Presentatie portfolio

Anouk BlueminkVr4b

ReflectiedeelReflectie competenties

Interpersoonlijk competent:

Tijdens de ochtendkring wordt er gebruik gemaakt van de godsdienst methode Trefwoord, vanuit Trefwoord worden met de leerlingen normen en waarden besproken. Tijdens deze gesprekken komen verschillende normen en waarden aan bod. De verhalen en situaties die tijdens de verhalen aan bod komen, buig ik om naar de leefwereld van de leerlingen. Zodat de leerlingen deze situaties ook herkennen en daarover mee kunnen praten. Daarnaast wordt er aan het eind van de dag geëvalueerd. De leerlingen geven aan wat zij goed vonden gaan, wat beter kon en wat ze de volgende keer anders gaan doen.

Pedagogisch competent:

Tijdens mijn Lio stage heb ik in mijn stamgroep de groepen 4/5/6. Er zijn grote verschillen tussen de leerlingen, zowel op sociaal emotioneel gebied als op cognitief gebied. Dat betekent dat er per leerling wordt gekeken hoe de leerling wordt benaderd. Er zijn een aantal leerlingen in de groep met speciale onderwijsbehoeften. Omdat er wordt gewerkt met 2 open stamgroepen betekent het dat er bijna 60 leerlingen in het lokaal zitten.

Vakinhoudelijk en didactisch competent:

Bij de instructies die ik geef, geef ik de instructies op doel. Dat betekent dat ik les geef op de doelen van groep 4, groep 5 en groep 6, wanneer een leerling het doel van zijn groep te makkelijk of te moeilijk vindt, kan de leerling verder gaan met het doel dat voor die leerling geschikt is. Een aantal leerlingen moet verplicht bij de instructie aanwezig zijn, de andere leerlingen mogen zelf bepalen of ze bij de instructies komen zitten. De leerlingen bepalen zelf welk vak ze of welk moment gaan maken, de leerlingen zijn daardoor zelfverantwoordelijk voor hun werk. Daarnaast zijn er een aantal leerlingen in de groep die spellingwoorden aangeboden krijgen op de beelddenkmanier. Zij maken van hun spellingboek een aantal opdrachten. Deze opdrachten worden met de leerlingen uitgekozen.

Organisatorisch competent:

Tijdens de kringactiviteiten bespreek ik geregeld met de leerlingen hoe ze omgaan met de materialen. Na het werken vraag ik de leerlingen om de spullen op de ruimen. Op sommige momenten geef ik de leerlingen taken op andere momenten laat ik de leerlingen de taken zelf verdelen. Ik zorg ervoor dat alle materialen die de leerlingen nodig hebben, te vinden zijn in die hoek, zoals taalmateriaal in de taalhoek. Daardoor zijn de leerlingen minder lang aan het zoeken en kunnen ze de werktijd effectiever besteden.

Competent in samenwerken met collega’s:

Omdat er wordt gewerkt met 2 open stamgroepen bereidt en overleg je veel met de andere stamgroepleider. De lessen en het verloop van de dag neem je met deze leerkracht door. De ene leerkracht regelt het taalgedeelte, de andere leerkracht het rekengedeelte. Dat betekent dat ik verantwoordelijk was voor een vak. Bij de doelen die aan bod kwamen bereidde ik lessen voor en ik zorgde voor de instructies en materialen. Daarnaast is er een onderwijsassistent en een leerkracht die één middag per week een aantal leerlingen extra hulp bood bij het begrijpend lezen. Ik had contact met de onderwijsassistent en met de leerkracht over het begrijpend lezen en gaf door wat er aan bod kwam, zodat zij dit met deze groep leerlingen kan bespreken. Ik heb daarnaast met de onderwijsassistent ook contact over een leerling die autistisch is. Hij heeft een eigen leerlijn, waardoor hij niet met de rest van zijn groep meewerkt.

Competent in het samenwerken met de omgeving:

