Driestar lesschema© P-2 2017-2018Gegevens opleiding

NaamKlas

Dag- of deeltijdopleidingSlb’er

PeriodeGegevens stageschool

CodeNaamPlaatsGroep

Aantal leerlingenDatum

ActiviteitNaam mentorHandtekening

mentor

Beginsituatie van de …Leerkracht:

Lesinhoud:

Leerling:

Lesdoel:Aan het einde van de les hebben de leerlingen samen met een groepje onderzoek gedaan naar één belangrijke inwoner uit Engeland en hierbij antwoord gegeven op de volgende vragen:

Wie is dit? Hoe ziet deze persoon eruit? Waarom is deze persoon belangrijk of belangrijk geweest voor Engeland? Wat zien wij vandaag de dag nog terug van deze persoon?

Dit is te controleren doordat de leerlingen hier een creatieve verwerking van maken (poster) en de vragen zelf ook klassikaal beantwoorden.

Persoonlijk leerdoel:

Lerend onderweg en college-inhouden-Bij de voorbereiding heb ik gebruik gemaakt van de kijkwijzer … niveau 2 van Lerend onderweg (overhandig deze samen met je lesschema en leg deze op de juiste pagina open).

Lesroute

Tijd

Inho

ud

Leer

ling

Leef

wer

eld

Geef met genummerde stappen je lesroute weer. Geef per lesstap in een paar zinnen duidelijk aan wat jij doet (leerkrachtrol vetgedrukt)én wat de leerlingen doen (werkwoorden vetgedrukt!). Ook vermeld je hierbij concreet de lesinhoud. In de kolommen Inhoud, Leerling of Leefwereld’ geef je door middel van een kruisje per lesstap aan waar het accent ligt.

Lesinhoud, activiteit van de leerkracht en de leerling

Organisatie,

Leermiddelen

10 X X Inleiding

1. Noem een aantal Nederlandse namen van mensen die belangrijk zijn of zijn geweest voor onze geschiedenis en laat de kinderen hier iets kort over vertellen Bijvoorbeeld de naam Vincent van Gogh of Willem

van Oranje2. Vertel dat ieder land zo zijn eigen bekende en

belangrijke mensen heeft of heeft gehad, ook Engeland3. Vertel dat de leerlingen deze les in groepjes iets gaan

leren over één belangrijke inwoner van Engeland

45 X X X Kern

1. Laat op het Digibord de namen van de personen zien: Winston Churchill William Shakespeare Koningin Elisabeth Charles Darwin Isaac Newton

2. Verdeel de leerlingen in groepjes of laat de leerlingen zelf groepjes samenstellen

3. Ieder groepje gaat opzoek naar antwoord op de volgende vragen:

Wie is dit? > korte biografie Hoe ziet deze persoon eruit? > afbeelding Waarom is deze persoon belangrijk of

belangrijk geweest voor Engeland? Wat zien wij vandaag de dag nog terug van

deze persoon?4. Ieder groepje mag gebruik maken van informatieve

boeken en teksten, afbeeldingen en het internet. Dit regelt de leerkracht van te voren

5. De leerlingen moeten de resultaten op een creatieve manier verwerken, namelijk door een poster te maken

Materiaal:

- Lijm- Schaar- Papier (A4- en A2- papier; wit en/of gekleurd papier)- Schrijfmateriaal- Informatieve boeken en teksten- Afbeeldingen- Computers (internet)

10 X X Slot

1. De leerlingen mogen een paar minuutjes bij de andere groepjes kijken

2. Ieder groepje laat zijn poster zien en beantwoordt samen kort de hoofdvragen

3. Tenslotte beantwoordt ieder groepje de vraag: ‘Wat vonden jullie het meest interessants, leukst of grappigst over deze persoon?’

Verantwoording drie pijlers

BijbelTijdens het beantwoorden van de hoofdvragen komen er ook personen aan bod die niet dezelfde visie over de Bijbel hebben dan wij, denk bijvoorbeeld aan Charles Darwin. Hier gaan we dan in gesprek over met de leerlingen en kijken we samen hoe wij en vooral de Bijbel hier over denkt.

