was het niet helemaal pikdonker. We gingen over een laan en langs Geefsweer. Na een half uur lopen, kwamen we bij een stuk koolzaad land, dat al was gemaaid, de schoven waren al bruin gedroogd. Wij het laken uitgelegd en daar de schoven op en toen maar lopen en springen, dat de korrels er maar uitkwamen. Nou dat ging vrij vlot, de zakken werden al mooi vol. We waren zo een uur bezig, toen zei Bertus opeens, “Ik hoor stemmen op het andere eind van dit stuk land, dat zijn vast landwachters, alles opbergen en in de onderwal.” Zo gezegd, zo gedaan, wij kropen in een ondiepe sloot een paar schoven op onze kop, de voeten werden een klein beetje nat. Na een kwartiertje hoorden we nog niets, de kust was veilig, we deden de zakken bij de buurman op de fiets en gingen langs een andere weg terug naar huis. We hadden zo'n 50 kg koolzaad bij elkaar gestampt. We kwamen op de laan nog een paar mannen tegen en die vertelden ons, dat ze een paar land wachten in de verte hadden gehoord. Toen wij ons verhaal ook verteld hadden, kwamen we tot de ontdekking, dat we mekaar bang hadden gemaakt en konden er toen smakelijk om lachen. Het uitgaansleven werd ook steeds beperkter, na 10 uur mocht je niet meer op straat zijn, de bioscoop draaide veel propaganda films, van de “wehrmacht”. Een keer in de maand was er dan een dansavond. Onze gymnastiek en boks avonden waren weer begonnen, in de oude school van Farmsum. Trijn en Ik gingen vaak naar haar getrouwde zuster of broer, voor een spelletje kaart, jokeren of één en twintigen en dan was zo'n zondagavond gauw om. Als het dan kwart over tien was, zei zwager Jan Bos, “je benn nou toch al te loat, wie kenn nog wel half uurtje deurgoan, je kroepm moar deur onderwaal noar hoes”. We waren jong en moesten toch wat doen. Met mijn oude avondschool vrienden, gingen we een keer op de fiets naar Amsweer. Het was al donker, we kwamen bij een stuk land, waar rode-en witte kool op stond en konden de verleiding niet weerstaan. We sprongen over de sloot en zochten een paar dikke witte-en rode kolen uit

Page 75: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

75

en sneden ze met ons zakmes vlakbij de grond af en stopte ze in onze fiets tassen, waar ze precies in pasten. Onze Moekes vroegen de volgende dag ook niet waar de kolen, die in de kelder lagen, vandaan kwamen. Zo was dat toen in die rot tijd, pikken wat je kon, wij werden ook van alle kanten belazerd en bestolen. In de 5 oorlogsjaren heb ik het altijd met mijn geweten kunnen verenigen, als ik wat deed, wat de bezetter benadeelde. Half augustus kregen we 10 dagen vakantie, maar de werf moest wel door blijven draaien, zei de commandant van de marine, de schepen moesten klaar. Dus de helft van het personeel had de eerste 10 dagen. Ik was bij de eerste ploeg vakantiegangers, maar waar moest je toen naartoe. Trijn kon ook een week vrij krijgen. En toen kwam er via Klaas en Jo uit Scheemda, het bericht dat we een week naar Ter Apel konden gaan, daar woonden de ouders van Jo op een boerderij, nou, dat leek ons wel wat. Wij stapten op zondagmorgen op de fiets, we wilden de heenreis in twee dagen doen. We kwamen tegen 4 uur in Blijham aan, waar we konden overnachten bij Oom Hendrik Ploeger en Tante Kee. Ze hadden een mooi huis met een grote schuur erachter, waar een paar koeien en een paard in stonden. Na het melken kwam er warme stamppot wortels op tafel, met een stuk spek en dat viel er lekker in en een bord vol echte rijstebrij met bruine suiker. Het landleven was toen zo slecht nog niet. Toen we na het eten en afwassen, nog even gezellig gingen nakletsen. Oom Hendrik was een “gutige man” als je naar zijn gezicht keek, moest je al lachen. jammer ze konden geen kinderen krijgen, hij zou een gezellige vader zijn geweest. Toen het tijd was om te gaan slapen, zei oom Hendrik, nou hebben we ook een ramp, we hebben maar twee bedsteden, één in de kamer en één in de keuken. Nou kan Jakob bij mij slapen en Trijn bij Tante Kee, of jullie moeten uit “nood” bij elkaar slapen en hij lachte met z'n hele gezicht. Nou, zei ik, “zo bang zijn we nu ook niet voor elkaar, we zullen ons best vermaken”. Dus om tien uur was de boerderij in “diepe rust”. De volgende morgen vroeg weer op en na een paar lekkere plakken roggebrood met goed beleg en een paar bekers met echte volle melk, gingen wij richting Ter Apel, wat een mooie fietstocht is het door die streek van “Westerwolde”. We kwamen nog door Jipsinghuizen, waar onze vaders hun zweet hadden gelaten en waren om 3 uur in Ter Apel. Even vragen en zoeken en waren toen bij de boerderij van de familie Bults. Nou dat was een echt gezellig ouderwets gezin. Oma en Opa en er waren nog drie jongens en drie meisjes thuis. Twee waren er al getrouwd, dus nog 8 mensen in huis. Maar wij werden zo in dat gezin opgenomen, grote gezinnen hebben er minder moeite mee, als er twee bij komen, dan kleine gezinnen, wij voelden ons er direct thuis,

Page 76: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

76

en dan s'avonds, met 10 mensen om een grote tafel in de keuken eten. Opa Bults was een echte Drent en dat praten kon ik niet goed volgen, maar het was reuzen gezellig. Ieder had een taak in het gezin, want Oma kon niet veel meer doen, ze had last van reuma. We gingen met vier man afwassen, de jongens en meisjes waren allen tegen onze leeftijd. Met Riekje en Henny hebben we die week veel opgetrokken, wandelen en fietsen. De tweede dag, dinsdag, vroegen de meisjes ons, of wij zin hadden om mee te gaan naar het Boshuis, daar werd die avond een gezellig zang en dans feest gehouden, van de partij. Nou wij hadden geen idee wat zij met de partij bedoelden, dus we zeiden dat we meegingen. We gingen die avond een uurtje vroeger eten en na de afwas, zeiden de jongens, we gaan ons even verkleden en gaan dan met elkaar naar het feest. Toen dan, een kwartiertje later, Jan en Johan de kamer binnen stapten kon ik mijn ogen niet geloven, ze stonden daar in vol ornaat met een N.S.B. pakje aan ,voor ons. Ik moet toen wel erg beteuterd gekeken hebben, want ze vroegen mij, “Nou staan die pakjes ons niet goed?” Als ik toen mijn geweten had opgevolgd, was ik op de fiets gestapt en naar Delfzijl gegaan, maar ik liet mijn verstand weer werken, keek even naar Trijn en zei, “ie bent er hiele kerels in en wie gon mit oe mee noar het feest”. Toen we dan met ons zessen bij het Boshuis aan kwamen, was de zaal driekwart gevuld met zwarthemden, er zou een of ander knul bevorderd worden tot sergeant en dan zou het feest beginnen. Het was de ene houzee na de andere en maar strijdliederen zingen. Trijn en Ik keken mekaar aan, dit kan ik niet langer aanzien en horen, zullen we in de bossen gaan fietsen? Nou daar was ze het roerend mee eens. De volgende dag vroeg Jan mij, hij had zijn gewone werkplunje weer aan, waar we waren gebleven, het was een geweldige avond geweest. “Wij werden door al die mensen en de warmte zo misselijk en duizelig, dat we maar naar de bossen zijn gegaan”, zei Ik. Moet je eens luisteren zei Jan, sinds wij bij de N.S.B zijn gegaan, hebben we het veel beter gekregen, we krijgen nu veel meer voor onze producten, dan bij de vorige regering, de grote boeren kregen steun, die ze met een grote auto ophaalden en wij kleine boertjes werden in een hoek getrapt. Mussert heeft ons nog veel meer vooruitgang beloofd. In zijn betoog zat wel een kern van waarheid, maar het systeem waarop het gebeurde, deugde niet. Ik wilde er met hem niet over discussiëren, omdat de hele familie een reuzen gezellige gezin was. De rest van de week hebben we met Riekje en Henny, later kwam Geert van Klaas en Jo ook nog een paar dagen logeren, veel gefietst, naar de Emmer Dennen en de dierentuin.

Page 77: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

77

Vrijdagmorgen vertelden de jongens ons, dat de Engelsen Delfzijl hadden gebombardeerd, ze wisten niet hoeveel doden er waren gevallen. Nou toen hadden wij nergens geen aardigheid meer in, we pakten onze spullen op de fiets en bedankten de hele familie voor de gastvrijheid en gingen op de terugreis. We konden wel weer in Blijham overnachten, maar we besloten, dat we zo gauw mogelijk in Delfzijl moesten zijn. Toen we daar aankwamen, viel het allemaal nog mee. Er was een Engelse bommenwerper aangeschoten en had toen zijn lading laten vallen, gelukkig ver buiten Delfzijl in een weiland. Een paar flinke bomkraters en er waren drie koeien gedood. Een mooie propaganda stunt van de Duitse en N.S.B zenders. Zo gingen we dan de eerste oorlogswinter van 1940 in, niemand was zonder werk en dus ook een weekgeld. Er werd ook geen koren en groente meer vernietigd, zoals onder de regering van Colijn, alles moest gebruikt worden, voor het Duitse leger en vloot was heel wat nodig. Vele jonge mannen gingen onderduiken, om maar niet naar Duitsland te worden gestuurd, de verzetsgroepen kwamen opdagen. Distributie kantoren werden overvallen en beroofd, om maar aan bonnen te komen. Soms kwamen Duitse “S.S.”ers op zondag morgen bij de kerken, om de jonge mannen te arresteren, met het gevolg, dat alleen vrouwen en meisjes naar de kerk gingen. Het was wel een angstige tijd, maar wij jonge mensen gingen zo veel mogelijk naar de diverse verenigingen, die nog doordraaiden. Er kwam veel nep materiaal in de etalages te liggen, lege dozen en flessen. “Onder de toonbank” was nog wel wat te koop voor veel geld. Zomer 1943 Bij ons op de werf hadden we twee schepen (coasters) afgeleverd, aan de reders, die de schepen, direct na de proefvaart, aan de Duitse koopvaardij moesten afstaan. Eén van die schepen, hoorden we later, wist Engeland te bereiken. Er kwam een nieuwe Duitse olie tanker voor onze werf te liggen, die voor driekwart gedeelte was afgebouwd in Emden. Maar door de vele bombardementen, moest het schip daar weg. Bij ons werd hij verder afgebouwd, daardoor bleven wij nog steeds vrijgesteld van werken in Duitsland. Het was wel interessant werk, alle pijpleidingen en afsluiters moesten afgeschermd worden met dun plaatwerk van 2mm dik, waar wij kasten en goten van maakten. Dat dunne plaatwerk was heel gewild bij ons, we maakten er broodbak vormen van, trechters voor de olie molens en de “waaitmeulens”. In deze zomer heb ik vele olie en tarwe molens gemaakt, in de baas zijn tijd (Werhmacht), die ging ik dan verruilen, voor dingen waar wij belang bij hadden.

Page 78: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

78

De familie in Blijham, twee zusters van Pa, kwamen een zondag bij ons op visite. Van praat komt praat. Die Ooms vroegen mij, of ik wel een oliemolen voor hun wilde maken en ze hadden ook wel belang bij een lichte dommekracht. Geld speelde geen rol, voor mij ook niet, zei ik. Jullie gaan straks slachten en daar hebben wij wel belang bij. Ik lever het materiaal bij jullie thuis af en krijg dan 20 kilo slacht mee terug. Daar gingen ze direct mee akkoord. Vroeg op een zondagmorgen, pakte ik alles in een paar jute zakken op mijn fiets. De oliemolen had ik in 5 onderdelen zo verstopt, dat als “ze” me aanhielden, niet konden zien, wat het moest voorstellen, want de land wachters of N.S.B.ers waren overal actief. Mijn achterband was nog een gewone fietsband op lucht, maar de voorband was een harde band, gemaakt van de zijkant van een oude autoband. De einden waren aan elkaar gezet, met een stuk ijzerdraad en dat veroorzaakte bij iedere omwenteling een boems. Maar je kon er op fietsen en daar ging het om. Op de heenreis had ik geen last van controle. Tussen Heiligerlee en Winschoten, was wel een demonstratie van allemaal zwarthemden, maar die hadden geen tijd om aandacht te schenken aan zo'n sjappie met van die oorlogs banden om zijn fiets, het was mij wel goed. Tegen 12 uur kwam ik bij één van mijn ooms en tantes in Blijham aan. “We gaan eerst eten en dan komen de anderen om te zien, wat je voor ons hebt gemaakt”, zei oom Hendrik. Nou ik had wel trek na mijn fietstocht en het was een echte ouderwetse boeren hutspot, met vlees en spek, we kregen “lobbige zoepenbrij” na. Na het eten ging ik de oliemolen in elkaar zetten en werd toen op een stevige werkbank in de schuur, draaiklaar gemaakt. De andere familie kwam met een paar spint koolzaad en wij aan het draaien. Mijn ooms waren enthousiast, toen we een fles vol olie hadden, vroeg ik, hoe ze er over dachten. Het was prima, zeiden ze, ook de dommekracht was naar de zin van oom Hendrik Ploeger. Hij had zijn portie vlees en spek al meegenomen. De andere ooms deden hun portie er ook bij en zo moest er een dik 20 kilo worden verdeeld op mijn fiets. Onder in mijn grote fiets tassen. Oude zakken erboven op, tussen zadel en stuur kwam een pungeltje te hangen, met oude vodden bedekt. Mijn oude rugzak van de A.J.C. kwam ook wat in, mijn jas er overheen. “Nu moet je deze oude gescheurde overall aan trekken”, zei één van mijn ooms en als ze je aanhouden, nooit geen namen noemen en ga zoveel mogelijk langs binnen wegen en laantjes terug. Zo stapte ik om 3 uur in Blijham op mijn fiets als een sjappie en vodden jongen, met een hoge rug (bochel), doch met een rijke buit in mijn bezit. En maar zorgen, dat ze mij niet in de smiezen kregen. Ik wist een binnen pad, die buiten om Winschoten heen ging en kwam zo in Meeden terecht.

