Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je...

72
Nederlands Herhaling spelling ott (onvoltooid tegenwoordige tijd) p 1-13 “Onderwerp voor vandaag: spelling van de werkwoorden!” Bij veel leerlingen breekt het angstzweet uit als ze hun leraar Nederlands dat horen zeggen. Hartkloppingen, zwetende handpalmen, afgekloven nagels van de stress en de frustratie, nachtmerries van dictees en spellingstoetsen die volledig zijn doorgekrast door een rode balpen, woedende ouders die schreeuwen “Leer nu eens spellen, oen!”, … En toch is het noodzakelijk dat je goed kan spellen. Eigenlijk is het heel simpel, als je de regeltjes (= spellingsafspraken) maar volgt. “Maar er zijn er zo ongelofelijk veel, meneer!” brullen alle leerlingen dan in koor. Akkoord, die leerlingen hebben gelijk. Nederlands is op het eerste gezicht niet zo makkelijk. Maar hoe meer je je er geconcentreerd en gedreven mee bezig houdt, hoe minder fouten je gaat maken (omdat je van al je eerdere fouten hebt geleerd!) en hoe simpeler het wordt. Tot het net iets wordt als ademhalen, je doet het automatisch, zonder dat je er eigenlijk bij hoeft na te denken. Opdracht : Lees de schuingedrukte getuigenis hieronder van meneer Smeyers op het VRT-journaal van 3 september 2007. Het gaat over een meisje dat zich niet voor spelling en schrijven inzette en geen moeite deed om naar de leraar te luisteren … Het meisje zat elke dag in de klas te luisteren naar muziek op haar mp3-speler. Na twee dagen was ik het compleet beu en vroeg verscheidene malen om de mp3-speler uit te zetten. Het meisje hoorde me uiteraard niet – de muziek stond blijkbaar redelijk hard - en ik moet toegeven dat ik wel een beetje boos begon te worden. Na een laatste keer aandringen, beende ik tot bij haar en sleurde haar mp3-oortjes van haar hoofd. Daarna stortte het meisje als een blok steendood neer op de vloer. Een heleboel leerlingen snelden gillend uit het lokaal. Vol afgrijzen zette ik het geluid van de speler op maximum … samen met 2 overgebleven leerlingen hoorde ik het volgende: ”Adem in, adem uit, adem in, adem uit, adem in, adem uit, …” Wat wordt er van je verwacht? Wat moet je uiteindelijk kennen en kunnen? Wat moet je kennen en kunnen? 1

Transcript of Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je...

Page 1: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Herhaling spelling ott (onvoltooid tegenwoordige tijd) p 1-13

“Onderwerp voor vandaag: spelling van de werkwoorden!” Bij veel leerlingen breekt het angstzweet uit

als ze hun leraar Nederlands dat horen zeggen. Hartkloppingen, zwetende handpalmen, afgekloven

nagels van de stress en de frustratie, nachtmerries van dictees en spellingstoetsen die volledig zijn

doorgekrast door een rode balpen, woedende ouders die schreeuwen “Leer nu eens spellen, oen!”, …

En toch is het noodzakelijk dat je goed kan spellen. Eigenlijk is het heel simpel, als je de regeltjes (=

spellingsafspraken) maar volgt.

“Maar er zijn er zo ongelofelijk veel, meneer!” brullen alle leerlingen dan in koor. Akkoord, die leerlingen

hebben gelijk. Nederlands is op het eerste gezicht niet zo makkelijk. Maar hoe meer je je er

geconcentreerd en gedreven mee bezig houdt, hoe minder fouten je gaat maken (omdat je van al je

eerdere fouten hebt geleerd!) en hoe simpeler het wordt. Tot het net iets wordt als ademhalen, je doet

het automatisch, zonder dat je er eigenlijk bij hoeft na te denken.