NatuurTijdens deze les mogen de leerlingen heel veel zelf onderzoeken, eigenlijk alles. Er wordt niets qua informatie door de leerkracht voorgeschoteld, zij mogen dit zelf ontdekken. Ook kunnen de leerlingen in deze les gebruik maken van veel en divers materiaal.

Individuele kindIedere leerling heeft iets in te brengen in deze les. Er is gekozen om niet te veel leerlingen in één groepje te plaatsen, waardoor iedere leerling iets in te brengen heeft. Ook bestaat de opdracht uit verschillende activiteiten en leerlingen hebben verschillende interesses waardoor zij iets kunnen kiezen wat ze ook echt interessant vinden. Zo kunnen ze bijvoorbeeld iets onderzoeken, tekenen, schrijven, etc.

Driestar lesschema© P-2 2017-2018Gegevens opleiding

NaamKlas

Dag- of deeltijdopleidingSlb’er

PeriodeGegevens stageschool

CodeNaamPlaatsGroep

Aantal leerlingenDatum

ActiviteitNaam mentorHandtekening

mentor

Beginsituatie van de …Leerkracht:

Lesinhoud:

Leerling:

Lesdoel:Tijdens deze les weten de leerlingen wat ‘pointillisme’ is. Hier komen ze achter door dit toe te passen tijdens het tekenen van een bloem. Deze tekening moet voldoen aan drie eisen (genoemd in het lesschema). Aan het einde van deze les controleer ik of het lesdoel is geslaagd door in tweetallen en klassikaal te evalueren.

Persoonlijk leerdoel:

Lerend onderweg en college-inhouden-Bij de voorbereiding heb ik gebruik gemaakt van de kijkwijzer op pagina …… van Lerend onderweg (overhandig deze samen met je lesschema en leg deze op de juiste pagina open).

Lesroute

Tijd Inho

ud

Leer

ling

Leef

wer

eld

Geef met genummerde stappen je lesroute weer. Geef per lesstap in een paar zinnen duidelijk aan wat jij doet (leerkrachtrol vetgedrukt)én wat de leerlingen doen (werkwoorden vetgedrukt!). Ook vermeld je hierbij concreet de lesinhoud. In de kolommen Inhoud, Leerling of Leefwereld’ geef je door middel van een kruisje per lesstap aan waar het accent ligt.Lesinhoud, activiteit van de leerkracht en de leerling

Organisatie,Leermiddelen

10 x x X Start/oriëntatie1. Begin de les met een vraag: wat weten jullie over het

weer in Engeland? De meeste zullen zeggen: veel regen, weinig zon.

2. Vertel over het graafschap Cornwall en laat afbeeldingen zien.

3. Vertel vervolgens over The Eden Project: een thuis voor duizenden planten en bloemen van over de hele wereld. Laat afbeeldingen op het digibord zien; iedere bloem

heeft een andere kleur en vorm; wijs op Gods Schepping.

4. Leg de term ‘pointillisme’ uit: de kunstenaar mengt de kleuren niet, maar zet stippen naast elkaar. Van een afstand vormen ze een volledige afbeelding.

Organisatie:Leerlingen zitten in rijen achter hun tafel.Leermiddelen:Digibord, PowerPoint

30 x x X Kern1. Laat de bloemen in de vaas aan de leerlingen zien.

Wijs erop dat er voorzichtig met de bloemen om moet worden gegaan!

2. Uitleg opdracht: de leerlingen kiezen allemaal een bloem uit. Het is de bedoeling dat ze deze gaan natekenen. Allereerst schetsen ze de bloem met een grijs potlood. Hierbij kijken ze gedetailleerd naar de vormen van de bladeren. Vervolgens geven ze de bloem kleur door gebruik te maken van kleurpotloden, met behulp van de techniek ‘pointillisme’. Eisen aan de opdracht: de vorm van de

bloembladeren moet duidelijk zijn, er is minimaal één bloem getekend, er is gebruik gemaakt van pointillisme.

Organisatie:Leerlingen zitten achter hun tafel. Per tweetal mogen ze naar voren komen om een bloem uit te kiezen.Leermiddelen:Echte bloemen, wit A4, potlood, kleurpotlood

10 x x X Afronding1. Leerlingen ruimen hun spullen op.2. Laat kort in tweetallen de leerlingen elkanders werk

beoordelen. Voldoet de tekening aan de eisen?

