roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3...

32
‘Op welke manieren kan het publiek participeren in de totstandkoming van een journalistiek verhaal?’ Naam: Roosje Delsing Cohort: 2011 Stud.nr: 2187451 PCN: 259982 1

Transcript of roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3...

Page 1: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

‘Op welke manieren kan het publiek participeren in de totstandkoming van een journalistiek verhaal?’

Naam: Roosje DelsingCohort: 2011Stud.nr: 2187451PCN: 259982

1

Page 2: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding pag. 3 t/m 4

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader pag. 5 t/m 7

Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag. 8 t/m 13

3.1 Meetinstrumenten pag. 83.2 Wat zijn voorbeelden van publieksparticipatie pag. 9 in de journalistiek? 3.3 Interview met Sanne Hille pag. 123.4 Wat blijven de belangrijkste taken van de pag. 13 professionele journalist, wanneer er sprake is van publieksparticipatie in de journalistiek?

Hoofdstuk 4 Eigen onderzoek pag. 14 t/m 16

Samenvatting pag. 17

Hoofdstuk 5 Conclusie & Reflectie pag. 18 t/m 20

Bronnenlijst pag. 21 t/m 22

Hoofdstuk 1 – Inleiding

2

Page 3: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

1.1 Aanleiding Ik ga bijna het journalistieke werkveld in en ben benieuwd op welke manieren ik straks gebruik kan maken van het publiek. Met het publiek bedoel ik mensen zonder journalistieke achtergrond. Veel mensen hebben tegenwoordig een mobiele telefoon met een camera erop. Zij hebben vaak beeldmateriaal van een nieuwswaardige gebeurtenis, waar jij als journalist die voor een medium werkt, geen beeldmateriaal van hebt. Hoe kun je platformen creëren zodat mensen deze foto’s en video’s naar jou op zullen sturen?Ook ben ik benieuwd naar welke andere manieren er nog zijn waarop je gebruik kunt maken van het publiek, om samen een journalistiek verhaal te creëren. In mijn onderzoek ga ik op zoek naar verschillende mogelijkheden. Daarbij vind ik het ook belangrijk om uit te zoeken wat de belangrijkste taken blijven van een journalist, wanneer er samengewerkt wordt met niet-journalisten. Dus in mijn onderzoek ga ik ook op zoek naar antwoorden op deze vraag.Zo hoop ik dat ik uiteindelijk een advies kan geven aan andere bijna afgestudeerden, en misschien ook aan journalisten in het werkveld, hoe ze gebruik kunnen maken van het publiek en wat de belangrijkste taken van de professionele journalist blijven.

Mijn hoofdvraag luidt: ‘Op welke manieren kan het publiek participeren in de totstandkoming van een journalistiek verhaal?’.

1.2 Doelstelling Ik kijk in mijn onderzoek alleen naar berichtgeving die tot stand komt door bewuste samenwerking tussen burgers en journalisten. Hiermee bedoel ik dus dat het publiek bewust materiaal aandraagt aan media. Ik kijk bijvoorbeeld niet naar mogelijkheden van professionele media om teksten, foto’s en video’s van social media accounts van het publiek af te halen. Want het is mij duidelijk dat je als journalist verhalen, foto’s en video’s onder meer van mensen hun Facebook- en Twitteraccounts (met toestemming) af kunt halen om te gebruiken als ondersteuning voor je journalistieke producties. Wat mij nog niet duidelijk is zijn de manieren waarop je met behulp van het publiek tot een journalistieke productie kunt komen. Vandaar dat ik alleen op zoek ga naar manieren waarbij er sprake is van bewuste samenwerking tussen beide partijen: het publiek en professionele journalisten.

Ik beperk mij alleen tot de online-journalistiek. Als ik mij ook op papieren kranten en tijdschriften moet gaan richten, dan wordt mijn onderzoek veel te breed.

1.3 Deelvragen1. Wat is publieksparticipatie?2. Wat betekent publieksparticipatie voor de rol van de burger en voor de rol van de professionele journalist?3. Wat zijn voorbeelden van publieksparticipatie in de journalistiek?4. Wat blijven de belangrijkste taken van de professionele journalist wanneer er sprake is van publieksparticipatie?

1.4 Journalistieke relevantieDit onderzoek is bedoeld voor alle studenten journalistiek en journalisten die al

3

Page 4: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

werkzaam zijn in het werkveld, die inzicht willen krijgen in de manieren waarop nuttig gebruik kan worden gemaakt van het publiek in de totstandkoming van een journalistiek verhaal. Want ik heb op de opleiding eigenlijk geen inzicht gekregen in de manieren waarop dit kan. Ik weet niet welke verschillende mogelijkheden er allemaal zijn en ik denk dat andere studenten (en mogelijk journalisten in het werkveld) dit ook niet weten. Het publiek wordt steeds actiever, daarom lijkt het mij belangrijk dat je als journalist weet op welke verschillende manieren je het publiek in kunt zetten.

1.5 BegripsbepalingIk wil graag een definitie geven van het woord journalistiek, want zoals u en ik weten, is er géén eenduidige definitie voor deze term. Daarom vertel ik welke definitie ik de term journalistiek goed vind verwoorden. Deze definitie kunt u vervolgens in uw achterhoofd houden wanneer u het woord journalistiek tegenkomt in mijn onderzoek.

Ikzelf vind de tien elementen van Kovach en Rosenstiel een goede uitleg geven over wat journalistiek nu echt inhoudt. Zij beschrijven in hun boek ‘The Elements of Journalism’ de opdracht van de journalistiek aan de hand van de volgende tien elementen:

1) Journalistiek moet de waarheid dienen2) Haar eerste loyaliteit ligt bij de burgers, niet bij organisaties3) Het wezen van het journalistieke vak is de verificatie van feiten en beweringen4) De beoefenaren moeten onafhankelijk zijn van degenen over wie zij berichten5) De journalistiek moet dienen als een onafhankelijke controle van de macht6) Zij moet een forum verschaffen voor openbare kritiek en debat7) Zij dient ernaar te streven zaken van belang te presenteren als interessant en relevant8) Zij moet het nieuws begrijpelijk maken en in de juiste verhoudingen plaatsen9) Journalisten moeten hun persoonlijk geweten kunnen volgen10) Ook burgers hebben rechten en verantwoordelijkheden als het om nieuws gaat

Deze elementen hangen ook op een groot bord in de hal van ons schoolgebouw. Dit is een van de definities die ik vanaf het begin van mijn opleiding heb meegekregen. De tien elementen vertalen mijn ideeën over wat journalistiek inhoudt. Daarom houd ik deze definitie aan in mijn reflectie. (Kovach & Rosenstiel, 2007)

1.6 Plan van aanpakIn het eerste hoofdstuk leg ik uit waarom ik voor deze onderzoeksvraag heb gekozen en wat ik precies te weten wil komen door mijn onderzoek.

In het tweede hoofdstuk staat het theoretisch kader centraal. Ik ga literatuur zoeken die mij antwoord geeft op de vragen: ‘Wat is publieksparticipatie?’ en ‘Wat betekent publieksparticipatie voor de rol van de burger en van de journalist?’.

4

Page 5: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

In het derde hoofdstuk beschrijf ik hoe het onderzoek wordt aangepakt. Ik ga op zoek naar verschillende manieren waarop het publiek kan participeren in de totstandkoming van een journalistiek verhaal. Ook ga ik op zoek naar een antwoord op de vraag: ‘Wat blijven de belangrijkste taken van de professionele journalist wanneer er sprake is van publieksparticipatie?’.

In het vierde en laatste hoofdstuk schrijf ik een conclusie en reflecteer ik op mijn onderzoek.

Als laatste volgt nog een bronnenlijst.

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader

2.1 Wat is publieksparticipatie? In de journalistiek worden verschillende begrippen gehanteerd voor publieksparticipatie.Shayne Bowman en Chris Willis noemen publieksparticipatie in hun artikel ‘We Media’ (2003) ook wel citizen journalism. Ze zeggen dat een paar jaar daarvoor, het idee van burgerjournalistiek is ontstaan. Burgers willen niet alleen maar het nieuws consumeren, ze willen ook helpen met het produceren van het nieuws. “Many of us not only want to see the news, we want to be the news” (Bowman en Willis in WE MEDIA, 2003).

Arjan Dassen en Alexander Pleijter noemen publieksparticipatie ook wel ‘participatieve journalistiek’. Dit houdt in dat de professionele journalistiek op een of meerdere mogelijkheden gebruik maakt van het materiaal dat niet-journalisten aanleveren. “Bij deze vorm van journalistiek geldt dat de participatie van niet- journalisten altijd plaatsvindt in een journalistieke context”, stellen Dassen en Pleijter. Participatieve journalistiek gaat er altijd om dat het een samenwerking betreft tussen professional en amateur. Deze vorm van journalistiek wordt ook wel ‘collaboratieve journalistiek’ genoemd (Dassen en Pleijter, 2010).

