€¦ · Web viewPedagogisch beleid. Kinderopvang Garyp is een kinderopvang voor kinderen van 0 tot...

26
Pedagogisch beleid Kinderopvang Garyp is een kinderopvang voor kinderen van 0 tot 12 jaar. Bij kinderopvang Garyp is ieder kind uniek. Doordat wij een kleinschalig kinderdagverblijf zijn, kunnen wij elk kind de zorg en aandacht geven die het nodig heeft. Per dag vangen we maximaal 15 kinderen op in de leeftijd van 0-4 jaar. In de leeftijdsgroep vanaf 4 jaar vangen we maximaal 20 kinderen op. Omdat kinderopvang Garyp een flexibele opvang is, betekend dit dat er op de ene dag meer kinderen aanwezig zullen zijn dan op een andere dag. Op een rustige dag hebben we een gemengde groep in de leeftijd van 0-12 jaar. Dit is inclusief de BSO kinderen. Op een drukke dag vangen we de grotere kinderen op in de ruimte waar de peutergroep is gehuisvest. Dan wordt dit een speciale Buitenschoolse Opvang groep waar we ook een aangepast programma mee draaien, afgestemd op de leeftijd van de groep. In deze groep komen dan de kinderen van vier jaar en ouder. In de praktijk gebeurd het ook regelmatig dat er af en toe drie jarigen mee spelen. Vanwege ons kleinschalige karakter kennen alle kinderen elkaar en hebben de jongste kinderen ook vaak broertjes of zusjes in de oudere groep, waarmee ze graag willen spelen. Als dit past binnen onze structuur en mogelijkheden dan mogen ook de wat jongere kinderen af en toe meespelen. Andersom is dit ook het geval. Af en toe hebben we grote kinderen erbij, die het geweldig vinden om bij de kleintjes te helpen. Soms maken we een gecombineerde groep. Hierbij gaan een aantal drie jarigen met een vaste leidster bij de kinderen van de buitenschoolse opvang spelen. Of ze gaan samen een activiteit doen. Op dit moment hebben we maandag, dinsdag, woensdag en donderdag een aparte BSO groep. Per dag bekijken we of het nodig is om de groep 1

Transcript of €¦ · Web viewPedagogisch beleid. Kinderopvang Garyp is een kinderopvang voor kinderen van 0 tot...

Pedagogisch beleid

Kinderopvang Garyp is een kinderopvang voor kinderen van 0 tot 12 jaar. Bij kinderopvang Garyp is ieder kind uniek. Doordat wij een kleinschalig kinderdagverblijf zijn, kunnen wij elk kind de zorg en aandacht geven die het nodig heeft. Per dag vangen we maximaal 15 kinderen op in de leeftijd van 0-4 jaar. In de leeftijdsgroep vanaf 4 jaar vangen we maximaal 20 kinderen op. Omdat kinderopvang Garyp een flexibele opvang is, betekend dit dat er op de ene dag meer kinderen aanwezig zullen zijn dan op een andere dag. Op een rustige dag hebben we een gemengde groep in de leeftijd van 0-12 jaar. Dit is inclusief de BSO kinderen. Op een drukke dag vangen we de grotere kinderen op in de ruimte waar de peutergroep is gehuisvest. Dan wordt dit een speciale Buitenschoolse Opvang groep waar we ook een aangepast programma mee draaien, afgestemd op de leeftijd van de groep. In deze groep komen dan de kinderen van vier jaar en ouder. In de praktijk gebeurd het ook regelmatig dat er af en toe drie jarigen mee spelen. Vanwege ons kleinschalige karakter kennen alle kinderen elkaar en hebben de jongste kinderen ook vaak broertjes of zusjes in de oudere groep, waarmee ze graag willen spelen. Als dit past binnen onze structuur en mogelijkheden dan mogen ook de wat jongere kinderen af en toe meespelen. Andersom is dit ook het geval. Af en toe hebben we grote kinderen erbij, die het geweldig vinden om bij de kleintjes te helpen. Soms maken we een gecombineerde groep. Hierbij gaan een aantal drie jarigen met een vaste leidster bij de kinderen van de buitenschoolse opvang spelen. Of ze gaan samen een activiteit doen.

Op dit moment hebben we maandag, dinsdag, woensdag en donderdag een aparte BSO groep. Per dag bekijken we of het nodig is om de groep te splitsen. In de praktijk betekent dit dat we gaan splitsen wanneer er 5 kinderen ouder dan 4 jaar zijn.

Afhankelijk van de leeftijd van de kinderen wordt er een pedagogische medewerker (p.m-er) op ingezet. Wij hanteren hierbij het kind-volgsysteem.

Dit betekent:

- één leidster per vier baby’s - één leidster per vijf kinderen in de leeftijd van nul tot zes jaar (waarvan maximaal drie baby’s) - één leidster per zes kinderen in de leeftijd van anderhalf tot zes jaar. - één leidster per zeven kinderen in de leeftijd van twee tot zes jaar.

1

- één leidster per acht kinderen in de leeftijd van drie tot zes jaar. - één leidster per tien kinderen in de leeftijd vanaf vier jaar.

Het eerste wat een kind nodig heeft om zich ergens thuis te voelen is veiligheid. Wij zullen er alles aan doen om uw kind bij ons zich veilig te laten voelen. Wat een kind nodig heeft is een vertrouwde en gezellige omgeving waar het zichzelf kan zijn. Allereerst willen we u en uw kind alle tijd geven om rustig te wennen. (hier komen we later uitgebreider op terug). Om uw kind zich veilig te laten voelen, vinden wij het van belang dat het een vertrouwensband op kan bouwen met een vaste leidster. Door op vaste dagen vaste leidsters in te zetten, proberen we dit zoveel mogelijk te onderbouwen. Voor de baby’s geldt dat er maximaal twee verschillende leidsters uw kind verzorgen, zodat uw kind een veilige en goede band met de verzorgster op kan bouwen. Voor elk kind hebben we een vaste mentor. Die begeleid het kind tot zijn vierde jaar en is ook het vaste aanspreekpunt voor u als ouders.

Sensitieve responsiviteit

Signalen opvangen over wát heeft een kind nodig, waar heeft een kind behoefte aan. Bij ons op de groep proberen we zo goed mogelijk hierop in te spelen. Kijken en observeren helpt hierbij om een goede leidraad voor het kind te vinden. Het ene kind heeft meer behoefte aan duidelijkheid, het andere kind moet je met zachte hand een duwtje in de rug geven. Het is belangrijk dat het kind zich begrepen voelt. Dan pas kan het zich veilig voelen. D.m.v. het dagritme geven wij de kinderen structuur mee. Structuur zorgt voor herkenbaarheid. Zo hebben we voor elke overgang een herkenbaar liedje.

Het benoemen van emoties is bij ons ook een aandachtspunt. Bijvoorbeeld; Vind je dat spannend? Zullen we dat samen gaan doen? Dit noemen we mind minded opmerkingen. Een opmerking passend aan de mentale toestand van het kind. Het vermogen om signalen van kinderen op te vangen en hier op te reageren. Ook wisselen we als p.m-ers hierover graag onze ideeën aan elkaar uit. En bespreken we hoe we hier het beste op deze situatie, dit gedrag kunnen reageren.

Al deze maatregelen zorgen voor een goede kwaliteit van de opvang en dat levert veilig gehechte kinderen op.