Omdat ze op mijn LIOschool spreekmiddagen hebben en geen 10 minutengesprekken, heb ik 10 gesprekken alleen gevoerd, wel in het bijzijn van mijn mentor en 2 gesprekken heb ik samen met mijn mentor gevoerd. Ouders schrijven zich voor deze gesprekken in, de gesprekken duren 15 minuten en er zijn elke maand 8 plekken. Omdat ouders zich ervoor kunnen inschrijven, weet je niet waar ouders mee komen. Je kunt je daardoor niet zo goed voorbereiden op de gesprekken. Ik heb gekeken wat er de vorige keren is besproken en ik heb naar de toetsresultaten van de leerlingen gekeken. Daarnaast heb ik een aantal punten die mij zijn opgevallen opgeschreven. Alle gesprekken verliepen goed. Tijdens het eerste gesprek dat ik alleen heb gevoerd, praatte ik wat snel. Ik heb daar bij de andere gesprekken op gelet, waardoor dit niet bij de andere gesprekken gebeurde. Daarnaast heb ik ’s morgens met de meeste ouders contact aan de deur. Dit is meestal een kort contact, ouders komen naar je toe als er wat is. Ik heb bij 2 grote overleggen gezeten. Tijdens deze gesprekken heb ik mijn bevindingen gedeeld. Daarnaast worden de groepsanalyses met het hele team besproken. Hier heb ik ook bijgezeten en heb ik verteld wat mijn bevindingen waren.

Competent in reflectie:

Op mijn LIO school zijn ze dit jaar begonnen met anders les geven. Het grootste gedeelte van de dag wordt er samengewerkt met de andere groep 4, 5 en 6. Dat betekent dat je met minimaal 2 leerkrachten voor de klas staat. Het is een open team en iedereen spreekt elkaar ook aan. Er wordt veel feedback gegeven en iedereen staat daarvoor open. Wanneer ik feedback krijg, neem ik dit mee voor een volgende keer. Wat ik zelf heel fijn vind is dat er vier verschillende leerkrachten zijn op de dagen dat ik er ben. Het voordeel daarvan is dat iedereen anders les geeft en dat ik daarvoor zelf kan zien wat bij mij past en wat ik fijn vind. Elke leerkracht kijkt anders naar een situatie of naar een bepaalde manier van handelen. Ik vind het fijn dat ik feedback krijg van verschillende leerkrachten, waardoor ik het gevoel heb

dat ik mezelf beter kan ontwikkelen. Maar daardoor weet ik ook beter wat bij mij past. Daarnaast heb ik een aantal kringactiviteiten laten filmen. Ik heb deze activiteiten bekeken en heb gekeken, wat voor leerpunten ik mezelf ging stellen. Hieruit is bijvoorbeeld gekomen dat ik meer met mijn stem moet doen tijdens het voorlezen, omdat ik op sommige momenten een beetje saai voorlees. Dit heb ik gelijk opgepakt en dat gaat nu goed.

Voorbeelden

Tijdens het stilleggen van het stil werken klappen de leerkrachten twee keer. De eerste keer werkte het niet. Eén van de leerkrachten gaf de tip om een melodie twee keer achter elkaar te klappen. Dit heb ik gelijk toegepast, dit werkte wel. Een ander voorbeeld is het geven van gymlessen. Elke gymles bespreek ik met een leerkracht na. Ik schrijf zelf punten op die ik de volgende keer verbeter. Deze punten probeer ik bij een volgende gymles anders te doen. Tijdens het geven van een instructie wist ik niet zo goed hoe ik op 2 leerlingen moest reageren. Dit heb ik besproken met één van de leerkrachten. Ik heb tijdens de instructies verschillende aanpakken geprobeerd. Ik heb nu een manier gevonden die werkt. Het voordeel dat er meerdere leerkrachten voor de klas staan is dat ik verschillende tips krijg. Daardoor weet ik ook wat er bij mij past.

Competent in onderzoek:

Voor mijn afstudeerwerkstuk heb ik met de onderwijskundig schoolleider en één van de leerkrachten besproken waar mijn afstudeerwerkstuk over kon gaan. Samen met mijn afstudeerbegeleider heb ik gekeken hoe ik ervoor kon zorgen dat het niet een te breed onderwerp werd en toch paste bij de vraag van de school. Voor het onderzoek heb ik gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden, zoals een literatuuronderzoek, een vragenlijst en een half-gestructureerd interview. De volgende keer wanneer ik een onderzoek doe, ga ik ervoor zorgen dat ik een grotere groep respondenten heb, zodat het onderzoek betrouwbaarder is.