Pleijter zegt op zijn website denieuwereporter.nl dat een andere term voor publieksparticipatie ‘user generated content’ is: “bijdragen die bezoekers van nieuwssites leveren aan de redactie.”

Tom Rosenstiel, Amerikaans journalist , schrijver en directeur van het American Press Institute, noemt de samenwerking tussen media en het publiek collaborative intelligence. Journalist Marco Raaphorst heeft op de website nieuwereporter.nl een artikel geschreven over de KIM-lezing die Rosenstiel gaf in oktober 2015 in Hilversum. Volgens Raaphorst noemde Rosenstiel de samenwerking tussen media en publiek de ‘toekomst van de journalistiek’. Het idee achter collaborative intelligence is dat journalisten het publiek niet meer moeten beschouwen als consument, maar als journalistieke partner. Dit zal journalisten nieuwe kennis en nieuwe vormen van samenwerking opleveren.

2.2 Geschiedenis publieksparticipatie Marco Raaphorst zegt dat de term collaborative intelligence hem doet denken aan wat voorheen burgerjournalistiek werd genoemd. Het doet hem denken aan 11 september 2001. Toen maakten veel ooggetuigen op Blogger.com een blog

5

Page 6: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

aan om beeldmateriaal te delen van de terroristische aanslag in New York met de rest van de wereld. Hier was geen sprake van samenwerking tussen burger en journalist, de burgers maakten helemaal zelf een blog aan. Er kwam geen journalist aan te pas. “Of misschien vond het startsignaal van burgerjournalistiek wel een jaar eerder plaats, in Nederland, in Enschede”, zegt Raaphorst. Hiermee bedoelt hij de berichtgeving door burgers tijdens de vuurwerkramp. Omdat dit in het weekend plaatsvond, en de krant pas op maandag uit zou komen, hadden diegenen met een website ‘vrij spel’ om het nieuws te verspreiden.

Tot die tijd waren het vooral burgers die zelf op een eigen platform nieuwswaardige content met de rest van de wereld gingen delen. Maar het jaar 2005 bleek een ‘kantelpunt in de journalistiek te zijn’, aldus Raaphorst. Op 7 juli van dat jaar gingen er op de vroege ochtend in Londense metro’s en bussen zelfmoordbommen af. Raaphorst: “Deze zelfmoordaanslagen zorgden ervoor dat journalisten van onder meer BBC gingen samenwerken op Wikipedia om de verslaglegging zo volledig en zuiver mogelijk te realiseren. Nog voordat Amerika ontwaakte was er een groots gezamenlijk journalistiek document ontstaan inclusief foto’s die gemaakt waren met behulp van telefoons.” Volgens Stuart Allan (2012, gevonden in: Citizen Journalism, Valuable, Useless or Dangerous?) was voor veel Londenaren het internet de eerste bron waardoor veel mensen voor het eerst hoorden over de bomaanslagen. De BBC ontving alleen al in de uren na de aanslagen meer dan 1.000 foto’s, 20 amateurvideo’s, 4.000 sms’jes en 20.000 e-mails. Volgens BBC Director of News, Helen Boaden, stuurden burgers al foto’s binnen minuten na de eerste aanslagen. De redactie van de BBC ontving informatie van burgers, nog voordat de redactie überhaupt wist dat er bomaanslagen hadden plaatsgevonden. [Wall, 2012]

2.3 Iedereen zender“Door de komst van het internet is de informatievergaring en –verspreiding extreem gedemocratiseerd”, stelt journalist Bart Brouwers op zijn website dodebomen.nl. Vroeger, voor de komst van het internet, kon iedereen zich ook al journalist noemen. Alleen journalistiek in de praktijk uitoefenen was niet voor iedereen vanzelfsprekend. Daar had je dan wel onder meer een drukpers, een uitzendstraat en een distributieapparaat voor nodig. Nu het internet er is, heeft een niet-journalist al veel meer mogelijkheden. Volgens Brouwers wil dat niet zeggen dat iedereen echt journalist is, maar door de toegankelijkheid van het internet is wel iedereen uitgever/publicist geworden. Als gevolg hiervan noemt Brouwers dat de verschillen tussen professionals en amateurs minder vanzelfsprekend zijn geworden: “Op deze manier wordt het voor professionele journalisten, of ze nu verbonden zijn of niet aan gevestigde media, lastiger om hun bestaansrecht te bewijzen”, zegt Brouwers. “Want als informatie overal in overvloed aanwezig is, wie of wat bepaalt dan welke informatie ergens komt bovendrijven? Algoritmes, robots, social networks, merken of toch die oude journalist?”.

Volgens Brouwers circuleert de vraag of het maatschappelijk nog nodig is om journalisten een aparte rol te laten behouden of te laten terugveroveren. Brouwers: “Er zijn misschien inmiddels betere manieren om als burger op de hoogte te blijven van relevante ontwikkelingen op diverse niveaus. De klassieke taak van de journalist (het informeren van een breed publiek over relevante ontwikkelingen in hun belevingswereld en dat via duiding, analyse en opinie in een begrijpelijk kader plaatsen) is in elk geval inmiddels behoorlijk versnipperd. Vroegere zenders en ontvangers zijn daarbij actief in elkaars rol. In een grote onderlinge interactiviteit. In overheidstaal: in wederkerige participatie.”

6

Page 7: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

Mark Mol, freelance journalist en docent Journalistiek op de Fontys Hogeschool in Tilburg, heeft een artikel geschreven op denieuwereporter.nl over een toespraak van Paul Lewis. De toespraak vond plaats tijdens het internationale journalistenfestival in 2013. Lewis is onderzoeksjournalist bij The Guardian en heeft al vaker gebruik gemaakt van publieksparticipatie bij de totstandkoming van zijn journalistieke verhalen. In deze vorm van journalistiek is volgens Lewis een belangrijke rol neergelegd voor het publiek als leverancier van nieuws. En dat levert voordelen op. “Het publiek kan ons informatie aanleveren waar we anders nooit of heel moeizaam achter waren gekomen.”, stelt Lewis. “En wij kunnen door informatie te publiceren het publiek een betrouwbaar forum geven waarop zij haar verhaal kwijt kan.” Lewis vindt burgers geen echte journalisten en moet de verantwoordelijkheid voor goede en betrouwbare informatie bij geschoolde journalisten blijven liggen. Volgens Lewis kan het inzetten van burgers wel de rol van de professionele journalist versterken: “want daardoor worden we aangespoord informatie nog beter te checken en alleen verhalen te publiceren waar we volledig achter kunnen staan”.

2.4 Samenwerken is belangrijkVoor journalisten kan het handig en verstandig zijn om samen te werken met het publiek. Als journalist ben je namelijk, hoe graag je dit ook zou willen, niet altijd de eerste ooggetuige als zich iets nieuwswaardigs voordoet. Wel zijn er meestal toevallige passanten die een digitale camera of mobiele telefoon met camera op zak hebben. Zo’n passant kan dan een foto of video maken van hetgeen er is gebeurd. Daarom is het belangrijk voor jou als journalist, omdat je niet overal als eerste bij kunt zijn, goede banden aan te knopen met deze toevallige voorbijgangers en ooggetuigen. Een voorbeeld van een platform waar het publiek haar foto’s kwijt kan, is de webpagina NUfoto.nl, onderdeel van NU.nl. Volgens Dassen en Pleijter is dit een goed voorbeeld van een platform creëren voor je publiek: “NU.nl heeft het goed begrepen. Er worden dagelijks tientallen tot honderden foto’s geüpload. Deze gebruikt de redactie om nieuwsberichten op NU.nl te illustreren en soms zijn ze door de foto’s die het publiek aanlevert razendsnel op de hoogte van het nieuws.” Chris Heijman, chefredacteur van NUfoto, schreef in het boek ‘Dicht op het nieuws: “Ooggetuigen fotograferen voor NU.nl: “Het komt dagelijks voor dat het beeld ons sneller bereikt dan het nieuws zelf. Zo ontvingen we foto’s van de brand in de TU Delft, nog voordat de persbureaus hierover berichtten” (Dassen en Pleijter, 2010, Dicht op het nieuws: Ooggetuigen fotograferen voor NU.nl, 2009). Dassen en Pleijter zeggen dat journalistiek voor de moderne journalist niet langer slechts een kwestie is van productie, maar van samenwerking. Daarmee bedoelen ze niet dat je als journalist je werk uit handen geeft, maar dat je op zoek gaan naar manieren waarop het publiek je kan helpen. En op deze manier help jij het publiek dan weer. (Dassen en Pleijter, 2010). 2.5 Kritiek op publieksparticipatieToch ziet niet iedereen alleen maar positieve kanten aan publieksparticipatie in de journalistiek. Journalist Jeroen Mirck is van mening dat berichten van gewone burgers die willen participeren in de journalistiek vooral veel gebreken hebben. Mirck: “Technisch gezien kan een amateur steeds meer, maar toch mist hij een gezonde dosis kritische distantie of kennis van de beroepsethiek. Daardoor wordt er gejokt, gegist, gespeculeerd, gefotoshopt en vergeten om wederhoor te

7

Page 8: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

plegen. Dat doet afbreuk aan de kwaliteit, maakt burgerjournalistiek soms zelfs onbruikbaar voor de reguliere media."