Emotionele ontwikkeling

Wij vinden het belangrijk dat het kind zijn emoties kan uiten. Daarom proberen we op de groep een sfeer te scheppen van veiligheid en geborgenheid. En wij leren de kinderen respect te hebben voor elkaars gevoelens. Door erover te praten proberen we de emotie van het kind een plek te geven. De wat oudere kinderen stimuleren we hun emoties te verwoorden. We proberen er bijvoorbeeld achter te komen waarom een kind boos of verdrietig is en zoeken dan samen naar een oplossing. Soms zal het kind het willen uitpraten, een andere keer wil het gewoon zijn boosheid uiten, even alleen zijn, of juist persoonlijke aandacht. Ons uitgangspunt hierbij is dat we per moment en per kind bekijken hoe we op een goede wijze op de emoties van het kind kunnen reageren.

“Als leiding zullen we onderling contact onderhouden en elkaar informeren of vragen stellen over elk kind, zodat we elkaar als leiding kunnen stimuleren en op die manier het niveau van de opvang kunnen onderhouden op het juiste niveau”

2

Persoonlijke ontwikkeling:

Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen unieke manier. Vanuit een veilig basisgevoel kan een kind bij ons de omgeving ontdekken en beleven. Hierbij zal de pedagogische medewerker ook een belangrijke rol spelen.

Door in te spelen op de belevingswereld van het kind leert het kind zichzelf ontdekken en op zichzelf te vertrouwen. Bij ons mag uw kind zichzelf zijn en willen wij graag op een positieve manier bijdragen aan het kind zijn persoonlijke ontwikkeling. Bij ons mag een kind zijn emoties laten zien en erover praten. Soms ben je vrolijk en soms heb je verdriet. Ook bieden wij een uitdagende omgeving met vriendjes, verantwoord speelgoed en veel speelplezier. Voor kinderen staat spelen voor ontwikkelen.

Kinderen leren van vrij ontdekken. Kinderen tot 2 jaar zijn de wereld om zich heen nog heel erg aan het verkennen. Dit noemen wij de drang om waar te nemen en van daar uit te handelen. Zo ontdekken de kinderen oorzaak en gevolg. Wij hebben als taak om de kinderen hierin te stimuleren. Bijvoorbeeld; wat kun je doen met allemaal potloden. Behalve er mee kleuren, kun je ze ook erg leuk in allerlei vormen stoppen, zoals wc rolletjes en bakjes. Kinderen leren gróte, diepte en materialen te verkennen. Wat gebeurd er als je één potlood in een wc rolletje doet en wat gebeurt er als je er meerdere in zet. Op deze manier ontdek je het verschil.

Rijk spel stimuleren (verdieping aanbrengen in het spel)

Door samen inhoud te geven aan het spel van kinderen, door te benoemen wat ze doen en door te laten zien wat de functie is van bepaalde handelingen, krijgt het spelen een bepaalde verdieping en inhoud. Op deze manier worden kinderen spelenderwijs wijzer.

Zelfregulering: Een kind leert bewust en doordacht te reageren. Zelfregulatie is het vermogen om te leren omgaan met frustraties. Het leren wachten op elkaar. Het zelf proberen van handelingen. Niet jammeren maar proberen je duidelijk te maken met woorden. Het klinkt eenvoudig maar dat is het niet. Het kost kinderen vaak veel frustratie voordat ze hun eerste succes hebben ervaren. Soms kan het kind overkomen als lui en opstandig terwijl hij misschien aan het vechten is om aan de eisen die aan hem gesteld worden te voldoen. Hier ligt ook het succes van de opvoeder. We proberen de kinderen zo veel mogelijk te stimuleren maar als het even niet lukt is dit ook niet erg. Veel geduld en inlevingsvermogen zijn noodzakelijk om dit tot een succes te maken. Deze onderdelen zijn essentieel voor de ontwikkeling van het kind zijn leervermogen, zijn succes en welbevinden.

Normen en waarden:

Elk kind heeft te maken met regels en grenzen. Thuis zullen er weer andere regels zijn dan op het kinderdagverblijf. Kinderen zullen dit misschien eerst gaan uittesten maar hebben vaak snel door hoe wij het doen en hoe het thuis gebeurd. Onze norm is, dat we alle kinderen respecteren, ook als ze uitproberen. We proberen hier op een consequente manier mee om te gaan. Door als leidsters respectvol met elkaar en de kinderen om te gaan zal dit de norm bepalen. Een regel zal bijvoorbeeld zijn, dat de kinderen niet schreeuwen of slaan. Mocht dit wel gebeuren dan zullen we dit respectvol corrigeren. Communicatie is hierbij het

3

sleutelwoord. Benoemen wat je hebt gezien en aan het kind vragen wáárom dit gebeurde. Vervolgens proberen we samen tot een oplossing te komen. Zo leert een kind begrijpen en accepteren dat er regels en grenzen zijn. Vanuit dit kader kan het kind zich maximaal ontwikkelen. Voor de oudere kinderen zullen er ook weer andere grenzen zijn dan voor de kleine kinderen. Met de kinderen worden afspraken gemaakt en deze hebben we vastgelegd in onze afsprakenlijst. Deze lijst hangt op de groep, zodat u als ouder hier ook van op de hoogte bent.

Natuurlijk nemen wij ook een deel van de opvoeding van u als ouder over. Hierbij is een goede communicatie tussen leidster en ouder belangrijk. U kent uw kind het beste en vanuit uw oogpunt kunnen wij het beste bepalen wat uw kind nodig heeft. Samen delen we de zorg voor uw kind. Van ons mag u daarom verwachten dat we elke dag overdracht doen over het welzijn van uw kind.

Activiteiten en dagindeling:

Wij vinden het belangrijk dat een kind zich op alle vlakken kan ontwikkelen. Hierbij willen we de kinderen zoveel mogelijk ondersteunen, stimuleren en activiteiten aanbieden. De activiteiten zitten bij ons ook niet altijd in de grote dingen maar vooral in de kleine. Zo is bij ons het samen aantrekken van de jas, al een activiteit op zich.

Rituelen zijn regelmatig terugkomende activiteiten die de kinderen houvast geven. Zo vieren wij de verjaardagen van de kinderen. Er wordt voor ze gezongen, ze krijgen een cadeautje en ze mogen trakteren. Zo proberen we de kinderen ook te betrekken bij de feestdagen en werken we vaak met een thema. Rituelen zijn ook de dagelijks terugkomende dingen waar de kinderen hun houvast aan verlenen. Zoals de vaste dagindeling en bijvoorbeeld het liedje zingen na het fruit eten of op het potje plassen op vaste tijdstippen.

‘s Morgens tegen negen uur beginnen we met het fruit eten. We zitten met z’n allen aan tafel en hierbij proberen we iedereen die dat wil, wat te laten vertellen. Ondertussen eten we verschillende soorten fruit. Vaak gaan we daarna liedjes zingen of kringspelletjes doen.

Later op de ochtend en ’s middags gaan we activiteiten doen. Dit kan van alles zijn. We gaan uit van de samenstelling van de groep en wat de groep op dat moment nodig heeft. De fijne motoriek stimuleren we door bijvoorbeeld knutselactiviteiten. Knippen, plakken, verven of kleien. De grove motoriek stimuleren we met spelletjes, een hindernisbaan of bijvoorbeeld buiten tikkertje doen. Kinderen vinden het ook erg leuk om te dansen, te springen of te gymnastieken. Ook verlaten kinderen regelmatig samen met een leidster de opvang, om bijvoorbeeld samen te gaan wandelen, naar de speeltuin of voor een boodschapje naar de winkel. Wij vinden het belangrijk om de zelfstandigheid op deze manier te stimuleren, kinderen leren zelf hun leefomgeving te verkennen, om hulp te roepen wanneer ze iemand nodig hebben en dat alles binnen het kader van de afspraken die de leidster met de kinderen maakt.

