Kleinschalig zorgen

28
Kleinschalige zorg volgens Omring Zorgen voor een thuis

Transcript of Kleinschalig zorgen

Page 1: Kleinschalig zorgen

Kleinschalige zorg volgens Omring

Zorgen voor een thuis

Page 2: Kleinschalig zorgen

32

Enkele jaren geleden was ik betrokken bij de dagelijkse zorg voor mijn moeder. In deze veelbewogen en indrukwekkende periode groeide mijn interesse in de ouderenzorg en stilletjes besloot ik me ooit hard te maken voor met name ouderen. Want het zou toch zo moeten zijn dat alle mensen, in welke omstandig-heid dan ook, op een respectvolle en prettige manier oud kunnen worden? Niet wetende dat ik later het voorwoord zou mogen schrijven van een handboek dat exact dát doel heeft.

We weten inmiddels allemaal dat het ongelooflijk belangrijk is dat oude-ren de regie over hun eigen leven in handen houden, hun eigen keuzes maken. Alleen zo kunnen ze een leven leiden dat hen voldoening en een gevoel van tevredenheid geeft. Dat vraagt niet alleen om een specifieke benadering, ook om een omgeving die daarbij aansluit. Daar gaat dit handboek kort gezegd over. Over ouderen die leven in een sfeer waarin ze zich veilig, geborgen en vooral thuis voelen. Over ouderen die ons laten weten: Dit wíl ik. En over zorg-verleners die de instelling hebben: Zegt u ’t maar. Want die houding vormt de basis van kleinschalig wonen.

Kleinschalig wonen betekent prak-tisch gezien wonen in kleine groepen, begeleid door een vaste groep mede-werkers. Medewerkers die je kent en met wie je samen het dagelijkse leven beleeft. Van het boodschappen doen, eten, lezen, televisiekijken tot gewoon even lekker wegdromen bij het horen van mooie muziek. Als Omring doen we het op het gebied van kleinschalig wonen op veel vlakken al goed en in elk geval is de inténtie waarmee we zaken oppakken goed. We willen alle-maal dat mensen ouder worden in een sfeer waarin ze zich prettig en begre-pen voelen. Daar doen we het voor. Wat er wel is veranderd, is onze visie.

Wij hebben als Omring een duidelijke visie ontwikkeld als het gaat over kleinschalige zorg voor mensen met dementie. Binnen die zorg verdwijnt de medische component steeds meer naar de achtergrond en gaat het vooral om de kwaliteit van leven. We gaan dus volledig af van de situatie van: doet u uw jas maar uit, wij zorgen verder wel voor u naar: het is úw huis, waar u zoveel mogelijk eigen beslissingen neemt. En wan-neer u dat wílt, helpen wij u graag.

we ze benaderen. Zie dit handboek in dat opzicht als een schatkist boordevol informatie waar je iets mee kunt. Een schatkist vol instrumenten en elemen-ten waar je doorlopend uit kunt putten en die ons brengen waar we willen zijn. Ongetwijfeld zullen we obstakels tegenkomen. Daar kunnen we alleen maar van leren. Het gaat erom dat we samen één doel voor ogen hebben: ervoor zorgen dat wat gewoon zou moeten zijn, ook gewoon wórdt. Dat bewoners zich thuis voelen en de laatste fase van hun leven zo prettig mogelijk doorbrengen. Op een manier die je ook je eigen (groot)ouders gunt.

Ik wens jullie daarbij veel succes, plezier en voldoening!

Anky Atzema,

Raad van Bestuur Omring

Dat vraagt om een verdere omslag in denken en doen.

Bij kleinschalige zorg staat het leven, naar de voor- en afkeuren van de bewoner, centraal. We helpen de bewoner bij het maken van persoon-lijke keuzes en spelen daar gericht op in. In een huiselijke omgeving, waarin uniformen taboe zijn, de behandelaar echt op visite komt en we rustig de

tijd nemen om samen te eten. De gebouwen en hun inrichting zijn daar volledig op aangepast. Een huis voelt in alle opzichten aan als een echt thuis.

Kleinschalig wonen op zich is niets nieuws, maar de brede manier waarop wij het als Omring aanpakken wel. Onze visie loopt als een rode draad door de organisatie en treft dus alle afdelingen. In dit handboek kun je lezen welke uitgangspunten, manier van werken en praktische uitvoering wij voor ogen hebben. En welke gevol-gen dat heeft voor jouw afdeling en jouw specifieke werkzaamheden. Met als vertrekpunt: hoe kunnen we het samen nog beter doen? Het gaat erom dat wij, visiegedreven, naar die stip aan de horizon gaan. Onderweg leren we van elkaar, maar ook van bewo-ners en familieleden. Mijn lijfspreuk is: samen gaan voor blije bewoners en medewerkers. Want beide zijn onlos-makelijk met elkaar verbonden.

Bij kleinschalig wonen gaat het om sfeer. Het zijn niet zozeer de handelin-gen die tellen, vooral de erváringen. Hoe we met bewoners omgaan, hoe

Samen werken aan huiselijkheid

5

28

36

Inhoud

1 Voorwoord 3

2 Kleinschalige zorg 4

3 Visiegedreven zorg & begeleiding 14

4 Behandelaren 20

5 Familie & Vrijwilligers 28

6 Huisvesting & Facilitaire dienstverlening 36

7 Staf & financiën 44

8 Samenvatting 50

9 Schatkist 52

Voorwoord

14

‘Zie dit handboek als een schatkist vol nuttige informatie en

bruikbare instrumenten’

Hoe moet je dit handboek zien?In dit handboek maak je nader kennis met klein schalige zorg en alles wat daar bij komt kijken. Van huisvesting tot de rol van behandelaren, zorgmedewerkers, vrijwil- ligers en familieleden. Wij schetsen hierbij een ideaal-beeld; een beeld van hoe kleinschalige zorg er in de meest optimale situatie uitziet. Beschouw dit handboek dus vooral als een leidraad en inspiratiebron, waar-mee je de weg die je bent ingeslagen, succesvol kunt

vervolgen. Samen met collega’s, bewoners en alle anderen die zijn betrokken bij kleinschalige zorg. Aan het einde van elk hoofdstuk vind je een lijst met instrumenten die je hiermee verder kunnen helpen.

Alle instrumenten kun je vinden op de USB-stick bij dit handboek. De instrumenten worden ook op intranet geplaatst onder ‘Kleinschalige zorg’

Page 3: Kleinschalig zorgen

4 5

2 | Kleinschalige zorg

De dingen doen die je nog kunt en wílt

Je wordt een dagje ouder. En steeds kwetsbaarder. Je wordt afhankelijker en het aangeven van je voor- en afkeuren lukt minder goed. Gelukkig word je omringd door zorgverleners en behandelaren die je levensverhaal kennen. Weten wat je mogelijkheden zijn en vooral: wat je wílt. Wat je wensen en behoeften zijn, waar je je goed bij voelt en juist niet.

Ze kennen je interesses en weten waar aanpassingen en hulp nodig zijn. Ondanks alles houd je de regie over het dagelijkse leven in handen. Je woont in een kleinschalige, huiselijke, passende omgeving, waar je je veilig en geborgen voelt. Een omgeving waarin je wordt gestimuleerd je te uiten en waar medewerkers oprechte belang­stelling voor je hebben. Ze voelen je aan. Je bent en blijft de baas over je eigen leven. Dát is kleinschalige zorg.

Je bent er thuis. En de baas over je eigen leven

Page 4: Kleinschalig zorgen

6 7

2.1 De kern van kleinschalig zorgen

Kleinschalige zorg

Het geluk ervaren van de gewone dingen in een gezamenlijk huis- houden. Dat is de kern van klein-schalige zorg. In een kleinschalige woonlocatie ligt de nadruk op huiselijkheid, sfeer en sámen zijn.

Kleinschalige zorg is een zo goed mogelijke nabootsing van de thuis-situatie, waar het draait om het gezamenlijke huishouden, de maal-tijden, het contact met elkaar en met de medewerkers. De bewoners voelen zich in een kleinschalige woongroep thuis en nemen deel aan het huis-houden. Dit vergroot het gevoel van comfort en welzijn.

Onze missie en kernwaardenOmring heeft een duidelijke missie: we dragen met zorg bij aan de kwa-liteit van samen leven. We werken vanuit onze kernwaarden: eigen regie, samen en positief. Wij beschouwen de mensen als autonoom, maken graag verbindingen (met collega’s, bewoners, familie) en gaan uit van de kracht van mensen. Alle medewerkers van Omring werken vanuit dezelfde, gezamenlijke kernwaarden en missie;

speerpunten. Bij de begeleiding, zorg en behandeling gaan we uit van de mogelijkheden en tonen we respect voor de beperkingen én de achter-grond van bewoners. We vertrouwen en stimuleren hun zelfredzaamheid en ondersteunen in het vinden van de passende balans tussen activiteit en rust. Daartoe creëren we een ver-trouwde en veilige woonomgeving, waarin alle bewoners zich op hun gemak voelen.

in dit geval dus: onze visie op klein-schalige zorg.

Gelijkwaardige relaties en positieve ervaringenWij gaan voor gelijkwaardige en persoonlijke relaties met bewoners en hun familieleden. Vanuit die relatie kunnen bewoners de regie over hun leven zo veel en lang mogelijk behouden. Samenwerking en betrokkenheid zijn daarbij

2.3 Openstaan voor bewoners en hun voorkeuren

2.2 Het belang van eigen regie

Gevoelsmensen worden ze weleens genoemd: mensen met dementie. Het abstracter functioneren van het brein lijkt af te nemen en de intuïtie gaat een hoofdrol spelen. Mensen worden steeds meer gevoelig voor sfeer en voor prikkels van geluiden, bewegingen en geuren. Tegelijk neemt de behoefte aan nabijheid, veiligheid en geborgenheid toe. Om hier goed op in te kunnen spelen, moeten zorgver-leners alle gelegenheid hebben

om er ‘te zijn’ en ‘open te staan’ voor de ander, de vanzelfspre-kendheden in de zorgroutines los te laten en op zoek te gaan naar individuele voor- en afkeuren van bewoners. Mensen met dementie uiten zich veelal wat gemankeerd, doordat zij de woorden die bij hun gevoelens horen niet meer kennen. Het kan ook zijn dat ze überhaupt moeizaam spreken of de eigen voor- en afkeuren niet meer vooraf kennen. Daarom zijn er instrumenten nodig in

de zoektocht naar wensen en behoeften. Vraagverheldering dus. Het onderzoeken van behoeften vraagt gemotiveerde, alerte medewerkers. Het bevor-deren van de eigen regie bij kwetsbare ouderen in kleinscha-lige groepswoningen, bestaat uit het oprecht inleven in de persoon en vervolgens de vertaling naar de gewenste manier van leven. Kortom, het creëren en behouden van een leven dat passend is, waardoor de regie zal toenemen.

Juist voor ouderen met een kwets-bare gezondheid blijkt eigen keuzes kunnen maken uiterst belangrijk. Sterker nog: de waardering van hun leven wordt hierdoor sterk beïnvloed. Het heft in handen nemen ten aanzien van het eigen leven, weegt zelfs zwaarder dan de beperkingen die ziekten met zich meebrengen. De chronische ziekten kunnen uiteraard niet worden weg-genomen, de levenswaardering van mensen kan wél worden bevorderd.