Journalist Tim Philips is van mening dat er een groot verschil zit tussen een journalist en een burger in hun aanleiding om een artikel te schrijven. Volgens hem vinden burgers bij het schrijven van een artikel het niet het belangrijkste om zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen. Ze willen juist hun eigen standpunt weergeven. “Dit is in principe geen probleem”, zegt Phillips op de website research-live.com. “Het is namelijk de taak van journalisten om terug vanuit een conclusie te gaan werken. Alleen het probleem hierbij is dat journalisten niet vaak de verantwoordelijkheid nemen om te factchecken.”Volgens Phillips nemen journalisten vaak de berichten van burgers klakkeloos over. Ze vergeten dus de taak van de professionele journalist. En die taak is het nagaan of de conclusie van de burger enige vorm van waarde heeft.

Ik weet nu wat publieksparticipatie is en hoe verschillende professionals over publieksparticipatie in de journalistiek denken. In het volgende hoofdstuk ga ik op zoek naar manieren waarop je als journalist het publiek in kunt zetten om samen een journalistiek verhaal te creëren.

HOOFDSTUK 3 Onderzoeksopzet

In paragraaf 3.1 leg ik uit wat mijn meetinstrumenten zijn. In paragraaf 3.2 ga ik op zoek naar voorbeelden waarop het publiek kan participeren in de totstandkoming van een journalistiek verhaal. In paragraaf 3.3 interview ik Sanne Hille, een professional op het gebied van publieksparticipatie in de journalistiek. Aan haar ga ik vragen wat de laatste nieuwe ontwikkelingen zijn op het gebied van publieksparticipatie.In 3.4 ga ik via literatuur een antwoord vinden op de vraag: ‘Wat blijven de belangrijkste taken van de professionele journalist, wanneer er sprake is van publieksparticipatie in de journalistiek?’.

3.1 MeetinstrumentenIk deze paragraaf leg ik uit wat mijn meetinstrumenten zijn voor mijn onderzoek.In de volgende paragraaf ga ik op zoek naar verschillende manieren waarop het publiek kan participeren in de totstandkoming van een journalistiek verhaal. Dit doe ik aan de hand van een figuur uit het artikel ‘Participatory journalism practices in

8

Page 9: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

the media and beyond’ van David Domingo et al.(2008). De auteurs hebben het journalistieke proces in vijf fasen verdeeld en stellen dat het publiek in elke fase kan deelnemen (zie figuur rechts). De vijf fases die ze onderscheiden in het proces noemen ze ‘the five stages of the news production proces’. De vijf fasen zijn: (1) het verzamelen van informatie(2) het selecteren en filteren van informatie(3) het verwerken en bewerken (4) het distribueren (5) het interpreteren en becommentariëren.

Ik ga in mijn onderzoek per fase op zoek naar voorbeelden waarop het publiek kan participeren. Ik gebruik alleen fase 4 niet omdat het in deze fase gaat om de distributie van een journalistiek product. Dit heeft in mijn ogen niks te maken met de totstandkoming van een journalistiek verhaal. De laatste fase, het interpreteren en becommentariëren, is ook een fase nadat het product tot stand is gekomen. Toch gebruik ik deze wel in mijn onderzoek, omdat ik denk dat in deze fase mensen door te reageren ook tips en ideeën kunnen achterlaten voor journalisten (voor het maken van nieuwe artikelen).

Aan de hand van het handboek ‘Crossmediale journalistiek en redactie’ van Dassen en Pleijter ga ik eerst bij elke fase uitleggen wat er precies met die fase bedoeld wordt. De auteurs hebben namelijk het figuur van Domingo et al. ook gebruikt in hun boek om de verschillende fasen aan te tonen waarin het publiek kan participeren. . Ik ga in dit hoofdstuk uitleg geven van de fasen aan de hand van de woorden van Dassen en Pleijter en ik ga zelf voorbeelden en informatie over publieksparticipatie bij elke fase erbij zoeken. Op deze manier hoop ik aan de hand van de theorie te kunnen uitleggen wat er bedoeld wordt en aan de hand van verschillende voorbeelden te laten zien hoe deze toegepast kan worden

3.2 Wat zijn voorbeelden van publieksparticipatie in de journalistiek?

Fase 1: Informatie verzamelen“In deze fase gaat het om de primaire journalistiek, ooggetuige zijn van een nieuwswaardige gebeurtenis”, zeggen Dassen en Pleijter. Zoals al eerder in dit onderzoek werd vermeld, ben je als journalist niet altijd overal als eerste aanwezig. Daarom is het verstandig om samen te werken met de burgers die ooggetuige waren en wél beeldmateriaal hebben van nieuwswaardige gebeurtenissen. Dit kan, zoals al eerder werd gezegd, door een platform te creëren waar het publiek haar beeldmateriaal kwijt kan, zoals bij NUfoto. Hier worden foto’s aangedragen door het publiek.

Een ander medium dat haar publiek materiaal laat aandragen, is het platform Dichtbij. Dichtbij.nl is een website voor lokale nieuwsberichtgeving. Op deze website kan het publiek een zogeheten ‘meeschrijfaccount’ aanmaken. Via dit account kan het publiek een foto of video aandragen. Ook kan er zelf een bericht worden geschreven. Zo’n artikel kan een aankondiging zijn van een evenement,

9

Page 10: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

of een nieuwsbericht over een nieuwswaardige gebeurtenis waar ze ooggetuige van zijn geweest.

“Een andere manier om hulp te krijgen van je publiek in de eerste fase is crowdsourcing”, zeggen Dassen en Pleijter.” “Deze term heeft betrekking op onderzoeksjournalistiek. Door het publiek naar ervaringen te vragen, kan de aard en omvang van bepaalde problemen in kaart worden gebracht.” Om nog even een andere uitleg van het begrip crowdsourcing aan te duiden, gebruik ik de uitleg van de website dailycrowdsource.com. Deze site omschrijft crowdsourcing als volgt: ‘the process of getting work or funding, usually online, from a crowd of people. The word is a combination of the words 'crowd' and 'outsourcing'. The idea is to take work and outsource it to a crowd of workers’.

Volgens het begrip van dailycrowdsource kun je redactiewerk uitbesteden aan een menigte. Een voorbeeld dat Dassen en Pleijter noemen is het Brabants Dagblad dat aan crowdsourcing deed in 2009. De redactie wilde informatie hebben over een inbraakgolf in Bommelwaard, maar de politie wilde geen informatie verstrekken. Om toch informatie te krijgen, riep de redactie de hulp van het publiek in. Via de krant, website en Twitter deed de redactie een oproep aan inbraakslachtoffers om zich te melden. Ze kregen vele reacties binnen van het publiek. Dankzij deze reacties kon de redactie verschillende inbraak-gerelateerde nieuwsberichten schrijven.

Een voorbeeld van een website welke aan crowdsourcing doet, is Guardian Witness. Guardian Witness is een aparte webpagina (witness.theguardian.com), als onderdeel van de gewone website van de krant The Guardian (theguardian.com). Het is, zoals de redactie het zelf noemt, ‘The home of user-generated content on the Guardian’. Hier roept de redactie burgers op om mee te doen aan onderzoeken. Een voorbeeld van een oproep op Guardian Witness: ‘Help us document every police killing in the United States’. In het bericht staat dat de regering van de Verenigde Staten geen volledig overzicht heeft van het aantal mensen die gedood zijn door de rechtshandhaving. Ze doen een oproep aan het publiek om zaken van dodelijke slachtoffers door overheidsgeweld te melden. Zo wil The Guardian alle dodelijke slachtoffers door politiegeweld in Amerika in 2015 in kaart brengen. De redactie wil ook in kaart brengen hoeveel procent van de slachtoffers white, black of Hispanic/Latino zijn. Ze houden op een aparte webpagina een teller bij met hoeveel slachtoffers er al gevallen zijn in het jaar 2015.