Vaak verzinnen we activiteiten om een thema heen. Dit is een mooie leidraad waar je kinderen ook gericht iets kan leren. Het blijft beter hangen door de herhaling die erin zit. Kinderen worden zoveel mogelijk gestimuleerd om mee te doen maar het is geen verplichting. Kinderen zijn soms zo druk met andere dingen dat dit ook gewoon mag.

4

Voor de kinderen vanaf 2 tot 4 jaar hebben we op dinsdag en donderdagochtend een speciale peutergroep. Hierover vertellen we meer in onze onderstaande werkplan peuteropvang Tomke

Ook doen we regelmatig met een klein groepje een activiteit. Met de driejarigen is het erg leuk om aan de hand van een voorleesboek een activiteit te doen. Voor de wat jongere kinderen is het juist beter om de dingen te benoemen die in het boek staan en daar bijvoorbeeld een liedje bij te bedenken. Voor de baby’s hebben we vaak één op één contact, bijvoorbeeld bij het aankleedkussen. Dit is dan ook het moment om kleine spelletjes te doen zoals een kiekeboespelletje.

Tussen de middag eten we met z’n allen brood. We beginnen het ritueel met handen wassen, liedje zingen;” kom oan de tafel” en voordat iedereen een broodje heeft gesmeerd beginnen we met ‘Smakelijk eten”. De grotere kinderen mogen met mesjes zelf hun brood smeren en mogen zelf bedenken wat ze erop willen.

Na het eten gaan de kinderen die nog een middagslaapje nodig hebben op bed. We stimuleren zoveel mogelijk dat de kinderen zelf hun kleren uitdoen. Daarom doen we dit vaak in een groepje, zodat ze ook naar elkaar kunnen kijken. Dan met de knuffel (en speen) van thuis, lekker op bed.Buiten hebben we twee buitenbedjes. Vaak vinden de kinderen het heerlijk om buiten te slapen in de gezonde buitenlucht. Voor het veilig slapen hebben we een protocol “veilig slapen”, waarin werkinstructies zijn vastgelegd om zo ongelukken en wiegendood te voorkomen.

‘s Middags om ongeveer twee uur drinken we met zijn allen thee, de kinderen die op bed liggen krijgen een kopje thee als ze wakker worden. Om ongeveer 4 uur gaan we een cracker eten of een koekje met ranja.

Buitenschoolse opvang (4 jaar en ouder)

Afhankelijk van de samenstelling van de groep bepalen we of we gaan opsplitsen of dat we op één groep blijven. Dit is om de rust in de kinderopvang te bewaken. Maandag, dinsdag en donderdag zijn drukke dagen waarbij de kleintjes op hun eigen groep blijven en de bso gaat naar de groep waar ook de peuteropvang is gehuisvest. Om 14.00 halen we de kinderen van groep 1,2 en 3 uit school. Vanaf groep 4 mogen ze zelf naar de opvang lopen. In overleg is het ook mogelijk dat er vriendjes blijven spelen of dat de kinderen naar hun vriendjes gaan. Wij maken duidelijke afspraken met het kind en de ouders over wat betreft het spelen met vriendjes. Zo kan het zijn dat we niet alleen in ons gebouw verblijven maar ook ergens anders in het dorp. Bijvoorbeeld op het schoolplein waar we kunnen voetballen, of bij de bosjes nabij de tennisbaan waar we bijvoorbeeld verstoppertje spelen of een hut bouwen. Dit hebben we vastgelegd in onze protocol “buitenspelen”. Hierin staan alle risico’s beschreven en wat wij er aan doen om dit zo veilig mogelijk te laten verlopen.

Ook is het goed voor de sociale omgang met elkaar dat kinderen vanaf een jaar of vier af en toe met elkaar spelen zonder direct toezicht. Kinderen leren hier op hun eigen grenzen te bepalen, leren zelf aan te geven of ze iets fijn vinden of juist niet. Leren hun eigen mogelijkheden en kwaliteiten kennen. Kinderen maken afspraken met de leiding wat ze gaan

5

doen, wat ze gaan doen mochten ze hulp nodig hebben (bijvoorbeeld als twee kinderen ruzie krijgen) de leidster is op afstand aanwezig. Zo maken we ook afspraken over het binnen spelen. Met wie ga je spelen, wat ga je doen/ wat wil je doen. Ook opruimen hoort hierbij. Als de kinderen uit school komen krijgen ze bij ons fruit en water. Later op middag doen we een beker limonade en een koekje of een cracker. Voor de kinderen hangt er een op de groep een blad waar onze huisregels staan beschreven, een huisregel is bijvoorbeeld, we respecteren elkaar, luisteren naar elkaar. In onze veiligheidsplan staat hier meer over te lezen dit ligt inzichtelijk op de groep.

Sociale Vaardigheden:

Op het kinderdagverblijf leren de kinderen het begrip vriendschap begrijpen. Ze verblijven in een groep en leren door samen te delen en samen te spelen. Dit wordt bij ons zoveel mogelijk gestimuleerd door het “samen” gevoel te creëren. Dit houdt onder meer in dat we veel samen doen.

Samen bijvoorbeeld aan tafel broodje eten en activiteiten doen. Ook proberen we zo lang de kinderen het leuk vinden om de grote kinderen te betrekken bij de kleintjes. Het belangrijkste is natuurlijk dat uw kind altijd vriendjes kan maken. De grote kinderen spelen vaak al echt met elkaar en hebben hierbij vaak ook hun voorkeuren. Samen leren de kinderen om bij kleine conflicten met elkaars behoeften om te gaan. Soms hebben ze hierbij de pedagogische medewerker nodig, een andere keer lost het zichzelf op. Dit draagt bij aan de weerbaarheid van de kinderen en hun zelfstandigheid. Omdat we kinderen van allerlei verschillende leeftijden hebben, vragen wij van de grote kinderen, dat ze om de kleintjes denken. Als leidsters proberen we dit in goede banen te leiden. Mochten grote kinderen behoefte hebben om te rennen, dan kan dit niet op de groep, maar kunnen ze dit buiten doen. Ook hebben oudere kinderen vaak behoefte om zonder de kleintjes te spelen dan kunnen ze zich afzonderen in de andere ruimte. Dit bij een gecombineerde groep. We maken dan afspraken met de kinderen over hoe en wat en komen regelmatig even om het hoekje kijken.

De activiteiten worden op de kinderen afgestemd;

Baby ( 0-1 jaar ) : De pedagogische medewerkers betrekken uw baby bij andere kinderen door ze bijvoorbeeld op schoot mee te laten kijken en onder begeleiding samen op het speelkleed te laten spelen. De grote kinderen willen ook graag meedoen en kijken wat de pedagogische medewerker en de baby doen. Dit mag en kan ook, zolang het voor beide partijen goed voelt. Mocht de baby erg onrustig van dit hele gebeuren worden dan geven we hierin onze grenzen naar de kinderen toe aan. Als de baby op bed gaat mag er bijvoorbeeld één kindje mee met het op bed brengen. Daarna gaat de deur dicht en gaat de baby alleen slapen.

Met baby’s willen we het één op één contact bevorderen. Dit doen we o.a. door middel van fysiek contact (aan- en uitkleden, verschonen) en het praten tegen de baby’s. Baby’s krijgen op deze manier gewenning en ervaren het contact met de leidster als veilig en vertrouwd.