Opdracht: Lees de schuingedrukte getuigenis hieronder van meneer Smeyers op het VRT-journaal

van 3 september 2007. Het gaat over een meisje dat zich niet voor spelling en schrijven inzette en

geen moeite deed om naar de leraar te luisteren …

Het meisje zat elke dag in de klas te luisteren naar muziek op haar mp3-speler. Na twee dagen was ik het compleet beu en vroeg verscheidene malen om de mp3-speler uit te zetten. Het meisje hoorde me uiteraard niet – de muziek stond blijkbaar redelijk hard - en ik moet toegeven dat ik wel een beetje boos begon te worden. Na een laatste keer aandringen, beende ik tot bij haar en sleurde haar mp3-oortjes van haar hoofd. Daarna stortte het meisje als een blok steendood neer op de vloer. Een heleboel leerlingen snelden gillend uit het lokaal. Vol afgrijzen zette ik het geluid van de speler op maximum … samen met 2 overgebleven leerlingen hoorde ik het volgende: ”Adem in, adem uit, adem in, adem uit, adem in, adem uit, …”

Wat wordt er van je verwacht? Wat moet je uiteindelijk kennen en kunnen?

Wat moet je kennen en kunnen?

1) Je kan de infinitief van een werkwoord vormen.

2) Je kan de stam van een werkwoord vormen.

3) Je begrijpt en kent het schema van p 9 uit het hoofd en je kan het gebruiken.

4) Je kent de regels voor het vormen van de ott en je kan deze toepassen in je schriftelijke en

mondeling taalgebruik. Je kent en kan alle “Wat moet je kennen en kunnen”-kaders.

1

Page 2: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Hoe doe je dat? Zet “ik kan” OF “ik zal” voor het werkwoord.

Voorbeeld: werkt ik zal werken

antwoordde ik kan antwoorden

Oefening: Zoek de infinitief. Noteer ook hoe je de infinitief vond, net zoals in het voorbeeld.

a) lach ik kan / zal …………………………….

b) chat ………………………………………….

c) kuchte ………………………………………….

d) beeft ………………………………………….

e) heeft ………………………………………….

Eerste manier

Neem de infinitief en hak er “en” of “n” af.

Voorbeeld: infinitief = werken -> werk – en -> stam = werk

infinitief = staan -> staa – n -> stam = sta

Oefening: Zoek de stam. Noteer ook hoe je de stam vond, net zoals in het voorbeeld.

a) infinitief = melken -> ……………………….. -> …………………………………

b) infinitief = poetsen -> ……………………….. -> …………………………………

c) infinitief = doen -> ……………………….. -> …………………………………

d) infinitief = gaan -> ……………………….. -> …………………………………

Tweede manier

Plaats “ik” voor de infinitief

Voorbeeld: infinitief = werken -> ik werk -> stam = werk

infinitief = staan -> ik sta -> stam = sta

Oefening: Zoek de stam. Noteer ook hoe je de stam vond, net zoals in het voorbeeld.

a) infinitief = kijken -> ……………………….. -> …………………………………

b) infinitief = botsen -> ……………………….. -> …………………………………

c) infinitief = opereren -> ……………………….. -> …………………………………

d) infinitief = worden -> ……………………….. -> …………………………………

2

1) Zoek de infinitief.

2a) Zoek de stam. Daar bestaan 2 manieren voor.

Page 3: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Infinitief stam

1) wonen ----> woon (klinkerteken ……………………………….)

2) vissen ----> vis (medeklinker voor -…………. valt weg)

3) verven ----> verf (v wordt ……)

4) plonzen ----> plons (z wordt ……)

Oefening: Zoek de stam en noteer op de stippellijn waarvoor je moest oppassen.

a) infinitief = dromen Ik …………… van lottowinst! …………………………………

b) infinitief = staren Ik …………… naar die mooie mensen. …………………………………

c) infinitief = wenen Ik …………… tranen met tuiten. …………………………………

d) infinitief = redden Ik …………… een vogel van een kat. …………………………………

e) infinitief = lokken Ik …………… een kat met een muis. …………………………………

f) infinitief = hakken Ik …………… hout voor het vuur. …………………………………

g) infinitief = sterven Ik …………… van de angst! …………………………………

h) infinitief = zwerven Ik …………… door de schoolgangen. …………………………………

i) infinitief = erven Ik …………… een huis en een auto. …………………………………

j) infinitief = bonzen Ik …………… luid op de gesloten deur. …………………………………

k) infinitief = glanzen Ik …………… van trots. …………………………………

l) infinitief = forenzen Ik …………… , dat betekent dat ik op een andere plaats werk

dan ik woon, dus moet ik heen en weer reizen.