Reflectie ui model

Op de donderdagmiddag hebben beide stamgroepen muziekles van een muziekdocent. Mijn stamgroep krijg eerst muziek en heeft daarna begrijpend lezen. De laatste tijd werd één leerling er geregeld uitgestuurd, daarna was hij zo boos dat hij niet toekwam aan het begrijpend lezen. Omdat de school meedoet aan een onderzoek om te kijken of de tweede versie van de BOOM toets begrijpend

lezen voldoet aan de eisen moeten de leerlingen deze versie maken. Alle leerlingen waren begonnen met het maken van de toets. Deze jongen liep van zijn plek en ging op het balkon zitten. Hij wilde de toets niet maken en reageerde niet toen ik zei dat ik wilde dat hij op zijn plek ging zitten en de toets ging maken. Deze leerling heeft behoorlijk last van zijn dyslexie, zijn intelligentie is normaal, maar door het vele lezen raakt hij vaak de weg kwijt. Daarnaast kan deze jongen niet te veel prikkels aan. Hij wordt dan boos en trekt zich terug. Op dat moment heb ik nagedacht over waar hij last van kon hebben. Ik dacht dat het kwam door het woord lezen van de toets begrijpend lezen en daarnaast dacht ik dat het kwam door de les muziek, waar hij zich niet begrepen voelt. Hij moet veel bewegen en daar krijgt hij bij die muziekles geen ruimte voor. Ik ben naar hem toegelopen en ben even bij hem gaan zitten. Ik heb hem gevraagd wat er aan de hand was. Hij gaf aan dat hij begrijpend lezen stom vond. Ik heb hem gevraagd wat hij er stom aan vond. Uiteindelijk gaf hij aan dat hij het vak stom vond, omdat hij dan zoveel moest lezen. Ik heb gezegd dat ik hem begreep en dat dyslexie vervelend met hem mee ging lopen naar zijn plek en dat ik bij hem ging zitten om even samen naar de toets te kijken. Eerst weigerde hij, toen heb ik zijn hand gepakt en heb hem meegenomen naar zijn plek. Hij liep mee en heeft samen met mij de toets bekeken. Hij begon met het maken van de eerste vragen van de toets. Ik zag hem tijdens het maken naar van alles om hem heen kijken en hij reageerde op alle geluiden. Ik heb hem gevraagd of hij liever alleen een plekje wilde hebben, waar niet zoveel andere leerlingen waren. De leerling gaf aan dat hij dat wilde. Hij heeft een plekje gekregen waar hij alleen kon werken en heeft zijn toets daar af gemaakt. Ook al vindt deze leerling het lezen lastig en frustreert het hem. Ik vind het belangrijk dat hij ook blijft lezen. Wanneer hij stopt met lezen, komt hij achter te liggen. Wanneer hij nog meer moeite krijgt met lezen, raakt hij nog gefrustreerder. Daarnaast vind ik het belangrijk dat de leerling zich gezien en begrepen voelt. Op het moment dat ik alleen met deze leerling sprak, vertelde hij wat hem dwarszat. Daardoor kon ik hem beter helpen. Ik heb deze leerling tijdens het maken van de toets veel complimenten gegeven, zodat hij weet dat hij het goed doet ook al heeft hij er heel veel moeite mee. Ik heb me in deze situatie zo goed mogelijk proberen in te leven in de leerling, ik heb laten zien dat ik geduld had en heb laten zien dat ik behulpzaam ben. Tijdens deze situatie zijn drie van mijn kernkwaliteiten tot de orde gekomen.

ProfileringsdeelKernkwaliteiten

Hieronder staan mijn kernkwaliteiten met de valkuilen, waarvoor ik moet oppassen.

Kernkwaliteit:Flexibel

Valkuil:Wispelturig, te veel verandering, het bieden

van minder structuur.

Kernkwaliteit:Geduldig

Valkuil:Te veel toelaten, over mijn eigen grens laten

gaan.

Kernkwaliteit:Behulpzaamheid

Valkuil:Moeite hebben met loslaten, veel willen

weten.

Kernkwaliteit:Empathisch

Valkuil:Sentimenteel worden.

Kernkwaliteit:Meegaand

Valkuil:Onzichtbaar.

Kernkwaliteit:Optimistisch

Valkuil:Naïef.

Mijn visie

Deze foto past bij mij omdat ik voor het hoogst haalbare wil gaan. Ook al kost dit veel moeite. Ik heb doorzettingsvermogen, dat heb je ook nodig bij het beklimmen van een berg. Wanneer ik niet weet hoe ik moet reageren, probeer ik het van bovenaf te zien. Vanuit een berg kijk je anders op dingen neer. Door het van bovenaf te zien of vanuit een ander perspectief, weet ik vaak hoe ik zou reageren of zou handelen. Ik ben iemand die zichzelf steeds doelen stelt, meestal is mijn eerste doel te hoog gegrepen, maar dan zijn er de lagere bergtoppen (doelen) die ik eerst kan bereiken. Om uiteindelijk bij het hoogste punt (mijn doel) uit te komen. Dat kan alleen door gemotiveerd te zijn en doorzettingsvermogen te tonen.

