V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

124
Vlaamse Armoedemonitor V Vlaamse Armoedemonitor moedemonitor 201 tor Vlaam Armoedemonitor 2012 Vlaamse

Transcript of V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Page 1: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Vlaamse Armoedemonitor Vlaamse A

Vlaamse Armoedemonitor

Armoedemonitor

2012amse Amroe

ICT-monitor

Vlaam

Armoedemonitor 2012

Vlaamse

Page 2: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V
Page 3: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V
Page 5: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V
Page 6: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V
Page 7: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

1

Page 8: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

2

Page 10: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

4

Page 11: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

5

Page 12: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

6

Page 13: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

7

Page 14: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

8

Page 15: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

9

Page 16: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

10

Page 17: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

11

Page 18: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

12

Page 19: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

13

Page 20: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

14

Page 21: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

15

Page 22: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

16

Page 23: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

17

Page 24: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

18

Page 25: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

19

Page 26: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

20

Page 27: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

21

Page 28: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

22

Page 29: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

23

Page 30: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

24

Page 31: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I1

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010, doelstelling 2020

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

2004 2005 2006 2007 2008 2009

Aantal personen 758.000 822.000 813.000 807.000 777.000 725.000

% personen 12,6 13,7 13,6 13,4 12,8 11,8

Bevolking onder de armoederisicodrempel: evolutie

Percentage en aantal personen met een gestandaardiseerd beschikbaar huishoudinkomen onder de

Belgische armoederisicodrempel na sociale transfers

Toelichting

De Belgische armoederisicodrempel (= 60% van het mediaan gestandaardiseerde huishoudinkomen) lag volgens de EU-SILC-survey van 2010 voor een alleenstaande op 11.678 euro per jaar of 973 euro per maand. Voor elke bijkomende volwassene in het huishouden wordt dat bedrag verhoogd met een factor 0,5, voor elk kind met een factor 0,3. Voor een gezin met 2 volwassenen en 2 kinderen (1 + 0,5 + 0,3 + 0,3) ligt de armoederisicodrempel zo op 2.043 euro per maand (= 973 euro x 2,1). Er wordt vanuit gegaan dat personen die leven in een huishouden dat moet rondkomen met een inkomen onder die drempel, een verhoogd risico lopen op armoede.

Iets meer dan 1 op de 10 personen moest volgens de cijfers van de EU-SILC-survey van 2010 in Vlaanderen zien rond te komen met een inkomen onder deze armoederisicodrempel. Dat komt overeen met ongeveer 650.000 personen. Deze indicator wordt berekend op basis van het beschikbare huishoudinkomen in het jaar voor de survey. De cijfers van de survey van 2010 hebben dus eigenlijk betrekking op het huishoudinkomen van 2009.

Het armoederisicopercentage is de afgelopen jaren vrij stabiel gebleven, al lijkt er sprake van een lichte daling tussen de periode 2004-2006 en de periode 2008-2010. De vergelijking maken met de periode voor 2004 is moeilijk wegens een breuk in de tijdreeks (overgang van de ECHP-survey naar de EU-SILC-survey). Wel is het zo dat tussen 1994 en 1997 het armoederisicopercentage licht is gedaald waarna het tussen 1997 en 2001 min of meer stabiel is gebleven.

In het Vlaamse Hervormingsprogramma voor de EU2020-strategie heeft de Vlaamse Regering er zich toe verbonden om het aantal personen met een inkomen onder de armoederisicodrempel tussen 2008 en 2020 met 30% te verminderen. Dat betekent dat in 2020 het aantal personen met een huishoudinkomen onder de armoederisicodrempel gedaald moet zijn tot maximaal 430.000 personen. Voorlopig is er in de cijfers echter geen sprake van een daling.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2020

Aantal personen 680.000 670.000 690.000 660.000 610.000 620.000 650.000 430.000

% personen 11,3 11,2 11,4 10,9 10,1 10,1 10,4

0

2

4

6

8

10

12

14

0

200.000

400.000

600.000

800.000

1.000.000

% p

erson

en o

nd

er armo

ederisico

drem

pel

aan

tal p

erso

nen

on

der

arm

oed

eris

ico

dre

mp

el

25

Page 32: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I2

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen met huishoudinkomen onder de armoederisicodrempel

Bevolking onder de armoederisicodrempel: situatie per bevolkingsgroep

Percentage en aantal personen met een gestandaardiseerd beschikbaar huishoudinkomen onder de

Belgische armoederisicodrempel na sociale transfers

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

10

10

11

11

7

7

10

19

15

7

20

24

6

5

11

4

23

15

16

20

6

2

60

34

12

3

17

8

4

7

22

10

42

0 10 20 30 40 50 60 70

Totaal

Man

Vrouw

0-17 jaar

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65 jaar en ouder

Alleenstaande

Lid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaar

Lid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kind

Lid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

0<W<1

W=1

Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,5

0,5≤W<1

W=1

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezit

Lid van gezin dat huis huurt

EU-burger

niet-EU-burger

% personen onder armoederisicodrempel

26

Page 33: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Aantal personen met huishoudinkomen onder de armoederisicodrempel

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

0<W<1

W=1

Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,5

0,5≤W<1

W=1

Laaggeschoold

Middengeschoold

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

310

340

140

40

150

120

200

120

70

140

70

40

50

80

90

70

170

160

100

40

20

60

70

100

50

300

150

60

350

290

470

40

0 100 200 300 400 500

Man

Vrouw

0-17 jaar

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65 jaar en ouder

Alleenstaande

Lid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaar

Lid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kind

Lid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

0<W<1

W=1

Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,5

0,5≤W<1

W=1

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezit

Lid van gezin dat huis huurt

EU-burger

niet-EU-burger

aantal personen onder armoederisicodrempel x 1.000

27

Page 34: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I3

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2008-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen met huishoudinkomen onder de armoederisicodrempel

Bevolking onder de armoederisicodrempel: evolutie situatie risicogroepen

Percentage personen met een gestandaardiseerd beschikbaar huishoudinkomen onder de Belgische

armoederisicodrempel na sociale transfers

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

10

19

19

19

29

20

17

16

24

57

41

17

20

33

10

20

16

21

22

19

17

18

21

68

43

18

19

43

10

19

15

20

24

23

15

16

20

60

34

17

22

42

0 10 20 30 40 50 60 70 80

Totaal

65 jaar en ouder

Alleenstaande

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaar

Lid van eenoudergezin

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

Lid van gezin met kinderen en W=0

Lid van gezin met kinderen en 0<W<0,5

Laaggeschoold

Lid van gezin dat huis huurt

niet-EU-burger

% personen onder armoederisicodrempel

2008

2009

2010

28

Page 35: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I4

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Bevolking onder de armoederisicodrempel: Europese vergelijking

Percentage personen met een gestandaardiseerd beschikbaar huishoudinkomen onder de nationale

armoederisicodrempel en hoogte van de nationale armoederisicodrempel in euro

Toelichting

Het Vlaamse armoederisicopercentage (10%) lag in 2010 duidelijk lager dan het EU27-gemiddelde (16%). Vlaanderen haalde daarmee in 2010 een met Nederland gedeelde 2de plaats in de EU27. Tsjechië voert de rangschikking aan.

In het Pact 2020 heeft de Vlaamse Regering zich als doelstelling gesteld dat het aandeel inwoners in Vlaanderen dat leeft in armoede in 2020 laag moet liggen in vergelijking met de best presterende EU27-landen. Die doelstelling is vandaag al gehaald.

Het is opvallend dat verschillende Oost- en Centraal-Europese landen niet beduidend slechter scoren dan de West- en Noord-Europese landen, terwijl de levensstandaard in die eerste groep landen toch lager ligt. Dat heeft te maken met het feit dat het hier g aat om een relatieve armoedemaat, berekend op basis van het mediaaninkomen in elk land afzonderlijk. Dat gebeurt vanuit de redenering da t een minimaal aanvaardbare levensstandaard - en dus ook de armoederisicodrempel - afhankelijk is van de specifieke sociaaleconomischesituatie van het land in kwestie. In de grafiek is op de rechteras de hoogte van de armoederisicodrempel in elk land af te lezen. Daaruit blijkt dat de armoederisicodrempel sterk verschilt van land tot land. Daarmee moet bij de interpretatie van de armoederisicop ercentages zeker rekening gehouden worden.

910 10

12 12 1213 13 13 13

1415 15

16 16 16 16 1617 17

18 18 18

20 2021 21 21 21

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

0

5

10

15

20

25

Tsje

chië

Vla

ams

Gew

est

Ned

erla

nd

Slo

vaki

je

Oo

sten

rijk

Ho

nga

rije

Slo

ven

Zwed

en

Fin

lan

d

Den

emar

ken

Fran

krijk

Luxe

mb

urg

Bel

gië

Ierl

and

Mal

ta

EU2

7

Du

itsl

and

Estl

and

Cyp

rus

Ver

enig

d K

on

ikri

jk

Po

len

Po

rtu

gal

Ital

Gri

eke

nla

ns

Lito

uw

en

Bu

lgar

ije

Span

je

Ro

emen

Letl

and

ho

ogte

van d

e armo

ederisico

drem

pel in

euro%

per

son

en o

nd

er a

rmo

eder

isic

od

rem

pel

% personen onder armoederisicodrempel (linkse as) hooge van de armoederisicodrempel in euro (rechtse as)

29

Page 36: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I5

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2006-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

2004 2005 2006 2007 2008 2009

Aantal personen 758.000 822.000 813.000 807.000 777.000 725.000

% personen 12,6 13,7 13,6 13,4 12,8 11,8

Diepte van de inkomensarmoede: evolutie

Percentage personen met een gestandaardiseerd beschikbaar huishoudinkomen onder 40%, 50%, 60% (=

armoederisicodrempel) en 70% van het nationaal mediaan gestandaardiseerd huishoudinkomen na sociale

transfers

Onder 40% van het mediaaninkomen

Onder 50% van het mediaaninkomen

Onder 60% van het mediaaninkomen

(armoederisicodrempel)

Onder 70% van het mediaaninkomen

2006 2,3 5,9 11,4 18,9

2007 2,6 5,3 10,9 17,8

2008 2,0 4,9 10,1 17,9

2009 2,5 4,8 10,1 18,2

2010 2,6 4,9 10,4 18,4

0

5

10

15

20

25

% p

erso

nen

on

der

dre

mp

el

Toelichting

Om zicht te krijgen op de spreiding van de inkomens rond de armoederisicodrempel en dus de diepte van de inkomensarmoede kan mende hoogte van de armoederisicodrempel laten variëren. In 2010 bleek 18% van de Vlamingen te beschikken over een inkomen lager dan 70% van het nationaal mediaaninkomen, 5% over een inkomen lager dan 50% van het mediaaninkomen en 3% lager dan 40% van het mediaaninkomen. Die aandelen bleven de laatste jaren vrij stabiel.

30

Page 37: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I6

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Diepte van de inkomensarmoede: Europese vergelijking

Percentage personen met een gestandaardiseerd beschikbaar huishoudinkomen onder 40%, 50% en 70% van

het nationaal mediaan gestandaardiseerd huishoudinkomen na sociale transfers

2 2 2 3 3 3 3 3 4 4 4 4 4 4 5 5 5 5 6 6 6 6 7 79 9 10 10 10

0

10

20

30

40

HU AT FI VL

CZ

LU NL SI CY

BE

DE

FR MT SE IE DK EE SK

EU2

7 PL

PT

UK

GR IT BG LV ES LT RO

% p

erso

nen

on

der

40

%

5 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8 8 8 8 8 9 9 10 10 10 11 11 11 1214 15 15 15 15

0

10

20

30

40

VL

CZ

NL

HU AT FI FR SI SE IE BE

DK

LU MT SK DE EE CY

EU2

7

UK IT PL

PT

GR ES BG LV LT RO

% p

erso

nen

on

der

50

%

1618 19 19 20 20 20 21 21 22 22 23 24 24 24 24 24 25 25 26 26 26 26 27 27 28 28 28 29

0

10

20

30

40

CZ

VL

NL

SK HU AT SI FI SE DK FR DE

EU2

7

BE

CY

LU MT EE IE IT PL

PT

UK

GR LT BG ES RO LV

% p

erso

nen

on

der

70

%

31

Page 38: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I7 Subjectieve beoordeling van de inkomenssituatie: evolutie

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/245.htm

Percentage en aantal personen dat leeft in een huishouden dat volgens de referentiepersoon (zeer) moeilijk

rondkomt met het beschikbare inkomen

Toelichting

Bij de indicatoren I1 tot I6 wordt op een objectieve manier nagegaan of het inkomen waarover mensen beschikken al dan niet on der een bepaalde drempel ligt. Maar de inkomensgerelateerde verwachtingen en behoeften verschillen van mens tot mens. De objectieve vergelijking van het beschikbare inkomen met de armoederisicodrempel wordt daarom best aangevuld met een subjectieve inschatt ing van het inkomen door de betrokkenen zelf.

In 2010 leefde 14% van de Vlamingen in een huishouden dat zelf aangeeft (zeer) moeilijk rond te komen met het beschikbare ink omen. Dat komt overeen met ongeveer 870.000 personen. Deze cijfers liggen de laatste jaren duidelijk hoger dan in de periode 2006 -2007.

In tegenstelling tot het percentage personen onder de armoederisicodrempel dat berekend wordt op basis van het totale huishou dinkomen in het jaar voorafgaand aan de survey (bij de EU-SILC-survey van 2010 gaat het dus om het inkomen uit 2009), heeft de subjectieve armoedemaat betrekking op de situatie op het moment waarop de survey wordt afgenomen (de EU-SILC-survey van 2010 werd afgenomen medio 2010).

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

aantal personen 790.000 750.000 710.000 580.000 900.000 930.000 870.000

% personen 13,1 12,5 11,7 9,6 14,9 15,2 14,1

0

2

4

6

8

10

12

14

16

0

200.000

400.000

600.000

800.000

1.000.000

1.200.000

% p

erson

en d

at (zeer) mo

eilijk ron

dko

mt

aan

tal p

erso

nen

dat

(ze

er)

mo

eilij

k ro

nd

kom

t

32

Page 39: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I8

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/245.htm

Percentage personen dat (zeer) moeilijk rondkomt

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

Percentage en aantal personen dat leeft in een huishouden dat volgens de referentiepersoon (zeer)

moeilijk rondkomt met het beschikbare inkomen

Subjectieve beoordeling van de inkomenssituatie: situatie per bevolkingsgroep

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

14

13

15

15

14

13

14

17

23

10

15

35

13

6

14

9

27

16

20

26

13

8

50

42

18

6

22

13

6

10

28

34

20

10

4

2

13

36

0 10 20 30 40 50 60

Totaal

Man

Vrouw

0-17 jaar

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65 jaar en ouder

Alleenstaande

Lid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaar

Lid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kind

Lid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

0<W<1

W=1

Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,5

0,5≤W<1

W=1

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezit

Lid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste kwintiel**

2de kwintiel

3de kwintiel

4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burger

niet-EU-burger

% personen dat (zeer) moeilijk rondkomt

33

Page 40: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Aantal personen dat (zeer) moeilijk rondkomt

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

410460

18070270160180

1901001101009050100

23080170200

13090805090150130

38023080

490380

42025012050

30

66030

0 100 200 300 400 500 600 700

ManVrouw

0-17 jaar18-24 jaar25-49 jaar50-64 jaar

65 jaar en ouder

AlleenstaandeLid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaarLid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kindLid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

WerkendWerkloos

GepensioneerdAnders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*0<W<1

W=1Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,50,5≤W<1

W=1

LaaggeschooldMiddengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezitLid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste kwintiel**2de kwintiel3de kwintiel4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burgerniet-EU-burger

aantal personen dat (zeer) moeillijk rondkomt x 1.000

34

Page 41: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I9

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2008-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/245.htm

