thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële...

88
Rotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende factoren Eva van der Horst Student nummer 403184 [email protected] Bachelor scriptie

Transcript of thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële...

Page 1: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Rotterdam, 9 augustus 2016

Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties

Een literatuuronderzoek naar de verklarende factoren

Eva van der HorstStudent nummer [email protected]

Bachelor scriptie

Erasmus Universiteit RotterdamEconomie en bedrijfseconomie

Scriptiebegeleider: Drs. M.C. Oosterling-Vermeulen

Page 2: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Inhoudsopgave

1 Inleiding 32 Methodologie 53 Theoretisch raamwerk 6

3.1 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 63.2 Niet-financiële verslaggeving 8

4 Niet-financiële verslaggeving 124.1 Toegenomen aandacht voor niet-financiële verslaggeving 134.2 Niet-financiële verslaggeving t.o.v. financiële verslaggeving 134.3 Het bepalen van niet-financiële verslaggevingskwaliteit 14

5 Vormen van niet-financiële verslaggeving 165.1 MVO standaarden en richtlijnen 165.2 Integrated reporting 185.3 De variëteit in niet-financiële verslaggeving 20

6 Waarom publiceren organisaties niet-financiële verslaggeving? 216.1 Voordelen van niet-financiële verslaggeving 216.2 Nadelen van niet-financiële verslaggeving 226.3 Motieven voor niet-financiële verslaggeving 236.4 Vrijwillige en verplichte verslaggeving 23

7 Welke organisaties publiceren niet-financiële verslaggeving? 267.1 Interne factoren 267.2 Externe factoren 287.3 Maatschappelijke verslaggeving in opkomende markten 29

8 Het effect van MVO op de financiële bedrijfsprestaties 328.1 Positieve effecten 328.2 Neutrale effecten 348.3 Negatieve effecten 36

9 Conclusie 4210 Limitaties en suggesties 44Bibliografie 39

2

Page 3: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

1 InleidingEr wordt in de huidige samenleving steeds meer nadruk gelegd door stakeholders van bedrijven op sociale en maatschappelijke zaken zoals bijvoorbeeld mensenrechten en het milieu (Duurzaam Ondernemen, 2014). Ook bedrijven worden onderworpen aan het creëren van een bedrijfsstrategie die in lijn is met sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheden (McWilliams & Siegel, 2000). Daar waar ondernemingen vroeger handelden in het belang van de aandeelhouders, en dus de eigenaren, wordt er tegenwoordig de nadruk gelegd op het belang van alle groepen die worden beïnvloed door de onderneming. De bedoeling hiervan is dat ondernemingen zich bewuster worden van sociale verantwoordelijkheden met betrekking tot kwesties inzake mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en corruptie (Anthony, Govindarajan, Hartmann, Kraus, & Nilsson,2014). De verzamelterm van deze kwesties wordt ook wel aangeduid als Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO).

Het belang van MVO en niet-financiële verslaggeving is de afgelopen jaren sterk toegenomen. De World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) definieert MVO als de voortdurende inzet van ondernemingen om zich ethisch op te stellen en bij te dragen aan economische ontwikkeling en tegelijkertijd het verbeteren van het leven van werknemers en hun gezinnen, maar ook van de lokale gemeenschap en de maatschappij als geheel (Holme & Watts, 2000). Het gaat hierbij dus om de acties van een onderneming die verder gaan dan de eigen belangen en de verplichtingen van de wet, en dus een sociaal doel bevorderen.

Het MVO concept bestaat al langere tijd maar is sinds de jaren ’50 een steeds andere definitie aan gaan nemen. Howard R. Bowen kan worden gezien als de vader van MVO (Carroll, 1999). Zijn werk kwam voort uit de overtuiging dat een paar honderd grootste ondernemingen centra van macht en besluitvorming zijn, wiens acties op verschillende manieren een invloed hebben op de levens van burgers. Er werd ingezien dat de verantwoordelijkheid van zakenmannen verder reikte dan de winst-en-verliesrekeningen. Sociale verantwoordelijkheid hield destijds in dat er gehandeld moest worden naar de doelstellingen en waardes van de samenleving (Bowen, 1953).

Het toenemende belang van sociale verantwoordelijkheden bij bedrijven wordt ook erkend in de accounting wereld. In toenemende mate wordt het externe verslag door belanghebbenden als een graadmeter beschouwd voor de kwaliteit en effectiviteit van de interne organisatie (PWC, 2015). Via een duurzaamheidsverslag kunnen niet-financiële prestaties in een begrijpelijke context worden gezet, dit wordt ook wel aangeduid als niet-financiële verslaggeving. Sinds 1993 heeft KPMG acht keer de Survey of Corporate Responsibility Reporting uitgebracht om een nuttige weerspiegeling van de huidige staat van niet-financiële verslaggeving te schetsen. De groei in het aantal landen en bedrijven die meedoen aan de survey geeft een goede indicatie hoe het gebruik van niet-financiële verslaggeving zich heeft ontwikkeld tot reguliere bedrijfsvoering. In 2013 publiceerde 93 procent van de 250 grootste ondernemingen ter wereld en 71 procent van de onderzochte

3

Page 4: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

4.100 ondernemingen in de survey een bepaalde vorm van niet-financiële verslaggeving. Dit ten opzichte van de 64 procent van de onderzochte ondernemingen in 2011 (KPMG,2013).

Ondanks de toenemende hoeveelheid bedrijven die gebruik maken van niet-financiële verslaggeving is er ook kritiek omtrent het transparant zijn over sociale verantwoordelijkheid. Critici beweren dat deze vorm van verslaggeving zonde is van zowel tijd als geld, aangezien zij denken dat niemand deze verslagen werkelijk leest (KPMG, 2013). Ook is er veel onderzoek gedaan naar ‘corporate greenwash’, wat gezien kan worden als het maatschappelijker verantwoord voordoen van een onderneming dan dat zij werkelijk is. Zo zegt Mullerat (2010) dat alleen grote multinationals zich bezighouden met MVO activiteiten en Aras en Crowther (2010) beweren dat bedrijven een positief imago kunnen vormen wanneer er in de praktijk maar weinig wordt gedaan. KPMG beweert echter dat hoewel niet-financiële verslaggeving tijd en geld kost, dit het geval is bij elke vorm van bedrijfsrapportage. Ook is het zo dat stakeholders na verloop van tijd het verschil wel kunnen aantonen tussen een publiciteitsstunt en werkelijk sociaal verantwoorde ondernemingen. Niet-financiële verslaggeving is essentieel om investeerders ervan te overtuigen dat een onderneming een toekomst heeft (KPMG, 2013).

Het doel van dit onderzoek is om erachter te komen in welke mate bedrijven MVO opnemen in de jaarrekening of op andere wijze publiceren door middel van (vrijwillige) verstrekking van niet-financiële informatie. Vervolgens zal er gekeken worden naar een eventuele relatie tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties. Gezien de toenemende vraag van stakeholders naar niet-financiële informatie is het belangrijk om te weten waarom bedrijven dit nou daadwerkelijk zouden moeten publiceren en wat hier de voordelen en nadelen van kunnen zijn. De volgende onderzoeksvraag is geformuleerd met bijbehorende deelvragen:

Wat is het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties?

Wat is niet-financiële verslaggeving? Welke methodes van niet-financiële verslaggeving worden er gebruikt? Waarom publiceren bedrijven niet-financiële verslaggeving? Welke organisaties publiceren niet-financiële informatie? Wat wijst eerder onderzoek uit met betrekking tot het effect van MVO op de

financiële bedrijfsprestaties?

Om te beginnen zal in deze scriptie de methode van onderzoek behandeld worden in het volgende hoofdstuk. Daarna zal de nodige theorie betreffende MVO, niet-financiële verslaggeving en vrijwillige informatieverstrekking gegeven worden in het theoretisch kader. In hoofdstuk vier en vijf zal het begrip niet-financiële verslaggeving verder toegelicht worden en zullen de bestaande standaarden en richtlijnen omtrent MVO en verslaggeving besproken worden. In hoofdstuk zes en zeven staat het gebruik van

4

Page 5: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

vrijwillige informatieverstrekking centraal. Hier worden de motieven, voordelen en nadelen besproken en wordt er gekeken naar eerder onderzoek betreft het gebruik van niet-financiële verslaggeving door bedrijven. In het laatste hoofdstuk wordt er eerdere literatuur besproken en vergeleken met betrekking tot de effecten van MVO op de financiële bedrijfsprestaties.

5

Page 6: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

2 MethodologieDe gekozen methode van onderzoek is een literatuuronderzoek. Dit houdt in dat er gebruik wordt gemaakt van bestaande wetenschappelijke literatuur en andere documenten om de hoofdvraag en deelvragen te beantwoorden. Vrijwel alle bronnen zijn van Google Scholar gehaald en zijn gezocht middels een sneeuwbal methode. Dit houdt in dat er een bepaalde zoekterm is gebruikt waarna er verder werd gezocht naar relevante literatuur bij de gebruikte bronnen. Het voordeel van een literatuuronderzoek is het feit dat er heel veel informatie te vinden is om een conclusie op te baseren. Zeker de onderwerpen MVO en niet-financiële verslaggeving hebben al veel aandacht gehad in wetenschappelijke literatuur. Dit kan echter ook een nadeel zijn. De vele informatie valt nooit allemaal te analyseren en kan ook leiden tot het vinden van verschillende conclusies. Dit blijkt ook in hoofdstuk acht waar er verschillende conclusies worden getrokken door verschillende auteurs. Hierdoor is het misschien nog niet mogelijk om een vraag te beantwoorden, het is alleen mogelijk om bestaande uitkomsten te analyseren. Vanwege de hoeveelheid informatie is het ook mogelijk om belangrijke informatie over het hoofd te zien of kan het zijn dat de minder belangrijke studies worden geselecteerd.

Een ander nadeel is dat er geen gebruik wordt gemaakt van een ‘systematic review’. Hierbij wordt er een bepaalde onderzoeksvraag beantwoord door middel van het identificeren, beoordelen, selecteren en samenvoegen van bewijzen uit voorgaande studies en argumenten die relevant zijn voor deze vraag. Er wordt hier gebruik gemaakt van een ‘exploratory review’. Dit houdt in dat er onderzocht wordt wat er in wetenschappelijke literatuur bestaat aangaande theorie, empirisch onderzoek en onderzoeksmethodes die een bepaald onderzoeksonderwerp helpen te beantwoorden (Adams, Khan, Raeside, & White,2007).

6

Page 7: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

3 Theoretisch raamwerkIn dit hoofdstuk zullen de theorieën uiteengezet worden die nodig zijn om het literatuuronderzoek te ondersteunen en de hoofd- en deelvragen te beantwoorden. Om te beginnen zullen de theorieën aan bod komen die het MVO concept en de ontwikkeling hiervan verklaren. Daarna zullen de theorieën besproken worden die niet-financiële verslaggeving en vrijwillige informatieverstrekking verklaren. Er is gekozen voor vrijwillige informatieverstrekking omdat het in veel landen nog niet verplicht is om niet-financiële informatie te publiceren. Er zijn landen waarbij er wel al een verplichting bestaat, dit zal ook besproken worden in hoofdstuk zes.

3.1 Maatschappelijk Verantwoord OndernemenZoals eerder genoemd is het MVO concept sinds de jaren ’50 veranderd. Tijdens de jaren ’60 tot de jaren ’90 werd er zichtbaar steeds meer aandacht gevestigd op stakeholders in plaats van alleen aandeelhouders van een onderneming. In de jaren ’80 werd het bedrijf namelijk gezien als eigendom van de aandeelhouders, het rendement voor aandeelhouders werd toen dan ook vaak gebruikt om de algemene bedrijfsprestaties te meten (Porter,1980). Met de invoering van de Environmental Protection Agency (EPA), de Equal Employment Opportunity Commission (EEOC), de Occupational Safety and Health Administration (OSHA) en de Consumer Product Safety Commission (CPSC) in het begin van de jaren ’70 werden werknemers, consumenten en het milieu officieel erkend als significante stakeholders van een onderneming (Carroll, 1991). Er werd dus niet meer alleen gekeken naar de belangen van aandeelhouders, maar naar alle partijen die beïnvloed kunnen worden door de organisatie. Tijdens de jaren ’90 was er een sterke toename van sociale verslaggeving door ondernemingen. Mede dankzij het Earth Summit in Rio de Janeiro in 1992 werden er steeds meer duurzaamheidsconcepten ontwikkeld en zo ook initiatieven voor niet-financiële verslaggeving (Srivastava & Sahay, 2008). Het operationaliseren van MVO binnen een onderneming wordt dan ook gedaan door middel van management controle en rapportage (Clapp, 2005).

Het verloop van deze sociale verantwoordelijkheid en de hierdoor toenemende interesse in niet-financiële verslaggeving in de laatste 50 jaar is goed terug te zien in bestaande theorieën betreft MVO. In de literatuur zijn talloze onderzoeken, categorieën en theorieën te vinden betreft de ontwikkeling van sociale verantwoordelijkheid en maatschappelijke verslaggeving. In deze scriptie is er gekozen voor de vier theorieën die in het Oxford Handbook of Corporate Social Responsibility zijn opgenomen naar aanleiding van eerder onderzoek (Mele, 2009).

In onderstaande figuur is een overzicht weergeven van hoe de verschillende verklarende theorieën het veranderende verloop van het MVO concept kunnen verklaren. Vroeger was het zo dat er veel nadruk werd gelegd op het maken van winsten en het voldoen aan de wensen van aandeelhouders, zij zijn ten slotte de eigenaren van het bedrijf. In de shareholder theorie wordt dit uitgelegd aan de hand van de ideeën van Milton Friedman. Later werd ingezien dat niet alleen aandeelhouders een belang hebben in het bedrijf;

7

Page 8: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

andere partijen kunnen ook beïnvloed worden door een onderneming en dit werd steeds meer als verantwoordelijkheid opgenomen. Shareholder theorie ging dus langzamerhand over naar stakeholder theorie. Dit wil niet zeggen dat shareholder theorie niet meer geldt, het is alleen zo dat het is uitgebreid naar stakeholder theorie. Nog een stapje verder gaat corporate citizenship (CC), letterlijk vertaald is dit zakelijk burgerschap. Er wordt hiermee bedoeld dat een onderneming zelf deel uit maakt van de maatschappij en dus ook in zekere zin als burger moet worden beschouwd. Door de jaren heen wordt er ook steeds meer aandacht geschonken aan corporate social performance (CSP), dit kan bereikt worden door CC.

Figuur 1: Het verloop van theorieën betreft MVO

3.1.1 Shareholder theorieDe grondlegger van dit idee is Milton Friedman die uitsprak dat in deze economie, er maar één sociale verantwoordelijkheid van een onderneming is; namelijk om middelen te gebruiken en deel te nemen aan activiteiten die ontworpen zijn om winsten te vergroten (Friedman & Friedman, 1962). Deze theorie sluit traditioneel niet aan bij het MVO concept omdat er geen rekening wordt gehouden met de sociale verantwoordelijkheden die een onderneming eventueel zou kunnen dragen. Aandeelhouders investeren immers in een bedrijf om een zo hoog mogelijk rendement te behalen, niet om een verschil te maken in de maatschappij (Lee, 2008). Gezien het in de huidige maatschappij steeds belangrijker wordt voor bedrijven om sociale verantwoordelijkheid op zich te nemen is het, zeker voor grotere bedrijven, ondenkbaar om niet verder te kijken dan alleen het creëren van winsten en het belang van aandeelhouders. Hedendaags speelt de media ook een grote rol bij het beïnvloeden van bedrijven. Ondernemingen zouden dus ook in een slecht daglicht kunnen komen te staan mochten zij sociale verantwoordelijkheden aan de laars lappen (Grafstrom& Windell, 2011). Het is tegenwoordig echter wel zo dat investeerders, en dus aandeelhouders, in toenemende mate om duurzaamheid vragen. Shareholder theorie blijft daarmee geldig omdat het voor bedrijven toch ook een belangrijk doel is om de aandeelhouders tevreden te houden. Als duurzaamheidsverslaggeving een wens van aandeelhouders is, dan handelt een onderneming in feite dus ook volgens shareholder theorie.

Shareholder Theory

Stakeholder Theory

Corporate Citizenship

Corporate Social Performance

8

Page 9: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

3.1.2 Stakeholder theorieIn tegenstelling tot shareholder theorie wordt er bij stakeholder theorie rekening gehouden met individuen of groepen die een belang in het bedrijf hebben. Hoewel aandeelhouders ook een groep stakeholders zijn, zijn zij niet de enige groep waar rekening mee wordt gehouden. Kortweg zijn dit alle individuen of groepen die baat kunnen hebben bij of benadeeld kunnen worden door bedrijfsacties. Clarkson (1995) beweert dat een bedrijf een systeem van belanghebbenden is dat opereert binnen het grotere systeem van de samenleving, deze biedt de nodige wetten en marktinfrastructuur voor de activiteiten van de onderneming. Het doel van het bedrijf is om rijkdom of waarde, zowel financieel als niet-financieel, te creëren voor deze belanghebbenden en de samenleving. Dit doen zij door hun inzet om te zetten in goederen en diensten (Clarkson, 1995). Deze shift van het belang van aandeelhouders naar alle stakeholders is in lijn met het verloop van MVO. Bedrijven gaan steeds verder kijken dan alleen het creëren van winsten en gaan steeds meer stil staan bij de sociale verantwoordelijkheden die bij bedrijfsvoering komen kijken.

3.1.3 Corporate citizenshipHet zijn van een goede globale ‘corporate citizen’ is gerelateerd aan een filantropische verantwoordelijkheid die de verwachting van de wereld weerspiegelt. Birch (2001) stelt dat bedrijven zich zullen bezighouden met sociale activiteiten die niet verplicht zijn door de wet of die in het algemeen verwacht worden van ondernemingen in ethische zin. Dit gaat verder dan de economische en wettelijke verplichtingen van een bedrijf. Het gedrag van ondernemingen zou dus zodanig aangepast moeten worden dat zij minder schade en meer gunstige resultaten creëren voor de maatschappij (Wood, 1991). Het CC concept wordt vaak gezien als equivalent aan MVO maar in de laatste jaren is er wel degelijk onderscheid gemaakt. Bij MVO gaat het om sociale verantwoordelijkheid als externe factor, bedrijven kunnen ervoor kiezen om zich wel of niet bezig te houden met bepaalde sociale activiteiten. CC daarentegen suggereert dat de onderneming een deel uitmaakt van de samenleving. Hierbij is het dus ook belangrijk dat sociale verantwoordelijkheid deel uitmaakt van de bedrijfscultuur (Garriga & Mele, 2004).