Hieronder staan vier punten, die ik erg belangrijk vindt, binnen het onderwijs.

- Leerlingen moeten met plezier naar school gaan en zich daar veilig voelen. Aangezien je leerlingen niet kunt leren om school leuk te vinden, is het belangrijk dat de leerkracht ervoor zorgt dat leerlingen met plezier naar school gaan. Wanneer er in een klas een goed pedagogisch klimaat is, zorgt dat ervoor dat leerlingen met meer plezier naar school toe gaan. Ze willen iets leren en vinden het leuk om iets te leren. Ze zijn enthousiast en kunnen het op andere leerlingen overbrengen. De leerkracht speelt daarin een belangrijke rol. Leerkrachten moeten ervoor zorgen dat leerlingen gemotiveerd zijn, dat kan op verschillende manieren. Leerlingen zullen zich vaak afvragen, waarom ze bepaalde opdrachten moeten maken en wat ze eraan hebben. Wanneer de leerkracht ervoor zorgt dat de opdrachten voor de leerlingen betekenisvol zijn, zullen leerlingen de opdrachten met meer plezier en gemotiveerder aan het werk gaan.

- Elke leerling moet door de leerkracht worden gezien. Het is belangrijk dat de leerkracht alle leerlingen ziet, zodat de leerling weet dat hij/zij er toe doet en gewaardeerd voelt. Wanneer leerlingen zich niet gezien en gewaardeerd voelen, zullen zij ook niet toekomen aan het leren en ontwikkelen ze steeds meer problemen. Ik vind het belangrijk dat leerkrachten daar veel tijd in steken. Wanneer een leerkracht ’s morgens bij de deur staat en alle leerlingen een hand geeft, kan de leerkracht vaak al zien, hoe het met de leerlingen gaat. Dit is een voorbeeld dat weinig tijd kost, maar veel kan bereiken. De leerkracht heeft op dat moment met alle leerlingen contact. Op veel scholen wordt er ’s morgens in de kring begonnen, dit zijn meestal christelijke basisscholen. Ik vind dat openbare basisscholen daar ook een

voorbeeld aan kunnen nemen. In de kring kan er met elkaar worden gesproken over verschillende onderwerpen. Leerlingen leren er veel van om met elkaar te praten over verschillende onderwerpen. In de kring kunnen ook groepsactiviteiten worden gedaan, waardoor het groepsverband wordt versterkt. Daarnaast is het belangrijk dat de leerkrachte gedurende de dag de leerlingen ook één op één spreekt.

- Leerlingen moet zich op hun eigen niveau kunnen ontwikkelen. Elke leerling heeft zijn eigen onderwijsbehoefte. De ene leerling leert makkelijk en snel door alleen iets te lezen. De andere leerling heeft visuele ondersteuning en extra instructie nodig om het te begrijpen. Om ervoor te zorgen dat alle leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen, is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Omdat leerlingen met speciale onderwijsbehoeften vaker en langer op een basisschool worden gehouden, in het kader van passend onderwijs, wordt er van leerkrachten meer gevraagd. Daarom is het belangrijk dat leerkrachten weten waar leerlingen staan en wat zij nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Ik vind dat leerlingen niet met elkaar mogen worden vergeleken. Niet alle leerlingen kunnen naar de havo of het vwo. Wanneer een leerling naar het lwoo gaat, presteert de leerling niet onder het gemiddelde, maar presteert de leerling op zijn eigen niveau. Het is belangrijk dat leerlingen gelukkig zijn en zich op hun eigen niveau kunnen ontwikkelen.

- Leerlingen moeten met en van elkaar kunnen leren. Daarnaast moeten leerlingen elkaar accepteren. Ik vind het belangrijk dat leerlingen leren om elkaar te accepteren. Je hoeft niet met iedereen vrienden te zijn, maar je moet wel met respect met elkaar leren omgaan. In de klas kan de leerkracht daar op verschillende manieren aandacht aanbesteden. Leerkrachten kunnen verschillende groepsactiviteiten doen, waardoor de leerlingen elkaar beter leren kennen. Daarnaast kan er ook veel aandacht worden besteed aan het samenwerken, door het gebruik van verschillende werkvormen en verschillende samenwerkingsgroepen leren de leerlingen elkaar beter kennen. Het is belangrijk dat leerlingen leren dat je geen vrienden met iemand hoeft te zijn om iemand te accepteren. Bij het samenwerken ontdekken de leerlingen andere kanten van hun medeleerlingen. Het kan namelijk zo zijn dat leerlingen elkaar op het gebied van een vak heel goed aanvullen tijdens het samenwerken, maar dat ze hele andere interesses hebben.