Regievoering is ‘ervaren dat je controle hebt over de dingen die gebeuren in het dagelijkse leven’. In de praktijk van de kleinschalige zorg geldt dat alle betrokkenen (zorgverleners, behandelaren, familieleden en vrijwilligers) wordt aangeleerd hoe zij kwetsbare oude-ren op een zodanige wijze kunnen benaderen en behandelen, dat zij inderdaad het gevoel van regie behouden. In een omgeving en sfeer die dit ondersteunt. Het bevorderen

van regievoering is een zoektocht. Een zoektocht naar de persoon achter de kwetsbare oudere. Om vervolgens inzicht te krijgen in de voor- en afkeuren. Hoe wil iemand worden aangesproken? Welke omgang wordt er op prijs gesteld? Welke mogelijkheden zijn er? Waar is begeleiding nodig? En welke interesses heeft iemand? Deze vragen lopen als een rode draad door de kleinschalige zorg.

De cijfers Mede door de vergrijzing neemt het aantal ouderen met dementie de komende jaren sterk toe. Naar schatting zijn in Nederland onge-veer 235.000 mensen met dementie en dit aantal zal in 2050 meer dan een half miljoen bedragen. Het merendeel (ongeveer twee derde) van de mensen met dementie woont thuis. Naarmate het ziekteproces vordert, is verhuizing naar een woonvorm met zorg en begeleiding vaak onvermijdelijk.

Page 5: Kleinschalig zorgen

98

2.5 Bewoner Piet de JonghHealing Environment staat voor: helende omgeving. Uiteraard is er in de kleinschalige zorg (veelal) geen sprake meer van genezing. We hebben het daarom over een pássende omgeving: over huiselijkheid, veiligheid, geborgenheid. Een omgeving die ondersteunt, die helpt en waar bewoners, medewerkers en familieleden het samen goed hebben.

Een omgeving die in alle opzichten passend is voor degenen die er wonen en werken, draagt bij aan welbevinden. Dat is logisch, want je voelt je lekkerder in een omgeving die je herkent en die goed voelt. Passend is veelomvattend. Het gaat om stenen, spullen, licht, kleur, temperatuur, houding en sfeer. Aan ’passend’ dragen dus medewerkers van elke afdeling van Omring hun ‘steentje’ bij.

Bij een passende omgeving kijken we extra goed naar de prikkels die kunnen voortkomen uit de omge-ving. Deze prikkels zijn positief als ze geschikt en ondersteunend zijn, maar juist negatief als er een

onveilig onbekend gevoel vanuit gaat. In de eerste plaats brengen zorgverleners, medebewoners en familieleden prikkels voort. Door hun bewegingen en uitingen. Het is belangrijk altijd na te gaan welke invloed deze prikkels hebben op de bewoners en de leefomgeving. Wordt er niet te luid gepraat? Te snel voorbij gelopen? Worden bewoners op de juiste manier be-naderd, voelen ze zich begrepen?

Maar er speelt meer. Zo kan licht fel in de ogen schijnen en kan te weinig licht er weer voor zorgen dat je dingen niet goed kunt zien of herkennen. Een televisie die te hard staat, op een Engelstalige of

een ‘drukke’ zender, geeft negatieve prikkels. Datzelfde geldt voor harde, onaantrekkelijke muziek. Harde zittingen en actieve stoelen geven na verloop van tijd onrustprikkels, terwijl zachte zittingen en passieve stoelen stimuleren tot rustig zitten. Het te warm (zweten) of te koud (rillen) hebben geeft een onbeha-gelijk gevoel. Terwijl aangename temperaturen, die passen bij je bezigheden, juist comfort geven.

Kijk je de hele dag uit op mensen met jassen die uit je blikveld vertrek-ken, staat de ‘zuster’ steeds op van de tafel waar je samen zit, gebeuren er allerlei dingen achter je rug? Te veel prikkels zijn niet goed, maar te weinig ook niet. Voedt de biologische klok van bewoners en zorg er voor dat de structuur van de dag herkenbaar is.

Let bij het kleurgebruik op het zicht van bewoners. Contrast is belangrijk. Afbeeldingen, uitvergrote figuren en wilde, felle patronen kunnen leiden tot onduidelijkheden en onrust.

Kleinschalige zorg is vooral ook: je inleven in de bewoner, zodat ze kunnen doen wat ze willen doen. Bewoner Piet de Jongh heeft alleen te maken met de lichamelijke gevolgen van het ouder worden en is nog vrij zelfstandig. Maar zijn verhaal is even treffend als inspirerend. Piet over zijn passie: het biljarten!

Piet de Jongh aan de biljarttafel

Kleinschalige zorg

2.4 Passende omgeving

Piet de Jongh is 86 jaar en bewoont een appartement in Opperdoes. ‘Ik wil zo lang mogelijk de dingen blijven doen die ik zelf kan doen,’ vertelt Piet. ‘Toen ik niet meer op mezelf kon wonen, ben ik verhuisd naar het appartement waar ik nu woon, in Omringlocatie Almere in Opperdoes. Ik wilde hier graag naartoe omdat er een biljarttafel stond. Zonder biljart kan ik echt niet leven. Als ik ‘s ochtends opsta, heb ik overal pijn. Maar zodra ik bij de biljarttafel sta, is alle pijn weg. Dan denk ik nergens meer aan.’

Piet de Jongh vindt het erg belangrijk om zijn eigen zaakjes te regelen. En dat kan hij ook nog heel goed. Hij doet nog zoveel mogelijk zelf, van afwassen tot boodschappen doen. En hij is inventief in het zoeken naar oplossingen op het moment dat het niet meer gaat.

‘Als ik biljart, is alle pijn weg’

‘Mijn linkerarm is uit de kom en dat is een grote handicap voor het biljarten. In vier jaar tijd is het me gelukt om toch een manier te vinden waarop ik met die arm kan spelen. Het is op mijn leeftijd een aflopende zaak, dat weet ieder-een. Daarom moet je blij zijn met dat wat nog wel goed gaat. Voor mij is dat biljarten. Het is mijn passie, mijn lust en mijn leven. Zo lang ik dat nog kan, neem ik alle kwalen op de koop toe.’

Uiteraard vraagt kleinschalige zorg constant onze aan - dacht en in sommige situaties zijn verbeterpunten mogelijk. Bewoners als meneer De Jongh zijn voor ons een stimulans om het ook in andere gevallen zo goed mogelijk te (blijven) doen.

Page 6: Kleinschalig zorgen

10 11

Kleinschalige zorg

2.6 Wetenschappelijk onderzoek naar kleinschalige zorg

Wat zegt Alzheimer Nederland?Alzheimer Nederland gelooft in kleinschalige zorg. Volgens de organisatie voegt kleinschalige zorg écht iets toe: ‘Mensen met dementie zijn beter af in voorzieningen die kleinschalige zorg bieden’. De organisatie legt daarbij vooral de nadruk op de zorg en begeleiding en (voorals-nog) minder op de huisvesting. De betrokkenheid van zorgverleners is volgens Alzheimer Nederland groter in woonvoorzieningen die kleinschalige zorg bieden. Of dat nu in een rijtjeshuis in de wijk is of in een grotere zorg-instelling. Al is té groot niet goed, aldus de organisatie. Verder is het welbevinden van personeel in woonvoor-zieningen die meer kleinschalige zorg bieden groter. Goed opgeleid personeel en betrokkenheid van fami-lieleden ziet de organisatie als belangrijke voorwaarden voor kleinschalige zorg. Verder vindt Alzheimer Nederland dat de mate waarin bewoners bij activiteiten worden betrokken, medebepalend is voor hun kwaliteit van leven. De kern van kleinschalige zorg is volgens Alzheimer Nederland overduidelijk: ‘Er wordt aangebeld aan de voordeur, de huiskamer heeft een huiselijke sfeer, er wordt gekookt in de open keuken, het eten wordt aan tafel opgeschept, de verzorgenden eten mee en de verzorgen-den doen ook het huishouden.’

Omring, eigen onderzoekIn Den Helder heeft Omring zelf ook onderzoek uitge-voerd. Eerst in de locaties Den Koogh (grootschalige dementiezorg) en Buitenveld (3 woongroepen van elk 10 bewoners) en daarna in de nieuwe locatie Zeester (kleinschalige zorg: 12 woongroepen van elk 7 bewoners). Tussentijdse resultaten van dit onderzoek lieten zien dat de overgang naar kleinschalig zorgen voor medewer-kers en bewoners een positieve ontwikkeling lijkt te zijn. Medewerkers blijken zich prettiger te voelen, zij ervaren gemiddeld een hogere arbeidstevredenheid en er zijn minder tekenen van burn-out klachten. Ook wordt er meer persoonsgericht gewerkt, wat wil zeggen dat de individuele wensen en behoeften van bewoners meer centraal staan in de zorg. Het lijkt er op dat bewoners in de kleinschalige zorg situatie meer in activiteiten worden betrokken. Er worden minder fixatiemaatregelen en psychofarmaca gebruikt. Ondanks dit werden er nog geen aantoonbare effecten op de kwaliteit van leven van bewo-ners gevonden. Verder onderzoek moet uitwijzen of deze resultaten zich voortzetten, en welke gevolgen kleinschalig zorgen heeft voor de familie.

In mei 2012 worden de eindresultaten van het onderzoek gepresenteerd. Hieruit hopen we een goede indruk te krijgen van de kracht achter kleinschalig zorgen en vooral ook veel te leren.

Er is inmiddels veel onderzoek gedaan naar de mogelijke meerwaarde van kleinschalige zorg. Deze onderzoeken, gebaseerd op de inmiddels vastgestelde definitie van wat kleinschalig wonen nu eigenlijk is, leveren verschillende interessante resultaten op.

Wat ís kleinschalige zorg precies?Experts hebben de definitie opgesteld van klein schalige zorg, die bestaat uit zes componenten. Zo blijft een bewoner in voor- en tegenspoed een bewoner, wordt er een gewoon huishouden gevoerd en heeft de bewoner de regie over de inrichting van het eigen dagelijks leven. Het personeel is onderdeel van het huishouden, bewoners vormen met elkaar een groep en een kleinschalige woon- vorm is gevestigd in een écht huis. Daarnaast zijn er tien ‘gouden regels’ opgesteld voor het laten slagen van kleinschalig wonen:

1. Een visie als leidraad voor praktijk en beleid;2. Een leidinggevende die steunt, stuurt en stimuleert;3. Erkenning van verzorgenden als zorgprofessionals;4. Verzorgenden die voldoende tijd ervaren om goede

zorg te bieden;5. Een verbonden, open en betrokken team van

verzorgenden;6. Een goede samenwerking met familie;

7. Vrijwilligers als kans voor de woonvoorziening;8. Een ondersteunende omgeving;9. Persoonsgerichte zorg op een goede manier

toegepast;10. Bewoners bij activiteiten betrekken.

Wat concluderen de wetenschappers?In 2008 startte het Trimbos-instituut met een Monitor Woonvormen Dementie. Aan deze tweejarige monitor namen 136 woonvoorzieningen deel, variërend van groot-schalige verpleeghuizen tot kleinschalige woonvoorzie-ningen. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de mate waarin een woonvoorziening kleinschalige zorg biedt, van indirecte invloed is op de kwaliteit van zorg, het welbe-vinden van personeel en de kwaliteit van leven van de bewoners. Verder deden neuropsycholoog Selma te Boekhorst (gepromoveerd op een onderzoek naar kleinschalig wonen voor mensen met dementie) en psycholoog Hilde Verbeek (gepromoveerd op een onderzoek naar woonvormen voor ouderen met dementie) onderzoek naar kleinschalige zorg. Te Boekhorst is overwegend positief over de resultaten van kleinschalige zorg, terwijl Verbeek voorzichtiger is. Beide onderzoeken wijzen wel uit dat zorgverleners en mantel-zorgers in de kleinschalige zorg minder zorgbelasting en werkdruk en/of fysieke inspanning en meer autonomie erva-ren. Algemene conclusie blijft: hoe kleinschaliger, hoe beter.