3.1.4 Corporate social performanceOnder CSP wordt verstaan dat ondernemingen naast het creëren van welvaart, ook verantwoordelijkheid dragen voor sociale problemen die gecreëerd zijn door het bedrijf of andere zaken (Mahoney & Roberts, 2004). Het woord performance geeft aan dat het gaat om de prestaties van een organisatie. Er wordt gekeken naar de configuratie van sociale verantwoordelijkheid principes, het proces van sociale reactiesnelheid en beleidsmaatregelen, programma’s en observeerbare resultaten in relatie tot de maatschappelijke verhoudingen van de onderneming (Wartick & Cochran, 1985). Kort gezegd gaat het om het effect van MVO initiatieven. Het CSP concept is erg in lijn met zowel CC als stakeholder theorie. De link kan gelegd worden door het hanteren van een bepaalde CC of stakeholder strategie binnen een organisatie, dit is terug te zien in figuur 1. Wanneer een organisatie ervoor kiest om een CC of stakeholder strategie te volgen kunnen de niet-financiële prestaties verhoogd worden.

9

Page 10: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

3.2 Niet-financiële verslaggevingBij het opstellen van het jaarverslag van een onderneming hebben managers te maken met minimale verslaggevingsvereisten waaraan zij zich moeten houden. Verder zijn er geen restricties voor managers om additionele vrijwillige informatie toe te voegen. Door middel van vrijwillige informatieverstrekking kunnen bedrijven toelichting geven op hun financiële informatie. De term ‘corporate disclosure’ houdt in dat de bedrijfsgegevens van een onderneming openbaar worden gemaakt. Het wordt gedefinieerd als het communiceren van informatie over de bedrijfsprestaties en waarde aan het publiek, investeerders en andere stakeholders (Madhani, 2008). Hiermee kunnen zij onder andere hun reputatie versterken, hun positie verbeteren of een sterkere binding creëren met hun stakeholders. Wanneer het gaat om MVO is er tot nog toe sprake van vrijwillige informatieverstrekking omdat het nog niet verplicht is voor bedrijven om deze informatie op te nemen in het jaarverslag. Er zijn een aantal landen waar dit wel het geval is, daar wordt in hoofdstuk zes verder over uitgebreid. Vrijwillige informatieverstrekking valt theoretisch te verklaren door middel van de volgende vier theorieën; agency theorie, signalling theorie, legitimacy theorie en triple bottom line theorie.

3.2.1 Agency theorieAgency theorie houdt in dat er een bepaalde informatie asymmetrie bestaat tussen de agent, bijvoorbeeld managers, en het principaal, bijvoorbeeld aandeelhouders (Jensen &W.H., 1976). Het is bijvoorbeeld zo dat managers meer toegang tot informatie over de onderneming hebben dan de aandeelhouders. Om de activiteiten van de agent te controleren ontstaan er zogeheten agentkosten. Deze kosten kunnen verlaagd worden door transparant te zijn met het publiceren van niet-financiële informatie. Ook kan dit gebruikt worden om de gebruikers van het jaarverslag ervan te overtuigen dat managers optimaal handelen (Watson, Shrives, & Marston, 2002). Wanneer het gaat om MVO kan een onderneming als agent worden gezien tegenover bijvoorbeeld aandeelhouders, werknemers, klanten of de overheid. Zij krijgen in feite de opdracht om sociaal verantwoordelijk te handelen en door middel van transparante verslaggeving kunnen andere groepen volgen wat er daadwerkelijk wordt gedaan.

3.2.2 Signalling theorieSignalling theorie houdt in dat ondernemingen bepaalde informatie willen signaleren naar investeerders om te laten zien dat zij beter zijn dan andere in de markt (Verrecchia, 2001). Door middel van vrijwillige informatieverstrekking kunnen bedrijven dus additionele informatie geven in het jaarverslag om investeringen aan te trekken en om de reputatie te bevorderen. MVO kan een van de signaleringsmiddelen zijn waarbij bedrijven meer informatie publiceren dan verplicht is door de wet en regelgeving om het signaal af te geven dat zij superieur zijn (Campbell, Shrives, & Saager, 2001). Zo zou een onderneming zich bezig kunnen houden met MVO activiteiten die moeilijk te repliceren zijn voor concurrenten om zich te differentiëren van andere bedrijven (Connelly, Certo, Ireland, &Reutzel, 2011). Zo heeft IBM bijvoorbeeld een ‘on demand community’ voor werknemers en oud-werknemers om vrijwilligerswerk te vinden door middel van opleiding en

10

Page 11: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

arbeidsbemiddeling (Forman-Ortiz, 2013). Door middel van dit project geeft IBM dus het signaal af dat zij vrijwilligerswerk erg belangrijk vinden en dat zij zich ook actief inzetten om vrijwilligerswerk te promoten. Het is van belang dat het signaal het juiste publiek bereikt door middel van het gebruik van niet-financiële verslaggeving.

3.2.3 Legitimacy theorieBij legitimacy theorie gaat het erom dat een onderneming geen recht heeft om te bestaan tenzij haar waarden overeenkomen met die van de samenleving waarin zij actief is (Dowling & Pfeffer, 1975). Omdat deze theorie gebaseerd is op de perceptie van de maatschappij is het management gedwongen om informatie bekend te maken dat het externe oordeel over het bedrijf zou kunnen veranderen (Cormier & Gordon, 2001). Studies die gebaseerd zijn op de legitimacy theorie zijn het beste uit te voeren in situaties waarbij er sprake is geweest van een significantie invloed van bedrijven op de maatschappij als geheel. Het gaat namelijk om de samenleving en niet om bijvoorbeeld individuele investeerders. Deze theorie kan ook het beste gebruikt worden in ontwikkelde landen, aangezien het jaarverslag hier de voornaamste manier is voor organisaties om hun MVO activiteiten naar de buitenwereld te communiceren (Omran & El-Galfy, 2014).

Bij legitimacy theorie gaat het er dus om dat organisaties hun legitimiteit willen versterken door middel van het publiceren van niet-financiële informatie. Het zou dus kunnen zijn dat deze organisaties ook handelen in lijn met stakeholder theorie of CC, gezien het hier ook draait om de plaats van de onderneming binnen de samenleving. Er kunnen echter ook veel andere redenen zijn voor bedrijven om legitimiteit te willen versterken die niet altijd in het voordeel zijn van de maatschappij. Zo zou een onderneming bijvoorbeeld alleen sociale informatie kunnen publiceren omwille van financiële redenen.

3.2.4 Triple Bottom Line In de inleiding is het toenemende belang van niet-financiële verslaggeving al aangeduid. Zoals genoemd wordt het opnemen van een zekere vorm van sociale verantwoordelijkheid in het jaarverslag, of het apart publiceren van niet-financiële informatie, een steeds belangrijker element om investeerders ervan te overtuigen dat de onderneming een toekomst heeft, voorbij het aankomende boekjaar.

Niet-financiële verslaggeving kan worden verklaard door het triple bottom line concept (TBL) ontworpen door John Elkington (1998). De toegenomen aandacht voor niet-financiële verslaggeving valt voornamelijk te wijden aan de vraag van stakeholders naar deze informatie. De TBL is gebaseerd op stakeholder theorie en op het idee dat een onderneming zijn prestaties moet meten in relatie tot de stakeholders inclusief lokale gemeenschappen en de overheid (Hubbard, 2009). Door het gebruik van de TBL wordt er tegelijk financiële en niet-financiële informatie gegeven over de prestaties van het bedrijf.

De TBL is een accounting framework dat de bedrijfsprestaties in drie dimensies bevat. Als er over de ‘bottom line’ wordt gesproken gaan mensen er vaak vanuit dat het om de winst gaat. Deze staat namelijk onderaan de winst-en-verliesrekening en het gaat er ten slotte om

11

Page 12: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

of je als bedrijf een winst of verlies hebt gemaakt. Met de introductie van de TBL wordt de bottom line niet alleen in economische termen gedefinieerd maar ook in sociale termen en met betrekking tot het milieu. Alle drie de onderdelen moeten apart worden gepresenteerd en in alle drie de categorieën dient er een duurzaam resultaat te worden behaald. Onder duurzaam wordt het op de lange termijn behouden van een balans bedoeld (Norman & MacDonald, 2003).

De drie dimensies van het TBL concept zijn sociaal, milieu en financieel en worden ook wel aangeduid als ‘people’, ‘planet’ en ‘profit’, ofwel de ‘3P’s’. Economische of financiële duurzaamheid houdt in dat financiële vastigheid op de lange termijn belangrijker is dan volatiele korte termijn winsten. Sociale duurzaamheid waardeert de balans in het leven van mensen en de manier waarop er geleefd wordt. Bedrijven moeten dus een goede relatie behouden met de samenleving. Bij duurzaamheid van het milieu wordt er benadrukt dat natuurlijke bronnen gelimiteerd zijn. Het behouden van deze bronnen en het ontwikkelen van nieuwe bronnen staan hier dus ook centraal (Elkington,1998).

12

Page 13: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

4 Niet-financiële verslaggevingIn het theoretisch kader is uitgelegd dat niet-financiële verslaggeving nodig is voor het operationaliseren van MVO binnen een organisatie. In het verslag ‘reporting matters 2014’ van de WBCSD (2014) wordt de niet-financiële verslaggeving bij 162 van de werelds grootste bedrijven beoordeeld. Eén van de karakteristieken van de onderzochte verslagen is dat 53 procent van de ondernemingen het verslag aanduid als een duurzaamheidsverslag (WBCSD, 2014). Duurzaam ondernemen kan gedefinieerd worden als het voldoen aan de verwachtingen van de maatschappij dat organisaties sociale, ecologische en economische waarde toevoegen vanuit hun activiteiten, producten en diensten (Hopkins, 2003). Het valt te vergelijken met MVO maar vaak wordt MVO gezien als een onderdeel van duurzaam ondernemen (Van Marrewijk, 2003). Dit komt doordat duurzaam ondernemen wordt gezien als het ultieme doel, namelijk het voldoen aan de behoeften van het heden zonder het vermogen te beperken van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien (WCED, 1987). MVO wordt daarbij gezien als een tussenfase waarbij ondernemingen de TBL proberen te balanceren, dit levert een bijdrage aan het duurzaam ondernemen (Kaptein & Wempe, 2002). In onderstaande figuur is deze relatie tussen duurzaam ondernemen en MVO weergegeven. Te zien is dat MVO verder wordt onderverdeeld in economische, sociale en milieu verantwoordelijkheid.

Figuur 2: MVO vs. duurzaamheidsverslaggeving (Van Marrewijk, 2003)

Volgens het Global Reporting Initiative (GRI) kan duurzaamheidsverslaggeving gedefinieerd worden als de praktijk van het meten, openbaar maken en verantwoording afleggen aan interne en externe belanghebbenden over de bedrijfsprestaties met als doel duurzame ontwikkeling (GRI, 2013). Het uiteindelijke doel van niet-financiële

13

Page 14: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

verslaggeving volgens de WBCSD (2014) is een beknopte collectieve uitleg die financiële, ecologische en sociale prestaties beter bij elkaar brengt om verbeterde risico- en prestatiemanagement binnen bedrijven weer te geven. De bedoeling is hier dat er niet alleen gekeken wordt naar hoeveel geld er wordt verdiend, maar ook naar hoe een onderneming geld verdient.

Paul Polman, CEO van Unilever en voorzitter van de WBCSD, verwijst in het WBCSD verslag ‘reporting matters 2014’ naar een recente studie van de Universiteit van Oxford Smith School dat aantoont dat bedrijven die aan duurzaamheidverslaggeving doen betere operationele prestaties, lagere kapitaalkosten en een positieve invloed op aandelenprijzen kennen (WBCSD, 2014). Alleen al vanuit een economisch perspectief zou het voor een bedrijf dus aantrekkelijk kunnen zijn om niet-financiële informatie te publiceren.

4.1 Toegenomen aandacht voor niet-financiële verslaggevingVolgens White (2005) zijn transparantie en verantwoording de belangrijkste functies van verslaggeving. Dit valt terug te halen naar zo’n 200 jaar geleden toen er sprake was van toenemende activiteit met betrekking tot complexiteit en passiviteit van investeerder eigendom. Het gevolg hiervan was een verantwoordingstekort waarbij alle stakeholders uitgesloten werden van de kennis, controle en het overzicht van bedrijfsvoering. Samen met recente boekhoudschandalen bij bedrijven zoals Enron, WorldCom en Tyco in de V.S. en Ahold, Parmalat en ABB in Europa wordt de vraag van stakeholders naar verantwoording steeds groter. Dit verschijnsel is te verklaren door stakeholder theorie. Ook de globale financiële crisis in 2008 heeft voor vraagtekens gezorgd bij de huidige staat van financiële verslaggeving en benadrukt het toenemende belang van niet-financiële verslaggeving (King, 2011). Het nut van conventionele financiële verslaggeving wordt steeds meer losgekoppeld van wat stakeholders nodig hebben en verwachten om weloverwogen beslissingen te nemen (White, 2005). Het gebrek aan verantwoording van ondernemingen naar de maatschappij duidt op een principaal-agentprobleem. Er is sprake van informatie asymmetrie doordat bedrijven de kennis, controle en het overzicht hebben die stakeholders niet hebben.

Ook andere auteurs beweren dat de opkomst van niet-financiële verslaggeving kan worden gezien als een poging tot het verbeteren van de transparantie (Ellerup Nielson & Thomsen,2007). Wederom kan er sprake zijn van een principaal-agentprobleem wanneer bedrijven weinig transparante informatie verstrekken. Er kunnen echter meerdere redenen zijn voor bedrijven om niet-financiële informatie te publiceren. Bedrijven kunnen hun activiteiten bijvoorbeeld ook publiceren om aan stakeholders te laten zien waarom zij goed zijn in wat zij doen en hiermee misschien een concurrentievoordeel te behalen. Dit valt weer terug te halen naar signalling theorie omdat een onderneming op deze manier een bepaalde boodschap probeert af te geven. Echter, dit valt ook te verklaren door legitimacy theorie of stakeholder theorie. De onderneming wilt zich bewijzen ten opzichte van de maatschappij en tegelijkertijd voldoen aan de wensen van stakeholders. Ook kan het gelinkt worden aan de TBL gezien bedrijven zich bewust worden van het feit dat de focus op de 3P’s kan leiden tot waarde op de lange termijn.

14

Page 15: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

4.2 Niet-financiële verslaggeving t.o.v. financiële verslaggevingFinanciële verslaggeving wordt gebruikt om de nodige informatie te verschaffen voor investeerders, schuldeisers en andere belanghebbenden bij het maken van investeringen en soortgelijke beslissingen. Hierbij staan relevantie, een trouwe weergave, vergelijkbaarheid en begrijpelijkheid centraal voor een goede bruikbaarheid (McGregor & Street, 2007). Het doel van niet-financiële verslaggeving wordt gedefinieerd als het verzamelen van gegevens om doelgerichte besluitvorming te helpen begrijpen, door te voldoen aan de informatiebehoefte van alle stakeholders (Burritt & Schaltegger, 2010). Het doel van niet-financiële verslaggeving valt dus te verklaren door middel van stakeholder theorie omdat het hier gaat om de vraag van stakeholders. Het valt op te merken dat financiële en niet-financiële verslaggeving niet altijd bedoeld zijn voor dezelfde doelgroepen. Financiële verslaggeving is voornamelijk gericht op het informeren van investeerders of kredietverleners die een aandeel willen in het bedrijf. Niet-financiële verslaggeving daarentegen richt zich duidelijk op alle stakeholders en niet alleen op de investeerders van een onderneming. Het feit dat er een toegenomen vraag is naar niet-financiële verslaggeving geeft dus ook weer dat er in de praktijk sprake is van meer aandacht voor stakeholders in plaats van alleen aandeelhouders. Deze verklaring valt terug te zien in figuur 1 uit hoofdstuk drie. Hier bleek dat shareholder theorie niet per definitie ongeldig is geworden maar dat het een stap verder is gegaan en uit is gebreid naar stakeholder theorie.

In tegenstelling tot financiële informatie is niet-financiële informatie, ondanks de toenemende druk van de samenleving, niet verplicht voor alle ondernemingen om te publiceren. Iedere onderneming is verplicht om een jaarrekening te presenteren volgens de richtlijnen die gelden in het desbetreffende land. Ook wordt deze jaarrekening gecontroleerd door een accountant om eventuele fouten of manipulatie van cijfers te detecteren. Met betrekking tot niet-financiële verslaggeving zijn er over het algemeen weinig wettelijke eisen gesteld. Wel worden er in steeds meer landen bepaalde verplichtingen gesteld voor grotere bedrijven om maatschappelijke informatie op te nemen in de jaarrekening. Dit is het geval in landen als Denemarken, Frankrijk, India, Indonesië, Japan, Maleisië, Nigeria, Noorwegen, Singapore, Zuid-Afrika, VK en de VS (KPMG,2013).

Door het gebrek aan wettelijke eisen voor niet-financiële verslaggeving zijn er door de jaren heen ook verschillende richtlijnen ontwikkeld voor het verslaggeven van sociale informatie. Voor financiële verslaggeving daarentegen, bestaan duidelijke, wettelijk verplichte, richtlijnen in ieder land. De nieuwe trend in niet-financiële verslaggeving is Integrated Reporting (IR) waarbij financiële en niet-financiële informatie beter met elkaar in verband worden gebracht. Eccles en Saltzman (2011) beschrijven dit als één document waar zowel de financiële als niet-financiële–ecologisch, sociaal en bestuur–prestaties verklaard worden. Het concept van IR en andere richtlijnen voor niet-financiële verslaggeving, zowel als de implicaties van de verschillende soorten verslaggevingsrichtlijnen, worden verder toegelicht in hoofdstuk vijf.

15

Page 16: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

4.3 Het bepalen van niet-financiële verslaggevingskwaliteitHet is duidelijk dat financiële verslaggeving over traditionele variabelen zoals omzet, prestaties en winstgevendheid niet meer voldoet aan de toenemende verwachtingen en druk van de maatschappij. Bedrijven hebben hun verslaggevingsstrategieën moeten veranderen van een kwantitatieve naar een kwalitatieve en bredere aanpak (Tokoro, 2007). Ook dit is weer een teken van het uitbreiden van shareholder theorie naar stakeholder theorie. Dit omdat aandeelhouders steeds meer vragen om kwalitatieve informatie en ook omdat aandeelhouders niet meer als enige groep stakeholders worden gezien. Kwantitatieve prestatiemeters zoals omzet, winst per aandeel of rendement kunnen makkelijk berekend worden. Bij niet-financiële verslaggeving dient er kwalitatieve informatie toegevoegd te worden die zowel per sector als per bedrijf aanzienlijk kan verschillen. Gezien de nieuwe kwalitatieve eigenschappen van jaarverslagen kan er getwijfeld worden aan de betrouwbaarheid van de gegeven informatie. Dit valt voornamelijk te wijten aan het feit dat er geen generieke richtlijnen bestaan voor niet-financiële verslaggeving. Ondernemingen kunnen hierdoor een eigen draai en interpretatie geven aan de informatie die zij publiceren. Ook is het zo dat kwalitatieve informatie, in tegenstelling tot kwantitatieve prestatiemeters, moeilijk waarneembaar en meetbaar is. Daub (2007) geeft aan dat de beoordeling van maatschappelijke verslaggeving in het verleden plaats vond door middel van ranglijsten van verslaggevingskwaliteit gepubliceerd door dagbladen. Ook werden er prijzen uitgereikt voor bedrijven met goed ontworpen maatschappelijke verslagen (Daub, 2007).

