thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten...

24
Accijnsverschillen tussen landen en de gevolgen ervan Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Department of Economics Begeleider: Dr. J.J.A. Kamphorst Sander Smit Examennummer: 362333 1

Transcript of thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten...

Page 1: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

Accijnsverschillen tussen landen en de gevolgen ervan

Erasmus Universiteit Rotterdam

Erasmus School of Economics

Department of Economics

Begeleider: Dr. J.J.A. Kamphorst

Sander Smit

Examennummer: 362333

E-mail: [email protected]

Telefoonnummer: +31628850145

1

Page 2: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

Inhoudsopgave

Introductie p.3

Het model p.5

Prijsevenwicht p.7

Locatie evenwicht p.9

Introductie van belasting p.11

Conclusie p.15

Aanbevelingen p.16

Referenties p.17

2

Page 3: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

Introductie

Sinds de accijnsverhogingen van 1 januari 2014 op onder andere alcohol en brandstof gaan,

volgens de oppositie, meer mensen de grens over om te tanken en boodschappen te doen.

Zo dalen de omzetten en winsten van ondernemers en zou dit leiden dit tot lagere belasting

inkomsten en faillissementen (ANP, 2014). Daarentegen stelt het ministerie van Financiën, in

het Belastingplan 2014, dat het gedragseffect van de verhogingen beperkt zullen blijven (dus

het aantal mensen dat vanwege de hogere prijzen de grens over zal gaan om te tanken zal

beperkt blijven) (Ministerie van Financiën, 2013).

Op 28 mei maakte staatssecretaris Wiebes bekend dat de accijnsverhoging niet zal worden

teruggedraaid. Zijn argument voor de accijnsverhoging is dat het significante extra

opbrengsten oplevert voor de overheid. Minister-president Rutte erkent de gevolgen van de

maatregelen, maar zegt dat het juridisch lastig is iets te kunnen ondernemen om de

pomphouders tegemoet te komen (Remie, 2014). De juridische lastigheid zit in het verlenen

van staatssteun. Er is namelijk sprake van staatssteun wanneer er selectief subsidie wordt

verleend (Europese Unie, 2009). In deze casus zou dit het geval zijn wanneer alleen

pomphouders dicht bij de grens een subsidie zouden ontvangen of onder een lager tarief

vallen, terwijl de andere pomphouders in Nederland noch de buitenlandse pomphouders,

hier geen gebruik van kunnen maken.

Met het idee van de recente problematiek van ondernemers bij de grens zal in deze scriptie

een model worden opgesteld dat de effecten van een belastingverhoging waardoor een

prijsverschil ontstaat, proberen te vangen.

Het model zal gebaseerd zijn op het Hotelling model uit 1929. Dit model stelt een markt voor

op een lijn [0,1], met twee spelers. Deze spelers zullen zich beiden naar het midden toe

bewegen in een poging de winst te maximaliseren. In dit standaard Hotelling model wordt

dit het principe van minimale differentiatie genoemd (Hotelling, 1929). Aangezien een speler

dan de gehele markt kan bedienen door een prijs te zetten onder die van de concurrent leidt

dit niet tot een prijsevenwicht. Op deze manier ontstaat een Bertrand competitie waarbij de

prijs gelijk is aan de marginale kosten. D’Asperemont, Jaskold-Gabszewicz en Thisse hebben

3

Page 4: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

daarom een modificatie voorgesteld, namelijk het nemen van kwadratische transportkosten.

Door het aanpassen van de nutsfunctie van een lineaire naar een kwadratische disutiliteit, is

het voor bedrijven aantrekkelijker zich te differentiëren en zodoende de prijsconcurrentie te

beperken. Het nemen van kwadratische transportkosten leidt tot een prijsevenwicht, alsook

een locatie evenwicht waarbij de twee spelers zich maximaal van elkaar verwijderen (de

locaties bevinden zich op 0 en 1), dit wordt het principe van maximale differentiatie

genoemd (D'Aspremont, et al., 1979). Maximale differentiatie kan ook bereikt worden

wanneer de disutiliteit lineair is, namelijk door het nemen van een niet te hoge

reserveringsprijs voor de consumenten (Economides, 1984).

Het principe van maximale differentiatie geldt ook wanneer het een spel betreft met het

aantal spelers n≥3 met een lineaire disutiliteit, op een cirkel in plaats van op een lijninterval.

