Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur...

18
Blok 1 KA-04a De ontwikkeling van het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat (par. 1) 1 a Op welke manier was het oude Griekenland politiek georganiseerd? Het oude Griekenland bestond uit ongeveer 200 aparte stadstaten. Elke stadstaat (stad met omgeving) had een eigen bestuur (en was een onafhankelijke staat). Zo iets als een ‘Griekse regering’ bestond dus niet. b Waardoor konden er in het oude Griekenland zoveel stadstaten ontstaan? De vele stadstaten ontstonden als gevolg van natuurlijke omstandigheden: veel gebieden waren geschei-den door bergen of zee. c Noem de belangrijkste kenmerken van de Griekse polis. De belangrijkste kenmerken van de Griekse stadstaat waren: - Het middelpunt was een versterkte heuvel (acropolis, ‘hoge stad’), waar de bewoners bij aanvallen hun toevlucht konden zoeken. - Vaak was op de acropolis ook een tempel, waarin de belangrijkste god of godin van de polis vereerd. - Ook was er een agora, een plein waar de burgers elkaar ontmoetten, handel dreven en het bestuur van de polis bespraken. - Rondom de acropolis en de agora ontstonden echte steden, grote nederzettingen waarvan de meeste bewoners van iets anders leefden dan akkerbouw en veeteelt. 2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun staat. Welke soorten bestuur ontstonden in de Griekse stadstaten? In de stadstaten ontstonden verschillende soorten bestuur met verschillende maten van betrokkenheid van burgers: - bestuur door alleenheersers (autocratie),

Transcript of Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur...

Page 1: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

Blok 1

KA-04a De ontwikkeling van het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat

(par. 1)

1 a Op welke manier was het oude Griekenland politiek georganiseerd?

Het oude Griekenland bestond uit ongeveer 200 aparte stadstaten. Elke stadstaat (stad met omgeving) had een eigen bestuur (en was een onafhankelijke staat). Zo iets als een ‘Griekse regering’ bestond dus niet.

b Waardoor konden er in het oude Griekenland zoveel stadstaten ontstaan?

De vele stadstaten ontstonden als gevolg van natuurlijke omstandigheden: veel gebieden waren geschei-den door bergen of zee.

c Noem de belangrijkste kenmerken van de Griekse polis.

De belangrijkste kenmerken van de Griekse stadstaat waren:

- Het middelpunt was een versterkte heuvel (acropolis, ‘hoge stad’), waar de bewoners bij aanvallen hun toevlucht konden zoeken.

- Vaak was op de acropolis ook een tempel, waarin de belangrijkste god of godin van de polis vereerd.

- Ook was er een agora, een plein waar de burgers elkaar ontmoetten, handel dreven en het bestuur van de polis bespraken.

- Rondom de acropolis en de agora ontstonden echte steden, grote nederzettingen waarvan de meeste bewoners van iets anders leefden dan akkerbouw en veeteelt.

2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun staat. Welke soorten bestuur ontstonden in de Griekse stadstaten?

In de stadstaten ontstonden verschillende soorten bestuur met verschillende maten van betrokkenheid van burgers:

- bestuur door alleenheersers (autocratie),

- bestuursvormen waaraan alleen de aanzienlijkste burgers deelnamen (oligarchie)

- bestuursvormen waaraan alle burgers deelnamen (democratie).

3 a Beschrijf op welke manier de macht in de polis aanvankelijk was verdeeld.

Aanvankelijk had de adel in de polis de macht. De adel bestond uit een groep rijke families. Hun rijkdom was vooral gebaseerd op grondbezit. Een raad van edelen nam alle belangrijke beslissingen. Vaak was er ook een vergadering van alle mannen: de volksvergadering. Deze stond echter sterk onder invloed van de adel en besloot wat de adel wilde.

Page 2: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

b Welke bevolkingsgroep werd veel belangrijker? Waardoor?

De handelaren. De Griekse steden kregen te maken met overbevolking. Men besloot daarom tot kolonisa-tie. De kolonies bleven goede handelscontacten onderhouden met de moederstad. In de stadstaten nam het aantal mensen dat handel dreef, daardoor sterk toe. Veel handelaren werden even rijk of rijker dan de edelen.

c Welke gevolgen had dit voor het bestuur van de stadstaten?

