· Web viewPositieve gezondheid en ADHD Sylvia van Manen, kaderarts GGZ Er bestaat een grote...

12
Positieve gezondheid en ADHD Sylvia van Manen, kaderarts GGZ Er bestaat een grote variatie in menselijke eigenschappen, die invloed hebben op het vermogen om te leren, te functioneren en relaties aan te gaan. Dit geldt ook voor eigenschappen als het vasthouden van de aandacht, druk gedrag, impulsiviteit en innerlijke onrust. Kinderen, jongeren en volwassenen kunnen op meerdere levensgebieden in de knel komen doordat zij moeite hebben met het vasthouden van de aandacht, erg druk of erg impulsief zijn of kampen met innerlijke onrust. Deze mensen hebben passende zorg nodig. Daarnaast bestaat er in de Geestelijke Gezondheidszorg immer het dilemma dat de kenmerken waarop men classificeert zich in een continuüm presenteren van afwezig tot zeer prominent aanwezig. Bij ‘diagnostiek’ wordt echter duaal gedacht: ADHD is wel of niet aanwezig. De professionele zorg voor mensen met ADHD is niet zozeer gericht op ‘cure’, het veranderen of wegnemen van bovengenoemde eigenschappen. Eerder op ‘care’, bevorderen van een positief zelfbeeld door consequent ook te kijken naar de persoonlijke sterke kanten: waarin ervaart een kind of jeugdige zichzelf als uniek en krachtig, wat waarderen de ouders in hun kind. Door ook hier expliciet aandacht aan te besteden verandert de attitude van ouders en kind. Zo’n benadering vanuit positieve gezondheid gaat verder dan louter de vermindering van de symptomen van de aandoening, maar richt zich ook op verbetering van het zelfbeeld, van sociale contacten en deelname aan de samenleving en kwaliteit van leven (Huber et al., 2011; Huber et al., 2016). 1 2 positieve kenmerken ADHD Kinderen met ADHD hebben veel sterke kanten. Het is belangrijk om daar oog voor te hebben. Enkele sterke kanten: Kinderen met ADHD zijn vaak enthousiast en spontaan Ze denken onconventioneel en kijken op een verfrissende manier tegen vanzelfsprekende dingen aan. Ze hebben vaak veel fantasie. Ze zijn vaak creatief, vindingrijk en vernieuwend. Omdat kinderen met ADHD zoveel prikkels te verwerken hebben, ontwikkelen ze soms een vermogen om informatie snel te combineren. Ze denken vaak probleemoplossend en met ruimtelijk inzicht. Ze kunnen zich in sommige gevallen heel sterk concentreren, hyperfocussen. Uit onderzoek van Corina Greven (Karakter) 3 blijkt dat het hebben van veel ADHD kenmerken significant erfelijk bepaald is (tussen de 39 tot 51%). Maar ook dat het hebben van extreem weinig ADHD kenmerken vooral significant beïnvloed wordt door omgevingsfactoren. Het waren vooral omgevingsfactoren die binnen een gezin gedeeld worden, en die ervoor verantwoordelijk zijn 1

Transcript of  · Web viewPositieve gezondheid en ADHD Sylvia van Manen, kaderarts GGZ Er bestaat een grote...

Positieve gezondheid en ADHD

Sylvia van Manen, kaderarts GGZ

Er bestaat een grote variatie in menselijke eigenschappen, die invloed hebben op het vermogen om te leren, te functioneren en relaties aan te gaan. Dit geldt ook voor eigenschappen als het vasthouden van de aandacht, druk gedrag, impulsiviteit en innerlijke onrust.  Kinderen, jongeren en volwassenen kunnen op meerdere levensgebieden in de knel komen doordat zij moeite hebben met het vasthouden van de aandacht, erg druk of erg impulsief zijn of kampen met innerlijke onrust. Deze mensen hebben passende zorg nodig. Daarnaast bestaat er in de Geestelijke Gezondheidszorg immer het dilemma dat de kenmerken waarop men classificeert zich in een continuüm presenteren van afwezig tot zeer prominent aanwezig. Bij ‘diagnostiek’ wordt echter duaal gedacht: ADHD is wel of niet aanwezig.   De professionele zorg voor mensen met ADHD is niet zozeer gericht op ‘cure’, het veranderen of wegnemen van bovengenoemde eigenschappen. Eerder op ‘care’, bevorderen van een positief zelfbeeld door consequent ook te kijken naar de persoonlijke sterke kanten: waarin ervaart een kind of jeugdige zichzelf als uniek en krachtig, wat waarderen de ouders in hun kind.Door ook hier expliciet aandacht aan te besteden verandert de attitude van ouders en kind.  Zo’n benadering vanuit positieve gezondheid gaat verder dan louter de vermindering van de symptomen van de aandoening, maar richt zich ook op verbetering van het zelfbeeld, van sociale contacten en deelname aan de samenleving en kwaliteit van leven (Huber et al., 2011; Huber et al., 2016). 1 2