ProPublica is een online medium waar online onderzoeksjournalistiek wordt uitgevoerd. Het motto van de website is: ‘Journalism in the Public Interest’. Bij het uitvoeren van de onderzoeksjournalistiek maakt de redactie gebruik van het publiek. De website heeft een aparte webpagina voor user-generated content, namelijk propublica.org/getinvolved. Op deze webpagina staan oproepen van de redactie genaamd ‘Ways to get involved’. De verschillende onderzoeken waarmee de redactie bezig is staan op deze pagina en je ziet de manieren waarop je als burger een bijdrage kunt leveren. Zo doet de website bijvoorbeeld een onderzoek naar discriminatie van zwangere vrouwen op de werkvloer. De hulpvraag luidt: ‘Help us investigate discrimination agains pregnant workers'. Het medium is op zoek naar mensen die zelf hiermee ervaring hebben, of vrouwen kennen die er ervaring mee hebben. Ook vragen ze aan het publiek of ze werkgevers kennen die zwangere vrouwen discrimineren. Mensen die iets kwijt willen kunnen een vragenformulier invullen. Hierin staat vragen als ‘Wat is er

10

Page 11: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

gebeurd?’, ‘Wanneer is dit gebeurd?’ en ‘Wat is de naam van diegene die er bij betrokken was?’. De redactie zegt: ‘Help our investigation by sharing your story’. De redactie voert onderzoeksjournalistiek uit en heeft daarbij de hulp van het publiek nodig.

Een voorbeeld van een Nederlands initiatief dat doet aan crowdsourcing, is ‘De Monitor’ van het opinie tv-programma ‘Altijd Wat’ van de NCRV. De Monitor is een interactief journalistiek platform dat online is sinds 2013. Zoals de redactie van ‘Altijd Wat’ zelf zegt in het promotiefilmpje, is het een televisieprogramma dat ‘onderwerpen aansnijdt waar heel Nederland mee te maken heeft en heel Nederland wel iets vanaf weet’. Het publiek kan op demonitor.nl alle journalistieke onderzoeksprocessen van de redactie van het begin tot het einde volgen. Er is een online researchbord, waar men alle aantekeningen, documenten, interviews en openstaande vragen van de redactie kan zien. Ook staan er de openstaande vragen die de redactie nog beantwoord wil hebben. Het is de bedoeling dat het publiek helpt met het beantwoorden van die openstaande vragen. Een bijdrage als publiek kan geleverd worden door (vertrouwelijke) documenten, rapporten of filmpjes aan te leveren. Hiermee kan de redactie verder aan de slag in het onderzoek. Maar, de redactie wil niet alleen dat het publiek materiaal aanlevert. De journalisten willen, zoals in het promotiefilmpje gezegd wordt, dat de mensen ook kritisch zijn op de redactie door vragen te stellen. Het publiek moet zich afvragen of de beweringen kloppen die de redactie stelt. Ook moeten ze nagaan of ze vinden of er nog iets mist in het onderzoek. Volgens de NCRV is het een ‘transparant en interactief experiment’. Het publiek kan bij De Monitor dus live het proces volgen en ze kunnen op elk moment in het proces een bijdrage leveren totdat het onderzoek/artikel officieel klaar is.

Bij het medium De Correspondent wordt door de redactie ook hulp aan het publiek gevraagd tijdens het journalistieke proces. Rob Wijnberg, hoofdredacteur van De Correspondent, legt uit waaraan het publiek meehelpt. Wijnberg: “Op onze website vind je de tuinen van onze journalisten, met daarin hun persoonlijke missie. Vaak plaatsen ze een oproep aan de lezer met als vraag bijvoorbeeld wie ze moeten interviewen over een bepaald onderwerp. Ook reageren journalisten hier op het publiek. Ze leggen bijvoorbeeld uit waarom ze een onderwerp wel of juist niet oppakken, als ze voor een onderwerp veel aanvragen krijgen. En als laatste plaatsen journalisten weleens een vraag aan het einde van hun artikel. Bijvoorbeeld als ze iemand geïnterviewd hebben, vragen ze aan het publiek onderaan het artikel of de mensen nog vragen hebben. Van alle vragen die daarop binnenkomen, rolt er weer een nieuw stuk uit met antwoorden.” Wijnberg zegt dat de visie van De Correspondent is dat de lezer als het ware met de journalist meereist: “De lezer kan tijdens die reis van alles aanbevelen: waar de journalist heen moet, wat de journalist moet vragen, of moet lezen. Waar de journalist uiteindelijk heengaat, of wat hij vraagt of wat hij leest, bepaalt de journalist zelf. Uiteraard met inachtneming van de tips en suggesties van de lezers.”

Het selecteren en filteren van informatieHet selecteren en filteren van nieuws. “Van oudsher is de nieuwsselectie een taak voor de redactie”, zeggen Dassen en Pleijter. “Op de redactie wordt nagedacht over de vraag: wat is nieuws, wat is geen nieuws, en welk nieuws is het belangrijkste en krijgt daarom de meeste aandacht?” Volgens Dassen en

11

Page 12: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

Pleijter kun je dit denkproces ook aan het publiek uitbesteden want: zij zijn de doelgroep, dus zij kunnen als beste kiezen wat ze willen lezen. “Een bekend voorbeeld is digg.com, dat bestaat sinds 2004”, zeggen Dassen en Pleijter. “Bezoekers kunnen hier hun artikelen insturen en zelf laten stemmen op het nieuws dat ze het leukst of interessantst vinden. De berichten met de meeste stemmen verschijnen op de hoofdpagina.”

Een voorbeeld van een andere website die het publiek laat kiezen welke onderwerpen interessant zijn en welke niet, is CNN.com. Deze website heeft een aparte pagina, ireport.cnn.com, waar de redactie oproepen doet aan burgers. ‘iReport invites you to share your Story with CNN, and quite possibly the world’, staat er vermeld op de website. Het publiek kan een account aanmaken en zelf een artikel opsturen. Maar het publiek kan niet alleen stukken insturen, ze mogen ook elkaars artikelen beoordelen. Bij elk ingezonden artikel kan het publiek onderaan het bericht uit drie bolletjes kiezen:1. Groen bolletje- This belongs on CNN 2. Geel bolletje – Close, but needs some work3. Rood bolletje – This is inappropriateDaarmee kunnen de mensen aangeven of ze vinden dat het artikel op CNN hoort, of er nog wat aan het artikel gesleuteld moet worden, of dat het artikel ongeschikt is voor de website van CNN. Op deze manier kan het publiek de stukken beoordelen die door burgers worden ingestuurd. En dit helpt, zoals op de website staat, CNN-producers om te kiezen wat ze verder met het iReport moeten doen. Want als veel mensen bijvoorbeeld aangeven dat ze een onderwerp totaal niet interessant vinden, zal dit er hoogstwaarschijnlijk toe leiden dat CNN het artikel verder niet aan gaat pakken. Op deze manier helpt het publiek met het selecteren en filteren van artikelen.

Het verwerken en bewerken“Dit is de fase van de redactionele verwerking van al het verzamelde materiaal”, zeggen Dassen en Pleijter. “Je gaat al je verzamelde materiaal doornemen en deze informatie ga je verwerken in het uiteindelijke artikel. Maar soms moet je héél veel bladzijden doornemen, zoals The Guardian in 2009.”Hiermee bedoelen Dassen en Pleijter dat de redactie van The Guardian 458.832 bladzijden met declaraties van politici moesten doornemen op zoek naar onterechte declaraties. Maar het waren zoveel pagina’s dat de redactie besloot om de hulp van het publiek in te roepen. Ze openden een aparte webpagina waar elke belangstellende declaraties kon opvragen van een politicus naar keuze. Bij iedere declaratie die niet leek te kloppen konden ze contact opnemen met de redactie. Die zocht dan verder uit of er echt iets niet in de haak was.

Bij het verwerken en het bewerken hoort volgens Dassen en Pleijter ook wanneer een medium mensen vraagt om een gastblog te schrijven, zoals NRC. Next in 2009 deed. “Waarom zou je als journalist ten tijde van geweld in het openbaar vervoer een conducteur interviewen en dat gesprek vervolgens uitwerken tot een artikel? Je kunt hem net zo goed zelf een stuk laten schrijven over zijn ervaringen”, stellen Dassen en Pleijter. De redactie van NRC.Nextblog plaatse in 2009 een oproep aan mensen om een gastblog te schrijven. Ze mochten een blog schrijven over onderwerpen die ze in het nieuws voorbij zagen komen en die invloed hadden op hun werk. Op deze manier kreeg de redactie persoonlijke verhalen, meningen en ervaringen toegestuurd, zonder dat ze er zelf moeite voor moesten doen om het aangeleverd te krijgen.

12

Page 13: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

Een voorbeeld van een medium dat het publiek zelf persoonlijke meningen en ervaringen laat insturen, is de New York Times. Het online medium heeft bijvoorbeeld een groot artikel op haar website staan over de acceptatie van transgenders. Boven het verhaal staat een kopje met ‘Your Stories- Trans Voices’. Als je daarop klikt, zie je veel verschillende foto’s van transgenders. Onder elke foto staat de naam van de persoon, het beroep en een citaat over de transgenderverandering. En als je op de foto klikt, dan staat daar het persoonlijke verhaal van de persoon. Daarin vertelt hij of zij hoe het leven als transgender is. Als ik kijk naar de manier van schrijven is de stijl in elk bericht hetzelfde. Ik ga ervan uit dat elk verhaal eerst naar de redactie wordt opgestuurd en dat de redactie er vervolgens een correct geschreven blog van maakt. Pas daarna zal het op de website verschijnen. Je ziet dus niet alleen een achtergrondartikel over transgenders, geschreven door een journalist van de New York Times, je ziet ook als toevoeging tientallen persoonlijke verhalen van transgenders, die ze zelf hebben ingezonden.