De handelaren wilden ook deel hebben aan de macht. Vrijwillig of na verzet ontstonden in veel stadstaten ‘democratieën’. Echte democratieën waren het niet. Want alleen mannen kregen stemrecht.

4 a Welke nieuwe regeringsvorm werd in Athene in 509 voor Chr. ingevoerd?

In Athene werd de directe democratie ingevoerd.

b Noem de belangrijkste kenmerken van die regeringsvorm.

- Alle belangrijke beslissingen werden door de volksvergadering genomen. In de volksvergadering had-den de burgers het recht voorstellen goed- of af te keuren en tegenvoorstellen in te dienen.

- Alle mannen vanaf 18 jaar hadden stemrecht.

Sprekend verleden bovenbouw – vwo – 2 – © WPE

- De vergaderingen werden voorbereid door een Raad van Vijfhonderd.

- De vijfhonderd werden voor een jaar door loting aangewezen uit een grotere groep die door de volks-vergadering was gekozen.

- Het dagelijks bestuur was in handen van een telkens wisselende groep van vijftig leden van de Raad van Vijfhonderd.

- De volksvergadering koos tien leiders van leger en vloot.

c Welke bevolkingsgroepen hadden nog steeds geen politieke zeggenschap?

Vrouwen, slaven en buitenlanders die in Athene woonden, hadden geen stemrecht.

Sparta, een andere polis

(par. 2)

5 a Op welke manier losten de Spartanen het probleem van de overbevolking op?

De Spartanen veroverden het land van hun buren, de Messeniërs. Deze werden gedwongen voedsel te leveren aan de Spartanen.

b Aan welke factoren was de kracht van het Spartaanse leger toe te schrijven?

De kracht van het Spartaanse leger was toe te schrijven aan verschillende factoren:

Page 3: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

- Spartaanse mannen hoefden niet als boer te werken. Dat deden anderen voor hen. Al op zevenjarige leeftijd werden jongens uit hun gezin gehaald en in een soort kazerne geplaatst. Tot hun twintigste kregen zij een militaire opleiding. Daarbij leerden zij ook dat niets belangrijker was dan de Spartaanse staat. Een Spartaan moest zijn leven over hebben voor Sparta.

- De Spartanen hadden vooral aandacht voor militaire zaken. Sparta werd meer een leger met een staat dan een staat met een leger. Voor kunst en wetenschap hadden de Spartanen veel minder belang-stelling dan de Atheners.

6 a Noem de belangrijkste kenmerken van de regeringsvorm in Sparta.

- In de volksvergadering konden alle Spartaanse mannen voorstellen aannemen of verwerpen. Maar alleen een raad van edelen mocht voorstellen doen. De volksvergadering mocht ook geen voorstellen wijzigen.

- Het dagelijks bestuur was in handen van vijf ephoren (opzichters), die jaarlijks door de volksvergade-ring werden gekozen. Zij hadden grote macht: zij waren voorzitters van de raad van edelen en van de volksvergadering en bepaalden de buitenlandse politiek.

- Het leger werd aangevoerd door twee (erfelijke) koningen, die ook onder het toezicht van de ephoren stonden.

b Welk deel van de bevolking had geen politieke zeggenschap?

De meeste bewoners van het door Sparta beheerste gebied hadden geen burgerrechten, want de meeste bewoners waren geen ‘echte’ Spartanen, maar afstammelingen van de oorspronkelijke bevolking.

De Grieken verslaan de Perzen

(par. 3)

7 Geef een omschrijving van het bestuur van het Perzische rijk.

In het Perzische rijk bestond geen democratie. Eén man, de koning, had alle macht in handen.

8 a Wat was de aanleiding tot de Perzische oorlogen?

Griekse kolonisten die zich aan de kust van Klein-Azië hadden gevestigd, wilden zich onafhankelijk maken van de Perzische koning. In 500 voor Chr. kwamen zij in opstand tegen de Perzische koning. Deze opstand werd de aanleiding tot de Perzische oorlogen.

b De Grieken wonnen, in welke opzichten waren zij in het voordeel?

- De Grieken waren tijdig op de hoogte van het Perzische plan Griekenland te veroveren.

Niet letterlijk in de tekst, wel daaruit af te leiden:

- De Grieken vochten in en voor hun eigen grondgebied.

Page 4: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

- Na de slag bij Salamis waren de Perzen beroofd van de aanvoer van voorraden en moesten zij zich terugtrekken.

c In welke opzichten in het nadeel?