Sindsdien zijn er echter ook andere methodes ontworpen om de kwaliteit van niet-financiële verslaggeving te bepalen. In eerdere jaren werd de Wiseman Index gebruikt om met name de verslaggeving over het milieu te beoordelen. Hierbij werd er een score toegewezen aan de hand van specificiteit van de informatie en of er kwantitatieve data wordt gegeven (Wiseman, 1982). Een nieuwere methode van Al-Tuwaijri, Christensen en Hughes (2004), identificeert twee methodes voor het meten van de kwaliteit van niet-financiële verslaggeving. Een maatstaf voor de hoeveelheid informatie die er wordt gegeven en een maatstaf die een score toewijst aan kwalitatieve factoren zoals bijvoorbeeld het bereiken van sociale doelen (Al-Tuwaijri et al., 2004). Anderen berekenen een index die een verschil maakt tussen ‘harde’ en ‘zachte’ informatie. De ‘harde’ informatie, zoals kwantitatieve maatregelen voor prestaties, weegt zwaarder mee dan de ‘zachte’ informatie, zoals het bestaan van een milieubeleid (Clarkson, Li,Richardson, & Vasvari, 2008).

In Nederland wordt de transparantie benchmark gebruikt voor de bepaling van transparantie en kwaliteit van niet-financiële verslaggeving. Dit is een jaarlijks onderzoek naar de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving bij Nederlandse ondernemingen. Met betrekking tot transparantie wordt er gekeken naar de economische doelen en resultaten, de milieu doelen en resultaten en de sociale doelen en resultaten. Verder wordt er tegenwoordig over het algemeen het IR Framework van de International Integrated Reporting Council (IIRC) gehanteerd bij het beoordelen van de kwaliteit van niet-financiële verslaggeving, dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk vijf. Aangezien

16

Page 17: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

kwalitatieve informatie zo gevoelig is voor eigen interpretatie en moeilijk te meten is, wordt de kwaliteit van verslaggeving zeer belangrijk gevonden. Bedrijven kunnen niet-financiële informatie publiceren aan de hand van signalling theorie, omdat zij een bepaalde boodschap willen uitzenden. Ook kan het zijn dat zij op zoek zijn naar legitimatie aan de hand van legitimacy theorie, of dat zij een informatiekloof willen verkleinen naar aanleiding van het agency probleem. Het is echter moeilijk na te gaan of de gegeven informatie nou van goede kwaliteit is en dus de juiste boodschap geeft of de informatiekloof daadwerkelijk verkleind. Om dit probleem op te lossen wordt er ook steeds meer aandacht besteed aan audits van niet-financiële verslagen. Zowel het GRI, dat verslaggevingsrichtlijnen opstelt, als accountingkantoren als PWC beweren dat zogezegde ‘assurance’ van niet-financiële verslagen kan leiden tot betere erkenning, vertrouwen en geloofwaardigheid zoals lagere risico’s en hogere waarde (GRI, 2013; PWC, 2015).

DeelconclusieDe eerste deelvraag luidt: ‘Wat is niet-financiële verslaggeving?’. Tegenwoordig zijn traditionele vormen van financiële verslaggeving niet voldoende om stakeholders tevreden te houden. Door de jaren heen is er, in lijn met de agency theorie, een principaal-agent probleem ontstaan tussen het management van ondernemingen en hun stakeholders. De informatiekloof wordt steeds groter en met alleen financiële verslaggeving is het niet mogelijk om de huidige vragen van stakeholders te beantwoorden. Ook is het zo dat niet alleen investeerders meer geïnteresseerd zijn in de dagelijkse activiteiten van een organisatie. Steeds meer groepen van belanghebbenden willen verantwoording van een onderneming, niet alleen mensen die financieel gebonden zijn aan het bedrijf. Gebaseerd op zowel shareholder theorie als stakeholder theorie, vanwege de andere groepen stakeholders behalve aandeelhouders, is het voor bedrijven mogelijk om al hun stakeholders middels niet-financiële verslaggeving een beter inzicht te geven in de bedrijfsvoering, beleid en duurzaamheid. Een combinatie van kwantitatieve financiële data en kwalitatieve niet-financiële data zou deze informatiekloof dan kunnen verkleinen. Dit zou verklaard kunnen worden door zowel legitimacy theorie als signalling theorie omdat bedrijven legitimatie willen verkrijgen bij stakeholders en dus een bepaalde boodschap uitzenden. Ook is het voor bedrijven mogelijk om transparant te zijn over hun CSP en CC door middel van niet-financiële verslaggeving.

17

Page 18: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

5 Vormen van niet-financiële verslaggevingIn hoofdstuk vier is al naar voren gekomen dat er verschillende methodes en richtlijnen bestaan voor het rapporteren van MVO activiteiten en prestaties. Bedrijven promoten hun milieu en sociale prestaties in het jaarverslag of in een apart verslag. Het probleem hiermee is dat zonder vergelijkbaarheid en consistentie van standaarden, huidige verslagen meer ‘corporate greenwash’ vertonen in plaats van een werkelijke representatie van de huidige situatie. Volgens critici kunnen huidige verslagen tot die tijd dan ook worden gezien als niets meer dan een marketing strategie van een bedrijf (Tschopp, 2005).

5.1 MVO standaarden en richtlijnenVolgens Frontier, Kolk & Pinske (2011) zijn er vijf globale standaarden betreft MVO die het meest in het oog springen. Hoewel er ook andere standaarden bekend zijn, zoals de Sustainability Accounting Standards Board (SASB) en de Carbon Disclosure Project Ratings (CDP), zullen deze vijf uitgebreider worden toegelicht. Het belang van deze richtlijnen zijn in hoofdstuk vier al wat toegelicht. Signalling theorie en legitimacy theorie zijn beide verklarende theorieën voor waarom bedrijven niet-financiële informatie publiceren om een informatiekloof te verkleinen. Richtlijnen zijn nodig om de vergelijkbaarheid van de gepubliceerde informatie te verbeteren en om ervoor te zorgen dat er niet verschillende informatie wordt gepubliceerd.

De United Nations (UN) Global Compact bestaat uit tien principes op het gebied van mensenrechten, arbeid, het milieu en corruptie. Het compact is gericht op het regulier maken van deze tien principes in het bedrijfsleven over de hele wereld. Dit wordt geïmplementeerd door het verschaffen van een internationaal raamwerk om bedrijven te helpen bij de ontwikkeling en promotie van globaal, op waarde-gebaseerd management (UN Global Compact, 2015). De voordelen voor bedrijven die zich vrijwillig hebben aangesloten bij de UN Global Compact zijn weinig onderzocht. Wel heeft een onderzoek naar Franse bedrijven uit de SFB 250 index uitgewezen dat investeerders significante waarde hechten aan bedrijven die aangesloten zijn bij de UN Global Compact. Ook zijn deze bedrijven degene die het minste risico lijken te houden (Coulmont & Berthelot,2015).

De Organization for Economic Cooperation and Development (OECD) Guidelines for Multinational Enterprises zijn vrijwillige principes en standaarden voor multinationale ondernemingen (MNO) over onder andere werk, mensenrechten, omkoperij, concurrentie en taxatie. Deze principes zijn bedoeld om voor gelijke concurrentieverhoudingen in de internationale markt te zorgen (OECD, 2011). De International Labor Organization (ILO) convention en de International Organization for Standardization (ISO) streven er beide naar om een referentie te zijn voor verantwoordelijk gedrag en management (Fortanier,Kolk, & Pinkse, 2011). De ISO en de ILO worden later in deze paragraaf verder toegelicht.

18

Page 19: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

De Global Reporting Initiative (GRI) heeft richtlijnen ontworpen voor het verslaggeven van economische, ecologische en sociale dimensies van de activiteiten, producten en diensten van een bedrijf. Deze dienen als een algemeen raamwerk dat gebruikers kan helpen om informatie van verslagen te beoordelen en te vergelijken. Het verhoogt het niveau van nauwkeurigheid, vergelijkbaarheid, geloofwaardigheid en controleerbaarheid van deze verslagen (GRI, 2013). Onderzoek naar het gebruik van de G4 richtlijnen heeft uitgewezen dat de kwaliteit van duurzaamheidsverslagen verbeterd is tussen 2005 – 2009 na de adoptie van GRI. Er bleek echter wel dat een van de belangrijkste sociale impact indicatoren nogal uiteenlopend werd geïnterpreteerd door de onderzochte bedrijven. Dit was de SO1 indicator dat gaat over het percentage van operaties met betrokkenheid van de lokale gemeenschap, de impact beoordeling en ontwikkelingsprogramma’s. Er werd geconcludeerd dat de vergelijkbaarheid en transparantie van de onderzochte verslagen niet echt verbeterd is (Toppinen & Korhonen-Kurki, 2013). Een ander onderzoek naar de milieu activiteiten in de olie en gas industrie wees uit dat de G4 framework een gemakkelijk beschikbaar instrument is voor het verslaggeven van alle aspecten van milieubewuste activiteiten. De vrijwillige adoptie van deze richtlijnen bij de grote meerderheid van olie en gas organisaties verhoogt de transparantie, geloofwaardigheid en vergelijkbaarheid van duurzaamheidsverslaggeving. Ook heeft de meerderheid van de bedrijven een betrouwbaarheidsverklaring van een onafhankelijke partij verkregen (Alazzani & Wan-Hussin, 2013).

Het grootste verschil tussen de standaarden is dat het GRI zich richt op verslaggeving. Hoewel alle standaarden alleen een richtlijn zijn voor organisaties en dus niet een verplichtstelling, is het GRI de enige standaard die gaat over rapporteren. Bij de UN Global Compact gaat het duidelijk over de implementatie in de bedrijfsomgeving. Er wordt benadrukt dat de bedrijfsstrategie en operaties afgestemd moeten worden op de tien basisprincipes die zij voorschrijven (UN Global Compact, 2015). De ILO richt zich op arbeidsomstandigheden en kijkt hierbij dus naar standaarden betreffende de omgang van personeel, werkgevers en overheid. Standaarden voor MNO’s worden in de OECD standaarden opgenomen. Overheden die deze richtlijnen steunen richten zich voornamelijk op het stimuleren en maximaliseren van de positieve invloed die MNO’s kunnen hebben op duurzame ontwikkeling en blijvende sociale vooruitgang. Hierbij is het CC concept goed te zien in de praktijk. Bedrijven worden door de overheid in feite behandeld als burgers en hoe zij hun sociale bijdrage aan de maatschappij kunnen maximaliseren. Het tweede deel van de OECD richtlijnen richt zich op een implementatie procedure voor MNO’s. Voor de ISO geldt ongeveer hetzelfde alleen is deze niet gericht op uitsluitend MNO’s (OECD, 2011). De ‘ISO 26000 – Social Responsiblity’ geeft een richtlijn over hoe bedrijven op een sociale wijze kunnen opereren. Het gaat hierbij ook niet om verslaggevingsrichtlijnen maar om zeven kernsubjecten die gebruikt worden om de organisatie te laten bijdragen aan duurzame ontwikkeling. Wel kunnen de standaarden van ISO 26000 gehanteerd worden door een organisatie en dus in combinatie met de G4 verslaggevingsrichtlijnen worden gebruikt (ISO, 2014).

19

Page 20: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Het GRI en de G4 richtlijnen zijn echt standaarden voor hoe duurzaamheid moet worden gerapporteerd. Een ander voorbeeld van een framework voor rapportering zijn de AccountAbility AA1000 Standaarden. Deze standaarden behandelen kwesties die invloed hebben op het bestuur, bedrijfsmodellen en strategieën en verschaffen begeleiding bij duurzaam ondernemen en stakeholder engagement. Met het oog op stakeholder theorie zou de AA1000 Stakeholder Engagement Standard (AA1000SES) gebruikt kunnen worden als leidraad voor het vaststellen van een stakeholder betrokkenheid proces. Hierbij horen indicatoren, doelstellingen en verslaggevingssystemen die nodig zijn voor betere transparantie, effectieve reactiviteit op stakeholders en algehele prestaties van de onderneming (AccountAbility, 2015). Zoals eerder gezegd is het echter zo dat het merendeel van de organisaties kies voor de GRI richtlijnen bij maatschappelijke verslaggeving.

Onderzoek wijst uit dat globale standaarden en richtlijnen de mate van niet-financiële verslaggeving verhogen en er ook voor zorgen dat er meer harmonisatie is bij MVO activiteiten. De rol van een binnenlandse instelling in het vormen van MVO praktijken zal hierdoor verkleind worden (Fortanier et al., 2011). Het GRI heeft acceptatie en legitimiteit gewonnen in het bedrijfsleven, het gebruik van GRI richtlijnen is bijna universeel met 78 procent van de bedrijven wereldwijd die refereren naar GRI verslaggevingsrichtlijnen in hun maatschappelijke verslagen (Montiel, 2015). Als deze cijfers zich zo blijven ontwikkelen wordt één globale set van standaarden en richtlijnen misschien ook wel realiteit in de toekomst. Het GRI verschaft dan ook steeds meer begeleiding in het linken van maatschappelijke verslaggeving naar IR, dit onderwerp komt als volgende aan bod.

5.2 De variëteit in niet-financiële verslaggevingHet grootste gevolg van het bestaan van verschillende soorten standaarden voor niet-financiële verslaggeving en het gebruik hiervan door organisaties, is het gebrek aan vergelijkbaarheid tussen verslagen (Eccles & Saltzman, 2011). Er wordt informatie gegeven maar er wordt geen duidelijke link gelegd tussen financiële en niet-financiële prestaties en resultaten (IFAC, 2012). Een ander nadeel van het gebrek aan een uniforme standaard is dat er niet bepaald is welke informatie materieel is met betrekking tot niet-financiële verslaggeving. Met materialiteit wordt bedoeld dat de informatie relevant is voor het maken van keuzes door stakeholders. Ondernemingen publiceren te vaak informatie dat niet wordt gebruikt, dit leidt tot onnodige kosten zonder dat er aan de wensen van de doelgroep wordt voldaan (IFAC, 2012). Bij financiële verslaggevingsstandaarden wordt er vermeld welke informatie verplicht is om in de jaarrekening op te nemen. Bij niet-financiële verslaggeving hebben bedrijven echter de keuze om te rapporteren wat zij denken dat materieel en relevant is. Het is bijvoorbeeld zo dat de traditionele ‘bottom line’ berekend kan worden, de TBL daarentegen wordt door een bedrijf zelf gegeven. Bedrijven kunnen in lijn met signalling theorie een bepaalde boodschap af willen geven. Deze boodschap hoeft echter niet altijd een maatschappelijk doel te hebben voor een onderneming. De mate van maatschappelijke verslaggeving is sterk gestegen in de afgelopen jaren maar de materiele inhoud van de informatie is niet

20

Page 21: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

goed vergelijkbaar. Het gevolg hiervan is dat organisaties belangrijke zakelijke kwesties niet voldoende kunnen beheren. Ook blijven er bepaalde risico’s, zoals blootstelling aan klimaat verandering, verborgen voor investeerders portfolio’s (Eccles, Krzus, Rogers, &Serafeim, 2012). Het zou niet-financiële verslaggeving ten goede doen wanneer er gebruik wordt gemaakt van één set standaarden en verslaggevingsrichtlijnen.

5.3 Integrated ReportingNiet-financiële informatie wordt veelal gegeven in duurzaamheidsverslagen, MVO verslagen of binnen het jaarverslag van de onderneming. Hoewel deze informatie relevant is gebleken is het zo dat de mate van niet-financiële informatie vaak overweldigend is voor de lezer (Clarkson, Li, & Richardson, 2004). Ook worden financiële en niet-financiële verslagen op een manier gepresenteerd dat de begrijpelijkheid voor stakeholders niet bevordert. De informatiekloof die ontstaat door het agency probleem wordt op deze manier dus ook niet verkleind. Ook wanneer bedrijven een bepaalde boodschap af willen geven, in lijn met signalling theorie, wordt dit misschien op een verkeerde manier geïnterpreteerd door stakeholders. Zo hebben maar zeven van de S&P 500 bedrijven hun financiële en niet-financiële informatie geïntegreerd, terwijl wel 499 bedrijven een bepaalde vorm van duurzaamheid rapporteren (IRRCI, 2013). Het nieuw gevormde IIRC heeft in 2010 een oplossing voorgesteld voor bedrijven om een directe link te maken tussen financiële en niet financiële informatie op een manier waarop er een beoordeling kan worden gemaakt van de toekomstige prestaties van het bedrijf (Cheng, Green,Conradie, Konishi, & Romi, 2014).

Het doel van een geïntegreerd report is om een betere communicatie te faciliteren van de waardecreatie van een bedrijf op korte en lange termijn, wederom tussen een onderneming en zijn stakeholders. Dit wordt gedaan door middel van het verstrekken van een beknopt verslag over hoe de strategie, het bestuur, de prestaties en de vooruitzichten van het bedrijf, in het kader van haar externe omgeving, leiden tot het creëren van waarde op de korte en lange termijn. De kern gedachte in het IR concept is dat bedrijven hun verslaggeving zodanig uitbreiden dat alle middelen die nodig zijn voor de bedrijfsactiviteiten besproken worden (IIRC, 2013). Het jaarlijkse onderzoek van de WBCSD (2015) naar niet-financiële verslaggeving wijst uit dat er van 2013 tot 2015 een toename is geweest van het gebruik van een geïntegreerd report door bedrijven. 12 procent van de ondernemingen publiceert een geïntegreerd report en refereert naar het IIRC framework, 14% van de ondernemingen geeft een gecombineerd verslag maar publiceert dit onder een andere naam dan “integrated report”. Het merendeel van de ondernemingen publiceert een duurzaamheidsverslag (74 procent). De WBCSD merkt een geïntegreerd report wel aan als het fundament voor een sterke strategie. Het onderzoek wijst namelijk uit dat bedrijven die een geïntegreerd report gebruiken betere informatie geven over de strategie van de onderneming. Ook lijken geïntegreerde verslagen gerichter te zijn dan duurzaamheidsverslagen met een duidelijkere link naar bedrijfsmodel en de waardecreatie (WBCSD, 2015). Dit kan komen door het concept van ‘integrated thinking’, dat IR anders maakt dan andere vormen van niet-financiële verslaggeving. Integrated thinking is ook

21

Page 22: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

gecreëerd door de IIRC en wordt gedefinieerd als het door de onderneming bewust zijn van de relaties tussen de verschillende operatieve en functionele units en het kapitaal dat de ondernemingen gebruikt of waar het invloed op heeft. Hierdoor is er sprake van geïntegreerde besluitvoering die de creatie van korte, midden en lange termijn ondersteund. Hierbij wordt er rekening gehouden met de connectiviteit en onderlinge afhankelijkheden van de verschillende factoren die invloed hebben op het creëren van waarde (SAICA, 2015). Het belang van integrated thinking wordt ook aangemerkt door Churet en Eccles (2014) die zeggen dat IR alleen het puntje van de ijsberg is. Dit is volgens hen alleen het zichtbare gedeelte van het proces binnen de onderneming. Wat er in de onderneming gebeurt is integrated thinking.