3

2b) Let op voor de spelling van een aantal werkwoorden!

Page 4: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Als de stam eindigt op een d, dan krijg je dt.

Nederlands

Oefening: Beantwoord de vragen.

Wie is de 1ste persoon enkelvoud? ……………. Welke regel gebruik je dan? ………………………….

Wie is de 1ste persoon meervoud? ……………. Welke regel gebruik je dan? ………………………….

Wie is de 2de persoon enkelvoud? ……………. Welke regel gebruik je dan? ………………………….

Wie is de 2de persoon meervoud? ……………. Welke regel gebruik je dan? ………………………….

Wie is de 3de persoon enkelvoud? ……………. Welke regel gebruik je dan? ………………………….

Wie is de 3de persoon meervoud? ……………. Welke regel gebruik je dan? ………………………….

Oefening: Schrijf de juiste vorm van de ott. Noteer de persoon en de regel en de oplossing.

a) Wij (lopen) … de marathon. persoon: …………… regel: ……………………. …………………

b) Jullie (vangen) … dieren. persoon: …………… regel: ……………………. …………………

c) U (kloppen) … op de deur. persoon: …………… regel: ……………………. …………………

d) Ik (stappen) … goed door. persoon: …………… regel : ……………………. …………………

Oefening: Schrijf de juiste vorm van de ott. Noteer de persoon en de regel.

a) Ik (redden) … die gewonde. persoon: …………… regel: ……………………. …………………

b) Hij (raden) … het antwoord. persoon: …………… regel: ……………………. …………………

c) U (rijden) … te snel! persoon: …………… regel: ……………………. …………………

d) Zij (houden) … van elkaar. persoon: …………… regel: ……………………. …………………

3) Vind het onderwerp en bepaal de regel

onderwerp regel1ste persoon enkelvoud ik stam

2de persoon enkelvoud jij/je/u stam + t3de persoon enkelvoud hij/zij/het stam + t-----------------------------------------------------------------------------------

1ste persoon meervoud we/wij stam

2de persoon meervoud jullie stam + en3 de persoon meervoud ze/zij stam dus infinitief

4

Page 5: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Opdracht: Vergelijk de zinnen met elkaar. Wat valt je op?Jij werkt erg hard. Werk jij erg hard?

o pv pv o

Je knalt hem morgen neer! Morgen knal je hem neer!

o pv pv o

Jij smurft te snel! Smurf jij te snel?

o pv pv o

Je beantwoordt de vraag. Beantwoord je de vraag?

o pv pv o

Je zit met een probleem. Zit je met een probleem?

o pv pv o

Oefening: Noteer infinitief, stam, onderwerp, persoon en regel

a) Jij (rennen) … naar de bus. ……………………………………………………………………………

b) Je (komen) … net op tijd! ……………………………………………………………………………

c) (Babbelen) … je met je buur? ……………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………

d) (Stappen) … je hier uit? ……………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………

vb. Kom! Zwijg! Loop! Antwoord!

Oefening: Geef je grote broer / grote zus / president van de USA / de koning (kies er één) 3 bevelen.

1) ………………………………………………………………….………………………………………………

2) ………………………………………………………………….………………………………………………

3) ………………………………………………………………….………………………………………………

5

LET OP!

4a) LET OP!

Als het onderwerp ………………………………………………………………………………………….

Een bevel = stam

Page 6: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Enkele werkwoorden hebben niet dezelfde stam als in de infinitief of ze volgen niet strikt de regels.

Je moet ze uit het hoofd leren.

hebben zijn kunnen mogen zullen willen

ik heb ben kan mag zal wil

jij hebt bent kan/kunt mag zal/zult wil/wilt

u hebt/heeft bent kan/kunt mag zal/zult wil/wilt

hij heeft is kan mag zal wil

Oefening: Leer de tabel met de uitzonderingswerkwoorden uit het hoofd.Daarna probeer je de tabellen van deze oefening verder aan te vullen. Je mag pas spieken als je het echt niet meer weet.Als je de eerste tabel hebt ingevuld, verbeter die dan.Bedek hem met iets en vul de volgende tabel aan.

hebben zijn kunnen mogen zullen willen

ik ben zal

jij hebt wil/wilt

u bent kan/kunt zal/zult

hij heeft kan wil

hebben zijn kunnen mogen zullen willen

ik ben zal

jij hebt

u kan/kunt zal/zult

hij wil

zijn hebben willen zullen mogen kunnen

ik

jij

u

hij

6

4b) LET OP!