- De Grieken slaagden er niet in tot een goede samenwerking te komen. Ze waren bang dat één van hen de andere staatjes zou gaan overheersen.

Sprekend verleden bovenbouw – vwo – 3 – © WPE

Niet letterlijk in de tekst, wel daaruit af te leiden:

- Het Perzische rijk was erg groot en machtig. Het had dus een groot leger.

- De Perzen veroverden een groot deel van Griekenland. Veel Grieken moesten vluchten, zoals de be-woners van Athene.

De Grieken strijden onderling

(par. 4)

9 Waarom gingen veel Griekse staatjes samenwerken?

Uit angst voor een nieuwe Perzische aanval besloten veel Griekse staatjes te gaan samenwerken.

10 Waarom kwam het toch tot een oorlog die een einde maakte aan de grote macht van Athene?

Er kwamen twee bondgenootschappen bij de Grieken, het ene onder leiding van Athene, het andere onder leiding van Sparta. Beide bondgenootschappen probeerden het machtigst te worden. Zowel Athene als Sparta probeerde bondgenoten van de andere partij tot overlopen te bewegen. Daardoor brak de Peloponnesische Oorlog uit.

KA-04b De ontwikkeling van wetenschappelijk denken in de Griekse stadstaat

(blz. 24-25, 27 Handboek)

11 a Wat was er nieuw aan de manier van denken van Griekse onderzoekers?

Nieuw in hun manier van denken was het voortdurend vragen en zoeken naar nieuwe kennis. Nieuw was ook het zoeken naar antwoorden in de natuur zelf en niet in de godsdienst.

b Geef een voorbeeld van dit Grieks wetenschappelijk denken op het terrein van: geneeskunde, geschiedenis, filosofie.

- Geneeskunde. Hippocrates zocht de verklaring voor het ziek zijn in de natuur zelf. Hij ging precies op-schrijven hoe een ziekte bij iemand verliep. Zo probeerde hij erachter te komen hoe de ziekte ont-stond en hoe die genezen kon worden.

- Geschiedenis. Herodotus reisde veel en noteerde wat hij over het verleden van de mensen hoorde. Als hij verschillende verhalen over hetzelfde hoorde, schreef hij beide verhalen op. Hij gaf daarna zijn eigen mening over die verhalen.

Page 5: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

- Filosofie. Socrates probeerde al vragend erachter te komen hoe de wereld in elkaar zat en wat het beste was. Socrates meende dat mensen alleen slechte dingen deden, omdat ze te weinig nadachten. Als de mensen wisten dat ze iets slechts deden, dan zouden zij het niet doen. Domheid was dus het grootste gevaar voor de mens.

Blok 2

KA-05 De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

(blz. 27-28 en 36 Handboek)

12 Noem de belangrijkste grondregel (ideaal) van de Griekse kunst.

De belangrijkste grondregel van de Griekse kunst was: ‘Het schone berust in de maat en de orde’ (Aristoteles).

13 Uit welke kenmerken van de Griekse beeldhouwkunst blijkt de toepassing van die grondregel?

- Er werd gebruik gemaakt van een vaste verhouding; het hoofd maakt precies één zevende van het lichaam uit.

- De beelden waren vrijstaand, in beweging en hadden een natuurlijke weergave van het lichaam.

- De Griekse beeldhouwers maakten beelden van mensen in hun meest ideale vorm (de ‘klassieke’ vorm).

14 a Wat waren de belangrijkste bouwwerken van de Grieken?

Tempels en theaters

b Op welke wijze werd de grondregel toegepast in de Griekse bouwkunst?

- Het belangrijkste kenmerk van tempels waren de zuilen. Ook daarbij was de ideale verhouding tussen lengte en dikte van groot belang. De bovenkant van de zuilenrijen vormde geen exact rechte lijn, maar een iets gebogen lijn. De ideale verhouding tussen breedte en lengte van een tempel was een benade-ring van 3 : 8, maar nooit precies 3 : 8. Door deze bijna maar niet helemaal vastgelegde verhoudingen maakten de tempels een harmonieuze maar geen doodse indruk.

- De voorkant van de tempels viel op door symmetrie. Die werd bereikt door het timpaan, de driehoe-kige bovenkant van de gevel.