Dreumes/peuter (1-4 jaar ): De pedagogische medewerkers begeleiden uw dreumes/peuter in het omgaan met kinderen door naar elkaar te luisteren, samen te spelen en zelf mee te spelen. Uw dreumes/peuter hoeft niet mee te doen en mag ook heerlijk alleen spelen als het dat wil. Daarnaast wordt uw dreumes/peuter de kans gegeven zijn/haar eigen ‘IK’ te leren

6

ontdekken. We geven uw dreumes/peuter complimentjes en nemen hem/haar serieus. Dit vergoot namelijk de eigenwaarde en het zelfvertrouwen.

Basisschoolkind ( 4 t/m 12 jaar): We gaan zoveel mogelijk uit van het uitgangspunt van het kind. We leren de kinderen zelf aan te geven met wie ze willen spelen en waar. Als pedagogische medewerker zullen we dit zoveel mogelijk in goede banen leiden. We proberen goed te kijken wat de kinderen nodig hebben en hoe wij dit kunnen begeleiden.

Zelfstandigheid:

We vinden het belangrijk om de kinderen te stimuleren in hun zelfstandigheid. Dit doen we zoveel mogelijk door ze te betrekken in onze dagelijkse activiteiten bijvoorbeeld; Samen de was doen, het zand weer in de zandbak vegen en samen de ramen schoonmaken. Kinderen vinden dit vaak echt fijn omdat je ze op deze manier alle aandacht geeft. We leren de kinderen ook zo jong mogelijk om zelf de jas aan te doen, de kleren uit te trekken en om zelf hun brood te smeren. Hoe ouder ze worden, hoe meer ze zelf doen. Zo laten wij af en toe ook driejarigen zonder toezicht in een groepje buitenspelen. Er is vanuit de binnenruimte altijd toezicht en ze kunnen niet wegkomen. De oudere kinderen vinden het vaak fijn om alleen met vriendjes op ontdekking te gaan. Mocht er één leidster op de groep aanwezig zijn en de oudere kinderen willen alleen op het schoolplein spelen dan mag dit voor kinderen vanaf groep 4 en alleen als ouders hier mee instemmen. Wij zijn dichtbij en maken direct afspraken met de kinderen. Ook is het goed voor de sociale omgang met elkaar dat kinderen vanaf een jaar of vier af en toe met elkaar spelen zonder direct toezicht.

 Motorische ontwikkeling

Grove motoriekGedurende het eerste levensjaar ontwikkelt het kind zich zeer snel en is de motorische ontwikkeling van maand tot maand te volgen. Het kind beschikt nog vrijwel uitsluitend over een grove motoriek. Deze bestaat onder andere uit zwaaien, kruipen en gaan staan. De leidsters stimuleren de motorische ontwikkeling met name door het aanbod van divers, op het kind afgestemd spelmateriaal. Zoals; een rammelaar, babyschommel, loopkar. En voor de ouderen kinderen een glijbaan, schommel, de trap opklimmen, etc. Ook wordt tijdens het buitenspelen en in zang- en dansspelletjes aandacht besteed aan de grove motoriek.

Fijne motoriekDe fijne motoriek bestaat uit kleine bewegingen die je met je handen en vingers maakt. De fijne motoriek wordt gestimuleerd door met kinderen te knutselen, tekenen, puzzelen, in de tuin te werken en te bouwen met constructiematerialen en dergelijke.Verder proberen we de kinderen in de dagelijkse dingen als eten en aankleden steeds meer zelfstandigheid mee te geven.

Zindelijkheid:

Vanaf een jaar of twee, of als ouders het zelf aangeven, proberen we de kinderen op de pot of wc te laten zitten. De oudere kinderen die al zelfstandig naar de wc gaan geven zo het voorbeeld voor de andere kinderen. Zo gaan we op een positieve manier om met zindelijkheid. Het is een proces wat vanuit een kind zelf op gang moet komen. Het enige wat wij kunnen doen is om het zo plezierig mogelijk te laten verlopen. Veel complimentjes geven en zodra ze een echte plas hebben gedaan werken we met een sticker beloningskaart. Hierbij kunnen we natuurlijk niet zonder uw hulp. Thuis moet er ook flink geoefend worden.

7

Buitenruimte:

In de natuur worden alle zintuigen geprikkeld, de zon schijnt op de huid, het gras kriebelt aan je voeten en het zand proeft vies. Buiten staan je zintuigen op scherp en beleef je alles intenser. Daarom proberen we zoveel mogelijk met de kinderen buiten te zijn. Ons buiten is een verlengde van binnen. Ook hier kun je aan de picknicktafel thee drinken en knutselen. We willen onze buitenruimte zo indelen dat de kinderen uit zichzelf van alles kunnen ontdekken. Een heuvel waar je op kan klimmen en vanaf kunt rollen. Een zandbak waar je van hartenlust in kunt scheppen en graven. Kortom het is nooit saai buiten. Ook water past in onze buitenruimte. Hoe we hier vorm aan willen geven staat altijd in ontwikkeling. Per keer kijken we hoe we hier vorm aan gaan geven. Vast staat dat er veel gekliederd en geknoeid wordt. Het kan zijn dat uw kind niet al te schoon thuis komt maar we hopen dat u hier begrip voor heeft.

Het is een fabel dat een kind van kou ziek wordt. Je wordt ziek van een virus en de kans dat je dit virus oploopt is binnen vele malen groter dan buiten. Van buiten spelen krijg je weerstand. Dit betekent natuurlijk niet dat uw kind nat aan u wordt overgedragen. Het enige waar u op hoeft te letten is droge kleren meenemen. Ook de kleintjes proberen we al zo vroeg mogelijk mee naar buiten te nemen. Zodra het weer het toelaat kleden wij de kleintjes erop. In de winter hebben we skipakjes en regenbroekjes. We kijken per kind hoe het buitenspelen ervaren wordt. Voor sommige kinderen is een kwartiertje per keer genoeg.

Baby’s

Baby’s nemen een bijzondere plaats in bij ons. Zij gaan buiten alle regels om. Iedere baby heeft zijn eigen ritme. Wij zijn er om dit ritme te begeleiden. Als het tijd wordt voor de fles dan krijgt hij of zij de fles en als het tijd word voor een slaapje dan zorgen wij voor een slaapplek. Zodra het weer het toelaat mogen de baby’s bij ons buiten slapen. Vaak in de buitenlucht slapen ze beter en dieper. Ook hebben ze zo minder last van de andere kinderen. Totdat een kind kan omrollen mag hij of zij in een wandelwagen slapen en daarna in een ledikantje. Wij leggen uw kind altijd op de rug te slapen. Behalve als u een buikslaap verklaring tekent. Aandacht krijgen de kinderen individueel. Een spelletje op het aankleedkussen of even een liedje zingen. Even samen spelen op de vloer om hem of haar te stimuleren in de ontwikkeling. Zodra een kind meer beweging nodig heeft en het prettig vind mag hij of zij bij ons op de vloer spelen.

Hier heeft het kind de ruimte en zo wordt het ook meer betrokken bij de andere kinderen. Wij zijn er natuurlijk wel om te waken of alles goed gaat. Kinderen zitten bij ons niet lang in het wipstoeltje. We gebruiken het vaak met het eten of na de fles maar daarna vinden wij dat een kind weer de ruimte nodig heeft. Zodra een kind zelfstandig kan zitten wordt het kind bij onze dagritme betrokken. In een tafelstoel aan tafel. De overdracht van de baby’s verdient speciale aandacht. Wij vragen ’s morgens even hoe het met uw kind gaat en ‘s middags vertellen wij hoe uw kind de dag heeft doorgebracht. Wij willen wel een babyschriftje voor u bijhouden, maar schrijven hier niet heel uitgebreid in. De tijd die hier aan besteed wordt gebruiken we liever om gericht aandacht aan uw kind te geven. Wel schrijven we op ons overdrachtsbord of in het schriftje alle bijzonderheden op. Wat uw kind gegeten of gedronken heeft en hoelang uw kind geslapen heeft.