Met dit model wordt er een subgame prijsevenwicht gevonden, echter is er geen sprake van

een perfect subgame evenwicht voor elke speler (Salop, 1979). In de situatie waarin er

kwadratische disutiliteit geldt voor de consument, is het bewezen dat er wel een subgame

prijs- en locatie evenwicht zijn als de verschillen in afstand tot een naburig bedrijf voor de

hele markt gelijk is. Ook is er voor elk patroon in locaties een prijsevenwicht (Economides,

1989). Daarbij moet wel gezegd worden dat dit niet het ideale model voor het beoogde doel,

voor het onderzoeken van de effecten van een verschil in belasting ligt het nemen van een

lijninterval voor de hand.

Wanneer op een lijninterval n-bedrijven worden gekozen met lineaire disutiliteit, is er sprake

van een non-coöperatief prijsevenwicht, maar komt niet tot een evenwicht voor de

locatiekeuze (Economides, 1993). Met een kwadratische disutiliteit leiden de evenwichten

ertoe dat de spelers een locatie kiezen ten opzichte van elkaar die niet maximaal

gedifferentieerd is (Brenner, 2005). Deze onderzoeken richten zich enkel op pure strategieën

van de locatie. Ook zorgt het meenemen van gemengde strategieën voor een complexe

analyse voor wat betreft welk bedrijf op welke locatie terecht komt. Daarnaast worden

gemengde strategieën niet gespeeld in complexe situaties op individueel niveau (Rapoport &

Amaldoss, 2000).

4

Page 5: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

Andere redenen voor een niet-gemaximaliseerde differentiatie zijn onder andere de hoogte

van de reserveringsprijs (Hinloopen & Marrewijk, 1999), andere distributie van consumenten

op het interval (Neven, 1986), de kosten van de locatie (Hinloopen & Martin, 2013).

Deze scriptie zal zich vanwege de doelstelling van het verklaren van de impact van een

belastingverschil met het buitenland, richten op het onderzoeken van de gevolgen van

accijns op de vraag, de winsten en de prijzen voor de consumenten. Om hiertoe te komen

wordt een Hotelling-model opgesteld met drie periodes. In de eerste periode wordt een

vaste locatie gekozen, in de tweede periode wordt de prijs gekozen die afhangt van de

locatie ten opzichte van de andere spelers en ten slotte wordt in de derde periode een

onverwachte accijns toegevoegd, waarna opnieuw een prijs gekozen wordt. Op deze

verandering in belasting volgt voor dit onderzoek de relevante informatie. Door dit

fenomeen zullen er veranderingen plaatsvinden die de bedrijven voor een keuze stelt. De

afweging die de firma’s dan moeten maken gaat dan tussen belasting doorrekenen aan de

consument of het marktaandeel behouden.

In de volgende sectie zal het model beschreven worden met daarna de uitkomsten voor

prijsevenwicht en locatie evenwicht en het effect van een verschil van belastingen tussen

twee landen daarop. Daarna zullen de resultaten worden besproken en wat dit impliceert

voor ondernemers die te maken hebben met deze effecten en de consument.

Het Model

Onderzocht wordt een Hotelling model, waarbij de marginale kosten gegeneraliseerd zijn en

gelijkgesteld aan nul. Hoewel het oorspronkelijke Hotelling model twee spelers heeft, wordt

in dit geval een aantal van vier spelers gekozen, waarbij het niet mogelijk is dat er nog

spelers bij komen. De keuze van vier firma’s is genomen om de reacties van de twee

buitenste bedrijven te analyseren en die van de twee het dichtst bij de grens aan

weerszijden. Een oneven aantal is niet wenselijk, omdat het middelste bedrijf altijd op een

5

Page 6: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

half van de lengte van het interval komt, dat wil zeggen precies op de grens. Of bij een

verschil in belasting op het verkochte product, tegen de grens aan in het land waar de

belasting het laagst is. Dit bemoeilijkt de analyse en wordt in deze scriptie daarom

genegeerd.

De firma’s produceren elk hetzelfde product en verkopen aan elke klant een product. De

consumenten zijn uniform over het interval [0,1] verdeeld.