Sprekend verleden bovenbouw – vwo – 4 – © WPE

(blz. 36 Handboek)

15 a Welke vernieuwingen brachten de Romeinen in de bouwkunst?

Zowel in de bouwkunst als in de beeldhouwkunst volgden de Romeinen de Grieken na. Maar vooral in de bouwkunst kwamen zij met belangrijke vernieuwingen:

Page 6: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

- Het Romeinse theater was niet, zoals het Griekse, in een heuvel ingebed, maar was een vrijstaande constructie. Via talrijke trappen en ingangen in de buitenmuur konden de toeschouwers hun zitplaat-sen bereiken.

- Bij de Romeinen was (anders dan bij de Grieken) wel verschil tussen voor- en achterzijde: aan de voor-zijde was de ingang en het voorportaal, omgeven door vrijstaande zuilen, verder alleen halfzuilen met de platte kant aangebouwd tegen de muur (bij de Grieken vrijstaande zuilen).

- Er werden typisch Romeinse vormen ontwikkeld zoals de boog, het gewelf en de koepel.

- Nieuwe bouwtechnische middelen creëerden de mogelijkheid om, zoals in het Pantheon grote ruimten met gewelven en een koepel te overspannen. Zuilen en steunberen waren hierdoor overbodig.

b Welke soorten bouwwerken zijn typisch voor de Romeinse bouwkunde?

Triomfbogen, de thermen en de amfitheaters (zie HB blz. 31, 35; AB blz. 33).

KA-06 De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verbreidde

(par. 7)

16 Op welke manier ontstond de vrije stad Rome?

Rond 800 voor Chr. veroverden de Etrusken, een volk uit het Midden-Oosten, een groot deel van Noord- en Midden-Italië. In dat gebied lag Rome. Rond 500 voor Chr. kwamen de inwoners van een aantal steden in opstand tegen de Etrusken. Rome behoorde tot de steden die zich vrij vochten.

17 In welke periode veroverden de Romeinen Italië?

In de twee eeuwen vanaf 500 voor Chr. veroverden de Romeinen het grondgebied van de volken die in Italië woonden (behalve in het uiterste noorden). Met de onderwerping van de Griekse kolonisten in Zuid-Italië was de verovering van het Italiaanse vasteland voltooid (± 275 voor Chr.).

(par. 9)

18 a In welke periode veroverden de Romeinen een imperium en welk gebied omvatte dat imperium?

In bijna driehonderd jaar vanaf 275 voor Chr. veroverden de Romeinen een imperium, dat bestond uit het Middellandse Zeegebied en een groot deel van de rest van Europa.

b Welke redenen hadden de Romeinen om een imperium tot stand te brengen?

Het Romeinse imperium kwam niet tot stand volgens een van tevoren opgesteld plan. De Romeinen had-den telkens weer andere redenen om een gebied te veroveren:

- Soms deden ze het omdat dat land een bondgenoot van de Romeinen aanviel, soms omdat de bevol-king van een bepaald land de handel of de veiligheid van de Romeinen bedreigde.

Page 7: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

- Soms omdat de Romeinen meer grond wilden hebben voor hun eigen bevolking.

- Sommige Romeinen, zoals de dichter Vergilius, vonden dat de Romeinen de taak hadden in de hele wereld een rechtvaardig bestuur te brengen.

(par. 7)

19 Wie hadden de grootste invloed op het bestuur van Rome in de tijd van de republiek?

De twee consuls en de senaat

(par. 8)

20 a Welke twee bevolkingslagen waren er in Rome?

De patriciërs (rijke Romeinen) en de plebejers (alle andere Romeinen)

b Waarom was de tweede bevolkingslaag ontevreden?

- De rijke plebejers betaalden evenveel belasting als de patriciërs. Zij vonden dat zij samen met de patriciërs de leiding moesten hebben.

- Ook de arme plebejers werden ontevreden. Zij mochten wel stemmen in de volksvergadering en be-stuurders kiezen. Maar als zij geld wilden lenen om bijvoorbeeld een bedrijfje of een boerderij te kun-nen kopen, moesten zij een hoge rente betalen, waardoor ze in de schulden raakten en als slaaf kon-den worden verkocht.

Sprekend verleden bovenbouw – vwo – 5 – © WPE

21 a Waarom gaf de eerste bevolkingslaag, na enkele eeuwen, gedeeltelijk toe aan de wensen van de tweede bevolkingslaag?