Wij leveren opvang inclusief luiers. Wel willen we dat u zelf de babyvoeding van huis uit meeneemt. We willen van u ook graag dat u een fles meeneemt die bij ons kan blijven.

8

Hygiëne

Omdat een grote groep kinderen altijd meer risico’s met zich meebrengt in het verspreiden van ziektes, hebben we in onze werkinstructies een hygiëneprotocol vastgelegd. Hier staat onder andere beschreven welke maatregelen er worden genomen om risico’s terug te dringen of in de hand te houden. Bijvoorbeeld; handen wassen doen we voor elk eet moment, en na het eten krijgen de kinderen allemaal een washandje. We proberen elk kind een eigen bedje te geven en het beddengoed wordt regelmatig verschoond. Kinderen worden in de badkamer verschoond en kinderen wassen de handen na het plassen. Zo hebben we ook afspraken over het schoonmaken van de ruimtes, het materiaal en hygiëne ten aanzien van de voeding.

Personeel en flexibele tijden

Elke Pedagogische Medewerker is in het bezit van een diploma Sociaal Pedagogische Medewerker niveau drie of een vergelijkbaar diploma. We proberen zoveel mogelijk dezelfde leidster op dezelfde dag in te zetten. We werken met een team van vier mensen op de dagopvang. Waarbij één de groep opent en werkt tot ongeveer 17.00 uur. De andere werkt dan van 09.00 tot sluitingstijd. Dinsdag en donderdag neemt een van de leiding de peuters mee naar de peutergroep en komt om 11.30 weer terug met de kinderen. Bij een te grote groep blijft de leiding met de peuters tot 14.00 op de peutergroep. Een derde kracht wordt ingezet op het moment dat er meer dan 12 kinderen op de groep zijn. Dit gaat vaak om een beperkt aantal uren. Af en toe is het op bepaalde dagen zo rustig dat er met één pm-er gewerkt kan worden. In dit geval werkt er een p.m-er ‘s ochtends en de ander werkt dan ‘s middags.

De leiding krijgt elk jaar een basis kinder-EHBO training. Zo kunnen we goed inschatten of we zelf kunnen behandelen of dat er meer hulp nodig is.

Mocht er zich een calamiteit voordoen dan is er altijd één iemand van het personeel beschikbaar. Ook als er één iemand op de groep staat, kunnen we altijd inspringen bij calamiteiten. Wij zijn elkaars achterwacht. Mocht het zo voorkomen dat we allemaal tegelijkertijd weg zijn (dit betekend uit het dorp), dan regelen we voor die dag iemand anders. We zijn bereikbaar via onze 06-nummers en komen zodra het nodig is. Ook kan het in de praktijk voorkomen dat er gebruik gemaakt wordt van de leiding van de peuterspeelzaal naast ons. Toelichting? Zijn hier afspraken over vastgelegd? Bijvoorbeeld als er gezamenlijk buiten wordt gespeeld en de pedagogische medewerker binnen bij een baby kijkt.

Stagiaire:

Stagiaire: Het kan voorkomen dat er een stagiaire bij ons op de groep mee draait. Dit zal waarschijnlijk een stagiaire van niveau 2 of 3 zijn. Variërend in de opleiding helpende tot pedagogische medewerker, of soortgelijk niveau. Per niveau wordt er bekeken wat geschikt voor de stagiaire is. Niveau 2 is helpend en ondersteunend van het personeel, denken aan het opruimen van spullen, het fruit schillen, schoonmaken van de groep en bijvoorbeeld activiteiten voorbereiden. Niveau 3 begint ook met deze taken maar krijgt in de loop van de

9

stage er meer uitdagingen bij. Van ondersteunen van het personeel tot zelfstandig met de kinderen handelingen uitvoeren.

De stagiaire kan bijvoorbeeld worden ingezet voor het begeleiden van knutsel- of spelactiviteiten; in eerste instantie onder begeleiding van een vaste pedagogisch medewerker en later, als zij voldoende ervaring heeft opgedaan, zelfstandig. Ook kan zij worden ingezet om toezicht te houden op het buitenspelen. In eerste instantie samen met een vaste pedagogisch, in tweede instantie, als de begeleider en de school dit verantwoord achten, ook alleen met een kleine groep kinderen (onder toezicht van een pedagogisch medewerker die binnen aan het werk is).

Inzet bij verzorgende taken, zoals het verschonen van luiers, naar bed brengen en uit bed halen, het voorbereiden en geven van (fles) voeding, gebeurt in eerste instantie onder toezicht van een vaste pedagogisch medewerker. Op het moment dat de begeleidende pedagogisch medewerker, laat zien dat de vaardigheden die hierbij noodzakelijk zijn voldoende beheerst worden, mag een stagiaire deze taken zelfstandig uitvoeren. Uiteraard blijft er altijd een pedagogisch medewerker in de buurt.

Op de bso gaan we de situatie per stagiaire en per groepje kinderen bekijken, wat is mogelijk welke verantwoordelijkheid kan deze stagiaire aan en welke kinderen vertrouw je de stagiaire toe. We laten stagiaire niet zelfstandig kinderen uit school halen, omdat we dit graag zelf in de hand willen houden, maar een stagiaire die samen met een collega naar de speeltuin is mag wel met een paar kinderen weer terug naar de opvang lopen indien nodig. We kijken goed naar de stagiaire en als wij er van overtuigd zijn dat hij of zij deze kwaliteiten beheerst dan vertrouwen we hierop.

Flexibele tijden

Bij ons kun je flexibele tijden afnemen. Dit betekent dat je in samenspraak met de leiding de kinderen kan halen en brengen. Wel stellen we als eis dat het kind centraal staat en niet gehaald wordt op het moment dat het net rustig zit te eten of ligt te slapen. Flexibele tijden betekend wel dat er van te voren goed gecommuniceerd wordt over wanneer het kind precies komt. In verband met de kind-leidster ratio betekend dit dat niet alle kinderen op dezelfde dagen kunnen komen. En krijgt degene die zich het eerste gemeld heeft het eerst plek. De aan te vragen dagdelen moeten minimaal het weekend voor de komende week zijn aangevraagd.

Afwijking Beroepskracht-kind-ratio. (BKR)

Hierin wordt vastgelegd hoeveel pedagogische medewerkers er worden ingezet op een groep kinderen van een bepaalde leeftijd.

Wettelijk is vastgelegd dat er op de groep 3 uren per dag mag worden afgeweken van het kind-leidster ratio. Dit betekend b.v. dat één p.m- er om pauze kan terwijl de andere p.m- er alleen op de groep mag staan. ’s Morgens en aan het eind van de dag maken wij hier ook gebruik van. Vanaf 2018 moeten wij wettelijk hebben vastgelegd in welk tijdzone wij afwijken van de BKR regeling. Dit is als volgt;

10

’s Morgens wijken we af van 08.30 tot 09.00. ‘s Middags hebben we pauzemomenten van 13.15 -15.15. Aan het eind van de dag van 17.00 tot 17.30 kunnen wij afwijken van de BKR. Aan het eind van de dag voegt de bso vaak samen met de dagopvang.