positieve kenmerken ADHDKinderen met ADHD hebben veel sterke kanten. Het is belangrijk om daar oog voor te hebben. Enkele sterke kanten:

Kinderen met ADHD zijn vaak enthousiast en spontaan Ze denken onconventioneel en kijken op een verfrissende manier tegen vanzelfsprekende

dingen aan. Ze hebben vaak veel fantasie. Ze zijn vaak creatief, vindingrijk en vernieuwend. Omdat kinderen met ADHD zoveel prikkels te verwerken hebben, ontwikkelen ze soms een

vermogen om informatie snel te combineren. Ze denken vaak probleemoplossend en met ruimtelijk inzicht. Ze kunnen zich in sommige gevallen heel sterk concentreren, hyperfocussen.

Uit onderzoek van Corina Greven (Karakter)3 blijkt dat het hebben van veel ADHD kenmerken significant erfelijk bepaald is (tussen de 39 tot 51%). Maar ook dat het hebben van extreem weinig ADHD kenmerken vooral significant beïnvloed wordt door omgevingsfactoren. Het waren vooral omgevingsfactoren die binnen een gezin gedeeld worden, en die ervoor verantwoordelijk zijn dat broers en zussen in een familie op elkaar lijken. Dit biedt een motiverend gesprekskader met ouders over de 3R’s: rust, reinheid, regelmaat.

classificatie met behulp van ‘positieve vragenlijsten’Deze verandering in attitude van de hulpverlener vraagt ook om een andere methode om tot classificatie van aandachtsproblemen en/of druk gedrag te komen. De huidige screenings en diagnostische vragenlijsten informeren immers alleen naar probleemgedrag niet naar items waarop het kind heel goed functioneert. Een alternatief lijkt de SWAN-vragenlijst, die een betrouwbare weergave van het volledige spectrum van het continuüm in aandachts-, motorische en impulscontrole mogelijk maakt: van laag (goede aandacht spanne en impulscontrole) tot hoog (ADHD symptomen). De SWAN vragenlijst heeft indicatoren van positieve geestelijke gezondheid; 4vragen die ook informeren naar heel goed functioneren bv met betrekking tot aandachtscontrole (zoals het negeren van afleidingen) of het organiseren van taken. Zie bijlage 1.Zulke indicatoren kunnen van nut zijn in het gesprek met kind en ouders, omdat studies tonen dat positieve kenmerken de negatieve effecten van psychiatrische symptomen kunnen verminderen.

1

positief denken: minder symptomen van ADHDIn onderzoek bleek dat ook bij een placebobehandeling van kinderen, ouders en leerkrachten beschreven dat de ADHD-symptomen qua ernst met 20 tot 30% verminderden. De onderzoekers vermoeden dat de opvoeders verwachtten dat het gedrag van het kind vooruit zou gaan. Daardoor werd hun houding positiever, met als gevolg dat het gedrag van het kind verbeterde. Kinderen met kenmerken van ADHD krijgen naar verhouding vaker kritiek. Voor hen zijn positieve opmerkingen nog belangrijker dan voor andere kinderen.

aandachtspunten in het gesprekOok in het gesprek met kinderen kan aandacht besteed worden aan de domeinen die Huber heeft benoemd als onderdeel van gezondheid:

lichaamsfunctieshoud je van sporten en klimmen? ben je blij met je hoe je er uitziet?

mentaal welbevindenwaar ben jij blij mee? waar ben je trots op? voel je je meestal blij? of juist niet? Vind je jezelf de moeite waard? Kun je tegenslagen goed te boven komen?

spirituele dimensie (zingeving) Deze categorie gaat over wat het leven de moeite waard maakt. Wat vind jij het allerbelangrijkst? Kun je de dingen doen die je wilt doen? Heb je vertrouwen in de toekomst?

kwaliteit van leven: Zit je lekker in je vel en ben je levenslustig?

sociaal-maatschappelijk functioneren: wie zijn je vriendjes, speel je daar veel mee? bij jou thuis? ben je tevreden over je vriendschappen? zit je op sport of heb je hobby’s?

dagelijks functioneren: kun jij al goed voor jezelf zorgen? en goed je werkjes organiseren? help je je ouders in het huishouden? verzorg je dieren?