Het opstellen van een soortgelijk verslag wordt in steeds meer landen als belangrijk punt aangemerkt, zo is Zuid-Afrika het eerste land dat beursgenoteerde bedrijven verplichtte om een geïntegreerd report te verschaffen. Dit is gebaseerd op het ‘report or explain’ principe van het GRI dat inhoudt dat bedrijven niet-financiële informatie moeten publiceren of ander uit moeten leggen waarom ze dit niet doen. Ook beurzen zoals die van Sao Paulo, Singapore, Kuala Lumpur en Kopenhagen eisen een bepaalde vorm van verslaggeving betreft het milieu, sociale zaken en bestuur (Cheng et al., 2014). De IIRC heeft een Pilot Program uitgevoerd waaraan 104 bedrijven deelnamen en hun vooruitgang betreft IR doorgaven aan IIRC. Onderzoek wijst uit dat 38 van deze bedrijven goed onderweg zijn naar het produceren van een geïntegreerd report. Hieruit kwamen ook verbeterpunten voor bedrijven naar voren, zo moeten de bedrijven een betere link leggen met het waardecreatie proces en meer aandacht besteden aan de kansen van een onderneming en niet alleen de risico’s. Ook wordt er onvoldoende aandacht geschonken aan informatie over het bestuur en de strategie in relatie tot de toewijzing van middelen (Hurks, Langendijk, & Nandram, 2015).

Een onderzoek naar de effectiviteit van het gelijktijdig rapporteren van financiële en niet financiële informatie wees uit dat er een zeker effect is op investeerders. Vanwege de grote hoeveelheid informatie kunnen bepaalde prestatie-effecten optreden bij het apart presenteren van financiële en niet financiële informatie. Dit houdt in dat informatie op een verkeerde manier wordt geïnterpreteerd. In het artikel wordt er bijvoorbeeld gesproken van ‘anchoring’ waarbij de eerst verkregen informatie het beste wordt onthouden. Informatie later in het verslag kan hierdoor vergeten worden of als minder belangrijk worden geïnterpreteerd. Door middel van een geïntegreerd report kunnen deze prestatie-effecten afnemen (Krijgsman, 2015). Dit omdat informatie nu niet opeenvolgend wordt gepresenteerd maar er wordt meteen een link gelegd tussen beide aspecten, financieel en niet-financieel, van de bedrijfsprestaties. Een onderzoek naar de waarde relevantie van financiële informatie na het publiceren van een geïntegreerd report wijst uit dat de relevantie van netto activa afneemt. Dit kan echter wel gezien worden als een argument voor de IIRC houding dat er evenveel belang toegekend moet worden aan verschillend kapitaal zoals menselijk, sociaal en natuurlijk kapitaal (Baboukardos & Rimmel, 2016).

22

Page 23: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Er bestaan ook studies die kritiek leveren op het gebruik van een geïntegreerd report. Zo wordt er gezegd dat de IIRC duurzaamheidsverslaggeving heeft laten gaan om twee redenen. Ten eerste is het waarde concept volgens de IIRC de waarde voor investeerders en niet de waarde voor de samenleving. Ten tweede verplicht de IIRC bedrijven niet om schade te rapporteren dat toegebracht is aan andere partijen buiten de onderneming (Flower, 2015). Deze concepten zijn dus eigenlijk in strijd met wat MVO en niet-financiële verslaggeving eigenlijk inhouden. Deze principes richten zich meer op ouderwetse shareholder theorie en niet op CC, waarbij waarde ook gecreëerd moet worden voor de samenleving en andere stakeholders en niet alleen aandeelhouders. Ook anderen zetten hun twijfels bij de focus die de IIRC legt op de verschaffers van financieel kapitaal. Wanneer het gaat om kwalitatieve informatie worden er ook bij een geïntegreerd report vraagtekens gezet over de betrouwbaarheid en zekerheid (Cheng et al., 2014). Dit omdat kwalitatieve informatie wederom kan worden beïnvloed door managers en niet altijd makkelijk controleerbaar is voor stakeholders. Gray en Milne (2002) zijn kritisch over een belangenconflict wanneer het gaat om financiële en niet-financiële prestaties. Zij denken dat financiële prestaties altijd belangrijker zullen zijn voor stakeholders dan de sociale en milieugerichte prestaties. Welch (2013) concludeert dat complexiteit, gebrek aan duidelijkheid en een algemene overtuiging dat IR zijn doelen niet zal behalen de grootste nadelen zijn. Volgens hem is er een gebrek aan overeenstemming in termen van hoe een integrated report er uit moet zien en zijn het gebruik en de effecten van IR nog niet genoeg in de praktijk getest.

DeelconclusieDe tweede deelvraag luidt: ‘Welke methodes van niet-financiële verslaggeving worden er gebruikt?’. Het grootste probleem is dat er geen methode is die iedereen gebruikt maar dat er verschillende standaarden bestaan. De meeste standaarden die genoemd zijn in dit hoofdstuk zijn echter niet gericht op verslaggeving maar op het hanteren van een bepaalde maatschappelijk verantwoorde strategie binnen de organisatie. Veel standaarden geven een set van regels of richtlijnen voor hoe een bedrijf het beste zo’n strategie zou kunnen implementeren. De GRI richtlijnen zijn wel bedoeld voor verslaggeving en deze worden dan ook door de meerderheid van wereldwijde ondernemingen gebruikt. Er wordt steeds meer aandacht gegeven aan het IR concept waarbij financiële informatie wordt gelinkt aan niet-financiële informatie. In de toekomst zou dit met het GRI misschien wel de standaard kunnen worden voor niet-financiële verslaggeving. Het grootste probleem dat ontstaat door de verschillende methodes is het feit dat verslagen niet goed te vergelijken zijn. Ook zijn er twijfels over de materialiteit van de gepubliceerde informatie. Wanneer de informatie niet materieel is zal het principaal-agentprobleem niet geminimaliseerd kunnen worden omdat er onbruikbare, onvolledige of onjuiste informatie aan stakeholders wordt gegeven. Gebaseerd op de gegeven theorieën in hoofdstuk drie kunnen bedrijven niet-financiële informatie publiceren om bijvoorbeeld legitimiteit te verkrijgen, een bepaalde boodschap af te geven of de informatiekloof tussen de organisatie en hun stakeholders te verkleinen. Vanwege het feit dat ondernemingen zelf de keuze hebben wat zij publiceren hoeft dit uiteindelijk niet altijd bij te dragen aan een maatschappelijk verantwoord doel. Het gebruik van een reguliere standaard kan ervoor zorgen dat er duidelijke voorschriften

23

Page 24: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

komen over wat materieel is en wat niet. Dit zal de vergelijkbaarheid van verslagen ten goede komen en kan er ook voor zorgen dat bedrijven minder irrelevantie informatie publiceren.

24

Page 25: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

6 Waarom publiceren organisaties niet-financiële informatie?In het vorige hoofdstuk werd de toegenomen aandacht voor niet-financiële verslaggeving al besproken. Het publiceren van uitsluitend financiële verslaggeving zou leiden tot een verantwoordingstekort en minder transparantie tegenover de stakeholders van een onderneming. Zowel de boekhoudschandalen van eerder genoemde bedrijven als de financiële crisis hebben een rol gespeeld bij de toegenomen vraag naar publicatie van niet-financiële informatie (White, 2005). Ook andere publicaties benadrukken de toegenomen vraag naar niet-financiële verslaggeving van stakeholders. Deze ontwikkeling valt te verklaren door stakeholder theorie. Zo worden verbeterde informatieverstrekking en transparantie aangemerkt als de twee bouwstenen voor het beschermen van stakeholder rechten. Het publiceren van additionele informatie zou de informatiekloof, dat verklaard kan worden door agency theorie, tussen een bedrijf en zijn stakeholders kunnen verminderen (Madhani, 2008).

6.1 Voordelen van niet-financiële verslaggevingIn de inleiding is vermeld dat niet-financiële verslaggeving door accountingskantoren essentieel wordt geacht om stakeholders ervan te overtuigen dat het bedrijf een toekomst heeft voorbij het desbetreffende boekjaar. Niet-financiële verslaggeving benadrukt de lange termijn en het ruimer denken over wat waarde is, het waarde creatieproces en het bedrijfsmodel (Adams, 2015). In lijn met stakeholder theorie zouden stakeholders hier dus belangrijke informatie uit kunnen halen, wat niet deel uitmaakt van traditionele financiële verslaggeving, voor het nemen van investeringsbeslissingen. Ook kan het voor de onderneming zelf van belang zijn bij het maken van beslissingen. Zo kan een integrated report er bijvoorbeeld voor zorgen dat financiële en niet-financiële informatie dusdanig met elkaar worden gelinkt dat de toewijzing van kapitaal en andere hulpmiddelen geoptimaliseerd kan worden (Krzus, 2011). Niet-financiële verslaggeving kan ook een belangrijke stap zijn bij het initiëren van dialoog met de belangrijkste stakeholders, wat een toegenomen betrokkenheid van de stakeholders mogelijk maakt (Kunz & Srpova,2013). Dit zou een doel van een onderneming kunnen zijn aangezien het gewenste resultaat van een onderneming beschouwd kan worden als het voortbestaan om de contracten met verschillende stakeholders te behouden (Handy, 1991).

Andere voordelen van niet-financiële verslaggeving zijn het mogelijk maken van het volgen van vooruitgang ten opzichte van bepaalde doelstellingen (Frost & Toh, 1998) en het bewust worden van milieu en sociale zaken voor mensen binnen de onderneming (Dickinson, Leeson, Ivers, & Karic, 2005). Ook het leveren van een bepaalde bedrijfsboodschap, zowel intern als extern, en het verbeteren van de kansen op bedrijfsontwikkeling en het stimuleren van het moreel van personeel zijn voordelen voor een onderneming. Dit valt te verklaren door middel van signalling theorie omdat een onderneming op deze manier een bepaalde boodschap wil overbrengen aan verschillende partijen stakeholders zoals personeel maar ook aandeelhouders of de lokale gemeenschap. Niet-financiële verslaggeving kan ook leiden tot hogere geloofwaardigheid door een toename van transparantie en het helpt bedrijven bij het verkrijgen van reputatie voordelen

25

Page 26: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

(Sciulli, 2009). Dit valt weer te linken aan legitimacy theorie omdat ondernemingen een bepaalde reputatie en vorm van legitimiteit verlangen van de maatschappij. Vanwege verhoogde transparantie van de gegeven informatie is een meer geïntegreerd risico management proces mogelijk voor bedrijven (Krzus, 2011). Deze mogelijkheid is ook onderzocht in de praktijk en er bleek dat wanneer er gebruik werd gemaakt van zowel financiële als niet-financiële informatie, er een betere voorspelling mogelijk was van toekomstige gebeurtenissen (Altman, Sabato, & Wilson, 2010; Grunert, Norden, & Weber, 2005). Dit wil zeggen dat operationeel risico geminimaliseerd kan worden.

Uit eerdere studies bleek dat het faciliteren van de implementatie van een milieubewuste strategie, het verbeterde vermogen om de vooruitgang te volgen tegen specifieke doelen en de mogelijkheid om het bedrijfsdoel zowel intern als extern duidelijk over te brengen, belangrijke interne voordelen zijn van niet-financiële verslaggeving (Kolk, 2005). Ook de interne voordelen zijn in de praktijk bestudeerd. Uit onderzoek in Europa, het VK en de VS blijkt dat maatschappelijke verslaggeving kan leiden tot betere recruitment en het behouden van werknemers (Simms, 2002). Uit ander onderzoek blijkt dat bedrijven die een bepaalde vorm van maatschappelijke verslaggeving hanteren betere interne controle systemen ontwikkelen alsmede betere besluitvorming en kostenbesparingen kennen (Adams, 2002). Onderzoek in Zweden heeft ook uitgewezen dat wanneer bedrijven rapporteren conform de GRI richtlijnen ze betere zichtbaarheid en controle van de triple bottom line kunnen verkrijgen (Hedberg & von Malmborg, 2003). Verder zijn er ook positieve effecten gevonden op de financiële prestaties voor een bedrijf, deze zullen in hoofdstuk acht aan bod komen.

6.2 Nadelen van niet-financiële verslaggevingAl kan het publiceren van niet-financiële informatie veel voordelen met zich mee brengen, zitten er ook nadelen aan niet-financiële verslaggeving. Bedrijven publiceren bijvoorbeeld geen niet-financiële informatie omdat concurrenten het ook niet doen. Ook kan het zijn dat het te duur is, wat vaak het geval is bij kleinere bedrijven, of dat een onderneming geen slapende honden wilt wakker maken (Kolk, 2005). Hiermee wordt bedoeld dat wanneer er geen aandacht wordt besteed aan MVO activiteiten, ondernemingen dit zo willen houden. Wanneer een bedrijf ervoor kiest om niet-financiële informatie te publiceren zal dit vervolgens ook weer beoordeeld kunnen worden. Dit zou eventueel negatief uit kunnen pakken voor een bedrijf in het geval dat zij misschien eigenlijk helemaal niet zo ‘groen’ zijn. Een ander mogelijk probleem bij het publiceren van niet-financiële informatie zijn de gevolgen voor de concurrentiepositie van een bedrijf. In hoofdstuk drie werd al benoemd dat een bedrijf zijn concurrentiepositie kan versterken door het publiceren van vrijwillige informatie maar het kan ook averechts werken. Door het geven van teveel informatie kan een concurrentiepositie namelijk ook geschaad worden (Depoers, 2000). Op basis van signalling theorie kan er een boodschap af worden gegeven wat uiteindelijk een averechts effect zou kunnen hebben op het doel van de onderneming.

Ook kan gesteld worden dat volledige transparantie van bedrijven gelimiteerd is aan beperkte rationaliteit van stakeholders. Dit houdt in dat teveel informatie ervoor zou

26

Page 27: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

kunnen zorgen dat de lezer de belangrijkste informatie mist of zelfs helemaal niet wil lezen (Dubbink, Graafland, & van Liedekerke, 2008). Onderzoek wijst uit dat de afwezigheid van standaarden een van de grootste uitdagingen is voor zowel gebruikers als opstellers van jaarverslagen, zoals in hoofdstuk vijf al bleek. Ook is het zo dat bij de bestaande richtlijnen vaak de link ontbreekt tussen bedrijfsstrategie en duurzaamheidsstukken (Lozano, 2013). Dit toont aan dat bedrijven zich niet goed bewust zijn van de materialiteit van de informatie. Dit wil zeggen dat de informatie die nou daadwerkelijk nodig is voor stakeholders ontbreekt of onvolledig is. Ook de dimensie van materialiteit (milieu, sociaal of bestuur) met betrekking tot het creëren van waarde voor aandeelhouders en andere stakeholders bleek een uitdaging te zijn voor ondernemingen. Dit zou kunnen leiden tot inconsistente en zelfs misleidende verslaggeving wat er voor zorgt dat het agency probleem alsnog niet opgelost kan worden. Een oplossing zou zijn dat materialiteit en verslaggevingsstandaarden per sector ontwikkeld moeten worden (Eccles et al., 2012).

6.3 Motieven voor niet-financiële verslaggevingAfgezien van de voor- en nadelen van niet-financiële verslaggeving zijn er ook motieven die bij kunnen dragen aan het wel of niet verschaffen van niet-financiële informatie. Motieven kunnen soms overeenkomen met voordelen omdat bedrijven zich bewust zijn van de voordelen die het kan bieden. Het gedrag van ondernemingen met betrekking tot niet-financiële verslaggeving is in het verleden dan ook veel onderzocht. Zo heeft een onderzoek naar vrijwillige informatieverstrekking bij 85 beursgenoteerde Maleisische bedrijven uitgewezen dat de financiële crisis van 2008 tot een significante toename van vrijwillige informatieverstrekking heeft geleid. Ook is sindsdien de betrokkenheid van organisaties bij MVO programma’s toegenomen (Haji & Ghazali, 2012). Gebaseerd op legitimacy theorie zou er gezegd kunnen worden dat bedrijven het externe oordeel van de maatschappij proberen te verbeteren door de transparantie te verhogen. Ook Reggy Hooghiemstra (2000) beweert dat legitimacy theorie het dominante perspectief is betreft het analyseren van niet-financiële verslaggeving. Hij stelt dat het publiceren van niet-financiële informatie een reactie is op zowel publieke druk als op de toegenomen media aandacht na grote sociale incidenten zoals de Exxon Valdez olieramp en de chemische lek in Bhopal (India). De toename in niet-financiële verslaggeving representeert volgens hem een strategie om de perceptie van het publiek te veranderen betreffende de legitimiteit van de organisatie (Hooghiemstra, 2000). Hierbij gaat het over het externe oordeel van de onderneming alsmede het idee dat het tegenwoordig gebruikelijk is om te publiceren. Verder is het ook zo dat het een onderneming andere voordelen en kansen kan bieden.

Een onderzoek naar handelsorganisaties in ontwikkelingslanden wees uit dat het beleid met betrekking tot niet-financiële publicaties beïnvloed wordt door de vraag en verwachtingen van de belangrijkste stakeholders (Islam & Deegan, 2008). De groeiende aandacht naar het belang van stakeholders in plaats van alleen de aandeelhouders is in de praktijk terug te zien doordat externe factoren ervoor zorgen dat bedrijven zich aanpassen aan de wensen van de stakeholders. Roberts (1992) onderzocht of stakeholder theorie in de praktijk gebruikt kan worden om maatschappelijke verslaggeving te verklaren. Uit het

27

Page 28: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

onderzoek bleek dit inderdaad zo te zijn; er bleek dat maatstaven voor de macht van stakeholders, de strategische houding tegenover MVO activiteiten, en economische prestaties significant gerelateerd zijn aan de mate waarin er niet-financiële verslaggeving wordt gepubliceerd (Roberts, 1992). Er zijn ook bepaalde onderzoeken geweest waarbij er gebruik is gemaakt van persoonlijke interviews om de motivaties van managers te peilen. Hier werden factoren zoals druk van internationale financiële instituties, druk van internationale afnemers en moeder bedrijven genoemd als motivatie voor MVO. Het risico van deze oplegging van buiten af is dat dit alleen passieve naleving bevordert zonder dat het enige effectieve verandering biedt in het desbetreffende land in termen van grotere mate van transparantie en verantwoordelijkheid (Belal & Momin, 2009).

6.4 Vrijwillige en verplichte verslaggevingHoewel het in bepaalde landen al verplicht is voor sommige bedrijven om een vorm van maatschappelijke verslaggeving te publiceren, valt het in sommige landen nog steeds onder het begrip vrijwillige informatieverstrekking. Zoals het woord zegt betekent dit dat bedrijven niet verplicht zijn om deze informatie te publiceren. Onder verplichte informatieverstrekking worden aspecten en informatie bedoeld die gepubliceerd moeten worden naar aanleiding van een bepaalde vorm van wettelijke of statutaire bepalingen, kapitaalmarkten, beurscommissies of accountingsinstantie regelgeving (Adina & Ion,2008). Dezelfde auteurs stellen dat vrijwillige disclosures het verplichte verslaggevingsproces volledig maken, omdat deze op zichzelf vaak niet aan alle wensen van de gebruiker voldoen. Dit duidt op de agency theorie en de eerder benoemde informatiekloof die is ontstaan tussen ondernemingen en hun stakeholders. Vrijwillige informatieverstrekking wordt gedefinieerd als de vrije keuze van managers om informatie te verschaffen aan gebruikers van jaarverslagen om aan hun behoeften te voldoen (Yuen,Liu, Zhang, & Lyu, 2009). Het kan dus zijn dat bedrijven in dit geval handelen in lijn met stakeholder theorie of een bepaalde boodschap willen afgeven volgens signalling theorie.