Interpreteren en becommentariëren“Op het internet kunnen mensen ongelimiteerd hun mening loslaten”, zeggen Dassen en Pleijter. “Althans, op veel websites was dit zo. Inmiddels zijn veel redacties daarop teruggekomen. Te vaak liepen discussies uit op scheldpartijen, discriminatie en ridicule beschuldigingen. Voor redacties was dat reden om een of andere vorm van moderatie in te stellen.” Als voorbeeld van moderatie noemen ze een automatische knop die bij elke reactie geplaatst wordt, waarop mensen kunnen klikken als ze de reactie te aanstootgevend vinden.

Journalisten reageren niet vaak terugRob Wijnberg vindt het niet juist dat journalisten niet tot nauwelijks reageren op de reacties van het publiek. In een artikel op decorrespondent.nl zegt hij dat journalisten door niet te reageren aantonen dat ze niet willen luisteren. Wijnberg: “Al decennialang is de meeste journalistiek een zendmodel. Zelfs het internet, dat tweerichtingsverkeer makkelijker maakt dan ooit, wordt door de meerderheid van de journalisten nog altijd gebruikt alsof het van papier is.Want, ja: je kunt als lezer wel reageren onder ieder nieuwsbericht dat op het web verschijnt, maar staat daar ooit een journalist tussen die terugpraat? Zelden. In die zin is de relatie tussen pers en publiek dezelfde als zestig jaar geleden: top-down. Wij praten, u luistert. En als u praat, luisteren wij niet - erger nog: we ergeren ons eraan. 'Reaguren,' noemen we dat dan.”

Volgens Wijnberg moet je je publiek niet alleen de mogelijkheden geven om te reageren, je moet als journalist ook reageren op die reacties. “Ga eens in gesprek met je publiek”, zegt Wijnberg. “Er zijn ook mensen die iets zinnigs te vertellen hebben - mits er naar ze geluisterd wordt. Het internet heeft ons de middelen al in de schoot geworpen. Nu de mentaliteit nog.”

3.3. Interview met Sanne Hille Sanne Hille is afgestudeerd als Master Media en Journalistiek. Ze werkt als docent en accountmanager NieuweDingenDoen bij de opleiding Digitale Communicatie aan de Hogeschool Utrecht. Sinds 2008 is ze als onderzoeker verbonden aan het lectoraat Crossmediale Kwaliteitsjournalistiek. Ze is bezig met een promotieonderzoek over de faal- en succesfactoren van publieksparticipatie in de journalistiek. Volgens haar hebben websites meestal wel reactiemogelijkheden, maar reageren journalisten daar niet tot nauwelijks op.

13

Page 14: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

Om haar bewering te ondersteunen gebruikt ze een citaat van Hille en Bakker (2012): ‘Journalisten zijn echter nooit erg happig geweest op comments en trekken zich ook niet veel aan van de discussies. Althans, ze discussiëren niet mee’. Daarom hebben volgens Hille journalisten niet veel aan deze vorm van publieksparticipatie. Wat zijn nieuwe mogelijkheden op het gebied van publieksparticipatie? Zij zegt dat er de laatste jaren eigenlijk niet erg veel nieuwe vormen zijn bijgekomen van publieksparticipatie. “Hermida en Thurman hebben in 2008 en Singer et al. in 2011 al een inventarisatie gemaakt van vormen van publieksparticipatie. Sindsdien is er weinig veranderd. De vormen van publieksparticipatie veranderen niet echt. Waar wel grote veranderingen in zitten, zijn de middelen waarmee gewerkt wordt door journalisten. Zoals de comments die langzaamaan verschoven zijn van de eigen website naar Facebook (vanaf 2013 ongeveer) maar waar journalisten die ik gesproken heb ook weer van terugkomen. De redenen waarom ze er op terugkomen, zijn de zelfde redenen als voorheen, namelijk dat de kwaliteit van comments achteruit gaat. Waar men zich voorheen nog een beetje rustig hield omdat de comments makkelijk naar het profiel te herleiden zijn, wordt het debat ook op Facebook erg ruw.”

Een zeker niet nieuwe vorm, maar wel eentje waar nog niet veel gebruik van wordt gemaakt, is crowdsourcing volgens Hille: “Dit is een erg sterke vorm van publieksparticipatie. Maar een hele nieuwe manier van werken is dit niet. The Guardian deed dit natuurlijk al in 2009 erg succesvol. Maar het is een zeer intensieve manier van publieksparticipatie en vraagt een hele andere manier van werken en een andere redactiecultuur.” Om te crowdsourcen kun je als journalist allerlei (nieuwe) middelen inzetten. Hiermee bedoelt Hille onder meer Whatsapp en Instagram. Maar voordat je als journalist aan de slag gaat met crowdsourcing, moet je volgens Hille als journalist wel eerst de grondprincipes van publieksparticipatie beheersen. Hille: “Dit houdt in dat je als journalist open moet staan voor je publiek. Je moet beseffen dat het publiek meer kan weten dan jij als journalist. Ook moet je je publiek serieus nemen, en vooral de communicatie met het publiek is hierbij erg belangrijk.”

3.4 Wat blijven de belangrijkste taken van de professionele journalist, wanneer er sprake is van publieksparticipatie in de journalistiek?Op persinnovatie.nl staat een artikel geschreven door persinnovatie-verslaggeefster Jolien Scholte. Zij was aanwezig bij het International Journalism Festival in Perugia, in 2013. Zij heeft een artikel geschreven over een discussie tussen Sam Dubberly, Clair Waldre, Caroline Bannock en Fergus Bell.Dubberly en Wardle hebben samen een onderzoek gedaan naar het gebruik van user-generated content in de wereld. Bannock leidt het platform Guardian Witness en Fergus Bell is de social media editor van Associated Press. Samen gingen ze met elkaar in discussie over onder andere de vraag wat voor journalisten belangrijk blijft wanneer ze samenwerken met het publiek. Volgens Bannock is contact opnemen met de bron zodra je beeldmateriaal of een bericht binnenkrijgt het belangrijkste, Volgens haar is het ook goed om afbeeldingen te checken. Zelf haalt ze een afbeelding eerst even door Google reserved Images. Via deze online

14

Page 15: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

zoekmachine kun je een afbeelding uploaden en vervolgens krijg je te zien of deze afbeelding al eens ergens anders is verschenen. Dit kan volgens Bannock veel fouten besparen. Volgens Warlde gaat veel bij publieksparticipatie op ‘goed gevoel’. Journalisten zetten content van een niet-journalist online, en zetten er vervolgens bij: ‘dit is niet door onze redactie gemaakt’. Volgens Warlde is dit onacceptabel. “Het kost tijd om je user-generated content te checken, maar om je betrouwbaarheid in stand te houden moet je het echt doen”, aldus Wardle. Volgens Bell is het vooral belangrijk om je te verplaatsen in de persoon die het materiaal heeft aangedragen. Bell zegt dat journalisten zich moeten afvragen wie deze persoon is en of hij er belang bij heeft om dit te publiceren. Ook moet je andere accounts van de persoon na gaan, om te kijken of er iets te achterhalen valt

HOOFDSTUK 4 Eigen onderzoekIn dit hoofdstuk voer ik een eigen onderzoek uit. Ik ga kijken hoe een platform als Dichtbij, waarbij het publiek onder meer zelf artikelen mag aandragen, de content die binnenkomt ook echt factchecked. Dichtbij.nl is een platform dat gebruik maakt van meeschrijvers. Om erachter te komen hoe de redactie van Dichtbij precies gebruik maakt van het publiek en hoe zij omgaan met een berichtje dat binnenkomt van een niet-journalist, ga ik iemand van de webredactie interviewen.Maar voordat ik contact opneem met de redactie, besluit ik eerst zelf een meeschrijfaccount aan te maken, een artikel te verzinnen en dit opsturen. Ik wil eerst zelf kijken hoe de redactie omgaat met meeschrijfartikelen die binnenkomen. In een filmpje op Youtube waar mediasocioloog Peter Vasterman en Dichtbij oprichter Bart Brouwers met elkaar in discussie zijn over het platform, zegt Brouwers dat de journalisten bij Dichtbij niet meer voor 100 procent de rol hebben van klassieke journalist. Ze zijn voor 50 procent journalist en voor 50 procent community manager. Dit houdt dus in dat ze de inkomende berichten van het publiek controleren en herschrijven. Ik ben benieuwd hoe het met mijn bericht zal gaan.