Wanneer er voldoende begrip is voor deze wijze van scoren kan het kind binnen de Spin van Huber aangeven waar het zichzelf plaatst.

2

ondersteuning in de ontwikkelingDe eerste pijlers van de ondersteuning/behandeling bestaan uit psychoeducatie en begeleiding. Van zowel het kind zelf, de ouders als leerkrachten. Binnen het netwerk rondom het kind kan deze zorg geleverd worden door de jeugdarts (met name aan kind, ouders en leerkrachten), door de huisarts en POH GGZ jeugd. Aanvullend kan binnen het Regionaal Trainingscentrum ook psychoeducatie worden gegeven. Ook voor de groep adolescenten van 14 jaar en ouder (https://www.regionaaltrainingscentrum.nl/jeugd-en-gezin/psychoeducatieadhd).Begeleiding binnen de JGZ heeft het voordeel van het meenemen van de verschillende domeinen (thuis en school), clustering en het mede ondersteunen van de leerkracht. Binnen de huisartsenpraktijk is de begeleiding in de regel meer individueel. Voordeel van de begeleiding via de huisarts is het kunnen combineren met de –eventuele- medicatiecontroles. Ook de mogelijkheid van de POH GGZ jeugd om extra tijd in te zetten indien gewenst. Het is voor goede ketenzorg een noodzakelijke voorwaarde dat jeugdarts en huisarts/POH GGZ jeugd korte lijnen hebben om over het 'hoofdbehandelaarschap' afspraken te maken en elkaar eventueel aan te vullen in de zorg voor kinderen met aandacht en/of hyperactiviteitproblematiek

3

bijlage 1

De SWAN vragenlijst voor ouders naar kenmerken van concentratie en hyperactiviteit bij kinderen

Hoe goed is uw kind in vergelijking met andere kinderen in: (slechts één mogelijkheid aankruisen)

1. het voldoende aandacht geven aan details en het vermijden van slordigheidsfouten

2. de aandacht bij zijn/ haar spel of taken te houden

3. luisteren wanneer hij/ zij direct wordt aangesproken

4. het opvolgen van aanwijzingen en het thuis of op school afmaken van taken

5. het organiseren van taken of activiteiten

6. het bezig blijven met taken die een langdurige geestelijke inspanning vragen (zoals school- of huiswerk)

7. het weten waar de spullen liggen die hij/ zij nodig heeft voor allerlei activiteiten

8. het negeren van prikkels van buiten af

9. het zich herinneren van dingen bij allerlei dagelijkse bezigheden

10. stil zitten (inclusief het stilhouden van de handen en voeten)

11. het blijven zitten (in situaties waarin daarom wordt gevraagd, bijvoorbeeld aan tafel of in de klas)

12. het beheersen van de drang om te bewegen (niet gaan rennen of op dingen klimmen waar dat niet mag)

13. rustig spelen (waarbij geen herrie wordt gemaakt)

14. rustig op een plaats met iets bezig zijn (het controleren van constante activiteit)

15. zich inhouden bij het praten (dus niet achter elkaar door kletsen)

16. nadenken over een antwoord (dus niet het antwoord eruit flappen)

17. een beurt afwachten (bijvoorbeeld bij het in de rij staan)

18. deelnemen aan gesprekken en spelletjes zonder anderen te onderbreken of zich op te dringen

Ouders geven bij alle items aan hoe hen kind zich gedraagt ten aanzien van het kenmerk:• ver beneden gemiddeld• beneden gemiddeld• iets beneden gemiddeld• gemiddeld• iets boven gemiddeld• boven gemiddeld• ver boven gemiddeld