Ook in Nederland is het publiceren van een maatschappelijk verslag voor veel bedrijven binnenkort niet meer optioneel. In 2014 werd de EU richtlijn voor niet-financiële verslaggeving aangenomen in Nederland en eind 2016 zal deze richtlijn omgezet worden in wetgeving (EY, 2015). De richtlijn verplicht organisaties met meer dan 500 werknemers om verslag te doen over hun niet-financiële prestaties. Volgens Habek & Wolniak (2013) zijn er zowel argumenten voor als tegen het verplicht stellen van niet-financiële verslaggeving. In tabel 1 zijn deze redenen weergeven. Bepaalde argumenten zijn weer te verklaren door de gegeven theorieën uit hoofdstuk drie. Zo is een argument voor het verplicht stellen dat vrijwillige verslagen vaak onvolledig zijn. Dit zou kunnen betekenen dat er niet voldoende informatie wordt gegeven aan stakeholders om de informatiekloof, ontstaan door het agentprobleem, tussen hen te verkleinen. Daar staat tegenover dat er een kenniskloof is tussen regelgevers en de industrie. Dit zou kunnen betekenen dat wanneer verslaggeving wel verplicht is, bedrijven worden verplicht om immateriële informatie te geven, wat vervolgens ook niet goed is voor de informatiekloof tussen het bedrijf en hun stakeholders. Het veranderen van de bedrijfscultuur valt te wijden aan signalling theorie. Niet alleen is het voor een onderneming belangrijk om een

28

Page 29: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

boodschap af te geven aan externe partijen, maar ook aan personeel. Tevens zou dit er ook weer voor kunnen zorgen dat externe partijen anders naar het bedrijf gaan kijken als zij weten dat dit intern belangrijk is. Een nadeel van verplichte verslaggeving valt te verklaren door middel van legitimacy theorie. Wanneer niet-financiële verslaggeving verplicht wordt zullen bedrijven dit wel moeten publiceren. Zij kunnen hier een bepaalde legitimiteit mee verkrijgen doordat het lijkt alsof zij ook maatschappelijk verantwoord zijn. Dit wil echter niks zeggen over de nakoming van de gepubliceerde informatie van een onderneming. Bedrijven die vrijwillig informatie publiceren zijn waarschijnlijk ook eerder bereid om dit na te komen in de praktijk.

Tabel 1: Argumenten voor en tegen verplichte en vrijwillige niet-financiële verslaggeving (Habek & Wolniak, 2013, p. 41)

Verslaggeving Argumenten voor Argumenten tegenVerplicht Het veranderen van de

bedrijfscultuur: er zal geïnnoveerd worden boven het minimum vereisten

Onvolledigheid van vrijwillige verslagen

Vergelijkbaarheid Niet-openbaarmaking van

negatieve prestaties Rechtszekerheid Markt falen: theorie van

regelgeving Vermindering van niet-

diversifieerbaar markt risico free rider probleem

Kostenbesparingen Standaardisatie Gelijke behandeling van

investeerders

Kenniskloof tussen regelgevers en industrie

“Onze size does not fit all” Inflexibiliteit bij verandering

en complexiteit Gebrek aan incentive voor

innovatie Beperkingen op efficiëntie en

concurrentie

Vrijwillig Flexibiliteit Nabijheid Nakoming Collectieve belang van de industrie

Belangenconflicten Onvoldoende sancties Gedogen Globale competitie Onvoldoende bronnen

Er zijn meerdere onderzoeken gedaan naar het effect van verplichtstelling van niet-financiële verslaggeving. Er is onder ander onderzoek gedaan naar de verplichte verslaggeving van milieu, sociale en bestuur informatie in China, Denemarken, Maleisië en Zuid-Afrika. Ten eerste is de informatieverstrekking door verplichtstelling significant gestegen. Ook is er een verhoogde kans dat bedrijven vrijwillig hun verslaggeving laten

29

Page 30: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

bekijken door onafhankelijke instanties om de geloofwaardigheid ten goede te laten komen. Bedrijven zullen ook sneller vrijwillig verslaggevingsrichtlijnen kiezen om vergelijkbaarheid te vergroten. Ondernemingen zijn dus uit zichzelf op zoek naar de kwalitatieve eigenschappen vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid. Echter, er wordt geen bewijs gevonden dat het verplicht stellen van niet-financiële verslaggeving een effect heeft op aandeelhouders (Ioannou & Serafeim, 2014). Dit is in lijn met traditionele shareholder theorie omdat daar vanuit wordt gegaan dat aandeelhouders geen waarde hechten aan niet-financiële informatie. Aandeelhouders zijn echter ook een partij stakeholders en zouden wel baat kunnen hebben bij niet-financiële informatie, dit is in dit onderzoek niet het geval. Een ander onderzoek naar het verplicht stellen van MVO verslaggeving in China wees uit dat bedrijven die verplicht over MVO rapporteren een afname van de informatie asymmetrie zagen na implementatie (Hung, Shi, & Wang, 2013). Dit valt te verklaren door agency theorie. Er blijkt dat het publiceren van niet-financiële informatie wel degelijk de informatiekloof kan verkleinen.

Christensen, Floyd, Liu en Maffett (2016) onderzochten de effectiviteit van veiligheidsmaatregelen bij het verspreiden van verplichte niet-financiële informatie in de mijnindustrie. Na de introductie van verplichte niet-financiële verslaggeving in de jaarrekening was er een 13 procent afname in verwondingen. Er wordt echter wel bewijs gevonden dat de toegenomen investeringen in veiligheid leiden tot een lagere arbeidsproductiviteit. Dit suggereert een afweging tussen veiligheid en productiviteit (Christensen et al., 2016). Een onderzoek naar de meting en verbetering van sociale prestaties en milieuprestaties onder zowel vrijwillige als verplichte informatieverstrekking, wijst uit dat vrijwillige informatieverstrekking over de gevolgen van bedrijfsvoering op het milieu voor een hoger marktaandeel kan zorgen. Het verplicht stellen van verslaggeving leidt tot een afname van het verwachte markaandeel. Ook wordt er geconcludeerd dat de waardering van investeerders daalt wanneer de verwachte gevolgen op het milieu en sociale zaken hoog zijn (Kalkanci, Ang, & Plambeck, 2012).

DeelconclusieDe derde deelvraag luidt: ‘Waarom publiceren organisaties niet-financiële informatie?’. Een direct antwoord op deze vraag is niet echt mogelijk om te geven. Er zitten voornamelijk voordelen aan het publiceren van maatschappelijke informatie omdat dit de stakeholders ten goede zal komen. Uitgaande van stakeholder theorie is het voor een bedrijf belangrijk om de stakeholders tevreden te houden. Ook kan het binnen de organisatie voordelen hebben om niet-financiële informatie te publiceren. Zoals bijvoorbeeld het afgeven van een bedrijfsboodschap aan het personeel dat verklaard kan worden door signalling theorie. De nadelen die verbonden zijn aan niet-financiële verslaggeving zijn grotendeels het gevolg van het feit dat er nog geen uniforme richtlijnen zijn ontworpen voor niet-financiële verslaggeving, zoals in hoofdstuk vijf al is besproken. Ook kunnen ondernemingen niet-financiële verslaggeving zien als een kostenpost en/of bedreiging voor de concurrentiepositie. Dit kan een organisatie doen besluiten om geen niet-financiële informatie te publiceren. Verder hebben sociale schandalen en de financiële crisis een grote bijdrage geleverd aan de toename van niet-financiële verslaggeving. Op

30

Page 31: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

basis van legitimacy theorie kan er gezegd worden dat ondernemingen steeds transparanter willen zijn, en dus steeds meer niet-financiële informatie publiceren, om zowel de maatschappij als andere stakeholders tevreden te houden. De focus wordt hierbij gelegd op andere niet-financiële factoren zoals de 3P’s van het TBL framework. De toename in niet-financiële verslaggeving kan ook verklaard worden door shareholder theorie, ervan uitgaande dat bedrijven niet-financiële informatie publiceren om te voldoen aan de eisen en/of benodigdheden van stakeholders. Wanneer er wordt gekeken naar de verplichtstelling van maatschappelijke verslaggeving worden er over het algemeen positieve effecten gevonden. Zo is er bijvoorbeeld bewijs dat de informatie asymmetrie afneemt na verplichtstelling van niet-financiële verslaggeving. Dit kan verklaard worden door middel van agency theorie.

31

Page 32: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

7 Welke organisaties publiceren niet-financiële informatie?In dit hoofdstuk zal er onderzocht worden in welke mate bedrijven al gebruik maken van niet-financiële verslaggeving en wat voor ondernemingen dit zijn. Er zal gekeken worden of er nog onderscheid is aan te merken bij verschillende soorten ondernemingen, en of dit ook van invloed is op de hoeveelheid of kwaliteit van de verstrekte informatie.

De grote toename van het gebruik van niet-financiële verslaggeving is de afgelopen 20 jaar onderzocht door KPMG. De laatste versie van The KPMG Survey of Corporate Reponsibility Reporting is in 2013 uitgebracht. Er wordt hierbij gekeken naar de globale trend met betrekking tot MVO verslaggeving in de 100 grootste bedrijven van 41 landen ter wereld. Ook wordt er een apart onderdeel geweid aan de kwaliteit van verslaggeving van de 250 grootste bedrijven ter wereld. Er wordt in het rapport geconcludeerd dat het publiceren van niet-financiële informatie eigenlijk geen keuze meer is. Deze ontwikkeling valt te verklaren door shareholder theorie of CC. In de huidige maatschappij wordt er door vrijwel alle partijen stakeholders verlangd dat ondernemingen niet-financiële informatie publiceren. Hierdoor hebben bedrijven dus eigenlijk geen keuze meer. Er is zo een aanzienlijk aantal bedrijven die niet-financiële informatie publiceren dat het nu eigenlijk onderdeel is geworden van de reguliere bedrijfsactiviteiten. 76 procent van Amerikaanse bedrijven, 73 procent van Europese bedrijven en 71 procent van de bedrijven in Azië en Oceanië publiceren momenteel een niet-financieel verslag. Ook is er een toenemende trend dat bedrijven hun niet-financiële verslaggeving laten nakijken op betrouwbaarheid door zelfstandige ondernemingen (KPMG, 2013). Op basis van agency theorie en signalling theorie kan er mogelijk gezegd worden dat de informatiekloof steeds kleiner wordt met betrekking tot MVO activiteiten (Campbell, 2000). Zoals in hoofdstuk zes al naar voren kwam lijken bedrijven transparanter te willen zijn en een bepaald signaal af te willen geven door middel van het verstrekken van niet-financiële informatie.

7.1 Verklarende factorenEr is veel onderzoek gedaan naar de factoren die bepalen welke bedrijven maatschappelijke verslaggeving publiceren. Veelal wordt er geconcludeerd dat de grootte van een bedrijf, de industrie waarin het zich bevindt en het land waar het vandaan komt een grote invloed hebben op de kwaliteit en kwantiteit van verslaggeving. Zo wijst een onderzoek naar het verschaffen van sociale verslaggeving in Hong Kong uit dat het verschil van industrie een grote impact heeft op de hoeveelheid, onderwerpen en plaats van sociale verslaggeving. Ook is er een positieve correlatie tussen de grootte van een bedrijf en de mate waarin er aan verslaggeving gedaan wordt (Gao, Heravi, & Xiao,2005).

Ander onderzoek wijst uit dat beursgenoteerde bedrijven over het algemeen meer informatie verstrekken dan particuliere bedrijven (Fernandez-Feijoo, Romero, & Ruiz,2014). Dit zou eventueel verklaard kunnen worden door legitimacy theorie omdat grote bedrijven een grotere druk van de maatschappij ervaren dan kleinere lokale bedrijven. Echter, de gepubliceerde informatie van beursgenoteerde bedrijven wordt wel minder

32

Page 33: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

betrouwbaar bevonden dan die van particuliere bedrijven. Ook lijkt het zo te zijn dat bedrijven die gerund worden door eigenaren in tegenstelling tot bedrijven die in handen zijn van aandeelhouders minder niet-financiële informatie verstrekken. Het is zo dat particuliere bedrijven vaak beheerd worden door eigenaren, waardoor er minder aandacht besteed hoeft te worden aan de controle van het bestuur. De eigenaar kan zich hierdoor beter focussen op andere niet-financiële stakeholders zoals werknemers en de lokale gemeenschap. Bij beursgenoteerde bedrijven zijn de aandeelhouders de eigenaren en wordt er vaak een andere manager aangewezen voor verschillende afdelingen om de onderneming te beheren. Zoals de agency theorie al verklaarde, zou door het in dienst nemen van veel managers de agency kosten hoog op kunnen lopen vanwege de informatiekloof tussen hen en de stakeholders. De investeerders zijn vaak de voornaamste groep stakeholders en er wordt vertrouwen gegeven door middel van de jaarrekening. Dit leidt over het algemeen tot verschillende houdingen tegenover maatschappelijke verslaggeving bij beursgenoteerde bedrijven en particuliere bedrijven. Particuliere bedrijven met een betrokken eigenaar zullen vaak een voorzichtige houding hebben tegenover MVO waarbij misschien minder informatie wordt gepubliceerd, maar wel met meer betrouwbaarheid. Beursgenoteerde bedrijven zullen ‘chattering’ gedrag vertonen, wat Fernandez-Feijoo et al. (2014) beschrijven als het gebruiken van niet-financiële verslaggeving als een marketing strategie. Er wordt hierbij veel informatie gegeven maar er wordt niks toegevoegd dat bruikbaar is om de betrouwbaarheid of kwaliteit te evalueren.

Adams, Hill en Roberts (1998) onderzochten 150 jaarverslagen uit zes West-Europese landen. Hieruit blijkt, in lijn met Gao et al., (2005), dat bedrijfsgrootte, industriegroep en het land van vestiging invloed hebben op de patronen van maatschappelijke verslaggeving. De informatie die er door bedrijven wordt verschaft wordt onderverdeeld in drie groepen: milieu, werknemers en ethische zaken. Het is overduidelijk dat in elk land en voor elk type informatie geldt dat grotere bedrijven ook meer informatie verstrekken. De industrie waar een bedrijf zich in begeeft heeft een significante invloed op de hoeveelheid informatie dat wordt verstrekt over het milieu. Bedrijven die werkzaam zijn in sectoren waarbij er grote hoeveelheden van beperkte natuurlijke middelen worden gebruikt zullen logischerwijs meer over het milieu rapporteren dan bedrijven die hier niets mee te maken hebben. Industrie lidmaatschap is ook significant gerelateerd aan het verstrekken van niet-financiële informatie betreffende werknemers. Dit kan komen door gezondheids- en veiligheidsoverwegingen in bepaalde sectoren, de media aandacht voor bepaald personeel of de betrokkenheid van vakbonden. Ook bestaat er een relatie tussen bedrijfsgrootte en industrie lidmaatschap waarbij industrie effecten groter zijn voor grotere bedrijven. Wanneer de gevoeligheid voor het milieu toeneemt wordt er relatief meer positief nieuws door bedrijven gepubliceerd. Dit wordt door de auteurs verklaard door middel van legitimacy theorie, gevoeligheid voor het milieu kan namelijk snel negatief in de media worden belicht.

Verder wordt er in het onderzoek aangegeven dat er significante verschillen zijn in zowel het type informatie die er gegeven wordt als de hoeveelheid van bedrijven uit

33

Page 34: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

verschillende landen. Deze verschillen kunnen echter niet verklaard worden door de grootte van bedrijven of de industrie samenstelling. Het valt voornamelijk op dat Duitsland het meeste informatie verstrekt en het Verenigd Koninkrijk ook veel publiceert (Adams et al., 1998). Gezien het feit dat dit onderzoek uit 1998 komt is het niet gek dat dit sindsdien veranderd is. In onderstaande figuur is te zien dat het Verenigd Koninkrijk aanzienlijk is gestegen met betrekking tot het gebruik van sociale verslaggeving. De publicaties van maatschappelijke verslaggeving in Duitsland daarentegen zijn sindsdien niet meer gestegen en zit nu net boven de 6 procent. Nederland was één van de andere onderzochte landen en in 2013 was er sprake van iets meer dan 80 procent van de bedrijven die niet-financiële informatie publiceerde (KPMG, 2013). Dit zou eventueel nog kunnen stijgen na de invoering van de EU richtlijn voor niet-financiële verslaggeving eind 2016.

Figuur 3: Percentage van sociale verslaggeving (KPMG, 2013)

Tot nu toe bleek dat het met name afhangt van bedrijfsgrootte, industriegroep en land van vestiging, welke organisaties niet-financiële informatie publiceren. Er zijn echter ook andere factoren die bepalen welke bedrijven maatschappelijke informatie publiceren. Er zijn bepaalde factoren waarvan het moeilijker is om data te vergaren omdat dit vaak moet worden gedaan door middel van interviews of enquêtes bij bedrijven. Er valt wel te zien dat onderzoek naar deze factoren vaak wordt gedaan in landen en regio’s waarbij de samenleving meer collectief en sociaal is. In landen in Zuid-Europa, het Midden-Oosten en Zuid-Azië wordt er bijvoorbeeld veel onderzoek gedaan naar dergelijke factoren omdat deze landen zeer collectief worden geacht (Fifka, 2013).

34

Page 35: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Het is echter niet zo dat er geen onderzoek heeft plaats gevonden in andere delen van de wereld. Zo heeft Adams (2002) onderzoek gedaan naar niet-financiële verslaggeving bij zeven multinationals in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. De resultaten weergeven significante interne contextuele variabelen die een impact hebben op uitgebreidheid, kwaliteit, kwantiteit en compleetheid van verslaggeving. Factoren die van invloed zijn op niet-financiële verslaggeving zijn de mate van formaliteit of informaliteit binnen een bedrijf, de afdelingen die betrokken zijn bij MVO activiteiten en de mate van betrokkenheid van de stakeholders (Adams, 2002). Een nadeel van deze studie is echter wel de relatief kleine onderzoekspopulatie, deze dient in het achterhoofd te worden gehouden. Haniffa & Cooke (2005) onderzochten de associatie tussen cultuur en ondernemingsbestuur en verslaggeving van niet-financiële informatie in Maleisië. Er blijkt een significant verband te bestaan tussen niet-financiële verslaggeving en buitenlandse stakeholders die ook deze auteurs wijden aan legitimacy theorie. Dit wil zeggen dat Maleisische bedrijven met buitenlandse stakeholders meer niet-financiële informatie publiceren dan bedrijven met binnenlandse stakeholders. Zeker voor een land als Maleisië, wat een opkomende markt is, is het belangrijk om een sterke positieve boodschap aan andere landen af te geven. Dit valt te wijden aan zowel legitimacy theorie als signalling theorie omdat ondernemingen een bepaalde boodschap af willen geven en tegelijkertijd legitimiteit proberen te verkrijgen met deze boodschap. Maleisische bedrijven zullen meer moeite moeten doen voor dit imago dan bedrijven uit westerse landen. De auteurs duiden op een dergelijke strategie om blijvende instroom van kapitaal te verkrijgen en om beleggers te behagen (Haniffa & Cooke, 2005).