15

Page 16: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

Ik maak een meeschrijfaccount aan onder het pseudoniem Joyce Derks en ik verzin de volgende oproep: ' De achterruit van mijn Mazda is gisteravond rond 11.30 uur ingeslagen. Ik woon op de Sint Eustatiusstraat in Tilburg. Mijn vriend en ik waren samen thuis en wilden net naar bed gaan en toen hoorden we ineens een ontzettend lawaai van buiten komen. We zijn naar buiten gegaan en toen zagen we dat iemand onze autoruit in heeft geslagen. Er waren nog een paar bewoners uit de straat naar buiten gekomen om te kijken wat er aan de hand was. Maar niemand die heeft iets gezien. Daarom schrijf ik nu dit bericht. Ik wil vragen of er mensen zijn geweest die wel iets verdachts gezien hebben? Wij hebben aangifte gedaan bij de politie maar zij kunnen natuurlijk ook niet zomaar achterhalen wie het gedaan heeft. En ik wil toch graag wel persoonlijk weten wie het normaal vindt om andermans eigendommen kapot te maken. Vandaar dat ik hoop dat via deze oproep mensen die iets verdachts gezien hebben een berichtje sturen. Alle tips zijn welkom'.Ik pluk de eerste de beste afbeelding van Google af die ik vind wanneer ik ‘achterruit auto ingeslagen’ intoets. Zodra ik op verzenden klik, zie ik dat mijn berichtje gelijk op de website staat. Ik had verwacht dat het eerst naar de redactie zou worden opgestuurd. Ongeveer een half uurtje later zie ik dat mijn oproep in een nieuwsberichtvorm is gegoten. Nu ziet het er als volgt uit:

16

Page 17: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

De inhoud van mijn bericht is niet gecontroleerd, alleen herschreven. Dit bericht is ook op de Facebookpagina van Dichtbij 112 verschenen.

Ik maak een telefonische afspraak met manager webredactie Jantine van den Hoven. Eerst spreken we over het concept van Dichtbij.nl. De website bericht over lokale nieuwsgeving over meerdere steden en dorpen in Brabant en in de Randstad. Ze legt me uit dat er dagelijks honderden berichtjes binnenkomen van meeschrijvers. Dat is handig, want zo wordt de redactie op de hoogte gehouden over wat er zich lokaal afspeelt. Dichtbij heeft namelijk maar een aantal redacteuren en elke redacteur schrijft en controleert de berichten over meerdere dorpen en steden. “Een redacteur weet dus niet allemaal wat er plaatselijk gebeurt, de lokale bevolking wel”, zegt Van den Hoven. “Ook sturen zij foto’s en video’s op, daardoor zijn we soms snel op de hoogte van nieuwswaardige gebeurtenissen.” De redacteuren krijgen veel berichtjes binnen per dag, daarom heeft de redactie een systeem dat de berichten automatisch geüpload worden. Zodra er berichten online komen, krijgt de redacteur van de desbetreffende regio een seintje. Hij kijkt welke onderwerpen het interessants zijn en gaat daar mee aan de slag. “Hij kijkt of het bericht al klaar is, of dat er nog iets aan moet gebeuren”, zegt Van den Hoven. Hele korte berichten met een foto erbij waaruit duidelijk is waar het over gaat, worden niet meer veranderd. Maar sommige berichten geven aanleiding voor onze redacteuren om verder onderzoek te gaan doen. Bijvoorbeeld door de gemeente of te politie te bellen. Dan zetten we bij het meeschrijfbericht: ‘hier komt nog een reactie van de gemeente en politie’. Uiteindelijk, als we de informatie hebben, wordt deze toegevoegd aan het meeschrijfbericht, of we maken een heel nieuw bericht en citeren de meeschrijver.”

Wanneer ik haar vertel over mijn eigen verzonnen meeschrijfbericht dat al dagen op de website staat, vraag ik of zo’n bericht dan niet gecontroleerd moet worden. Ze zegt dat dit zeker wel had moeten gebeuren. Toch is het volgens Van den Hoven factchecken niet de belangrijkste taak van de journalisten. “De belangrijkste taak is dat ze signalen oppikken uit berichten van meeschrijvers. Signalen die ze verder kunnen uitwerken tot interessante verhalen. Van den Hoven zegt dat ze nog contact gaat opnemen met de webmanager regio Brabant, die hier over gaat.

Webmanager redactie Brabant, Jaap den Ouden, neemt telefonisch contact met mij op. Hij zegt dat zoiets normaal nooit voorkomt en dat er twee zaken hadden moeten gebeuren. “Ten eerste had jij teruggebeld of gemaild moeten worden met nog wat vragen”, zegt Den Ouden. “Dan hadden we misschien al kunnen achterhalen dat het een verzonnen bericht was. En we hadden de politie moeten bellen, want wij kunnen gewoon aangiftes checken.”

Den Ouden vindt het toch geen gek systeem dat berichten automatisch geüpload worden. “Er worden zo’n 300 berichten per dag op onze website gezet, waarvan 99,99 procent geschreven wordt door politieke partijen, of sportorganisaties”, zegt de webmanager. “Bijvoorbeeld een aankondiging dat er dit weekend een wedstrijd is. Zo’n berichten laten we gewoon staan, omdat er geen tijd is om te controleren. Want als je het niet controleert, is het niet erg. We werken eerst de belangrijke berichten af.” Den Ouden noemt de fout die is begaan met mijn artikel ‘geen heel groot incident’. “We krijgen eigenlijk nooit of bijna nooit berichten op onze 112-pagina. De redacteur die het bericht binnenkreeg, zal wel

17

Page 18: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

gedacht hebben: wie zou hier nu over liegen? Ik kan me voorstellen dat de redacteur heeft gedacht: dit gaan we even mooi opmaken.”

De webmanager vertelt me dat hij eigenlijk heel blij is dat dit gebeurd is. Ergens zijn we ook wel naïef met ons open platform”, zegt hij. “Ik heb altijd gedacht, ooit gaat het goed gevaarlijk worden of worden we echt goed beetgenomen, maar tot nu toe is dat nog nooit gebeurd.” Omdat ik wat er heeft plaatsgevonden alleen gebruik voor mijn scriptie, ziet Den Ouder ook geen verder gevaar voor Dichtbij. Den Ouden: “Jij hebt er geen slechte bedoelingen mee, dus onze angst valt nu nog wel mee. Ik geloof heilig in ons concept. Vooralsnog vinden we aanpassingen niet nodig, maar we blijven natuurlijk goed monitoren. Het is eigenlijk wachten tot het eens goed fout gaat.” Met deze woorden sluiten we het gesprek af. En mijn meeschrijfbericht? Dat is inmiddels verwijderd.

Samenvatting

In het eerste hoofdstuk leg ik uit wat ik wil bereiken met dit onderzoek. Ik wil inzicht krijgen in de manieren waarop je als journalist het publiek kunt inzetten en ik wil weten wat de belangrijkste taken van de journalist blijven wanneer er samengewerkt wordt met niet-journalisten. Het tweede hoofdstuk gaat over de vragen: wat is publieksparticipatie en wat heeft publieksparticipatie voor gevolgen voor de rol van journalist en van het publiek? Publieksparticipatie in de journalistiek betekent dat niet-journalisten materiaal aanleveren aan de professionele journalistiek. Hierbij zijn internet en mobiele telefoons met camera’s erg belangrijk. De eerste keer dat er een echte samenwerking ontstond tussen niet-journalisten en journalisten, was tijdens bomaanslagen in Londen in juli 2005. In de loop der

18

Page 19: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

jaren zijn er voor- (o.a. Tom Rosenstiel en Paul Lewis) en tegenstanders (o.a. Mirck) gekomen ten aanzien van de samenwerking tussen de journalistiek en het publiek. Vanuit de beroepsethiek is het factchecken een belangrijk aandachtspunt.

In het derde hoofdstuk wordt de onderzoeksopzet beschreven. Hierin wordt o.a. aan de hand van de vijf fasen uit het schema van Domingo et al.(2008), t.w. het verzamelen van informatie, het selecteren en filteren van informatie, het verwerken en bewerken, het distribueren (niet relevant voor dit onderzoek) en het interpreteren en becommentariëren een verbinding gemaakt tussen theorie en praktijk met betrekking tot op welke manieren het publiek kan participeren in elke fase. Verder heb ik Sanne Hille geïnterviewd, die constateert dat er de laatste jaren geen nieuwe vormen van publieksparticipatie zijn bijgekomen. Zij vindt crowdsourcing geen nieuwe vorm van publieksparticipatie, maar wel een hele sterke.

In het vierde hoofdstuk gaat het over de vraag wat de belangrijkste taken van de journalist blijven wanneer er samengewerkt wordt met het publiek. Hierin komt het belang van factchecking duidelijk naar voren.