Vier-ogenprincipe

Of je nu een baby naar bed brengt, een ommetje maakt met wat peuters of op de groep staat, vanaf 1 juli 2013 moet het altijd mogelijk zijn dat een andere volwassene meekijkt of -luistert. Die ander hoeft geen pedagogisch opgeleide collega te zijn. Het kan ook een vrijwilliger, stagiaire of ouder zijn. Als het maar een volwassen iemand is.Kinderopvang Garyp vindt het belangrijk dat kinderen in een veilige omgeving en vertrouwde omgeving worden opgevangen. We brengen het vier-ogen principe op verschillende manieren in de praktijk.

In het geval we alleen de kinderen onder de vier jaar opvangen, zijn er vaak twee gediplomeerde leidsters aanwezig. Er zijn dan ``vier ogen`` aanwezig.

Soms zijn er momenten dat er wel iemand alleen op de groep aanwezig is, bijvoorbeeld op rustige momenten. Voor die momenten hebben we de volgende vier ogen bedacht:

Als de peuters aanwezig zijn – in de aangrenzende ruimte - is daar een peuterleidster aanwezig die regelmatig met ons overlegd. Ook maken we samen gebruik van de buitenruimte, de badkamer en de keuken waardoor er vele momenten tijdens de dag zijn waarop we elkaar controleren. Gedurende de dag worden zowel ’s morgens als ‘s middags op wisselde tijden kinderen gehaald en gebracht. Ouders hebben dan direct zicht op het handelen van de pedagogische medewerker. We hebben regelmatig contact met de andere medebewoners van het gebouw.

De cultuur binnen onze groep is een open cultuur waar je elkaar mag aanspreken op elkaars gedrag. Er wordt binnen onze organisatie gewerkt met vast personeel. Mensen die elkaar goed kennen en ook gericht vragen stellen aan elkaar. Kritisch kijken naar hun eigen handelen.

Bovenstaande informatie is ook aan de ouders verstrekt via het informatieboekje.

Veiligheid

Ons kinderdagverblijf voldoet aan de eisen die worden gesteld vanuit de Wet Kinderopvang. Dit betekent dat ons kinderdagverblijf voldoet aan de eisen op het gebied van veiligheid, hygiëne, speelmateriaal, ruimte en inrichting. Elk jaar worden de risico’s in kaart gebracht door middel van de risico-inventarisatie. Hierbij word elk onderdeel specifiek in kaart gebracht en hoe het risico zo klein mogelijk te houden. Ieder jaar komt de GGD het kinderdagverblijf controleren en maakt hierbij een inspectierapport op. Deze is te lezen op onze website.

Intake

11

Als u uw kind aanmeldt voor het kinderdagverblijf wordt u door ons uitgenodigd voor een intake gesprek. Hierin wordt alles in het kort nog eens besproken, wat er in het pedagogische plan en het informatieboekje staat. Wij sturen deze per mail ook nog naar u toe zodat u alles nog eens rustig door kunt nemen.

U krijgt een rondleiding op de groep en de gegevens en bijzonderheden van uw kind worden besproken en vastgelegd in het intakeformulier. Mocht u verder nog vragen hebben dan nemen we daar alle tijd voor. Ook zijn er bepaalde formulieren die u moet ondertekenen zoals het contract met de kinderopvang. Verder vragen we uw toestemming voor bepaalde zaken, zoals bijvoorbeeld het buitenspelen.

Gewenning

In het begin is het voor de meeste kinderen even wennen. We nemen hier rustig de tijd voor en uw kind hoeft niets te doen waar het nog niet aan toe is. Iedereen doet mee op zijn of haar eigen tempo. Natuurlijk mag u er zelf ook rustig alle tijd voor nemen. In het begin maken we daarom ook een afspraak over het wennen. Misschien eerst een halve dag of een paar uurtjes of u mag zelf een uurtje meedraaien op de groep. Voor veel kinderen is alleen het afscheid nemen moeilijk, zodra de ouders de deur uit zijn duurt het maar even en dan zijn ze weer helemaal zichzelf. Onze ervaring leert ons dat we het afscheid niet te lang moeten maken. Hoe korter hoe minder dramatisch het afscheid verloopt. Natuurlijk kunt u altijd nog even bellen om te vragen hoe het gaat.

Gewenning van kinderdagverblijf naar BSO

Voor de kinderen die, al voordat ze naar school gaan, bij kinderopvang Garyp worden opgevangen, is de gewenning van kinderdagverblijf naar BSO niet heel groot. Ze komen op verschillende momenten al “in aanraking” met de grotere kinderen. Wanneer de grote van de groep dit toelaat, is er tijd voor een activiteit of spelletje wat aansluit bij de verschillende leeftijden van de kinderen. Afhankelijk van de grote en de samenstelling van de groep zal er ook worden gespeeld in beide ruimtes. Bijvoorbeeld er zijn twee baby’s, twee peuters en twee kleuters, dan kan het zo zijn dat de peuters en kleuters met z’n vieren op de groep van de b.s.o gaan spelen. De deur naar de stamgroep van de peuters staat dan open en de pedagogische medewerkers houden dan toezicht. Er wordt per activiteit gekeken of de kinderen de groepsruimte kunnen verlaten. Dit is afhankelijk van de leeftijd, ontwikkeling van het kind en toezicht die er kan worden gegeven. Er zal dan worden bepaald of de kinderen de vaste stamgroep kunnen en willen verlaten.

Alle kinderen vanaf twee jaar gaan bij ons naar de peutergroep. Dit is dezelfde ruimte als de bso ruimte. De kinderen zijn al vertrouwd met de ruimte. Buiten de peuteropvang tijden maken we ook gebruik van de peuteropvangruimte. Deze ruimte wordt gebruikt voor activiteiten die wat meer ruimte behoeven, zoals bijv. dansen, een (zachte)bal spel, etc.

Mochten we op woensdag en vrijdag één groep hebben dan wordt de groep soms opgesplitst. Er wordt zoveel mogelijk een scheiding gemaakt tussen de dagopvang en b.s.o kinderen. Wel kan het zo zijn dat een driejarige er voor kiest om bij de grote kinderen te spelen, of dat één van de grote kinderen er voor kiest om bij de kleintjes te spelen. Dit wordt van te voren met de leiding en de kinderen overlegd. Ook in de vakantie kiezen we vaak voor deze aanpak. Kinderen raken op deze manier snel gewend aan onze b.s.o groep en de overgang gaat vaak erg soepel. Op het moment dat het kind vier wordt krijgt de leiding van

12

de b.s.o het overdrachtsformulier van de dagopvang met een eventuele mondelinge overdracht.

Speelleergroep TOMKE

De kinderen die bijna 2 jaar zijn en al onze dagopvang bezoeken, komen voordat ze 2 jaar zijn, zo af en toe al eens een kijkje nemen op de speelleergroep Tomke. Dit is al een stukje voorbereiding en vertrouwd maken met de groep en de groepsruimte. Als de kinderen 2 jaar zijn gaan ze naar de peutergroep Tomke. Als het kan proberen wij 2 kinderen tegelijk naar de Tomke groep te doen zodat ze samen kunnen starten in de groep.

Kinderen van 2 jaar en ouder die niet onze dagopvang bezoeken komen altijd eerst proefdraaien samen met de ouder/verzorger.

Voor dit voorbeeld, verwijzen we naar bovenstaande tekst, onder: Gewenning

Ophalen en brengen

We proberen ons flexibel op te stellen met haal en brengtijden. Wel willen we graag dat er tussen de activiteit en eetmomenten aan tafel niet gehaald en gebracht word. Dit in verband met de rust op de groep. Mocht u wel tussendoor komen dan moet u er rekening mee houden dat we niet heel veel tijd en aandacht aan de overdracht kunnen besteden.