Page 7: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Opdracht: Herhaal alle belangrijke info even. Lees de kadertjes en volg de pijlen

2b) LET OP! Infinitief stam

1) wonen ----> woon (klinkerteken verdubbelt)

2) vissen ----> vis (medeklinker voor -en valt weg)

3) verven ----> verf (v wordt f)

4) plonzen ----> plons (z wordt s)

3 ) Vind het onderwerp en bepaal de regel onderwerp regel1ste persoon enkelvoud ik stam

2de persoon enkelvoud jij/je/u stam + t3de persoon enkelvoud hij/zij/het stam + t-----------------------------------------------------------------------------------

1ste persoon meervoud we/wij stam

2de persoon meervoud jullie stam + en3 de persoon meervoud ze/zij stam dus infinitief

7

1) Zoek de infinitief . Hoe vinden we de infinitief?

Zet “ik kan” OF “ik zal” voor het werkwoord.

Voorbeeld: ik zal werken

ik kan antwoorden2a) Zoek de stam . (2 manieren)

Hoe vinden we de stam?

a) inf. - en

inf. - n

b) plaats “ik” voor de infinitief

Voorbeeld: werken ----> werk

doen ----> doe

ik werk nu

Page 8: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Vervolg van de vorige pagina

3) Regels om de ott te schrijven: voorbeelden:

infinitief: werken infinitief: antwoorden

stam : werk stam : antwoord laatste stamletter d laatste stamletter = d

onderwerp onderwerp1ste persoon enkelvoud ik werk ik antwoord2de persoon enkelvoud jij werk + t jij antwoord + t3de persoon enkelvoud hij werk + t hij antwoord + t

--------------------------------------------------------------------------------------------

1ste persoon meervoud wij werk wij antwoord2de persoon meervoud jullie werk + en jullie antwoord + en3 de persoon meervoud zij werk zij antwoord

Als het onderwerp alleen “jij / je” is en na de pv staat, dan valt de “t” weg.

----> Jij / je werkt hier. ----> Werkt jij /je hier?

----> Jij / je antwoordt op de vraag----> Antwoordt jij / je op de vraag?

8

4) LET OP!

a) Een bevel = stam

vb. Kom! Zwijg! Loop! Antwoord!

b) Enkele werkwoorden hebben niet dezelfde stam als in de infinitief of nemen niet de gewone

uitgang!

hebben zijn kunnen mogen zullen willen

ik heb ben kan mag zal wil

jij hebt bent kan/kunt mag zal/zult wil/wilt

u hebt/heeft bent kan/kunt mag zal/zult wil/wilt

hij heeft is kan mag zal wil

Page 9: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Schema / stappenplan van de onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)

1) Zoek de inf

2a) Zoek de stam 2b)

3) Vind het onderwerp en bepaal de regel

ik of alleen jij/je na pv STAM (geen T)

- alle andere enkelvoud STAM +T

meervoud INFINITIEF

4a) bevel = STAM

4b) hebben, zijn, mogen, kunnen, zullen, willen

Hoe vind je de persoonsvorm (pv)? Vorm een ja/neen-vraag. De pv staat vooraan.

--------------------------------------------------

Hoe vind je het onderwerp (o)? Vorm de vraag “Wie/wat” + pv (+ rest v/d zin)?

Controle

a) Bij ja/nee-vraag staat het o vlak achter de pv. Het o doet de actie!

b) O en pv komen overeen in getal. Staat o in enkelvoud = pv in enkelvoud.

Staat o in meervoud = pv in meervoud.

9

Begrijpen, uit het hoofd leren en kunnen toepassen!

Page 10: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Oefeningen

Oefening 1: Gebruik het schema / stappenplan en noteer stam, onderwerp, regel en oplossing.

1) Dagelijks (pesten) mijn klasgenootjes me.

………………………………………………………………………………………………………………

2) Aaron (schelden) me vaak uit.

………………………………………………………………………………………………………………

3) Louise (uitlachen) me tijdens de gymles.