Percentage personen dat (zeer) moeilijk rondkomt

Subjectieve beoordeling van de inkomenssituatie: evolutie situatie risicogroepen

Percentage personen dat leeft in een huishouden dat volgens de referentiepersoon (zeer) moeilijk

rondkomt met het beschikbare inkomen

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

15

21

40

22

23

25

38

47

20

27

37

19

32

15

19

32

29

22

24

65

61

20

29

39

18

46

14

23

35

27

20

26

50

42

22

28

34

20

36

0 10 20 30 40 50 60 70

Totaal

Alleenstaande

Lid van eenoudergezin

Werkloos

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

Lid van gezin met kinderen en W=0

Lid van gezin met kinderen en 0<W<0,5

Laaggeschoold

Lid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste inkomenskwintiel

Lid van gezin in 2de inkomenskwintiel

niet-EU-burger

% personen dat (zeer) moeilijk rondkomt

2008

2009

2010

35

Page 42: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I10 Subjectieve beoordeling van de inkomenssituatie: Europese vergelijking

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/245.htm

Percentage personen dat leeft in een huishouden dat volgens de referentiepersoon (zeer) moeilijk rondkomt

met het beschikbare inkomen

7 7 8 9 912

14 15 16

20 21

26 2628 29

32 32 3335

37 37

4547 48 49

56 57 58

65

0

10

20

30

40

50

60

70

Fin

lan

d

Zwed

en

Luxe

mb

urg

De

ne

mar

ken

Du

itsl

and

Ned

erla

nd

Vla

ams

Ge

we

st

Oo

sten

rijk

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

Fran

krijk

Bel

gië

Estl

and

EU2

7

Tsje

chië

Slo

ven

Slo

vaki

je

Span

je

Ierl

and

Po

len

Ital

Lito

uw

en

Po

rtu

gal

Mal

ta

Cyp

rus

Ro

emen

Letl

and

Ho

nga

rije

Gri

eke

nla

nd

Bu

lgar

ije

% p

erso

nen

in h

uis

ho

ud

en d

at (

zeer

) m

oei

lijk

ron

dko

mt

36

Page 43: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I11

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010, doelstelling 2020

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

2004 2005 2006 2007 2008 2009

Aantal personen 758.000 822.000 813.000 807.000 777.000 725.000

% personen 12,6 13,7 13,6 13,4 12,8 11,8

Ernstige materiële deprivatie: evolutie samengestelde maat

Percentage en aantal personen dat leeft in een huishouden dat minstens 4 van volgende 9 items mist omwille

van financiële redenen: 1 week vakantie per jaar, een maaltijd met vis, vlees, kip of vegetarisch alternatief

om de 2 dagen, een wasmachine, een kleuren-tv, een telefoon, een auto, de rekeningen voor huur,

hypotheek, nutsvoorzieningen of andere aankopen kunnen betalen, het huis degelijk kunnen verwarmen,

beperkte onverwachte financiële uitgave (850 euro) kunnen doen

Toelichting

Recentelijk werd op Europees niveau een armoede-indicator ontwikkeld die niet zozeer focust op het inkomen zelf, maar op het feit of men mede dankzij dit inkomen kan genieten van een minimale levensstandaard. Dat gebeurt door na te gaan hoeveel basisitems (uit e en lijst van 9 items) elk gezin moet missen omwille van financiële redenen. Vervolgens wordt per land of regio het percentage individu en berekend dat leeft in een gezin dat niet beschikt over minstens 4 van de 9 items.

In 2010 leefde minder dan 2% van de Vlamingen - goed voor ongeveer 100.000 personen - in een ernstig materieel gedepriveerd gezin (mist minstens 4 items om financiële redenen). Het aandeel ernstig gedepriveerden lijkt tegenover 2008 duidelijk gedaald.

In het Vlaamse Hervormingsprogramma voor de EU2020-strategie heeft de Vlaamse Regering er zich toe verbonden om het aantal personen in een ernstige materieel gedepriveerd huishouden tussen 2008 en 2020 met 30% te verminderen. Dat betekent dat in 20 20 het aantal personen dat leeft in een ernstig materieel gedepriveerd gezin gedaald moet zijn tot maximaal 120.000 personen. Die do elstelling is vandaag al gehaald.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2020

Aantal personen 130.000 160.000 180.000 130.000 170.000 130.000 100.000 120.000

% personen 2,2 2,6 2,9 2,0 2,7 2,1 1,6

0

1

2

3

4

0

100.000

200.000

300.000

400.000

% p

erson

en in

ernstige m

ateriële d

eprivatie

aan

tal p

erso

nen

in e

rnst

ige

mat

erië

le d

epri

vati

e

37

Page 44: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I12

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen in huishouden in ernstige materiële deprivatie

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

Ernstige materiële deprivatie: situatie per bevolkingsgroep

Percentage personen dat leeft in een huishouden dat minstens 4 van volgende 9 items mist omwille van

financiële redenen: 1 week vakantie per jaar, een maaltijd met vis, vlees, kip of vegetarisch alternatief om

de 2 dagen, een wasmachine, een kleuren-tv, een telefoon, een auto, de rekeningen voor huur, hypotheek,

nutsvoorzieningen of andere aankopen kunnen betalen, het huis degelijk kunnen verwarmen, beperkte

onverwachte financiële uitgave (850 euro) kunnen doen

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

2

22

21211

4< 1151< 14

1613

51< 114311

22< 1

16

522< 1< 1

17

0 5 10 15

Totaal

ManVrouw

0-17 jaar18-24 jaar25-49 jaar50-64 jaar

65 jaar en ouder

AlleenstaandeLid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaarLid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kindLid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

WerkendWerkloos

GepensioneerdAnders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*0<W<1

W=1Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,50,5≤W<1

W=1

LaaggeschooldMiddengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezitLid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste kwintiel**2de kwintiel3de kwintiel4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burgerniet-EU-burger

% personen in ernstige materiële deprivatie

38

Page 45: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Aantal personen in huishouden in ernstige materiële deprivatie

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

50

50

30

10

40

10

10

30

< 10

10

10

10

< 10

30

20

20

10

30

20

10

< 10

20

10

10

20

40

30

10

20

70

60

20

20

< 10

< 10

70

10

0 25 50 75

Man

Vrouw

0-17 jaar

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65 jaar en ouder

Alleenstaande

Lid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaar

Lid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kind

Lid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

0<W<1

W=1

Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,5

0,5≤W<1

W=1

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezit

Lid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste kwintiel**

2de kwintiel

3de kwintiel

4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burger

niet-EU-burger

aantal personen in ernstige materiële deprivatie x 1.000

39

Page 46: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I13

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2008-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen in huishouden in ernstige materiële deprivatie

Ernstige materiële deprivatie: evolutie situatie risicogroepen

Percentage personen dat leeft in een huishouden dat minstens 4 van volgende 9 items mist omwille van

financiële redenen: 1 week vakantie per jaar, een maaltijd met vis, vlees, kip of vegetarisch alternatief om

de 2 dagen, een wasmachine, een kleuren-tv, een telefoon, een auto, de rekeningen voor huur, hypotheek,

nutsvoorzieningen of andere aankopen kunnen betalen, het huis degelijk kunnen verwarmen, beperkte

onverwachte financiële uitgave (850 euro) kunnen doen

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

3

4

11

5

4

5

12

7

9

10

2

4

7

3

5

4

30

7

7

15

2

4

5

4

6

5

14

6

5

6

0 10 20 30 40

Totaal

Alleenstaande

Lid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

Werkloos

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

Lid van gezin met kinderen en W=0

Lid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste inkomenskwintiel

niet-EU-burger

% personen in ernstige materiële deprivatie

2008

2009

2010

40

Page 47: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I14 Ernstige materiële deprivatie: Europese vergelijking

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen dat leeft in een huishouden dat minstens 4 van volgende 9 items mist omwille van

financiële redenen: 1 week vakantie per jaar, een maaltijd met vis, vlees, kip of vegetarisch alternatief om de

2 dagen, een wasmachine, een kleuren-tv, een telefoon, een auto, de rekeningen voor huur, hypotheek,

nutsvoorzieningen of andere aankopen kunnen betalen, het huis degelijk kunnen verwarmen, beperkte

onverwachte financiële uitgave (850 euro) kunnen doen

1 12 2

3 34 4

5 56 6 6 6 6

78 8

9 9 911

1214

2022

27

31

35

0

5

10

15

20

25

30

35

40

Luxe

mb

urg

Zwed

en

Vla

ams

Gew

est

Ned

erla

nd

Den

emar

ken

Fin

lan

d

Span

je

Oo

sten

rijk

Du

itsl

and

Ve

ren

igd

Ko

nin

krijk

Mal

ta

Fran

krijk

Bel

gië

Slo

ven

Tsje

chië

Ital

Ierl

and

EU2

7

Estl

and

Po

rtu

gal

Cyp

rus

Slo

vaki

je

Gri

eken

lan

d

Po

len

Lito

uw

en

Ho

nga

rije

Letl

and

Ro

emen

Bu

lgar

ije

% p

ers

on

en

in e

rnst

ige

mat

eri

ële

de

pri

vati

e

41

Page 48: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I15

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen

Aantal personen

1. dat zich per jaar geen week vakantie buitenshuis kan veroorloven

2. dat zich geen maaltijd met vlees, kip, vis of vegetarisch alternatief kan veroorloven om de 2 dagen

Ernstige materiële deprivatie: score op afzonderlijke items

Percentage en aantal personen dat leeft in een huishouden:

8. dat het huis niet degelijk kan verwarmen omwille van financiële redenen

9. dat een onverwachte noodzakelijke uitgave (850 euro) niet uit eigen middelen kan betalen

3. dat niet beschikt over een wasmachine omwille van financiële redenen

7. dat tijdens het afgelopen jaar minstens 1 achterstallige betaling had inzake hypotheek/huur,

nutsvoorzieningen (gas, elektriciteit, water) en leningen (aankopen op afbetaling of andere leningen)

4. dat niet beschikt over een kleuren-tv omwille van financiële redenen

5. dat niet beschikt over een telefoon omwille van financiële redenen

6. dat niet beschikt over een auto omwille van financiële redenen

18

3

1

<1

<1

3

5

3

15

0 5 10 15 20

Geen week vakantie per jaar

Geen vis, vlees, kip of vegetarisch om de 2 dagen

Geen wasmachine

Geen TV

Geen telefoon

Geen auto

Achterstallige betalingen

Geen degelijke verwarming

Geen onverwachte uitgave aankunnen

% personen

1.120

160

50

10

<10

180

290

160

920

0 200 400 600 800 1000 1200

Geen week vakantie per jaar

Geen vis, vlees, kip of vegetarisch om de 2 dagen

Geen wasmachine

Geen TV

Geen telefoon

Geen auto

Achterstallige betalingen

Geen degelijke verwarming

Geen onverwachte uitgave aankunnen

aantal personen x 1.000

42

Page 49: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I16

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010, doelstelling 2020

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Bevolking in armoede of sociale uitsluiting volgens EU2020-definitie: evolutie

Percentage en aantal personen dat voldoet aan minstens 1 van 3 onderstaande voorwaarden:

1. leeft in een gezin met een gestandaardiseerd beschikbaar huishoudinkomen onder de nationale

armoederisicodrempel (zie indicator I1)

2. leeft in een gezin dat ernstig materieel gedepriveerd is (= mist minstens 4 van lijst van 9 items* omwille van

financiële redenen) (zie indicator I11)

3. is niet ouder dan 59 jaar en leeft in een gezin waarvan de totale werkintensiteit lager ligt dan 0,20. De

werkintensiteit is de verhouding van het aantal gewerkte maanden door alle volwassen leden van het

huishouden van 18 tot 59 jaar tot het aantal maanden dat alle volwassen leden van het huishouden van 18

tot 59 jaar zouden kunnen werken (zie indicator A9)

* 1 week vakantie per jaar, een maaltijd met vis, vlees, kip of vegetarisch alternatief om de 2 dagen, een

wasmachine, een kleuren-tv, een telefoon, een auto, de rekeningen voor huur/hypotheek en

nutsvoorzieningen kunnen betalen, het huis degelijk kunnen verwarmen, beperkte onverwachte financiële

uitgave (850 euro) kunnen doen.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2020

Aantal personen 1.000.000 990.000 990.000 970.000 930.000 900.000 910.000 650.000

% personen 16,6 16,6 16,5 15,9 15,2 14,7 14,7

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

0

200.000

400.000

600.000

800.000

1.000.000

1.200.000

1.400.000

% p

erson

en in

armo

ede o

f sociale u

itsluitin

gaa

nta

l per

son

en in

arm

oed

e o

f so

cial

e u

itsl

uit

ing

43

Page 50: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Toelichting

De Europese Unie stelt zich in haar EU2020-strategie tot doel om het aantal personen in armoede of sociale uitsluiting tegen 2020 met 20 miljoen te verminderen. Het gaat om de personen die leven in een huishouden met een gestandaardiseerd inkomen onder de nation alearmoederisicodrempel en/of leven in een huishouden dat ernstig materieel gedepriveerd is en/of jonger zijn dan 60 jaar en lev en in een huishouden met een zeer lage werkintensiteit.

Voor elke inwoners wordt dus eerst gekeken naar zijn of haar huishoudinkomen. Dat wordt vergeleken met de nationale armoederisicodrempel: zie indicator I1. Tegelijk wordt nagegaan of de persoon al dan niet leeft in een ernstig materieel gede priveerd huishouden. Dat heeft te maken met de levensstandaard van het huishouden. Een huishouden is ernstig materieel gedepriveerd al s het minstens 4 items uit een lijst van 9 basisitems moet missen omwille van financiële redenen: zie indicator I11.Ten slotte wordt voor alle personen jonger dan 60 jaar ook gekeken naar de werkintensiteit van het huishouden. Het gaat om he t aantal gewerkte maanden in het afgelopen jaar door alle volwassen leden van het huishouden tegenover het totaal aantal maanden dat z ij gewerkt konden hebben. Is die verhouding kleiner dan 0,2, dan is er sprake van een huishouden met zeer lage werkintensiteit: zie indicator A9. Volgens de EU2020-definitie wordt iemand beschouwd als arm of sociaal uitgesloten als aan minstens 1 van deze 3 voorwaarden is voldaan.

In 2010 ging het om 15% van de Vlamingen. Dat komt overeen met ongeveer 910.000 personen. Tegenover 2005 is het aantal person en in armoede of sociale uitsluiting licht gedaald.

In het Vlaamse Hervormingsprogramma voor de EU2020-strategie heeft de Vlaamse Regering er zich toe verbonden om het aantal personen in armoede of sociale uitsluiting tussen 2008 en 2020 met 30% te verminderen. Dat betekent dat in 2020 in Vlaanderen het aantal personen in armoede of sociale uitsluiting volgens de EU2020-definitie gedaald moet zijn tot maximaal 650.000 personen. Voorlopig is er in de cijfers geen sprake van een duidelijk daling.Tegelijk gaat de Vlaamse Regering voor een 30%-reductie tegen 2020 op de 3 subindicatoren van de EU2020-indicator afzonderlijk. Dat betekent dus een 30%-reductie van het aantal personen met een huishoudinkomen onder de armoederisicodrempel (zie indicator I1), een 30%-reductie van het aantal personen in ernstige materiële deprivatie (zie indicator I11) en een 30%-reductie van het aantal personen in een huishouden met zeer lage werkintensiteit (zie indicator A9).