Page 79: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

79

Ik had bij mezelf al besloten, als ze me aan zouden houden, dat ik de hele handel in een sloot zou kieperen, de N.S.B.ers zouden mijn stukje vlees niet krijgen. Toen ik tussen Wagenborgen en Delfzijl, op de Kloosterlaan was, kwamen twee N.S.B.ers met twee meisjes, mij achterop rijden. Nog snotneuzen, “hé, boertje, je moet zien, dat je een goede voorband en een hele overall, te pakken krijgt, dan kun je ook harder fietsen”, riepen ze mij toe en reden me met veel lol voorbij. “Ik zal mijn best doen”, zei ik, maar was toch geschrokken, ik had niet goed opgelet, maar deze jongens waren er niet op uit, voor controle, ze hadden het veel te druk met de meiden. En zo kwam ik zonder ongelukken bij ons huis in Farmsum aan. Pa en Moeke keken zo verwondert, “Wat zugst er ja oet, hest aan vechten west?” Ik schoof mijn fiets met alles er op en er aan, in het schuurtje en in de keuken vertelde ik mijn belevenissen, nou ze waren heel blij met wat ik had meegenomen. “Daar moeten Trijn en haar ouders ook een paar kilo van hebben”, zei Moeke direct, “dat zit wel snor”, zei ik. We hebben er allemaal een paar weken lekker van gegeten, het was iets anders, dan koolzaad olie door de stampot. Baas Verheek kwam op een dag met de mededeling, dat er van de bonnen-en voedselvoorziening, een paar mensen zouden komen, om te controleren, wie heel zwaar werken moest, die had recht op extra bonnen. Zoek het zwaarste gereedschap maar uit en zet dat maar klaar. Ik zal jullie wel een seintje geven, als ze op de werf zijn en in de schuur komen, zei de baas. Twee mannen in burger en een landwacht in uniform, kwamen er aan, met lijsten, waar onze namen op stonden. Wat hebben wij gezwoegd die dag, platen kloppen met de bolhamer, spanten zetten met de zwaarste voorhamer en platen sjouwen. 12 man onder een plaat, van de ene plek naar de andere (doelloos natuurlijk), de klinker zat met zijn klink revolver onder het schip te klinken, de jongens, die anders te beroerd waren om een smeed hamer op te pakken, liepen nu met de zwaarste voorhamer over de werf. Zulke mensen kom je overal tegen op deze wereld en die zijn er over 100 jaar ook nog. Maar het eindresultaat van de controle was dan, dat we bijna allemaal een paar extra voedselbonnen kregen en die konden we allemaal best gebruiken. Winter 1943—1944 Pa was weer op de dorsmachine, de controle op de boerderijen werd steeds strenger. “Je moet maar een paar morgens met mij mee gaan”, zei Pa, “want ik heb een paar spint koolzaad en tarwe klaarstaan, maar die durf ik s'avonds niet mee te nemen naar huis, want dan staan er altijd een paar N.S.B.ers bij de boerderijen om ons te controleren”. Dus ik een paar morgens met Pa om 5 uur de deur uit naar Oterdum. Bij de

Page 80: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

80

boerderij de fietstassen volgestopt en dan weer terug, hartstikke donker, maar geen controle. Dan was ik om half zeven weer thuis, Moeke had de pannenkoek al klaar staan, vlug eten, want om 7 uur moest ik op de werf zijn. We hadden weer een voorraadje koolzaad en tarwe en we konden weer malen. Als Moeke echte fijne meel wilde hebben, ging ik met een paar spint tarwe altijd s'morgens vroeg naar molenaar Dieterman op de Molenberg. Voor een kwartje draaide hij dan twee spint tarwe door een elektrische molen, de zemelen haalde Moeke er dan uit met een fijne zeef en zo bleef er mooi pannenkoek meel over. Trijn en Ik kwamen op een dag tot de ontdekking, dat we, ondanks al de miserie van de oorlogsjaren, toch nog een kleine f400 bij elkaar hadden gespaard. Wij waren een keer bij Jan en Sien en die wezen ons er op, dat je over een tijdje, niets meer voor je geld kon kopen, dan was het waardeloos. “Jullie willen toch zeker een keer trouwen”, zei Sien, “Nou hier in de buurt woont een doofstomme meubelmaker, Takens heet hij, daar moeten jullie eens een keer heengaan.” Wij gingen op een zaterdag middag naar de werkplaats van Takens. Hij was net met een stel meubels bezig, alles werd nog met handgereedschap gemaakt, maar piekfijn. Wij konden met gebarentaal duidelijk maken wat we wilden hebben en we gingen dan bij een stoel staan, die wij mooi vonden. Wij kwamen dan met Takens overeen, dat hij voor ons zou maken: 4 fauteuls voor f 180- 1 dressoair voor f75- 1 tafel voor f40- 1 theekastje f55- samen f 350- Het kon wel een half jaar duren voordat het klaar was, maar wij zaten er niet op te wachten. Toen de meubels dan in april 1944 klaar waren, hadden Pa en Moeke Alles al gezegd, dat ze wel bij hun op de zolder konden staan. Dat was dan onze eerste grote aankoop voor de huishouding. We hadden het al wel eens over trouwen gehad, maar ik verdiende nog maar f15,75 per week en er waren geen huizen. “Doe maar rustig aan” ,zeiden onze ouders, “het wordt ook nog een keer weer vrede.” Zomer 1944 wij gaan trouwen, het moest er een keer van komen, 8 jaar verkering, de laatste tijd leefden we toch al als man en vrouw. Toch is het een hele stap, met de gedachte aan een gezin en dan zonder woning en met oorlog. Jullie kunnen best in onze voorkamer wonen, zeiden, Pa en Moeke Alles direct, geen probleem. Dus wij gingen voorbereidingen maken voor de dag. Ondertrouw op het gemeentehuis, daar vroegen ze

Page 81: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

81

ons, wat voor geloof ze moesten invullen. “Nou mijn moeder is wel eens naar de hervormde kerk geweest”, zei Trijn. “Nou dan vullen we dat voor jou toch ook in”, zei de ambtenaar. “Vul mijn hokje maar in: geen geloof” zei ik tegen de ambtenaar. “Dat bestaat niet”, zei hij, “je bent toch geen communist”? “Nou je toch de politiek er bij haalt, wat helemaal niet ter sprake komt, wil Ik dit even zeggen, dat de communisten wel flink meehelpen, om jou en mij van de bezetters te bevrijden.” Toen zette hij een streep in het hokje. Bij een melkboer in Biezem, Klinkhamer, konden we drie koetsen+ paarden huren voor f 25, maar dan moest ik er wel 3 liter koolzaad olie bijleveren. Gelukkig kon ik koolzaad genoeg krijgen, dus gingen we een paar avonden aan het draaien. Toen ik een week voor onze trouwdag, de olie bij Klinkhamer bracht, was hij er blij mee en zei, als wij met de koetsjes bij jullie komen, krijg je er 2 liter volle melk bij. De volgende dag op de werf, ging ik naar baas Verheek. “Vrijdag 30 juni gaan wij trouwen, dus die dag kom ik niet werken en zaterdagmorgen moet ik de boel weer opruimen, dus dan kom ik ook niet, dat wordt dan anderhalve dag vrij.” “Nu wij toch aan de praat zijn, kan ik een dubbeltje per uur meer verdienen? Want ik heb nu een gezin.” “Nou Joapie, dat was een haile redenaotie, zo vraug in de mórn tegen mie”, zei hij. “Doar zek die dit op zegn, doe waakst vrijdag tot 12 uur en zaterdagmorgen ook en anders gaan we je korten, en trouwen is nog geen reden om meer te verdienen, dat hangt van de prestatie af”. Ik werd kel, ik wist niet meer wat ik moest zeggen, van kwaadheid. Wat is er mis met mijn prestatie, doe ik niet genoeg, als er moet worden overgewerkt, heb ik nooit geweigerd. Dit wil ik u nog wel even zeggen, baas Verheek, deze behandeling zal ik nooit vergeten, (ik stond te janken van kwaadheid). “Nu ben ik aan handen en voeten gebonden, want anders stuurt u mij naar Duitsland.” “Maar er komt een andere tijd en dan ga ik hier weg en als u het met uw geweten kunt klaren, om mij op mijn trouwdag te korten, moet U dat maar zien.” Een groepje mannen stond op een afstand naar ons te loeren, later zeiden ze tegen mij, “wij hebben jou nog nooit zo kwaad gezien, maar je hebt wel gelijk.” Dat was dan een voorprogramma van onze trouwdag. De dag van 30 juni begon grauw en regenachtig, Trijn moest op de fiets naar de kapper, later op de dag werd het droog. Om 3 uur kwamen de koetsen, ze hadden de 2 liter volle melk ook meegenomen, de familie was al aanwezig. Een paar kinderen waren er ook bij, we moesten over een smal pad naar de koetsen toe lopen, gelukkig was het droog geworden. De koetsen waren goed afgeladen, bij ons beiden zaten ook nog 3 kinderen achterin, en zo gingen we over het rooie laantje naar het gemeentehuis, waar ook nog wat belangstellenden stonden. De kinderen wilden ook graag mee naar binnen, maar zwager Hiltje van Dijk zei, “dat

Page 82: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

82

gebeurt niet, zij blijven maar in de koetsen wachten”, (dat hoorden wij pas later). In dat half uur dat we in het gemeentehuis waren, kwam er ook nog lucht alarm, de paarden moesten uitgespannen worden en de kinderen moesten naar binnen, dat was nog een hele consternatie en duurde ongeveer drie kwartier. Na de trouwerij gingen Trijn en Ik naar de fotograaf en de familie naar stoommolen. s'Avonds kwamen er nog wat kennissen en de familie Zarkema kwam ons gelukwensen. Daar het “spertijd” was moest iedereen om tien uur binnen zijn, dus het was geen uitbundig feest. De tijd en de omstandigheden waren er ook niet naar en wij konden vroeg gaan slapen. De volgende dag, konden wij de extra stoelen weer op een kar terug brengen en de kamer weer opruimen. Dat was dan onze bruiloft. Toen ik maandag morgen mijn loonzakje kreeg, zag ik dat ze de vrijdag wel hadden doorbetaald, maar de zaterdag morgen hadden ze gekort. Dit gebaar heb ik de directie van gebr. Niestern nooit vergeven en later toen mijn kans kwam, voor de voeten gesmeten. Op de werf werd het steeds drukker met het repareren van beschadigde Duitse schepen, waarvan vele omgebouwde viskotters waren. De schepen die boven de waterlijn beschadigd waren, konden we voor de werf weer oplappen. De scheepswerven kregen in het algemeen een karige toewijzing van plaatmateriaal. Omdat wij veel Duitse schepen moesten maken en repareren, was onze voorraad nogal ruim. Toen kwam van de marine de opdracht. Wij moesten een schuilkelder op de werf bouwen van platen, bij een eventuele luchtaanval moesten wij daarin. Er werden zo'n honderd scheepsplaten in de grond gestopt, daar om heen een paar platen rechtop, met een dak, daar kwam wat zand bovenop en klaar was kees. “Mocht het nodig zijn, daar kruipen wij niet in”, zeiden we tegen de baas, “je wordt levend begraven”. We begrepen later, dat dit een methode was, om platen te laten onderduiken. We hadden ook een opdracht van een zogenaamde Duitse reder, voor het bouwen van een coaster, van elk onderdeel, van dat schip, werden er twee gemaakt, waarvan één werd weggestopt. (na de bevrijding werd een schip, die voor driekwart klaar was tevoorschijn getoverd en in elkaar gezet, achterover gedrukt van de wehrmacht). Er werd veel gesjoemeld, door het bedrijfsleven. Wij waren nu een inwonend gezin van 2 personen en de derde op komst. Wat iedere liefhebbende ouder voor zijn kinderen doet, dat deden Pa en Moeke Alles voor ons. Wij betaalden f5 kostgeld, jullie moeten nog zoveel voor de huishouding hebben, was hun gezegde. Ik verdiende toen f15.60 per week en zolang Trijn nog kon werken, f7 p.w. Er was een grote tuin om het huis, wat er nodig was voor ons vieren, kon Pa allemaal verbouwen. Vaak kwam ik met een zootje vis thuis, als er

Page 83: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

83

een kotter te repareren was geweest en dat was een lekkere aanvulling op ons karig rantsoen vlees. Een paar weken na ons trouwen, kwam baas Verheek bij mij en vertelde, we hebben toch maar besloten, om jou wat meer te laten verdienen, je bent een goede werkkracht, je krijgt er een dubbeltje per uur bij, dat was f4.80 p.w meer. Augustus 1944 De boeren hadden gebrek aan werkkrachten, veel jonge mensen waren ondergedoken om aan de razzia's te ontkomen en de oogst moest nog binnengehaald worden. Wij hadden wel van de werf vakantie, maar we gingen nergens heen, ieder deed zijn best voor lijfsbehoud en om wat voedsel bij elkaar te struinen. Mijn vader kwam bij ons en vroeg of ik zin had, om een week bij boer ten Have in Oterdummerwarven te helpen oogsten, hij wilde wel betalen, maar ik mocht ook kiezen voor tarwe en koolzaad. Op een avond ging ik met ten Have praten en we kwamen overeen, een half mud koolzaad, een half mud tarwe, 20 eieren en ik zou ieder avond een liter volle melk meekrijgen. Dus maandagmorgen om 6 uur gestart op de fiets vanaf Stoommolen, waar we toen woonden en tegen 7 uur was ik op de boerderij, waar de boer al bezig was om het werk te verdelen aan de arbeiders. Ik werd bij twee oudere mannen geplaatst, Fibo Sanders en Epko Kamminga, die mij nog wel kenden van vroeger, toen ik in Oterdum woonde. We gingen met drie stel paarden en boerenwagens naar een stuk land, waar de schoven al in hokken stonden. Epko stond op de wagen, die moest “vleien” en Fibo en Ik moesten opsteken. We deden dat met een lange twee tands vork, als de wagen bijna vol was, is dat een heel karwij, maar ik was het zware werk wel gewend op de werf. Toen de wagen vol was, werd er een lange “ponterboom” over de lading gelegd die achter met een stevige touw aan de wagen werd vastgemaakt en zo gingen de volle wagens naar de boerderij. Soms moesten we even wachten op een lege wagen maar vaak stond er al weer een te wachten. Tussen 12 en 1 uur kwam de boer zelf met een lege wagen en had dan een grote pan met warm eten bij zich, voor de vaste arbeiders. Wij vakantie werkers moesten ons eigen brood meenemen, dat vond ik zo raar en zei tegen ten Have, “doe mij zaterdag maar een spint koolzaad minder, maar ik wil wel graag met jullie warm mee eten”. Hij keek mij zo verwonderd aan krabde wat op z'n kop “hest gliek Joapie jong doe krigst mórn ook stamppot worrels met zoepenbrei.” Zo waren we met elkaar drie dagen bezig en er was heel wat koren naar binnen gebracht. Donderdag morgen moest ik met een paar vaste