………………………………………………………………………………………………………………

4) In de zwemles (durven) ik amper te bewegen.

………………………………………………………………………………………………………………

5) Vaak (halen) Dave mijn boeken uit mijn schooltas.

………………………………………………………………………………………………………………

6) Hij (steken) die dan in andere banken.

………………………………………………………………………………………………………………

7) De leraar (zeggen) niets.

………………………………………………………………………………………………………………

8) (Zien) hij dat dan niet?

………………………………………………………………………………………………………………

9) Of (vrezen) hij de agressieve, kwade Aaron?

………………………………………………………………………………………………………………

10) Nu (lopen) zijn gedrag weer de spuigaten uit.

………………………………………………………………………………………………………………

11) Jonas (breken) mijn vulpen.

………………………………………………………………………………………………………………

12) Ik (baden) in het zweet van angst.

………………………………………………………………………………………………………………

13) Aaron (uitbroeden) alweer een nieuw plan.

………………………………………………………………………………………………………………

14) Ik (merken) dat zijn idee zich als een vuurtje in de klas verspreidt.

………………………………………………………………………………………………………………

10

A

Page 11: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Oefening 2: Vul de ott aan op de lijn. Gebruik je schema. Leg telkens uit hoe jij aan je antwoord komt. Noteer dus stam, onderwerp en regel. De oplossing noteer je op de lijn.

1 Verkleden Je broer __________________zich toch graag tijdens carnaval.

1 Uitleg

2 Wenden Waarom ______________________Gerard zich tot de directeur?

2 Uitleg

3 Beweren Mie ____________________ dat dit geschenk haar niet gegund wordt.

3 Uitleg

4 Rondleiden Leo __________________ de nieuwe leerlingen __________________

4 Uitleg

5 Rijden De onvoorzichtige fietsers ___________________________ het kanaal in.

5 Uitleg

6 Houden Je ___________________________ je niet aan de afspraak!

6 Uitleg

7 Aanvaarden Ik __________________________ geen excuses als je te laat komt.

7 Uitleg

8 Wieden Vader _____________________________ het onkruid in de tuin.

8 Uitleg

11

Page 12: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

9 Wijden ________________________ jij je volledig aan de rockmuziek?

9 Uitleg

10 Worden Morgen _________________________ ik door de minister gedecoreerd.

10 Uitleg

11 Skiën Els __________________________onhandig naar beneden.

11 Uitleg

12 Vinden _________________________je het niet vreemd?

12 Uitleg

Oefening 3: Markeer de juiste vorm van de ott. Gebruik je schema. Als je straks met de correctiesleutel verbetert, dan schrijf je ook de uitleg erbij als je een foutje had! (tussen de zinnen). Dat is erg belangrijk om van je fouten te leren.

1) Hij vermoeit / vermoeidt zijn moeder met dat gezanik.

2) De leerling spiekt / spiekte wel eens bij een onverwachte overhoring.

3) In de kleedkamer hangt / hang je de kleren aan de haak.

4) Traint / traindt u zich regelmatig in het schrijven van moeilijke woorden?

5) Hij ontvangdt / ontvangt elke maand zijn loon.

6) Gooien / Gooit u die etensresten voor de kippen?

7) Eist / ijst de directeur dat je tijdig aanwezig bent?

8) Hij bezorgen / bezorgt zijn trainer teleurstelling

bij wedstrijdverlies.

9) Wie brengt / brengen ons naar het station?

10) Brei / Breit je een truitje voor de baby?

11) Wij wenssen / wensen jou een gelukkige

verjaardag.

12

Wij willen geen etensresten meer! Wij willen biefstuk met frieten en mayo! Pok, pok, kodeit!

Of een omelet!

B

Page 13: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Dit stukje alleen maken als je nog moet wachten op een klasgenoot bij opdracht 4.

12) Eis / eist je wel voldoende van jezelf?

13) Weigert / weiger je de namen van de medeplichtigen te noemen?

14) De leraar Nederlands onderlijndt / onderlijnt het belang van het woordenboek.

15) Kleine broer morsen / morst nog regelmatig soep op zijn kleren.

16) Overhandigt / overhandigdt hij die brief aan zijn ouders?