Het spel geschied in drie periodes. In de eerste wordt de locatie gekozen, weergegeven met

x i. Deze kan in latere periodes niet veranderd worden. In de tweede periode zal de prijs p

worden gekozen. Hierbij zal de keuze voor de locatie definitief zijn, maar die van de prijs

niet. De beslissingen worden simultaan genomen in dit spel, dit leidt tot het probleem bij de

locatiekeuze dat het model geen verklaring geeft voor het hebben van een positie aan de

buitenkant of aan de binnenkant op het interval, daarom zullen de posities arbitrair worden

toebedeeld (1, 2, etc.).

Zo komen de locaties uit op: 0≤ x1≤x2≤12≤ x3≤x 4≤1.

Het product dat geproduceerd wordt is qua karakteristieken hetzelfde, de concurrentie vindt

dus plaats op prijs en afstand tot de consument. De enige invloed op het kopen van het

product van een bepaalde firma zijn dus de prijs van het product en de transportkosten, die

betaald worden door de consument. Het model uitgaan van een kwadratische nutsfunctie

als volgt:

U i(x j , p j)=k−p j−(x j−i)2

De reserveringsprijs wordt weergegeven door k en is in dit model voldoende hoog om het

product te kopen en aan de transportkosten te voldoen. De transport kosten zijn

vertegenwoordigd door de term −(x j−i)2 waarbij x j de locatie van bedrijf j is en i de locatie

van de consument, zodat de kosten nul zijn als x j=i. De transportkosten zijn dus de afstand

tussen het bedrijf en de consument in het kwadraat.

Wanneer de locaties zijn gekozen, evenals de initiële prijzen zal een belasting worden

toegevoegd aan een zijde van de grens. Deze belasting wordt ingevoerd voor de firma’s 3 en

6

Page 7: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

4 (x j≥12 ) (hierna land B), om de effecten te bestuderen op de bedrijven aan beide kanten

van de grens en de gevolgen voor de consumenten in beide landen. Verondersteld wordt dat

het heffen van de ingevoerde belasting geen extra kosten met zich meebrengt voor de

bedrijven.

Non-coöperatief prijsevenwicht

Om de subgame perfecte Nashevenwichten af te leiden, zal allereerst de bekeken worden

waarin de prijs wordt bepaald. In deze fase zal de prijs die de firma’s zetten simultaan

gekozen worden, op basis van de locaties die al zijn gekozen en niet veranderd kunnen

worden. Hiervoor wordt begonnen met het afleiden van de vraagfunctie van de bedrijven.

De vraagfuncties worden bepaald door de consumenten, voor wie de beslissing afhangt van

de reserveringsprijs, de prijs van het betreffende product en de transportkosten oftewel de

afstand tot de verkoper. Hier is verondersteld dat de reserveringsprijs voldoende hoog is. Nu

is de vraag voor een bepaald bedrijf af te leiden van de indifferente consument, waarvoor

geldt U i (x j , p j )=U i (x l , p l ) j≠ l

De volgende vraagfuncties kunnen dan worden geconstrueerd:

D1=x1+x22

−p1−p22 (x2−x1 )

D2=x3−x12

+p1−p22 (x2−x1 )

+p3−p22 (x3−x2 )

D3=x4−x22

+p2−p32 (x3−x2 )

+p4−p32 (x4−x3 )

D4=1−x3+x42

−p4−p32 (x4− x3 )

7

Page 8: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

De intuïtie achter de vraagfuncties is eenvoudig, voor de buitenste twee firma’s bestaat de

vraag wanneer de prijzen gelijk zijn uit het interval van 0 of 1 tot de locatie van de firma plus

de helft van het interval tussen de locaties van de twee bedrijven. Door een prijsverschil met

het naburige bedrijf zal de indifferente consument niet de consument zijn die zich precies

tussen de twee bedrijven bevindt, daarom is er een term toegevoegd waardoor de functie

de locatie van de indifferente consument weergeeft.

Om dan de winst maximaliserende prijs te vinden wordt de afgeleide van de functie

π j=( p¿¿ j−t A)D j¿ genomen voor de firma’s 1 en 2, voor de firma’s 3 en 4 zal de afgeleide

genomen worden van π j=( p¿¿ j−tB)D j¿, waar de t de belasting voorstelt en A, B de

variatie per land. De vraag wordt aangenomen niet negatief te kunnen zijn.