Page 84: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

84

arbeiders naar een stuk land, waar de machine al bezig was met zichten. Wij moesten de schoven in hokken zetten, ze waren al gebonden. Toen kregen we een stuk land met koren, dat kon niet meer in de schuur, dus werden er “bulten” van gemaakt, die voor op het land werden geplaatst, zodat later de dorsmachine er naast kon staan om te dorsen. En zo is de werk vakantie van mij heel snel omgegaan. Mijn verdiensten had ik in een paar keer op de fiets binnen gehaald en toen maar koolzaad en tarwe draaien, maar we hadden weer wat te smikkelen. Er kwam een verzoek bij onze directie, van een paar boeren in de omgeving van Delfzijl, of de werf 20 mensen beschikbaar kon stellen, om een paar dagen te helpen, om de aardappelen te rooien, de boeren hadden bijna geen arbeiders meer. Onze baas ging eerst met de commandant van de marine in overleg, en die gaf zijn toestemming, uiteindelijk moesten de boeren toch leveren. Wij op een donderdag morgen met een groep van 24 mannen en jongens op de fiets, richting Meedhuizen. Daar was de boer zelf al bezig met een ploeg en een span paarden, om de lange rijen aardappelen naar boven te ploegen. De korven en zakken stonden klaar en wij in onze overall op de knieën aan het “krabben”. Nou is het best gezellig, zo'n grote groep mensen bij elkaar. Je kon bij het krabben en leeg brengen van de korven ook nog wel zingen, als je daar zin in had. De boer was best tevreden met zoveel hulpkrachten, later moest er nog een ploeg en een span paarden bijkomen, wij konden vlugger krabben dan de boer rooien. Toen we zaterdag s'avonds drie stukken land hadden gerooid, kregen we allemaal een “pungeltje” aardappelen mee naar huis, het geld werd gewoon door de werf betaald. Ik vond het een aangename afwisseling van de dagelijkse sleur. Zo gingen we de winter van 1944-1945 in, de Duitsers gingen steeds meer druk op alles zetten, in december werden de sluizen in het Damsterdiep, bij hoog water opengezet en alle landen tussen Delfzijl en Groningen, die aan het Damsterdiep lagen, liepen onder water, meest zoutwater. Pa Alles zijn tuin kwam ook voor een gedeelte onder water te staan, daar had hij veel verdriet van, hij was zo zuinig en bezorgd voor zijn mooie akkertjes. En toen begon het ook nog flink te vriezen, na een paar strenge nachten van 8 tot 10 graden, konden we overal schaatsen, op ondergelopen land. We konden thuis onze schaatsen onder binden en op het ijs stappen en zo naar Groningen rijden. Daar hebben veel mensen dan ook gebruik van gemaakt. Dat duurde zo een paar weken en toen viel de dooi in, begin januari was er veel sneeuw. Trijn had eind november haar dienst betrekking bij Zarkema opgezegd, we hadden een kinderledikantje van Jan en Sien gekregen, die wat

Page 85: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

85

opgeknapt moest worden. Een van de knechten van Zarkema heeft hem mooi roze overgeschilderd en was toen weer als nieuw. 17 januari, we wilden net naar bed gaan, zei Trijn, je moet maar even naar de dokter gaan, want ik geloof dat het “zover is”. Ik pakte mijn fiets, het was kwakkelweer, dan vroor het een beetje, dan was er een sneeuwbui. Hier en daar was het snotglad, haast geen licht aan de fiets en zo op weg naar dokter Bakker in de Waterstraat. Ik was onderweg ook nog even bij vrouw Gierman aangegaan, die zou bij ons bakeren. In de Marktstraat werd Ik aangehouden door twee Duitse soldaten, “aufsteigen en ausweis”. Nou ik legde het geval uit en toen ze mij begrepen, waar het om ging, zeiden ze, “machts du snell vort”. Toen ik bij de dokter zijn deur kwam, stond er een bordje, wegens spoedgeval afwezig, vervangend arts Oosterhuis. Dus ik op weg door de donkere straatjes, naar de singel, gelukkig was de dokter thuis en vertelde ik hem, hoe het er bij stond. Hij beloofde, dat hij zo spoedig mogelijk zou komen. Ik ging langs de buitensingel weer terug, om maar zo weinig mogelijk Duitsers tegen te komen, er was nog een luchtalarm, zodat ik moest afstappen. Maar na ruim een half uur, toen ik bij huis aankwam, stond de auto van de dokter er al en vrouw Gierman was ook al aanwezig. Pa en Moeke Alles waren natuurlijk ook al uit de bedstede gekomen. En zo werd onze dochter, Trijntje, tegen 1 uur s'nachts geboren in een wereld vol geweld en verdriet, doch wij waren er heel blij mee en alles was goed verlopen. De volgende dag ging ik ons ledikantje ophalen, die was nog bij de schilder. Er was veel sneeuw gevallen, dus nam ik de slee uit de schuur van Opa, en daarop een paar lege zakken, waar het ledikantje op kwam te liggen. Zo weer terug naar huis, waar hij werd klaar gemaakt en onze dochter er lekker in kon slapen. Bij alle ellende om ons heen, voelden we ons toch rijk. Dokter Bakker, onze huisarts, kwam ook nog even informeren, hoe het was en vertelde ons, waarom hij afwezig was geweest. Broer Albert, die in Duitsland was te werkgesteld, stuurde ons 100 mark over. Koop daar maar een kinderwagen voor, schreef hij. Wij op stap, maar dat ging niet zo gemakkelijk, in Delfzijl was niets te vinden, dus gingen we naar Appingedam. Daar vonden we nog een kinderwagen die voor het grootste gedeelte uit geperst kartonpapier bestond. Maar wij hadden een wagen, en toen Trijn hem helemaal had geïnstalleerd, zag hij er prima uit en kon ons dochtertje er in gereden worden, toen de sneeuw weg was. Over het algemeen kregen de mensen steeds meer de neiging om zo weinig mogelijk te presteren en zo veel mogelijk te saboteren. Toch moesten we van de werf nog vaak naar de haven, om de gehavende schepen van de Duitsers weer vaarklaar te maken en dat

Page 86: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

86

leverde ons weer wat diesel olie op in ruil voor tabak. Maar voor de bezetters en hun kontlikkers, was het dweilen met de kraan open. Een kennis van ons, Piet v.d. Ploeg, hij werkte bij Gillot, een kachelsmid, vroeg mij, of we wel belang hadden bij een kookkachel met een oven. Ik ging met hem naar een heel grote loods en daar stonden wel 1000 kachels in alle soorten. “Die hebben de Duitsers in beslag genomen en worden hier opgeslagen, om later naar Duitsland te worden gezonden en mijn baas heeft de opper toezicht en verantwoordelijkheid”, zei Piet. We zochten een mooie kachel uit en brachten die op een handkar, gewoon bij klaarlichte dag naar ons huis op Stoommolen. We hebben er na de bevrijding, toen we op onszelf kwamen te wonen, nog vele pannen met eten op gekookt. De geallieerde legers brachten de Duitsers steeds meer in het nauw. Iedere nacht kwamen drommen bommenwerpers overvliegen op weg naar Duitsland. Wij hadden ook een soort schuilkelder, in de aardappel kelder onder de bedstee. Moeke Alles wilde er nooit in, maar als de afweer hevig te keer ging, dan pakten we ons kleine meisje goed in en kropen bij Opa Alles in de kelder, je meende dan, dat er niks kon gebeuren. Toen begin april. Ik ging nog steeds iedere morgen naar een boer, aan de Farmsummer weg, om een liter melk te halen, hadden de Duitsers in de weg waar ik langs moest, landmijnen gestopt. Je kon zien waar ze lagen onder het wegdek, als je voorzichtig liep en goed uitkeek, kon je er tussendoor lopen en dat deed ik ook, want die melk wilde ik hebben, maar heb er niets van tegen Trijn gezegd. De Canadezen zaten in de toren van Appingedam en de Duitsers in de toren van Farmsum en probeerden zo elkaar te vernietigen. Het huis van Opa en Oma Alles lag precies in de vuurlinie, er zijn heel wat takken van de vruchtbomen en dakpannen gesneuveld en wij maar weer in onze “schuilkelder”. De laatste twee weken ging er ook niemand meer naar zijn werk, ieder dacht aan eigen lijfsbehoud, het werk blijft wel in de wereld. En dan in eens op 1 mei, was het heel stil om ons heen. We zagen hele groepen Duitse soldaten bij ons huis langs komen, allen met hun handen in de nek en begeleid door twee Canadese soldaten, met een machinegeweer in de aanslag. De Duitsers waren uit de omliggende bunkers gehaald, waar ze tot het laatst toe tegenstand hadden geboden. Het derde rijk was niet meer. Het was een mooie dag met veel zon, Opa en Oma Alles, Trijn met ons dochtertje van drie maanden, op de arm, stonden naast het huis en keken mekaar aan, we huilden van blijdschap, wat een opluchting.

Page 87: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

87

“We gaan eerst maar eens de afgerukte takken en andere rommel opruimen”, zei Opa, “we hebben nu geen last meer van rondvliegende granaten”. “Maar Ik wil eerst even bij mijn ouders op de Trambaan gaan kijken, hoe het daar afgelopen is”, zei ik tegen Trijn, dus stapte ik op de fiets en zag overal om mij heen een rotzooi op de weg. Nou, mijn ouders ,broer en zus, waren er ook goed afgekomen, ze waren ook heel wat nachten in de aardappel kelder geweest, maar aan het huis was niet veel schade. Ik weer terug naar stoommolen, waar Opa al druk bezig was en tegen de avond hadden we de dikste rommel opgeruimd. Er kwamen die dag ook nog veel colonnes Duitse soldaten langs ons huis, met hun handen in de nek. Het water in het Damsterdiep was ook weer gezakt, dus het onder gelopen stuk tuingrond, was weer droog gevallen en Opa kon dat weer bouwklaar maken om er de aardappelen in te poten. De volgende morgen, wij zaten in de keuken en zagen in de verte, een hele drukte bij het “Abel Tasman schip”. Daar waren heel veel Duitse soldaten in geweest. “We gaan daar eens even kijken, wat daar te doen is”, zei Opa. Toen we daar aankwamen, waren er veel mannen en ook vrouwen, met handkarren en bakfietsen, die werden volgeladen met spullen, die ze van het schip haalden. Dekens, potten, pannen, stoelen, alles was door de Duitsers achter gelaten, er was niets eetbaars achter gebleven. Wij gingen ook even binnen kijken, maar durfden niets mee te nemen. En waar kwamen we mee thuis? Opa had een plat zinken bord en Ik een paar soldaten kistjes (schoenen). Er kwam al gauw een oproep, dat de mensen weer aan het werk moesten gaan, er moest heel veel opgebouwd worden en we moesten ook weer wat verdienen. Maandag ging ik weer naar de werf, waar de meeste mannen weer aanwezig waren. “We gaan eerst maar eens met elkaar aan het werk”, zei baas Verheek, “om wat orde te scheppen”. De platen van de “schuilkelder” werden opgegraven, nou, daar was wat in de grond gestopt. Wij waren met een kustvaarder aan het bouwen, die half klaar was. Voor een tweede schip, was het materiaal overal verstopt en onder de grond verborgen, daar waren we 14 dagen mee bezig en toen kon ieder weer met zijn eigen werk verder gaan. De B.V.D. de binnenlandse veiligheidsdienst, had het druk met het opsporen van de verraders, die nu overal waren onder gedoken, maar ze werden wel gevonden en werden dan niet mals behandeld. De vakbonden deden een oproep aan hun leden. Ieder die zich voor 1 juli weer aanmeldde, gingen de oorlogsjaren gewoon weer mee tellen voor het lidmaatschap. Dus ging ik mij weer opgeven bij de A.N.M.B. Omdat de communisten een grote rol hadden gespeeld bij onze bevrijding, gingen veel mensen zich aanmelden bij de nieuwe opgerichte E.V.C. “de eenheids vakcentrale”. Het was weer net als voor de oorlog,