Visie burgerschap

Ik vind dat leraren te hard worden gestraft, wanneer ze een leerling toespreken of iets duidelijk proberen te maken. Tegenwoordig hebben leerlingen en ouders een steeds grotere mond tegen leerkrachten. Leerkrachten mogen/kunnen daar weinig tegen doen. Leerlingen worden in bescherming genomen door hun ouders. Ouders komen na een incident vaak meteen op school verhaal halen. Ik vind dat leerkrachten meer in bescherming genomen moeten worden. Leerkrachten mogen steeds minder en van de leerlingen wordt

daarentegen steeds meer getolereerd. Ouders geloven leerlingen vaak meteen, zonder eerst het verhaal van de andere kant aan te horen. Ik vind dat ouders eerst aan de leerkracht kunnen vragen wat er is gebeurd. Scholen kunnen ook bij een intake gesprek aan de ouders vragen, hoe zij willen dat leerling wordt behandeld en wat zij toe staan. Ouders en leerkrachten zijn zo ook op de hoogte van de manier van aanpak van elkaar. Leerkrachten kunnen na een conflict of incident de ouders van de betreffende leerling dezelfde dag bellen of een mail sturen om te vertellen wat er is gebeurd, zodat ouders er op zijn voorbereid en ook de andere kant van het verhaal weten. Per cultuur is het natuurlijk wel verschillend wat er wordt toegestaan. Ik vind het daarom ook belangrijk dat de leerkrachten en ouders aan het begin van het schooljaar elkaar vertellen en met elkaar overleggen hoe er wordt gehandeld. Ik denk dat ouders en leerkrachten daardoor een betere band krijgen, waardoor ze ook meer van elkaar tolereren.

Verschillen tussen leerlingen, leerkrachten en scholen

1) Wanneer leerlingen op school onderling een andere taal spreken. De leerkrachten op de basisschool zijn Nederlands. Zij verstaan de taal niet, maar de leerlingen onderling begrijpen elkaar wel. De leerlingen die dezelfde taal spreken zullen ook op het schoolplein een groepje vormen. Waarschijnlijk komt dit voort omdat de leerlingen Nederlands niet als moedertaal hebben. Ze kunnen zich beter verwoorden in hun moedertaal omdat ze deze taal beter spreken. Het nadeel hiervan is dat andere leerlingen waarschijnlijk zullen denken dat het groepje leerlingen over hen praat. Als school zou je de regel kunnen stellen dat er alleen maar Nederlands wordt gesproken. De NT2 leerlingen zullen de taal de Nederlandse taal dan waarschijnlijk ook sneller overnemen. Ik zou de leerlingen in hun groep ook allemaal laten vertellen uit welk land zijn, hun ouders of grootouders komen, welke taal ze daar spreken of zelf kunnen spreken en ik zou de leerlingen iets laten vertellen over hun cultuur.

2) Multiculturele school: De leerlingen met dezelfde cultuur zullen elkaar sneller opzoeken, omdat ze de cultuur kennen maar ook dezelfde taal spreken. De leerlingen hebben allemaal een ander geloof en een andere cultuur. Ik zou de eerste weken aandacht besteden aan de verschillende geloven en culturen door de leerlingen presentaties te laten voorbereiden. Bij voorkeur in groepjes, zodat de leerlingen samenwerken. Door de presentaties leren de leerlingen de andere leerlingen kennen en het geloof en de cultuur. De leerlingen kunnen elkaar daardoor beter begrijpen en zien en merken dat iedereen anders is.

Keuze van onderwijs:

Openbaar onderwijs: Ik geloof zelf niet. Daarom voel ik me thuis op een openbare basisschool. Wel vind ik het interessant om meer te weten te komen over andere culturen. Op de meeste openbare basisscholen zitten leerlingen met een andere achtergrond/cultuur.

Protestants onderwijs: Zelf heb ik op een protestantse basisschool en middelbare school gezeten. Ik ken de verhalen en de meeste normen en waarden van protestanten. Tijdens verschillende stages heb ik de dagopening verzorgd en ben ik tot de ontdekking gekomen dat het geloof nog maar een kleine rol speelt op het protestants onderwijs. De verhalen uit de bijbelmethode zijn niet allemaal verhalen uit de bijbel.

Katholiek onderwijs: Tijdens één van mijn stages ben ik tot de ontdekking gekomen, dat protestantse basisscholen en katholieke basisscholen niet zo veel verschillen. De dagopening is anders, maar voor godsdienst wordt bijvoorbeeld dezelfde methode gebruikt. Veel verhalen en normen en waarden zijn hetzelfde als bij protestanten. Wanneer ik mij verdiep in de verschillen tussen katholieken en protestanten, denk ik dat ik me ook thuis kan voelen op een katholieke basisschool.