44

Page 51: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I17

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen in armoede of sociale uitsluiting volgens EU2020-definitie

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

Bevolking in armoede of sociale uitsluiting volgens EU2020-definitie: situatie per

bevolkingsgroep

Zie indicator I16

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

15

1415

1411112019

231621338614

5421729

4710

39444134

23136

1130

6074

21

1444

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Totaal

ManVrouw

0-17 jaar18-24 jaar25-49 jaar50-64 jaar

65 jaar en ouder

AlleenstaandeLid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaarLid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kindLid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

WerkendWerkloos

GepensioneerdAnders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*0<W<1

W=1Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,50,5≤W<1

W=1

LaaggeschooldMiddengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezitLid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste kwintiel**2de kwintiel3de kwintiel4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burgerniet-EU-burger

% personen in armoede of sociale uitsluiting

45

Page 52: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Aantal personen in armoede of sociale uitsluiting volgens EU2020-definitie

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

0<W<1

W=1

Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,5

0,5≤W<1

W=1

Laaggeschoold

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

440480

17060240240200

190150150906060110

120130190290

25070

301009011070

400230100

510400

7409050

2010

70040

0 100 200 300 400 500 600 700 800

ManVrouw

0-17 jaar18-24 jaar25-49 jaar50-64 jaar

65 jaar en ouder

AlleenstaandeLid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaarLid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kindLid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

WerkendWerkloos

GepensioneerdAnders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*0<W<1

W=1Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,50,5≤W<1

W=1

LaaggeschooldMiddengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezitLid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste kwintiel**2de kwintiel3de kwintiel4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burgerniet-EU-burger

aantal personen in armoede of sociale uitsluiting x 1.000

46

Page 53: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I18

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2008-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen in armoede of sociale uitsluiting volgens EU2020-definitie

Bevolking in armoede of sociale uitsluiting volgens EU2020-definitie: evolutie situatie

risicogroepen

Zie indicator I16

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

15

23

20

28

22

39

41

31

52

96

56

24

27

59

41

15

21

21

25

23

30

38

32

49

94

47

25

27

58

53

15

20

19

23

21

33

42

29

47

94

44

23

30

60

44

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110

Totaal

50-64 jaar

65 jaar en ouder

Alleenstaande

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaar

Lid van eenoudergezin

Werkloos

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

Lid van gezin met kinderen en W=0

Lid van gezin met kinderen en 0<W<0,5

Laaggeschoold

Lid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste inkomenskwintiel

niet-EU-burger

% personen in armoede of sociale uitsluiting

2008

2009

2010

47

Page 54: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I19

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Zie indicator I16

Bevolking in armoede of sociale uitsluiting volgens EU2020-definitie: Europese vergelijking

14 15 15 1517 17 17 18 18 19 20 21 21 21 22 23 23 24 25 25 26

28 2830 30

33

38

41 42

0

10

20

30

40

50

Tsje

chië

Vla

ams

Ge

we

st

Zwed

en

Ned

erla

nd

Oo

sten

rijk

Fin

lan

d

Luxe

mb

urg

De

ne

mar

ken

Slo

ven

Fran

krijk

Du

itsl

and

Mal

ta

Slo

vaki

je

Bel

gië

Estl

and

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

EU2

7

Cyp

rus

Ital

Po

rtu

gal

Span

je

Gri

eke

nla

nd

Po

len

Ierl

and

Ho

nga

rije

Lito

uw

en

Letl

and

Ro

emen

Bu

lgar

ije

% p

erso

nen

in a

rmo

ede

of

soci

ale

uit

slu

itin

g

48

Page 55: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I20

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/240.htm

Inkomenskwintielverhouding (S80/S20): evolutie

Verhouding van het aandeel van het inkomen ontvangen door de 20% van de bevolking met het hoogste

inkomen (hoogste kwintiel) in het totale inkomen, tot het aandeel van het inkomen ontvangen door de 20%

van de bevolking met het laagste inkomen (laagste kwintiel) in het totale inkomen

Toelichting

Er bestaan verschillende maten om de inkomensverdeling in een land of regio in kaart te brengen. Een in de Europese armoedepl annen vaak gebruikte maat is de inkomenskwintielverhouding (S80/S20) die het totale inkomen van de 20% rijksten vergelijkt met dat van de 20% armsten. Deze verhouding lag in Vlaanderen in 2010 op 3,6. Dat betekent dat het inkomen van de 20% rijksten 3,6 keer hoger li gt dan het inkomen van de 20% armsten. Dat cijfer is nagenoeg stabiel gebleven sinds 2004.

3,73,5

3,63,5

3,63,5

3,6

0

1

2

3

4

5

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

inko

men

skw

inti

elve

rho

ud

ing

49

Page 56: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I21

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/240.htm

Verhouding van het aandeel van het inkomen ontvangen door de 20% van de bevolking met het hoogste

inkomen (hoogste kwintiel) in het totale inkomen, tot het aandeel van het inkomen ontvangen door de

20% van de bevolking met het laagste inkomen (laagste kwintiel) in het totale inkomen

Inkomenskwintielverhouding (S80/S20): Europese vergelijking

3,4 3,4 3,5 3,5 3,6 3,6 3,7 3,7 3,8 3,94,1

4,3 4,4 4,4 4,5 4,5

5,0 5,0 5,05,2 5,3 5,4

5,6 5,65,9 6,0

6,9 6,97,3

0

2

4

6

8

10

Ho

nga

rije

Slo

ven

Tsje

chië

Zwed

en

Vla

ams

Gew

est

Fin

lan

d

Ned

erla

nd

Oo

sten

rijk

Slo

vaki

je

Bel

gië

Luxe

mb

urg

Mal

ta

Cyp

rus

Den

emar

ken

Du

itsl

and

Fran

krijk

EU2

7

Estl

and

Po

len

Ital

Ierl

and

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

Gri

eken

lan

d

Po

rtu

gal

Bu

lgar

ije

Ro

emen

Span

je

Letl

and

Lito

uw

en

inko

men

skw

inti

elve

rho

ud

ing

50

Page 57: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I22

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/239.htm

Gini-coëfficiënt: evolutie

Synthetische maat van het cumulatieve aandeel van het equivalent inkomen dat opgenomen wordt door de

cumulatieve percentages van het aantal individuen. De waarde van de coëfficiënt varieert van 0 (volledige

inkomensgelijkheid) tot 100 (volledige ongelijkheid).

Toelichting

De gini-coëfficiënt is een maat die inzicht geeft in de wijze waarop het inkomen verdeeld is tussen de inwoners van een land of regio. Deze maat varieert van 0 (volledige inkomensgelijkheid) tot 100 (volledige ongelijkheid). De gini -coëfficiënt is de voorbije jaren niet significant gestegen of gedaald in Vlaanderen.

In het Pact 2020 heeft de Vlaamse Regering zich als doelstelling gesteld dat de inkomensongelijkheid en dus de gini -coëfficiënt tegen 2020 merkbaar zou dalen. Voorlopig is er in de cijfers echter geen sprake van een duidelijke daling.

24,9 24,5 24,923,9

25,324,4 24,9

0

5

10

15

20

25

30

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

gin

i-co

ëffi

cien

t

51

Page 58: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator I23

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/239.htm

Gini-coëfficiënt: Europese vergelijking

Synthetische maat van het cumulatieve aandeel van het equivalent inkomen dat opgenomen wordt door

de cumulatieve percentages van het aantal individuen. De waarde van de coëfficiënt varieert van 0

(volledige inkomensgelijkheid) tot 100 (volledige ongelijkheid).

24 24 2425 25 25

26 26 2627 27

28 2829 29

30 3031 31 31

33 33 33 33 3334 34

3637

0

10

20

30

40

50

Slo

ven

Ho

nga

rije

Zwed

en

Vla

ams

Gew

est

Tsje

chië

Fin

lan

d

Ne

de

rlan

d

Slo

vaki

je

Oo

sten

rijk

Bel

gië

Den

emar

ken

Luxe

mb

urg

Mal

ta

Cyp

rus

Du

itsl

and

EU2

7

Fran

krijk

Po

len

Ital

Estl

and

Ierl

and

Gri

eke

nla

nd

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

Bu

lgar

ije

Ro

emen

Po

rtu

gal

Span

je

Letl

and

Lito

uw

en

gin

i-co

ëffi

cien

t

52

Page 59: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator S1 Betalingsachterstand en collectieve schuldenregeling: evolutie

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2006-2011

BRON Nationale Bank van België

Voor meer informatie www.nbb.be

** Cijfers inclusief het gerechtelijke arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde.

Aantal geregistreerde personen met betalingsachterstand en aantal uitstaande berichten van toelaatbaarheid

van collectieve schuldenregeling, telkens op 31 december

* Het cijfer voor 2006 heeft uitzonderlijk betrekking op de situatie in januari 2007.

Toelichting

Schuldoverlast is vaak een belangrijk probleem voor mensen in armoede. Eind 2011 stonden 124.066 Vlamingen met afbetalingsmoeilijkheden geregistreerd bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank van België. Dez e Centrale registreert alle kredieten die door natuurlijke personen (voor privé doeleinden) worden afgesloten evenals de eventuele wanbe talingen met betrekking tot deze kredieten. Kredietgevers zijn verplicht de centrale te raadplegen vooraleer ze een krediet toekennen. Het aantal geregistreerde personen met betalingsachterstand is de afgelopen jaren duidelijk toegenomen.Hierbij dient te worden opgemerkt dat in deze cijfers enkel rekening wordt gehouden met kredieten (voor consumptie of hypothe ek), maar niet met andere schulden zoals schulden voor huur, energiefacturen, gezondheidskosten, telefoon of fiscale schulden.

Wie geconfronteerd wordt met overmatige schuldenlast of ernstige financiële moeilijkheden kan een beroep doen op de procedure van collectieve schuldenregeling. Eind 2011 stonden er in Vlaanderen (inclusief het gerechtelijke arrondissement Brussel -Halle-Vilvoorde) in totaal 55.425 berichten van 'toelaatbaarheid van collectieve schuldenregeling' uit. Deze cijfers kunnen gezien worden als een aanwijzing voor de meest extreme vorm van overmatige schuldenlast.

Personen met betalingsachterstand* Berichten van collectieve schuldenregeling**

2006 107.563 34.415

2007 107.421 38.315

2008 110.258 41.197

2009 116.284 45.595

2010 119.619 50.909

2011 124.066 55.425

0

20.000

40.000

60.000

80.000

100.000

120.000

140.000

160.000

aan

tal p

erso

nen

en

ber

ich

ten

53

Page 60: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator S2

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Achterstallige betalingen voor wonen, nutsvoorzieningen en leningen: evolutie

Percentage en aantal personen dat leeft in een huishouden met minstens 1 achterstallige betaling inzake

hypotheek/huur, nutsvoorzieningen (gas, elektriciteit, water) en leningen (aankopen op afbetaling of andere

leningen) tijdens het afgelopen jaar

Toelichting

In 2010 leefde bijna 5% van de Vlamingen in een gezin met minstens 1 achterstallige betaling in het afgelopen jaar voor huur of hypotheek, elekticiteit, water of gas of een andere lening. Dat komt overeen met ongeveer 290.000 personen.In tegenstelling tot de cijfers van de Centrale voor Krediet aan Particulieren van de Nationale Bank over het aantal geregist reerde personen met betalingsachterstand (zie indicator S1) wordt hier niet alleen rekening gehouden met kredieten maar ook met andere mogeli jkeschulden (huur, nutsvoorzieningen...).

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Aantal personen 290.000 270.000 290.000 250.000 290.000 270.000 290.000

% personen 4,8 4,5 4,7 4,1 4,8 4,5 4,7

0

1

2

3

4

5

6

0

100.000

200.000

300.000

400.000

500.000

% p

erson

en m

et achterstallen

aan

tal p

erso

nen

met

ach

ters

talle

n

54

Page 61: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator S3

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen met achterstallen

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden voor alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

Achterstallige betalingen voor wonen, nutsvoorzieningen en leningen: situatie per

bevolkingsgroep

Percentage personen dat leeft in een huishouden met minstens 1 achterstallige betaling inzake

hypotheek/huur, nutsvoorzieningen (gas, elektriciteit, water) en leningen (aankopen op afbetaling of

andere leningen) tijdens het afgelopen jaar

5

54

75631

63116439

4816

444221893

552

214

107321

423

0 5 10 15 20 25

Totaal

ManVrouw

0-17 jaar18-24 jaar25-49 jaar50-64 jaar

65 jaar en ouder

AlleenstaandeLid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaarLid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kindLid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

WerkendWerkloos

GepensioneerdAnders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*0<W<1

W=1Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,50,5≤W<1

W=1

LaaggeschooldMiddengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezitLid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste kwintiel**2de kwintiel3de kwintiel4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burgerniet-EU-burger

% personen met achterstallen

55

Page 62: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Aantal personen met achterstallen

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

150

140

90

30

130

30

10

50

30

10

40

30

30

70

100

20

20

60

20

30

30

20

40

80

60

90

80

30

110

180

120

90

40

20

10

180

20

0 50 100 150 200

Man

Vrouw

0-17 jaar

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65 jaar en ouder

Alleenstaande

Lid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaar

Lid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kind

Lid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

0<W<1

W=1

Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,5

0,5≤W<1

W=1

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezit

Lid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste kwintiel**

2de kwintiel

3de kwintiel

4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burger

niet-EU-burger

aantal personen met achterstallen x 1.000

56

Page 63: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator S4

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Achterstallige betalingen voor wonen, nutsvoorzieningen en leningen: Europese

vergelijking

Percentage personen dat leeft in een huishouden met minstens 1 achterstallige betaling inzake

hypotheek/huur, nutsvoorzieningen (gas, elektriciteit, water) en leningen (aankopen op afbetaling of

andere leningen) tijdens het afgelopen jaar

35 5 5

6 6 67 7

89

10 10 1011

12 12 1213 13

1517

20

2426 26

3031

34

0

5

10

15

20

25

30

35

40

Luxe

mb

urg

Vla

ams

Gew

est

Du

itsl

and

Ned

erla

nd

Tsje

chië

Den

emar

ken

Zwed

en

Mal

ta

Oo

sten

rijk

Bel

gië

Po

rtu

gal

Span

je

Fin

lan

d

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

Fran

krijk

EU2

7

Lito

uw

en

Slo

vaki

je

Estl

and

Ital

Po

len

Ierl

and

Slo

ven

Ho

nga

rije

Cyp

rus

Letl

and

Ro

emen

Gri

eken

lan

d

Bu

lgar

ije

% p

erso

nen

met

ach

ters

talle

n

57

Page 64: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator U1

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2005-2010

BRON POD Maatschappelijke Integratie

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/2685.htm

Recht op Maatschappelijke Integratie en Recht op Maatschappelijke Hulp: evolutie

Gemiddeld maandelijks aantal begunstigden van het (equivalent) leefloon en van tewerkstellingsmaatregelen

in het kader van het Recht op Maatschappelijke Integratie (RMI) en het Recht op Maatschappelijke Hulp

(RMH)

Toelichting

Naast de klassieke sociale uitkeringen (pensioenen, werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en kinderbijslag), probeert de overheid via de sociale bijstand de armoedesituatie van de minst gegoede groepen te verbeteren .

Het gaat vooreerst om het leefloon dat men ontvangt in het kader van het Recht op Maatschappelijke Integratie (RMI) en het eq uivalent leefloon dat men ontvangt in het kader van het Recht op Maatschappelijke Hulp (RMH). Het RMH is er voor mensen die niet in aa nmerking komen voor het RMI omdat ze niet voldoen aan bepaalde voorwaarden inzake leeftijd, nationaliteit en arbeidsbereidheid. In de praktijk gaat het vooral om kandidaat-vluchtelingen en vreemdelingen met een verblijfsvergunning die niet ingeschreven zijn in het bevolkingregister.In 2010 ontvingen in Vlaanderen per maand gemiddeld 25.816 personen een leefloon. Dat aantal ligt iets hoger dan in 2009 en d uidelijk hoger dan de jaren 2005-2008. Nog eens gemiddeld 9.353 personen per maand ontvingen in 2010 een equivalent leefloon. Dat is een duidelijke stijging na een opvallende daling in de periode 2005-2008.

Het gaat hier niet om het aantal personen dat recht heeft op het (equivalent) leefloon maar om het aantal personen dat het (e quivalent) leefloon effectief ontvangt. Om uiteenlopende redenen maakt een bepaald deel van de personen die recht hebben op het (equival ent) leefloon in de praktijk geen gebruik van dat recht. Hoe groot dat aandeel is, is echter moeilijk te schatten.