Voeding

Wij vinden het belangrijk dat de kinderen gezond eten en drinken. Daarom hoeft u ook geen eten van thuis mee te nemen. Alles wordt voor u verzorgd. Wij proberen de kinderen twee keer per dag fruit te laten eten en zo weinig mogelijk zoet. Zo mogen ze één boterham met zoet en krijgen ze nog maximaal één zoet tussendoortje.

Ouders van kinderen die flesvoeding krijgen mogen zelf kiezen op welke manier ze de voeding willen meegeven;

• Kant en klare flessen (graag in de koelkast zetten).• Afgepast gekookt water en poeder in een containertje. • Poeder in een containertje waarbij de leidsters het gekookte water toevoegen. • Poeder in een box waarbij de leidsters met gekookt water de fles zelf zullen klaar maken.

De flessen moeten voorzien zijn van de naam van het kind. Spenen en flessen moeten door de ouders regelmatig worden uitgekookt.

Borstvoeding kan in overleg met de leidsters worden gegeven en meegegeven. Naast flesvoeding krijgen de kinderen nog vers fruit(hapje), wat door het kinderdagverblijf wordt verzorgd. Omdat wij gezond eten zoveel mogelijk willen stimuleren, willen wij u vragen bij een verjaardag, niet op snoep te trakteren maar liever iets hartigs of een klein cadeautje.

’s Morgens wordt er voor alle kinderen fruit klaargemaakt. Afhankelijk van het seizoen hebben we verschillende soorten fruit. We drinken thee of water.

Bij de lunch eten we bruin brood. Kleintjes tot een jaar krijgen alleen boter of een beetje smeerkaas op brood. We eten smeerkaas met weinig zout, vleeswaren en voor de grotere

13

kinderen gewone kaas. Ook is er pindakaas, appelstroop en fruithagel. We drinken melk of water.

’s Middags is er thee, en om vier uur een cracker met ranja. De bso krijgt vaak een koekje met ranja.

Ziekte

Als uw kind ziek is kan het niet komen. Een ziek kind heeft rust en aandacht nodig die wij hem niet kunnen geven. Wat is ziek? Heeft uw kind koorts en hangt het lusteloos op de bank dan is het ziek. Heeft uw kind lichtelijk verhoging en is het bijvoorbeeld verkouden, of heeft het de waterpokken maar merkt u er verder niks van, dan mag uw kind gewoon komen. Wel kan het kind bij ons echt ziek worden. Dan vragen wij u om uw kind op te halen. Voor besmettelijke ziektes en andere ziektes hanteren wij de richtlijnen van de GGD. Hierbij hanteren we de infomap infectieziekten en hygiëne van de GGD. Mocht er iemand besmet zijn binnen de kinderopvang met een besmettelijke ziekte of infectieziekte, dan informeren we u per mail. Mocht u twijfelen of uw kind wel of niet mag komen, dan graag van te voren even bellen. Wordt uw kind ziek op de opvang dan vragen wij om uw kind te komen halen. Mocht er bij ons op de groep wat gebeuren dan bellen wij in noodgevallen eerst met de huisarts of 112 en dan bellen wij u.

Onze medewerkers hebben allemaal een EHBO – certificaat voor kinderen, bij kleine ongelukjes kunnen we dit zelf behandelen en houden we u op de hoogte.

Wij mogen niet zomaar medicijnen geven. Heeft uw kind echt iets nodig dan zullen wij u vragen om eerst een verklaring medicijnen in te vullen.

Observatie

Eén van de taken van de pedagogisch medewerker is het observeren van de kinderen tijdens hun dagelijkse doen en laten. Elke kind wordt op het moment van binnenkomst gekoppeld aan een vaste mentor. De gehele periode worden u en uw kind begeleid door deze p.m-er. Uw kind wordt gekoppeld aan de leidster waar hij of zij het meeste contact mee heeft. Dit zorgt er voor dat uw kind een band met de p.m-er kan opbouwen. Met het oog op de opvoedingsdoelen en vanuit een veilige omgeving, worden activiteiten aangeboden en worden kinderen gestimuleerd in hun ontwikkeling. Door te observeren kunnen de pedagogisch medewerkers aansluiten bij de kinderen en activiteiten plannen. Door goed te kijken leer je de kinderen kennen. En door te begrijpen kun je de manier van werken beter op de kinderen afstemmen. Pedagogisch medewerkers letten op de fysieke veiligheid en zorgen dat er toezicht is op de kinderen. Het algemene welbevinden van de kinderen in de groep wordt in de gaten gehouden en er wordt ingespeeld op het individuele welbevinden van het kind. Observeren van de mogelijkheden voor kinderen om zich optimaal te ontwikkelen en te leren op de groep, kan aanknopingspunten bieden om aanpassingen te doen in gebruik van de ruimte, materiaal, dagindeling en organisatie van de groep. Het volgen van kinderen in hun ontwikkeling is hierbij van groot belang. Wat kan een kind op een bepaalde leeftijd op de verschillende ontwikkelingsgebieden? Waarin kunnen we dit kind extra stimuleren?: Om al deze vragen in kaart te brengen maken wij gebruik van het Kind Volg Systeem Vanaf het kennismakingsgesprek tot het moment dat het kind afscheid neemt van het kinderdagverblijf, wordt een kind gevolgd met betrekking tot het welbevinden en de ontwikkeling (Voor de BSO-kinderen hanteren wij het kind-volg-systeem niet). Het welbevinden van een kind is een

14

belangrijke voorwaarde voor groei en ontwikkeling van een kind. Daarom wordt er regelmatig door de pedagogisch medewerkers met elkaar en met de ouder(s) over het welbevinden en de ontwikkeling gesproken. Wij gebruiken het systeem Focus. Het Kind Volg Systeem bestaat uit verschillende afvinklijsten, die weer onderverdeeld zijn in leeftijdsgroepen. Deze lijsten worden door de pedagogisch medewerkers ingevuld en gebruikt bij kind besprekingen. De ouders worden één keer per jaar uitgenodigd voor een kind gesprek. Tijdens dit kind gesprek wordt de vragenlijst doorgenomen en kunnen de pedagogisch medewerker/ouders eventuele vragen over het kind aan elkaar stellen. Het KVS dient ook als hulpmiddel voor: • Het maken en verbeteren van het pedagogisch beleid;• Het kwaliteitsbeleid;• Voor verbetering van de communicatie tussen ouder en pedagogisch medewerkers.

Doorgaande lijn

Om de doorgaande lijn naar het basisonderwijs te bevorderen en de overgang van het kinderdagverblijf/de peuterspeelzaal naar de basisschool te versoepelen, werken we met een overdracht naar de basisschool. Als een kind bijna 4 jaar oud is wordt er een overdrachtsformulier ingevuld. Het ingevulde formulier wordt ten allen tijde besproken met de ouders. Daarna is het de bedoeling dat de ouders dit zelf meenemen naar school. In het overdrachtsformulier staan achtergrondgegevens over het kind en de opvang en worden gegevens betreffende de ontwikkeling van het kind op verschillende ontwikkelingsgebieden beschreven. Ouders kunnen naar aanleiding van de bespreking in het oudergesprek een aanvulling op de gegevens geven. Bij twijfels en zorgen vanuit de leiding met betrekking tot de ontwikkeling van het kind wordt er een warme overdracht met school gehouden.