Islamitisch onderwijs: Nadat we een dag bij een SIMON school zijn wezen kijken, lijkt het mij niet erg om daar les te geven. Ik dacht dat het onderwijs er daar heel anders uit zag, maar dat bleek niet het geval. Er zijn maar een paar verschillen zoals het bidden en de lessen godsdienst, maar ik denk dat ik me daar ook wel in zou kunnen vinden. Qua normen en waarden zijn ze veel strenger dan het andere onderwijs in Nederland. De leerlingen moeten meer respect hebben voor elkaar en voor volwassenen. Wat ik zelf wel lastig zou vinden is de omgang tussen man en vrouw vanaf groep 5. De jongens en meiden worden daar steeds vaker gescheiden, zoals bij de gymlessen.

Jenaplanschool: Ik vind het Jenaplanonderwijs een mooi concept, maar ik vind dat de leerlingen veel en lang in de kring zitten. Ik denk zelf dat dit niet voor alle leerlingen geschikt is. Ik vraag me af wat de meerwaarde ervan is om met leerlingen zo lang in de kring te zitten. Ik vind het mooi dat wereldoriëntatie centraal staat. Ik denk dat er op veel scholen wel meer uitgehaald kan worden. Het ideale plaatje voor mij is dat alle vakken worden gekoppeld aan het wereldoriëntatie thema, zodat het voor de leerlingen betekenisvoller wordt.

Daltonschool: Het daltononderwijs spreekt mij aan, omdat leerlingen zowel zelfstandig- als samenwerken. Leerlingen zijn daarnaast ook verantwoordelijk voor hun eigen werk en krijgen gepaste vrijheid om zelf keuzes te maken. Ik vind het belangrijk dat leerlingen met en van elkaar leren, maar dat ze ook zelfstandig zijn. Leerlingen worden al van jongs af aan geholpen bij het samenwerken, waardoor de leerlingen kunnen samenwerken. Leerlingenleren met verschillende leerlingen samenwerken, zoals oogmaatjes, schoudermaatjes, maar ze mogen ook zelf een keuze maken. Ik denk dat leerlingen die het daltononderwijs hebben gevolgd op een middelbare school minder moeite hebben met plannen, samenwerken en keuzes maken.

Startvragen Ik vind dat een goede school een team heeft dat veel samenwerkt en elkaar goed kent. Ze vullen elkaar goed aan. Het team weet hun visie duidelijk over te brengen naar ouders en leerlingen. De leerkrachten geven niet alleen de lessen uit de lesboeken, maar passen de

lessen aan of maken zelf lessen bij de lesdoelen die in het lesboek staan. De leerlingen hebben de ruimte om zelf dingen te ontdekken. De school en de leerkrachten houden rekening met de verschillende niveaus van de leerlingen en passen hierop hun lessen aan. De leerkrachten zorgen ervoor dat elke leerling zich op zijn/haar eigen manier kan ontwikkelen. De leerkracht biedt de leerlingen verschillende strategieën aan. De leerlingen kunnen daaruit zelf een keuze maken wat het beste bij ze past. De leerlingen voelen zich welkom, gewaardeerd en gezien. De leerkracht zorgt ervoor dat de leerlingen in de groep onderling een goede band hebben, zodat de leerlingen zowel zelfstandig als samen kunnen werken. Door het samenwerken kunnen leerlingen van elkaar leren. De leerlingen krijgen op school de ruimte om zich te kunnen ontwikkelen. Daarbij worden ze gesteund en geholpen door andere leerlingen en de groepsleerkracht. De leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, krijgen dit op hun eigen manier aangeboden, zodat zij zich ook op hun eigen manier kunnen ontwikkelen.