7.2 Maatschappelijke verslaggeving in opkomende markten Zoals eerder genoemd is het in een aantal landen al verplicht voor grote bedrijven om aan een bepaalde vorm van duurzaamheidsverslaggeving te doen. Onderzoek naar het gebruik of de effecten hiervan wordt meestal gedaan in ontwikkelde landen. In deze paragraaf zal er gekeken worden naar de mate van MVO en verslaggeving hiervan in opkomende markten.

Baskin (2006) onderzoekt de mate van niet-financiële verslaggeving bij de 127 grootste bedrijven in 21 opkomende landen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en Centraal- en Oost-Europa. Ook wordt dit vergeleken met de staat van niet-financiële verslaggeving in ontwikkelde landen. Uit de analyse blijkt dat er een hoge mate van vergelijkbaarheid bestaat tussen ontwikkelde landen en opkomende landen, ten minste voor de toonaangevende bedrijven. Over het algemeen bestaan er geen grote verschillen tussen de aanpak van maatschappelijke verslaggeving bij bedrijven in ontwikkelde en opkomende landen. Sociale verantwoordelijkheid in opkomende markten is omvangrijker dan dat er over het algemeen wordt gedacht, het is echter wel minder ingebed in bedrijfsstrategieën, minder prominent en minder politiek geworteld dan bij bedrijven in ontwikkelde landen. Dit valt eventueel te verklaren door CC. Wanneer sociale verantwoordelijkheid minder prominent is en minder politiek geworteld, zal er niet van ondernemingen verwacht worden dat zij zich opstellen als burger in de samenleving. Het kan hierbij dus wel gaan

35

Page 36: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

om legitimiteit zoals bij legitimacy theorie, het is alleen zo dat er een ander idee bij legitimiteit wordt gesteld in verschillende landen. In figuur 4 is te zien dat in de betreffende werelddelen de meerderheid van de onderzochte bedrijven al niet-financiële informatie publiceert.

Figuur 4: Mate van verslaggeving in opkomende markten (Baskin, 2006)

Behalve de vergelijking met ontwikkelde landen wordt er ook een poging gedaan om te verklaren waarom opkomende markten zich ook steeds meer bezig houden met maatschappelijke verslaggeving. Er wordt bevonden dat grotere bedrijven zich willen manifesteren als een multinationale onderneming, hier zijn zij dan ook strategisch op gericht. Dit betekent dat wanneer bedrijven op globaal niveau willen concurreren zij ook direct onderworpen zijn aan de toenemende druk van sociale en duurzame verantwoordelijkheid. Dit valt wederom te linken aan legitimacy theorie en signalling theorie; bedrijven moeten in feite hun kracht bewijzen aan bedrijven in ontwikkelde landen en dit doen zij door middel van een bepaalde boodschap af te geven. Tevens zou er ook gezegd kunnen worden dat zij handelen volgens stakeholder theorie omdat zij willen voldoen aan de wensen van globale stakeholders. Ook wordt er gezegd dat regelgevers MVO willen aanmoedigen in opkomende landen. De overheid ziet MVO als een strategie om buitenlandse aandelenbeleggingen aan te trekken en de samenleving is relatief actief met betrekking tot sociale- en/of milieuaspecten. Ook hier is dus sprake van stakeholder theorie omdat de overheid er in dit geval voor wil zorgen dat zij aan deze wensen voldoet. Dit wordt vooral gelinkt aan landen waar er sprake is van hoge inkomensongelijkheid, een lage staatsvoorziening en een redelijk actieve burgermaatschappij. De overheid probeert standaarden te verbeteren om risico te verminderen en buitenlandse investeringen te beïnvloeden. Ook kunnen zij bepaalde doelen promoten door het benadrukken van het belang van MVO. Dit concept valt te linken aan signalling theorie, de overheid probeert een bepaald signaal af te geven aan investeerders of andere landen door bedrijven aan maatschappelijke verslaggeving te laten doen (Baskin, 2006).

36

Page 37: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Een andere analyse van maatschappelijke verslaggeving in ontwikkelde landen geeft ook aan dat legitimacy theorie het meest wordt gebruikt als verklaring voor de motivatie voor het publiceren van niet-financiële informatie. Belal & Momin (2009) vinden echter dat onderzoek met betrekking tot maatschappelijke verslaggeving in opkomende markten over het algemeen niet goed aansluit bij bestaande theorieën. Dit omdat huidige theorieën vaak gebaseerd zijn op ontwikkelde landen en deze context heel anders kan zijn dan in opkomende economieën, de drijvers en motivaties voor MVO zouden dus ook anders kunnen zijn in dit opzicht.

DeelconclusieDe vierde deelvraag luidt: ‘Welke organisaties publiceren niet-financiële informatie?’. De besproken factoren die de grootste invloed hebben op het publiceren van niet-financiële verslaggeving zijn bedrijfsgrootte en industriegroep. Grotere bedrijven publiceren vaak ook grotere hoeveelheden informatie dan bedrijven die wat kleiner zijn. Vaak bij industriegroepen gaat het om kwesties die toelichting vereisen zoals bedrijven die een grote invloed kunnen hebben op het milieu of bedrijven waarbij er bepaalde veiligheidszorgen zijn betreft het personeel. Verder blijken beursgenoteerde bedrijven over het algemeen meer informatie te verstrekken dan particuliere bedrijven omdat zij een grotere invloed hebben in de maatschappij dan kleinere bedrijven. Zij zijn dus gevoeliger voor legitimacy theorie of de verwachting dat zij handelen volgens het CC concept. Het land van vestiging kan ook nog verschil maken in de mate van verslaggeving. Andere factoren die vaak kwalitatief en moeilijker waarneembaar zijn worden veel onderzocht in landen waarbij de samenleving vaak sociaal en collectief wordt geacht. In opkomende markten wordt ook steeds meer niet-financiële informatie gepubliceerd en is er zelfs weinig verschil op te merken tussen maatschappelijke verslaggeving in ontwikkelde landen en de toonaangevende bedrijven in opkomende landen. Veel van de factoren zijn te verklaren door legitimacy theorie of signalling theorie. Over het algemeen willen ondernemingen door middel van niet-financiële verslaggeving een bepaalde boodschap overbrengen aan hun stakeholders en hiermee legitimiteit verhogen. Dit kunnen zij doen door de focus te leggen op de 3P’s van het TBL framework. Ook valt dit terug te linken aan stakeholder theorie, gezien het doel vaak is dat ondernemingen toch aan de wensen van hun stakeholders moeten voldoen.

37

Page 38: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

8 Het effect van MVO op de financiële bedrijfsprestaties In dit hoofdstuk zal er gekeken worden naar onderzoek dat gedaan is naar de gevolgen van MVO op de financiële bedrijfsprestaties. Ongeacht het feit dat maatschappelijke kwesties niet op te nemen zijn in de jaarrekening is het nu wel duidelijk dat bedrijven steeds vaker maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen in het jaarverslag. De redenen hiervoor zijn al genoemd in voorgaande hoofdstukken, nu zal er echter gekeken worden of ondernemingen ook op financieel gebied baat hebben bij het publiceren van niet-financiële informatie. De financiële prestaties zijn al genoemd in hoofdstuk zes en zullen nu verder worden onderzocht.

Eerdere studies hebben verschillende resultaten opgeleverd betreffende het verband tussen de twee variabelen. Om een overzicht van deze resultaten te geven hebben van Beurden en Gossling (2008) bestaande literatuur op een rijtje gezet. In de meerderheid (68 procent) van de onderzochte studies werd geconcludeerd dat er een positief effect bestaat tussen MVO en de financiële bedrijfsprestaties. 26 procent van de onderzochte studies toonde geen significante relatie tussen MVO en de bedrijfsprestaties en maar 6 procent van de studies wees een negatief effect uit. Er wordt echter wel gezegd dat de dataset van een van de studies die een negatief effect toonde erg klein was, dit resultaat kan dus enigszins afgezwakt worden. Ook is het zo dat bij de studies die geen significant effect bevonden, er in eerste instantie wel een positief effect gevonden was. Dit veranderde echter na het veranderen van methodologische kwesties wat ervoor zorgde dat bepaalde factoren niet meer significant waren. Dit is ook het geval in de onderzoeken van van Nelling en Webb (2009) en McWilliams en Siegel (2000) die later in dit hoofdstuk aan bod komen.

Behalve het overzicht in kwestie, onderzochten van Beurden en Gossling (2008) ook wat de drijvende factoren waren voor het positieve effect van niet-financiële verslaggeving. In lijn met de eerder genoemde factoren in hoofdstuk zeven is het zo dat de grootte van een bedrijf een bepaald effect heeft op de relatie tussen niet-financiële verslaggeving en bedrijfsprestaties. Grotere bedrijven hebben over het algemeen ook meer financiële voordelen te behalen bij het publiceren van niet-financiële informatie. Ook de industrie waarin een onderneming opereert lijkt een significant effect te hebben op deze relatie (VanBeurden & Gossling, 2008). Als eerste zullen de studies besproken worden waaruit een positief verband tussen MVO en de bedrijfsprestaties werd geconcludeerd, vervolgens de neutrale verbanden en als laatste de negatieve verbanden.

8.1 Positieve effectenIn de eerste studie wordt onderzoek gedaan naar de relatie tussen MVO en de financiële bedrijfsprestaties bij 422 van de S&P 500 over een periode van vijf jaar, 1996-2000. Om de financiële bedrijfsprestaties te meten worden de variabelen rendement op activa, rendement op het eigen vermogen en het rendement op de omzet gebruikt. De mate van MVO wordt gemeten door de Kinder Lydenberg Domini (KLD) waardering en de bijbehorende Domini 400 Social Index (DSI 400). KLD is een adviesbureau voor investeringen waarbij gekeken wordt hoe sociaal een onderneming is. De KLD MVO

38

Page 39: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

database bestaat uit 800+ ondernemingen waarvan de sociale prestaties worden weergeven. De DSI 400 is de beursindex van 400 bedrijven die uitblinken in sociale en milieubewuste bijdragen en is ontworpen door de KLD. De data van de KLD is potentieel een algemeen aanvaarde set van MVO maatstaven (Sharfman, 1996). In veel van de volgende studies worden de KLD dataset en de DSI 400 dan ook gebruikt om de mate van MVO van een onderneming te meten. Tsoutsoura (2004) concludeert dat er bij alle drie de vormen van rendement sprake is van een positieve correlatie met zowel de KLD waardering als de aanwezigheid in de DSI 400. De resultaten zijn sterker wanneer de KLD waardering wordt gebruikt maar bij beide variabelen bestaat er een positieve associatie tussen de winstgevendheid en MVO score. In dit onderzoek wordt echter niet verder gekeken naar de richting van causaliteit tussen de twee variabelen. Zo kan er bijvoorbeeld ook gezegd worden dat een hogere winstgevendheid een positief effect heeft op de MVO score in plaats van andersom. Dit kan verklaard worden door middel van ‘slack resources’, dat inhoudt dat bedrijven met een grotere winstgevendheid ook in staat zijn om meer te investeren in MVO activiteiten. Bedrijven met beperkte middelen hebben deze mogelijkheid dus niet (Waddock & Graves,1997). Ook zouden de financiële bedrijfsprestaties weer afhangen van de niet-financiële bedrijfsprestaties zoals het voldoen aan stakeholder wensen, het minimaliseren van bedrijfsrisico en het aantrekken van betere werknemers (Tsoutsoura, 2004).

Tang, Hull en Rothernberg (2012) concluderen op basis van hun onderzoek naar 130 bedrijven van 1995 tot 2007 dat er een significant positief verband bestaat tussen MVO en de bedrijfsprestaties. Het onderzoek richt zich echter specifiek op hoe dit positieve effect door bedrijven bereikt kan worden. Dit doen de auteurs door niet alleen te kijken naar MVO maar ook naar de MVO betrokkenheid strategie. Hieronder vallen het tempo, de consistentie, de verbondenheid en het pad van MVO van een onderneming. Volgens de auteurs kunnen de financiële bedrijfsprestaties verbeterd worden door het langzaam en consistent bezig te zijn met MVO, het richten op verwante MVO dimensies en het beginnen met interne dimensies van MVO. Er wordt geconcludeerd dat de strategie met betrekking tot MVO het verschil kan maken voor de financiële bedrijfsprestaties (Tang et al., 2012). Het belang van integrated thinking blijkt hier dus ook duidelijk in de praktijk. Zoals Churet en Eccles (2014) hadden gezegd is IR alleen het tipje van de ijsberg en is integrated thinking wat er echt belangrijk is binnen de onderneming. Dit houdt ook bedrijfsstrategie in, wat in dat geval dus het verschil kan maken voor financiële prestaties.

Er zijn tevens ook studies die kritiek hebben op de modellen die in eerder onderzoek werden gebruikt om de relatie tussen MVO en de bedrijfsprestaties te bepalen. Er zijn dan ook meerdere pogingen gedaan om deze modellen te verbeteren en een accuratere conclusie te trekken, zoals McWilliams en Siegel (2000) in de volgende paragraaf. Uit hun onderzoek bleek een neutraal effect van MVO op de financiële bedrijfsprestaties wanneer R&D investeringen als variabele toegevoegd zou worden. Maar ook hier leidt dit niet tot meer duidelijkheid en worden er nog steeds verschillende resultaten bevonden. Zo hebben Callan en Thomas (2009) ook getracht een beter model te creëren om de relatie tussen

39

Page 40: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

MVO en de bedrijfsprestaties te bepalen. Hun onderzoek leverde echter wel een positief verband op. Ook hier wordt KLD waardering gebruikt als de MVO score en de Compustat financiële database voor financiële informatie. De auteurs bevestigen, de groeiende meerderheid van empirische studies, dat er een positieve relatie bestaat tussen MVO en de financiële bedrijfsprestaties. Ze zijn hiervan overtuigd omdat het resultaat geldt in verschillende model specificaties en het over het algemeen onafhankelijk is van de gebruikte prestatiemeter (Callan & Thomas, 2009).

Hoewel er veel bewijs is voor het feit dat grotere ondernemingen vaak ook meer maatschappelijke verslaggeving publiceren en hiermee dus blijkbaar ook een grotere kans hebben op het verhogen van de financiële bedrijfsprestaties, is er ook enig onderzoek gedaan naar de effecten op de bedrijfsprestaties bij kleinere en middelgrote bedrijven. Torugsa, O’Donohue en Hecker (2012) hebben de relatie tussen proactief MVO en de financiële bedrijfsprestaties bij 171 midden-en kleinbedrijven (MKB) in Australië onderzocht. De resultaten bevestigen het belang van proactief MVO als een noodzakelijk strategisch mechanisme voor het verbeteren van de financiële prestaties van MKB’s. Dit ondersteunt de economische groei en welvaart, sociale cohesie en rechtvaardigheid, en milieu integriteit en bescherming. Er wordt hierbij benadrukt dat bedrijven het beste kunnen investeren in mogelijkheden die strategische integratie van collectieve normen faciliteren, goede vertrouwens gebaseerde relaties met interne en externe stakeholders creëren, en de exploitatie van nieuwe bedrijfskansen ondersteunen (Torugsa et al., 2012).

Omdat er in het vorige hoofdstuk gekeken werd naar opkomende markten zal er ook gekeken worden naar onderzoek betreffende het effect op de financiële bedrijfsprestaties in deze landen. Zo hebben Uadiale en Fagbemi (2012) onderzoek gedaan naar de effecten op rendement op het eigen vermogen en het rendement op activa in Nigeria. Ook uit dit onderzoek bleek een positief effect te bestaan wanneer er naar de twee variabelen werd gekeken. Onderzoek naar het effect op de financiële bedrijfsprestaties in Maleisië wijst ook een positief verband uit, wederom wordt hier bedrijfsgrootte aangegeven als belangrijke factor (Ahamed, Almsafir, & Al-Smadi, 2014). Hetzelfde geldt voor Indonesië waar, met uitzondering van het jaar 2008 vanwege de financiële crisis, er een significant positief verband bestaat tussen MVO en de winstgevendheid van de onderzochte ondernemingen (Wibowo, 2012). Özçelik, Öztürk en Gürsakal (2014) doen onderzoek naar MVO in Turkije maar vinden hierbij geen significant effect op de bedrijfsprestaties. Wel wordt ook hier geconcludeerd dat bedrijfsgrootte een positief effect heeft op MVO.

8.2 Neutrale effectenNelling en Webb (2009) hebben ook onderzoek gedaan naar het verband tussen MVO en de financiële bedrijfsprestaties. Ook hebben zij onderzoek gedaan naar de richting van causaliteit tussen de twee variabelen. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de KLD waardering van de onderzochte ondernemingen en de financiële prestatiemeters zijn hier rendement op activa en rendement op aandelen. Wanneer er een standaard test gedaan wordt, zoals in vele andere studies, blijkt er een positieve associatie te zijn tussen de twee variabelen. Er worden echter andere variabelen aan het model toegevoegd waarna een

40

Page 41: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

dergelijke relatie niet meer lijkt te bestaan. Er wordt geen causaliteit gevonden van MVO op de financiële bedrijfsprestaties en er wordt zwak bewijs gevonden van causaliteit van aandelenrendement op de MVO score. Wanneer er wordt gekeken naar de financiële bedrijfsprestaties en het effect op stakeholder-specifieke maatstaven blijkt er een positief verband te bestaan van het aandelenrendement op hoge waardes van werknemer relaties. Er blijkt echter geen causaal verband te zijn tussen de financiële bedrijfsprestaties en de MVO aspecten gemeenschap, diversiteit en het milieu. De auteurs concluderen dat als MVO voordelen biedt voor een bedrijf, deze zich lijken te manifesteren in vormen die niet direct verwant zijn aan de financiële prestaties, zoals reputatie en andere niet-financiële voordelen (Nelling & Webb, 2009).

McWilliams en Siegel (2000) deden onderzoek naar de modellen die in het verleden zijn gebruikt om de relatie tussen MVO en de bedrijfsprestaties te meten. Dit naar aanleiding van het feit dat er verschillende conclusies zijn getrokken met betrekking tot de causale relatie tussen de twee variabelen. Er wordt geconcludeerd dat de relatie tussen MVO en de bedrijfsprestaties neutraal is. De auteurs benadrukken het belang van het betrekken van R&D investeringen in het model, wat veel modellen niet doen. Dit omdat er wel veel bewijs is dat R&D investeringen een sterk positief effect hebben op de winstgevendheid van een onderneming. Ook wordt er gekeken of R&D investering en MVO gecorreleerd zijn, gezien beide geassocieerd zijn met product en proces innovatie. Uit het onderzoek blijkt inderdaad dat R&D investering en MVO in hoge mate met elkaar gecorreleerd zijn. Hierdoor concluderen McWilliams en Siegel (2000) dat modellen die deze variabelen buiten beschouwing laten een bevooroordeeld resultaat krijgen dat ervoor zorgt dat er een significant positieve relatie bestaat. Uit het onderzoek blijkt dat wanneer R&D investering wel aan het model wordt toegevoegd er sprake is van een neutraal effect van MVO op de bedrijfsprestaties.