Naast het (equivalent) leefloon kan het RMI en het RMH ook ingevuld worden via een tewerkstellingsmaatregel met tussenkomst v an het OCMW. Het aantal tewerkstellingsmaatregelen is de voorbije jaren gestaag gestegen.

leefloon equivalent leefloon tewerkstellingsmaatregelen

2005 21.889 16.506 4.014

2006 22.230 13.940 4.312

2007 21.854 11.403 4.395

2008 22.345 7.697 4.206

2009 24.907 7.469 4.437

2010 25.816 9.353 5.012

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

30.000

aan

tal b

egu

nst

igd

en

58

Page 65: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator U2

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON POD Maatschappelijke Integratie

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/2685.htm

Percentage (equivalent) leefloontrekkers t.o.v. bevolking van 18 tot 64 jaar

Aantal (equivalent) leefloontrekkers

Recht op Maatschappelijke Integratie en Recht op Maatschappelijke Hulp: situatie per

bevolkingsgroep

Relatief en absoluut gemiddeld maandelijks aantal begunstigden van het (equivalent) leefloon in het kader

van het Recht op Maatschappelijke Integratie (RMI) en het Recht op Maatschappelijke Hulp (RMH)

1

0 5.000 10.000 15.000 20.000

aantal (equivalent) leefloners

16.313

18.855

175

8.962

8.247

6.527

5.149

4.817

1.294

15.579

9.796

9.759

35

18.145

2.625

14.405

0 5.000 10.000 15.000 20.000

Man

Vrouw

0-17 jaar

18-24 jaar

25-34 jaar

35-44 jaar

45-54 jaar

55-64 jaar

65 jaar en ouder

Alleenstaande

Samenwonende

Persoon met gezin ten laste

Onbekend

Belg

EU-burger (excl. Belg)

niet-EU-burger

aantal (equivalent) leefloners

1

0 5.000 10.000 15.000 20.000aantal (equivalent) leefloners

0,9

0,8

1,0

1,7

1,1

0,7

0,5

0,6

0,3

1,0

9,1

0 2 4 6 8 10

Totaal

Man

Vrouw

18-24 jaar

25-34 jaar

35-44 jaar

45-54 jaar

55-64 jaar

Belg

EU-burger (excl. Belg)

niet-EU-burger

% (equivalent) leefloners

59

Page 66: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator U3

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2006-2011

BRON

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/254.htm

http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/256.htm

* Cijfers op 31 december van het voorgaande jaar.

Uitkeringen voor ouderen, personen met een handicap en kinderen: evolutie

Aantal begunstigden van de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO), het Gewaarborgd Inkomen voor

Bejaarden (GIB), de Inkomensvervangende Tegemoetkoming aan Personen met een Handicap (IVT), de

Integratietegemoetkoming voor Personen met een Handicap (IT) en het aantal op de gewaarborgde

gezinsbijslag rechtgevende kinderen, op 1 januari (of waar aangegeven op 31 december van voorgaande jaar)

Rijksdienst voor Pensioenen, FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Personen met een Handicap, Rijksdienst

voor Kinderbijslag voor Werknemers

Toelichting

Slechts een beperkt aantal 65-plussers ontvangt een leefloon omdat zij aparte regelingen kennen: het Gewaarborgd Inkomen voor Bejaarden (GIB) dat sinds 2002 geleidelijk vervangen wordt door de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO). Meestal gaat het om e en toeslag bovenop het pensioen, zodat men een bedrag bekomt dat vergelijkbaar is met het leefloon. Het wordt toegekend aan pers onen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt maar die door omstandigheden geen of geen voldoende loopbaan hebben kunnen opbouwen. Op 1 januari 2011 ging het samen om 56.231 ouderen. Het aantal uitgekeerde GIB’s gaat sinds 2002 elk jaar achteruit . Het aantal IGO’s schommelde tot 2007 rond 40.000, maar gaat sinds 2008 in stijgende lijn.

Personen met een handicap kunnen een beroep doen op een Inkomensvervangende Tegemoetkoming (IVT) indien zij geen arbeid kunne n verrichten en/of een Integratietegemoetkoming (IT) indien zij bijkomende kosten te dragen hebben vanwege een vermindering van hun zelfredzaamheid. Eind 2010 werden in Vlaanderen aan 76.229 personen een IVT en/of een IT uitgekeerd. Het aantal personen met een IVT en/of IT neemt de laatste jaren opvallend toe.

De gewaarborgde gezinsbijslag ten slotte is bedoeld voor gezinnen die op basis van hun beroepsactiviteit geen enkel recht kun nen doen gelden op kinderbijslag, of slechts een recht genieten op een bedrag dat lager ligt dan de gewaarborgde gezinsbijslag. Eind 2 010 ging het om 4.914 rechtgevende kinderen. Dat aantal is de laatste jaren licht gestegen.

IGO GIB IVT-IT* Gewaarborgde gezinsbijslag*

2006 40.571 10.365 62.848 4.387

2007 40.846 9.382 64.369 4.469

2008 44.754 8.433 66.188 4.087

2009 48.016 7.391 68.534 3.673

2010 48.636 6.442 73.280 3.973

2011 50.552 5.679 76.229 4.914

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

aan

tal b

egu

nst

igd

en

60

Page 67: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A1

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2005-2010

BRON EAK, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/3456.htm

http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/3461.htm

* Personen met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs.

Werkzaamheidsgraad: evolutie en situatie van bevolkingsgroepen met lagere

arbeidsdeelname

Percentage werkenden (= personen die in de referentieweek van de bevraging minstens 1 uur arbeid hebben

verricht) in de totale bevolking van 20 tot 64 jaar en in verschillende bevolkingsgroepen met een lagere

arbeidsdeelname

** In 2005 en 2006 gaat het om EU25, vanaf 2007 EU27.

*** Personen die hinder ondervinden in dagelijkse bezigheden door handicap, langdurige ziekte of aandoening. In 2007 cijfers voor 2de kwartaal, in

2009 en 2010 jaarcijfers.

Toelichting

Na een kleine afname in 2009 is de totale werkzaamheidsgraad in 2010 weer iets toegenomen. Een aantal groepen blijft echter ondervertegenwoordigd op de Vlaamse arbeidsmarkt: ouderen, personen met een handicap, personen met een nationaliteit van buiten de EU, laaggeschoolden en vrouwen.

De lage werkzaamheidsgraad bij ouderen vormt een van de voornaamste pijnpunten op de arbeidsmarkt. De Vlaamse arbeidsmarkt wo rdtgekenmerkt door een specifiek leeftijdsgebonden arbeidspatroon. Een erg hoge arbeidsdeelname tussen 25 en 49 jaar zorgt in co mbinatie met een beperkte deelname bij jongeren en ouderen voor sterk samengedrukte loopbanen. De arbeidsdeelname van de 55 - tot 64-jarigen is de voorbije jaren wel duidelijk gestegen, waardoor nu bijna 1 op de 4 personen in deze groep aan het werk is. Ook de arbei dsdeelname van vrouwen gaat er gestaag op vooruit. Bij de laaggeschoolden is er eerder sprake van een stagnatie. Bij de niet -EU-burgers en de personen met een handicap ging de arbeidsdeelname er de voorbije jaren zelfs op achteruit.

Totaal Vrouwen 55 tot 64 jaar Laaggeschoolden* Niet-EU-burgers**Personen met handicap***

2005 70,4 62,8 30,7 52,6 42,7

2006 70,6 63,4 31,4 52,5 45,0

2007 71,9 64,9 34,2 54,3 44,5 42,7

2008 72,3 66,1 34,3 53,4 47,2

2009 71,5 65,7 35,8 52,6 47,0 37,5

2010 72,1 66,7 38,2 53,3 44,4 33,5

0

10

20

30

40

50

60

70

80

% w

erk

end

en

61

Page 68: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A2

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EAK - LFS, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/3456.htm

http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/3461.htm

* Personen met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs.

Werkzaamheidsgraad: Europese vergelijking

Percentage werkenden (= personen die in de referentieweek van de bevraging minstens 1 uur arbeid hebben

verricht) in de bevolking van 20 tot 64 jaar naar verschillende bevolkingsgroepen met een lagere

arbeidsdeelname

Toelichting

Bij de vrouwen ligt de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen hoger dan het EU-gemiddelde en bij de laaggeschoolden op hetzelfde niveau als het EU-gemiddelde waardoor Vlaanderen voor deze groepen een plaats in de (goede) middenmoot van de EU-lidstaten inneemt.

Bij de andere groepen blijkt een ander beeld. Dat de lage werkzaamheidsgraad bij ouderen een van de voornaamste pijnpunten is op de Vlaamse arbeidsmarkt is, blijkt duidelijk uit de vergelijking met de scores van de EU-lidstaten. Vlaanderen scoort met een werkzaamheidsgraad van 38% heel wat minder dan de meeste EU-lidstaten en het EU-gemiddelde. Hetzelfde geldt voor de situatie van de personen met een nationaliteit van buiten de Europese Unie. Ook bij deze groep scoort Vlaanderen niet goed in vergelijking me t de EU-lidstaten waarvoor cijfers beschikbaar zijn.

25

35

45

55

65

75

85

SE DE

DK

UK CY FI EE NL IE PT LT LV CZ

EU2

7 ES BG AT

GR

RO SK FR LU VL

BE IT SI

HU PL

MT

55- tot 64-jarigen

25

35

45

55

65

75

85

PT

CY SE DK

NL

LU GR

AT

DE

UK FR RO FI

EU2

7 VL

ES MT SI IT BE

LV IE EE CZ

BG PL

HU LT SK

Laaggeschoolden*

25

35

45

55

65

75

85

CZ

CY

PT

GR IT UK

AT ES LU

EU2

7 EE DK IE LV DE

NL

HU FI FR SE VL

BE

Niet-EU-burgers

25

35

45

55

65

75

85

SE DK FI NL

DE

AT

CY

UK VL SI EE PT LT FR LV

EU2

7LU BG BE

CZ IE PL

SK RO ES HU

GR IT

MT

Vrouwen

62

Page 69: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A3

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2000-2010

BRON EAK, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/394.htm

Werkloosheidsgraad (ILO): evolutie van totale en (zeer) langdurige werkloosheid

Percentage werklozen in de beroepsbevolking (= werkenden en werklozen) van 15 tot 64 jaar gemeten

volgens de criteria van de International Labour Organization (ILO) (geen werk hebben, de afgelopen 4 weken

specifieke stappen hebben ondernomen om werk te vinden en binnen de 2 weken beschikbaar zijn voor

werk), percentage langdurige werklozen (langer dan 1 jaar) in de beroepsbevolking, percentage zeer

langdurige werklozen (langer dan 2 jaar) in de beroepsbevolking

Toelichting

De afgelopen jaren kende de ILO-werkloosheidsgraad in Vlaanderen een fluctuerend verloop. De werkloosheidsgraad lag het hoogst i n de periode 2003-2005. Het laagste niveau werd bereikt in 2001 en in 2008. In 2009 en 2010 steeg de werkloosheidsgraad sterk ten opz ichte van 2008.

De evolutie van de totale werkloosheidsgraad en de langdurige en zeer langdurige werkloosheid verloopt cyclisch. Een toename van de totale werkloosheid betekent dat er een jaar later meer langdurig werklozen (meer dan 1 jaar) zijn, waarna nog een jaar later ook het aandeel zeer langdurig werklozen (meer dan 2 jaar) toeneemt. De langdurige werkloosheidsgraad volgt daardoor met enige vertra ging grotendeels hetzelfde patroon als de totale werkloosheidsgraad en lag het hoogst in 2005. In 2010 ging het om 1,9% van de Vla amse beroepsbevolking. Hetzelfde geldt voor de zeer langdurige werkloosheid zij het dat de vertraging hier nog groter is. De zeer langdurige werkloosheidsgraad bereikte zijn hoogste peil in 2005-2006.

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Werkloosheidsgraad 4,3 4 4,9 5,7 5,4 5,5 5,0 4,4 3,9 5,0 5,2

Langdurige werkloosheidsgraad 1,7 1,4 1,7 2,0 2,2 2,3 2,1 1,6 1,4 1,5 1,9

Zeer langdurige werkloosheidsgraad 1,1 1,2 1,4 1,5 1,5 1,1 1,0 1,3 1,1

0

1

2

3

4

5

6

7

% w

erk

loze

n

63

Page 70: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A4

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2005-2010

BRON EAK, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/393.htm

http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/395.htm

* Personen tussen 25 en 64 jaar met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs.

** In 2005 en 2006 gaat het om EU25, vanaf 2007 EU27.

Werkloosheidsgraad (ILO): situatie van bevolkingsgroepen met lagere arbeidsdeelname

Percentage werklozen in de beroepsbevolking (= werkenden en werklozen) van 15 tot 64 jaar gemeten

volgens de criteria van de International Labour Organization (ILO) (geen werk hebben, de afgelopen 4 weken

specifieke stappen hebben ondernomen om werk te vinden en binnen de 2 weken beschikbaar zijn voor

werk) en in verschillende bevolkingsgroepen met een lagere arbeidsdeelname

Toelichting

De mindere arbeidsdeelname van vrouwen, laaggeschoolden en personen met een nationaliteit van buiten de EU vertaalt zich niet alleen in een lagere werkzaamheidsgraad (zie indicator A1), maar ook in een hogere ILO-werkloosheidsgraad.

Het verschil tussen de vrouwelijke en de totale werkloosheidsgraad is in 2010 echter volledig verdwenen. Bij de laaggeschoold en is er wel nog steeds sprake van een behoorlijk verschil. Het grootste verschil is echter te vinden bij de niet -EU-burgers. De werkloosheidsgraad lag in 2010 bij deze laatste groep bijna 5 keer hoger dan de totale werkloosheidsgraad.

De werkloosheidsgraad van jongeren tussen 15 en 24 jaar is in 2009 behoorlijk sterk gestegen, veel sterker dan de algemene st ijging van de werkloosheidsgraad. In 2010 blijft de werkloosheidsgraad van deze groep op hetzelfde hoge niveau hangen. Ook de werkzaamheids graad van deze groep is relatief laag (29% in 2010), maar dat hangt voornamelijk samen met de lange schoolloopbaan van de jonge Vla mingen en is dus niet echt problematisch. De werkloosheidsgraad van jongeren is dat wel. Gebrek aan werkervaring speelt de jongeren par ten. Daarenboven worden ze vaker aangeworven met een tijdelijk contract of als uitzendkracht zodat ze geregeld weer in de werkloos heid terechtkomen.

De ouderen die niet werken, zitten voornamelijk in de inactiviteit en dus minder in de werkloosheid. Daardoor ligt de werkloo sheidsgraad bij de 55- tot 64-jarigen - ondanks hun beperkte arbeidsdeelname - niet hoger dan de totale werkloosheidsgraad.

Totaal Vrouwen 15 tot 24 jaar 55 tot 64 jaar Laaggeschoolden* Niet-EU-burgers**

2005 5,5 6,3 14,2 3,8 7,9 25,2

2006 5,0 5,8 12,5 4,6 7,5 25,2

2007 4,4 5,1 11,7 3,5 6,3 21,4

2008 3,9 4,2 10,5 3,6 6,0 23,3

2009 5,0 5,0 15,7 4,3 6,9 21,6

2010 5,2 5,1 15,6 4,0 8,0 24,7

0

5

10

15

20

25

30

% w

erk

loze

n

64

Page 71: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A5

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EAK - LFS, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/393.htm

http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/395.htm

* Personen tussen 25 en 64 jaar met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs.

Werkloosheidsgraad (ILO): Europese vergelijking

Percentage werklozen in de beroepsbevolking (= werkenden en werklozen) gemeten volgens de criteria van

de International Labour Organization (ILO) (geen werk hebben, de afgelopen 4 weken specifieke stappen

hebben ondernomen om werk te vinden en binnen de 2 weken beschikbaar zijn voor werk) en in

verschillende bevolkingsgroepen met een lagere arbeidsdeelname

Toelichting

Door de relatief lage totale werkloosheidsgraad in Vlaanderen in vergelijking met de lidstaten van de EU ligt ook de werkloosheidsgraad van de verschillende groepen met een lagere arbeidsdeelname veelal (ver) onder het EU-gemiddelde. De enige uitzondering hierop is dewerkloosheidsgraad van personen met een nationaliteit van buiten de Europese Unie. Daar ligt de werkloosheidsgraad boven het EU-gemiddelde.