Dit geeft de volgende prijsreactiefuncties:

p1¿=( p¿¿2+(x22−x12 )+t A)2−1¿

p2¿=((x2−x1 ) ( x3−x2 )+

p3 (x2−x1 )(x3−x1 )

+p1 (x3−x2 )(x3−x1)

+ tA)2−1

p3¿=((x4−x3 ) (x3−x2 )+

p4 (x3−x2 )(x4−x2)

+p2 ( x4−x3 )(x4−x2)

+ tB)2−1p4

¿=( p3+(2−x3−x4 ) (x4−x3 )+tB )2−1

Dit systeem van vergelijkingen kan worden opgelost met matrix algebra in de vorm Ax=b,

waar A een coëfficientenmatrix is, x een kolomvector met de variabelen p*1, p*2, p*3 en

p*4 en b de oplossingenmatrix. A=[1 −1

20 0

(x2−x3 )2 (x3−x1 )

1(x1−x2 )2 (x3−x1 )

0

0(x3− x4 )2 (x4−x2 )

1(x2−x3 )2 (x4−x2 )

0 0 −12

1]

8

Page 9: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

x=[p1¿

p2¿

p3¿

p4¿ ]

b=¿

Door het nemen van pi¿=|Di|/|A|, waar |Di| de determinant is van de matrix A met kolom i

vervangen door de kolomvector b, komt de optimale prijs per firma tot stand gegeven de

locaties en de belasting.

Non-coöperatieve locatie keuze en gegeven locaties

Voor de locatie keuze zal die genomen worden zoals in Brenner. De locatiekeuze is namelijk

verondersteld eenmalig simultaan genomen te worden in de eerste fase van het spel,

wanneer een verschil in belasting tussen de landen nog niet bekend is, oftewel

∂Π i (x j , t )∂x i

j=1,2,3,4 t=0. Het belastingverschil in de toekomst met het andere land heeft

dan nog geen vat op de locatiekeuze. Dat dit het geval is hoeft niet voor elk spel zo te zijn,

het kan ook zo zijn dat het wordt verwacht om welke reden dan ook. In dat geval zou de

optimale locatiekeuze ook nog afhangen van het verwachte verschil in belastingen,

uitgedrukt als ∂Π i (x j , E (t ))

∂ x ij=1,2,3,4 t=0. Dit wordt in dit onderzoek niet meegenomen,

maar zou van invloed kunnen zijn op de locatie keuze, tenzij E (t A )=E (tB ) dan geldt voor alle

prijsreactiefuncties dat er t wordt toegevoegd aan de prijs. Dit zal worden gemotiveerd in de

volgende sectie.

Daarmee komen de locaties met bijbehorende prijs, vraag en winst uit als weergegeven in de

volgende tabel.

Firma Locatie* Prijs* Vraag* Winst*

9

Page 10: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

x1 0.124 0.107 0.196 0.020

x2 0.396 0.72 0.304 0.022

x3 0.604 0.72 0.304 0.022

x4 0.876 0.107 0.196 0.020

*Afgerond op drie decimalen

Ook zal er gekeken worden naar een spel waar de locaties door de overheden gegeven zijn.

Een overheid kan om verschillende redenen locaties toewijzen, bijvoorbeeld om de een

situatie te creëren die optimaal is voor de maatschappij wanneer dat niet bereikt kan

worden in een vrije markt. Een andere reden zou kunnen zijn veiligheid wanneer we het

hebben over benzinestations. De spelers kunnen dan alleen de prijs kiezen, terwijl de

locaties zich op gelijke afstand van elkaar bevinden. In dit geval zijn de locaties, prijs, vraag

en winst als volgt:

Firma Locatie Prijs Vraag Winst

x1 0.125 0.1 0.2 0.020

x2 0.375 0.75 0.3 0.0225

x3 0.625 0.75 0.3 0.0225

x4 0.875 0.1 0.2 0.020

Voor wat betreft de transportkosten voor de consument zien die er als volgt uit.

10

Page 11: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

De vraag voor een firma is in deze grafiek het domein van de functie van de transportkosten

die hier zijn weergegeven als de kosten voor de consument op punt x.

Wanneer de overheden ervoor kiezen locaties aan te wijzen op gelijke afstand van elkaar zit

de winst erin dat de transportkosten voor de consumenten op de intervallen [x1 , x2] en [

x3 , x4] lager zijn dan wanneer de locaties vrij gekozen kunnen worden. Op het interval [x2 , x3

] zijn de kosten daarentegen hoger voor de consumenten.