Persoonlijk Ontwikkelings Plan: Beginnende leerkracht

Naam student: Anouk Bluemink Studieloopbaanbegeleider: Rianne Tolsma

Beginsituatie (terugblik): Competenties:

Tijdens de verschillende stages die ik heb gehad was er vaak al een klimaat waar de leerlingen zich veilig voelden. Daarnaast zijn de lessen en instructies zo georganiseerd dat er tijd is voor een verlengde instructie. Wanneer je als leerkracht zelf een klas hebt, moet je er zelf voor zorgen dat dit staat. Het is belangrijk dat de leerlingen één groep zijn en dat zich daar veilig en gewaardeerd voelen, alleen dan komen leerlingen toe aan het leren. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen zich op hun eigen niveau kunnen ontwikkelen. Daarbij is het belangrijk dat de leerlingen die meer aankunnen, worden uitgedaagd. De leerlingen die meer hulp nodig hebben, moeten deze hulp krijgen. Als laatst vind ik het belangrijk dat leerlingen leren om met elkaar samen te werken en van elkaar te leren. Leerlingen leren niet uit zichzelf samenwerken, daarom is het belangrijk dat de leerlingen dit leren. Leerlingen kunnen veel van elkaar leren. Het is belangrijk dat er ook voldoende aandacht wordt besteed aan de zelfstandigheid van de leerlingen. Zelfstandigheid speelt een belangrijke rol bij het samenwerken.

Pedagogisch competent:

Een positief klimaat in de klas hebben, waardoor leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen.

Organisatorisch competent:

Het creëren van lessen en instructies, waarbij aandacht is voor de verschillende leerbehoeften van de leerlingen.

Lessen en activiteiten zo organiseren dat leerlingen van en met elkaar leren, waarbij ze ook worden aangesproken op hun zelfstandigheid.

Persoonlijke leerdoelen

Tijdens de eerste weken besteed ik veel aandacht aan het creëren van een positief klimaat in de klas, waardoor de leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen, waardoor ze toekomen aan het leren.

Tijdens de eerste maanden bekijk ik wat de onderwijsbehoeften van de leerlingen zijn en kijk ik hoe ik ervoor kan zorgen dat alle leerlingen de hulp krijgen die zij nodig hebben bij de instructies en lessen.

Tijdens de eerste maanden besteed ik veel aandacht aan het samenwerken, zodat de leerlingen van en met elkaar kunnen leren, daarnaast besteed ik ook aandacht aan de zelfstandigheid van leerlingen.

IJkpunten

Door in de eerste weken veel aandacht te besteden aan het creëren van een positief klimaat, zorg ik ervoor dat de leerlingen elkaar accepteren en ze zich veilig en gewaardeerd voelen. Dit bereik ik door met de groep verschillende activiteiten te doen, waardoor de leerlingen elkaar beter leren kennen. Daarnaast zorg ik ervoor dat ik alle leerlingen zie en met ze spreek. Elke morgen sta ik bij de deur en verwelkom ik de leerlingen, waardoor ik elke leerling zie. Aan het eind van de dag wens ik alle leerlingen een fijne middag, zodat de leerlingen elke dag contact hebben met de leerkracht. Tijdens de dag spreek ik met verschillende leerlingen, waardoor ik de leerlingen beter leer kennen en laat zien dat ik interesse in ze heb. Wanneer er problemen on de klas zijn, bespreek ik dit in een kring, zodat alle leerlingen erbij worden getrokken. Samen met de leerlingen probeer ik tot een oplossing te komen. Tijdens kringactiviteiten en gesprekken bespreek ik met leerlingen de normen en waarden. Zodat leerlingen de normen en waarden ook leren koppelen aan hun eigen situaties.

Tijdens de eerste weken probeer ik de leerlingen op cognitief gebied zo goed mogelijk in kaart te brengen door te kijken naar toetsresultaten en door observaties. Daarnaast bekijk ik hoe de leerlingen zich op andere gebieden ontwikkelen. Ik zorg ervoor dat ik duidelijk in beeld heb wat de instructieafhankelijke, de instructiegevoelige en de instructieonafhankelijke leerlingen zijn, zodat ik tijdens de instructies les kan geven op niveau. Daarnaast bekijk ik per les hoe ik ervoor kan zorgen dat de leerlingen lessen krijgen op hun eigen niveau. Daarbij bekijk ik ook of er leerlingen met speciale onderwijsbehoeften zijn en bekijk ik hoe ik daar het beste bij kan aansluiten. Voorbeelden van speciale onderwijsbehoeften zijn: voor autisten alles structuren, voor beelddenkers zoveel mogelijk op een beeldende manier lesgeven.

Om ervoor te zorgen dat de leerlingen van en met elkaar leren, zorg ik ervoor dat de leerlingen bij de lessen samenwerkingsopdrachten moeten uitvoeren. De verwerkingsvormen die de leerlingen krijgen, zijn op sommige momenten individueel uit te voeren en op andere momenten moeten ze samen worden uitgevoerd. Om ervoor te zorgen dat leerlingen samen leren werken, wordt er gebruik gemaakt van verschillende coöperatieve werkvormen. De leerlingen moeten een aantal opdrachten individueel uit voeren en een aantal samen. Bij een aantal andere opdrachten mogen leerlingen kiezen of ze het samen of alleen uitvoeren. De leerlingen werken samen met verschillende leerlingen. Op sommige momenten mogen de leerlingen zelf leerlingen kiezen en op andere momenten kiest de leerkracht de groepen of worden de groepen gemaakt door middel van een werkvorm. De leerlingen leren daardoor met verschillende leerlingen samenwerken en leren met en van elkaar.