In een ander onderzoek hebben McWilliams en Siegel (2001) een alternatieve methode ontwikkeld om te verklaren waarom MVO activiteiten een neutraal effect hebben op de bedrijfsprestaties. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van een vraag en aanbod theorie met betrekking tot MVO. Hiermee wordt bedoeld dat er een optimale allocatie van middelen moet zijn die besteedt worden aan MVO, om de winst te maximaliseren en tegelijkertijd de stakeholders vraag naar MVO te beantwoorden. Het model wijst uit dat ondanks het feit dat bedrijven die aan MVO activiteiten doen meer kosten zullen hebben dan bedrijven die dit niet doen, de winstvoet in beide gevallen het zelfde blijft. Dit wordt gedemonstreerd door middel van een voorbeeld: twee bedrijven produceren het zelfde goed of dienst, het ene bedrijf heeft echter een sociaal karakter aan het product toegevoegd. In het evenwicht zullen beide bedrijven even winstgevend zijn. Het product met het sociale karakter zal weliswaar meer kosten maar zal tegelijkertijd ook meer geld opleveren. Het andere product zal dus minder kosten met zich mee brengen maar ook minder omzet. De conclusie dat de winst gelijk zal blijven verklaart volgens de auteurs waarom er zoveel inconsistentie is in voorgaand onderzoek over de relatie tussen MVO en bedrijfsprestaties. Zij voorspellen dat het effect doorgaans neutraal zal zijn wegens bovengenoemde reden. Een belangrijke implicatie van deze studie is wel dat deze theorie

41

Page 42: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

moeilijk empirisch te testen is. Ondanks het feit dat het hier wel gaat om het voldoen aan de wensen van stakeholder en dus stakeholder theorie is de vraag naar en het aanbod van MVO voor stakeholders moeilijk te observeren en meten (McWilliams & Siegel, 2001).

8.3 Negatieve effectenNegatieve resultaten betreft de relatie tussen MVO en de financiële bedrijfsprestaties zijn niet heel vaak gevonden maar ze zijn er wel. Brammer, Brooks en Pavelin (2006) onderzochten de relatie tussen CSP en het aandelenrendement in de VK en concludeerden dat er sprake was van een negatief verband. CSP wordt hier uitgesplitst in indicatoren voor het milieu, werk en activiteiten in de gemeenschap. Er wordt bevonden dat een laag aandelenrendement toe te schrijven is aan goede CSP, met name met betrekking tot werk en minder met het milieu. Ook is het zo dat aanzienlijk abnormale rendementen haalbaar zijn door het hanteren van een aandelenportefeuille die bestaat uit de minst wenselijke aandelen. Dit zijn aandelen die bijvoorbeeld absoluut niet als sociaal en milieubewust worden aangemerkt en die dus kunnen leiden tot een slechte reputatie. Dit zijn ondernemingen die over het algemeen zich dus niet bezig houden met legitimiteit. Volgens legitimacy theorie hebben bedrijven iets te bewijzen ten opzichte van de samenleving. Voor bedrijven met zo’n negatieve reputatie zal het doorgaans moeilijker zijn om legitimiteit te verkrijgen. Deze aandelen zijn over het algemeen door de meeste mensen niet gewild en hebben daardoor ook een hoog rendement. Dit wil niet zeggen dat een bedrijf niet handelt volgens stakeholder theorie maar misschien dat hun stakeholders andere wensen hebben dan milieubewuste en sociale doelen. De relatie van CSP tot activiteiten in de gemeenschap worden zwak positief bevonden. Brammer et al. (2006) concluderen dat de verklaring met gedrag te maken heeft. De altruïstische aandeelhouder zou zich bijvoorbeeld beter kunnen voelen wanneer hij een portefeuille heeft met maatschappelijk verantwoordelijke bedrijven, het lagere rendement neemt hij dan maar voor lief. Een andere verklaring is het feit dat uitgaven aan MVO de winst doen afnemen en dat dit resulteert in een lagere aandeelprijs.

DeelconclusieDe vijfde deelvraag luidt: ‘Wat wijst eerder onderzoek uit met betrekking tot MVO en de financiële bedrijfsprestaties?’. In dit hoofdstuk is te zien dat er verschillende resultaten zijn gevonden met betrekking tot het verband tussen MVO en de bedrijfsprestaties. Het is wel zo dat de meerderheid van de studies uitwijst dat er een positief verband bestaat. Dit positieve verband is vaak sterker bij grotere bedrijven omdat zij vaak betere middelen hebben om MVO te bekostigen en hier dus ook grotere voordelen uit kunnen halen. Dit valt wederom te verklaren door zowel legitimacy theorie als signalling theorie. Grotere bedrijven hebben vaak een grotere verantwoordelijkheid ten opzichte van de maatschappij, er wordt dus ook meer van hen verwacht. Zij moeten zichzelf legitimeren tegenover de maatschappij en doen dit door middel van het zenden van een bepaalde boodschap. Dit kan er voor hen uiteindelijk voor zorgen dat dit financieel voordelig is. Het aanpassen van modellen kan ervoor zorgen dat een positief effect toch nog neutraal wordt bevonden maar zo kunnen er talloze variabelen aan modellen worden toegevoegd. Betreft de theorie heeft

42

Page 43: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

onderzoek wel uitgewezen dat een hogere CSP voor betere financiële prestaties kan leiden bij een bedrijf. Omdat CSP kan worden bereikt door het hanteren van een goede strategie op basis van stakeholder theorie en/of CC zou dit dus indirect kunnen verklaren dat bedrijven ook betere financiële prestaties behalen.

43

Page 44: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

9 ConclusieIn de toekomst zal MVO ondenkbaar zijn voor veel bedrijven. Ondernemingen die zich actief inzetten voor sociale zaken vinden het ook steeds belangrijker om dit te publiceren in een maatschappelijk verslag. In steeds meer landen wordt het zelfs verplicht voor ondernemingen om maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen in het jaarverslag. Is het niet verplicht dan zullen ondernemingen wel mee moeten doen om te kunnen concurreren met toonaangevende bedrijven die al voor een langere tijd niet-financiële informatie publiceren. Dit werd duidelijk uit de cijfers van de KPMG Survey of Corporate Responsibility Reporting waaruit bleek dat de ruime meerderheid van de onderzochte ondernemingen al een bepaalde vorm van niet-financiële verslaggeving publiceerde. De hoofdvraag van dit literatuuronderzoek luidt:

Wat is het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties?

Niet-financiële verslaggeving wordt gebruikt om stakeholders te informeren over andere zaken dan alleen winstcijfers, in dit literatuuronderzoek ging het om MVO activiteiten van een bedrijf. Dit valt terug te halen naar de toenemende toepassing van stakeholder theorie en/of CC in het bedrijfsleven, waarbij traditionele financiële verslaggeving volgens alleen shareholder theorie niet meer voldoende is wegens een groeiende informatiekloof. Bedrijven moeten zich tegenwoordig steeds meer bewijzen ten opzichte van de samenleving en andere belangrijke stakeholders. Hierdoor wordt vaak naar legitimacy theorie of signalling theorie verwezen in bestaande literatuur. Behalve het feit dat het voor stakeholders zeer wenselijk is dat dergelijke informatie publiekelijk wordt gemaakt, heeft het voor een onderneming zelf ook veel voordelen. In hoofdstuk zes zijn de belangrijkste voordelen van niet-financiële verslaggeving op een rijtje gezet. Het grootste nadeel van huidige niet-financiële verslaggeving is het gebrek aan één standaard voor verslaggeving. Wel bestaan er meerdere standaarden voor het opnemen van een sociaal en milieubewuste strategie binnen de onderneming. Het GRI lijkt echter wel de dominante standaard te zijn bij bedrijven betreffende maatschappelijke verslaggeving.

In opkomende markten is er ook steeds meer sprake van niet-financiële verslaggeving. Onderzoek heeft zelfs uitgewezen dat er weinig verschil op te merken is tussen de verslaggeving in ontwikkelde landen en de toonaangevende ondernemingen in opkomende markten. Verder is het duidelijk dat de industriegroep invloed heeft op de hoeveelheid informatieverstrekking. Ook is het zo dat naar mate een bedrijf groter is, er ook meer informatie wordt verstrekt. Grotere bedrijven kunnen dan ook grotere financiële voordelen behalen bij het publiceren van niet-financiële informatie. Over het algemeen heeft eerder onderzoek uitgewezen dat de effecten van MVO op de financiële bedrijfsprestaties positief zijn. MVO op zichzelf is niet hetzelfde als de verslaggeving hiervan, zeker omdat verslaggeving soms nog een keuze is. Wanneer een bedrijf zich bezig houdt met maatschappelijk verantwoorde activiteiten wilt dit niet automatisch zeggen dat zij hier ook informatie over publiceren. Het kan echter wel verwacht worden dat een onderneming

44

Page 45: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

niet-financiële informatie publiceert wanneer zij zich actief bezig houden met MVO. Bedrijven zouden bijvoorbeeld kunnen handelen in lijn met shareholder theorie, stakeholder theorie en/of CC en dit aan hun stakeholders dus ook laten weten middels het publiceren van niet-financiële informatie. Dit valt ook te verklaren door legitimacy theorie en signalling theorie. Omdat het over het algemeen zo is dat bedrijven zich op een bepaalde manier moeten bewijzen tegenover de maatschappij, zij dit doen aan de hand van signalling theorie. Zoals ook vaak naar voren is gekomen in meerdere hoofdstukken, is het voor bedrijven belangrijk om niet-financiële informatie te publiceren om de groeiende informatiekloof tussen hen en hun stakeholders te verkleinen. Dit probleem ontstaat door agency theorie en het principaal-agentprobleem. Met enkele uitzonderingen is het voor bedrijven dus ook financieel van belang om een maatschappelijk verslag te publiceren. Er kan niet uitsluitend gezegd worden dat het verband tussen MVO en de financiële bedrijfsprestaties positief is gezien er ook neutrale en negatieve effecten gevonden zijn. Echter, de meeste bedrijven hebben wel positieve effecten ondervonden. Er bleken ook effecten te zijn op de niet-financiële prestaties, zoals bedrijfsreputatie, wat uiteindelijk toch ook indirect kan leiden tot een verbetering van de financiële prestaties.

Het feit dat de uitkomsten voor ondernemingen vaak positief zijn wil niet zeggen dat bedrijven dan niet meer transparant hoeven te zijn. Transparantie wordt vaak aangemerkt als het belangrijkste aspect van verslaggeving. Natuurlijk omdat op deze manier aan de vraag van stakeholders kan worden voldaan en de informatiekloof hiermee kan worden verkleind. Dit valt te verklaren door shareholder theorie, stakeholder theorie en agency theorie. Maar ook voor een onderneming zelf heeft het veel voordelen. Transparant zijn over duurzaamheidsissues helpt bedrijven bij integrated thinking. Hierdoor kan de strategie versterkt worden en kunnen de effecten van niet-financiële verslaggeving optimaal worden benut. Uiteindelijk zou de CSP hierdoor verbeterd kunnen worden en hierdoor ook direct of indirect de financiële prestaties van een onderneming. Habek & Wolniak (2013) hebben de voor- en nadelen van niet-financiële verslaggeving op een rijtje gezet. Andere voordelen zijn ook kostenbesparingen, vergelijkbaarheid en standaardisatie. Deze voordelen kunnen ook leiden tot verbetering van de financiële prestaties. Standaardisatie en vergelijkbaarheid kunnen bijvoorbeeld leiden tot betere interpretatie van stakeholders wat kan leiden tot lagere kosten van verslaggeving. Ook kan dit ervoor zorgen dat er bepaalde niet-financiële voordelen behaald worden zoals betere reputatie, dit kan indirect ook weer leiden tot hogere financiële prestaties. Dit kan verklaard worden door shareholder theorie of stakeholder theorie omdat er dus beter rekening wordt gehouden met hun behoeftes.

45

Page 46: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

10 Limitaties en suggestiesHoewel er veel studies zijn gebruikt in dit literatuuronderzoek is er gekeken naar het verband met de financiële bedrijfsprestaties, niet naar de niet-financiële prestaties. Er zijn wel enkele niet-financiële voordelen genoemd in het literatuuronderzoek. Een limitatie van deze studies is het feit dat er vaak een andere methode wordt gebruikt om verslaggevingskwaliteit of MVO te meten. Hoewel er door veel bedrijven GRI richtlijnen worden benoemd bij niet-financiële verslaggeving is er toch een groot gebrek aan vergelijkbaarheid tussen verslagen en dus ook studies. Dit kan opgelost worden in de toekomst door reguliere richtlijnen en externe audits in te voeren voor niet-financiële verslaggeving. De vergelijkbaarheid van verslagen zal hierdoor toenemen. Een andere limitatie van deze studie is het aantal studies die er zijn gebruikt. Hoewel er veel studies zijn genoemd zijn er nog talloze andere onderzoeken geweest naar MVO en niet-financiële verslaggeving, en het verband tussen zowel financiële als niet-financiële verslaggeving. Hiervan is alleen een selectie gemaakt voor dit literatuuronderzoek. Verder is er in dit onderzoek niet gekeken naar de effectiviteit van MVO en niet-financiële verslaggeving.

Een mogelijk aansluitend onderzoek zou de niet-financiële prestaties ook kunnen onderzoeken en of deze in verband staan met de financiële prestaties wanneer bedrijven maatschappelijk verantwoord zijn. Ook zou er onderzoek gedaan kunnen worden naar de effectiviteit van niet-financiële verslaggeving. Er wordt wel heel veel aandacht aan besteed maar worden er uiteindelijk ook doelen mee bereikt? Dit is onderzocht door onder andere Ramos, Cecilio, Douglas en Caeiro (2013), Maas en Vemeulen (2016) en Usenko en Zenkina (2016). Het is in dit literatuuronderzoek sterk naar voren gekomen dat het veel voordelen zou hebben om een reguliere standaard te implementeren voor niet-financiële verslaggeving en duurzaamheidsissues. Toekomstig onderzoek zou misschien kunnen gaan over wat hier de gevolgen van zijn en wat voor verschil het daadwerkelijk zou maken als er een standaard zou zijn voor alle bedrijven.

46

Page 47: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

BibliografieAccountAbility. (2015). AA1000SES 2015. Londen: AccountAbility.Adams, C. A. (2002). Internal organisational factors influencing corporate social and

ethical reporting: Beyond current theorising. Accounting, Auditing & Accountability Journal, 15(2), 223-250.

Adams, C. A. (2015). The international integrated reporting council: a call to action. Critical Perspectives on Accounting, 27, 23-28.

Adams, C. A., Hill, W.-Y., & Roberts, C. B. (1998). Corporate social reporting practices in Western-Europe: legitimating corporate behavior? The British Accounting Review, 30(1), pp. 1-21.

Adams, J., Khan, H. T., Raeside, R., & White, D. (2007). Research methodes for graduate business and social science students. New Delhi: Response Books.

Adina, P., & Ion, P. (2008). Aspects regarding corporate mandatory and voluntary disclosure. Annals of the University of Oradea: Economic Science, 3(1), 1407-1411.

Ahamed, W. S., Almsafir, M. K., & Al-Smadi, A. W. (2014). Does corporate social responsibility lead to improve in firm financial performance? Evidence from Malaysia. International Journal of Economics and Finance, 6(3), 126-138.

Alazzani, A., & Wan-Hussin, N. (2013). Global Reporting Initiative's environmental reporting: A study of oil and gas companies. Ecological Indicators, 32, 19-24.

Altman, E., Sabato, G., & Wilson, N. (2010). The value of non-financial information in small and medium-sized enterprise risk management. The Journal of Credit Risk, 6(2), 95-127.

Al-Tuwaijri, S. A., Christensen, T. E., & Hughes, K. (2004). The relations among environmental disclosure, environmental performance, and economic performance: A simultaneous equations approach. Accounting, Organizations and Society, 29(5-6), 447-471.

Anthony, R. N., Govindarajan, V., Hartmann, F. G., Kraus, K., & Nilsson, G. (2014). Management control systems. Berkshire: McGraw-Hill Education.

Aras, G., & Crowther, D. (2010). A Handbook of governance and social responsibility. UK: Gower Publishing.

Baboukardos, D., & Rimmel, G. (2016). Value relevance of accounting information under an integrated reporting approach: A research note. Journal of Accounting and Public Policy.

Baskin, J. (2006). Corporate responsibility in emerging markets. Journal of Corporate Citizenship, 24, 29-47.

Belal, A. R., & Momin, M. (2009). Corporate social reporting (CSR) in emerging economies: A review and future direction. Research in accounting in emerging economies, 9, 119-143.

Birch, D. (2001). Corporate citizenship: Rethinking business beyond corporate social responsibility. Sheffield: Greenleaf.

Bowen, H. R. (1953). The socal responsibilities of the businessman. New York: New York: Harper & Row.

47

Page 48: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Brammer, S., Brooks, C., & Pavelin, S. (2006). Corporate social performance and stock returns: UK evidence from disaggregate measures. Financial Management, 35(3), 97-116.

Burritt, R. L., & Schaltegger, S. (2010). Sustainability accounting and reporting: fad or trend? Accounting, Auditing & Accountability Journal, 23(7), 829-846.

Callan, S. J., & Thomas, J. M. (2009). Corporate financial performance and corporate social performance: An update and reinvestigation. Corporate Social Responsibility and Environmental Management, 16, 61-78.

Campbell, D. J. (2000). Legitimacy theory or managerial reality construction? Corporate social disclosure in Marks and Spencer Plc corporate reports, 1969–1997. Accounting Forum, 24(1), 80-100.

Campbell, D., Shrives, P., & Saager, H. (2001). Voluntary disclosure of mission statements in corporate annual reports: what and to whom? Business and Society Review, 106(1), pp. 65-87.

Carroll, A. B. (1991). The pyramid of corporate social responsibility: Toward the moral management of organizational stakeholders. Business Horizons, 34, pp. 39-48.

Carroll, A. B. (1999). Corporate social responsibility: Evolution of a definitional construct. Business & Society, 38(3), 268-295.

Cheng, M., Green, W., Conradie, P., Konishi, N., & Romi, A. (2014). The international integrated reporting framework: Key issues and future research opportunities. Journal of International Financial Management & Accounting, 25(1), 90-119.

Christensen, H. B., Floyd, E., Liu, L. Y., & Maffett, M. G. (2016). The real effects of mandated non-financial information in financial reports: Evidence from mine-safety records. Chicago Booth Research Paper No. 16-05, pp. 1-58.

Churet, C., & Eccles, R. G. (2014). Integrated reporting, quality of management and financial performance. Journal of Applied Corporate Finance, 26(1), 56-64.