Dat kwam doordat ze de hulp van de plebejers nodig hadden om nieuwe veroveringen buiten Italië te kunnen doen. Voor oorlogvoeren zijn geld en soldaten nodig. De rijke plebejers hadden dat geld en de arme plebejers leverden de meeste soldaten.

b Waarom waren sommigen uit de tweede bevolkingslaag nu tevreden, maar anderen niet?

Vooral de rijke plebejers waren tevreden. Zij vormden van nu af een nieuwe bovenlaag samen met de patriciërs: de nobiles. Voor de arme plebejers bleef er nog veel te wensen over. Nog steeds was de rente hoog. Nog steeds was het moeilijk aan land of aan een bedrijfje te komen. Nog steeds konden alleen rijke mensen de hoogste ambten bekleden, want die ambten waren onbezoldigd.

22 Welke groepen hadden geen invloed op het bestuur van Rome?

De vrouwen en de slaven

(par. 10)

23 a Welke problemen wilden de gebroeders Gracchus oplossen?

- De armoede en werkloosheid onder de proletariërs.

Page 8: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

- De verzwakking van het Romeinse leger.

b Waardoor ontstonden er burgeroorlogen in Rome?

Tiberius en Gaius Gracchus wilden land van de staat onder de armen verdelen. Veel rijke Romeinen had-den grond van de staat gepacht. Zij voelden er niets voor dit land terug te geven. In Rome ontstonden daardoor gevechten tussen voor- en tegenstanders van Tiberius en Gaius Gracchus.

24 a Waarom voerden de Romeinen een beroepsleger in?

Doordat het aantal boeren steeds kleiner werd, waren er te weinig soldaten voor de Romeinse legers. Daarom werd een beroepsleger ingevoerd.

b Waarom waren beroepssoldaten vaak trouwer aan hun bevelhebber dan aan Rome?

Hun bevelhebber zorgde voor hun soldij en voor een stuk grond na afloop van hun diensttijd. Zij waren dus trouwer aan hun bevelhebber dan aan Rome.

25 a Waardoor kon Caesar in Rome de macht veroveren?

Caesar kon in Rome de macht veroveren doordat zijn soldaten trouwer waren aan hem dan aan Rome. Daardoor kon hij met zijn leger naar Rome trekken om de macht in handen te krijgen.

b Waarom werd Caesar vermoord?

Om de macht van de senaat te herstellen pleegden enkele senatoren een moordaanslag op Caesar (44 voor Chr.).

26 Op welke voorzichtige wijze wist Octavianus (Augustus) alle macht in handen te houden?

Hij liet de senaat, het consulaat en de volksvergadering bestaan. Maar hij zorgde er wel voor dat hij in werkelijkheid de macht had.

27 Waardoor kon de Romeinse Vrede (Pax Romana) enkele eeuwen lang blijven bestaan?

De onderzoekers noemen daarvoor verschillende oorzaken:

- Het leger bleef trouw aan de keizers. De soldaten kregen betere grond of meer geld na hun diensttijd dan tijdens de republiek. De keizer benoemde legeraanvoerders die hem trouw waren. Bovendien wa-ren die legeraanvoerders maar korte tijd in dienst.

- Er kon goed handel worden gedreven, zodat de welvaart toenam.

- Er verschenen geen krachtige vijanden aan de grenzen van het rijk.

28 Op welke manier konden inwoners van de provincies Romeins burger worden?

Daarvoor moesten zij bewijzen dat ze geromaniseerd waren (de Romeinse cultuur hadden overgenomen).

(rubriektekst blz. 33 Handboek)

Page 9: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

29 Waardoor verbreidde de Griekse cultuur zich in de 2de eeuw voor Chr. nog meer onder de Romeinen?

In de 2de eeuw voor Chr. werden Griekenland en de rijken in het Midden-Oosten door de Romeinen on-derworpen. Deze rijken hadden als gevolg van de veroveringen van Alexander de Grote een Griekse cul-tuur. Meer nog dan tevoren vermengden zich de Griekse en de Romeinse cultuur.

(blz. 31, 33 – rubriektekst – en 35 Handboek)

30 Op welke manier droegen de bestuursorganisatie, de taal en de romanisering bij tot de verbreiding van de Grieks-Romeinse cultuur?