Page 7: Kleinschalig zorgen

1312

Kleinschalige zorg

13

24

2.9 InstrumentenHet implementeren, evalueren én borgen van kwalitatief hoogwaardige kleinschalige zorg vraagt van ons allemaal een omslag in denken en doen. Alle disciplines maken zich een nieuwe manier van werken eigen, in het belang van cliënten, familieleden, medewerkers en de omringende leefomgeving. Hoe maken we de visie op kleinschalige zorg toegankelijk voor alle medewerkers? En hoe kunnen we de eigen regie van bewoners stimuleren en daarmee de kwaliteit van leven verhogen? De antwoorden op deze en andere vragen vind je in verschillende instrumenten op de bijgevoegde USB-stick. Instrumenten die je verder helpen, informeren en motiveren.

Dit zijn de instrumenten bij dit hoofdstuk: Visie presentatie kleinschalige zorg voor

mensen met dementie Tekst bij presentatie kleinschalige zorg voor

mensen met dementie Visie document kleinschalige zorg voor

mensen met dementie Vragenlijst visie kleinschalige zorg voor

mensen met dementie Boekje ‘Zegt Ú ’t maar’ Film: Algemeen visiegedreven praktijk-algemeen

2.8 Praktische tips

Doe als thuis, breng

structuur aan in de dag.

Zorg er constant voor dat je

de eigen regie van bewoners

bevordert.

Heb aandacht voor

non­verbale communicatie.

Toon rust, geduld,

begrip en respect.

2.7 Speciale aandacht voor zorg in de laatste levensfase

Binnen de kleinschalige zorg draait alles om de persoonlijke wensen en behoeften van bewoners, zeker in de laatste levensfase. Een fase waar vrijwel iedere bewoner - op welk moment dan ook - mee te maken krijgt en die speciale aandacht verdient. Het gaat hierbij niet alleen om de behandeling van pijn en andere symptomen, maar vooral ook om het gevoelsleven en de beleving van de bewoner, familieleden en medebewoners.

Kort gezegd willen we ook in deze fase een zo goed mogelijke kwa-liteit van leven bereiken voor de bewoner. Dat doen we door goed te kijken naar hoe iemand zich voelt en wat iemands wensen zijn. Hoe wil een bewoner deze laatste levens-fase doorbrengen? En hoe kunnen we familieleden hierbij betrekken? Vooral tijdens deze fase is het contact tussen zorgverleners en familieleden van groot belang. De familie weet wat een bewoner wil en kan aangeven wat haar wensen zijn. Het gaat uiteindelijk om hún gevoel en hún dierbare.

Zorg wordt begeleidingIn deze fase wordt de dagelijkse zorg steeds meer begeleiding. Begeleiding van de bewoner en de familie of vrienden. Wij zorgen ervoor dat deze periode wordt ingericht zoals de bewoner en de

familie of vrienden dat thuis ook zouden hebben gedaan. Op een persoonlijke manier, met aandacht en respect voor iemands persoon-lijkheid en achtergrond.

Geloof en levensbeschouwingZoals bekend kunnen geloof en levensbeschouwing in de laatste levensfase een belangrijke steun zijn, zowel voor de bewoner als voor familieleden. Juist in situaties waar woorden tekort schieten, kan troost worden gevonden in het geloof en bepaalde rituelen. We hebben, samen met de familie, extra aandacht voor persoonlijke wensen op dit vlak. Samen werken we toe naar afscheid dat in alle opzichten passend is. Is er de behoefte om te waken? Mogen we een priester of dominee uitnodigen? Al deze zaken zijn bespreekbaar. Wij staan ervoor open en bieden alle gelegenheid.

De medebewonersBinnen de kleinschalige zorg is er sprake van een veelal hecht onder-ling contact tussen bewoners van een woongroep en dus worden ook medebewoners bij deze laatste fase betrokken. We kunnen praten over eigenschappen of gewoonten van de betreffende bewoner of over dingen die we met elkaar hebben beleefd. En we kunnen samen de tranen laten komen. Voor familie-leden kan dit een ware steun zijn: het maakt hen duidelijk dat ze niet alleen staan in hun verdriet. En dat hun dierbare in de familie én in de woonomgeving een ware leegte achterlaat.

NazorgOok in de fase na een overlijden kan contact met familie van belang zijn en (aan beide kanten) steun geven. Die ruimte ís er. In goed overleg praten we over wensen die er zijn en de wijze waarop we hier invulling aan kunnen geven. Ook herinneringen mogen een plek krijgen in een woongroep, zodat medebewoners het afscheid een plekje kunnen geven.

Page 8: Kleinschalig zorgen

14 15

3 | Visiegedreven zorg & begeleiding

Nog meer uitdaging, nog meer voldoening

Je weet wat kleinschalige zorg inhoudt. Je maakt je deze visie eigen en past de inzichten toe. Je werkt samen met een vast team en leert ‘jouw’ groep bewoners écht kennen. Je voelt je betrokken, leeft je in en kunt zodoende oprecht contact maken. Je kijkt naar wat bewoners willen en kunnen, biedt belevingsgerichte zorg en past daar de dagbesteding op aan.

Want geen bewoner en geen dag zijn hetzelfde en jij mag hierin van betekenis zijn. Juist dat maakt je werk aantrekkelijker. En geeft je nog meer voldoening. Zó ga je te werk bij kleinschalige zorg.

Je bent een spin in het web en stimuleert eigen regie van bewoners. Samen met alle collega’s, familie en vrijwilligers

Page 9: Kleinschalig zorgen

1716

De leidinggevende kent de visie achter kleinschalige zorg, weet wat dit voor zijn of haar praktijk betekent. De visie loopt als een rode draad door de dagelijkse werkzaamheden en is in alles te herkennen: van de zorgpraktijk, het personeelsbeleid tot het familiecontact. De leidinggevende is zichtbaar op de werkvloer, geeft het ‘goede’ voorbeeld en helpt medewerkers de visie vast te houden. Bijvoorbeeld door hen te sti-muleren na te denken over het hoe en waarom van kleinschalige zorg.

Het team krijgt de ruimte om het eigen werk in te richten naar de voorkeuren en de mogelijkheden van bewoners en wordt daarin gesteund door de leidinggevende. De belan-gen van bewoners, het team en de individuele mede-werkers worden actief behartigd, ook naar het hogere management toe. Speciale aandacht is er voor het team van medewerkers. Er wordt namelijk veel solo gewerkt en dus is er constant feedback nodig. Dat kan worden bereikt door intervisie, gezamenlijke overdrachtsmomenten en familieberaden. Maar ook door aandacht voor het individu met zijn talenten, kwaliteiten en leerpunten.

Rust en overzicht geven Kleinschalige zorg vraagt om rust en overzicht; de dag de dag durven laten. Met in de hoofdrollen: de bewoners met al hun behoeften en wensen. Het is bevorderlijk dat medewerkers zich niet onder druk gezet voelen, krap in de tijd zitten of te weinig vrijheid ervaren. Het werk moet vol-doening geven (‘het ging vandaag heel goed; de bewo-ners waren tevreden en ik ben tevreden’). De bezetting is zo dat een medewerker de zorg en begeleiding kan inrich-ten op een manier die de bewoner maximaal ten goede komt. Slimme keuzes maken, efficiënt werken en taken integreren helpen hierbij. Te veel personeel is niet altijd beter. In dat geval kan de neiging ontstaan om onnodig te overleggen en taken te delen, waardoor een medewerker niet meer volledig is gericht op de bewonersgroep.

Een leidinggevende binnen de kleinschalige zorg: steunt, stuurt en motiveert is herkenbaar aanwezig vindt een balans in steunen, sturen en ruimte geven schept kaders en is een rolmodel oefent invloed uit naar boven (hoger management)

Zorgmedewerkers binnen de kleinschalige zorg: zijn de spin in het web kennen de bewoners met hun voor- en afkeuren,

ziektebeelden en bijbehorend gedrag zijn familieleden en vrijwilligers tot steun en

waarderen hen voor alles wat ze bijdragen aan het leven van de bewoner

bevorderen eigen regie door mensen gelijk - waardig en uitnodigend te benaderen, uitgaand van wat iemand kan en wil

bewaken samen actief de visiegedreven praktijk

Visiegedreven zorg & begeleiding

3.1 Een leidinggevende die steunt, stuurt en stimuleert

Samen gaan voor hetzelfde doel We zijn al op de goede weg. Samen met collega’s, familieleden en vrijwilligers geven we vorm aan het kleinschalig wonen. Iedereen is hierbij van groot belang. Je doet het samen, met hetzelfde doel. We kunnen van elkaar leren, elkaar inspireren en stimuleren. Zodat we het samen, voor de bewoners, nog beter doen.

Page 10: Kleinschalig zorgen

1918

13

24

3.4 InstrumentenWat betekenen visiegedreven zorg en begeleiding in de praktijk? Wat moet je weten, kunnen en doen? Verschillende instrumenten op de USB-stick gaan in op deze vragen. Er zijn instrumenten waarmee de benodigde en verwachte competenties worden benoemd, inclusief de kwalificatieniveaus en daaraan gekoppelde kern taken en aandachtsgebieden. Daarnaast zijn er tools waarmee je ontdekt of jij en je team op de goede weg zijn. Op de USB-stick vind je ook een overzicht van mogelijke scholing en training, voor medewerkers, vrijwilligers en mantelzorgers. Tot slot zijn er producten ontwikkeld die managers helpen kleinschalige zorg zo goed mogelijk te implementeren.

Dit zijn de instrumenten: Programma scholing en training kleinschalig zorgen Overzicht producten P&O Organiseren van Teambijeenkomsten Verbeterkwartet teams Presentatie Managers Implementatie Kleinschalige zorg Programma-inhoud Managers Implementatie kleinschalige zorg Netwerk van aandachtfunctionarissen Totale checklist Visiegedreven praktijk Kleinschalige zorg

voor mensen met dementie Stappen voor het uitvoeren van een visitatie door de

aandachtsfunctionaris Zorgdossier specifiek kleinschalig zorgen, belevingsgerichte

elementen Inventarisatie Best Practices kleinschalige zorg voor mensen

met dementie De belevingsgerichte bewoners bespreking Geïntegreerd welzijnsaanbod Activiteitenmap Functieprofiel Dagbestedingscoach kleinschalige zorg Huisdierenbeleid Vragenlijst Bewoner Kwaliteit van leven en

activiteitendeelname Vragenlijst Medewerkers Visiegedreven werken, psychosociale

belasting Presentatie ‘Schatkist’ Tekst bij presentatie ‘Schatkist’ Film, visie gedreven praktijk-medewerkers

3.3 Praktische tips

Elke groepswoning heeft

een eigen team.

Medewerkers functioneren

zelfstandig en voelen zich

verantwoordelijk.

Medewerkers hebben

regelmatig onderling

overleg

Even stil zitten naast een

bewoner is ook werk

3.2 Medewerkers denken mee, zijn zorgprofessionals

Medewerkers binnen de kleinschalige zorg functioneren veelal zelfstandig en voelen zich verantwoordelijk. Zij vullen de dienst in naar de wensen van bewoners en tegelijkertijd zijn ze alert op lichamelijke ongemakken en het welzijn van bewoners. Medewerkers zijn woon-zorg-activiteitenbegeleiders, zorgprofessionals. Zij denken actief mee, zijn creatief, betrokken en durven los te laten. Zij beschikken over alle benodigde inzichten en informatie, zien hun taak breder dan alleen de zorgtaken en kunnen zelf (met bewoners) de dag indelen.

Een gelijkwaardige relatie tussen bewoners, medewerkers en familie-leden is van groot belang. Het gaat om: elkaar willen verstaan en bijstaan, naar elkaar luisteren. Met één doel: het beste bereiken voor de bewoners. Ieders kwaliteiten en talenten worden aangesproken en benut. Medewerkers blijven in gesprek over opvattingen en beden-ken samen hoe het beter kan. De teamleden voeden elkaar, spreken elkaar aan en staan open voor familieleden. Juist in de omgang met collega’s en familieleden wordt de visie duidelijk, in elke situatie.