In hoofdstuk 5 beschrijf ik mijn eigen onderzoek. Ik wilde in de praktijk onderzoeken hoe met factchecking wordt omgegaan. Ik heb zelf een bericht verzonnen, omdat ik benieuwd was of zo’n platform user-generated content checkt of gewoon klakkeloos overneemt. Mijn bericht heb ik naar Dichtbij.nl gestuurd, een platform dat gebruik maakt van meeschrijvers. Mijn bericht werd klakkeloos overgenomen. Ik heb daarna contact opgenomen met de redactie en zij waren mij dankbaar dat ik deze onnauwkeurigheid aan het licht heb gebracht zonder dat het voor Dichtbij.nl ernstige gevolgen had.

Hoofdstuk 5 Conclusie/ Reflectie

Door de komst van het internet zijn journalisten niet meer de enigen die kunnen uitzenden, het publiek kan dit nu ook heel gemakkelijk. Het publiek heeft vaak wel beeldmateriaal van een nieuwswaardige gebeurtenis, waar jij als journalist niet over beschikt. Daarom is het slim om contacten te leggen met het publiek en platforms te creëren waar het publiek haar content kwijt kan.

Wat ik kan constateren uit de uitwerking van de deelvragen van hoofdstuk twee is dat de samenwerking met het publiek voordelen kan hebben voor jou als journalist. Rosenstiel noemt de samenwerking met het publiek zelfs ‘de toekomst

19

Page 20: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

van de journalistiek’. Er zitten ook nadelen aan het gebruik maken van het publiek. Het publiek heeft namelijk niet in zijn achterhoofd dat het belangrijkste doel is om de waarheid te dienen. Daarom is het belangrijk om te factchecken.

Ik ben van mening dat het anno 2015 inderdaad erg belangrijk is om platformen te creëren voor het publiek. Op onze opleiding leer je dat het dienen van de waarheid een must is. Bij mij is dit er echt ingeboord gedurende de opleiding. Voor een burger die niet de opleiding journalistiek heeft gevolgd zal dit niet zijn prioriteit zijn. Daarom is het inderdaad belangrijk om elk bericht te factchecken.

In hoofdstuk drie kom ik uit op de verschillende mogelijkheden die er zijn om je publiek te laten participeren in de totstandkoming van een journalistiek verhaal. Voordat ik aan dit onderzoek begon, wist ik eigenlijk alleen dat je foto’s en video’s van social media pagina’s af kunt halen (met toestemming) en deze kunt gebruiken als ondersteuning voor je nieuwsartikelen. Omdat ik dit wist, wilde ik in mijn eigen onderzoek uitsluitend op zoek naar samenwerkingsmogelijkheden tussen het publiek en journalisten. Ik wilde op zoek naar mogelijkheden waarbij er van beide kanten sprake is van bewuste samenwerking.

Door mijn onderzoek heb ik vormen van publieksparticipatie in de journalistiek ontdekt, waar ik voorheen geen weet van had. Zoals wat er bij de New York Times gebeurt: een journalist schrijft een groot artikel over transgenders en er is een apart kopje waar transgenders hun verhaal kwijt kunnen. Ik vond dit een erge aparte manier van werken, zo had ik het nog niet eerder gezien. Op deze manier geef je je eigen verhaal een enorme emotionele lading, zonder dat je er zelf al te veel voor hoeft te doen. Het publiek levert de verhalen aan en je maakt er zelf een mooi bericht van in de schrijfstijl van je medium. Dit voorbeeld ga ik zeker in gedachten houden voor de toekomst.

Je kunt je lezers ook zelf artikelen laten aandragen en zelf van elkaar laten beoordelen of het bericht geschikt is voor het desbetreffende medium of niet. Ook kun je je lezers laten reageren op artikelen die je schrijft. Zoals Wijnberg zegt, moet je als journalist dan ook aandacht besteden aan de mensen die erop reageren. Ik denk dat als je alle reacties goed doorleest er best goede tips tussen kunnen staan waar je als journalist iets aan hebt. Maar eerlijk gezegd lijkt het mij een beter plan om een vaste webpagina bij je website te maken, waarvan lezers weten dat het de bedoeling is dat ze er ideeën kunnen aandragen. Hiermee bedoel ik een webpagina zoals propublica.org/getinvolved. Als ik ooit een eigen mediumwebsite beheer dan zou ik het eerder op deze manier aanpakken. Want als ik zelf kijk naar comments op nieuwssites of op de social media pagina ’s van nieuwssites, dan staan er inderdaad vaak veel harteloze, ruwe reacties tussen. Het lijkt er niet op of er tips tussen staan voor de auteur van het artikel.

Als ik naar mezelf kijk ben ik nooit echt bezig geweest met publieksparticipatie in betrekking tot mijn eigen journalistieke verhalen. Tijdens mijn stage bij het Tijdschrift Tillywood heb ik wel vaker berichten op de website geplaatst en daar werd heel af en toe op gereageerd, maar het waren geen reacties waar ik verder iets aan had in mijn journalistieke werk. Ook is er op school tijdens de opleiding nooit aandacht besteed aan de manieren waarop je als journalist je publiek kunt betrekken bij het maken van verhalen. Dit vind ik best vreemd. Misschien moet school eens een beetje met de tijd meegaan? Ik vraag me af waarom je eigenlijk niet je publiek zou inzetten wanneer dat

20

Page 21: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

mogelijk is. Zelf zie ik alleen maar voordelen aan het gebruik van het publiek. Het kost wel wat extra tijd omdat je de user-generated content moet checken, maar het levert je ook wel extra kansen op.Ik zou als journalist van een medium dat samenwerkt met het publiek op de website, net zoals bij De Correspondent gebeurt, aan het publiek vragen wie ze graag willen dat er geïnterviewd wordt over een bepaald onderwerp. Dit inzicht heb ik dankzij mijn onderzoek gekregen. Het publiek is immers de doelgroep, dus waarom zou je ze niet zelf laten kiezen?

Het voorbeeld van publieksparticipatie waar ik echt heel enthousiast van wordt, is het crowdsourcing platform van de NCRV. Als ik straks bij een medium zou werken en ik mocht een vorm kiezen, dan zou ik voor deze transpartante vorm van publieksparticipatie kiezen. Ik denk dat, juist als je als medium vanaf het begin open en bloot bent over wat je aan het doen bent, het publiek zich echt betrokken voelt bij de situatie. Dit is geen publieksparticipatie in de vorm van ‘geef maar je mening en misschien verwerken we deze in het stuk’. Nee, hier is het publiek echt betrokken, kan documenten en beeldmateriaal aandragen om de journalisten te helpen, maar ik denk dat het vooral fijn is dat het publiek jou bekritiseert en kijkt of jij de juiste vragen stelt. Ik zou er denk ik wel een beetje onzeker van worden om al je werk open en bloot op tafel te leggen. Dat iedereen je proces op de voet kan volgen. Maar ik denk dat het gevoel van onzekerheid snel aan de kant schuift, want elke keer als je vastloopt kun je gewoon de hulp van het publiek inroepen. Ook zal het mij als journalist scherper maken, want ik weet dat ik in de gaten gehouden word. Deze vorm van crowdsourcing zou wel een stuk overzichtelijker werken voor mijzelf. Het zou voor mij erg handig zijn om het proces van het begin tot einde online terug te kunnen zien. Ik ben zelf namelijk nogal chaotisch en ik wil nog wel eens wat kwijtraken. Ook heb ik moeite met overzicht houden. Als je net als ‘De Monitor’ werkt, staat alles gewoon online in chronologische volgorde..

Voordat ik aan de slag zou kunnen gaan met zo’n crowdsource project als ‘De Monitor’, moet er nog wel iets gebeuren. De open instelling die je volgens Hille moet hebben, die heb ik al. Ik besef dat het publiek meer kan weten dan mij als journalist. Maar ik denk dat ik een goede training zou moeten krijgen in het gebruik van crowdsourcing. Want hier hebben we op school eigenlijk nooit aandacht aan besteed. Aan geen enkele vorm van gebruik maken van het publiek. Want hoe gaat dat precies allemaal zijn werk achter de schermen? Laat je het publiek écht alles inzien? Of maak je ook weer een selectie? Dat zijn vragen waar ik geen weet van heb, maar ik ga ervan uit dat je dit allemaal leert wanneer je bij een medium gaat werken dat op deze manier gebruik maakt van het publiek.