17) De politie bekeuren / bekeurt je voor overdreven snelheid.

18) Jij vind / vindt carnaval maar niets.

19) Meer centen krijgen / krijgt je zus bij een goed rapport? (Verbeteren? Vraag je leerkracht!)

Oefening 4: Werk samen met de leerling naast je. Dat kan pas als jullie alle twee even ver zijn met de oefeningen. Als dat niet zo is, dan maak je eerst de uitdaging hierboven.

Schrijf de ott in de laatste kolom. Leg om de beurt uit hoe je aan de oplossing komt. Gebruik je schema. Je moet het alle twee eens zijn over de uitleg!Als je straks met de correctiesleutel verbetert, dan schrijf je ook de uitleg erbij als je een foutje had! (onder elke zin) Dat is erg belangrijk om van je fouten te leren.

1Een blinde (hebben) het niet gemakkelijk om de straat over te steken.

2In het Nederlandse Utrecht (proberen) men nu de ‘trilkastjes'.

3Van zodra het licht op groen springt, (beginnen) het kastje te trillen.

4De blinde weet dan, dat hij veilig (kunnen) oversteken.

5Soms (gebruiken) ze nog geluidskastjes.

6(Vinden) je verschillende van die geluidskastjes dicht bij elkaar, dan zorgt al dat

getik voor verwarring.

13

Page 14: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

7

Soms (klagen) een buurtbewoner ook wel dat het tikken hem ’s nachts stoort.

Formele en informele taal p 14-17

Opdracht: Bekijk de twee teksten / boodschappen en vul de tabel in op de volgende pagina.

Tekst A

Tekst B

Geachte lezer

Voor u bevindt zich de eerste mail van de nieuwsbrief 'Geldzorg zonder zorgen' van Axa bank. In deze nieuwsbrief bespreken we de invloed van uw inkomen op uw uitgaven, gaan we dieper in op de mogelijkheden van geldbeleggingen en bekijken we met u hoe u meer uit uw beleggingen kunt halen.

Vanaf deze maand vindt u ons maandelijks in uw mailbox. Voor de extra service van deze nieuwsbrief kunt u steeds met de klantendienst van uw bank contact opnemen.

Wij hopen u via 'Geldzorg zonder zorgen' zo goed mogelijk op de hoogte te houden van het laatste nieuws op de financiële markten.

14

C

Wil jij ook op een podium staan?

Heb jij zin om toneel te spelen?Toneelgezelschap 'Recht Vooruit' zoekt

12 jongens en meisjes voor hun nieuwe voorstelling 'Over de muur'.Ben je tussen 14 en 16 jaar en ben je geïnteresseerd?

Kom dan woensdag 12 oktober naar cultuur centrum De Werft in

Geel.

We verwachten je om 14 uur.Tot dan?!

Page 15: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Met de meeste hoogachting

De financiële dienst

15

Page 16: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Tekst A Tekst B

Tot wie is de boodschap gericht?

Wie heeft de boodschap geschreven?

Wat is het doel van de boodschap?

Wat valt op in verband met het woordgebruik?

Welke aanspreekvorm wordt er gebruikt?

In welke situatie kun je het taalgebruik uit de boodschap nog gebruiken?

16

Je past automatisch je ………………………. aan, afhankelijk van de persoon tot wie je je richt of van

de situatie of het medium dat je gebruikt.

Informele taal is gewone taal die je gebruikt bij ……………………………of ……………………………,

in dagdagelijkse situaties of wanneer je een boodschap erg vlot wilt laten overkomen.

Formele taal gebruik je wanneer je je richt tot ……………………………of personen die je minder

goed kent ,bij meer deftige gelegenheden of wanneer je een zakelijke boodschap wilt meedelen.