3. Vervolgens behandelen we dit klassikaal.

Organisatie:Leerlingen zitten in rijen achter hun tafel.Leermiddelen:Gemaakte tekening

Verantwoording drie pijlers

BijbelTijdens deze les staat vooral de verwondering om Gods Schepping centraal. Er worden verschillende bloemen laten zien; ieder een andere vorm en een andere kleur. Gods Almacht is hierin te zien, hoe mooi en divers Hij deze wereld heeft gemaakt. Wij moeten hier bovendien voorzichtig mee zijn.

NatuurDe natuur komt nu heel dichtbij aangezien er bloemen de klas binnen worden gehaald. Bovendien leren de kinderen weer door vooral zelf te doen. Ze ervaren wat het pointillisme is door zelf met die techniek aan de slag te gaan.

Individuele kindDeze opdracht is vrij divers, omdat er verschillende moeilijkheidsgraden inzitten. Deze bepalen de leerlingen zelf, doordat de opdracht erg open is. Ze moeten een bloem natekenen. Aan deze opdracht zitten een aantal eisen aan verbonden, maar je hoeft geen tekentalent te zijn voor deze opdracht. Er zit wel uitdaging in het natekenen van de bloem, maar het inkleuren van de bloem is voor iedereen goed te doen. Door namelijk het pointillisme toe te passen, zit je niet met het probleem dat sommige leerlingen het ‘mengen’ van kleuren nog lastig vinden, omdat iedereen hier nu gelijk staat aan elkaar.

Driestar lesschema© P-2 2017-2018Gegevens opleiding

NaamKlas

Dag- of deeltijdopleidingSlb’er

PeriodeGegevens stageschool

CodeNaamPlaatsGroep

Aantal leerlingenDatum

ActiviteitNaam mentorHandtekening

mentor

Beginsituatie van de …Leerkracht: eerder heeft de leerkracht een brief meegegeven aan de leerlingen, waarop alle informatie over de high tea gaat.

Lesinhoud: tijdens deze les gaan de leerlingen een high tea houden. Van tevoren hebben wij al een inleidende les hierover gehad (staat beschreven bij de ‘inleiding’)

Leerling: de leerling heeft zelf iets meegenomen dat kan worden geconsumeerd tijdens de high tea.

Lesdoel:- De leerlingen proeven gerechten uit een ander land (Engeland);- De leerlingen weten dat eetgewoonten per land kunnen verschillen.

Persoonlijk leerdoel:

Lerend onderweg en college-inhouden-Bij de voorbereiding heb ik gebruik gemaakt van de kijkwijzer op pagina …… van Lerend onderweg (overhandig deze samen met je lesschema en leg deze op de juiste pagina open).

Lesroute

Tijd Inho

ud

Leer

ling

Leef

wer

eld

Geef met genummerde stappen je lesroute weer. Geef per lesstap in een paar zinnen duidelijk aan wat jij doet (leerkrachtrol vetgedrukt)én wat de leerlingen doen (werkwoorden vetgedrukt!). Ook vermeld je hierbij concreet de lesinhoud. In de kolommen Inhoud, Leerling of Leefwereld’ geef je door middel van een kruisje per lesstap aan waar het accent ligt.Lesinhoud, activiteit van de leerkracht en de leerling

Organisatie,Leermiddelen

x x X Inleiding (vorige les)1. Ik begin met een opdracht: noem iets typisch Engels.

Leerlingen noemen iets. Ga door tot je het antwoord ‘high tea’ krijgt. Wanneer dit niet wordt genoemd, geef je het antwoord zelf.

2. Ik vertel iets over de geschiedenis van high tea. Vervolgens vertel je dat de leerlingen zelf een high

tea gaan klaarmaken.3. Uitleg van de High Tea: leerlingen nemen zelf iets mee

voor de high tea. Het liefst en het leukste is wanneer ze dit zelf maken.

4. Verdelen van de taken: Bespreken van het eten: wie neemt wat mee? Wat moet er meegebracht worden: bekertjes,

bordjes, etc. Datum afspreken Bespreken van het drinken: school regelt thee

x x X Kern1. Leerlingen gaan per groepje naar de keuken om hun

‘eten’ te halen. Ondertussen helpen de overige leerlingen die niks

aan het doen zijn met het arrangeren van de tafels.2. Wanneer iedereen weer op zijn of haar plek zit en alles

in de juiste plek is verplaatst en gezet, laat ik leerlingen iets vertellen over wat ze hebben gemaakt. Hierbij neem ik een paar gemaakte gerechten van

tafel.3. Vervolgens beginnen we de maaltijd met een gebed.4. Na het bidden mogen de leerlingen eten en drinken.

x x X Afronding1. We ruimen de spullen op en leggen deze weg.