0

10

20

30

40

50

AT

RO IT VL

NL

BE

CY

UK SE DK

GR CZ FI FR

EU2

7 PL

DE

HU IE PT

BG SK ES LT LV EE

55- tot 64-jarigen

0

10

20

30

40

50

NL

RO CY

AT

MT VL

DK IT UK SI SE FI GR PT

FR BE

EU2

7D

E PL IE BG CZ

HU ES LV EE LT SK

Laaggeschoolden*

0

10

20

30

40

50

CY

AT

UK IT NL

GR IE DE

DK PT

EU2

7

FR VL FI LV SE EE BE ES

Niet-EU-burgers

0

10

20

30

40

50

AT

NL

LU VL

CY

DK

DE

RO

UK

MT SI FI SE CZ

BE

BG IE

EU2

7 FR IT PL

HU PT LT SK EE LV GR ES

Vrouwen

0

10

20

30

40

50

LU NL

AT

VL

CY

MT

DE

CZ SI DK

RO UK

BE IT FI SE FR

EU2

7 PL

BG

HU PT

GR IE SK EE LT LV ES

Totaal

0

10

20

30

40

50

NL

AT

DE

MT

DK SI VL

CY

CZ

UK

EU2

7 FI RO BE

PT

FR BG PL

SE HU IE IT EE GR SK LV LT ES

15- tot 24-jarigen

65

Page 72: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A6

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EAK - LFS, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/2290.htm

Langdurige werkloosheidsgraad (ILO): Europese vergelijking

Percentage langdurige werklozen (langer dan 1 jaar) in de beroepsbevolking

1 1 1

2 2 2 2

3 3 3 3 3 3 3

4 4 4 4

5

6 6 6

7 7 7

8

9

0

2

4

6

8

10

Oo

sten

rijk

Ned

erla

nd

Cyp

rus

Vla

ams

Gew

est

Den

emar

ken

Zwed

en

Fin

lan

d

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

Ro

emen

Po

len

Tsje

chië

Slo

ven

Mal

ta

Du

itsl

and

EU2

7

Fran

krijk

Bel

gië

Ital

Bu

lgar

ije

Ho

nga

rije

Gri

eke

nla

nd

Po

rtu

gal

Ierl

and

Span

je

Lito

uw

en

Estl

and

Letl

and

% la

ngd

uri

g w

erk

loze

n

66

Page 73: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A7

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2002-2011

BRON VDAB

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/2171.htm

Gemiddeld maandelijks aantal bij de VDAB ingeschreven niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) van 18 tot

65 jaar, aantal langdurige NWWZ (langer dan 1 jaar) en aantal zeer langdurige NWWZ (langer dan 2 jaar)

Niet-werkende werkzoekenden (VDAB): evolutie van totale en (zeer) langdurige

werkloosheid

Toelichting

Net als de ILO-werkloosheidsgraad (zie indicator A3) kende ook het aantal niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) ingeschreven bij deVDAB de laatste 10 jaar een fluctuerend verloop. Het totale aantal NWWZ lag het hoogst in 2005 en het laagst in 2008. Onder i nvloed van de economische crisis liep het aantal NWWZ in 2009 en 2010 aanzienlijk op. In 2011 nam het aantal NWWZ weer af.

Het aantal langdurige NWWZ kende een gelijkaardig patroon, zij het met enige vertraging. Het aantal langdurige NWWZ lag niet het hoogst in 2005 maar in 2006, en het laagst in 2002. Bij de zeer langdurige NWWZ is die vertraging nog iets groter.

2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

NWWZ 187.023 207.806 225.633 235.344 216.762 180.397 168.889 202.809 208.242 195.008

Langdurige NWWZ 65.578 77.231 92.761 101.318 104.049 84.121 71.683 79.003 89.734 85.534

Zeer langdurige NWWZ 38.113 39.919 48.840 57.851 62.207 57.663 48.536 47.618 51.300 52.536

0

50.000

100.000

150.000

200.000

250.000

aan

tal N

WW

Z

67

Page 74: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A8

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2006-2011

BRON VDAB - Arvastat

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/433.htm

http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/421.htm

* Personen met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs.

Gemiddeld maandelijks aantal bij de VDAB ingeschreven niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) van

verschillende bevolkingsgroepen met een lagere arbeidsdeelname

Niet-werkende werkzoekenden (VDAB): situatie van bevolkingsgroepen met lagere

arbeidsdeelname

** Het gaat om personen met een huidige of vorige nationaliteit van buiten de EU27.

Toelichting

Bij de vrouwen, de jongeren en de laaggeschoolden is het aantal NWWZ opvallend gedaald in de periode 2006 -2008. Deze groepen volgen daarmee de daling van het totaal aantal NWWZ in dezelfde periode (zie indicator A7). Bij de 50-plussers is er van een vermindering van het aantal NWWZ tussen 2006 en 2008 geen sprake, wel van een beperkte toename. Toch is dit een opmerkelijk resultaat. Oudere werkzoekenden en bruggepensioneerden voor de wettelijke brugpensioenleeftijd blijven sinds enkele jaren ingeschreven als werk zoekende en verschijnen dus in de werkzoekendencijfers, wat tijdens de voorbije periode zeker heeft bijgedragen tot een aanzienlijke s tijging binnen deze leeftijdscategorie. Allochtonen blijven achter op de gemiddelde daling van de werkloosheid in de periode 2006 -2008. Deze minder gunstige evolutie is echter deels het gevolg van een gewijzigde meetmethode van de werkzoekenden in deze groep.

In 2009 nam het aantal NWWZ bij alle groepen weer flink toe. In 2010 lag het aantal NWWZ bij alle groepen nagenoeg op hetzelf de niveau als in 2009. In 2011 nam het aantal NWWZ bij alle groepen af, al is die daling niet bij alle groepen even groot. Vooral bij d e vrouwen, jongeren en laaggeschoolden nam het aantal NWWZ duidelijk af. BIj de ouderen en de allochtonen gaat het slechts om een beperk te daling.

Vrouwen Jonger dan 25 jaar Ouder dan 50 jaar Laaggeschoolden* Allochtonen**

2006 116.008 47.335 45.962 111.563

2007 96.402 36.842 45.592 93.531 35.447

2008 88.144 34.868 45.315 88.903 34.926

2009 97.257 45.344 49.323 103.651 43.768

2010 100.086 45.349 52.439 105.131 47.514

2011 95.129 41.090 51.788 97.693 47.405

0

25.000

50.000

75.000

100.000

125.000

150.000

aan

tal N

WW

Z

68

Page 75: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A9

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010, doelstelling 2020

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

2004 2005 2006 2007 2008 2009

Aantal personen 758.000 822.000 813.000 807.000 777.000 725.000

% personen 12,6 13,7 13,6 13,4 12,8 11,8

Zeer lage werkintensiteit: evolutie

Percentage en aantal personen dat niet ouder is dan 59 jaar en leeft in een gezin waarvan de totale

werkintensiteit lager ligt dan 0,20. De werkintensiteit is de verhouding van het aantal gewerkte maanden

door alle volwassen leden van het huishouden van 18 tot 59 jaar tot het aantal maanden dat alle volwassen

leden van het huishouden van 18 tot 59 jaar zouden kunnen werken.

Toelichting

In 2010 leefde bijna 8% van de Vlamingen tot 60 jaar - goed voor ongeveer 370.000 personen - in een gezin met een zeer lage werkintensiteit. Dat aandeel is tussen 2004 en 2008 duidelijk gedaald maar daarna vrij stabiel gebleven.

In het Vlaamse Hervormingsprogramma voor de EU2020-strategie heeft de Vlaamse Regering er zich toe verbonden om het aantal personen in een gezin met zeer lage werkintensiteit tussen 2008 en 2020 met 30% te verminderen. Dat betekent dat in 2020 dat aantal personen gedaald moet zijn tot maximaal 250.000 personen. Voorlopig is er echter in de cijfers vanaf 2008 geen sprake van een duidelijke daling.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2020

Aantal personen 500.000 470.000 460.000 470.000 360.000 380.000 370.000 250.000

% personen 10,4 10,1 9,7 9,9 7,7 8,1 7,7

0

2

4

6

8

10

12

0

200.000

400.000

600.000

800.000

% p

erson

en in

gezin m

et zeer lage w

erkinte

nsiteit

aan

tal p

erso

nen

in g

ezin

met

zee

r la

ge w

erki

nte

nsi

teit

69

Page 76: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A10

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Zeer lage werkintensiteit: Europese vergelijking

Percentage en aantal personen dat niet ouder is dan 59 jaar en leeft in een gezin waarvan de totale

werkintensiteit lager ligt dan 0,20. De werkintensiteit is de verhouding van het aantal gewerkte maanden

door alle volwassen leden van het huishouden van 18 tot 59 jaar tot het aantal maanden dat alle volwassen

leden van het huishouden van 18 tot 59 jaar zouden kunnen werken.

4

6 6 67 7 7

8 8 8 8 8 8 89 9 9 9

10 10 10 10 1011

12 1213 13

23

0

5

10

15

20

25

30

Cyp

rus

Tsje

chië

Luxe

mb

urg

Zwed

en

Po

len

Ro

em

en

Slo

ven

Vla

ams

Gew

est

Bu

lgar

ije

Gri

eken

lan

d

Mal

ta

Ned

erla

nd

Oo

sten

rijk

Slo

vaki

je

Estl

and

Lito

uw

en

Po

rtu

gal

Fin

lan

d

EU2

7

Den

emar

ken

Span

je

Fran

krijk

Ital

Du

itsl

and

Letl

and

Ho

nga

rije

Bel

gië

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

Ierl

and

% p

erso

nen

in g

ezin

met

zee

r la

ge w

erki

nte

nsi

teit

70

Page 77: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A11 Arme werkenden: evolutie

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage en aantal personen dat als werkend wordt beschouwd met een gestandaardiseerd beschikbaar

huishoudinkomen onder de Belgische armoederisicodrempel

Toelichting

Uit de armoederisicopercentages bleek al dat werk een belangrijke buffer vormt tegen armoede (zie indicator I2). Het risico o p armoede ligt bij personen met een job beduidend lager dan bij werklozen, gepensioneerden en andere niet -actieven. Maar al lijkt het hier te gaan om een laag percentage (4% in 2010), dit komt overeen met een behoorlijk grote groep: ongeveer 90.000 Vlamingen moeten ondanks het feit dat ze aan het werk zijn toch zien rond te komen met een huishoudinkomen onder de armoederisicodrempel. Omgekeerd betekent dit dat een vrij grote groep van de personen met een inkomen onder de armoederisicodrempel al aan het werk is.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Aantal werkenden 80.000 70.000 90.000 80.000 100.000 80.000 90.000

% werkenden 3,3 3,0 3,8 3,1 3,9 3,2 3,5

0

1

2

3

4

5

0

25.000

50.000

75.000

100.000

125.000

150.000

% w

erken

den

on

der arm

oed

erisicod

remp

elaa

nta

l we

rke

nd

en

on

de

r ar

mo

ed

eri

sico

dre

mp

el

71

Page 78: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A12

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Arme werkenden: situatie per bevolkingsgroep

Percentage personen dat als werkend wordt beschouwd met een gestandaardiseerd beschikbaar

huishoudinkomen onder de Belgische armoederisicodrempel

4

4

3

1

4

4

7

4

2

2

11

3

4

3

10

0 5 10 15

Totaal

Man

Vrouw

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Permament arbeidscontract

Tijdelijk arbeleidscontract

Voltijdse tewerkstelling

Deeltijdse tewerkstelling

Werknemer

Zelfstandige

% werkenden onder de armoederisicodrempel

72

Page 79: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator A13

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Arme werkenden: Europese vergelijking

Percentage personen dat als werkend wordt beschouwd met een gestandaardiseerd beschikbaar

huishoudinkomen onder de nationale armoederisodrempel

4 4 4

5 5 5 5 5

6 6 6

7 7 7 7 7

8 8 8

9 9

10 10

11 11

12

13

14

17

0

5

10

15

20

Vla

ams

Gew

est

Fin

lan

d

Tsje

chië

Bel

gië

Oo

sten

rijk

Ned

erla

nd

Ho

nga

rije

Slo

ven

Slo

vaki

je

Mal

ta

Estl

and

Zwed

en

Den

emar

ken

Fran

krijk

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

Du

itsl

and

Ierl

and

Cyp

rus

Bu

lgar

ije

EU2

7

Ital

Letl

and

Po

rtu

gal

Luxe

mb

urg

Po

len

Lito

uw

en

Span

je

Gri

eke

nla

nd

Ro

emen

% w

erk

end

en o

nd

er a

rmo

eder

isic

od

rem

pel

73

Page 80: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator H1 Te zware woonkost: evolutie

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage en aantal personen dat leeft in een huishouden waar de totale woonkost (huur of

aflossing van de lening, verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen) meer dan 40%

bedraagt van het beschikbare huishoudinkomen

Toelichting

Door het Europese statistiekbureau Eurostat wordt de grens voor een te zware woonkost gelegd op 40% van het beschikbare huishoudinkomen. Daarbij wordt niet alleen rekening gehouden met de 'naakte' woonkosten (betalingen voor de lening en huur) maar ook met uitgaven voor verzekeringen, verplichte lasten, regulier onderhoud en herstellingen, belastingen en betalingen voor nutsvoorzieningen (water, elektriciteit, gas en verwarming).

In 2010 leefde 7% van de Vlamingen in een huishouden met een te zware woonkost. Dat komt overeen met ongeveer 400.000 personen. Het aandeel en aantal personen met te zware woonkosten is de voorbije jaren vrij stabiel gebleven, met uitzonderingvan duidelijk hogere waarden in 2004 en 2008.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

aantal personen 570.000 370.000 420.000 420.000 580.000 360.000 400.000

% personen 9,9 6,6 7,5 7,3 9,5 5,9 6,5

0

2

4

6

8

10

12

0

200.000

400.000

600.000

800.000

1.000.000

% p

erson

en m

et te zware w

oo

nko

stenaa

nta

l per

son

en m

et t

e zw

are

wo

on

kost

en

74

Page 81: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator H2

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen met te zware woonkosten

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

Percentage en aantal personen dat leeft in een huishouden waar de totale woonkost (huur of aflossing van

de lening, verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen) meer dan 40% bedraagt van het

beschikbare huishoudinkomen

Te zware woonkost: situatie per bevolkingsgroep

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

7

6

7

6

3

6

7

8

20

5

6

11

5

2

3

4

13

10

7

15

4

6

17

19

5

2

9

6

4

3

20

24

6

1

1

1

6

26

0 10 20 30

Totaal

Man

Vrouw

0-17 jaar

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65 jaar en ouder

Alleenstaande

Lid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaar

Lid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kind

Lid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

0<W<1

W=1

Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,5

0,5≤W<1

W=1

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezit

Lid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste kwintiel**

2de kwintiel

3de kwintiel

4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burger

niet-EU-burger

% personen met te zware woonkosten

75

Page 82: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Aantal personen met te zware woonkosten

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

200200

6020

13080110

16050403040

2020

1004011070

803050

20404040

16010060

130270

30070

201010

31020

0 100 200 300 400

ManVrouw

0-17 jaar18-24 jaar25-49 jaar50-64 jaar

65 jaar en ouder

AlleenstaandeLid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaarLid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kindLid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

WerkendWerkloos

GepensioneerdAnders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*0<W<1

W=1Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,50,5≤W<1

W=1

LaaggeschooldMiddengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezitLid van gezin dat huis huurt

Lid van gezin in laagste kwintiel**2de kwintiel3de kwintiel4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burgerniet-EU-burger

aantal personen met te zware woonkosten x 1.000

76

Page 83: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator H3 Te zware woonkost: Europese vergelijking

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

* Geen cijfer beschikbaar.

Percentage personen dat leeft in een huishouden waar de totale woonkost (huur of aflossing van de lening,

verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen) meer dan 40% bedraagt van het beschikbare

huishoudinkomen

3 34 4 4

5 5 56 6 6

7 78 8

9 9 910 10

11 11 11

1415

1718

22

0

5

10

15

20

25

Cyp

rus

Mal

ta

Fin

lan

d

Po

rtu

gal

Slo

ven

Fran

krijk

Luxe

mb

urg

Oo

sten

rijk

Ierl

and

Bu

lgar

ije

Estl

and

Vla

ams

Gew

est

Zwed

en

Ital

Slo

vaki

je

Bel

gië

Letl

and

Po

len

EU2

7

Tsje

chië

Ho

nga

rije

Lito

uw

en

Span

je

Ned

erla

nd

Ro

emen

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

Gri

eke

nla

nd

Den

emar

ken

Du

itsl

and

*

% p

erso

nen

in h

uis

ho

ud

en m

et t

e zw

are

wo

on

kost

en

77

Page 84: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator H4

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Subjectieve beoordeling van de woonkosten: evolutie

Percentage en aantal personen dat leeft in een huishouden waar volgens de referentiepersoon de totale

woonkost (huur of aflossing van de lening, verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen) een

zware last vormt voor het huishoudinkomen

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Aantal personen 1.040.000 1.050.000 910.000 730.000 1.110.000 1.010.000 910.000

% personen 17,2 17,5 15,1 12,1 18,2 16,5 14,7

0

5

10

15

20

0

300.000

600.000

900.000

1.200.000

1.500.000

% p

erson

enaa

nta

l per

son

en

Toelichting

Iets meer dan 900.000 Vlamingen (15%) leeft in een huishouden waar de woonkost volgens de referentiepersoon een zware last vo rmt voor het huishoudbudget. Dat aantal is na een opvallende stijging in 2008, in 2009 en 2010 weer gedaald.