In informele taal gebruik je vaak de …………-vorm of …………………………………………..…………

Bij formele taal gebruik je vaak de …………-vorm of …………………………………………..…………

Page 17: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

1) Bekijk deze boodschappen en uitspraken. Welke zijn formeel (f) en welke informeel (i) in taalgebruik?

f i

1 Joran, ga straks eens even langs de bakker de bestelling ophalen. Karen

2 Goed gewerkt! Je kunt het.

3 Gelieve nog even aan uw toestel te blijven.

4 Speel mee en win een reis naar Mexico!

5 Wilt u blijven werken tot uw 65ste?

6 Zo bevestigt u de onderste balk aan de ladekast.

7 Bel voor meer inlichtingen het nummer 066 66 66 66, aub.

8 Verboden op de werf te komen.

9 Gezocht: weekendwerk. Vrij op zaterdag en zondagochtend.

2) In welke situaties gebruik je het best formele (F) of informele (i) taal?

f i

1 Je spaarrekening is geblokkeerd. Je vraagt inlichtingen bij de bank.

2 Je wilt de fiets van je broer / zus lenen.

3 Je wilt in de klas graag uitleg over een oefening die je niet snapt.

4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op.

5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek.

6 Er ontbreekt een speelpad bij je nieuwe computerconsole. Je belt de winkelier bij wie je de computer kocht.

7 Je fiets heeft een lekke band. Je belt bij iemand aan en vraagt om een fietssleutel.

8 Je belt naar de lokale radiozender voor gratis kaartjes.

9 Je vraagt je leraar of je de hulp van mevrouw de poetsvrouw mag inroepen.

10 Tijdens een bankoverval vraag je de aanwezigen om zo snel mogelijk op de grond te gaan liggen met hun gezicht naar beneden en hun handen op de rug!

17

Page 18: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

3) Hieronder vind je enkele sms-berichten. Schrijf ze opnieuw in een formele taal.

…………………………………………………….. ……………………………………………………

…………………………………………………….. ……………………………………………………

…………………………………………………….. ……………………………………………………

…………………………………………………….. ……………………………………………………

…………………………………………………….. ……………………………………………………

…………………………………………………….. ……………………………………………………

…………………………………………………….. ……………………………………………………

…………………………………………………….. ……………………………………………………

……………………………………………………..

……………………………………………………..

……………………………………………………..

……………………………………………………..

……………………………………………………..

……………………………………………………..

……………………………………………………..

……………………………………………………..

18

Gisteren superleuk concert! Genoten!Bel je nog wel!

bus gemist! zal wa later zijn. sorry!!

Ojee! Nul voor mijn praktijktaak verkoop!!Wa nu?!

Page 19: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Genietend lezen: Henna op je huid (Dirk Bracke) p 18-22

1. Wat wordt er van je verwacht?

- Lees de tekst op p 18-20. Gebruik eventueel de woordverklaring op p 20.

- Beantwoord daarna de vragen i.v.m. de tekst op p 21-22 nauwkeurig.

- Kom dan een correctiesleutel halen, verbeter nauwkeurig je fouten MET GROENE BALPEN en breng

de correctiesleutel terug. De puntentelling wordt door je leraar ingevuld.

- Ten slotte breng je p 21-22 naar je leerkracht en neem je sch

2. Wat heb je ervoor nodig?

Gewone balpen, groene balpen, lezen p 69 t/m 73, eventueel woordenboek, correctiesleutel, schrijven p ………….

3 Wat weet je er nog van?

Je hebt hier geen speciale voorkennis voor nodig. Geniet van de tekst!--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Henna op je huid (Dirk Bracke)korte inhoud: (haal uit deze korte inhoud geen antwoorden op de vragen; de tekst begint onder de streepjeslijn)

Touria is een Islamitisch meisje, maar ze wil zich aanpassen aan haar Belgische vrienden. Haar vader is

het hier niet mee eens. Ze heeft ook nog een moeder, een zus en broers. Touria heeft veel Belgische

vrienden en ze wordt verliefd …--------------------------------------------------------------------------------------------------------

1 ‘Ik weet het niet. Ik moet er nog eens over nadenken.’

Ilyas knikte alsof hij niks anders verwacht had.

‘Maar wacht niet te lang met je antwoord. Anders moet ik een

ander meisje zoeken. Voor dat geld vind ik vast wel iemand.’

5 Verrast peilde ze zijn ogen.

‘Je zoekt gewoon een meisje om mee te rijden? Om het even

wie?’

‘Eigenlijk wel’, bekende hij eerlijk.