Wat over is, gaat terug naar de keuken.2. De tafels worden teruggeschoven.

Verantwoording drie pijlers

BijbelOmdat een high tea een maaltijd is, wordt de maaltijd geopend met het gebed. Vervolgens wordt deze maaltijd afgesloten met het lezen uit Gods Woord en een gebed. Hier komt de Bijbel terug in de gegeven les.

NatuurDe leerlingen ervaren deze les door zelf veel te doen. Ze moeten eerst onderzoeken wat er zoal op een high tea voorgeschoteld wordt. Vervolgens gaan ze de taken verdelen (wie maakt wat?) en bereiden ze zelf iets te eten. Ze leren en ondervinden dus meer over gerechten uit Engeland door vooral zelf te doen.

Individuele kindDeze les is geschikt voor het individuele kind. Iedereen heeft namelijk een bijdrage aan de high tea: ze nemen allemaal iets mee. Hierdoor wordt er in ieder geval niemand buitengesloten. Vervolgens heeft ieder kind de kans om zelf iets te maken wat hij of zij leuk vindt. De leerlingen mogen hierin zelf de keuze maken.

Driestar lesschema Pabo 1 2017-2018Gegevens opleiding

NaamKlas

Dag- of deeltijdopleidingSlb’er

PeriodeGegevens stageschool

CodeNaamPlaatsGroep

Aantal leerlingenDatum

Activiteit Naam mentorHandtekening

mentor

Beginsituatie van de …Leerkracht:Lesinhoud:Leerling:

Lesdoel:Aan het eind van de les hebben de leerlingen spelenderwijs geleerd, woorden te schrijven, zinnen te spreken en hebben Engels gehoord.

De drie B’s komen ook terug in deze les. Betekenis, deze les krijgt betekenis, doordat het thema gaat over Engeland en de leerlingen deze les de taal van de Engelsen, gaan horen, schrijven en lezen. Betrokkenheid, deze les hebben wij voor Engelse spellen gekozen, om de betrokkenheid hoog te houden. Want kinderen zijn spelenderwijs erg betrokken bij een les. Bedoeling, de bedoeling van deze is dus, dat de leerlingen spelenderwijs gaan leren, woorden te schrijven, zinnen te spreken en te horen.

Ook hebben wij met het maken van deze les aan de verschillen tussen de leerlingen gedacht. Zo kunnen ze met de spellen, naar andere leerlingen kijken hoe het moet. Dus dan leren ze van elkaar. Met het spel ‘woordenrace’ kunnen de leerlingen op hun eigen niveau meedoen. Want zo zijn er over elk onderwerp makkelijke woorden te vinden. Leerlingen die Engels, dus moeilijk vinden kunnen makkelijkere woorden opschrijven, dan leerlingen die op een hoger niveau zitten met Engels.

De doelencirkel hebben we ook verwerkt in onze les. Zo maken wij de leerlingen, deze les nieuwsgierig door 4 spellen te gaan spelen, maar nog niet te vertellen welke spellen. Ook komt de veiligheid in onder aan de les, want durven ze bijvoorbeeld met de woordenrace geen woord op te schrijven, mogen de stift gewoon doorgeven. Dit geldt ook voor de leerlingen die op dat moment geen passend, Engels woord meer weten over het thema. Communiceren en taal komt ook naar voren in de les, zo gaat deze les over de taal Engels en communiceert de leerkracht ook veelal in het Engels naar de leerlingen toe. Ook leren de leerlingen van elkaar en van de leerkracht de betekenis van woorden en begrippen uit de Engelse taal. Persoonlijk leerdoel:

Lerend onderweg en college-inhouden- Bij de voorbereiding heb ik gebruik gemaakt van de kijkwijzer … van Lerend onderweg

(overhandig deze samen met je lesschema en leg deze op de juiste pagina open).