78

Page 85: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator H5

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen in huishouden dat woonkost zware last vindt

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

Subjectieve beoordeling van de woonkosten: situatie per bevolkingsgroep

Percentage personen dat leeft in een huishouden waar volgens de referentiepersoon de totale woonkost

(huur of aflossing van de lening, verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen) een zware last

vormt voor het huishoudinkomen

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

15

1416

1914151213

181293215919

11211219

1713115144239

19148

1225

30191284

1341

0 10 20 30 40 50 60

Totaal

ManVrouw

0-17 jaar18-24 jaar25-49 jaar50-64 jaar

65 jaar en ouder

AlleenstaandeLid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaarLid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kindLid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

WerkendWerkloos

GepensioneerdAnders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*0<W<1

W=1Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,50,5≤W<1

W=1

LaaggeschooldMiddengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezitLid van gezin dat huis huurt

Laagste kwintiel**2de kwintiel3de kwintiel4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burgerniet-EU-burger

% personen

79

Page 86: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Aantal personen in huishouden dat woonkost zware last vindt

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

420

490

230

70

320

150

130

140

120

60

90

110

90

140

290

60

130

200

90

90

100

50

90

200

180

330

240

120

570

330

370

240

150

100

50

650

40

0 100 200 300 400 500 600 700

Man

Vrouw

0-17 jaar

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65 jaar en ouder

Alleenstaande

Lid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaar

Lid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kind

Lid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

0<W<1

W=1

Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,5

0,5≤W<1

W=1

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezit

Lid van gezin dat huis huurt

Laagste kwintiel**

2de kwintiel

3de kwintiel

4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burger

niet-EU-burger

aantal personen x 1.000

80

Page 87: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator H6

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Subjectieve beoordeling van de woonkosten: Europese vergelijking

Percentage personen dat leeft in een huishouden waar volgens de referentiepersoon de totale woonkost

(huur of aflossing van de lening, verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen) een zware last

vormt voor het huishoudinkomen

7 7

1214 15

18 18

26 27 27 27 2830

32 33 34 3436

39 40 40 41 41

4851

5558

61

67

0

10

20

30

40

50

60

70

80

Zwed

en

Den

emar

ken

Ned

erla

nd

Oo

sten

rijk

Vla

ams

Gew

est

Du

itsl

and

Fin

lan

d

Tsje

chië

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

Estl

and

Fran

krijk

Bel

gië

Po

rtu

gal

Slo

vaki

je

Gri

eken

lan

d

Ierl

and

EU2

7

Slo

ven

Luxe

mb

urg

Lito

uw

en

Ro

emen

Ho

nga

rije

Letl

and

Bu

lgar

ije

Span

je

Ital

Po

len

Mal

ta

Cyp

rus

% p

erso

nen

81

Page 88: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator H7

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2006-2010

BRON VREG en VMW

Voor meer informatie www.vreg.bewww.vmw.be

* Cijfer 2011 in toelichting.

Het aantal huishoudelijke afnemers dat wordt beleverd door de netbeheerders in hun rol van sociale

leverancier, het aantal ingeschakelde budgetmeters en stroombegrenzers en het aantal afgesloten

huishoudelijke afnemers, telkens op 31 december en het aantal van de watertoevoer afgesloten gezinnen in

de loop van het jaar

Energiearmoede - klanten sociale leveranciers, budgetmeters en afsluitingen: evolutie

Klanten sociale leverancier Budgetmeters Stroombegrenzers Afgesloten afnemers

2006 53.645 25.405 3.743 410

2007 52.170 34.300 3.424 596

2008 60.026 36.059 2.728 756

2009 72.978 40.341 2.509 801

2010 76.575 41.200 2.790 6.573

0

20.000

40.000

60.000

80.000

Elektriciteit

Klanten sociale leverancier Budgetmeters Afgesloten afnemers Afgesloten afnemers*

2006 37.948 823

2007 36.127 2.028

2008 41.521 2.845

2009 50.721 4.488 2.733 791

2010 54.680 18.190 5.611 2.362

0

20.000

40.000

60.000

80.000

Gas Water

82

Page 89: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Toelichting

Het aantal door de netbeheerders van elektriciteit en gas voorziene huishoudens nam de voorbije jaren behoorlijk sterk toe. H et gaat telkens enkel om klanten van wie het leveringscontract werd opgezegd door de commerciële leverancier omwille van wanbetaling en die zoals wettelijk bepaald verder worden beleverd door de netbeheerders in hun rol van sociale leverancier. Eind 2010 ging het o m 76.575 huishoudens voor elektriciteit en 54.680 voor gas.

Bij de meeste van de door de netbeheerder van elektriciteit voorziene huishoudens werd een budgetmeter geplaatst. Tot en met 2006 vereiste de regelgeving dat bij klanten van de netbeheerder dadelijk een budgetmeter geïnstalleerd werd. Begin 2007 werd de w etgeving aangepast waardoor enkel nog een budgetmeter geplaatst wordt bij afnemers die hun facturen ook bij de netbeheerders niet corr ectbetalen. Het aantal budgetmeters voor elektriciteit is na een opvallende toename in de jaren daarvoor tussen 2009 en 2010 bep erkt toegenomen. Eind 2010 verbruikte 41.200 huishoudens stroom via een budgetmeter. In de loop van 2009 werden ook de eerste budgetmeters geplaatst voor de levering van gas. Eind 2010 ging het om 18.190 huishoudens.Het aantal stroombegrenzers nam tot 2009 af. Dat heeft te maken met het feit dat de netbeheerders tegenwoordig de voorkeur ge ven aan budgetmeters. Niettemin was er bij de stroombegrenzers in 2010 opnieuw een lichte toename. Eind 2010 verbruikten nog 2.790 Vl aamse gezinnen elektriciteit via een stroombegrenzer. Hun verbruik werd daardoor begrensd tot een vermogen van 10 ampère.

Bij wanbetaling bij de netbeheerder dient een vraag tot afsluiting van een klant voorgelegd te worden aan de Lokale Adviescom missie van de gemeente (LAC). Het aantal afgesloten afnemers voor elektriciteit en gas is in 2010 sterk toegenomen. Ook het aantal na wanbetaling van de watertoevoer afgesloten gezinnen is de afgelopen jaren sterk gestegen. In de loop van 20 10 ging het in totaal om 2.362 gezinnen, in 2011 om 4.497 gezinnen.

83

Page 90: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator H8

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010, doelstelling 2020

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Kwaliteit van de huisvesting: evolutie

Percentage personen dat leeft in een huis met één of meerdere van volgende problemen: gebrek aan

elementair comfort (bad of douche, warm stromend water, een toilet met waterspoeling in de woning zelf),

gebrek aan ruimte (minder dan 1 kamer per lid van het gezin), minstens 1 van 4 mogelijke structurele

problemen (lekkend dak, geen adequate verwarming, schimmel en vocht, rottende ramen en deuren)

Toelichting

Goed een vijfde van de bevolking in het Vlaamse Gewest (23%) leefde in 2010 in een huis met structurele problemen, een gebrek aan basiscomfort en/of een gebrek aan ruimte. Dat aandeel is na een stijging tussen 2004 en 2007 en een daling tussen 2007 en 200 9, in 2010 weer iets gestegen.

In het Pact 2020 heeft de Vlaamse Regering er zich toe verbonden om het aantal personen dat woont in een huis met een gebrekk igekwaliteit tussen 2006 en 2020 met 50% te verminderen. Dat betekent dat in 2020 het aantal bewoners van dergelijke huizen geda ald moet zijn tot maximaal 690.000 personen. Na een duidelijke daling van de cijfers in 2008 en 2009 is er in 2010 echter weer sprake van een stijging.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2020

aantal personen 1.130.000 1.320.000 1.370.000 1.460.000 1.310.000 1.100.000 1.410.000 690.000

% personen 18,8 22,0 22,9 24,7 21,4 19,5 22,9

0

4

8

12

16

20

24

28

0

500.000

1.000.000

1.500.000

2.000.000

% p

erson

en m

et hu

isvestingsp

rob

lemen

aan

tal p

erso

nen

met

hu

isve

stin

gsp

rob

lem

en

84

Page 91: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator H9

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen met huisvestingsproblemen

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

Percentage personen dat leeft in een huis met één of meerdere van volgende problemen: gebrek aan

elementair comfort (bad of douche, warm stromend water, een toilet met waterspoeling in de woning

zelf), gebrek aan ruimte (minder dan 1 kamer per lid van het gezin), minstens 1 van 4 mogelijke structurele

problemen (lekkend dak, geen adequate verwarming, schimmel en vocht, rottende ramen en deuren)

Kwaliteit van de huisvesting: situatie per bevolkingsgroep

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

23

2323

3126241717

25151236221240

20281626

19181939743619

262017

1938

3531221511

2153

0 10 20 30 40 50 60 70 80

Totaal

ManVrouw

0-17 jaar18-24 jaar25-49 jaar50-64 jaar

65 jaar en ouder

AlleenstaandeLid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaarLid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kindLid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

WerkendWerkloos

GepensioneerdAnders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*0<W<1

W=1Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,50,5≤W<1

W=1

LaaggeschooldMiddengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezitLid van gezin dat huis huurt

Laagste kwintiel**2de kwintiel3de kwintiel4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burgerniet-EU-burger

% personen

85

Page 92: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Aantal personen met huisvestingsproblemen

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

690720

390130510210180

20014080100150110290

51080170260

100120180420160310370

440360250

910500

430380270190130

102050

0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100

ManVrouw

0-17 jaar18-24 jaar25-49 jaar50-64 jaar

65 jaar en ouder

AlleenstaandeLid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaarLid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kindLid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

WerkendWerkloos

GepensioneerdAnders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*0<W<1

W=1Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,50,5≤W<1

W=1

LaaggeschooldMiddengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezitLid van gezin dat huis huurt

Laagste kwintiel**2de kwintiel3de kwintiel4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burgerniet-EU-burger

aantal personen x 1.000

86

Page 93: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator O1

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2000, 2003, 2006, 2009

BRON PISA, OESO

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/992.htm

Laaggeletterdheid en zwakke wiskundige prestaties bij jongeren: evolutie

Percentage leerlingen van 15 jaar die niveau 1 of lager scoren op de gecombineerde leesvaardigheidschaal en

de gecombineerde wiskundige geletterdheidschaal van het Programme for International Student Assessment

(PISA)

Toelichting

Hoewel Vlaanderen in vergelijking met andere Europese landen behoorlijk scoort qua geletterdheid van 15 -jarigen, nam het aantal laaggeletterde leerlingen (leerlingen met niveau 1 of lager op de gecombineerde leesvaardigheidsschaal) tot 2006 toe waarna h et tussen 2006 en 2009 licht daalde. Bovendien valt het grote verschil op tussen meisjes en jongens: meisjes scoren beter dan jongens. Bij wiskundige geletterdheid draait de verhouding tussen jongens en meisjes helemaal om. Hier scoren jongens het best.

Totaal Meisjes Jongens

2000 11,6 8,0 14,8

2003 12,4 9,8 14,8

2006 14,1 9,8 18,0

2009 13,4 9,7 16,9

0

5

10

15

20

% le

erl

inge

n m

et n

ivea

u 1

of

lage

r

Leesvaardigheid

Totaal Meisjes Jongens

2000

2003 13,0

2006 11,9 12,5 11,4

2009 13,5 15,3 11,9

0

5

10

15

20

% le

erl

inge

n m

et n

ivea

u 1

of

lage

r

Wiskundige geletterdheid

87

Page 94: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator O2

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2005-2010

BRON EAK, Algemene Directie Statistiek

Steunpunt Studie en Schoolloopbanen (SSL)

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/2290.htm

http://www.steunpuntloopbanen.be

Ongekwalificeerde uitstroom: evolutie

Percentage jongeren (18-24 jaar) met maximaal een diploma lager secundair onderwijs dat geen verder

onderwijs volgt en tijdens de afgelopen 4 weken niet deelgenomen heeft aan een opleiding (EAK-gegevens)

en percentage 22-jarigen dat niet beschikt over een kwalificatie van het niveau secundair onderwijs en zich

niet meer in het leerplichtonderwijs bevindt (SSL-gegevens)

Totaal Vrouwen Mannen

2005 10,7 8,0 13,2

2006 10,0 8,1 11,9

2007 9,3 7,6 10,9

2008 8,5 7,5 9,6

2009 8,6 7,2 9,9

2010 9,6 7,7 11,4

0

5

10

15

20

% jo

nge

ren

EAK-gegevens

Totaal Vrouwen Mannen

2005 13,6 10,3 16,7

2006 14,1 10,5 17,6

2007 14,4 10,6 17,9

2008 14,2 10,5 17,6

2009 13,4 10,2 17,4

0

5

10

15

20

% jo

nge

ren

SSL-gegevens

88

Page 95: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Toelichting

Het aandeel vroegtijdige schoolverlaters kan worden gemonitord op basis van surveygegevens (EAK-gegevens) of administratieve gegevens (SSL-gegevens).

De EAK-gegevens geven aan dat het aandeel schoolverlaters zonder diploma in Vlaanderen in 2010 na een gestage daling tussen 2005 en 2008 weer is gestegen. In 2010 ging het om 10% van 18- tot 24-jarigen. Vrouwen scoren duidelijk beter dan mannen. De totaalstijging in 2010 is vooral een gevolg van de stijging van de ongekwalificeerde uitstroom bij de mannen. Bij de vrouwen bleef de ongekwalificeerde uitstroom de voorbije jaren nagenoeg stabiel.

De administratieve gegevens verzameld door het Steunpunt Studie en Schoolloopbanen (SSL) geven hogere cijfers. Dat is mogelijk een gevolg van het feit dat bij de SSL-gegevens geen rekening wordt gehouden met opleidingen buiten het leerplichtonderwijs en dat er in tegenstelling tot bij de EAK-gegevens niet gewerkt wordt met een bevraging van de betrokkene zelf maar met gegevens gebaseerd opadministratieve databanken.Volgens de SSL-gegevens is er in 2009 sprake van goed 13% vroegtijdige schoolverlaters in Vlaanderen. Dat aandeel neemt de laatste jaren beperkt af. Net als bij de EAK-gegevens valt ook hier het grote verschil op tussen vrouwen en mannen.

89

Page 96: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator O3

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EAK - LFS, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/2290.htm

* Cijfer voor 2008.