Page 88: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

88

iedereen zocht zijn eigen hokje weer op. Zowel op politiek als geloofs overtuiging. De mens had niks geleerd, ieder voor zich. Toch werden er in vele straten van Delfzijl en Farmsum feest gevierd, de mensen wilden hun blijdschap uiten, de verschillende muziek groepjes kwamen als paddestoelen opzetten en maar feesten. Janneko Visker kwam een keer bij ons praten en vroeg of ik wel zin had, om meewerkend voorman te worden op een kleine scheepswerf in Groningen, ze konden ons ook een huis aanbieden. Mijn huidige baas moest natuurlijk wel toestemming geven. Een paar dagen later ging ik met baas Verheek praten. Nou, die was heel verbaasd, daar komt niks van in, net nu we weer volop in het werk zitten, we hebben je laten leren, hier is ook toekomst voor jou en we kunnen je niet missen, punt uit! Ondertussen was het mooi zomerweer geworden en we konden weer langs de haven en op de dijk lopen. Wij gingen ook vaak een eind lopen, dan deden we ons dochtertje, Trijnie, in onze nieuwe kinderwagen en dan even naar de andere Opa en Oma op de trambaan. Die hadden ons meisje nog niet zo vaak gezien, met al dat geweld en ze waren altijd zo blij, als we dan even langskwamen. Opa en Oma Alles hadden ook een mooi grasveldje naast het huis, waar we ook vaak zaten, met een gezellig kippenhok met een mooie haan en 8 kippen, waar onze Trijnie dan met veel belangstelling naar kon kijken. Terwijl veel mensen in de straten aan het feestvieren waren, zaten wij lekker rustig van het buitengebeuren te genieten. Maar Trijn en Ik gingen ook wel eens naar een dansavond, terwijl Opa en Oma oppasten. Zo ging deze eerste bevrijdings zomer eigenlijk in een roes voorbij. Mijn ontslag geval had ik aan de vakbond voorgelegd en die gingen er werk van maken. Het gezegde van mijn baas, dat ze mij hadden laten leren, ging niet op, want de vrije zaterdag morgen, dat ik naar school ging, werd van mijn loon afgetrokken en de boeken en teken papier, heb ik ook zelf betaald. Mijn argument dat ik meer kon verdienen, was niet steekhoudend, want dat loon wilde mijn huidige baas ook wel betalen (waarom eerst niet). Uiteindelijk werd mijn verzoek, om ontslag ingewilligd, omdat mijn toekomstige werkgever ons een woning kon aanbieden. En zo kreeg ik eind augustus mijn ontslagvergunning en toch ook nog een getuigschrift. Baas Verheek zei, dat hij het erg jammer vond, dat ik weg ging, maar had er begrip voor. Ik had 13 jaar bij gebr. Niestern gewerkt en heel veel geleerd. Begin september 1945 ging ik naar Groningen bij Bodewes en Dutmer werken, een kleine scheepswerf aan het Hoornse Diep. De werk methodes waren zeer ouderwets, veel oudere mannen, die het moderne

Page 89: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

89

afschrijven en uitslaan, niet hadden geleerd. Maar daarom hadden ze mij ook aangenomen, om de nieuwe werkwijze in te voeren, dat was in het begin moeilijk, de oudere vakmensen konden niet best van hun eigen gewoonten afstappen. Doch toen ze zagen, dat het nieuwe afschrijven veel gemakkelijker en vlugger ging, moesten ze wel mee. Ik ben eerst een paar maanden in de kost geweest, bij de familie Georg in de Lingestraat, voor f30 in de week, van maandag tot zaterdagmiddag 12 uur. Ons huis: Nou dat was een gevalletje hoor, het was totaal uitgeleefd, een blok woningen in de vorm van een T, waar zes gezinnen in huisden. Het gedeelte waar wij in moesten, zat geen stukje hout meer in, kozijnen en deuren, een gedeelte van de vloeren, alles was opgestookt in de kachels van de buren. Toen Trijn en Ik het voor het eerst zagen, zeiden we tegen Dutmer, “daar kunnen we toch niet in wonen”. “Kijk met een paar maanden maar eens weer, Ik heb een heel goede oude timmerman en die maakt er een juweeltje van”, zei Dutmer. Nou in november zijn we naar Groningen verhuisd en het was een mooie woning geworden. Er was geen elektrisch licht, geen gas en geen waterleiding, maar we hadden een eigen huis en woonden zelfstandig. We hebben een windcharter met accu's aangeschaft. Op de werf stond nog een watertankje van 200 liter en een kookkachel hadden we al. Eén keer per week kwam er een waterboot, die bracht ons dan drinkwater. De brandstofboer woonde dichtbij, turf, eierkolen, cokes en hout, alles kon gestookt worden in onze kachel. Een paar honderd meter bij ons vandaan, lag de scheepswerf “Kerstholt” In de oorlogsjaren moest hij voor de Duitse marine houten mijnenvegers bouwen. Nu lag er nog een driekwart afgebouwd schip op de werf. De huid was van 5 cm dikke balken gemaakt en ik heb er menig balkje van “geleend” en in onze kachel opgestookt. Brandstof en nog vele andere belangrijke producten waren nog op de bon en het was mooi hardhout, maar ik had een goeie handzaag van Opa Alles meegekregen. Wij woonden wel wat afgelegen, als we boodschappen moesten hebben, gingen we naar de “Gruno buurt” daar was een winkel van de Coóperatie. Dat was een half uurtje lopen over een zwarte sintel laan langs het Hoornse Diep, waar bewoonde binnenschepen lagen. Op zaterdag middag pakten wij ons meisje dan lekker warm in en dan in de kinderwagen, het was al winter en dan op stap, ze ging soms al staan en moest overal rond kijken. Het vervelende was, om bij de schepen langs te lopen, sommige schepen hadden hun landvasten (draden) aan de overkant van de laan vastgemaakt en als het dan hoog water was, waren de draden vrij van de grond en moesten wij de kinderwagen er over heen dragen, maar ons Trijnie vond dat iedere keer weer leuk. We gingen dan

Page 90: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

90

vaak over de Paterwoldse weg weer terug, met de boodschappen, dat was een betere weg, maar wel 2 km langer. Winter '45 -'46 Op de werf waren we begonnen met een paar “opduwertjes” dat waren van die kleine motorbootjes van 7 meter lang en een sleepboot van 16 meter lengte. Die sleepboot moest ik dan maar eens op de spantenvloer zetten, zei de heer Dutmer en dan ook uitslaan en afschrijven, hij wilde mij natuurlijk even testen, of ik ook kon, waar ik mij voor uitgaf. Twee jongens, de broers Aijholt en Klaas Kuiper, mochten mij helpen. Wij met z'n drieën aan de slag, ze waren ook nog leergierig en gaven veel aandacht. Na een week stond alles op de spantenvloer. De platen waren intussen ook aangekomen en ik begon aan het afschrijven van de tweede gang. De vader van de jongens, die mij hielpen, was spantenzetter, toen de kielplaten met daarop de spanten waren geplaatst, moesten de platen, die ik had afgeschreven, gemonteerd worden. Ieder keek gespannen toe, wat dat zou worden. Een paar oudere vakmensen hadden al gezegd, “dat kan nooit goed zijn”. De heer Dutmer echter was vol vertrouwen en was ook aanwezig. Ik was heel zeker van mijn zaak, had alles zelf afgeschreven. En dat bleek ook zo te zijn, de platen pasten precies en er waren geen halve gaten bij, dus kon er een schouderklopje van de baas af. Het bleef deze winter maar kwakkelen, soms vroor het een paar dagen, maar niet om te schaatsen. Met de Kerstdagen zijn we met de “Knoalboot” naar Delfzijl gegaan, de kinderwagen ingepakt en zo lopend naar het Eemskanaal, waar de boot zou vertrekken. Wij konden beneden zitten, daar was het lekker warm en kon ons hummeltje ook een beetje rondkruipen. Nou dat was een belevenis voor het kind, die handjes waren zo druk, geen ogenblik stil, als we door een brug moesten, namen we haar op de arm en gingen aan dek. Na anderhalve uur varen, waren we in Delfzijl en gingen eerst naar stoommolen, naar Oma en Opa Alles, waar we een nacht overbleven en de volgende dag naar tramlijn, waar Oma en Opa Stubbe woonden. Zo waren de eerste kerstdagen na de bevrijding spoedig weer om. We gingen met de trein weer naar ons eigen huis en de gewone werkzaamheden namen weer een aanvang. Op zondag gingen we vaak een heel eind wandelen. Onze Trijnie was intussen 1 jaar geworden en deed soms een paar stapjes tussen ons in, als wij in het Stadspark of het Noorderplantsoen waren. Dan gingen we de eendjes voeren, nou dat was feest voor de kleine meid, ze wilde zo wel in het water lopen en de dieren pakken. En dan kwamen we tegen het donker weer moe en voldaan in ons eigen huisje en staken de petroleumlamp aan. Trijnie liep of kroop nog wat

Page 91: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

91

over de vloer, dan voelden we ons toch rijk en gelukkig, dat we dit in vrijheid mochten beleven. Er kwamen veel vrienden en kennissen, van onze twee directeuren, Bodewes en Dutmer, die hun motorjacht wilden laten verbouwen, een nieuwe kajuit of een achterdek verlengen. Ze hadden allemaal geld genoeg, misschien wel “zwart geld” en dat moesten ze kwijt. De meeste verbouwingen konden op het water klaar gemaakt worden. Als het een nieuwe bovenbouw moest zijn, maakte ik eerst een uitslag op ware grote op de spantenvloer en die werd dan in grote stukken aan elkaar gelast en zo op het jacht gemonteerd. Dat was ook weer een nieuwe methode, die ze nog niet eerder hadden uitgevoerd en het ging ook nog veel vlugger en dat was toen heel belangrijk, alles moest vlug klaar, achteraf bekeken hebben we ons er zelf uitgewerkt. De regering had al een beroep op de vakbonden gedaan, om geen looneisen te stellen, want ons land moest eerst weer opgebouwd worden en ze zouden ons, arbeiders, niet vergeten. Wij hadden het intussen druk gekregen, er kwamen een paar binnenschepen, die wilden hun houten zijzwaarden kwijt. Nou daar zat heel wat brandhout aan, dat wij best konden gebruiken en gingen dat onder elkaar verdelen, om in onze kachels op te branden. De laatste week van April 1946 De zwartste week van ons leven Het was de hele week al mooi weer geweest. Zateremiddag naar het stadspark gewandeld en lekker met de kleine meid in het gras gespeeld en de eendjes gevoerd. Zondag naar het Noorder-plantsoen en terug, nou dan ben je lekker moe. We wilden proberen om een fiets zitje te bemachtigen, onze Trijnie kon er al best een eind in zitten en wij konden dan ook een beetje verder wegkomen. Tussen 12 en 1 uur hadden we op de werf schaft. Ik was 5 minuten lopen van huis. We aten dan ook altijd warm en gingen dan na het eten nog even met zijn drieën samen lopen, Trijnie tussen ons in, tot het water en dan werd ik nagewuifd naar de werf. We waren net begonnen te werken, toen buurvrouw, Dina Stevens kwam zeggen, dat ik direct naar huis moest komen. Toen ik daar aankwam, hoorde ik van ver al het geschreeuw van onze Trijnie. Ze lag in de kinderwagen, waar Trijn bezig was om met natte doeken haar lichaampje te betten, waar allemaal brandblaren op zaten. Ze had een ketel met kokend water over zich heen getrokken, die op een bankje in de keuken stond. Daar wij geen leidingwater hadden, moesten we uit een klein water tankje waar het water heel langzaam uitstroomde, ons redden. Niemand van de buren had telefoon, dus ik ging terug naar de werf, om een dokter te bellen. Dokter Nap kon niet bij ons komen, zei hij, we

Page 92: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

92

moesten het kindje maar in de kinderwagen doen en dan op zijn spreek uur komen. Wij beiden op de fiets, de kinderwagen trekken over de draden heen van de schepen, die in het diep lagen. De dokter stond ons al op te wachten en wij gingen met ons meisje in de spreekkamer. “Derde graads verbranding”, constateerde de dokter, “ik zal haar met een ambulance naar het ziekenhuis laten brengen, jullie kunnen dan later op de dag naar het ziekenhuis gaan informeren, want de behandeling neemt wel een paar uur in beslag”. Toen de ambulance dan ook vertrokken was, zijn we eerst naar ons huis gefietst, om andere kleren aan te trekken, (ik liep nog steeds in mijn overal) en de keuken wat opgeruimd. Tegen 5 uur konden we het thuis niet langer meer klaren en gingen we naar het ziekenhuis. Daar werd ons verteld, dat ze nog bezig waren, het kon nog wel een uur duren en vroegen ons, of we wel bloed wilden geven. Natuurlijk, dat was geen probleem, maar bij onderzoek bleek, dat mijn bloed in orde was, maar de zuster zei, dat Trijn haar bloed zelf beter kon gebruiken, want ze was zwanger. Het drong toen helemaal niet tot ons door. Om 7 uur lag onze Trijnie op een zaal in de kinderafdeling en mochten we haar bezoeken. Ze was grotendeels ingezwachteld, het neusje en de oogjes waren nog te zien. Toen ze ons zag vertrok haar mondje een beetje, wat een lachje moest betekenen, de armpjes kwamen een beetje omhoog. “Geef haar maar eens een theelepeltje water”, zei de zuster, “ze heeft dorst”. Nou dat deden we om beurten en dat tongetje ging zo lekker heen en weer over de lipjes. “Morgen krijgt ze nog weer een behandeling”, zei de zuster, “jullie mogen alle uren van de dag op bezoek komen en als jullie nog vrienden hebben, die bloed willen geven, zijn die welkom”. De volgende dag vroeg ik een paar mensen op de werf, of ze wel bloed wilden geven, nou er waren er zo 4 personen die zich spontaan opgaven, dat vond ik ontzettend mooi van die mannen. s'Middags om 2 uur gingen wij beiden weer naar het ziekenhuis. Een zuster vertelde ons, dat onze Trijnie nog onder behandeling was, maar vanavond weer op de zaal zou liggen. We mochten nu ook wel wachten, maar ze wist niet, hoe lang het nog zou duren. We gingen maar weer naar huis, wat een verschrikkelijke onrustige tijd is dat geweest. Toen wij s'avonds tegen 7 uur op de kinderafdeling kwamen, lag onze Trijnie in haar bedje, ze had ons direct in de gaten en keek ons zo vol verwachting aan, de armpjes gingen weer een beetje omhoog. Ze wilde met ons mee, maar ome dokter moet je eerst weer beter maken, zeiden we en gaven haar dan maar weer een paar lepeltjes water, waardoor wij dan een lachje van haar kregen.