Een duizendpootEen medewerker in kleinschalige zorg is een duizendpoot en doet in principe ‘alles’. Maar hij of zij zit ook graag stil… met de bewoners! De medewerker kent de bewoners met hun voor- en afkeuren, ziektebeelden en bijbehorende gedragingen en de

optimale omgang. Eigen regie wordt vanzelfsprekend bevorderd door mensen gelijkwaardig en uitnodigend te benaderen. Dus uitgaand van wat iemand kan en wil. De medewerker bewaart rust, doseert prikkels en begeleidt het groepsproces. Betrekt disciplines heel gericht als er deskundige inzet nodig is en leert van de artsen en therapeuten. De medewerker is een voorbeeld voor het team en bewaakt, met de anderen, het werken vanuit de visie. En dat geldt voor alle disciplines: van zorgverleners tot medewerkers op facilitair gebied.

Binnen de kleinschalige zorg: is een team van verzorgenden

met een open houding zijn medewerkers betrokken bij

de bewoners is er teamcohesie/verbondenheid heeft het team een goede band

met de familie

Visiegedreven zorg & begeleiding

Page 11: Kleinschalig zorgen

20 21

4 | Behandelaren

Behandelaren komen ‘te gast’Het ritme van de bewoners in de woongroep bepaalt je agenda. Je komt het liefst op afspraak, aan huis. Zoals een huisarts. Op verzoek van de bewoner, de familie of gemotiveerd door de medewerker. Je behandelt bewoners, behandelt ze deels of juist niet. Je verdiept je in de achtergrond van bewoners en relevante opvattingen en kunt daardoor persoonsgericht behandelen.

Respect voor de autonomie en eigen regie vind je belangrijk. Je wilt nauw samenwerken met de zorgmedewerkers, bespreekt hun observaties, deelt je kennis, geeft graag advies en coacht. Elke woongroep heeft een klein team behandelaren, dus je werkt met bekende gezichten. Je bent herkenbaar en vertrouwd voor de bewoners en familie. Je bent als behandelaar de perfecte en graag geziene gast.

De behandelaar: een graag geziene gast!

Page 12: Kleinschalig zorgen

2322

Bij kleinschalige zorg wordt, kort gezegd, de papieren en fysieke visite door de behandelaar vervan-gen door spreekuren en dokters-bezoeken aan huis. Dit vraagt een andere houding en werkwijze van alle behandelaren, maar ook van de verzorgenden. Behandelaren zullen niet (altijd) direct zelf hande-len, maar vooral de verzorgenden

coachen om gericht te signaleren. Daarbij is kennisoverdracht onont-beerlijk. Via opleidingen en trainin-gen kunnen behandelaren de kennis en vaardigheden van zorgverleners omtrent de diverse dementiële beelden en bijbehorende gedrags-consequenties op peil brengen en houden. Ook kunnen behandelaren de zorgverleners trainen op zuiver

praktische zaken, zoals het signale-ren en verbeteren van een slechte zit- en lighouding en het inzetten van hulpmiddelen. De kennisover-dracht en samenwerking hebben slechts één doel: dat de verzor-gende, waar mogelijk, uiteindelijk zélf handelt. Uiteraard aan de hand van richtlijnen en op advies van de behandelaren.

De belevingsgerichte behandeling binnen kleinschalige zorg is persoonlijk en vooral gericht op het welzijn en com-fort van de bewoner. ‘Een bewoner die last heeft van een klacht, wordt gericht behandeld en hoeft bijvoorbeeld niet allerlei onderzoeken te ondergaan,’ vertelt Marianne van der Colk, directeur Advies Behandelcentrum van Omring. ‘Het gaat erom dat de bewoner zich door de behande-ling weer prettig en comfortabel voelt. De bewoner heeft duidelijk de regie en bepaalt de intensiteit en vorm van de behandeling en het moment waarop er wordt behandeld. We vragen zoveel mogelijk naar de opvattingen van bewo-ners in deze en erkennen en herkennen die.’ Dus geen intensieve bewegingstherapie voor bewoners die liever lekker blijven zitten. Maar wél gerichte ergotherapie bij iemand die graag dingen wil ondernemen. ‘Behandelaren kijken zuiver naar de bewoners, kennen hun levensverhaal en gewoonten en spelen daar op in,’ vervolgt Marianne van der Colk. ‘Ze worden tegelijkertijd steeds meer een coach van de verzorgende, die bewoners de hele dag volgt en kan inschatten of er werkelijk iets aan de hand is. We willen uiteindelijk naar een situatie toe dat we een behandelaar alleen raadplegen als het echt nodig is, zodat deze gericht kan reageren.’

Behandelaren

4.1 De nieuwe rol van behandelaren én zorgmedewerkers

4.2 Kijken naar welzijn en comfort van bewoners

Page 13: Kleinschalig zorgen

24 25

‘Bij kleinschalig zorgen kijk je gericht naar het comfort en de kwaliteit van leven. Zo is er veel aandacht voor de zit- en lighouding: voelt iemand zich lekker in de stoel of in het bed? Daarnaast gaan we vooral uit van wat bewoners nog zélf kunnen. Misschien is een bewoner in staat het eigen gezicht of bovenlichaam te wassen. Of kan iemand helpen bij het aankle-den. Het gaat erom dat we bewo-ners uitnodigen. Je houdt een bloes omhoog en wacht rustig op een reac-tie. Steekt iemand een arm uit, dan speel je daar op in. Datzelfde geldt voor het eten. Eten met een lepel kan iemand vaak zelf. Aangepast bestek

gebruiken we alleen als het echt nodig is, want dit ziet er vreemd uit en dat kan negatief doorwerken.

‘Uitgaan van wat bewoners nog zélf

kunnen’

Het gaat erom dat we zoeken naar de mogelijkheden. Samenwerking met de verzorgenden wordt daarbij steeds belangrijker. Kleinschalige zorg betekent dat wij veelal op afstand werken en dus is het

belangrijk dat de verzorgende bepaalde zaken tijdig signaleert. Om dat te bereiken, is kennisoverdracht belangrijk. We zijn daar nu al volop mee bezig. Kleinschalige zorg maakt ons werk uitdagender. Je kijkt ánders naar bewoners. Als iemand onrustig is, neem je dat niet voor lief, maar ga je zoeken naar mogelijke oorzaken. Is een bewoner niet blij omdat hij of zij niet comfortabel zit? Of wil iemand misschien graag iets zelf doen terwijl dat maar niet lukt? Samen met de zorgmedewerkers en familie kom je er veelal achter waaróm iemand zich op een bepaalde manier gedraagt.’

‘Bij kleinschalige zorg vraagt de manier waarop je bewoners bena-dert, de sfeer waarin je werkt, extra aandacht. Je hebt geen eigen behandelruimte en werkt veelal in de kamer van de bewoner. Of, als iemand dat prettig vindt, zelfs in de huiskamer. Dat laatste heeft als voordeel dat je ándere bewoners ondertussen kunt observeren. Hoe functioneert iemand? Loopt iemand aan de hand van de verzorgende net als bij jou? Hoe zit iemand in de huiskamer aan tafel? Dit kan nuttige informatie opleveren. Het gaat om

observeren en aanvoelen. Je loopt de huiskamer binnen en gaat eerst na of de bewoner die je wilt behan-delen daar wel aan toe is.

‘Jezelf in iemand blijven verdiepen’

Misschien wil iemand liever even wachten. Is iemand zo moe dat hij of zij op bed wil blijven, dan mág dat. Je laat iemand met rust of behan-delt, als dat mogelijk is, aan bed.

Mensen met dementie kunnen zich niet altijd uiten, maar als je iemand beter leert kennen, heb je vaak aan een blik genoeg. Dan zie je aan iemands gezichtsuitdrukking: er is iets aan de hand. Het is belangrijk om je, aan de hand van het zorgdos-sier, en samen met zorgverleners en familie, in een bewoner te verdie-pen. Als je weet wat een bewoner bezighoudt, heb je gesprekstof en kun je beter contact maken. Je bereikt dan veel meer. Deze werk-wijze is eigenlijk heel logisch, maar je moet er wel alert op blijven.’

‘Bij kleinschalige zorg richten we ons ook op mantelzorgers en verzorgen-den, zodat we een duidelijk beeld krijgen van de bewoner. Binnen het concept hebben we als refe-rentiepunt: werken als een huisarts. Een verschil is dat een huisarts oplossingsgericht werkt, gericht op één actueel probleem, en wij in de ouderenzorg vooral ook kijken naar het totale beeld en de toe-komst. Wat kunnen we verwachten? Welke klachten kunnen zich bij een bewoner ontwikkelen? We hebben het uiteindelijk niet over gezonde mensen met een probleem, maar over zieke ouderen die er een pro-bleem bíj hebben. Ouderen die in deze speciale fase verkeren, kunnen kampen met verschillende aandoe-ningen en dus specifieke medische zorg nodig hebben. Bij kleinschalige zorg kom je bij de bewoners op

bezoek, op afspraak. Dat is goed, want het bevordert het thuisgevoel. Je kunt je tegelijkertijd afvragen: verdwijnt als behandelaar je zicht op de bewoners niet, als je louter op afroep werkt? Ik denk dat dit niet het geval is.

‘Kijken naar het totale beeld en de toekomst

van de bewoner’

Het is een kwestie van goede afspra-ken maken met verzorgenden en hen goed informeren, zodat mogelijke veranderingen bij bewoners tijdig kunnen worden gesignaleerd. Daarnaast kun je, als je een bepaald probleem verwacht, bewoners vaker bezoeken. Bij andere bewoners is

vaker bezoek juist weer niet nodig. Zoals de huisarts dat ook doet. Ik denk dat kleinschalige zorg voor de meeste ouderen met psycho-geriatrische aandoeningen werkt. Voor bewoners die niet binnen het concept passen, bijvoorbeeld vanwege hun specifieke gedrag, zullen aanvullende voorzieningen behouden moeten blijven of nieuw ontwikkeld. Dat geldt ook voor bijzondere situaties. Bij kleinschalig wonen krijgen verzorgenden extra (huishoudelijke) taken. Maar als een bewoner erg ziek of zelfs terminaal is, vraagt dat natuurlijk extra ondersteunende zorg. Ik kan me voorstellen dat in dit soort gevallen een beroep kan worden gedaan op extra menskracht vanuit een spaarpotje, zodat het concept te allen tijde optimaal kan worden ingevuld.’

4.3 De ergotherapeut (Monique Koppes) 4.4 De fysiotherapeut (Carla Groot)

4.5 De specialist ouderengeneeskunde (Hans van Hinsbergh)

Behandelaren

Carla Groot (fysiotherapeut)

Page 14: Kleinschalig zorgen

2726

13

24

4.8 InstrumentenBinnen kleinschalige zorg verandert de inzet en rol van artsen en therapeuten. Zo wordt er gewerkt met spreek-uren en doktersbezoeken aan huis, wat een andere houding en werkwijze vraagt van behandelaren en zorg-medewerkers. Artsen en therapeuten worden steeds meer een coach van zorgverleners en dragen hun kennis over. Hoe bereik je dat? En hoe zorg je ervoor dat je belevings-gericht behandelt? De instrumenten op de USB-stick vertellen je op welke punten de inzet en rol van artsen en therapeuten verandert en wat dit voor jou en je team betekent.