Clapp, J. (2005). Global environmental governance for corporate responsibility and accountability. Global Environmental Politics, 5(3), 23-34.

Clarkson, M. B. (1995). A stakeholder framework for analyzing and evaluating corporate social performance. Academy of Management Review, 20(1), 92-117.

Clarkson, P. M., Li, Y., & Richardson, G. D. (2004). The market valuation of environmental expenditures by pulp and paper companies. The Accounting Review, 79(2), 329-353.

Clarkson, P. M., Li, Y., Richardson, G. D., & Vasvari, F. P. (2008). Revisiting the relation between environmental performance and environmental disclosure: An empirical analysis. Accounting, Organizations and Society, 33(4-5), 303-327.

Connelly, B., Certo, S., Ireland, R., & Reutzel, C. (2011). Signalling theory: A review and assessment. Journal of Management, 37(1), 39-67.

Cormier, D., & Gordon, I. (2001). An examination of social and environmental reporting strategies. Accounting, Auditing and Accountability Journal, 587-616.

Coulmont, M., & Berthelot, S. (2015). The financial benefits of a firm's affiliation with the UN Global Compact. Business Ethics: A European Review, 24(2), 144-157.

Daub, C.-H. (2007). Assessing the quality of sustainability reporting: an alternative methodological approach. Journal of Cleaner Production, 15(1), 75-85.

48

Page 49: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Depoers, F. (2000). A cost benefit study of voluntary disclosure: some empirical evidence from French listed companies. The European Accounting Review, 9(2), 245-263.

Dickinson, D., Leeson, R., Ivers, J., & Karic, J. (2005). Sustainability reporting by public agencies: International uptakes, forms and practice. Victoria: The Centre for Public Agency Sustainability Reporting.

Dowling, J., & Pfeffer, J. (1975). Organisational legitimacy: social values and organizational behaviour. Pacific Sociological Review, 122-136.

Dubbink, W., Graafland, J., & van Liedekerke, L. (2008). CSR, transparency and the role of intermediate organisations. Journal of Business Ethics, 82(2), 391-406.

DuurzaamOndernemen. (2014). Consument let meer op duurzaamheid bij aankopen. Geraadpleegd op Juli 13, 2016, van Duurzaam Ondernemen: http://www.duurzaam-ondernemen.nl/consument-let-meer-op-duurzaamheid-bij-aankopen/

Eccles, R. G., Krzus, M. P., Rogers, J., & Serafeim, G. (2012). The need for sector-specific materiality and sustainability reporting standards. Journal of Applied Corporate Finance, 24(2), 65-71.

Eccles, R. G., & Saltzman, D. (2011). Achieving sustainability through integrated reporting. Stanford Social Innovation Review, pp. 55-61.

Elkington, J. (1998). Cannibals with forks: The triple bottom line of 21st-century business. Environmental Quality Management, pp. 37-51.

Ellerup Nielson, A., & Thomsen, C. (2007). Reporting CSR-what and how to say it? Corporate Communications: An International Journal, 12(1), 25-40.

EY. (2015). EU richtlijn verslaggeving over niet-financiële informatie. Geraadpleegd op Juli 13, 2016, van EY: http://www.ey.com/Publication/vwLUAssets/EY-eu-richtlijn-verslaggeving-over-niet-financiele-informatie/$FILE/EY-eu-richtlijn-verslaggeving-over-niet-financiele-informatie.pdf

Fernandez-Feijoo, B., Romero, S., & Ruiz, S. (2014). Commitment to corporate social responsibility measured through global reporting initiative reporting: factors affecting the behavior of companies. Journal of Cleaner Production, 81, 244-254.

Fifka, M. S. (2013). Corporate responsibility reporting and its determinants in comparative perspective: A review of the empirical literature and a meta-analysis. Business Strategy and the Environment, 22(1), pp. 1-35.

Flower, J. (2015). The international integrated reporting council: A story of failure. Critical Perspectives on Accounting, 27, pp. 1-17.

Forman-Ortiz, L. (2013). Top 10 corporate social responsibility initiatives. Geraadpleegd op Juni 7, 2016, van Smart Recruiters: https://www.smartrecruiters.com/blog/top-10-corporate-social-responsibility-initiatives/

Fortanier, F., Kolk, A., & Pinkse, J. (2011). Harmonization in CSR reporting. Management International Review, 51(5), 665-696.

Friedman, M. (1970). The social responsibility of business is to increase its profits. New York Times Magazine.

Friedman, M., & Friedman, R. (1962). Capitalism and freedom. Chicago: University of Chicago Press.

Frost, G. R., & Toh, D. (1998). A study of environmental accounting within the new south Wales public sector. Accounting Research Journal, 11(2), 400-410.

49

Page 50: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Gao, S. S., Heravi, S., & Xiao, J. Z. (2005). Determinants of corporate social and environmental reporting in Hong Kong: a research note. Accounting Forum, 29(2), pp. 233-242.

Garriga, E., & Mele, D. (2004). Corporate social responsibility theories: Mapping the territory. Journal of Business Ethics, 53, 51-71.

Grafstrom, M., & Windell, K. (2011). The role of infomediaries: CSR in the business press during 2000-2009. Journal of Business Ethics, 103, 221-237.

Gray, R., & Milne, M. (2002). Sustainability reporting: who’s kidding whom? Chartered Accountants Journal of New Zealand, 81(6), 66-70.

GRI. (2013). G4 Sustainability Reporting Guidelines. Geraadpleegd op Mei 31, 2016, van Global Reporting Initiative: https://www.globalreporting.org/resourcelibrary/GRIG4-Part1-Reporting-Principles-and-Standard-Disclosures.pdf

GRI. (2013). Global Reporting. Geraadpleegd op Mei 10, 2016, van G4 Sustainability Reporting Guidelines: https://www.globalreporting.org/resourcelibrary/GRIG4-Part1-Reporting-Principles-and-Standard-Disclosures.pdf

GRI. (2013). The External Assurance of Sustainability Reporting. Amsterdam: Global Reporting Initiative.

Grunert, J., Norden, L., & Weber, M. (2005). The role of non-financial factors in internal credit ratings. Journal of Banking & Finance, 29(2), 509-531.

Habek, P., & Wolniak, R. (2013). European Union regulatory requirements relating to sustainability reporting. The case of Sweden. Scientific Journals, 34(106), 40-47.

Haji, A., & Ghazali, N. A. (2012). The influence of the financial crisis on corporate voluntary disclosure: Some Malaysian evidence. International Journal of Disclosure and Governance, 9(2), 101-125.

Handy, C. (1991). What is a company for? RSA Journal, 139(5416), 231-241.Haniffa, R., & Cooke, T. (2005). The impact of culture and governance on corporate

social reporting. Journal of Accounting and Public Policy, 24(5), 391-430.Hedberg, C.-J., & von Malmborg, F. (2003). The global reporting initiative and corporate

sustainability reporting in Swedish companies. Corporate Social Responsibility and Environmental Management, 10(3), 153-164.

Holme, L., & Watts, R. (2000). Corporate social responsibility: Making good business sense. World Business Council for Sustainable Development: Geneva, 1-19.

Hooghiemstra, R. (2000). Corporate communication and impression management - New perspectives why companies engage in corporate social reporting. Journal of Business Ethics, 27, 55-68.

Hopkins, M. (2003). The planetary bargain: Corporate social responsibility matters. Londen: Earthscan.

Hubbard, G. (2009). Measuring organizational performance: Beyond the triple bottom line. Business Strategy and the Environment, 18(3), 177-191.

Hung, M., Shi, J., & Wang, Y. (2013). The effect of mandatory CSR disclosure on information asymmetry: Evidence from a quasi-natural experiment in China. Asian Finance Association (AsFA) 2013 Conference .

Hurks, P., Langendijk, H., & Nandram, K. (2015). How do current public Integrated Reports align with the <IR> framework? Maandblad voor Accountancy en

50

Page 51: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Bedrijfseconomie, 89, pp. 518-532.IFAC. (2012). Investor demand for environmental, social, and governance disclosures.

New York: IFAC.IIRC. (2013). Consultation draft of the international <IR> framework. Geraadpleegd op

Juni 7, 2016, van Integrated Reporting: http://integratedreporting.org/wp-content/uploads/2013/03/Consultation-Draft-of-the-InternationalIRFramework.pdf

Ioannou, I., & Serafeim, G. (2014). The consequences of mandatory corporate sustainability reporting: Evidence from four countries. Harvard Business School research working paper, 11-100.

IRRCI. (2013). Integrated financial and sustainability reporting in the United States. Geraadpleegd op Juni 7, 2016, van IRRC Institute: http://irrcinstitute.org/wp-content/uploads/2015/09/FINAL_Integrated_Financial_Sustain_Reporting_April_20131.pdf

Islam, M. A., & Deegan, C. (2008). Motivations for an organisation within a developing country to report social responsibility information: Evidence from Bangladesh. Accounting, Auditing & Accountability Journal, 21(6), 850-874.

ISO. (2014). GRI G4 guidelines and ISO 26000:2010. How to use the GRI G4 guidelines and ISO 26000 in conjunction. Amsterdam: ISO.

Jensen, M.C., & Meckling, W.H. (1976). Theory of the firm: managerial behavior, agency costs and ownership structure. Journal of Financial Economics, 305-360.

Kalkanci, B., Ang, E., & Plambeck, E. (2012). Measurement and Improvement of Social and Environmental Performance under Voluntary versus Mandatory Disclosure. Geraadpleegd op Juli 13, 2016, van Working Paper Stanford Graduate School of Business: http://groups.haas.berkeley.edu/oitm/Papers/Spring%202013/Kalkanci-%20JMP.pdf

Kaptein, M., & Wempe, J. F. (2002). The balanced company: A theory of corporate integrity. New York, USA: Oxford University Press.

King, M. E. (2011). Integrated Reporting – a concept whose time has come. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 85(11), 51-64.

Kolk, A. (2005). Sustainability reporting. VBA Journaal, 21(3), 34-42.KPMG. (2013). The KPMG survey of corporate responsibility reporting 2013. KPMG.Krijgsman, K. (2015). Geïntegreerde verslaggeving; een beter communicatiemiddel?

Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 89, pp. 229-238.Krzus, M. P. (2011). Integrated reporting: if not now, when? Zeitschrift fuer

Internationale Rechnungslegung, 6, 271-276.Kunz, V., & Srpova, J. (2013). CSR reporting and its use by enterprises in the Czech

Republic. Slovak Scientific Journal, 31-34.Lee, M.-D. P. (2008). A review of the theories of corporate social responsibility: Its

evolutionary path and the road ahead. International Journal of Management Reviews, 10(1), 53-73.

Lozano, R. (2013). Sustainability inter-linkages in reporting vindicated: A study of European companies. Journal of Cleaner Production, 51, 57-65.

51

Page 52: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Maas, K., & Vemeulen, M. (2016). A systemic view on the impacts of regulating non-financial reporting. Rotterdam: PBL Netherlands Environmental Agency.

Madhani, P. M. (2008). Corporate disclosure: Concepts and practices. India: ICFAI University Press.

Mahoney, L. S., & Roberts, R. W. (2004). Corporate social performance: Emperical evidence on Canadian firms. Research on Professional Responsibility and Ethics in Accounting, 9, 73-99.

McGregor, W., & Street, D. L. (2007). IASB and FASB face challenges in pursuit of joint conceptual framework. Journal of International Financial Management and Accounting, 18(1), 39-51.

McWilliams, A., & Siegel, D. (2000). Corporate social responsibility and financial performance: Correlation or misspecification? Strategic Management Journal, 21(5), 603-609.

McWilliams, A., & Siegel, D. (2001). Corporate social responsibility: A theory of the firm perspective. Academy of Management Review, 26(1), 117-127.

Mele, D. (2009). Corporate social responsibility theories. In A. Crane, D. Matten, A. McWilliams, J. Moon, & D. S. Siegel, The Oxford Handbook of Corporate Social Responsibility. Londen: Oxford University Press.

Montiel, I. (2015). The fit of the social responsibility standard ISO 26000 within other CSR instruments. Sustainability Accounting, Management and Policy Journal, 6(4), 498-526.

Mullerat, R. (2010). International corporate social responsibility. Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International.

Nelling, E., & Webb, E. (2009). Corporate social responsibility and financial performance: the ‘‘virtuous circle’’ revisited. Review of Quantitative Finance and Accounting, 32(2), 197-209.

Norman, W., & MacDonald, C. (2003). Getting to the bottom of "triple bottom line". Business Ethics Quarterly, 14(2), pp. 243-262.

OECD. (2011). OECD Guidelines for Multinational Enterprises 2011 Edition. Parijs: OECD.

Omran, M., & El-Galfy, A. (2014). Theoretical perspectives on corporate disclosure: a critical evaluation and literature survey. 22(3), 257-286.

Ozçelik, F., Öztürk, B. A., & Gürsakal, S. (2014). Investigating the relationship between corporate social responsibility and financial performance in Turkey. Atatürk Üniversitesi İktisadi ve İdari Bilimler Dergisi, 28(3), 189-203.

Porter, M. (1980). Competitve strategy. New York: Free Press.PWC. (2015). Assurance & reporting. Geraadpleegd op Juli 4, 2016, van PWC:

http://www.pwc.com/gx/en/services/sustainability/assurance-verification-reporting.html

PWC. (2015). Duurzaamheidsverslaggeving. Geraadpleegd op April 11 2016, van PWC: http://www.pwc.nl/nl/audit-assurance/sustainability-responsible-governance/duurzaamheidsverslaglegging.html?gclid=CLv0s9mthswCFdIV0wod6D0FgA

PWC. (2015). Integrated reporting. Geraadpleegd op Mei 10, 2016, van PWC: http://www.pwc.nl/nl/integrated-reporting/introductie.html

52

Page 53: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Ramos, T. B., Cecilio, T., Douglas, C. H., & Caeiro, S. (2013). Corporate sustainability reporting and the relations with evaluation and management frameworks: the Portuguese case. Journal of Cleaner Production, 52, 317-328.

Roberts, R. W. (1992). Determinants of corporate social responsibility disclosure: An application of stakeholder theory. Accounting, Organizations and Society, 17(6), pp. 595-612.

SAICA. (2015). Integrated thinking: An exploratory survey. South Africa: South African Institute of Chartered Accountants.

Sciulli, N. (2009). Sustainability reporting by local councils in coastal regions: An Australian study. Asian Journal of Finance & Accounting, 1(1), 76-86.

Sharfman, M. (1996). The construct validity of the Kinder, Lydenberg & Domini social performance ratings data. Journal of Business Ethics, 15, 287-296.

Simms, J. (2002). Business: corporate social responsibility – you know it makes sense. Accountancy, 130(11), 48-50.

Srivastava, V., & Sahay, A. (2008). The evolutionary journey of CSR. Geraadpleegd op Mei 31, 2016, van 11th Annual Convention of Strategic Management Forum of India organized at IIT Kanpur: http://www. iitk. ac. in/infocell/announce/convention/papers/Industrial% 20Economics,% 20Environment,% 20CSR-06-Vivek% 20Srivastava,% 20% 20 Arun% 20Sahay. pdf

Tang, Z., Hull, C. E., & Rothenberg, S. (2012). How corporate social responsibility engagement strategy moderates the CSR–financial performance relationship. Journal of Management Studies, 49(7), 1274-1303.

Tokoro, N. (2007). Stakeholders and corporate social responsibility (CSR): A new perspective on the structure of relationships. Asian Business and Management, 6, 143-162.

Toppinen, A., & Korhonen-Kurki, K. (2013). Global Reporting Initiative and social impact in managing corporate responsibility: a case study of three multinationals in the forest industry. Business Ethics: A European Review, 22(2), 202-217.

Torugsa, N., O'Donohue, W., & Hecker, R. (2012). Capabilities, proactive CSR and financial performance in SMEs: Empirical evidence from an Australian manufacturing industry sector. Journal of Business Ethics, 109, 483-500.

Tschopp, D. J. (2005). Corporate social responsibility: A comparison between the United States and the European Union. Corporate Social Responsibility and Environmental Management, 12, 55-59.

Tsoutsoura, M. (2004). Corporate social responsibility and financial performance. Center for Responsible Business, pp. 1-22.

Uadiale, O. M., & Fagbemi, T. O. (2012). Corporate social responsibility and financial performance in developing economies: The Nigerian experience. Journal of Economics and Sustainable Development, 3(4), 44-54.

UN Global Compact. (2015). Guide to corporate sustainability. Geraadpleegd op Juni 7, 2016, van United Nations Global Compact: https://www.unglobalcompact.org/docs/publications/UN_Global_Compact_Guide_to_Corporate_Sustainability.pdf

53

Page 54: thesis.eur.nl · Web viewRotterdam, 9 augustus 2016 Het verband tussen niet-financiële verslaggeving en de financiële bedrijfsprestaties Een literatuuronderzoek naar de verklarende

Usenko, L., & Zenkina, I. (2016). Modern trends and issues of corporate reporting data disclosure on organization activities. Mediterranean Journal of Social Sciences, 7(3), 212-220.

Van Beurden, P., & Gossling, T. (2008). The worth of values – A literature review on the relation between corporate social and financial performance. Journal of Business Ethics, 82, 407-424.

Van Marrewijk, M. (2003). Concepts and definitions of CSR and corporate sustainability: Between agency and communion. Journal of Business Ethics, 44, 95-105.

Verrecchia, R. (2001). Essays on disclosure. Journal of Accounting and Economics, 97-180.

Waddock, S. A., & Graves, S. B. (1997). The corporate social performance- financial performance link. Strategic Management Journal, 18(4), 303-319.

Wartick, S. L., & Cochran, P. L. (1985). The evolution of the corporate social performance model. Academy of Management Review, 10(4), pp. 758-769.

Watson, A., Shrives, P., & Marston, C. (2002). Voluntary disclosure of accounting ratios in the UK. British Accounting Review, 289-313.

WBCSD. (2014). Reporting Matters 2014. Geneva: WBCSD.WBCSD. (2015). Reporting Matters 2015. Geneva: WBCSD.WCED. (1987). Our common future. Brundtland report.Welch, I. (2013). The benefits and downsides of Integrated Reporting. Geraadpleegd op

Juli 6, 2016, van The Accountant: http://www.theaccountant-online.com/blog/the-benefits-and-downsides-of-integrated-reporting/

White, A. L. (2005). New wine, new bottles: the rise of non-financial reporting. A Business Brief by Business for Social Responsibility, pp. 1-6.

Wibowo, A. J. (2012). Interaction between corporate social responsibility disclosure and profitability of Indonesian firms. International Annual Symposium on Sustainability Science and Management, 373-380.

Wiseman, J. (1982). An evaluation of environmental disclosures made in corporate annual reports. Accounting, Organizations and Society, 7(1), 53-63.

Wood, D. J. (1991). Toward improving corporate social performance. Business Horizons, 34(4), 66-73.

Yuen, C. Y., Liu, M., Zhang, X., & Lyu, C. (2009). A case study of voluntary disclosure by Chinese enterprises. Asian Journal of Finance & Accounting, 1(2).

54