Introductie van belasting

Wanneer een van de twee overheden nu accijns gaat heffen om meer inkomsten te

genereren, zal als volgt gereageerd worden. Vanuit het oogpunt van de bedrijven in het land

dat de belasting verhoogt, is de verhoging niet wenselijk aangezien hun optimale prijs voor

de ondernemers nu relatief stijgt ten opzichte van de concurrenten aan de andere zijde van

de grens. Daardoor kunnen ze niet het volle tarief doorberekenen, terwijl de bedrijven aan

de andere kant van de grens hun prijzen kunnen laten stijgen zonder de kosten van een

belasting te hebben.

∂ p i∂ tB

Deel van het tarief dat

wordt toegevoegd aan

de prijs

(−14

( x1− x2 )2 (x3−x1 )

+ 14

(x1−x2)2 (x3−x1 )

∗( x2− x3 )

2 (x4−x2 ))|A|

−1 0,120567376

(−12

( x1− x2 )2 (x3−x1 )

+12

(x1−x2 )2 (x3−x1 )

∗( x2− x3 )

2 (x4− x2 ))|A|

−1 0,241134752

( 12−12

(x2−x3 )2 (x4−x2 )

+ 14

(x2−x3 )2 (x3−x1 )

12∗(x2−x3 )

2 (x3−x1 )∗(x2−x3 )

2 (x4−x2 ))|A|

−1 0,758865248

11

Page 12: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

( 34−12

(x3−x4 )2 (x 4−x2 )

∗(x1−x2 )

2 (x3−x1 )+ 38

(x2−x3 )2 (x3−x1 )

)|A|

−1 0,879432624

Omdat de locaties symmetrisch zijn en ook de vraagfuncties van de bedrijven, zal wanneer

beide overheden een accijns invoeren waar t A=tB, dan voegt bijvoorbeeld bedrijf 1, 0.12…

van tB toe en 0.87… van t A, oftewel het volledige tarief. Dit is voor de hand liggend

aangezien de totale vraag niet afneemt bij een prijsstijging.

Terug naar de situatie waarin een land accijnzen invoert, zien we de effecten als laten zien in

de vorige tabel terug in de grafiek.

00.03

0.060.09

0.120.15

0.180.21

0.240.27 0.3

0

0.05

0.1

0.15

0.2

0.25

0.3

0.35

0.4

Prijs

p1p2p3p4

Geobserveerd wordt dat de prijs van x2 bij een voldoende hoge belasting de prijs van x1

overstijgt.

Ter illustratie zijn in de volgende tabel de gemiddelde prijzen per provincie opgenomen, waarbij

Vlaams-Brabant x1 voor zou kunnen stellen en Utrecht x4.

Provincie Vlaams-Brabant Antwerpen Noord-Brabant Utrecht

Prijs € 1,329 € 1,313 € 1,387 € 1,388

12

Page 13: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

Prijzen zijn de gemiddelden van de goedkoopste tankstations voor diesel, gemeten per gemeente voor België

en voor Nederland een aantal van de goedkoopste per provincie. Bronnen: tankje.nl en

brandstofprijzen.vroom.be. Geraadpleegd: 19-08-2014

Het lijkt er op dat er sprake is van een U-vorm in de prijzen, zoals in het model ook

voorkomt. De effecten van de accijnsverhoging zijn in dit onderzoek niet gemeten. Daarnaast

is in dit voorbeeld niet gecorrigeerd voor bevolkingsdichtheid, zo hebben Utrecht en

Antwerpen een relatief hoge bevolkingsdichtheid en Vlaams-Brabant en Noord-Brabant een

relatief lage bevolkingsdichtheid. Ook is er in Antwerpen relatief veel transportverkeer

vanwege de haven.

Door de verschillen in prijsstijgingen zal er vraag verschuiven van x4naarx3, van x3 naar x2

etc.. Dit is weergegeven in de volgende grafiek. Te zien is dat voor de bedrijven die een

locatie dicht bij de grens hebben, de verandering in de vraag het grootst is. Daarom zal bij

een accijnsverhoging de groep pomphouders die in de grensstreek zitten, als eerste

protesteren tegen de accijnsverhoging.