Dit zijn de instrumenten: Presentatiesheet visie- Behandelaren Tekst bij presentatiesheet visie-Behandelaren Inleiding

Instrumentarium Behandelaren Pilots Behandelaren en kleinschalige zorg voor mensen

met dementie Behandelprotocol bij kleinschalig zorgen voor mensen

met dementie Cursus zitten en liggen bij dementie Video Interactie Begeleiding

4.7 Praktische tips

Houd bij je bezoek rekening

met het leefritme van de

bewoner.

Voeg bij bezoek rustig in of

zoek samen met de bewoner

de kamer op.

Werk met een klein team

vaste behandelaren en bied

betrouwbare continuïteit

in aanwezigheid.

Verplaats je bij de

behandeling of therapie

in de individuele behoeften

van bewoners.

4.6 Belevingsgerichte behandeling Kleinschalige zorg is belevings-gerichte zorg. Wat houdt dat in en wat betekent het in de praktijk voor behandelaren? ‘Bij belevingsgerichte zorg gaan we uit van de manier waarop de bewoner de situatie ervaart en er betekenis aan geeft,’ legt Wilma Spijkers, P&O beleids-adviseur Opleiden en Ontwikkelen bij Omring uit. ‘Je probeert dát te doen wat de bewoner het meest tot zijn recht laat komen. We verplaatsen ons bij de behandeling dus in de bewoner. En proberen de werkelijk-heid te zien vanuit de ogen van de

bewoner en vervolgens schenken we aandacht aan wat hij of zij belangrijk vindt. Ook helpt het kennis te hebben van de wijze waarop mensen met hun leven omgingen, met pijn en beperkingen maar ook of en hoe iemand gezond probeerde te blijven. Somatische zorg en zorg voor de gezondheidsproblemen verdwijnen daardoor niet naar de achtergrond, maar moeten anders worden bena-derd’, benadrukt Wilma Spijkers. ‘De behandelaar stapt als het ware in het leven van de bewoner, sluit daarbij aan en weegt de problemen

naar de last die de bewoner daar-van ondervindt.’ Omring werkt met zorgdoelen die zijn geformuleerd vanuit het ‘omgangsadvies’. ‘Hierin staat, kort gezegd, wat de bewoner belangrijk vindt in de dagelijkse omgang. Alle begeleiding en behan-deling wordt hierop afgestemd: de doelstellingen, afspraken en tijdstippen, manieren om contact te krijgen én de therapie. Dat vergt flink wat creativiteit en inventiviteit van ons allemaal, maar maakt ook het contact met bewoners wel heel persoonlijk en bijzonder.’

Behandelaren

Page 15: Kleinschalig zorgen

28 29

5 | Familie & vrijwilligers

Van de familie moeten we het hebbenFamilieleden weten wie de bewoner is en wie hij of zij wás. Ze kennen de voor - en afkeuren, weten waar de bewoner blij van wordt en waarvan juist niet. En dus zijn de familieleden een onuitputtelijke bron van inspiratie en informatie.

Samen met hen kun je je in een bewoner verdiepen, zodat je nog beter passende zorg en begeleiding kunt bieden. En nog gerichtere actieplannen kunt maken. Goed en regelmatig contact met de familie is bij kleinschalige zorg essentieel. Je betrekt familieleden zoveel mogelijk bij het leven van hun dierbare. Laat ze eraan déélnemen. En andersom deel je als verzorgende je kennis van de organisatie, medische aspecten en de consequenties ervan. Als je dit allemaal bij elkaar brengt en de relaties legt, geldt 1 + 1 = 3! Dít is de rol van familie en vrijwilligers binnen de kleinschalige zorg.

Bewoners wonen er. U bent familie! En wij werken hier.

Page 16: Kleinschalig zorgen

30 31

5.1 De wezenlijke rol van familieleden bij kleinschalige zorg

Familie & vrijwilligers

Binnen kleinschalige zorg speelt de familie een uiterst belangrijke rol. De familie is voor verzor-genden een bron van informatie en inspiratie en voor bewoners een rustpunt en klankbord. De gouden regel: familieleden horen erbíj. Ze worden betrokken bij het leven van de bewoner en zijn altijd welkom.

‘Bij kleinschalige zorg gaan we uit van het standpunt dat een bewoner niet van ons is, maar bij de familie hoort,’ stelt directeur wonen en zorg Jolanda Houtenbos. ‘Familieleden spelen binnen kleinschalige zorg dus een wezenlijke rol. Zij hebben hun verantwoordelijkheid, kennen de bewoner als geen ander en van daaruit kunnen zij hun steentje bijdragen.’

Het LevensverhaalDe betrokkenheid van de familie begint bij het maken van een Levensverhaal van een bewoner. Jolanda Houtenbos: ‘Dat Levensverhaal wordt geschreven in de ik-vorm en geeft een duidelijk beeld van het leven dat iemand heeft geleid. Zaken als jeugd, scholing, huwelijk, kinderen, maar ook hobby’s komen hierin aan bod. Dat Levensverhaal vertelt ons wie de bewoner is en was, over de achtergrond en over zijn of haar voor- en afkeuren, zodat we gerichte en persoonlijke zorg kunnen bieden. Maar ook over hoe iemand gewend is te reageren op uitdagingen of emoties.

Het gaat tenslotte maar om één ding: dat de bewoner een zo prettig mogelijk leven leidt.’ Het Levensverhaal wordt geschreven door de familieleden en op die manier voeden zij de medewerkers dus met nuttige informatie over de bewoner.

Het belang van familie mogen we nooit onderschatten. Want wat is er fijner dan contact te hebben met je dier-baren? Met hen te praten over de dingen die je je nog herinnert? Dat geeft het contact alleen maar meer diep-gang.’ Ook als het om eigen regie gaat, zijn familieleden een belangrijke schakel: ‘Via hen kunnen we ontdekken wat een bewoner prettig vindt en wat juist niet.’

Stimuleren en uitnodigenHet is belangrijk familieleden te stimuleren in contact te blijven met de bewoner en actief uit te nodigen om langs te komen, zegt Jolanda Houtenbos: ‘Familieleden zijn altijd welkom en moeten zich ook altijd welkom voelen in het huis van hun dierbaren. Ze hebben een sleutel en kunnen langskomen wanneer ze willen. Staan familieleden ’s morgens om acht uur op de stoep? Geen probleem. We kunnen ze hoogstens vragen of ze op dat drukke tijd-stip even willen meehelpen. Een broodje willen smeren. Of even koffiezetten voor de bewoners. We betrekken familieleden actief bij het leven van bewoners, nodigen ze bijvoorbeeld uit om eens voor de groep te koken.

Het gaat soms ook om kleine dingen, zoals het mailen van een leuke foto van een bewoner. Of gewoon een telefoontje. Familieleden moeten echt het gevoel hebben dat ze er bij horen, er toe doen.’

SamenspelZorgverleners kunnen de familie op hun beurt helpen om betrokken te zijn bij een bewoner. Jolanda Houtenbos: ‘Bijvoorbeeld door uit te leggen hoe ze het best contact met hun vader, moeder of partner kunnen maken en wat ze voor een bewoner kunnen doen. Het is een samenspel.’ Het blijft overigens een feit dat sommige familieleden moeilijk of niet overweg kunnen met het ziekteproces van hun vader, moeder of partner. Ook niet na begeleiding door de zorgmedewerkers en psycholoog. Dit vraagt om een ondersteunende, begripvolle houding van de verzorgenden.

LevenskastjesDe familie kan ook een belangrijke rol spelen bij het samen-stellen van zogenoemde Levenskastjes. ‘Dat zijn kastjes die zijn ingericht met persoonlijke, herkenbare spullen die belangrijk zijn voor de bewoners,’ vertelt zorgverlener

Wil Bruin. ‘Iemand die altijd PSV-fan is geweest, kan een PSV-vlag in het kastje hangen en iemand die van hand-werken houdt - of hield - een naald en draad. De kastjes worden voorzien van spullen die echt iets zeggen over de bewoner. Datzelfde geldt voor de achtergrond. Zo kun je een beeld kiezen van water en boten bij iemand die altijd verwoed watersporter is geweest. De kastjes vertellen over hoe de bewoner is en vooral ook was.’

GespreksstofDe kastjes die samen met bewoners en familieleden worden gevuld, kunnen een plekje krijgen in de gang, bij de deur of in de kamer zelf. De kastjes horen bij een bewoner en bieden aanknopingspunten voor een gesprek. Want aan elk voorwerp dat erin staat, kleven persoonlijke herinneringen. Er is dus altijd gespreksstof.

Page 17: Kleinschalig zorgen

32 33

5.2 ‘Moeder voelt zich thuis én weer nuttig’

5.3 De partner: Louise Crauwels

Familie & vrijwilligers

Kleinschalige zorg moet een sfeer creëren waarin bewoners zich thuis voelen en waardoor ze worden geprik-keld om, samen met verzorgenden en andere bewoners, deel te nemen aan het huishouden. Bewoonster Diny Janssen is daar het sprekende voorbeeld van. Dochter Loes zag haar moeder van een eenzame vrouw veranderen in een sociaal en gelukkig mens sinds zij in locatie De Kade in Hoorn woont.

‘Mijn moeder was sinds de dood van mijn vader erg vereenzaamd,’ vertelt Loes Janssen. ‘Moeder wilde eigenlijk niets. Toen bij haar dementie werd geconstateerd, werd die passiviteit nog erger.’ Sinds ze in De Kade woont, is mevrouw echter weer opgebloeid. Ze voelt zich er thuis én weer nuttig. ‘Mijn moeder pakt allerlei huishoudelijke taken op en dat geeft haar een goed gevoel. Ook het contact met de medebe-woners en de verzorgenden, en de aandacht die zij voor elkaar hebben, maken haar leven veel meer waard. Het lijkt wel alsof ze zich haar eigen jeugd weer herinnert, waarin ze voor haar jongere broers en zussen

moest zorgen. Mama is weer blij en vrolijk; gewoon ronduit gelukkig. Het is weer fijn om bij haar te zijn, een potje met haar te klaverjassen of een eind te lopen.’

Tafel dekken, afwassen en boodschappen doenDiny Janssen zelf ervaart haar nieuwe woonomgeving ook als heel prettig. ‘Ik heb veel klusjes hier in huis: ik dek altijd de tafel, daarna ga ik afwassen en de boodschappen doen voor het avondeten. Ik help overal aan mee. De was vouwen we ’s avonds na het eten op. Dat deed ik thuis ook. Het is een feest om hier te wonen, zo met z’n vijven.’

Diny Janssen werd in de huiselijke woonomgeving in De Kade ook gestimuleerd om haar hobby weer op te pakken. ‘Vroeger deed ik veel aan handwerken. Maar ik had het lang niet gedaan. Ik had het wel in mijn hoofd, maar ik wist niet hoe ik moest beginnen. Toen heeft een medewerker een boekje met patro-nen voor me meegenomen. Op mijn verjaardag kreeg ik een grote zak vol bollen wol. Eerst dacht ik nog: wat moet ik daarmee? Maar ik ben aan de slag gegaan en het ging toen eigenlijk vanzelf. Ik voel me nu heerlijk, want het lukt me weer. Het is fijn om te zien dat ik het niet ben verleerd.’

Tini Albers (87) woont nu drie jaar in Omringlocatie De Oever te Spierdijk. Haar partner, Louise Crauwels (72), merkt dat Tini zich daar bijzonder op haar gemakt voelt en zichtbaar kan genieten van de omgeving en de aandacht van de verzorgenden. ‘De samenwerking met de verzorgenden is van groot belang.’