** Geen cijfer beschikbaar.

Ongekwalificeerde uitstroom: Europese vergelijking

Percentage jongeren (18-24 jaar) met maximaal een diploma lager secundair onderwijs dat geen verder

onderwijs volgt en tijdens de afgelopen 4 weken niet deelgenomen heeft aan een opleiding

5 5 5

8 8

10 10 10 1011 11 11

12 12 1213 13 13 13

14 14 1415

1819

2829

37

0

10

20

30

40

Slo

vaki

je

Tsje

chië

Po

len

Lito

uw

en

Oo

sten

rijk

Vla

ams

Gew

est

Zwed

en

Ned

erla

nd

Fin

lan

d

Ierl

and

Ho

nga

rije

Den

emar

ken

Estl

and

Du

itsl

and

Bel

gië

Cyp

rus

Fran

krijk

Letl

and

Luxe

mb

urg

*

EU2

7

Gri

eken

lan

d

Bu

lgar

ije

Ver

enig

d …

Ro

emen

Ital

Span

je

Po

rtu

gal

Mal

ta

Slo

ven

ië*

*

% jo

nge

ren

dat

on

gekw

alif

icee

rde

uit

stro

om

t

90

Page 97: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator G1

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Subjectieve beoordeling van de gezondheidssituatie: evolutie

Percentage en aantal personen van 16 jaar en ouder dat zijn of haar gezondheidstoestand als slecht tot zeer

slecht omschrijft

Toelichting

In 2010 omschreven goed 6% van de Vlamingen van 16 jaar en ouder hun gezondheidstoestand als slecht of zeer slecht. Dat komt overeen met ongeveer 310.000 personen. Dat aandeel ligt de laatste jaren steeds tussen 6,5% en 5,5% van de Vlamingen.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Aantal personen 320.000 280.000 270.000 270.000 280.000 330.000 310.000

% personen 6,6 5,7 5,5 5,4 5,6 6,5 6,3

0

2

4

6

8

0

100.000

200.000

300.000

400.000

500.000

600.000

% p

erson

en m

et (zeer) slechte gezo

nd

heid

aan

tal p

erso

nen

met

(ze

er)

slec

hte

gez

on

dh

eid

91

Page 98: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator G2

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen met (zeer) slechte gezondheid

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

Subjectieve beoordeling van de gezondheidssituatie: situatie per bevolkingsgroep

Percentage personen van 16 jaar en ouder dat zijn of haar gezondheidstoestand als slecht tot zeer slecht

omschrijft

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

6

67

< 14813

106125321

261213

148271561

1252

69

139433

67

0 5 10 15 20

Totaal

ManVrouw

16-24 jaar25-49 jaar50-64 jaar

65 jaar en ouder

AlleenstaandeLid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaarLid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kindLid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

WerkendWerkloos

GepensioneerdAnders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*0<W<1

W=1Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,50,5≤W<1

W=1

LaaggeschooldMiddengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezitLid van gezin dat huis huurt

Laagste kwintiel**2de kwintiel3de kwintiel4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burgerniet-EU-burger

% personen met (zeer) slechte gezondheid

92

Page 99: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Aantal personen met (zeer) slechte gezondheid

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

140

170

< 10

80

100

140

80

50

80

10

20

10

10

40

20

130

130

70

50

20

10

20

30

10

200

80

30

220

90

130

90

40

30

30

310

10

0 100 200 300 400

Man

Vrouw

16-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65 jaar en ouder

Alleenstaande

Lid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaar

Lid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kind

Lid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*

0<W<1

W=1

Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,5

0,5≤W<1

W=1

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezit

Lid van gezin dat huis huurt

Laagste kwintiel**

2de kwintiel

3de kwintiel

4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burger

niet-EU-burger

aantal personen x 1.000

93

Page 100: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator G3

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Subjectieve beoordeling van de gezondheidssituatie: Europese vergelijking

Percentage personen van 16 jaar en ouder dat zijn of haar gezondheidstoestand als slecht tot zeer slecht

omschrijft

34

5 56 6

8 8 8 8 8 89 9 9 9

10 10 10

12 1213

1415

1617 17

18

20 20

0

5

10

15

20

25

Ierl

and

Mal

ta

Zwed

en

Ne

de

rlan

d

Vla

ams

Gew

est

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

Fin

lan

d

Den

emar

ken

Cyp

rus

Luxe

mb

urg

Du

itsl

and

Span

je

Fran

krijk

Ro

emen

Bel

gië

Oo

sten

rijk

Ital

Gri

eke

nla

nd

EU2

7

Bu

glar

ije

Tsje

chië

Slo

ven

Slo

vaki

je

Estl

and

Po

len

Letl

and

Ho

nga

rije

Lito

uw

en

Po

rtu

gal

Po

rtu

gal

% p

erso

nen

met

(ze

er)

slec

hte

gez

on

dh

eid

94

Page 101: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator G4

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Uitstel gezondheidszorg om financiële redenen: evolutie

Percentage en aantal personen dat leeft in een huishouden waarvan één van de leden in het voorbije jaar een

bezoek aan de arts of tandarts heeft moeten uit- of afstellen om financiële redenen

Toelichting

In 2010 leven bijna 2% van de Vlamingen (ongeveer 120.000 personen) in een huishouden dat gezondheidszorgen heeft moeten uits tellen om financiële redenen. Dat aandeel schommelt de laatste jaren tussen goed 1% en 2,5% van de Vlamingen.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Aantal personen 150.000 90.000 80.000 70.000 110.000 110.000 120.000

% personen 2,5 1,5 1,3 1,2 1,8 1,7 1,9

0

1

2

3

0

50.000

100.000

150.000

200.000

250.000

% p

erson

en in

gezin d

at zorg h

eeft m

oeten

uitstelle

naa

nta

l per

son

en in

gez

in d

at z

org

hee

ft m

oet

en

uit

ste

llen

95

Page 102: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator G5

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage personen in gezin dat zorg heeft moeten uitstellen

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

Uitstel gezondheidszorg om financiële redenen: situatie per bevolkingsgroep

Percentage personen dat leeft in een huishouden waar één van de leden in het voorbije jaar een bezoek

aan de arts of tandarts heeft moeten uit- of afstellen om financiële redenen

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

2

22

21221

22111< 11

1513

33111152< 1

321

17

621< 1< 1

214

0 5 10 15 20

Totaal

ManVrouw

0-17 jaar18-24 jaar25-49 jaar50-64 jaar

65 jaar en ouder

AlleenstaandeLid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaarLid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kindLid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

WerkendWerkloos

GepensioneerdAnders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*0<W<1

W=1Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,50,5≤W<1

W=1

LaaggeschooldMiddengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezitLid van gezin dat huis huurt

Laagste kwintiel**2de kwintiel3de kwintiel4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burgerniet-EU-burger

% personen in gezin dat zorg heeft moeten uitstellen

96

Page 103: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Aantal personen in gezin dat zorg heeft moeten uitstellen

** Laagste kwintiel: 20% armste Vlaamse gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste Vlaamse gezinnen.

* Werkintensiteit (W): het aantal werkelijk gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden ten opzichte van het aantal werkbare

maanden tijdens het referentiejaar.

6060

2010602020

2020101010< 1030

30101030

202010103020< 10

503010

3090

703010< 10< 10

8010

0 20 40 60 80 100

ManVrouw

0-17 jaar18-24 jaar25-49 jaar50-64 jaar

65 jaar en ouder

AlleenstaandeLid van gezin met 2 volw. jonger dan 65 jaar

Lid van gezin met 2 volw., minstens 1 ouder dan 65 jaarLid van eenoudergezin

Lid van gezin met 2 volw. en 1 kindLid van gezin met 2 volw. en 2 kinderen

Lid van gezin met 2 volw. en 3 of meer kinderen

WerkendWerkloos

GepensioneerdAnders niet-actief

Lid van gezin zonder kinderen en W=0*0<W<1

W=1Lid van gezin met kinderen en W=0

0<W<0,50,5≤W<1

W=1

LaaggeschooldMiddengeschoold

Hooggeschoold

Lid van gezin dat huis bezitLid van gezin dat huis huurt

Laagste kwintiel**2de kwintiel3de kwintiel4de kwintiel

Hoogste kwintiel

EU-burgerniet-EU-burger

aantal personen in gezin dat zorg heeft moeten uitstellen x 1.000

97

Page 104: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator M1

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaamse Gemeenschap

Tijd 2004-2011

BRON SCV-survey, Studiedienst van de Vlaamse Regering

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/629.htm

Niet-participatie aan cultuur: evolutie

Percentage en aantal personen van 18 jaar tot 85 jaar dat niet participeert aan cultuur. Het gaat om personen

die niet minstens 1 keer per jaar ten minste 2 van volgende cultuuractiviteiten ondernemen: het bijwonen

van een opera of klassiek concert, een pop- of rockconcert, een jazz- of bluesconcert, een folkoptreden of

traditioneel concert, een dans- of balletvoorstelling, een theatervoorstelling, museumbezoek,

bibliotheekbezoek en bioscoopbezoek.

Toelichting

In 2011 namen 23% van de Vlamingen van 18 tot 85 jaar (ongeveer 1,2 miljoen personen) niet deel aan culturele activiteiten. Het aandeel niet-participanten is sinds 2006 duidelijk gestegen.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Aantal personen 920.000 940.000 850.000 910.000 950.000 1.030.000 1.080.000 1.150.000

% personen 19,4 19,7 17,8 19,0 19,6 20,6 21,4 22,9

0

5

10

15

20

25

0

500.000

1.000.000

1.500.000

2.000.000

% n

iet-cultu

urp

articipan

tenaan

tal n

iet-

cult

uu

rpar

tici

pan

ten

98

Page 105: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator M2

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaamse Gemeenschap

Tijd 2011

BRON SCV-survey, Studiedienst van de Vlaamse Regering

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/629.htm

* Laagste kwintiel: 20% armste gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste gezinnen.

Percentage en aantal personen van 18 tot 85 jaar dat niet participeert aan cultuur. Het gaat om personen

die niet minstens 1 keer per jaar ten minste 2 van volgende cultuuractiviteiten ondernemen: het bijwonen

van een opera of klassiek concert, een pop- of rockconcert, een jazz- of bluesconcert, een folkoptreden of

traditioneel concert, een dans- of balletvoorstelling, een theatervoorstelling, museumbezoek,

bibliotheekbezoek en bioscoopbezoek.

Niet-participatie aan cultuur: situatie per bevolkingsgroep

23

22

24

2

10

22

49

13

30

27

37

6

12

19

46

22

44

18

4

21

29

38

30

27

12

7

0 10 20 30 40 50 60

Totaal

Man

Vrouw

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65 jaar en ouder

Met partner en kinderen

Met partner zonder kinderen

Alleenstaande ouder

Alleenstaand

Inwonend bij ouders

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Eigenaar

Huurder

Laagste kwintiel*

2de kwintiel

3de kwitiel

4de kwintiel

Hoogste kwintiel

% niet-cultuurparticipanten

99

Page 106: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator M3

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaamse Gemeenschap

Tijd 2004-2011

BRON SCV-survey, Studiedienst van de Vlaamse Regering

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/2515.htm

* Niet bevraagd in 2007.

Niet-participatie aan sport: evolutie

Percentage en aantal personen van 18 tot 85 jaar dat niet aan sport doet (sport wordt hier ruim opgevat,

omvat ook fietsen en wandelen)

Toelichting

In 2011 deed de helft van de Vlamingen van 18 jaar en ouder (ongeveer 2,5 miljoen personen) niet aan sport. Sport wordt hierb ij ruim opgevat: ook wandelen en fietsen wordt als sportbeoefening beschouwd. Het aandeel niet -sporters is de voorbije jaren duidelijk toegenomen.

2004 2005 2006 2007* 2008 2009 2010 2011

Aantal personen 1.810.000 2.000.000 2.010.000 2.050.000 2.340.000 2.310.000 2.520.000

% personen 38,3 42,1 42,1 42,4 48,2 47,3 50,0

0

10

20

30

40

50

60

0

500.000

1.000.000

1.500.000

2.000.000

2.500.000

3.000.000

3.500.000

% p

erson

en d

at niet sp

ort

aan

tal p

erso

nen

dat

nie

t sp

ort

100

Page 107: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator M4

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaamse Gemeenschap

Tijd 2011

BRON SCV-survey, Studiedienst van de Vlaamse Regering

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/2515.htm

* Laagste kwintiel: 20% armste gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste gezinnen.

Niet-participatie aan sport: situatie per bevolkingsgroep

Percentage personen van 18 tot 85 jaar dat niet aan sport doet (sport wordt hier ruim opgevat, omvat ook

fietsen en wandelen)

50

44

56

33

44

48

68

46

52

59

59

35

43

54

64

51

64

46

38

49

58

67

61

47

42

35

0 10 20 30 40 50 60 70 80

Totaal

Man

Vrouw

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65-85 jaar

Met partner en kinderen

Met partner zonder kinderen

Alleenstaande ouder

Alleenstaand

Inwonend bij ouders

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Eigenaar

Huurder

Laagste kwintiel*

2de kwintiel

3de kwitiel

4de kwintiel

Hoogste kwintiel

% personen dat niet sport

101

Page 108: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator M5

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaamse Gemeenschap

Tijd 2004-2011

BRON SCV-survey, Studiedienst van de Vlaamse Regering

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/634.htm

Niet-participatie aan verenigingen: evolutie

Percentage en aantal personen van 18 tot 85 jaar dat van geen enkele vereniging actief lid is

Toelichting

In 2011 was 54% van de Vlamingen van 18 jaar tot 85 jaar (ongeveer 2,6 miljoen personen) van geen enkele vereniging actief li d of bestuurslid. Het aandeel Vlamingen dat niet participeert aan verenigingen schommelde de voorbije jaren tussen 47% en 51%, al lijkt dat aandeel in 2011 nog iets te zijn toegenomen.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Aantal personen 2.230.000 2.340.000 2.240.000 2.390.000 2.290.000 2.450.000 2.260.000 2.700.000

% personen 47,2 49,4 46,9 49,8 47,4 50,5 46,1 53,6

0

10

20

30

40

50

60

0

500.000

1.000.000

1.500.000

2.000.000

2.500.000

3.000.000

3.500.000

% p

erson

en d

at van geen

enkele

verenign

g actief lid is

aan

tal p

erso

nen

dat

van

gee

n e

nke

le v

eren

igin

g ac

tief

lid

is

102

Page 109: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator M6

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaamse Gemeenschap

Tijd 2011

BRON SCV-survey, Studiedienst van de Vlaamse Regering

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/634.htm

* Laagste kwintiel: 20% armste gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste gezinnen.

Niet-participatie aan verenigingen: situatie per bevolkingsgroep

Percentage personen van 18 tot 85 jaar dat van geen enkele vereniging actief lid is

54

49

58

41

53

52

61

49

55

67

63

45

52

57

59

51

67

49

44

51

65

65

57

58

46

44

0 10 20 30 40 50 60 70 80

Totaal

Man

Vrouw

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65-85 jaar

Met partner en kinderen

Met partner zonder kinderen

Alleenstaande ouder

Alleenstaand

Inwonend bij ouders

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Eigenaar

Huurder

Laagste kwintiel*

2de kwintiel

3de kwitiel

4de kwintiel

Hoogste kwintiel

% personen dat van geen enkele vereniging actief lid is

103

Page 110: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator M7

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaamse Gemeenschap

Tijd 2004-2011

BRON SCV-survey, Studiedienst van de Vlaamse Regering

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1069.htm

* Niet bevraagd in 2004.

Risico op sociale isolatie: evolutie

Percentage en aantal personen van 18 tot 85 jaar dat minder dan wekelijks contact heeft met buren, met niet-

inwonende familie of met vrienden/kennissen

Toelichting

In 2011 had 9% van de meerderjarige Vlamingen (ongeveer 440.000 personen) minder dan wekelijks contact met zijn of haar buren , niet-inwonende familie of vrienden/kennissen. Deze groep loopt een verhoogd risico op sociale isolatie. Het aandeel Vlamingen dat risico loopt op sociale isolatie schommelt de voorbije jaren tussen 7% en 9%.

2004* 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Aantal personen 380.000 390.000 320.000 310.000 370.000 340.000 450.000

% personen 7,9 8,2 6,7 6,5 7,7 6,9 8,9

0

2

4

6

8

10

0

200.000

400.000

600.000

800.000

% p

erson

en m

et risico o

p so

ciale isolatie

aan

tal p

erso

nen

met

ris

ico

op

so

cial

e is

ola

tie

104

Page 111: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator M8

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaamse Gemeenschap

Tijd 2011

BRON SCV-survey, Studiedienst van de Vlaamse Regering

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1069.htm

* Laagste kwintiel: 20% armste gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste gezinnen.

Risico op sociale isolatie: situatie per bevolkingsgroep

Percentage personen van 18 tot 85 jaar dat minder dan wekelijks contact heeft met buren, met niet-

inwonende familie of met vrienden/kennissen

9

10

8

11

10

10

6

8

7

12

11

12

10

11

6

9

8

10

9

9

10

10

6

8

10

8

0 3 6 9 12 15

Totaal

Man

Vrouw

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65-85 jaar

Met partner en kinderen

Met partner zonder kinderen

Alleenstaande ouder

Alleenstaand

Inwonend bij ouders

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Eigenaar

Huurder

Laagste kwintiel*

2de kwintiel

3de kwitiel

4de kwintiel

Hoogste kwintiel

% personen met risico op sociale isolatie

105

Page 112: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator M9

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaamse Gemeenschap

Tijd 2004-2011

BRON SCV-survey, Studiedienst van de Vlaamse Regering

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/2915.htm

* Niet bevraagd in 2004.