- De bestuursorganisatie

De Romeinen verdeelden de veroverde gebieden in provincies. Elke provincie kreeg een Romeins be-stuur met een gouverneur aan het hoofd. In iedere provincie werden Romeinse troepen gelegerd. Zo konden de Romeinen overal de Grieks-Romeinse cultuur verbreiden.

Sprekend verleden bovenbouw – vwo – 6 – © WPE

- De taal

In sommige provincies verdween de oorspronkelijke taal en werd vervangen door een vorm van de taal van de Romeinen, het Latijn. In het Latijn komen ook veel Griekse woorden voor. Via de taal ver-breidde de Grieks-Romeinse cultuur zich snel.

- De romanisering

Iedereen kon in het Romeinse rijk het Romeinse burgerrecht krijgen. Veel inwoners van de provincies wilden Romeinse burger worden. Daarvoor moesten zij bewijzen dat ze geromaniseerd waren.

(blz. 33 – rubriektekst – en 36 Handboek)

31 Geef voorbeelden van wat er nog te zien is van de Grieks-Romeinse cultuur in de veroverde gebieden:

a op het gebied van de bouwkunst

In de veroverde gebieden verrezen overal Romeinse bouwwerken. Iets daarvan is nog steeds, min of meer gaaf, te zien. Het meeste in Frankrijk: een tempel in Nîmes, een amfitheater in Arles, theaters in Arles en Orange, triomfbogen in Orange en Carpentras, een aquaduct in Pont du Gard. Een aquaduct is ook te zien in Segovia (Spanje), een tempel en een amfitheater in Pula (Kroatië), een stadspoort, een amfitheater, een basiliek en thermen in Trier (Duitsland). In Heerlen zijn de opgravingen te bezichtigen van de thermen (badhuis).

b op het gebied van de taal

Sommige provincies werden zo sterk geromaniseerd dat de oorspronkelijke taal van de bevolking verdween en vervangen werd door een vorm van de taal van de Romeinen, het Latijn. Die talen worden tegenwoordig romaanse talen genoemd. Het zijn, naast het Italiaans, het Spaans, Portugees,

Page 10: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

Frans en Roemeens. Het Latijn is altijd de officiële taal van de rooms-katholieke Kerk gebleven. In het Latijn komen veel Griekse woorden voor.

Maar ook in de talen in de veroverde gebieden waar het Latijn niet werd overgenomen komen veel Romeinse en Griekse woorden voor.

c op het gebied van de rechtspraak

Kenmerken van het Romeinse recht komen in onze tijd in de rechtspraak van westerse landen voor:

- Iemand is onschuldig tot zijn schuld is bewezen;

- iemand die ergens van is beschuldigd, moet de kans krijgen zich te verdedigen;

- niemand mag worden gestraft voor wat hij denkt;

- de bestuurders van een land mogen zich niet met de rechtspraak bemoeien, dat mogen alleen de rech-ters.

KA-08 Ontwikkeling van het jodendom en het christendom als eerste monotheïstische godsdiensten

(blz. 36 Handboek)

32 a Noem de belangrijkste kenmerken van de joodse godsdienst.

- Andere volken vereerden veel goden, maar de Joden geloofden in één God.

- Deze had de Joden regels gegeven waarnaar de mens moest leven, waarvan de Tien Geboden de be-kendste waren.

- In ruil voor naleving van die voorschriften zou God het Joodse volk bij uitstek beschermen en bevoor-delen.

b Waarin staan de geschiedenis en de godsdienstige opvattingen van het Joodse volk beschreven?

De - deels mythische - geschiedenis en de godsdienstige opvattingen van het Joodse volk staan beschreven in de ‘Joodse bijbel’, Tanach genoemd. De christenen noemen dit het Oude Testament. Het is een verzameling boeken, waarvan de eerste vijf, de ‘Boeken van Mozes’, het belangrijkste zijn. Die heten samen de Torah.

c Wat is het belangrijkste heiligdom van de Joden?

Het belangrijkste heiligdom van de Joden is de tempel in Jeruzalem.

33 Waardoor ontstond onder de Joden het geloof in een Verlosser of Messias?

Onder de koningen David en Salomon (ongeveer 1000 voor Chr.) leefden de Joden in een onafhankelijk koninkrijk. Maar omdat ze een klein volk vormden, werden ze vaak overheerst door grotere buurvolken zoals de Egyptenaren, de Babyloniërs, de Assyriërs en de Perzen. Tijdens zo’n periode van overheersing ontstond het geloof in een Verlosser of Messias, die het koninkrijk van David weer zou herstellen.