4

bijlage 2

Mijn positieve gezondheid voor kinderen

mijn lichaam ik voel me goed ik heb energie ik eet gezond ik slaap lekker ik sport en beweeg ik heb geen lichamelijke klachten ik heb geen pijn ik ben tevreden over mijn uiterlijk

mijn gevoelens en gedachten ik kan omgaan met mijn gevoelens ik accepteer mezelf zoals ik ben ik kan me aanpassen ik sta positief in het leven ik ken mijn grenzen ik kan omgaan met tegenslagen

nu en later ik heb geen zorgen voor de toekomst ik weet wat ik in mijn leven belangrijk vind ik heb mijn eigen doelen en dromen ik kan keuzes maken ik ken mezelf ik heb mensen die ene voorbeeld voor me zijn

lekker in je vel zitten ik kan genieten ik ben gelukkig ik ben vrolijk ik leef in een fijne omgeving ik heb zin om dingen te doen ik krijg steun en begrip van anderen

meedoen ik heb vrienden en of vriendinnen ik hoor erbij ik word niet gepest ik doe wat ik zelf wil ik kan meekomen met anderen ik kan op mijn manier bijdragen

dagelijks leven ik ga naar school ik heb vrije tijd ik zorg voor mezelf ik voel me normaal, net als andere kinderen ik kan alles wat ik wil ik rook niet en gebruik geen alcohol of drugs

5

bijlage 3

Tips en Apps bij mijn positieve gezondheid:

lichaamsfunctiesPERSOONLIJKE GEZONDHEIDSCHECKDAGELIJKSE TRAININGENTHUISARTSVGZ MINDFULNESS COACHSLEEP CYCLE ALARM CLOCKMIJN EETMETERFOODZY7 MINUTE WORKOUT CHALLENGESTAPPENTELLER

mentaal welbevindenMENTAAL VITAALCOACH ME

zingevingBENEDICTIMECOACH ME

kwaliteit van levenVOLUIT LEVENBENEDICTIME

meedoenWEHELPEN

dagelijks functionerenWEHELPEN

6

Bijlage 4Spin van Huber, met uitgewerkte aandachtspunten (volwassenen)

Items op de spin van Huber voor jeugd versie 1.

Lichaamsfuncties:geknuffeld wordengezonde voedingveilig buiten spelensport en Spelmogelijkhedentoegang tot medische zorg

Mentaal welbevinden:positief zelfbeeldbekrachtiging door betrokken volwassenenveiligheid, geluid, overlastmogelijkheid om met vriendjes te spelenrust en voorspelbaarheidkennis over de wereld sluit aan bij de leeftijd/ontwikkeling.Zingevingkunnen doen waar je plezier uit haalt en wat je uitdaagthoren dat je er toe doetkunnen formuleren wat je wilt en waardevol vindtgevraagd worden door anderen

(deze moeten nog worden vormgegeven in de spin)

Sociaal Maatschappelijk FunctionerenGezin, verdere familie, vriendenklas, karweitjes doen op school of in de wijkmaatschappelijke kennis, betrokkenheid bij milieu, dieren

Kwaliteit van levenje gewenst voelen, je mening gevraagd wordenstimulerende omgeving, groen, veiligheid, natuur, cultuurmilieu, schoon zwemwater, landschapschone lucht, stiltemomenten, landschap

Dagelijks functionerenGedrag, ook van de directe leefomgevingruimte om buiten te spelentaalbeheersingpositief leerklimaat op school, toegang tot kennisbronnenmogelijkheid om creativiteit te ontwikkelen

7

8

1 Huber, M., Knottnerus, J. A., Green, L., van der Horst, H., Jadad, A. R., Kromhout, D., et al. (2011). How should we define health? BMJ, 343, d41632 Huber, M., van Vliet, M., Giezenberg, M., Winkens, B., Heerkens, Y., Dagnelie, P. C., et al. (2016). Towards a 'patient-centred' operationalisation of the new dynamic concept of health: a mixed methods study. BMJ Open, 6(1), e010091.3 Greven, C. U., Merwood, A., van der Meer, J. M., Haworth, C. M., Rommelse, N., & Buitelaar, J. K. (2016). The opposite end of the attention deficit hyperactivity disorder continuum: genetic and environmental aetiologies of extremely low ADHD traits. J Child Psychol Psychiatry, 57(4), 523-531.4 https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4618695/