00.03

0.060.09

0.120.15

0.180.21

0.240.27 0.3

0

0.10.20.30.40.50.60.7

Vraag situatie 1

D1D2D3D4

tarief B

Omdat verondersteld is dat de locaties niet veranderen, door bijvoorbeeld zeer hoge

relocatie kosten, is het niet mogelijk voor de bedrijven zich te verplaatsen naar een locatie

die hen meer winst oplevert. Als dan naar de situatie gekeken wordt waarin de locaties door

de overheden op gelijke afstanden worden bepaald, is te zien dat, omdat de bedrijven 2 en 3

verder van de grens af liggen, de winsten minder verschillen. Dit omdat de transportkosten

13

Page 14: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

nu hoger zijn om de goederen te kopen bij het bedrijf over de grens, dus een deel van de

consumenten die de grens over zouden gaan in situatie 1 nu de goederen kopen in hun eigen

land. De vraag neemt dus minder af in de situatie wanneer de locaties gelijkmatig verdeeld

zijn over het interval.

00.03

0.060.09

0.120.15

0.180.21

0.240.27 0.3

0

0.1

0.2

0.3

0.4

0.5

0.6

Vraag situatie 2

D1D2D3D4

tarief B

Om de twee situaties te vergelijken is er een tabel met de waarden van de afgeleiden van de

prijs naar de belasting per locatie.

Bedrijf Concurrerende locatie Locatie gegeven door de

overheid

x1 0,120567376 0,111111111

x2 0,241134752 0,222222222

x3 0,758865248 0,777777777

x4 0,879432624 0,888888888

Zoals te zien is kunnen de bedrijven aan de kant van de grens waar de belasting wordt

geheven een groter deel afwentelen op de consument. De belasting drukt hierdoor minder

op de winst.

Omdat de afstand tussen de bedrijven 2 en 3 groter is geworden en de afstanden tussen de

buitenste twee en de binnenste twee kleiner, liggen de prijzen dichter bij elkaar binnen een

14

Page 15: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

land, maar zijn de verschillen tussen de landen groter. Opvallend is dat de vraag naar

producten in land A verder reikt dan de positie van bedrijf 3, die hun marktaandeel

gereduceerd zien worden tot 0 wanneer de accijns 0.3 nadert of beter gezegd het verschil in

accijns tussen de twee landen.

Voor de consumenten betekent dit dat ze bereid zijn verder te reizen om de goederen te

kopen tegen de lagere prijs in het buitenland terwijl ze daar relatief veel kosten voor moeten

maken.

Om een vergelijking te maken met de realiteit, dit zou een probleem voor de consument

kunnen zijn in Limburg waar zowel België als Duitsland een lager tarief heffen op brandstof

en alcohol. Het gevolg kan dan zijn doordat de afstand tussen België en Duitsland door

Limburg relatief klein is, dat bij een groot verschil in belasting tarief het niet mogelijk is

concurrerend te zijn als pomphouder.

De vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de

inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld, wanneer een

aantal bedrijven steunt zou dit aangemerkt kunnen worden als staatssteun. Hoewel

beargumenteerd kan worden dat het in het belang van de maatschappij is, is het een feit dat

in die situatie de overheid dan klanten weghoudt bij de buitenlandse pompen. Daarom heeft

de minister-president ook aangegeven dat het juridisch lastig is de pomphouders in de

grensstreek te helpen wanneer zij door de accijnsverhoging in financiële problemen komen.

Conclusie

In dit onderzoek is gekeken naar de effecten van een belasting verhoging in een Hotelling

model met vier spelers, waarin de transportkosten voor de consumenten kwadratisch zijn, in

een grensgebied. In dit model is de reserveringsprijs van de consument voldoende hoog om

het product te kopen, waardoor de totale vraag niet vermindert wanneer de prijs stijgt. In de

situatie waarin in dit model voor de helft van het interval een belasting wordt ingevoerd

veranderen de verhoudingen tussen de prijzen doordat de verschillende spelers elk hun

15

Page 16: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

prijzen laten stijgen met een percentage van de belasting. Hierdoor kunnen bedrijven in het

land waar geen belasting wordt geheven hun prijzen laten stijgen, terwijl ze meer vraag naar

hun product genereren. Vooral het bedrijf het dichtste naar de grens met het belasting

heffende land profiteert hiervan. Als verwacht daalt de vraag naar producten van bedrijf 3

het hardst, waarbij deze naar 0 gaat wanneer de belasting voldoende hoog is.