Uit hoofdstuk 4 concludeer ik door mijn eigen onderzoekje dat factchecken de belangrijkste rol blijft van de journalist. Dit was mijn mening ook al voordat ik aan het onderzoek begon en nu is mijn mening niet veranderd. Het is ook de nummer één van de elementen van Kovach en Rosenstiel: ‘Journalistiek moet de waarheid dienen’. Door mijn eigen onderzoekje kwam ik erachter dat Dichtbij mijn bericht niet eens op waarheid had gecontroleerd. Vervolgens confronteerde ik de webredacteur van regio Randstad en zij vertelde mij dat factchecken niet de prioriteit heeft bij de journalisten van Dichtbij. De belangrijkste taak van de journalist is bij hen namelijk het oppikken van signalen van het publiek: verhalen die beter uitgewerkt moeten worden. Ik denk dat ik met mijn onderzoekje toch wel bewezen heb dat factchecken op nummer één staat. Ik heb sinds ik aan de opleiding begonnen ben, altijd in mijn hoofd gehad dat factchecken het

21

Page 22: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

belangrijkste is. Als journalist moet je de waarheid dienen. Daarin zal mijn mening ook niet veranderen.

Om mijn onderzoek heel kort samen te vatten: er zijn manieren waarop het publiek kan participeren in de totstandkoming van een journalistiek verhaal. Je moet er als journalist wel voor open staan. Ook is het belangrijk als journalist dat je bij alles wat je van het publiek aangedragen krijgt, gaat factchecken.

Aan de hand van mijn conclusie en mijn reflectie kan ik stellen dat ik vooral heel erg geïnteresseerd ben in crowdsourcing, met name op de manier waarop ‘De Monitor’ dat doet. Ik zou hier graag meer over te weten willen komen. Hoe ik dat kan gaan aanpakken? Ik zou mijzelf meer kunnen gaan verdiepen in de literatuur. Maar de allerleukste manier om erachter te komen zou zijn door op de redactie van De Monitor mee te gaan kijken hoe zij te werk gaan.

Ik wil graag een advies geven aan de Fontys Hogeschool voor Journalistiek. Het zou een idee kunnen zijn om leerlingen meer inzicht te geven in manieren waarop ze het publiek in kunnen zetten. Misschien kunnen er lezingen op school worden gegeven van initiatiefnemers van platforms zoals De Monitor? En vervolgens een leuke opdracht erbij verzinnen zodat de leerlingen het in de praktijk kunnen toepassen. Er is in de jaren sinds ik student ben aan de Fontys Hogeschool geen enkele aandacht aan dit onderwerp besteed. Ik vind dat de school dat weleens mag gaan doen.

Als laatste geef ik nog een advies aan Dichtbij. Ik wil het platform adviseren om toch maar eens beter na te gaan denken over de werkwijze waarop gebruik gemaakt wordt van het publiek. Het concept van meeschrijvers is heel leuk bedacht, maar in de praktijk gezien stelt het journalistiek gezien niet zoveel voor. Ik vind dat een journalistiek medium de waarheid moet dienen en in mijn ogen doet Dichtbij dit niet als er berichten van meeschrijvers op de website worden geplaatst waarin gelogen wordt. De vraag is of ze niet gewoon het automatische uploaden van de meeschrijfberichten moeten stopzetten.Mensen kunnen de raarste verhalen schrijven en die rechtstreeks uploaden op de site, dat is toch vreemd? Ik zou Dichtbij het advies willen om hier een ander systeem voor te bedenken. Vandaag of morgen doet er iemand echt groot onderzoek naar het platform en dan komt naar buiten dat ze misschien wel helemaal niks checken. Ik neem aan dat ze dit niet zouden willen. Dus misschien kunnen ze ervoor zorgen dat de berichten eerst langs de redactie gaan en de redactie vervolgens de belangrijkste berichten factcheckt en daarna pas op de website plaatst. Dit is ook beter voor het betrouwbaarheidsgehalte van de website. Want zoals Den Ouden al zei: “Het is eigenlijk maar afwachten tot het eens goed fout gaat.”

22

Page 23: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

Bronnenlijst

Bowman, S., & Willis, C. (2003). How audiences are shaping the future of news and information. WE MEDIA, 66, 7. Geraadpleegd van http://www.hypergene.net/wemedia/download/we_media.pdf

Bratvold, D. (z.j.). What is Crowdsourcing? Geraadpleegd van http://dailycrowdsource.com/training/crowdsourcing/what-is-crowdsourcing

Bridgeman, G. (2015, 4 mei). The Quest for Transgender Equality. Geraadpleegd van http://www.nytimes.com/2015/05/04/opinion/the-quest-for-transgender-equality.html?_r=0

Brouwers, B. (2015, 24 september). Dat schept een band: journalistiek en overheid in soortgelijke zoektocht. Geraadpleegd van http://dodebomen.nl/2015/09/24/journalistiek-en-overheid-over-vijandigheid-en-cocreatie/

Dassen, A., & Pleijter, A. (2010). Handboek crossmediale journalistiek en redactie. Culemborg, Nederland: Van Duuren Media B.V.

De Monitor. (z.j.). KRO NCRV De Monitor. Geraadpleegd van http://demonitor.ncrv.nl/

Dichtbij. (z.j.). Dichtbij. Geraadpleegd van www.dichtbij.nlDomingo, D., Quandt, T., Heinonen, A., Paulussen, S., Singer, J. B., & Vujnovic, M. (2008). An international comparative study of initiatives in online newspapers. PARTICIPATORY JOURNALISM PRACTICES IN THE MEDIA AND BEYOND, 18, 7-8. Geraadpleegd van http://jclass.umd.edu/classes/jour698m/domingo.pdf

Hille, S. Docent aan de opleiding Digitale Communicatie, gesproken op 26 oktober 2015Hoven, van den. J. Manager webredactie regio Randstad Dichtbij.nl, gesproken

op 16 oktober 2015

KIM. (z.j.). Doelstelling KIM. Geraadpleegd van http://www.kimforum.nl/over-kim/Kovach, B., & Rosenstiel, T. (2007). The elements of journalism (Herz. ed.). New

York, United States: Three Rivers Press.Martin, N. (2014, 31 oktober). Help Us Investigate Discrimination Against

Pregnant Workers. Geraadpleegd van

23

Page 24: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

http://www.propublica.org/getinvolved/item/help-propublica-investigate-discrimination-against-pregnant-worker

Master Televisie van Mediastudies. (2014, 16 juni). Burgerjournalistiek: het debat tussen Bart Brouwers en Peter Vasterman [Video]. Geraadpleegd van https://www.youtube.com/watch?v=6Oz7BBoWkmY

Mirck, J. (2010, 4 juni). Burgerjournalistiek: bedreiging of kans? Geraadpleegd van http://www.jeroenmirck.nl/2010/06/burgerjournalistiek-bedreiging-of-kans/

Mol, M. (2013, 3 mei). “Inzetten van burgers kan rol professionele journalist versterken”. Geraadpleegd van http://www.denieuwereporter.nl/2013/05/inzetten-van-burgers-kan-rol-professionele-journalist-versterken/

Ouden, den. J. Manager webredactie regio Brabant Dichtbij.nl, gesproken op 19 oktober 2015Peters, M. (2015, 14 oktober). My sister my hero. Geraadpleegd van

http://ireport.cnn.com/docs/DOC-1276732Phillips, T. (z.j.). Citizen journalism isn\'t always A Good Thing. Geraadpleegd van

http://www.research-live.com/citizen-journalism-isnt-always-a-good-thing/4001064.blog

Pleijter, A. (2011, 3 maart). User generated content leeft! Maar alleen op webredacties. Geraadpleegd van http://www.denieuwereporter.nl/2011/03/user-generated-content-leeft-maar-alleen-op-webredacties/

Raaphorst, M. (2015, 8 oktober). De kant-en-klare oplossingen voor de journalistiek van Tom Rosenstiel. Geraadpleegd van http://www.denieuwereporter.nl/2015/10/de-kant-en-klare-oplossingen-voor-de-journalistiek-van-tom-rosenstiel/Scholte, J. (2014, 3 mei). Nog veel te leren over User Generated Content.

Geraadpleegd van http://www.persinnovatie.nl/16112/nl/nog-veel-te-leren-over-user-generated-content

Swaine, J. (2015, 10 juni). The Counted: number of people killed by police this year reaches 500. Geraadpleegd van http://www.theguardian.com/us-news/2015/jun/10/the-counted-500-people-killed-by-police-2015

Wall, M. (2012). Citizen Journalism, Valuable, Useless or Dangerous?. New York, United States: International Debate Education Association.

Wijnberg, R. Hoofdredacteur De Correspondent, gesproken op 14 oktober 2015Wijnberg, R. (2015, 16 oktober). Waarom u mij nog minder vertrouwt dan politici

en bankiers. Geraadpleegd van https://decorrespondent.nl/3498/Waarom-u-mij-nog-minder-vertrouwt-dan-politici-en-bankiers/210937319472-

24

Page 25: roosjestudeertaf2015.files.wordpress.com€¦  · Web viewInhoudsopgaveHoofdstuk 1 Inleidingpag.3 t/m 4Hoofdstuk 2 Theoretisch kaderpag.5 t/m 7Hoofdstuk 3 Opzet onderzoek pag.8 t/m

0fbd1562

Witness Guardian. (z.j.). Witness Guardian. Geraadpleegd van https://witness.theguardian.com/

25