Aanpak

Wat ga ik doen? Hoe kom ik aan de juiste informatie om mijn doel te kunnen

Hoeveel tijd heb ik nodig?

bereiken?

Creëren van een positief klimaat:

- Groepsactiviteiten doen.- Leerlingen persoonlijk

verwelkomen.- Gesprekken aangaan met

leerlingen.- Kringgesprekken voeren en kring

activiteiten uitvoeren.- Normen en waarden bespreken.

Instructies op niveaus:

- Leerlingen in kaart brengen.- Leerlingen observeren.

Samenwerken:

- Verschillende coöperatieve werkvormen gebruiken.

- Samenwerkingsopdrachten voorbereiden en uitvoeren.

Door groepsactiviteiten te kiezen. Door doelen te stellen. Door gesprekken met leerlingen. Door gesprekken met de vorige leerkrachten, door de normen en waarden van de school te gebruiken.

Door na te toetsresultaten te kijken, door gesprekken met vorige leerkrachten, door gesprekken met andere leerkrachten van de school, door gesprekken met ouders.

Door op zoek te gaan naar geschikte coöperatieve werkvormen.

Ik heb hiervoor ongeveer een maand te tijd voor nodig. Daarnaast zou er elke dag aandacht aan worden besteed, maar in mindere mate dan de eerste maand.

De eerste weken om de leerlingen in kaart te brengen. Daarna houd ik me bezig met het aansluiten van de lessen en instructies bij de onderwijsbehoeften van de leerlingen.

De eerste maanden om leerlingen met verschillende leerlingen te laten samenwerken.

Contactgegevens

Klaverdijk 147025 CV Halle

0627137588

anoukbluemink@hotmail.com

Werkervaring

OBS De Driesprong, Ruurlo mrt 2012-juni 2012Onderwijsassistent, vrijwillig 1 dag in de week in groep 5/6

Super de Boer Hollak, Zelhem mrt 2008- feb 2012Caissière, balie, slijterij en postkantoormedewerkster

Jumbo Hollak, Zelhem mrt 2012- hedenAssistent leidinggevende afdeling kassa

StagesPABOChristelijke daltonschool De Meene, Zelhem sep 2012-jan 2013Opleidingsbekwaam groep 6

CBS ’t Loo, Zelhem jan 2013- jun 2013Taakbekwaam middenbouw groep 5

De Leer r.k. daltonbasisschool, Hengelo (GLD) sep 2013- jan 2014Taakbekwaam onderbouw groep 3

OBS Jan Ligthart, Zelhem jan 2014-jun 2014Taakbekwaam bovenbouw groep 8

Christelijke daltonschool De Meene, Zelhem sep 2014-jun 2015Werkplekbekwaam groep 7

Jenaplanschool Pierson, Hengelo (GLD) nov 2015- hedenStartbekwaam groep 4/5/6Referenties op aanvraag

Visie op het onderwijsIk vind het belangrijk dat leerlingen zich veilig voelen en gezien worden. Leerlingen moet zich op hun eigen manier kunnen ontwikkelen. De leerkracht biedt leerlingen de hulp die zij daarbij nodig hebben. Daarnaast vind ik het belangrijk dat leerlingen leren elkaar te accepteren. Leerlingen moeten leren om zelfstandig te worden en leren samenwerken.

Opleidingen

Ulenhof College, Doetinchem 2004-2008Vmbo theoretische leerweg

Graafschap College, Doetinchem 2008-2012Onderwijsassistent niveau 4

Iselinge Hogeschool, Doetinchem 2012-hedenPabo

Diploma’s2008 Vmbo theoretische leerweg

2012 Onderwijsassistent, niveau 4

2013 Propedeuse bachelor, pabo

Personalia

Geboortedatum:21 augustus 1992

Geboorteplaats:Doetinchem

Nationaliteit: Nederlands

Geslacht: Vrouw

Burgerlijke staat:Ongehuwd

Certificaten en cursussen

BHVsep 2015- sep 2016

LPEV (EHBO)mrt 2016- mrt

Hobby’s en interessesHobby’s: voetbal, lezen en

mountainbiken