‘Als iemand wordt getroffen door dementie is dat een enorme klap,’ vertelt Louise Crauwels. ‘In de eerste plaats uiteraard voor degene die het overkomt. Tini is altijd een zeer intel-ligente vrouw geweest en nog steeds heeft ze heldere momenten. Op zo’n moment kan ze de situatie moeilijk accepteren en dat uit zich in agres-sie. Voor mij is dat heel moeilijk. Het is verschrikkelijk om te zien hoe je partner, met wie je ruim veertig jaar een mooi leven hebt gehad, ineens verandert. Want álles verandert. Gelukkig zijn er dan altijd verzor-genden in de buurt die mij steunen. Gewoon even een kopje koffie met me drinken en me opbeuren.’

Haar partner Tini Albers maakt deel uit van een kleine woongroep in De Oever. ’Een kleine woonvorm heeft veel voordelen,’ zegt Louise Crauwels. ‘Tini kent en herkent de bewoners en het team vaste verzor-gers, behandelaars en vrijwilligers. Dat geeft duidelijkheid en rust. Ook voor mij, als partner. Ik voel me welkom in De Oever. Dat is belang-rijk, want ik kom er regelmatig.’ Ze roemt de huiselijkheid: ‘De huis-kamer is gezellig ingericht en op het

terras staan potten met bloemen en een bak met kruiden. Dat geeft een huiselijke sfeer.’

‘Ze weten wie Tini wás’‘Tini was juridisch medewerker. Ze was slim, sociaal en had veel humor. Dat laatste heeft ze nog steeds; we kunnen samen soms erg lachen.

‘Familie en verzorgenden houden

elkaar scherp’

Het leuke is dat de verzorgers en vrijwilligers vaak aan mij vragen: wie wás Tini eigenlijk? Zo kunnen ze zich in haar verdiepen en haar beter begrijpen. Tini heeft haar persoonlijke spullen in De Oever, zoals haar boekenkast en foto’s. Daar praat ik over met het team. Ik heb het gevoel dat ze weten wat Tini beweegt. Als ze een gevoel van onmacht heeft, roken ze een sigaretje met haar, want dan kalmeert Tini ongelooflijk. Of ze knuffelen haar even, daar is ze dol op. Tini staat bovendien graag in

de belangstelling, ook daar wordt rekening mee gehouden.’

‘Ik denk dat de verzorgenden en de familie elkaar scherp houden,’ meent Louise Crauwels. ‘Je vertelt zoveel mogelijk over de bewoner en op hun beurt geven ze jou advies. Zo weet ik inmiddels dat ik niet met Tini naar buiten moet gaan als ze daar geen zin in heeft. Soms hoeft ze gewoonweg niet naar buiten. Groot voordeel is dat De Oever in een jonge wijk ligt. Het terras kijkt uit op een speeltuin, waar altijd kinderen zijn. Veel bewoners vinden het heerlijk om daar naar te kijken.’

‘Ik voel me betrokken’‘Ik voel me zelf ook thuis in De Oever, dus de bewoners zullen ongetwijfeld hetzelfde gevoel hebben. De verzorgenden en vrijwilligers doen hun werk met toewijding en plezier én betrekken je bij van alles. Elk jaar maak ik met oud jaar een buffet voor de verzorgenden en bewoners van Tini’s woongroep en dat vind ik prachtig. Ja, mocht ook ik ooit worden getroffen door dementie, dan wil ik alleen maar naar De Oever.’

Page 18: Kleinschalig zorgen

34 35

5.4 Vrijwilligers als kans voor de woonvoorziening

Familie & vrijwilligers

Vrijwilligers ondersteunen het team in de extra activiteiten. Ze geven individuele aandacht, gaan lekker met de bewoners naar buiten, koken iets bijzonders of spelen een potje schaak. Vrijwilligers maken veel mogelijk én brengen de buitenwereld binnen. Ze vertellen verhalen over de kinderen, het weer, de actualiteit of gewone ‘thuispraat’.

Vrijwilligers zijn welkom en voelen zich welkom. Wij bena-deren ze gastvrij: Hoe gaat het? Fijn dat u er bent, kan ik iets voor u betekenen? Vrijwilligers moeten graag komen, blijven komen en zich gezien en betrokken voelen. Het is belangrijk om vanaf de eerste kennismaking aandacht te besteden aan de wederzijdse verwachtingen: Wat vindt u belangrijk, waar hecht u waarde aan? Wat verwacht u van ons? Maar ook: Wat mogen we van ú verwachten? En hoe spreken we dat af? We komen hier regelmatig op terug en gaan na of alles nog naar wens gaat of dat behoeften wellicht zijn veranderd.

LevenservaringZorgmedewerkers hebben kennis van de organisatie en de verschillende ziektebeelden en vrijwilligers brengen hun eigen levenservaring mee. Kortom, we hebben elkaar veel te vertellen. Wij zien vrijwilligers als serieuze collega’s en gaan voor een gelijkwaardige samenwerking. Alleen

op die manier kunnen we de bewoners geven waar ze behoefte aan hebben: een huiselijk leven met persoonlijke aandacht voor hun wensen en mogelijkheden.

Extra aandachtVrijwilligers hebben en némen de tijd om bewoners extra aandacht te geven. Gewoon door met iemand een stukje te gaan wandelen, een fotoboek te bekijken of even lekker te zingen. Ze zijn er voor de bewoner, kennen de bewoner. Vrijwilligers worden op hun beurt door verzorgenden goed geïnformeerd en actief betrokken. Ze weten wat belangrijk is binnen de kleinschalige zorg en omarmen de nieuwe werkwijze.

Steun en waarderingWij steunen en waarderen onze vrijwilligers. Op die manier worden ze gestimuleerd om vooral door te gaan met wat ze doen. Met veel voldoening en evenveel plezier.

13

24

5.6 InstrumentenFamilieleden zijn onmisbaar bij het maken van levensver-halen, die ons vertellen wie de bewoner is en was. Op de USB-stick vind je adviezen over hoe je zo’n Levensverhaal opstelt. Daarnaast lees je hoe je een levensboek en levens-kastje maakt. In een welzijnsagenda benoem je de activi-teiten die worden geboden en met het huiskamerfotoboek kun je iedereen deelgenoot maken van het woongroep-gebeuren. Ook krijg je tips voor het houden van huiskamer-beraden. Vrijwilligers en mantelzorgers spelen een belang-rijke rol in kleinschalige woonvormen. Over het werven en betrekken van vrijwilligers krijg je via onderstaande instrumenten eveneens de nodige informatie en adviezen.

Dit zijn de instrumenten: Presentatie levensverhaal Tekst bij Presentatie levensverhaal Sjabloon levensboek Voorbeeld van een gemaakt levensboek

(wegens privacy niet printen) Handleiding voor het maken van een levensboek – inhoud Handleiding voor het maken van een levensboek – techniek Brief aan familie over aanpak en nut levensboek Brochure achtergrond levenskastjes Handleiding voor het maken van een levenskastje Foto levenskastje Handleiding Huiskamerfotoboek Handleiding fotoprinter tbv huiskamer fotoboek Formulier Portretrecht Organiseren van huiskamerberaden Uitnodigingsbrief huiskamerberaad Bijdrage van vrijwilligers aan kleinschalige zorg voor

mensen met dementie Training vrijwilligers ‘Samen naar eigen regie’ Instructie WIFA-Scan Model WIFA-Scan WIFA-Scan Vragenlijst Familie, betrokkenheid en Belasting Film, visie gedreven praktijk-familie, mantelzorgers en

vrijwilligers

5.5 Praktische tips

Bezoek is altijd

(onaangekondigd) welkom.

Betrek familie bij het maken

van het Zorgleefplan.

Steun de familie waar je kunt

en spreek waardering uit.

‘Fijn dat u er weer bent!’

Stem verwachtingen af.

Ga het gesprek aan.

Page 19: Kleinschalig zorgen

36 37

6 | Huisvesting & facilitaire dienstverlening

Huiselijk wonen

Je woont op een fijne plek. Je hebt uitzicht op een levendige woonwijk of een rustig groen terras. Een omgeving die bekend kan aanvoelen. En je nieuwe huis heeft zoveel mogelijk de sfeer en uitstraling van het huis waar je vroeger in leefde.

Je vindt er makkelijk je weg. De wanden, vloeren en inrichting ademen de vertrouwde sfeer van toen. In de huiskamer en je eigen zit­slaapkamer staan herkenbare spullen. Dingen die je dierbaar zijn, waaraan je bent gehecht. Je voelt je prettig en geborgen in het huis dat soms zelfs ruíkt naar vroeger. Alsof je terug gaat in de tijd. En tegelijkertijd begint aan een nieuw leven. Je bent weer thuis. Dit gevoel vormt de basis voor huisvesting binnen de kleinschalige zorg.

Stenen maken het gebouw. De mensen maken er een thuis van…

Page 20: Kleinschalig zorgen

3938

Kleinschalige huisvesting kan een belangrijke bijdrage leveren aan kleinschalige zorg, stelt Rob Schutte (Programmamanager Vastgoed). Een gebouw moet wat betreft locatiekeuze, ontwerp en inrichting goed aansluiten bij alle bijzondere voorwaarden voor deze zorg. Hoe bereiken we dat? Waar moeten we op letten?

‘Bij kleinschalig wonen hebben we een duidelijk ideaalbeeld voor ogen,’ begint Rob Schutte. ‘Maar tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat deze ideale situatie in alle opzichten háálbaar is. Daar ligt meteen onze uitdaging: samen zoeken naar mogelijkheden en kansen om het gewenste beeld te verwezenlijken.’ Dat begint bij de keuze van de juiste locatie. Rob Schutte: ‘Kleinschalig wonen is onopvallend wonen in een woon-wijk. Op een beschermde locatie die binding heeft met de natuur, met een aantrekkelijke en veilige buiten-ruimte. In een gebouw dat aan de buitenzijde eerbied toont voor de regionale cultuur en landschaps-waarde en aan de binnenzijde voor de bewoners en hun verleden en het heden.’

DuidelijkheidKleinschalig wonen vraagt verder om een ontwerp dat wat duide-lijkheid niets te wensen overlaat, vervolgt Rob Schutte: ‘De indeling van het huis is overzichtelijk. De vertrekken zijn herkenbaar en een-voudig te vinden. Het aantal ruimten is beperkt tot een huiskamer met keuken en aparte kamers. De behan-delaar heeft geen eigen kamer en de vertrekken voor verzorgenden zijn summier. Zij zitten bij kleinscha-lig wonen immers gewoon met de bewoners aan tafel.’

Hij benadrukt dat kleinschalige zorg van alle medewerkers van Omring veel inlevingsvermogen vraagt. ‘Je moet er een gevoel bij hebben. We merken nu al dat collega’s anders gaan denken en zich steeds meer

afvragen: Hoe kunnen we het nóg beter doen? Het is een constant proces. Laatst zei iemand: Waarom hebben de locaties eigenlijk een receptie? Die heb je thuis toch ook niet? Dat is absoluut een punt. Waarom zouden we niet kiezen voor een gastvrouw of voor verschillende voordeuren met naambordjes?’

Sfeervol en huiselijk‘Uitgangspunt is dat een kleinscha-lige woonlocatie moet voelen als een volwaardige vervanging van het oude huis,’ zegt Rob Schutte. ‘Het verwijst naar het persoonlijke verle-den van de bewoners en er is hui-selijkheid. De huiskamer is gezellig en de kamers geven een beschermd en vertrouwd gevoel. De vertrekken zijn ingericht met herkenbare spul-len, liefst van thuis. We streven naar ruime vertrekken, zodat iemand die kast van vroeger ook daadwerkelijk kan meenemen. Daarnaast is er vol-doende daglicht. De ramen hebben ‘ouderwetse’ borstweringen. En kunnen gewoon open, net als thuis.

Huisvesting & facilitaire dienstverlening

6.1 Kleinschalig huisvesting als ultieme uitdaging

Gebouwen met alleen een klimaat-beheersingssysteem, waarin je niet natuurlijk kunt ventileren, zullen wij niet meer bouwen.’