Page 11: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

(blz. 37 Handboek)

Sprekend verleden bovenbouw – vwo – 7 – © WPE

34 Welke gevolgen voor de Joden had de verovering van Palestina door de Romeinen?

In 63 voor Chr. werd Palestina ingelijfd bij het Romeinse rijk. De Joden begonnen een grote opstand. Deze mislukte en eindigde met de verwoesting van Jeruzalem en de tempel door de Romeinse bevelhebber – en latere keizer – Titus (70 na Chr.).

Veel Joden vluchtten naar andere gebieden in het Midden-Oosten (en later ook in Europa). Sindsdien leefden er meer Joden buiten dan in Palestina.

De gevluchte Joden behielden hun godsdienst en hun gebruiken. Overal vormden zij een duidelijk herken-bare minderheid.

35 Het optreden van Jezus van Nazareth leidde tot verschillende reacties onder de Joden. Welke?

Sommigen gingen hem zien als de verlosser die de Joden in Palestina zou bevrijden van het Romeinse juk. Maar Joodse leiders die bang waren hun leiderschap te verliezen, klaagden hem aan, waarna de Romeinse gouverneur hem veroordeelde tot de dood aan een kruis.

36 Noem de belangrijkste punten van de christelijke geloofsbelijdenis.

De belangrijkste punten van de christelijke geloofsbelijdenis waren:

- Jezus van Nazareth was, behalve mens, ook de zoon van God.

- Door zijn dood verloste Jezus de mensheid van alle zonden en kwaad.

- Hij verrees uit de dood en steeg op naar de hemel.

- De mens die in hem gelooft, krijgt vergeving van zonden en wordt na zijn dood beloond met eeuwig geluk.

- Aan het eind van de tijd zal Jezus Christus terugkomen om een Laatste Oordeel uit te spreken over levenden en doden.

- De goede mensen worden beloond met een eeuwig leven in de hemel, de boosdoeners verdwijnen voor altijd in de hel.

37 a Welke zijn de belangrijkste christelijke waarden?

Menslievendheid en vergevingsgezindheid zijn de belangrijkste christelijke waarden.

b Welke zijn de belangrijkste christelijke deugden?

De deugden die daar voor de christenen uit voortvloeien, zijn geweldloosheid, behulpzaamheid, eerlijk-heid, vrijgevigheid en eenvoud.

(blz. 38 Handboek)

Page 12: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

38 a Waardoor kon het christendom zich snel verbreiden in het Romeinse rijk?

Keizer Augustus en zijn opvolgers hadden ervoor gezorgd dat er in het Middellandse-Zeegebied vrede heerste (Pax Romana). Ook het christendom profiteerde daarvan. Het verbreidde zich snel in het Romein-se rijk. Een belangrijke bijdrage daaraan leverde de apostel Paulus.

b Voor welke bevolkingsgroepen had het christendom grote aantrekkingskracht? Waarom?

- Veel armen en onderdrukten in de Romeinse samenleving werden christen.

- Er waren verschillende redenen voor hen om christen te worden. Jezus had geleefd onder de armen in Palestina. Hij predikte gelijkheid van alle mensen. En hij gaf hoop op een beter leven na de dood.

39 Waarom werden de christenen vaak vervolgd door Romeinse keizers en andere Romeinse bestuur-ders?

Veel Romeinen hadden bezwaren tegen het christendom, omdat de christenen niet deelnamen aan de feesten ter ere van Romeinse goden, niet zoals de andere mensen naar de amfitheaters gingen en geen dienst wilden nemen in het Romeinse leger. De Romeinse bestuurders vonden dat de christenen meer trouw waren aan hun geloof dan aan de Romeinse keizer.

40 Welke houding namen de keizers Constantijn en Theodosius aan ten opzichte van het christendom?

Door vervolgingen hoopten de Romeinen het christendom uit te roeien. Het tegendeel gebeurde. Het aantal christenen werd steeds groter. In 313 werd het christendom toegestaan door keizer Constantijn, die zelf ook christen werd. In 394 maakte keizer Theodosius het christendom tot de enig toegestane godsdienst.

41 a Naar welk voorbeeld werd de christelijke Kerk georganiseerd?