Page 93: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

93

Toen wij om 9 uur weg gingen, liep de zuster met ons mee en vertelde, dat er geen behandeling meer zou volgen en maar moesten afwachten. En zo gingen we naar huis. De volgende morgen om 6 uur werd er aan onze deur geklopt, met de boodschap, dat we direct in het ziekenhuis moesten komen. Wij werden opgewacht door een zuster en die zei, dat er een verslechtering was ingetreden. Er was een scherm om haar bedje geplaatst, ze herkende ons nog direct en was weer blij, als we haar een lepeltje water gaven. Wat gaat er dan veel in je om als jonge ouders zijnde, want dat het een verloren zaak was, begrepen we nu wel. De oorlog overleefd in een aardappelkelder bij Opa en Oma en nu dit in volle vrijheids licht. Om 9 uur in de morgen, is ons lieve Trijnie overleden. Een wat oudere zuster bracht ons naar de kantine en gaf koffie en een broodje, om ons een beetje tot rust te laten komen. Daarna bracht ze ons naar de uitgang van het ziekenhuis, waar onze fietsen stonden en vroeg of we er op aandurfden, om naar huis te fietsen. Anders zou ze een taxie bellen, heel lief van haar, maar we wilden toch maar op de fiets. Na de zuster bedankt te hebben, voor al haar goede zorgen, gingen we door de poort naar buiten en zagen en hoorden in de verte, een 1 mei optocht van de S.D.A.P. aankomen met vlaggen en zang, het was 1 mei 1946, de eerste mei optocht, die in vrede werd gehouden, blijde gelukkige mensen die zongen. Broeders verheft U ter vrijheid Broeders omhoog naar het licht. We moesten wachten tot de optocht voorbij was. Dat was ons eerste bevrijde 1 mei dag, na de oorlog. Toen we na een uurtje thuis kwamen, we waren onderweg een paar keer afgestapt, om onze ogen uit te wissen, kwamen de buren al informeren en hulp aanbieden, maar wat kan een ander nu in zo'n situatie doen? Trijn probeerde om wat eten klaar te maken, ik ging naar het kantoor van de werf, om Jan en Sien te bellen en die zouden het doorgeven aan onze ouders. Hoe we deze dag zijn doorgekomen, weet ik niet, maar wat kun je rare dingen doen, in je groot verdriet. We zaten s'avonds bij tafel, niet veel zin in eten, de gedachten bij ons kindje in dat bedje. “We gaan naar het ziekenhuis”, zeiden we opeens tegen elkaar. Wij op de fiets, het was ook net bezoek uur, wij liepen regelrecht naar de zaal, met de gedachte, dat ze nog op haar bedje lag (kun je nagaan wat een mens kan doen in z'n groot verdriet). Een zuster vroeg ons ,wie we zochten. Toen wij haar vertelden, waarvoor wij kwamen, keek ze ons zo vreemd aan, maar wij moeten er zo belabberd hebben uitgezien, ze ging even met een andere hoofdzuster praten. Gaan jullie maar mee en ze nam ons mee naar beneden, in een soort kelder, daar lag ons meisje, in een soort koelbox

Page 94: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

94

opgebaard en we mochten haar even zien, morgen komt ze thuis, zei de zuster. Toen we naar huis terug fietsten, waren we toch wat rustiger geworden, die druk, die we in de vooravond hadden, was weg. Zaterdag, vroeg in de morgen, met een gewone auto, achter in de koffer bak, werd onze Trijnie in een klein kistje thuis gebracht en bij ons in de voorkamer gezet, waar we nog een hele tijd bij haar door brachten. Onze ouders, een paar broers en zusters, waren intussen gekomen. Om half drie kwam de begrafenis ondernemer weer met een gewone auto. Het kistje werd in de kofferbak gezet en zo reden we, met de familie er achter, naar het kerkhof, geen toespraak, alleen maar tranen. We gingen met z'n allen naar ons huis terug voor een kop koffie en nog wat napraten, waarna ieder weer naar huis ging. De volgende dag kwamen de buren nog even praten en troosten, het was allemaal goed bedoeld, maar wij voelden ons toen zo leeg. Toen ik maandag morgen weer op de werf was, kwam Dutmer bij mij en zei, “Als je behoefte hebt, om nog een paar dagen thuis te zijn, dan ga je je gang maar.” “Heel erg bedankt, voor uw goede bedoeling, maar ik ben liever aan het werk, afleiding is de beste leermeester”, zei ik. En zo deden wij beiden ons best, om weer verder te gaan, Trijn in huis en ik op het werk, waar we het steeds drukker kregen. Wij hadden thuis ook weer een doel waar we naar toe leefden, er was weer een kindje op komst. Een paar weken later kwam de rekening van de begrafenis ondernemer. Wij onze verzekeringspapieren nagekeken, nu bleek dat ons kindje niet verzekerd was geweest. Weer een nalatigheid van jonge ouders, maar wie denkt daar nu aan? Het was een bedrag van f 264. Ik met de rekening naar de Dutmer, dit kunnen wij direct niet betalen, zei ik, kan ik een voorschot op mijn loon krijgen? “Geef mij die papieren maar, dan zal ik dat wel even voor jullie afhandelen”, zei hij, we hebben er nooit weer wat van gehoord. Dat vonden wij een prachtig gebaar. De sleepboot was intussen afgebouwd en moest te water worden gelaten, daar waren we met z'n allen een paar dagen mee bezig. Toen lagen er nog drie kleine “opdrukkertjes”, die werden op een grote vrachtwagen geladen en zo naar hun eigenaren gebracht. Nu hadden we een lege werf, er lagen schepen in het water, die daar gerepareerd konden worden, er was nog werk genoeg. De heer Dutmer kwam een keer bij mij op de spantenvloer en vroeg aan mij, “kunnen we hier wel coasters bouwen van 4- of 500 ton”? “Er is aanbod genoeg.” Ik moest een antwoord geven, dat eerlijk was, “nee”, zei ik dan ook, “deze werf is daar te klein voor, er moeten heel andere machines komen.” “De schuur moet groter, het werf terrein moet

Page 95: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

95

verlengd worden.” Nou, zei de heer Dutmer, “dan kan ik beter een andere plaats opzoeken, bedankt voor het advies”. We kregen bij ons huis een grote water tank van 6000 liter, die werd half in de grond gestopt, er werd een pomp aan bevestigd en alle zes gezinnen konden er van profiteren, dat was een hele verbetering. De Pinksterdagen gingen we met de trein naar Delfzijl, niet om er de kermis te vieren. We gingen naar onze beide ouders en de tweede Pinksterdag naar Piet en Marie op kroonstad, dan waren we dichter bij het station. Toen Broer Piet ons om 4 uur naar het station bracht, was het daar geweldig druk, we konden anders geen plaats meer krijgen, dan in een goederenwagen. Dus dat deden we dan maar, we wilden graag naar huis, voor Trijn niet zo'n prettige reis met veel comfort, er waren geen banken om op te zitten een paar lage kistjes, we kwamen dan ook afgepeigerd thuis aan. Bij ons op de werf hadden we veel variabel werk, naast de nieuwbouw, kwam er veel reparatiewerk, zowel van plezierjachten als binnenschepen. De weken vlogen dan ook om en de zomer was dan ook zo voorbij. Wij gingen vaak op zaterdag en zondag even op de fiets naar de begraafplaats en hadden er een paar vergeetmijnietjes op geplant, het leek nu veel vriendelijker. Wij hadden een klein stukje grond bij huis, waar aardappelen en boontjes op groeiden, zodat we van eigen grond aten en dit ook nog een aardige ontspannen bezigheid was en zo gingen we de winter in en was het december. 13 december, s'avonds om 10 uur, zegt Trijn tegen mij, “ga de dokter maar waarschuwen, het is zo ver”, ik op de fiets naar de singel, waar de dokter woonde, hij zou direct komen en was er dan ook na een half uurtje. Na een onderzoek, zei hij, “het kan nog wel een paar uur duren, ik kan eerst de krant wel rustig gaan lezen”. Maar hij zat nog maar een paar minuten, toen de baby zich al melde en zo kwam onze zoon, Derk op de wereld. Het vroor 10 graden, onze potkachel stond roodgloeiend midden in de kamer. Wij hadden er een paar emmers met water om heen gezet, zodat de dokter zijn handen kon wassen. Oma Alles kwam een paar dagen later bij ons op visite, om te kijken hoe het met moeder en zoon ging. Ze was met de trein gekomen en ik ging naar het station, met mijn fiets, om haar op te halen. Omdat het zo'n ongelukkige weg was, daar bij die schepen langs, met al die draden over de weg. Ik vond het moedig van Oma, dat ze er met deze koude nog op aan durfde. “Jullie kunnen met de kerstdagen niet bij ons komen, daarom kom Ik hier”, zei Oma. Op aanwijzing van Oma en Trijn ging ik met het eten bezig, zodat wij s'middags een maaltijd hadden. Na een gezellige dag te hebben gekletst, bracht Ik Oma om 4 uur weer naar de trein.

Page 96: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

96

Buurvrouw, Dine Stevens, hielp ons een beetje in het huishouden en om moeder en zoon te verzorgen en zo tegen de kerstdagen, was Trijn weer op de been en konden we ons weer zelf redden. Het was weer gaan dooien, een paar dagen mist en regen, maar we hadden brandstof genoeg in huis, zodat we lekker warm binnen konden blijven. Begin januari 1947, begon het opeens streng te vriezen, alle sloten, kanalen en het Paterswoldse Meer lagen dicht. Na een paar dagen stevige vorst, stapten we bij ons voor het huis op het ijs en reden over het Hoornse Diep, naar het meer toe, dat was een mooie tocht, die Ik samen met een collega, Siem Georg, deed. Deze lange strenge winter duurde tot 17 maart. We hadden op de werf gelukkig in de schuur nog werk genoeg, zodat we niet al te veel koude moesten lijden. Er stond een Deuts diesel motor, die de pons, schaar en slijpsteen moest aandrijven. Hij moest met een hand slinger aangezet worden, als hij dan, met die koude, eindelijk startte, dan waren we al lekker warm. Onze directie bestond uit twee directeuren, die ook eigenaar van de werf waren. De heer Bodewes had voor de oorlog een rijwiel zaak gehad, van scheepsbouw had hij geen kennis, hij deed de boekhouding en alles wat er meer te doen was , op het kantoor. Als ik wat nieuw gereedschap nodig had, overlegde ik dat met Bodewus. De heer Dutmer ging over het praktische van de werf. Hij kwam op een koude morgen bij mij in de schuur, “We hebben toch heel veel voordeel met jouw systeem van uitslaan en afschrijven. Nu kunnen we alles in de schuur klaar maken en aflassen en dan zo grote stukken op de jachten monteren. Vroeger gingen we plaatje voor plaatje aan boord opmallen en dan met dit weer.” “Bedankt voor het compliment”, zei ik. “De mannen krijgen er ook steeds plezier in en Siem wil het ook graag leren.” Zo hebben we met elkaar de strenge winter van '47 het meest in de schuur doorgebracht. Een paar zaterdag middagen ben ik nog even op de schaatsen gestapt en naar het meer gereden, met een paar jongens, het was er heel druk. Op 15 maart was Oma Stubbe jarig, wij gingen met de trein naar Delfzijl. Onze Derk was toen 3 maanden en de kinderwagen namen ze toen nog mee in de trein. Toen we langs de ijsbaan “het Borgshof” liepen, waren ze nog druk aan het schaatsen en de zon was ook al lekker warm. Wat waren Opa en Oma blij, dat wij aanwezig waren, de broers en zussen kwamen natuurlijk ook even langs, die hadden onze Derk nog niet gezien. Wij gingen tegen de avond weer opstappen, want we sliepen bij Oma en Opa Alles, op stoommolen en dan daar vandaan weer met de trein naar huis. Daar kwamen Trijn haar broers en zussen en dan hadden we de hele familie weer gehad. Een paar dagen later begon het te dooien, dat ging zo snel omdat de zon al zo warm was, op eens was alle ijs uit vaarten en sloten.

Page 97: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

97

Iedereen wilde zijn jacht zo gauw mogelijk klaar hebben, we hadden alle opbouw secties in de schuur klaar staan, het was nu een kwestie van aan boord brengen en aflassen. Dat werd allemaal in 14 dagen gedaan, zodat de eigenaren zeer tevreden waren, er kon zelfs nog een flinke fooi af en dat was toen mooi meegenomen. Zo gingen we de zomer in, druk op de werf, de weekends veel aan de wandel met Derk in de kinderwagen, stadspark of naar het Noorder– plantsoen, de weken vlogen voorbij. 28 augustus, 1947, de eerste kermis in Groningen na de bevrijding. Het stadspark kon nog niet gebruikt worden, daarom werden draverijen op het Zuiderdiep gehouden. Direct na het middageten, Derk in de kinderwagen gestopt en zo gingen we op stap. Eerst maar eens bij de draverijen kijken. Nou dat was een hele drukte daar en onze Derk kraaide van plezier. Met al dat muziek en de paarden, de straten waren met vlaggen en tierlatijntjes versierd, de mensen konden weer uitbundig feest vieren. Wij gingen ook nog even naar de Grote Markt, daar was de echte kermis met een draai en zweefmolen, schommel, enz.enz. Als Derk maar muziek hoorde, dan zat hij te wippen in de wagen. Na bij diverse dingen een poosje te hebben gekeken en we wat lekkers hadden gekocht, gingen we weer op huis aan, het was onze eerste en tevens laatste 28 aug. Feest, maar we konden er over meepraten. In oktober kwam Dutmer bij mij. “We moeten toch eens naar een grotere locatie uitzien, er is zoveel vraag naar coasters, maar we kunnen ze hier niet bouwen.” “Nu komt er volgende week een bedrijfsleider van de scheepswerf “De Kaap” uit Meppel, die gaat hier bij ons een beetje rondneuzen en dan ga Ik hem eens polsen, of wij met die werf kunnen fuseren. Kan je vrouw die dag een lekkere pot koken, zodat die man bij jullie kan eten?” Zodoende had Trijn een drukke dag, maar ze had er een lekkere maaltijd van gemaakt. Joop Zoeterman, zo heette die bedrijfsleider, was een fidele vent, een beetje ouder dan ik. “Dat jullie hier met zo'n kleine ruimte en zo weinig gereedschap, nog zoveel presteren, daar neem ik mijn petje voor af”, zei hij. Wat later ging Joop naar het kantoor om met de heren Bodewes en Dutmer te praten. Een paar weken later gingen Dutmer en Ik met de trein naar Meppel, voor een bezoek aan “Scheepswerf de Kaap”. Nou dat was een mooie grote reparatie werf, met wel 10 wagentjes, waar schepen van 80 meter lengte op konden. Doch voor nieuwbouw was geen ruimte, maar ze hadden optie voor een stuk land ernaast.