Een specifieke afwerkingOok de afwerking van de verschil-lende vertrekken verdient speciale aandacht, zegt Rob Schutte: ‘Wandbekleding heeft dessins die herinneren aan het behang van weleer. Er zijn wel voldoende, sprekende contrasten. Dat geldt ook voor het schilderwerk en de inrichting. Op een beuken vloer zet je geen beuken tafel. Het toilet heeft een zwarte bril, waarmee we accentueren dat er sprake is van ‘een gat’. Drempels hebben juist dezelfde kleur als de vloer, want daar moet je gewoon overheen lopen of rijden. Vloeren, zeker die in de huiskamers, stralen altijd gezelligheid uit en dus kiezen we bijvoorbeeld voor functionele en sfeervolle stroken van het materiaal PVC. Nadeel daarvan is dat dit de akoestiek niet ten goede komt, maar daardoor laten we ons niet uit het veld slaan. We zorgen voor dikke overgordijnen, verwerken geluidsabsorberende materialen in de plafonds en beplakken meubilair

aan de onderzijde met stof. Aan de wand hangen we wandkleden of grote schilderijen. Ook dát is klein-schalige huisvesting: zoeken naar oplossingen.’

Hoe zit het met de verlichting? ‘Lampen geven een huiselijk gevoel, maar ook voldoende licht om te kunnen werken. Waar mogelijk gebruiken we dimmers en met name de verlichting in de gang kent verschillende lichtniveaus. We letten erop dat er geen schaduw valt op de grond, want ouderen zien veelal geen diepte. We kiezen daarom voor zogeheten up-lights,’ aldus Rob Schutte.

De keuken heeft een centrale plaatsBij kleinschalig wonen heeft de keuken een centrale plaats. Rob Schutte: ‘De keuken is zo geplaatst dat medewerkers, tijdens het koken, zicht hebben op de bewoners. Bewoners kunnen op hun beurt volgen wie er wát aan het koken is of meehelpen met koken. Bij kleinschalig wonen is de keuken erg belangrijk; het is het centrale punt van het gezamenlijke huishouden.

We doen, naast het regenereren van maaltijden, samen boodschappen en bereiden vervolgens met elkaar het eten. Mocht je dat niet willen of kunnen, dan rúik je in elk geval dat er wordt gekookt. Net zoals thuis.’

SamenwerkenKleinschalig wonen valt of staat met samenwerking, stelt Schutte. ‘Het is een samenspel tussen alle afdelingen van Omring, familieleden en mantelzorgers. Bij kleinschalig wonen zijn vaak de kleinste details van groot belang. We kunnen alleen maar van elkaar leren. Alles heeft uiteindelijk met elkaar te maken.’

‘Laten we naar huis gaan’‘En het is niet eens moeilijk om te ontdekken of we op de goede weg zijn,’ zegt Rob Schutte ten slotte. Hij komt meteen met een voorbeeld. ‘Een bewoonster van bijna negentig, die haar hele leven in een boerderij in Abbekerk heeft gewoond, zei tijdens een wandeling tegen de verzorgende: Laten we maar weer naar huis gaan. Met dat huis bedoelde ze locatie De Watermolen in Abbekerk. Zo’n uitspraak zegt natuurlijk veel.’

Page 21: Kleinschalig zorgen

4140

Waar moet je op letten bij de indeling en inrichting van bestaande en nieuwe locaties voor kleinschalige zorg? En hoe weet je dat je op de goede weg bent? Raadpleeg de Checklist! Deze vragenlijst vind je, samen met enkele andere slimme instrumenten, op de USB-stick achterin dit handboek én op intranet van Omring. Het gebruik van deze Checklist is dé manier om de inrichting na te lopen en verbetermogelijk-heden te vinden. Bijvoorbeeld als het gaat om de opstelling van meubilair, kleurstelling en materiaalgebruik. De vragenlijst is bedoeld voor professionals, maar kan heel goed in samenspraak met mantelzorgers en familie worden gebruikt.

Om alvast een indruk te geven: kleinschalig wonen vraagt om een levendige omgeving, met voorzienin-gen in huis of in de buurt. Er is een tuin of terras direct bij de woning en mogelijk een tuin die door bewoners eenvoudig en veilig is te bezoeken. De indeling van de woning is herken-baar en de inrichting is afwisselend. Er zijn in de huiskamer verschillende zitjes, zodat de bewoners en hun bezoek kunnen kiezen. De huiskamer is echt een huiskamer. De inrichting is huiselijk, gezéllig.

De keuken staat centraal in het huishouden. Het is voor bewoners prettig als er bij het keukendeel een (eet)tafel staat waar ze aan kunnen zitten. Om te helpen of gewoon te kunnen zien wat er gebeurt. Het

is dus belangrijk dat er voldoende beweegruimte rond het aanrecht en de tafel is. Pollepels, pannen-lappen en serviesgoed hangen in het zicht, wat de keuken vertrouwd en herkenbaar maakt. De badkamers en toiletten zijn ruim, overzichtelijk en hebben een huiselijke uitstraling. Geen enkele deur staat onnodig open en het sanitair is schoon en ruikt fris.

De eigen kamer is de enige privé-plek die een bewoner heeft en is dus uiterst belangrijk. Bewoners kunnen de ruimte zelf inrichten en aankleden met persoonlijke spullen. Via (familie - leden van) bewoners kom je te weten welke spullen voor iemand belangrijk zijn en een plekje krijgen in de kamer. En bewoners herkennen

de eigen kamer aan hun foto bij de deur of het eigen ‘huis’-nummer. Of aan een kastje met herinneringen.

Uiteraard is dit maar een impressie. Op de Checklist komen alle zaken aan bod die te maken hebben met het wonen bij kleinschalige zorg. Je kunt de lijst gebruiken bij de ont-wikkeling van nieuwe locaties of om te toetsen of een bestaande woning (nog) aan alle wensen en ideeën van Omring voldoet. Je kunt ermee in kaart brengen hoe ver je bent en welke verbeterpunten gewenst zijn. De vragenlijst geeft je inzicht en inspireert je om, samen met collega’s, familie, mantelzorgers en vrijwilligers, het wonen met kleinschalige zorg nóg beter vorm te geven.

Het is goed wonen in Abbekerk. De Watermolen heeft bewoners, vooral wat betreft voorzieningen, faciliteiten en buitenomgeving, veel te bieden. Maar ook voor medewerkers en familieleden is de locatie plezierig. Dat blijkt uit een onderzoek van Omring Vastgoed.

De Watermolen is een van onze locaties waar we klein-schalige zorg grotendeels waarmaken. De huiskamers zijn echte huiskamers. De inrichting is logisch en herkenbaar. En de locatie landelijk, maar levendig. We merken aan bewoners dat zij zich thuis en geborgen voelen in hun woonomgeving en zijn daar natuurlijk trots op. Maar we blijven ook graag scherp. En vragen ons doorlopend af: wat kan er nóg beter?

Om op deze vraag een antwoord te krijgen, maken we gebruik van het TNO-programma OAZIS. Dat geeft aan welke positieve invloed de omgeving heeft op bewoners. Herstellen ze sneller in een kleinschalige woonomgeving? Voelen ze zich goed, zijn ze tevreden? OAZIS omvat acht thema’s met items die betrekking hebben op de kwaliteit van de zorgomgeving. Door aan alle items binnen een

thema een score toe te kennen, wordt zichtbaar hoe een gebouw of afdeling scoort en wat mogelijke verbeterpun-ten zijn. Want van evalueren kun je uiteindelijk alleen maar leren.

De Watermolen in Abbekerk is de eerste locatie die we op deze manier hebben getoetst. De Watermolen is opge-leverd in 2009 en biedt onderdak aan 27 bewoners met dementie, verdeeld over vijf woningen. En we mogen trots zijn op de resultaten! Gemiddeld werd een score toegekend van 4,26 wat in een normaal rapportcijfer neerkomt op een 8,5. Positieve uitschieters zijn de aspecten natuur, faciliteiten en het niveau van de voorzieningen. Aandachtsgebieden zijn onder meer comfort, ramen en uitzicht. Deze hand-schoen pakken we direct op. We leren graag!

Huisvesting & facilitaire dienstverlening

6.2 De juiste woonomgeving: meten is weten!

6.3 Watermolen scoort goed!

De Watermolen in Abbekerk

Page 22: Kleinschalig zorgen

4342

13

24

6.6 InstrumentenBinnen kleinschalige zorg creëren we een omgeving waar bewoners, familieleden en medewerkers het samen goed hebben. Hoe bereik je dat? Op de USB-stick tref je verschil-lende instrumenten aan op het gebeid van huisvesting. Van adviezen over ontwerp, bouw tot inrichting. Daarnaast wordt er ingegaan op de effecten van prikkels als licht, geluid, kleur en geur. Ook is er een instrument met een verzoek tot bouwkundige aanpassing aan de afdeling vastgoed en wordt er ingegaan op de facilitaire dienstver-lening binnen kleinschalige zorg. Het Facilitair Bedrijf kan ondersteunende producten en diensten aanbieden bij het uitvoeren van de huishoudelijke taken (huishoudelijke hulp, wasserijdiensten, koeriersdiensten). Maar ook kan advies worden gegeven op het gebied van investeringen (inkoop) en ondersteuning worden geboden met betrekking tot de Voedselveiligheid en het verzorgen en bereiden van eten en drinken.

Dit zijn de instrumenten: Inleiding op Producten en Diensten Catalogus Produkten en Diensten Catalogus Facilitairbedrijf Presentatie Passende woonomgeving Tekst bij Presentatie Passende woonomgeving Achtergrond creëren van een passende woonomgeving Werkproces creëren passende woonomgeving Werkplekonderzoek bij kleinschalige zorg:

Psychosociale belasting ‘Hoe woont het hier?’ (vragenlijst) Werkformulieren over kijkpunten Een gezonde leefomgeving; geluid, temperatuur,

verlichting enz. Wet en regelgeving kleinschalige woonvormen Voorbeeld verzoek tot bouwkundige aanpassing HACCP kleinschalig wonen

6.5 Praktische tips

Bied huiselijke gezelligheid.

Kies voor een herkenbaar

interieur.

Iedere bewoner heeft zijn

éigen zit­slaapkamer.

Voorkom dat deuren

(onnodig) open staan.

Laat zoveel mogelijk licht

binnen; goed voor energie

en dagritme van bewoners.

6.4 Een andere inrichting, een andere inkoop van facilitaire diensten

Woongroepen voor kleinschalige zorg zijn zó ingericht, dat bewoners, samen met de medewerkers, zoveel mogelijk huishoudelijke taken zelf kunnen oppakken. Dit heeft direct tot gevolg dat facilitaire diensten gericht en flexibel worden ingekocht.

Welke facilitaire diensten binnen kleinschalige zorg worden afgenomen is - naast een aantal praktische zaken - vooral afhankelijk van de wensen en (on-)mogelijkhe-den van de betrokkenen en de specifieke woonsituatie. Centrale vraag is: wat kunnen en wíllen zorgverleners, mantelzorgers, vrijwilligers en bewoners zelf doen? ‘Kleinschalige zorg vraagt een gerichte manier van facili-taire dienstverlening,’ aldus Marion Dijkstra, concernma-nager Facilitair Bedrijf. ‘Wij adviseren en vullen aan, waar nodig en wenselijk is. Het gaat erom dat we de dienstver-lening zo inrichten, dat deze aansluit op de Omringvisie van kleinschalige zorg en invulling geeft aan de wensen en eisen van de verschillende woongroepen.’