Lesroute

Tijd

Inho

udLe

erlin

gLe

efw

erel

d Geef met genummerde stappen je lesroute weer. Geef per lesstap in een paar zinnen duidelijk aan wat jij doet (leerkrachtrol vetgedrukt) én wat de leerlingen doen (werkwoorden vetgedrukt!). Ook vermeld je hierbij concreet de lesinhoud. In de kolommen Inhoud, Leerling of Leefwereld geef je door middel van een kruisje per lesstap aan waar het accent ligt.Lesinhoud, activiteit van de leerkracht en de leerling Organisatie,

Leermiddelen

x Start/oriëntatieIk ga eerst vertellen dat ik ze Engels ga geven. Dat we vier spellen gaan doen.

x KernIn de kern van de les gaan we vier spellen doen, die alles te maken hebben met engels.

-Eerst gaan we een Engelse ‘wie is het’ doen. Alle leerlingen gaan staan. Dan neem ik een leerling in gedachten en een voor een mogen de leerlingen een (engelse!) vraag stellen. Bv: ‘Is it a boy?’. Als het antwoord ‘yes’ is, gaan alle meiden zitten. Zo blijft er op het laatst 1 staan.

-Het tweede spel is ‘Stand up if you’. Ik maak dan zinnen die beginnen met stand up if you en dan vul ik zelf de zin aan. De leerlingen die zich aangesproken voelen gaan staan. Bijvoorbeeld:

Stand up if you came to school by bike this morning. Stand up if you have more than two brothers or sisters. Stand up if you are wearing black shoes.

Ik varieer dit ook door inplaats van stand up if you ook te gebruiken: ‘Put your hands in the air if you… clap your hands if you…

-Het derde spel is woordenrace. Ik verdeel de klas in gelijke groepen en laat ze in een rij achter elkaar staan in de klas. Ik geef de voorste van de groep een stift. Daarvoor schrijf ik een thema op het bord. Dus bijv. kleuren of eten. Als de tijd ingaat moet de voorste leerling naar voren gaan en zo snel mogelijk een Engels woord schrijven wat bij het thema past. Gelukt? Terug naar de groep gaan, pen aan de volgende geven die ook weer een woord op het bord schrijft. Weet de leerling geen woord? Dan schrijft hij/zij een kruisje op het bord. Uiteindelijk wint he team dat binnen de afgesproken tijd de meeste woorden heeft. (De groep mag geen woorden van elkaar afkijken, dus als er een woord op het bord staat, mag je het woord niet als andere groep ook opschrijven.)

-Het vierde spel is Engelse commando. Ik geef commando’s in het Engels en de leerlingen volgen dit alleen op als ik ‘commando ….’ zeg. Anders zijn ze af en gaan ze zitten.

-Gebruik van whitebord.-Gebruik van een werkblad (bingo)

-Gebruik van stift en whitebord.

x AfrondingAls afronding doen we Bingo. Ik heb verschillende bingokaarten met woorden. Ik omschrijf de woorden. Dus bijv. It’s a big anima land is grey. De leerlingen kruisen de woorden af die ze denken te herkennen.

Driestar lesschemaGegevens opleiding

NaamKlas

Dag- of deeltijdopleidingSlb

PeriodeGegevens stageschool

CodeNaamPlaatsGroep

Aantal leerlingenDatum

ActiviteitNaam mentorHandtekening

mentor

Beginsituatie van de …Leerkracht:

Lesinhoud:

Leerling:

Lesdoel:Aan het einde van de les hebben de leerlingen gewerkt met afstanden op schaal (hemelsbreed en realistisch) en weten ze hoe ze die in een atlas of op een plattegrond kunnen meten en zijn ook in staat dat te doen. Ze zijn ook in staat een kortste route te vinden van A naar B. We willen dat bereiken door hen een atlas en plattegrond aan te reiken waarmee ze kunnen werken, en bij allebei één voorbeeld samen te doen en met de kinderen die het lastig vinden er nog één van allebei samen te doen, met extra uitleg. We controleren of ze het beheersen doordat ze de opdrachten zelfstandig maken na de uitleg en de opdrachten nagekeken worden.

Persoonlijk leerdoel:

Lerend onderweg en college-inhouden- Bij de voorbereiding heb ik gebruik gemaakt van de kijkwijzer op pagina …… van Lerend

onderweg (overhandig deze samen met je lesschema en leg deze op de juiste pagina open).