Page 98: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

98

Dutmer heeft later op de dag een paar uur met de eigenaar-directeur gepraat. Tussen de middag ging Ik met Joop mee naar zijn huis, om daar de warme maaltijd te gebruiken. Op de terugweg in de trein, zei Dutmer, “Een prachtwerf, maar met coasterbouw durft hij niet beginnen. Er is ook veel te verdienen in de reparatie, veel schippers willen hun schepen, 6-10 meter laten verlengen en daar heeft nog wel een hele tijd werk aan, dus moeten we naar een andere mogelijkheid uitzien.” Op een zaterdag morgen in november kwam Dutmer bij mij en vroeg of Ik zin had om met hem mee te gaan, naar een paar scheepswerven aan het Winschoterdiep, om een paar machines uit te zoeken, voor een nieuw in te richten werf. Ik keek hem zo verwonderd aan. “ja”, zei Dutmer, “Ik ben je wel een verklaring schuldig. De laatste paar weken ben Ik een paar keer naar Meppel geweest, daar is een kleine reparatiewerf, van de familie Worst, die ligt midden in de stad, daar wil de gemeente huizen bouwen, dus moeten ze daar weg. Nou zijn onze plannen al zo ver, we gaan gezamenlijk een heel nieuwe werf oprichten, zowel reparatie als nieuwbouw.” Wij gingen die middag een paar werven bezoeken, een zware pons, die kon worden omgebouwd als platendrukker, een knipmachine, een pons en nog wat andere bruikbare gereedschappen. Als je nou eens een keer naar Meppel wilt, om met de familie Worst kennis te maken, ga gerust met de trein. Hij praatte al net, alsof wij zo met ons gezin, naar Meppel gingen verhuizen. Onze beide directeuren, hadden onderling al wel besloten, dat de heer Bodewus in Groningen zou blijven, de werf zou gewoon door blijven draaien. Maar nu begon het touwtrekken om de beste vakmensen. Bodewes had mij al gevraagd, om hier te blijven. Hij beloofde mij een betere woning in de stad en Siem Georg, die nog niet getrouwd was, zou ook een woning krijgen, nou dat was toen een hele belofte in een tijd van woning schaarste. Op een morgen, stapte Ik in de trein en ging naar Meppel. Na een paar mensen te hebben gevraagd, stond Ik opeens voor een kleine reparatie werf, midden tussen de huizen, een houten loods was er bij, waar de mensen konden werken. In de buurt stond een boerderij, waar de familie Worst woonde. Je kon bij de baander deur “volk” roepen. Er kwam een stevige boerenvent naar buiten. Toen Ik mij bekent maakte, zei hij, “kom binnen, we hadden je al een poosje verwacht”. Het was Jaap Worst, mijn toekomstige directeur, naar later bleek. Hij stelde mij aan zijn familie voor, vader en moeder en nog drie broers. En toen maar vragen stellen aan mij, ze waren wel een beetje achterdochtig, wat de persoon van de heer Dutmer betreft. Hij kon

Page 99: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

99

zo overtuigend praten en hij zag nergens enige moeilijkheid in. Ze vroegen mij, hoe Ik de zaak zag. Toen Ik mijn mening dan naar voren bracht, dat er een hele werkgelegenheid voor de stad Meppel bij zou komen en bij de bestaande reparatie ook nieuwe schepen zouden worden gebouwd, kregen ze er toch een andere kijk op. “Nou gaan we ook nog even naar het stuk land, waar de nieuwe werf moet komen”, zei Jaap Worst, dat was een eindje buiten de plaats. Het was een grote locatie, waar ook wel een grote loods bij geplaatst kon worden. Na de bezichtiging, ben Ik nog even mee terug gegaan naar de boerderij, om van de familie Worst afscheid te nemen en met de wens, op een goede samenwerking. De volgende dag, vroeg Dutmer mij, hoe mijn bevindingen waren geweest. “Meppel is een heel mooie stad om te wonen, de plaats waar de werf is gepland, is ruim, daar kan wat moois van gemaakt worden, maar u moet mij wel wat meer zekerheid geven, wat de huis vestiging betreft. Want om daar in Meppel in de kost te gaan voor een onbepaalde tijd, zoals u heeft voorgesteld, daar voel Ik niets voor. Wij krijgen weer gezinsuitbreiding, daarom wil Ik iedere nacht thuis zijn en de heer Bodewes heeft ons ook al een huis aangeboden als we hier blijven. Dus moeten wij beiden, mijn vrouw en ik, er nog eens heel goed over nadenken.” Een paar weken later kwam de heer Dutmer met een tekening aan dragen van een nieuw te bouwen huis, “laat je vrouw dit maar eens zien”, zei hij, “dit huis komt op het terrein bij de werf te staan en daar kunnen jullie dan wonen”. Wij bekeken thuis de tekening goed, er zou ook een kantoor in aangebracht worden. “Als je er maar niet op rekent, dat ik de kantoren ga schoonmaken”, zei Trijn direct, “met ons gezin heb ik al werk genoeg”. Dat zei ik de volgende morgen ook tegen Dutmer. In Meppel zijn vrouwen genoeg, die wel graag zo'n baantje willen hebben, zei hij. De werf moet eerst gebouwd worden, daarna het huis, zolang krijgen jullie eerst een ander huis en daar zijn wij druk mee bezig, er is overal veel woningschaarste. Ondertussen hadden wij besloten, naar Meppel te verhuizen, als het maar voor mei kon gebeuren, want zou ons tweede kindje geboren worden. Begin april kwam Dutmer mij vertellen, dat hij een huis voor ons had, het zou een ruilobject worden, wij konden eind van de maand verhuizen. Er zat elektriciteit en waterleiding en gas in het huis. April 1948—Juni 1960, Periode Meppel Zo kwamen we dan met ons gezinnetje in de Oude Boaz straat aan, een straat met wat oudere woningen, vlakbij het centrum.

Page 100: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

100

We troffen het wel met onze buren, oudere mensen maar heel behulpzaam. Omdat Trijn op het laatst liep, hielpen de buren met uitladen van de auto en verder hebben wij heel veel steun van hun gehad. Opa en Opoe Koeze, werden ze genoemd. We moesten eerst een paar nachten met elkaar in de voorkamer slapen. Een timmerman was op de zolder bezig, om een slaapkamer te maken. Een lange gang liep van voor naar achter thuis, met een “tuzie” en een kleine ruimte, waar de fietsen konden staan. Er was een keuken met een klein aanrecht en we hadden gaslantaarns als verlichting, een hele verbetering, en natuurlijk elektriciteit en waterleiding. Dutmer zei, “blijf maar een paar dagen thuis om je vrouw te helpen” Nou dat vond Ik een mooi aanbod en toen alles dan ook een beetje op zijn stee stond, ging Ik vol goede moed naar de oude kleine schuur, die bij de dwarshelling stond. We moesten het daar nog een paar weken volhouden, want de aannemer was nog maar net begonnen met het nieuwe terrein. In de oude schuur gingen we de nieuwe dwarshelling wagentjes maken, die werden hier helemaal afgeschreven en gelast, daar waren we een paar maanden mee bezig. Toen we thuis alles op orde hadden, zijn we eerst op zoek gegaan naar een huisarts. De buren wisten wel wat voor ons, dokter Kamps in de hoofdstraat, vlak bij ons in de buurt. En zo op een dag, midden in de week, zei Trijn, “ga de dokter maar halen, ik geloof dat het zover is”, dus Ik op de fiets, het was vlakbij. De dokter was er dan ook nogal gauw. En op 22 mei 1948, kwam onze Trijnie op de wereld. Toen de dokter zei, het is een meisje, keken we elkaar aan en dachten hetzelfde. Het roze ledikantje stond al in de kamer, waar ons dochtertje lekker in kon slapen. Ondertussen was de kraamhulp ook al gekomen, die zich, na het kindje te hebben verzorgd, met de moeder bezig ging houden. Wij hadden onze Derk al eerder naar de buurvrouw gebracht, dat vond hij wel prettig en kon zich daar goed vermaken. Toen Ik hem daar later weg haalde en hem zijn nieuwe zusje liet zien, wilde hij er direct mee gaan spelen. De volgende dag kwam mijn zuster Dina, om ons een paar dagen in de huishouding te helpen en kon Ik weer gewoon naar de werf gaan. Aan de andere kant van ons, woonde een oude buurvrouw. Vrouw Schuphof, die had een zoon en een dochter die allebeide blind waren, Albert en Geesie. Ze waren al ruim de dertig gepasseerd, zij werd iedere morgen afgehaald door een vrouw en werkten bij “Brocardis” een fabriek die medicijnen verwerkte. Albert had een eigen klein werkplaatsje, waar borstels en andere kleinigheden werden gemaakt. Hij ging iedere morgen met zijn geleide hond naar zijn werk.

Page 101: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

101

Onze Derk ging vaak even naar buurman Koeze. Die had achter zijn huis een hok, met daarin een paar fretten, heel vlugge diertjes. Kippen waren er ook, dus was er veel te beleven voor hem en dan kreeg hij meestal nog een koekie van de buurvrouw, dan was de dag weer goed voor de kleine spring in 't veld. Trijn had het toch al druk met de baby. Om dan toch aandacht van mamma te trekken, deed hij een dikke drol in zijn luier, hij was al wel zindelijk. Iedere maandag morgen kwamen de vuilnismannen bij ons in de straat met de “tonnetjes wagen”. Er zaten twee paarden voor, dat vond onze Derk ook zo mooi. Die mannen brachten een lege ton en namen dan meteen de volle mee terug. Daar moesten ze mee door onze gang lopen en dan werd er wel eens wat gemorst, dus dat was stinken en we moesten het zelf weer schoonmaken. Dat hoorde er allemaal bij, een toegift. Waar de nieuwe werf zou komen, was een stuk grasland. Er was een zandzuiger gekomen, die een breed water moest maken, voor de tewaterlating van de nieuw te bouwen schepen en een ruime plaats, waar de reparatie werf zou komen. Het opgezogen zand werd op de plaats gespoten, waar de nieuwe schuur werd gebouwd, waar we, na vier weken spuiten, mee konden beginnen. De schuur was eind augustus zover klaar. Het gedeelte waar de spantenvloer moest komen, had de aannemer eerst gebouwd. Dak er op, de ramen in de zijmuren kwamen later wel, dus wij met de vloer aan het werk. Dutmer had al een order van zes binnenschepen gekregen, voor Rederij “Nievelt Goudriaan” in Rotterdam. De eerste twee moesten in juni volgend jaar opgeleverd worden. Er was ook een ploeg mensen bezig van de reparatie afdeling om die klaar te krijgen. Dat was een hele klus, maar toen de schuur dan helemaal klaar was, (het was ondertussen oktober geworden) dus konden we al onder dak werken, en gingen we met mekaar aan de slag. Er waren in Meppel genoeg mensen te krijgen, maar op scheepsbouwgebied, waren ze allemaal ongeschoold. Wij waren met een paar geschoolde mensen uit Groningen gekomen, dus moesten wij zien, om die mannen wat van de scheepsbouw bij te brengen. Er waren onder de jongeren een paar bij, die het heel gauw door hadden. Ik was met een cursus plaatwerken en afschrijven begonnen, die twee keer in de week werd gegeven in een oud gebouwtje, vlak bij de toren en waar wel belangstelling voor was, het grootste deel was wel leergierig. Overdag praktijk op de werf er bij en binnen een half jaar, hadden we er een paar goede plaatwerkers bij, die al vrij goed zelfstandig konden werken. Dutmer had uit Hoogezand, een spantenzetter, een plaatdrukker en een goede plaatwerker aangetrokken, die ook in Meppel kwamen

Page 102: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

102

wonen. Dat was een hele verlichting voor mij, zodoende kon Ik mij meer met het algehele toezicht bezig houden. Onze buren, de familie Koeze, zorgden er voor, dat wij een beetje bekend werden met de verschillende verenigingen en gewoonten in de plaats. Hij was zelf bij de coöperatie aan het werk, bij de brandstof afdeling. Hij maakte ons lid van, o.a. coöperatie, geheelonthouders, instituut van arbeiders ontwikkeling, (I.V.A.O.), de S.D.A.P. Nou daar konden we het wel eerst mee doen en de bedoeling was natuurlijk goed, we hebben veel steun van die mensen ondervonden. Ons gezin kwam in elk geval op de eerste plaats en de “beudeltjes” vragen nogal veel aandacht en die gaven we hun ook. Wij woonden nog maar een paar weken in Meppel, toen Ik thuis bezoek kreeg van een paar bestuursleden van de A.N.M.B. de metaalbewerkers bond. De afd. Groningen had dat doorgegeven. Ze hadden gebrek aan bestuursleden en vroegen mij, of ik zin had om in het afd. bestuur zitting te nemen. De volgende week was er een leden vergadering, of ik daar aanwezig wilde zijn, nou, bij gebrek aan tegenkandidaten, zat ik eraan vast en ik heb het 12 jaar volgehouden. Ook in de Oude Boaz straat hadden ze een buurtvereniging, waar wij natuurlijk ook lid van moesten zijn. Zo kwamen we al gauw met veel mensen in contact. Wij gingen wel eens naar een feestavond. Er was een meisje in de straat, van een jaar of 15, die dan wel op onze kinderen wilde passen, want onze oudere buren hielden ook wel van een feestje. Zaterdag in de middag ging Ik wel eens met de kleine Derk op de fiets. Ik had er een zitje op gemaakt. Dan gingen we richting Staphorst, door velden, weilanden en heide, dan was er altijd veel te bekijken. Meestal viel hij dan op de terugweg in slaap en moest ik dat kleine kopje steunen. Ook gingen wij er met ons vieren op uit, wandelen, Trijnie in de kinderwagen. Ik had een plankje gemaakt, die op het voeten einde van de wagen paste, als Derk dan moe werd, konden we hem daarop zetten. Zo hebben we heel wat gezellige uurtjes in de weekenden doorgebracht. De reparatie werf was ook zover klaargekomen, dat het eerste schip omhoog getrokken kon worden, met een beetje vlagvertoon. Het was ondertussen eind november geworden. De schuur was nu klaar, het dak lag er helemaal op en we konden allemaal volop aan het bouwen van het nieuwe schip beginnen. In het begin ging alles een beetje stroef, de jongens moesten met gereedschap werken, die hun vreemd waren. Ponsen, plaatknippen en platen drukken, maar na een paar weken ging het al beter en in het voorjaar van 1949 ging ons eerst gebouwde schip te water. Onder veel belangstelling, dat hadden ze in Meppel nog niet eerder meegemaakt.