Zelf wassen en schoonmakenHet Facilitair Bedrijf ondersteunt met verschillende diensten. Van wasverzorging, schoonmaakonderhoud tot de inkoop van maaltijden en (vers)producten. Manager Service Maarten van Dijk: ‘De ervaring leert dat schoon-maakonderhoud voor een deel heel goed zelf kan worden verricht. Met name het onderhouden van de huiskamers, keukens en slaapkamers kan prima worden geïntegreerd in de kleinschalige zorg. Het kan wel wenselijk zijn de ruimtes regelmatig door het Facilitair Bedrijf te laten

controleren en indien nodig periodiek groot onderhoud te laten verrichten. Datzelfde geldt voor de wasverzorging. Met name de persoonsgebonden was van bewoners kan ter plekke worden gedaan. Ik kan me echter voorstellen dat het wassen van het linnen, zuiver om praktische en hygiënische redenen, wordt uitbesteed.’

Koken en boodschappen doenDe keuken van kleinschalige woongroepen wordt voorzien van een regenereeroven, waarmee bestelde maaltijden kunnen worden bereid. Daarnaast wordt er zelf gekookt. En mochten de zorgverleners zelf niet in de gelegenheid zijn op locatie een heerlijke maaltijd te bereiden, dan kan er een kok worden ingehuurd. De boodschappen worden soms zelf gedaan, al kunnen versproducten ook via het Facilitair Bedrijf worden besteld. ‘Het is en blijft van belang dat de kwaliteit en hygiëne nauwlettend worden bewaakt,’ benadrukt Marion Dijkstra. ‘Om het kennisni-veau van onder andere teamcoaches op het gebied van hygiëne en voeding uit te breiden, bieden we verschil-lende trainingen aan. Zoals de HACCP-training, een certifi-ceringsmethode om voedselveiligheid en sociale hygiëne te waarborgen. Ook is het mogelijk om nog beter te leren koken en de tafel mooi te dekken.’

Huisvesting & facilitaire dienstverlening

Page 23: Kleinschalig zorgen

44 45

7 | Staf & financiën

Richtinggevende en ondersteunende inzet van álle afdelingenJe weet dat veel medewerkers binnen de organisatie betrokken zijn bij kleinschalige zorg. En dat daardoor dus ook jouw afdeling een belangrijke schakel is. Je kent je (nieuwe) rol binnen het ondersteunen van de zorg en ziet kansen om nieuwe producten en werkwijzen te ontwikkelen, nieuwe wegen in te slaan. Samen met andere disciplines.

Of het nu gaat om de inzet van verzorgenden, marketing, vastgoed, facilitaire dienstverlening of financiën. Want binnen kleinschalige zorg blijft ‘samenwerking’ het sleutelwoord. Sámen kom je tot de beste resultaten. En samen ga je voor één doel: het belang van de bewoners. Hierin spelen ook Staf en financiën een rol.

Kleinschalige zorg is niet arbeids- intensiever, niet duurder, maar ánders.

Page 24: Kleinschalig zorgen

4746

Alle disciplines dragen bij aan de verdere ontwikkeling van (nog meer) kleinschalig zorgen. Vanuit de verschillende stafafdelingen wordt richtinggevende en ondersteunende inzet getoond. Daarbij zijn gericht opgeleide medewerkers van groot belang.

Kleinschalige zorg is mensenwerk en begint daarom met betrokken, gemotiveerd en goed opgeleid personeel. Dat vraagt een gerichte werving, selectie, opleiding en coaching van medewerkers, leidinggevenden en teams. De afdeling Personeel & Organisatie kan hierbij een adviserende rol spelen. Daarnaast ondersteunt de afdeling met teamdiagnostiek en competentieprofielen.

Leren van elkaar…Tegelijkertijd mogen we niet vergeten dat we doorlopend kunnen leren van het proces en vooral ook: van elkaar. Onder de noemer ‘meten is weten’ zal de afdeling Kwaliteit resultaten en best practices in kaart brengen, zodat helder wordt waar we staan en hoe we de weg die we zijn ingeslagen met (nog meer) succes kunnen vervolgen.

SleutelrollenHet is belangrijk dat kleinschalige zorg gaat léven, zowel binnen de organisatie als daarbuiten. Dit is een taak voor het team Communicatie & Marketing, dat het verhaal achter kleinschalige zorg, intern en extern, onder de aandacht brengt. Maar ook de andere ondersteunende afdelingen spelen sleutelrollen binnen de kleinschalige zorg.

Die rollen zijn weliswaar gewijzigd, want kleinschalig zorgen vraagt nu eenmaal een heel andere inzet van alle disciplines. Zo laat de afdeling Vastgoed zich bij het bouwen vooral leiden door de behoeften van de doelgroep, terwijl de afdeling Facilitair van regisseur en uitvoerder steeds meer adviseur wordt.

Binnen kleinschalige zorg blijft de inkomende geldstroom gelijk. Wel zullen de verschillende processen veranderen, zodat ze aansluiten op de nieuwe werkwijze. Dat vraagt van alle disciplines een andere manier van, meer geïntegreerd, begroten. Kort gezegd gaat het om het laag houden van de overheadkosten. Daarnaast zoeken we naar een optimale balans tussen kwaliteit en kwantiteit van de medewerkersteams.

‘Binnen de kleinschalige zorg gaan we ervan uit dat de totale kosten niet zullen stijgen,’ vertelt Rebekka Heijneman, manager Planning & Control. ‘Er is weliswaar meer zorgformatie nodig, maar daarvoor in de plaats wordt aanzienlijk minder gebruik gemaakt van ondersteu-nende diensten. Verschillende ondersteunde werkzaamheden worden zelf gedaan of geïntegreerd in de dagbesteding. In plaats van diensten in te huren, doen we zoveel mogelijk huishoudelijke taken zelf,

uiteraard mét de bewoners. Net als thuis. Zo houden we de overhead-kosten laag.’

Grote omslagRebekka Heijneman benadrukt dat kleinschalige zorg in financieel opzicht een grote omslag betekent voor alle disciplines. ‘Want de ver-schuiving van de taakverdeling heeft gevolgen voor iedereen. Binnen de verschillende disciplines kunnen er bepaalde taken wegvallen of juist bijkomen. Dat vraagt niet alleen een

andere werkwijze, maar ook een andere manier van kijken naar de financiën.’

Nieuw rekenmodelDe afdeling heeft daartoe een nieuw rekenmodel ontwikkeld waarmee alle afdelingen aan de slag kunnen. Hiermee krijgen de afdelingen helder waar zij binnen de klein-schalige zorg staan, wat ze kunnen verwachten en hoe ze daar op kunnen inspelen.

Staf & financiën

7.1 De kansen van kleinschalige zorg

7.2 Zoeken naar een optimale balans

Page 25: Kleinschalig zorgen

4948

13

24

7.4 InstrumentenHet implementeren van kleinschalige zorg binnen een locatie heeft grote gevolgen voor de organisatie. Het gaat niet alleen om de huisvesting, maar vooral ook om de consequenties van kleinschalige zorg voor de werkproces-sen en voor de financiële bedrijfsvoering. Voor dit laatste is een speciaal rekenmodel ontwikkeld. Dankzij de invoer van bepaalde vastgestelde waarden ontstaat er een financieel raamwerk, waarmee je inzicht krijgt in de consequenties van keuzes die je maakt in personele bezetting en een integrale taakopvatting. Op de USB-stick vind je een toelichting op het nieuwe rekenmodel. De afdeling Planning & Control helpt je graag verder op weg.

Dit zijn de instrumenten bij dit hoofdstuk: Toelichting rekenmodel kleinschalige dementie zorg Rekenmodel

7.3 Praktische tips

Elke discipline levert

een bijdrage aan de

visiegedreven praktijk.

Integreer zoveel mogelijk

ondersteunende

werkzaamheden in de zorg.

Begroot van ‘onder af’,

met het nieuwe rekenmodel.

Laat de zorg leidend zijn.

Staf & financiën

Page 26: Kleinschalig zorgen

50 51

8 | Samenvatting

Kleinschalige zorg in een notendop

Binnen kleinschalige zorg ervaren bewoners, in een kleine woongroep, het geluk van de gewone dingen in het gezamenlijke huishouden. Ze wonen in een passende omgeving, die de vroegere thuissituatie zoveel mogelijk benadert.

Maar vooral ook een omgeving waarin ze zich niet geremd voelen om hun voor­ en afkeuren kenbaar te maken. Want daar gaat het bij kleinschalige zorg om: het behouden van de eigen regie. Dus niet afwachten, maar aangeven wat je wilt en (nog) kunt. Medewerkers staan hier voor open, pikken signalen op en stemmen hier de zorg en dagbesteding op af.

Kleinschalige zorg wérkt. Dat blijkt niet alleen uit weten-schappelijk onderzoek, ook in onze dagelijkse praktijk. We weten inmiddels wat kleinschalige zorg inhoudt, kennen de visie van Omring en vertalen die langzaam maar zeker naar een andere manier van werken. Of beter gezegd: naar een andere manier van denken. Het is een proces waarin we elkaar steunen, stimuleren en aanvullen. Kleinschalige zorg is voor ons allen een omschakeling. Van dagelijkse zorgverleners tot behandelaren.

Welzijn en comfortBinnen kleinschalige zorg hebben we allemaal hetzelfde doel: optimaal welzijn en comfort van bewoners. En daarbij is de hulp van familieleden onontbeerlijk. Zij weten als geen ander wie de bewoner is en wás en zijn dus een onuitputtelijke bron van informatie. Samen met de familie maken we het Levensverhaal van bewoners, zodat we ze echt leren kennen. Familieleden voelen zich welkom en gewaardeerd. Dat geldt ook voor vrijwilligers, die niet weg te denken zijn bij deze vorm van zorg. Vrijwilligers maken tijd voor extra activiteiten, die juist zo belangrijk zijn binnen de kleinschalige zorg. Met andere woorden: familieleden en vrijwilligers maken het thuisgevoel van bewoners compleet.

ThuisgevoelDat thuisgevoel begint uiteraard bij de juiste huisvesting. Een gebouw dat wat betreft locatiekeuze, ontwerp en inrichting aansluit bij alle voorwaarden van deze vorm van zorg. Sleutelwoorden hierbij zijn: huiselijkheid, herkenbaarheid en geborgenheid. Bewoners zijn binnen kleinschalige zorg echt onderdeel van het huishouden en worden betrokken bij de dagelijkse huishoudelijke werk-zaamheden. Er wordt samen schoongemaakt, gewassen en gekookt. Net zoals vroeger, thuis.

Iedere medewerker levert een bijdrageKleinschalige zorg vraagt betrokkenheid van alle afdelingen binnen de organisatie en dus levert iedere medewerker, in welke functie dan ook, zijn of haar specifieke bijdrage aan de zorg. Dat maakt het werk niet alleen ‘anders’ maar ook nog uitdagender. Samen zorgen we ervoor dat bewoners een prettig leven kunnen leiden. Een leven waarin zij zich veilig, geborgen en vooral gehoord voelen. Hun éigen leven.

Page 27: Kleinschalig zorgen

52 53

9 | Schatkist

Een ‘schatkist’ voor alle medewerkers

Wat betekent kleinschalige zorg voor jou en jouw afdeling? Waar moet je op letten en hoe weet je of je op de goede weg bent? Het antwoord op die vragen is even kort als krachtig: raadpleeg de ‘schatkist’!

Op bijgevoegde USB­stick vind je verschillende instrumenten die jou en jouw collega’s daadwerkelijk van pas komen. Het is een ‘schatkist’ die onmisbaar is bij het vormgeven van kleinschalige zorg. Op de USB­stick vind je eveneens een handige checklist en films over kleinschalige zorg bij Omring. Laat deze ‘schatkist’ een ware bron van informatie én inspiratie zijn. Veel succes!

Page 28: Kleinschalig zorgen

54 55