Dit formulier geld ook als overdrachtsformulier van dagopvang naar buitenschoolse opvang

De voorschoolse ontwikkeling

De speelleeromgeving wordt steeds aangepast aan één van onze thema’s. Spel is zeer belangrijk voor de ontwikkeling van de kinderen. Via spel verwerken kinderen hun emoties en wordt de creativiteit gestimuleerd. Door te spelen leren kinderen! Bij vrij spel ligt het initiatief bij de kinderen. De leidster observeert en ondersteund waar nodig door mee te spelen, het spel te verrijken of kinderen leren te spelen. Doordat we gebruik maken van een thema kalender worden er aan de hand van de thema’s de volgende ontwikkelingsgebieden zoveel mogelijk gestimuleerd: - Persoonlijke ontwikkeling - Sociaal emotionele ontwikkeling - Motorische ontwikkeling -Taal ontwikkelingDe ontwikkelingsmaterialen zijn afgestemd op de ontwikkelingsfase van de kinderen van 0 tot 4 jaar. En ook de leeromgeving sluit hierbij aan. Zo hebben we verschillende hoeken met verschillende materialen en bieden wij ook elke dag activiteiten aan die betrekking hebben op bovenstaande ontwikkeling.Per thema worden er activiteiten bedacht. Voor de taalontwikkeling worden er liedjes en verhaaltjes passend bij het thema aangeleerd.De motorische ontwikkeling wordt gestimuleerd door middel van spelletjes, fietsen, buiten spelen. U als ouder wordt aan de hand van de nieuwsbrief op de hoogte gehouden van onze thema’s en de bijhorende activiteiten, liedjes en boekjes.

15

Signaleren van problemen: Naast het observeren van de kinderen tijdens hun dagelijkse doen en laten is het belangrijk dat pedagogisch medewerkers alert zijn op veranderingen in het gedrag van kinderen. Deze veranderingen kunnen duiden op een probleem. Een gesprek met ouders kan dan duidelijkheid bieden. Wanneer er complexere problemen zijn en de pedagogisch medewerker het vermoeden heeft dat de ontwikkeling van het kind afwijkt van het normale patroon, wordt dit altijd met de ouders besproken. Vervolgens kunnen er, na overleg en met toestemming van de ouders, verdere stappen worden ondernomen. Dit kan een uitgebreidere observatie inhouden, het afspreken van een oudergesprek en/of het verzoeken tot het inschakelen van externe deskundigen bijvoorbeeld het centrum jeugd en gezin. De opvang heeft een signalerende en doorverwijzende functie. De pedagogisch medewerker gaat strikt vertrouwelijk om met de informatie betreffende de ontwikkeling van de kinderen die aan haar zorg zijn toevertrouwd.

Werken met de meldcode: Bij het vermoeden van mishandeling geldt een andere plan van aanpak. Wij werken volgens de meldcode Friesland. In het protocol kindermishandeling, te vinden in het kwaliteitshandboek, staan de te nemen stappen uitgebreid beschreven. Verwijsindex Zorgen rond een kind kunnen worden geregistreerd in de verwijsindex. Registratie vindt plaats na een zorgvuldige afweging van de verkregen signalen (de zogenaamde meldcriteria). In het kader van vroegtijdige signalering is het belangrijk dat er bij problemen rond een kind, samenwerking met andere instanties ontstaat die ook te maken hebben met het betreffende kind. Hiervoor is als middel de verwijsindex ingevoerd. De verwijsindex is onderdeel van het centrum voor jeugd en gezin (CJG) en is een geautomatiseerd systeem waarin verschillende partijen een melding rond zorg betreffende een kind kunnen doen. Op het moment dat er vanuit meerdere instanties een melding komt (bijvoorbeeld school en BSO), ontstaat er een match. Op dat moment wordt er een bepaalde instantie verantwoordelijk voor het oppakken van het verdere traject (de hiërarchie hiervoor is vooraf bepaald). Een melding kun je altijd doen; je meldt dan aan de ouder dat er zorgen zijn en dat je meldt. Op het moment dat er een match is en er informatie-uitwisseling tussen instanties plaats gaat vinden, moet de ouder toestemming geven. Men hoopt hiermee een betere samenwerking tot stand te brengen in het geval er problemen gesignaleerd worden rond een kind. Dat er betere afstemming en coördinatie plaatsvindt en er hierdoor adequater kan worden gehandeld in het belang van het kind. Beëindiging van een plaatsing. Het kan zijn dat een kind niet op zijn plaats blijkt te zijn op de opvang. Kinderen die speciale zorg nodig hebben waarbij onze zorg niet toereikend is. In dit geval moeten we naar het belang van het kind kijken, waar is het kind het beste bij gebaat. Is het nog mogelijk om binnen de Kinderopvang deze zorg naar binnen te halen of is het kind beter ergens anders op zijn plek. We gaan met u als ouder hier over in gesprek, en schakelen de juiste hulpverlening in als dit nodig blijkt. Wij geven onze grenzen aan en binnen die grenzen zijn nog wel een aantal mogelijkheden maar mochten wij dit niet meer voldoende vinden voor het kind of gaat het ten koste van de andere kinderen binnen de opvang dan kunnen wij niet anders dan de plaatsing beëindigen.

De rol van de BSO is signalering: De BSO beschouwt het als de primaire verantwoordelijkheid van de school of de ouders om mogelijke ontwikkelingsproblemen op te sporen. De tijd dat een kind op de BSO doorbrengt is te beperkt om hierbij een belangrijke rol te spelen. In principe heeft de BSO geen verwijsfunctie. Toch kan het zo zijn dat een pedagogisch medewerker een probleem signaleert. Een kind lijkt zich niet op zijn gemak te voelen in de groep of gedraagt zich anders dan gebruikelijk. Pedagogisch medewerkers zijn

16

ook hier alert op veranderingen in het gedrag van kinderen en volgen dan ook de procedure van observatie en een gesprek met de ouders.

Taal

Ons kinderdagverblijf heeft als voertaal de Friese taal. De Friese taal is de meest gesproken taal in het dorp Garijp en omliggende dorpen en dus de meest toegankelijke taal. Kinderen die alleen het Nederlands van huis uit hebben mee gekregen passen zich snel aan. Het Fries is voor iedereen verstaanbaar.

Taal geeft uw kind het vermogen om zich te uiten en te communiceren. Het houden van gesprekjes, het vertellen, rijmen, liedjes zingen, voorlezen en het benoemen van plaatjes bevorderen de taalontwikkeling en horen bij de dagelijkse activiteiten. We proberen zo’n rijk mogelijk taal aanbod te geven op de groep. Dit betekend dat onze p.m-ers altijd tegen de kinderen praten. Kinderen veel vragen stellen en in gaan op de belevingswereld van het kind.

Baby (0-1 jaar) : Tijdens het verschonen en spelen praten onze groepsleidsters volop met uw baby en benoemen wat ze gaan doen. Door te reageren op uw baby en te benoemen wat uw baby ziet wordt uw baby gestimuleerd in de communicatie. De baby zal de klanken gaan herkennen door de gesproken taal en door de liedjes. De baby kijkt dan ook naar de lipbewegingen van onze groepsleidsters en doet de bewegingen op den duur na.

Dreumes/peuter (1-4 jaar) : De kinderen die bij elkaar zitten stimuleren we om wat te vertellen en naar elkaar te luisteren. Onze groepsleidsters spreken duidelijk en goed verstaanbaar. De groepsleidsters luisteren aandachtig naar de dreumes/peuter en geven de dreumes/peuter de tijd om zich duidelijk te maken. Omdat een dreumes/peuter veel leert door imitatie wordt door ons in correcte en begrijpelijke taal gesproken. Verkeerd uitgesproken woorden worden op een speelse manier verbeterd of we herhalen het woord in een zin met de goede vorm.

17

18