LesrouteTi

jd

Inho

udLe

erlin

gLe

efw

erel

d Geef met genummerde stappen je lesroute weer. Geef per lesstap in een paar zinnen duidelijk aan wat jij doet (leerkrachtrol vetgedrukt) én wat de leerlingen doen (werkwoorden vetgedrukt!). Ook vermeld je hierbij concreet de lesinhoud. In de kolommen Inhoud, Leerling of Leefwereld geef je door middel van een kruisje per lesstap aan waar het accent ligt.Lesinhoud, activiteit van de leerkracht en de leerling

Organisatie,Leermiddelen

Start/oriëntatieWie is er weleens in Engeland geweest? Waar zijn jullie toen geweest? Was het ver van Londen? Was het ver lopen om van (bezienswaardigheid a) naar (bezienswaardigheid b) te gaan? Vandaag gaan wij het hebben over afstanden in Engeland. KernIk laat de plattegrond op het digibord zien en we doen één route klassikaal, van Buckingham Palace naar Imperial War Museums. Daarna pak ik de atlas erbij en kijken we hoeveel cm het is van Londen naar Cambridge. Daarna kijken we wat de schaal is en rekenen we de werkelijke afstand uit. En we denken na over de afstand hemelsbreed en de werkelijke afstand, de definitie wordt op het werkblad geschreven.

Werkblad maken.

Klaar? Bedenk hele nieuwe atlasopdrachten, die wel te maken hebben met Engeland. (Vb. afstand van een stad in Engeland naar een hoofdstad in een ander land.)

Atlas, liniaal, plattegrond Londen, kleurpotloden en pen.

AfrondingKlassikaal de antwoorden nakijken, van elke zelfbedachte opdrachten wordt er eentje vertelt door een leerling en ook een zelfbedachte atlasopdracht die te maken heeft met Engeland wordt ook verteld.

Vakspecifieke informatieOntwikkelings- en leerdoelen bij dit thema, uit de doelencirkel: In het doelencirkel staan in de schillen na de kern een aantal begrippen:

- Samen spelen en samen werkeno Samen werken doen ze aan het einde, daar kunnen ze uitwisselen van zelfbedachte

opdrachten. En ook als ze een opdracht niet begrijpen of lastig vinden, is er de keuze om het samen te doen.

- Communiceren en taalo Communiceren is er aan het begin van de les, bij de uitleg, en bij het samenwerken als

ze een opdracht lastig vinden, en bij het uitwisselen van zelfbedachte opdrachten, en in het werkblad. Taal komt daarbij ook naar voren, want dat is het communicatiemiddel, maar geschreven taal komt voor op het werkblad. Daar staan alle opdrachten en aanwijzingen op die de kinderen moeten volgen.

- Actief en initiatieven toneno Actief aan de slag is als ze aan de slag gaan en de opdrachten geconcentreerd gaan

maken. Ze mogen zelf opdrachten bedenken, dus daarin kunnen ze hun initiatief in verwerken, maar ook aan het begin als er wordt gevraagd naar Engeland is er inbreng van de kinderen.

- Wereld verkenneno Londen en Engeland wordt

verkend qua afstand, en eventueel in de ‘klaar?-opdracht’ kan er nog meer van de wereld verkend worden.

- Uiten en vormgeveno Dat komt voor doordat ze zelf

opdrachten mogen bedenken bij de ‘klaar?-opdracht’, en bij andere opdrachten.

- Zelfsturing en reflectieo Dit komt voor als ze zelf

opdrachten gaan bedenken, dan sturen ze zichzelf en kijken ze of hun opdrachten kloppen en aan de eisen voldoet, zo reflecteren ze.

- Symbolen, tekens en betekenissen:o Er wordt gemeten op schaal en

dat heeft te maken met tekens en betekenissen.

- Woorden en begrippen:o De afstand hemelsbreed en de werkelijke afstand leren ze en werken ze mee.