Page 103: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

103

Er waren toen heel veel binnenschippers, die hun schip verlengd wilden hebben, er was veel vraag naar scheepsruimte, dus een lange laadruim was voordeliger. De reparatie afdeling kreeg het erg druk. De nieuwbouw ging ook steeds beter, maar we konden toch niet zo vlug bouwen, als wat de heer Dutmer aan de rederij beloofd had, wat de oplevering van de schepen betreft. Dus dat werd overwerken. Dat Dutmer meer handelsman, dan scheepsbouwer was bleek uit het volgende. De schepen moesten gebouwd worden van gekeurd materiaal, dus alle platen en hoekstalen, hadden een stempel en dat werd gecontroleerd door Loyds, of Veritas. Er kwam op zekere dag een schip met platen van de “Hoogovens” met gekeurd materiaal voor de werf om te lossen. Wij zaten er op te wachten als het ware. De schipper ging naar het kantoor, om de vrachtbrieven af te geven, hij had de luiken al open gemaakt en we wilden met lossen beginnen. Dutmer kwam naar mij toe, “niet lossen”, zei hij, “de schipper gaat met deze vracht naar een ander bedrijf, want ik kan hier een heel goede prijs voor krijgen en dan koop ik wel andere platen”. Ik kon mijn oren niet geloven. “Man” zei ik, “we zitten hier om dat ijzer te springen, we kunnen gewoon niet verder werken”. “Kan ik niks aan doen, aan deze vracht kan ik veel aan verdienen en over een paar dagen, is er ander materiaal”, zei Dutmer. Op dat moment had ik de neiging, om te zeggen, barst vent, red je met het hele zootje, ik ga weg, maar ik heb tot 10 geteld en me omgedraaid. De jongens keken me raar aan toen ik zei, dat het lossen niet doorging. “Wij gaan weer met ons eigen werk verder”, zei ik. Een paar dagen later, kwamen er een drietal vrachtwagens met platen. Allemaal incourante maten waar veel extra werk voor ons in zat. Later bleek, dat er veel ongekeurd materiaal bij was, met alle gevolgen van dien. Een week later kwam Dutmer bij mij, hij had zich de hele week niet laten zien. “Heb je wel belang bij een nieuwe pak”, vroeg hij, alsof hij wat goed wilde maken. Na de bevrijding, hadden wij nog geen nieuwe kleren meer gekocht, het was nog schaars en we hadden er de centen ook niet voor. Dus antwoordde ik van “ja” “Ga dan maar naar de textiel zaak van Egbert Volk en noem dan mijn naam.” De zaterdag erop gingen wij, Trijn ging mee voor de keuring, naar de winkel en zochten een pak die mij paste. Zo kwam de winter van 1949—1950, niet veel sneeuw maar wel een matige vorst, met een paar jongens van de werf, Siem Georg en Gerrit Vos, gingen we op schaatsen naar de Giethoornse plassen. Vanaf Meppel en dan binnendoor over sloten, tussen de weilanden, een hele toer.

Page 104: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

104

Maar het was in de schuur ook wel erg koud geworden, we zetten hier en daar wel een paar potkacheltjes neer, dan was de ergste koude weg. Gelukkig duurde deze winter niet lang. Wij waren nu twee jaar bezig en hadden vier binnenschepen afgeleverd, naar de vakmensen gerekend, vond ik het een redelijke prestatie en de reparatie werf liep ook prima. In de zomer van 1950 gingen wij voor het eerst, met andere mensen van het I.V.A.O. naar het Hunne- Huis in Havelte. Onze Trijnie was 2 jaar en kon al in een fiets zitje achterop bij Trijn, Derk zat dan bij mij voorop en zo op stap. Derk was op de kleuterschool en tussen de middag kwam er wel eens een kleuterjuf bij ons mee eten, dat vonden de kinderen geweldig. Het was weer zo'n middag, dat de juf bij ons was. Na het eten werden dan de andere kinderen in de buurt opgehaald. Ik wilde opstappen naar de werf, toen Trijn opmerkte, dat onze Trijnie weg was en nergens te vinden. Nou dat was paniek. Ik op de fiets en in de buurt aan het vragen, of ze een klein meisje hadden gezien, iedereen kende Trijnie wel. Ik naar onze oude buren in de Boaz straat, onderweg bij sloten en grachten langs, allerhande rare gedachten gaan dan door je heen. Ouwe buurman Koeze ook mee zoeken en die zei tegen mij, “Je moet naar het Polite-bureau gaan.” Dus ging ik daar maar eens naar toe. De dienstdoende agent vertelde mij toen, dat ze een klein huilend meisje hadden gevonden, die maar steeds naar haar broertje riep, en ze wilde ook naar juf. Ze hadden haar naar een gezin in de buurt gebracht en toen ik daar aankwam, zat ze prinsheerlijk te spelen, met een paar andere kinderen. Maar toen ik zei, dat we naar mamma gingen, vond ze dat ook goed. Ik moest toen wel even een prop uit mijn keel wegslikken en mamma was ook erg van streek. Dit natuurvrienden huis was in de oorlog gevorderd door de Duitsers en erg verwaarloosd, rondom het huis was het ook een chaos, wij waren met 9 vrijwilligers en we hebben daar heel wat weekenden doorgebracht. De grote mensen werken en de kinderen lekker aan het spelen. Wij hadden dan een schop bij ons, kruiwagens waren daar aanwezig en dan maar aan het “zandkrulen”. We werkten meestal tot een uur of vijf en dan hadden de vrouwen al een maaltijd klaar, en dan met elkaar om de grote tafel aan het smikkelen. Afwassen deden we ook met elkaar, de hele kleine kindertjes gingen dan naar bed en dan waren er altijd wel een paar, die een soort bonte avond voor elkaar boksten, met wat zang en gitaarspel. Zo leverden wij onze bijdrage, voor een stukje opbouw van Nederland, dat nog op sommige plaatsen een grote chaos was. Bij ons op de werf kwamen ook meer jonge mannen, zelfs uit Staphorst, een echt boerendorp. Die jongens wilden graag een vak leren, altijd op het land te werken, waren ze zat. Nou, ze waren welkom, we hebben er een paar van “omgebouwd” tot goede plaatwerkers en lassers.

Page 105: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

105

De afd. van de bond groeide ook gestaag mee, ik heb veel jongens en mannen bepraat, dat het belangrijk was, om lid te zijn van een organisatie. Doordat wij het nog steeds erg druk hadden op de werf, we moesten ook een paar coasters bouwen, vlogen de jaren om. Toen was het december, 1953, een mistige morgen, om half zeven wilde ik de deur uitstappen, “Ga maar direct even bij de vroedvrouw langs”, zei Trijn, “want ik geloof dat het zover is en kom dan gelijk maar weer thuis”. En zo kwam op een koude mistige wintermorgen, om 8 uur onze Susanna ter wereld. Trijn had gelukkig alles al klaar en ons kinderledikantje, uit de oorlogsjaren, kon weer dienst doen. Onze hulp was intussen ook gekomen en ik kon de geboorte beslommeringen afwerken. Derk ging al naar de lagere school en Trijnie naar de kleuterschool, die waren wel heel blij met hun kleine zusje. Het was voor ons wel weer een verandering, een kinderwagen, die oude van geperst bordpapier, was waardeloos. Wij hadden 2 oude wagens op de kop getikt, daarvan heb ik één goede gemaakt en het leek ook nog wat. Er werd een buurtvereniging opgericht. Er woonden veel jonge gezinnen, dus ook veel kleine kinderen. Achter een rij huizen, was nog veel ruimte en er werd besloten, om daar een speeltuin aan te leggen. Met algemene stemmen werd de vereniging genoemd, “Het Meugien”. Toen kwam er werk aan de winkel, gelukkig waren er veel vrijwilligers. Een clubgebouw werd in een paar weken geplaatst, een schommel en een wip, waren ook zo klaar, later kon dat nog wel aangevuld worden, de kinderen konden zich hiermee wel eerst vermaken. Ook de grote kinderen werden s'avonds in het clubgebouw bezig gehouden. Een wandel groep voor groot en klein kwam tot stand, het was een heel gezellige boel met elkaar. In een paar jaar tijds had ik heel wat mensen lid gemaakt van de vakbond. In 1955 kreeg ik een toewijzing van het hoofdbestuur, voor een vakantie week in een huisje in Dwingelo, met het hele gezin. Susann was toen 2 jaar, dus wij begin augustus onze koffer gepakt, en achter op de fiets gedaan. Derk had al een eigen klein fietsje, Trijnie achterop bij Trijn en klein Susanneke bij mij voorop, en zo gefietst over die mooie grote Drentse heide, naar ons vakantie huis, waar we een volle week heerlijk hebben doorgebracht. Wij gingen ook vaak met de familie Hartsuiker in de weekenden naar de blauwe hand in Wannerperveene, daar in die meren kon je zwemmen en het was daar niet diep, zodat we de kinderen lekker hun gang konden laten gaan.

Page 106: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

106

Wij hadden het druk op de werf, de mensen kregen er ook plezier in, er werd redelijk goed verdiend. Het ene na het ander schip liep van stapel. Trijn en Ik zagen onze kinderen in gezondheid opgroeien. Wat een rijkdom, de jaren in Meppel vlogen voorbij. Ons zogenaamde nieuwe huis op de werf, daar werd niet meer over gepraat. Er waren andere belangrijkere zaken die voor gingen, zei de heer Dutmer. Nou, wij hadden er ook geen belang meer bij, wij hadden een mooi huis in een gezellige buurt, het was ons best naar de zin. Wij hadden op de werf ook een personeelsvereniging opgericht en er kwam al gauw een wandel groep en een voetbalclub tot stand, allemaal onder de naam van “W.O.D.U”. (Worst en Dutmer) We hebben een keer gevoetbald in Balkbrug,we moesten spelen tegen een groep gedetineerden. Het speelveld was afgesloten door een omrastering en de bewakers stonden aan de kant, er waren goede spelers bij en het werd een gelijk spel. Wandelen deden we vaak in de bossen van Dwingelo, Havelte, of De Wijk, toen ging het nog om prijzen en we hebben heel wat medailles binnengehaald. Een fijne vakantie met Johan en Marie Burgers op Terschelling doorgebracht met onze kinderen in een kampeerboerderij, “de Dellewal”. Zij op de fiets van Meppel naar Harlingen, wij konden met een kennis meerijden in een auto. Het was voor het eerst dat wij met ons gezin op een Wadden eiland doorbrachten, een heerlijke week hebben we daar met elkaar beleefd. Wat ons “privé leven” betreft in Meppel, dat was goed. Jammer dat het met de nieuwbouw werf niet zo goed ging. Er kwam een kink in de kabel. Dutmer nam meer schepen aan, dan wij konden opleveren. Hij nam vier schepen tegelijk aan en kreeg van elke “kiellegging” een vijfde als voorschot uitbetaald. Als de rederij dan een vertegenwoordiger stuurde, of er ook aan de schepen werd gebouwd, dan lagen er inderdaad vier kiel secties klaar. Was die persoon weer vertrokken, dan werden drie secties weer afgebroken. “U loopt daar hartstikke vast mee”, zei ik dan tegen Dutmer, “Och dat valt wel mee, je moet met andermans geld kunnen werken”, was dan het commentaar. Wij waren met een zeesleper bezig, voor Pakistan, waar we met zijn allen stevig aan moesten werken, om het op tijd af te leveren. Op een dag kwamen er twee mannen bij ons kijken, ze vroegen naar de heer Dutmer, maar die was die dag niet aanwezig. “Misschien kunt u ons inlichten, wij komen om te controleren, waar de kielplaten liggen, voor het te bouwen schip voor onze rederij.” Nou, ik keek wel even verbaasd. “Ik ben hier bedrijfsleider, maar ik weet van niets en de heer Dutmer heeft er nooit met mij over gesproken, maar gaat u even naar het

Page 107: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

107

kantoor, dan kan de heer Worst, dat is ook een directeur, u misschien inlichten.” Ik heb die beide mannen nooit weer gezien en de heer Dutmer heeft er verder niet met mij over gepraat. Na die tijd ging alles wat stroef, er kwam extra toezicht bij de sleepboot. Er lagen nog twee schepen van de rederij, “Nievelt-Goudriaan” bij de werf, die nog afgewerkt moesten worden, waar geen mensen en tijd voor waren. Het was begin 1959, toen het faillissement over de nieuwbouw werf werd uitgesproken. Er werd een curator aangesteld. De heer Dutmer mocht niet meer op de werf komen. De in aanbouw zijnde schepen moesten door ons verder worden afgebouwd, onder toezicht van deskundigen van de rederij. De familie Worst stelde zich garant voor de financiële kant van de werf, zodat alles gewoon door kon gaan. Toen de schepen dan ook afgeleverd waren aan de rederij en er geen nieuwe orders meer waren, werd de nieuwbouw gesloten. Verschillende van onze mensen, konden in Zwartsluis aan het werk gaan. Ik heb nog een half jaar op de reparatie werf gewerkt. Jo Scheen, onze timmer baas was al eerder vertrokken, naar Bodewus Scheepswerven in Hoogezand. Hij kwam een avond bij ons thuis en vroeg, of Ik zin had om op een werf in Hoogezand te komen werken als ass. bedrijfsleider. Ik ben eerst naar Jaap Worst gegaan en met hem gepraat of er nog weer een toekomst in de nieuwbouw zat, daar kon hij mij geen positief antwoord op geven. “Maar Ik zou graag willen, dat jij bij ons op de reparatie zou willen werken”, zei hij. “Daar moet Ik nog eens heel goed over nadenken”, zei Ik. Met dit probleem zijn wij, Trijn, de kinderen en Ik, om de tafel gaan zitten. Derk was ook al 13 jaar en zou naar een hogere school moeten, Trijnie was 11 en zat in de hoogste klas van de lagere school. Susanne was 6 en zou naar de lagere school gaan, allemaal dingen waar je toch rekening mee moest houden. De kinderen wilden het liefst in Meppel blijven wonen en Trijn zei altijd tegen mij, “Waar jij je brood kan verdienen, ga ik met je mee.” We kwamen tot een oplossing. Ik zou eerst op sollicitatie gesprek gaan en als ze ons een goede woning konden aanbieden, voor het nieuwe schooljaar, dus september, dan gingen we. In februari 1960 ging Ik naar de werf van gebr. Suurmeijer in Foxhol op gesprek. Op het kantoor zaten ze alle drie, Theo, Jo en Georg. Onder het praten door kon Ik al merken, dat ze al veel informatie over mij hadden. Het punt, dat ik ook vakbondslid was, kwam ter discussie. “Maar , heren”, zei Ik, “jullie scheepsbouwers zijn toch ook lid van