Aanbevelingen

Hoewel deze scriptie de effecten in grote lijnen goed weergeeft, zijn er een paar dingen die

het resultaat zouden kunnen verbeteren.

Het nemen van een groter aantal bedrijven kan een ander resultaat opleveren, gezien de

toename van concurrentie al voor de belastingheffing een lagere prijs oplevert. Zoals

Brenner heeft aangetoond, levert een groter aantal spelers een lagere evenwichtsprijs op

door de grotere concurrentie. Hoewel dit niets verandert aan de uitkomst, is het wel zo dat

er faillissementen optreden bij een kleiner verschil in accijnsheffingen.

De toevoeging van verschillende BTW tarieven voor beide landen zorgt ook voor een betere

benadering van de werkelijkheid. Een verschil in BTW tarief draagt ook bij aan het verschil in

de prijzen waarop de consument zijn beslissing baseert.

Daarnaast neemt dit model niet de keuzes van internationale transportbedrijven mee, die in

veel gevallen in het goedkopere land zullen gaan tanken. Een ander aandachtspunt is dat

over het algemeen de consumenten niet uniform verdeeld zijn over het interval, maar meer

geclusterd in steden en dorpen. Dit is te zien op de volgende bevolkingsdichtheid kaarten

van Nederland en België. Wanneer zoals eerder een interval Vlaams-Brabant Utrecht

genomen wordt, is te zien dat er relatief dunner bevolkte gebieden op dat interval liggen.

Benzinestations zullen zich dan waarschijnlijk dichter bij de bevolkingskern vestigen.

16

Page 17: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

Geciteerde werkenANP, 2014. Kabinet bekijkt ondernemers bij evaluatie accijnsverhoging. [Online] Available at: http://www.parool.nl/parool/nl/3587/POLITIEK-BINNENLAND/article/detail/3637192/2014/04/17/Kabinet-bekijkt-ondernemers-bij-evaluatie-accijnsverhoging.dhtml

Brenner, S., 2005. Hotelling Games With More than Two Players. Jounal Of Regional Science, pp. 851-864.

D'Aspremont, C., Jaskold-Gabszewicz, J. & Thisse, J.-F., 1979. On Hotelling's Stability in Competition. Econometrica, pp. 1145-1150.

17

Page 18: thesis.eur.nl · Web viewDe vraag is dan of de overheid zou moeten ingrijpen met als doel de kosten voor de inwoners laag te houden. Of de overheid zou kunnen ingrijpen is ingewikkeld,

Economides, N., 1984. The Principle of Minimum Differentiation Revisited. European Economic Review, pp. 345-368.

Economides, N., 1989. Symmetric Equilibrium Existence and Optimality in Differentiated Product Markets. Journal of Economic Theory, pp. 178-194.

Economides, N., 1993. Hotelling's "Main Street" With More than Two Competitors. Journal of Regional Science, pp. 303-319.

Europese Unie, 2009. Artikel 107. In: Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. sl:sn

Hinloopen, J. & Marrewijk, C. v., 1999. On the limits and possibilities of the principle of minimum differentiation. International Journal of Industrial Organization, p. 735–750.

Hinloopen, J. & Martin, S., 2013. Costly Location in Hotelling Duopoly. working paper, November.

Hotelling, H., 1929. Stability in Competition. Economical Journal, pp. 41-57.

Ministerie van Financiën, 2013. Belastingplan 2014, sl: sn

Neven, D., 1986. On Hotelling's competition with non-uniform customer distributions. Economics Letters, pp. 121-126.

Rapoport, A. & Amaldoss, W., 2000. Mixed Strategies and Iterative Elimination of Strongly Dominated Strategies: An Experimental Investigation of States of Knowledge. Journal of Economic Behavior and Organization, pp. 483-521.

Remie, M., 2014. Rutte: kabinet kan niks doen voor pomphouders in grensstreek. [Online] Available at: http://www.nrc.nl/nieuws/2014/05/28/rutte-kabinet-kan-niks-doen-voor-pomphouders-in-grensstreek/

Salop, S., 1979. Monopolistic Competition With Outside Goods. Bell Journal of Economics, pp. 141-156.

18