- Motorische vaardigheden:o Ze leren een route te tekenen, door straten, dus de lijn van de route die ze tekenen,

moet tussen de twee lijnen van de straat- Schematiseren:

o Ze krijgen een plattegrond en een atlaspagina van Engeland, daar krijgen ze grip op- Geschreven en gedrukte taal:

o Het werkblad is geschreven en gedrukt, evenals een aantal namen op de kaarten.- Gereedschappen en technieken:

o Ze werken met een liniaal als gereedschap, zo meten ze de afstand. - Sociale vaardigheden:

o De kinderen wisselen hun opdrachten uit, en werken mogelijk samen. Dan word er met hun sociale vaardigheden gewerkt.

Aardrijkskunde Opdracht Afstanden

Naam: ____________________

Hemelsbrede afstand: _____________________________________________________________

Werkelijke afstand: _______________________________________________________________

Schrijf 5 gebouwen op die je op de kaart ziet:

1. ________________________________

2. ________________________________

3. ________________________________

4. ________________________________

5. ________________________________

Plattegrond

A: Henk staat bij het British Museum en wil naar House of Parlements. Teken op de kaart de kortste route met rood.

B: Lisa staat bij de Tower Bridge en wil naar Royal Courts, maar ze wilt niet de kortste route nemen. Teken een langere route op de kaart met paars.

C: Tom staat bij de University of London en gaat in de richting van British Museum en slaat linksaf. Bij de T-splitsing gaat hij naar rechts. Aan het einde slaat hij rechtsaf en gaat langs een museum. Bij het kruispunt na het British Museum slaat hij de tweede afslag links. De eerste zijstraat naar rechts gaat hij in, wat staat er dan aan het einde aan mijn linkerhand? Omcirkel dat op de kaart met blauw.

Bedenk nu zelf zo een opdracht als bij C, met minimaal 5 instructies, schrijf die hieronder. Omcirkel waar je dan uitkomt op de kaart met groen.

_______________________________________________________________________________

_______________________________________________________________________________

_______________________________________________________________________________

_______________________________________________________________________________

Meet nu de afstand hemelsbreed van Royal Albert Hall naar St. James’s Palace. Hoeveel cm is dat?

____ cm

En hoeveel cm is het als je de kortste route via de weg gaat? Hoeveel is dus de werkelijke afstand?

____ cm

Kies nu zelf twee gebouwen uit en meet daartussen de hemelsbrede afstand en de werkelijke afstand. Omcirkel die twee gebouwen met zwart.

____ cm hemelsbrede afstand en ___ cm werkelijke afstand. Atlas

Schaal kaart op atlas: __________

Frits staat in York en wil naar Coventry. Hoeveel cm is dat op de kaart hemelsbreed? ____ cm.

Wat is de echte afstand in kilometers? ____ km.

Hannie staat in Trent en wil naar Kingston upon Hull. Wat is de echte afstand? ____ km.

Joery sta in Plymouth en wil naar Newcastle upon Tyne, maar rijd via Londen en Blackpool. Wat is de echte afstand?

____ km.

Bedenk nu zelf zo een opdracht als hierboven, kies drie plaatsen uit die nog niet genoemd zijn en onderzoek hoeveel km hemelsbreed daartussen zit in totaal.

De plaatsen: ____________________________________________________________________

Echte afstand: ____ km.

Sanne rijdt gemiddeld 60 km/uur, hoelang doet ze erover doen om van Stratford-upon-Avan naar Blackpool te gaan? Gebruik de hemelsbrede afstand.

____ minuten.

Alexander rijdt gemiddeld 80 km/uur. Hij is met zijn gezin op vakantie geweest in Brighton en vertrekken vanaf daar naar Dover. Daar zet hij zijn twee dochter af. Ze staan daar in totaal vijf minuten stil, voordat zijn dochters eruit zijn en ze afscheid hebben genomen. Zij nemen daar de trein om zo terug naar Nederland te gaan. De rest van het gezin gaat naar Manchester om daar nog een paar dagen vakantie te vieren. Wat is de afstand die hij rijdt in totaal?

____ km.

Hoelang doet hij er dan in totaal over om van Brighton naar Manchester te gaan?

____ minuten.

Bedenk nu zelf zo een opdracht als hierboven. Wissel die uit met iemand in de klas die al klaar is.

_______________________________________________________________________________

_______________________________________________________________________________

_______________________________________________________________________________

________________________________________________________

________________________________________________________

________________________________________________________

________________________________________________________

Afstand in km: ____ Tijd: ____