Het Romeinse rijk kende een verfijnd netwerk van bestuur, belastingen, rechtspraak, wegen, posterijen en beveiliging. De christelijke Kerk maakte daarvan gebruik en bouwde parallel daaraan een sterke organisa-tie in het gehele rijk op. Toen na 461 het Romeinse rijk op bestuurlijk gebied uiteenviel (Rome werd ver-woest en Germaanse stammen trokken binnen), bleef die kerkelijke organisatie voor een groot deel ge-handhaafd.

Sprekend verleden bovenbouw – vwo – 8 – © WPE

b Omschrijf in drie zinnen de organisatie van de christelijke Kerk.

- Centraal in de organisatie van de christelijke Kerk stonden bisschoppen, die kerkelijke bestuurders waren van steden en de omringende regio, het bisdom.

- Aan het hoofd van de West-Europese bisdommen stond de bisschop van Rome, ook wel de paus ge-noemd.

- Aan de basis van de organisatie stonden de bestuurders van kleine kerkelijke gemeenschappen, zoals dorpen of wijken, de pastoors.

(blz. 44 Handboek)

Page 13: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

42 Welke verschillen waren er tussen het christendom in het West-Romeinse en het Oost-Romeinse rijk?

- De katholieke Kerk van het Westen erkende de paus van Rome als hoogste gezag, de orthodoxe Kerk in het Oosten erkende de patriarch van Constantinopel.

- In het Westen bleef het Latijn als kerktaal, in het Oosten de landstaal (naast het Grieks het Slavisch).

- Verschillende rituelen (liturgie) en heiligenverering.

KA-07 Confrontatie tussen de Grieks-Romeinse en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa

(blz. 39 Handboek)

43 Wanneer en op welke manier verliep het contact tussen de Romeinen en de Germanen?

- Tijdens de laatste eeuwen van het Romeinse rijk trokken Germaanse volken het rijk binnen. Sommige trokken zich weer terug, andere bleven. Een groot deel van West-Europa kwam in handen van Germa-nen.

- Een deel van de Germanen die zich in het Romeinse rijk vestigden, romaniseerde. Het merendeel bleef de Germaanse cultuur geheel of grotendeels trouw.

44 a In welk opzicht waren de Germanen verschillend?

De Germanen waren niet één volk maar een groep van verschillende volken.

b Wat hadden de Germanen gemeenschappelijk?

Alle Germaanse volken hadden veel gemeenschappelijk:

- hun talen leken sterk op elkaar;

- zij leefden vooral van landbouw en woonden in dorpen;

- elk Germaans volk was verdeeld in verschillende stammen;

- in iedere stam had de vergadering van vrije mannen de meeste macht;

- hun samenleving was gelaagd met slaven als onderste laag, vrijgelatenen als middelste laag en vrije mannen in de bovenlaag;

- vrouwen en kinderen moesten hun man of vader volledig gehoorzamen;

- in oorlogstijd werd een aanvoerder gekozen.

45 Noem de belangrijkste verschillen tussen de godsdienst van de Germanen en het christendom.

- De Germanen vereerden anders dan de christenen meer goden, die vaak natuurkrachten verbeeldden.

Page 14: Web view2 De Grieken kwamen op nieuwe ideeën over de betrokkenheid van mensen bij het bestuur van hun ... niet als boer te werken. ... deel van Noord- en

- Anders dan in het christendom stonden de Germaanse goden nogal onverschillig tegenover de mensen en moesten zij tot aandacht en welwillendheid gebracht worden met brandoffers van fruit, graan en vlees.

- Anders dan in het christendom geloofden Germanen ook in kleinere goden of natuurkrachten die huisden in bomen, vennen, wouden, rivieren en bergen.

- Elke Germaanse stam gaf zijn goden een naam in de eigen taal en bewaarde eigen verhalen en rituelen. In het christendom gelden overal dezelfde verhalen (Bijbel) en rituelen.

- In de Germaanse godsdienst bestonden andere waarden, normen en deugden dan in het christendom. Het welzijn en overleven van de familie en de stam waren de belangrijkste waarden. De belangrijkste normen waren het eren van de voorvaderen en de plicht het stamland te verdedigen. Germaanse deugden waren lichaamskracht, dapperheid, eergevoel en vergeldingsdrang.

Sprekend verleden bovenbouw – vwo – 9 – © WPE