Page 108: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

108

“Scheepsbouw vereniging”, om jullie belangen te behartigen, dat is uw en mijn recht”. Nou daar hadden ze dan ook wel begrip voor. Wat een huis betreft, daar zouden ze hun best voor doen, om voor september te verhuizen. Er was in de buurt wel een kosthuis te versieren, waar Ik dan zo lang terecht kon. Met die boodschap kwam Ik weer in ons huis terug, de kinderen keken wel eerst een beetje sneu, een andere school en vriendjes, “maar daar komen we ook wel weer overheen”, zeiden ze. Ik was voor de speeltuin “Meugien” met nieuwe toestellen begonnen en die wilde ik wel eerst klaar maken, dat had ik overlegd met Jaap Worst, die mocht ik op de werf klaarmaken. Ik had mijn ontslag verzocht, op eind maart en daar hadden ze op kantoor geen bezwaar tegen. Toen Ik de speeltuin toestellen klaar had en ze ook allemaal had geplaatst en getest en een klein afscheidsfeestje kreeg, zat mijn taak in Meppel er op. Wij hebben in Meppel 12 onvergetelijke jaren doorgebracht, onze kinderen zijn daar opgegroeid en hebben veel vriendschappen gesloten. Het is dan jammer, dat je door de werkomstandigheden, veranderen moet. Begin april ging Ik naar mijn nieuwe werf in Hoogezand, waar Ik drie maanden in de kost ben geweest, bij mevr. Nieborg, in de Julianastraat. In juli 1960 zijn we verhuisd, naar een Flatwoning in de Paulus-Potterstraat, drie hoog. De kinderen hadden eerst nog een paar weken vakantie, voordat ze naar hun nieuwe school moesten. Onze werf had ook vakantie, zodat wij de tijd hadden, om ons huis in te richten. De eerste volle week van augustus was de vakantie voorbij, de kinderen moesten naar school en ik ging naar de werf. Derk en Trijnie konden naar de H.B.S en Susanne ging voor het eerst naar de lagere school en moeder Trijn had het druk, om in huis alles op stee te krijgen. Daar Ik tussen de middag maar een half uurtje schaft had, ging ik niet naar huis en aten wij s'avonds warm. Tot nu toe werden de schepen in zijn geheel geklonken, maar dat ging veranderen. De spanten werden nog geklonken, maar de langsnaden en de stuiken werden gelast. Wij maakten grotere scheepssecties, die werden dan onder de hand gelast en geklonken, allemaal in het voordeel, om het schip zo vlug mogelijk te bouwen. De oude bedrijfsleider, Jan Meier, was 64 jaar, dus moest hij nog een jaar blijven. Ik draaide zolang mee als assistent bedrijfsleider en kon zodoende veel rondneuzen en de mensen leren kennen.

Page 109: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

109

In de jaren ,60 was het druk, de orders liepen gewoon binnen, de directie besloot om er een nieuwe loods bij te bouwen met zware hijskranen, dan konden de secties nog groter worden. Toen die loods dan klaar was, kwam er een ander systeem van bouwen waar we allen eerst aan moesten wennen. Maar toen het eenmaal liep, werden de schepen nog vlugger afgeleverd. Zo verstreken de jaren in Hoogezand met hoogte en dieptepunten. Onze beide oudste kinderen, Derk en Trijnie, hadden intussen verkering en dat liep in 1970 uit op twee huwelijken, achter elkaar in december. Susann ging naar de kunst academie in Groningen, waar ze afstudeerde en kwam als docent terecht op een school in Groningen. Zo bleven wij weer met z'n tweeën over en hadden het financieel een beetje ruimer. De directie had er met mij wel eens over gehad, dat er met de tewaterlating van een schip, zoveel manuren in zaten en of dat ook wat minder kon. Ik had er zelf ook al over nagedacht en ondertussen al een oplossing voor gevonden. “Ga dat dan maar eens uitwerken” , zei Jo Suurmeijer tegen mij. Toen wij het systeem dan in de praktijk uitvoerden, bleek , dat er 500 manuren minder nodig waren, bij een tewaterlating. Daarbij had Ik ook nog een methode bedacht, om met een enkele handbeweging, een hendel over te halen en het schip begon te glijden, de directie was er zeer tevreden over. In de jaren '70 kwam er opeens een kink in de kabel. De drie gebroeders overleden nogal kort achter elkaar en dat bracht een hele verandering met zich mee. Er kwam een jongere generatie aan het bewind. Geen praktische ervaring, ze schaften dure machines aan, die we toen nog niet nodig hadden en ze luisterden niet naar ons, praktijkmensen die wij waren. Toen kwam er een mooie order binnen, die wij half klaar hebben gekregen. De jonge directie kon het niet meer aan, de banken trokken zich terug, de werf werd failliet verklaard en wij konden onze neus afvegen en stonden op straat, dat was toen juli 1979. Het half afgewerkte schip ging naar een andere bedrijf. Met een paar mensen moesten wij de lopende zaken afhandelen en konden toen naar huis gaan. De meeste mensen, (jonge) konden wel weer aan werk komen gelukkig, maar wij ouderen kwamen op steun en moesten solliciteren. Dan kom je bij een werf en vraagt om werk en dan krijg je te horen dat je te oud bent, op 60 jarige leeftijd, dan gaat er wat in je om. Je voelt je in de kracht van je leven, met al je kennis en technische ervaring, 47 jaren gewerkt, nooit werkloos geweest, einde eerste periode.

Page 110: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

110

Toen brak er voor mij een ongekende periode aan, alle dagen bij huis, Ik moest mij wel 1 keer per week melden bij het arbeidsbureau, een zogenaamde sollicitatieplicht. Ik kwam terecht bij een groep mannen die ook werkloos waren en onder leiding van “Prisma” kwam tot stand P.M.Z.W. Er was een werkplaats, waar machines stonden en daar konden we van alles maken. s'Morgens ging ik naar de werkplaats en na de middag, gingen Trijn en Ik fietsen of zwemmen en op familie bezoek. Wat was dat een mooie tijd, Ik had 30 jaar veel hoofdpijn gehad en nu was dat ineens afgelopen. Susann is een paar jaar naar Curaçao geweest, waar haar Frans ook was en wat later gingen die ook trouwen. Toen zijn ze naar Malawi gegaan, waar Frans aangesteld was als tropenarts. Die onvergetelijke vakanties op Ameland, voor 55+, waren ook mooi, we zijn er vele keren geweest. Met Harry en Trijnie zijn wij een keer naar Denemarken geweest, Yorick was toen 2 jaar. Met ons vijven in een grote tent, een geweldige vakantie was dat, Denemarken is een mooi land. Als Derk en Detty een weekje met vakantie gingen, konden wij in hun huis in Ter Apel logeren en gingen dan in die mooie omgeving, fietstochten maken of wandelen in de mooie bossen. Ze hadden er ook een tuin bij, waar je lekker kon luieren. In een locatie van P.M.Z.W hebben we in 1979 een stijldans groep opgericht en onder leiding van een beetje meer gevorderde danser, dan wij in doorsnee waren, gingen we 1 keer per week repeteren. Muziek kregen we van langspeelplaten, het was reuze gezellig. Trijn was in dezelfde tijd met volksdansen begonnen, via de vrouwenbond van N.V.V. Edo Bos was hun leermeester. 5 jaar later ben Ik daar ook lid van geworden en dat vond Ik nog mooier dan stijldansen. In 1984 zijn wij met Jaap Andeweg en zuster Annie, 5 weken naar Zuid- Afrika geweest. Drie weken bij broer Jan in Bloemfontein en twee weken bij Frans en Susann in Malawi. Nou dat was een belevenis, alleen al dat vliegen in zo'n grote jumbo jet. Machtig, zo ver boven de wolken. De apartheidswet heerste er toen nog. Nou dat waren toestanden, ik heb vaak mijn hoofd om moeten draaien, je kreeg geen kans om met de bevolking te praten, ze draaien je gewoon de rug toe. Jan is een keer met ons naar een zogenaamd “dorp” geweest waar alleen maar gekleurde mensen wonen. Nou dat “wonen” houdt in, krotten van blik en boomstammen, geen bestrating en open riool.

Page 111: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

111

Met Jan zijn oudste zoon en schoondochter en nog een familie zijn we naar “Witzand” geweest en hebben daar een soort BBQ gehouden. Ze hadden een half schaap meegenomen en die werd boven een vuur gebraden. Ik vond het vlees erg kruidig en heb een paar dagen haast niet kunnen eten. Het waren daar allemaal zandheuvels er reed daar iemand met een jeep rond, heuvel op heuvel af en wij zaten achterin het “bakkie” echt geinig. Toen gingen we met ons vieren vanaf Johannesburg, met een kleiner vliegtuig naar Frans en Susann in Malawi, die ons van het vliegveld “Lilongwe” afhaalden en naar hun huis in Dedza reden. Ninah was toen vier maanden oud, Ik had een hobbelpaardje gemaakt en die moest ik daar weer in elkaar zetten. Nou ze keek er wel eerst een beetje raar tegenaan, maar later ging het best. Wat een verschil met de bevolking, hier waren het vriendelijke mensen, die graag een praatje met ons wilden maken, het is wel een arm land. We hebben verschillende markten in de omgeving bezocht, we zijn nog in Frans zijn “ziekenhuis” geweest. De familie van de patiënten, verzorgen ze. Buiten het gebouw werd eten gekookt, toch waren de mensen dankbaar. In Malawi woonden heel weinig blanken en er was ook geen “apartheid”. Susann is nog een keer met ons naar een wildpark geweest. Daar hebben we twee nachten geslapen in een “Rondavel” een soort bungalow. Roofdieren en olifanten lopen daar vrij rond, wij hebben er een grote olifant gezien. Vrienden van Susann en Frans, hadden bij het meer van Malawi een mooie bungalow staan en daar hebben we ook 4 dagen doorgebracht. Het huis stond in het meer en we hebben daar lekker in gezwommen, met een paar honderd meter vanaf ons, een paar nijlpaarden. Wat waren die 14 dagen daar vlug om en toen moesten we al weer weg. Die weken vergeet je je hele leven niet. In 1990 overleed Edo en toen heb ik van hem overgenomen. Een mooie ervaring, wat is het prachtig om al die mooie dansen aan een ander te leren en dan ook nog die blijde gezichten op de koop toe. In 1994 zijn we verhuisd naar een flatgebouw Donker Curtius straat, waar we ook een volksdansgroep hebben opgericht. Ook allemaal enthousiaste mensen, die nu nog alle dagen genieten. In het recreatie gebouw, dat bij de vier flats behoort en waar alle bewoners van de flats mogen komen, worden vele activiteiten gegeven,en er wordt dan ook veel gebruik van gemaakt, de naam is, “'t Hoogholtje”. Toen we in de “Scheepstimmerman” woonden, zaten we midden tussen jonge gezinnen, die overdag aan het werk waren en moesten dan

Page 112: Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde ...oterdum.com/verhalen_gedichten/joapies jeugd.pdfeen vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag

112

s'avonds hun eten en andere huishoudelijke werk doen, dus daar hadden we geen contact mee. Wij gaan nu drie of vier keer per week naar beneden, om aan diverse activiteiten deel te nemen en hebben dus meer sociale contacten, wat goed is voor mensen van onze leeftijd. Zo ben Ik dan aan het einde gekomen van mijn boek , alles wat er nu gebeurd, valt niet onder “jeugherinneringen” en is bekent bij onze kinderen. Terug kijkend, vanaf de tijd dat Ik werkloos ben geworden, (het was 1979), vind ik dat het een mooie tijd is geweest. Die druk van “moeten” was weg, alhoewel, Ik heb altijd met veel plezier op de scheepswerven gewerkt. We hebben onze kinderen kunnen laten leren en ze zijn allemaal gelukkig getrouwd. We hebben veel plezier aan onze kleinkinderen mogen beleven en ze groot zien worden en hebben zelfs al twee achter kleinkinderen, is dat een rijkdom, of niet? Het aandringen van de kinderen, heeft mij er toe aangezet, om met dit boek te beginnen en achteraf heb ik er veel plezier aan beleefd, bedankt lieve kinderen. Ik wil er nu echt een eind aan maken met een flauwe kul versje In het tien hoog flat van ,thoogholtje Doar woont een echtpoar fijn Ze benn doar hail tevreden Zai haitn dus jaap en trijn Ze daunn nog hailveul dingn Met vreugde en met lol Wie hoopn nog zetje te fiksn Want niks is ons te dol (2keer) Zo zei je mor weer laive femilie ,t gezegde ,,dei schrift—dei blift de herinerringen hoal je weer boven en dat is hailemoal nait mis ik wil der nou mit stoppn en ik dank joe allemoal dat joe zo geduldig mit ons west hebn en de eerpels dei benn goar. (2 keer) Hoogezand_Sappemeer, Donkercurtius straat 77 24 Mei 2008