Geen internetgebruik: evolutie

Percentage en aantal personen van 18 tot 85 jaar dat tijdens de laatste 3 maanden geen internet heeft

gebruikt

Toelichting

In 2011 had 28% van de Vlamingen van 18 jaar en ouder (ongeveer 1,4 miljoen personen) in de laatste 3 maanden voor de bevragi ng geen gebruik gemaakt van het internet. Het aandeel niet-internetgebruikers is de voorbije jaren duidelijk afgenomen.

2004* 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Aantal personen 1.860.000 1.900.000 1.660.000 1.610.000 1.380.000 1.340.000 1.320.000

% personen 39,1 39,9 34,7 33,3 28,5 27,4 26,3

0

10

20

30

40

50

0

500.000

1.000.000

1.500.000

2.000.000

2.500.000

3.000.000

% p

erson

en d

at geen

intern

et gebru

iktaa

nta

l per

son

en d

at g

een

inte

rnet

geb

ruik

t

106

Page 113: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator M10

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaamse Gemeenschap

Tijd 2011

BRON SCV-survey, Studiedienst van de Vlaamse Regering

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/2915.htm

* Laagste kwintiel: 20% armste gezinnen; hoogste kwintiel: 20% rijkste gezinnen.

Geen internetgebruik: situatie per bevolkingsgroep

Percentage personen van 18 tot 85 jaar dat tijdens de laatste 3 maanden geen internet heeft gebruikt

26

23

30

2

5

23

72

9

38

25

54

6

8

26

64

31

56

17

5

27

29

51

40

27

16

4

0 10 20 30 40 50 60 70 80

Totaal

Man

Vrouw

18-24 jaar

25-49 jaar

50-64 jaar

65-85 jaar

Met partner en kinderen

Met partner zonder kinderen

Alleenstaande ouder

Alleenstaand

Inwonend bij ouders

Werkend

Werkloos

Gepensioneerd

Anders niet-actief

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Eigenaar

Huurder

Laagste kwintiel*

2de kwintiel

3de kwitiel

4de kwintiel

Hoogste kwintiel

% personen dat geen internet gebruikt

107

Page 114: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator K&O1

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010, doelstelling 2020

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

2004 2005 2006 2007 2008 2009

Aantal personen 758.000 822.000 813.000 807.000 777.000 725.000

% personen 12,6 13,7 13,6 13,4 12,8 11,8

Kinderen onder de armoederisicodrempel: evolutie

Percentage en aantal personen van 0 tot 17 jaar met een gestandaardiseerd beschikbaar huishoudinkomen

onder de Belgische armoederisicodrempel na sociale transfers

Toelichting

In 2010 leefde 11% van de Vlaamse kinderen van 0 tot 17 jaar in een gezin met een huishoudinkomen onder de armoederisicodremp el.Dat komt overeen met ongeveer 140.000 kinderen. Dat aandeel schommelt de voorbije jaren tussen 10% en 11%.

In het Vlaamse Hervormingsprogramma voor de EU2020-strategie heeft de Vlaamse Regering er zich toe verbonden om het aantal kinderen in een gezin met een inkomen onder de armoederisicodrempel tussen 2008 en 2020 met 50% te verminderen. Dat betekent datin 2020 het aantal kinderen met een huishoudinkomen onder de armoederisicodrempel gedaald moet zijn tot maximaal 60.000 kinde ren. Voorlopig is er in de cijfers echter geen sprake van een daling.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2020

Aantal personen 130.000 140.000 120.000 140.000 120.000 120.000 140.000 60.000

% personen 10,3 12,4 10,2 11,3 9,9 9,8 11,0

0

4

8

12

16

0

100.000

200.000

300.000

% kin

deren

on

der arm

oed

erisicod

remp

elaa

nta

l kin

der

en o

nd

er a

rmo

eder

isic

od

rem

pel

108

Page 115: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator K&O2

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage kinderen (0 tot 17 jaar) en personen in totale bevolking (0 tot 99 jaar)

8. dat leeft in een huishouden dat gezondheidszorgen moet uitstellen (zie indicator G4)

4. dat leeft in een ernstig materieel gedepriveerd gezin: samengestelde deprivatiemaat en score op

afzonderlijke items (zie indicator I11)

6. dat leeft in een huishouden met te zware woonkost (zie indicator H1)

7. dat leeft in een huis met kwaliteitsproblemen (zie indicator H8)

Armoede bij kinderen: diverse indicatoren

Percentage en aantal personen van 0 tot 17 jaar en van 0 tot 99 jaar:

1. met een huishoudinkomen onder de Belgische armoederisicodrempel (zie indicator K&O1)

2. met een huishoudinkomen onder de 40%-, 50%- en 70%-drempel (zie indicator I5)

3. dat leeft in een huishouden dat (zeer) moeilijk rondkomt (zie indicator I7)

5. dat leeft in een huishouden in armoede of sociale uitsluiting volgens de EU2020-definitie (zie indicator

I16)

11

4

6

17

15

2

19

4

1

< 1

< 1

2

7

3

20

14

6

31

2

10

3

5

18

14

2

18

3

1

< 1

< 1

3

5

3

15

15

7

23

2

0 10 20 30 40

Inkomen onder de armoederisicodrempel

Inkomen onder de 40%-drempel

Inkomen onder de 50%-drempel

Inkomen onder de 70%-drempel

Komt (zeer) moeilijk rond

Ernstige materiële deprivatie

Geen week vakantie per jaar

Geen vis, vlees, kip of vegetarisch om de 2 dagen

Geen wasmachine

Geen TV

Geen telefoon

Geen auto

Achterstallige betalingen

Geen degelijke verwarming

Geen onverwachte uitgave aankunnen

In armoede of sociale uitsluiting volgens EU 2020

Te zware woonkosten

Problemen met kwaliteit van de woning

Uitstel gezondheidszorg

% personen

kinderen

totale bevolking

109

Page 116: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Aantal kinderen (0 tot 17 jaar)

140

50

79

210

180

30

240

40

10

< 10

< 10

30

90

40

250

170

60

390

20

0 100 200 300 400 500

Inkomen onder de armoederisicodrempel

Inkomen onder de 40%-drempel

Inkomen onder de 50%-drempel

Inkomen onder de 70%-drempel

Komt (zeer) moeilijk rond

Ernstige materiële deprivatie

Geen week vakantie per jaar

Geen vis, vlees, kip of vegetarisch om de 2 dagen

Geen wasmachine

Geen TV

Geen telefoon

Geen auto

Achterstallige betalingen

Geen degelijke verwarming

Geen onverwachte uitgave aankunnen

In armoede of sociale uitsluiting volgens EU 2020

Te zware woonkosten

Problemen met kwaliteit van de woning

Uitstel gezondheidszorg

aantal personen x 1.000

110

Page 117: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator K&O3

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2001-2010, doelstelling 2020

BRON Kind en Gezin

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/259.htm

Aantal kinderen geboren in een kansarm gezin volgens de criteria van Kind en Gezin in jaar X en de jaren X-1

en X-2 en die wonen in het Vlaams Gewest op 31 december van jaar X, gedeeld door het totaal aantal

kinderen geboren in die 3 jaar en die wonen in het Vlaams Gewest op 31 december van jaar X (in

percentages)

Kansarmoede-index van Kind en Gezin: evolutie

Toelichting

Kind en Gezin ontwikkelde begin jaren 1990 een indicator die verschillende aspecten van de sociaaleconomische situatie van pa sgeborenen tegelijk in rekening tracht te brengen. Aan de hand van het maandinkomen van het gezin, de opleiding en de arbeidssituatie va n de ouders, de ontwikkeling van de kinderen, de huisvesting en de gezondheidssituatie van het gezin, wordt nagegaan hoeveel kinderen gebo renworden in een kansarm gezin. Een gezin wordt als kansarm beschouwd als het op minstens 3 van de voorgenoemde criteria zwak sc oort.

Sinds 2010 wordt niet meer gewerkt met jaarcijfers maar met het gemiddelde van het jaar en de 2 voorgaande jaren. Dat zorgt v oorrobuustere resultaten. Ook worden geen absolute aantallen meer vrijgegeven, enkel procentuele aandelen ten opzichte van het t otaal aantal geboorten. Om de verandering in de berekening te accentueren spreekt Kind en Gezin nu van een kansarmoede -index. In 2010 haalde de index een score van 8,6. Dat betekent dat 8,6% van de geboorten in de periode 2008-2010 plaats vond in een kansarm gezin. Ook voor de voorgaande jaren werd een indexscore berekend volgens de nieuwe formule. Daaruit blijkt dat de kansarmoede -index sinds 2005 behoorlijk sterk is toegenomen.

In het Pact 2020 heeft de Vlaamse Regering er zich toe verbonden om het aantal kinderen dat geboren wordt in armoede tussen 2 008 en 2020 met 50% te verminderen. Dat betekent dat in 2020 het percentage geboorten in kansarme gezinnen gedaald moet zijn tot max imaal 4%. Voorlopig is er in de cijfers echter sprake van een stijging in plaats van een daling.

6,06,3 6,4 6,4 6,5

6,97,4

7,98,2

8,6

4,0

0

2

4

6

8

10

12

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2020

kan

sarm

oed

e-i

nd

ex

111

Page 118: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator K&O4

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2004-2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

2004 2005 2006 2007 2008 2009

Aantal personen 758.000 822.000 813.000 807.000 777.000 725.000

% personen 12,6 13,7 13,6 13,4 12,8 11,8

Ouderen onder de armoederisicodrempel: evolutie

Percentage en aantal personen van 65 jaar en ouder met een gestandaardiseerd beschikbaar

huishoudinkomen onder de Belgische armoederisicodrempel na sociale transfers

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Aantal personen 200.000 210.000 230.000 230.000 200.000 210.000 200.000

% personen 20,4 21,8 23,1 22,3 19,4 20,2 18,7

0

5

10

15

20

25

0

100.000

200.000

300.000

400.000

% o

ud

eren o

nd

er armo

ederisico

drem

pel

aan

tal o

ud

eren

on

der

arm

oed

eris

ico

dre

mp

el

Toelichting

In 2010 leefde 19% van de Vlaamse ouderen in een gezin met een huishoudinkomen onder de armoederisicodrempel. Dat komt overee n met ongeveer 200.000 personen. Dat aandeel lijkt de laatste jaren af te nemen.

112

Page 119: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator K&O5

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Percentage ouderen (65 jaar en ouder) en personen in totale bevolking (0 tot 99 jaar)

5. dat leeft in een huishouden in armoede of sociale uitsluiting volgens de EU2020-definitie (zie indicator

I16)6. dat leeft in een huishouden met te zware woonkost (zie indicator H1)

7. dat leeft in een huis met kwaliteitsproblemen (zie indicator H8)

8. dat leeft in een huishouden dat gezondheidszorgen moet uitstellen (zie indicator G4)

Armoede bij ouderen: diverse indicatoren

Percentage en aantal personen van 65 jaar en ouder en van 0 tot 99 jaar:

1. met een huishoudinkomen onder de Belgische armoederisicodrempel (zie indicator K&O4)

2. met een huishoudinkomen onder de 40%-, 50%- en 70%-drempel (zie indicator I5)

3. dat leeft in een huishouden dat (zeer) moeilijk rondkomt (zie indicator I7)

4. dat leeft in een ernstig materieel gedepriveerd gezin: samengestelde deprivatiemaat en score op

afzonderlijke items (zie indicator I11)

19

2

7

36

17

1

23

2

1

< 1

< 1

3

1

2

10

19

8

17

1

10

3

5

18

14

2

18

3

1

< 1

< 1

3

5

3

15

15

7

23

2

0 10 20 30 40

Inkomen onder de armoederisicodrempel

Inkomen onder de 40%-drempel

Inkomen onder de 50%-drempel

Inkomen onder de 70%-drempel

Komt (zeer) moeilijk rond

Ernstige materiële deprivatie

Geen week vakantie per jaar

Geen vis, vlees, kip of vegetarisch om de 2 dagen

Geen wasmachine

Geen TV

Geen telefoon

Geen auto

Achterstallige betalingen

Geen degelijke verwarming

Geen onverwachte uitgave aankunnen

In armoede of sociale uitsluiting volgens EU 2020

Te zware woonkosten

Problemen met kwaliteit van de woning

Uitstel gezondheidszorg

% personen

ouderen

totale bevolking

113

Page 120: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Aantal ouderen (65 jaar en ouder)

200

20

70

390

180

10

240

20

10

< 10

< 10

40

10

30

100

200

110

180

20

0 100 200 300 400 500

Inkomen onder de armoederisicodrempel

Inkomen onder de 40%-drempel

Inkomen onder de 50%-drempel

Inkomen onder de 70%-drempel

Komt (zeer) moeilijk rond

Ernstige materiële deprivatie

Geen week vakantie per jaar

Geen vis, vlees, kip of vegetarisch om de 2 dagen

Geen wasmachine

Geen TV

Geen telefoon

Geen auto

Achterstallige betalingen

Geen degelijke verwarming

Geen onverwachte uitgave aankunnen

In armoede of sociale uitsluiting volgens EU 2020

Te zware woonkosten

Problemen met kwaliteit van de woning

Uitstel gezondheidszorg

aantal personen x 1.000

114

Page 121: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Indicator K&O6

Omschrijving

DIMENSIES Ruimte Vlaams Gewest en 27 lidstaten van de Europese Unie

Tijd 2010

BRON EU-SILC, Eurostat en Algemene Directie Statistiek

Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/1319.htm

Armoede bij kinderen en ouderen: Europese vergelijking

Percentage personen van 0 tot 17 jaar en van 65 jaar en ouder met een gestandaardiseerd beschikbaar

huishoudinkomen onder de nationale armoederisicodrempel

11 11 1113 13 14 14 14 15

17 18 18 18 19 20 20 20 20 21 21 22 23 23 2325 26 27 27

31

0

10

20

30

40

Vla

ams

Gew

est

Den

emar

ken

Fin

lan

d

Slo

ven

Zwed

en

Ned

erla

nd

Tsje

chië

Oo

sten

rijk

Cyp

rus

Estl

and

Du

itsl

and

Bel

gië

Fran

krijk

Slo

vaki

je

Ierl

and

Ho

nga

rije

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

Mal

ta

EU2

7

Luxe

mb

urg

Po

rtu

gal

Po

len

Gri

eken

lan

d

Lito

uw

en

Ital

Span

je

Letl

and

Bu

lgar

ije

Ro

emen

% p

erso

nen

on

der

arm

oed

eris

ico

dre

mp

el

Kinderen (0 tot 17 jaar)

46 6 7 8

10 10 1114 14 15 15 16 16 17 17 18 18 19 19 19 19 20 21 21 21 22

32

45

0

10

20

30

40

50

Ho

nga

rije

Luxe

mb

urg

Ned

erla

nd

Tsje

chië

Slo

vaki

je

Fran

krijk

Lito

uw

en

Ierl

and

Du

itsl

and

Po

len

Estl

and

Oo

sten

rijk

EU2

7

Zwed

en

Ital

Ro

em

en

Den

emar

ken

Fin

lan

d

Vla

ams

Gew

est

Letl

and

Mal

ta

Bel

gië

Slo

ven

Po

rtu

gal

Gri

eken

lan

d

Ver

enig

d K

on

inkr

ijk

Span

je

Bu

lgar

ije

Cyp

rus%

per

son

en o

nd

er a

rmo

eder

isic

od

rem

pel

Ouderen (65 jaar en ouder)

Toelichting

Als de inkomenssituatie van de Vlaamse kinderen en ouderen vergeleken wordt met die van hun leeftijdsgenoten in de andere Eur opese landen, blijkt er een duidelijk verschil tussen de 2 groepen. De Vlaamse kinderen scoren samen met de Deense en Finse kindere n het best van de hele Europese Unie. De Vlaamse ouderen vallen met een 18de plaats ver terug in de rangschikking.

115

Page 122: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V
Page 123: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V
Page 124: V m s m e o m T m e d o t i n r V l a a m s m a l V

Vlaamse Armoedemonitor Vlaamse A

Vlaamse Armoedemonitor

Armoedemonitor

2012amse Amroe

ICT-monitor

Vlaam

Armoedemonitor 2012

Vlaamse