‘Misschien lukt het wel’, zei ze omdat ze zich opeens een stuk geruster voelde. ‘Wanneer vertrekken

10 we?’‘Ik laat je wel iets weten.’Ze wilde verder lopen, maar hij hield haar tegen.‘Ik zal echt niemand vertellen over je hoofddoek. Maar dan wil ik ook dat je niemand iets over onze rit naar Rijsel vertelt.’15 Hij liet haar los en liep zonder om te kijken naar de jongens op het pleintje. Om haar broer te ontwijken sloeg Touria een zijstraat in en zocht ze naar een uitvlucht om vijf, zes uur thuis weg te kunnen.

19

Page 20: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Het klopte niet dat Habib al thuis was. Gewoonlijk hing hij na school met een paar vrienden of Charlotte wat op straat rond tot het etenstijd was. Hij hoefde niet per se om halfvijf thuis te komen.20 ‘Heb je je hoofddoek weer op?’ vroeg hij gemelijk.Het bloed vloog naar haar hoofd. Iets in zijn toon waarschuwde haar.‘Je liet je weer aanraken door die bleekscheet. En je droeg ook nog een T-shirt. Slet!’‘Je verzint maar wat’, zei ze toen ze merkte dat haar moeder aandachtig25 meeluisterde.Hij toonde haar zijn mobieltje.‘Hassan heeft me een sms gestuurd. Hij heeft jou en die bleekscheet bij de tramhalte gezien. Hij had zijn arm rond je schouder geslagen en jullie kusten elkaar.’30 Betrapt, besefte ze.Haar broer kwam voor haar staan en sloeg haar in het gezicht.‘Niet doen, Habib’, zei ma zacht maar beslist.Habib staarde haar ongelovig aan, maar toen ma niet wegkeek, duwde hij nors zijn vingers in zijn broekzak.35 ‘Ik kan toch niet toelaten dat mijn zus zich door een bleekscheet laat bepotelen?’ reageerde hij nijdig.

‘En wat dan nog?!’ riep Touria uit. ‘Jij hebt toch ook een vriendin? Je kust haar toch ook? Je slaapt zelfs met haar!’‘Dat is anders!’ snauwde hij. ‘Ik ben een man. Jij moet beschermd worden.’‘Ze zouden me beter tegen jou beschermen!’40 Toen hij weer wilde uithalen deinsde ze achteruit. Maar hij kwam haar achterna en ze vluchtte het huis uit.Ze vroeg zich af waarom ze zich als een weerloos ding liet slaan. Waarom hebben pa en Habib van Allah het recht gekregen om haar klappen te geven als ze wat meer vrij wilde zijn, als ze zichzelf wilde zijn?Het regende intussen, maar ze merkte het amper.45 Wat nu, dacht ze. Straks komt pa thuis en dan zal Habib hem alles vertellen.

Ze slenterde door de straat en driehonderd meter verder zag ze een telefooncel.Als ik buiten blijf, ben ik straks doorweekt, dacht ze.Touria liet zich met haar rug tegen de plastic wand van de cel glijden tot 50 ze op de grond zat. De regen had de stenen natgemaakt. Ze trok haar benen op en legde haar hoofd op haar knieën. ‘Thuis vinden ze me te westers en sommige Belgen willen niet eens naast me in de tram zitten’, mompelde ze.Ze voelde de tranen over haar wangen glijden en zocht haar zakdoek55 om haar neus te snuiten.

Toen een kwartier later iemand naar de cel liep om te telefoneren, stond ze op en langzaam liep ze naar huis. Ze probeerde met haar sleutel de deur te openen, maar merkte tot haar schrik dat het niet lukte.

20

Je zus staat bij bleekscheet aan tramhalte!Vind je da ok of wa?!

Page 21: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

‘Hé, wat is dat?’ zei ze halfluid toen de deurklink niet bewoog.

60 Ze duwde nog eens aan de klink. Iemand had de deur vergrendeld.‘Laat me binnen! Ik ben het!’ riep ze terwijl ze aan de deur bleef rammelen.Opeens zag ze een lichtstreep onder de rand van de deur verschijnen. Eindelijk.‘Moet iedereen weten wat voor een sloerie je bent!’ snauwde haar vader door de deur. ‘Blijf nog maar een uurtje buiten. Dan merk je wat het betekent als je niet meer tot de familie behoort!’65 Ontsteld liet ze de deurklink los. Terwijl de regendruppels haar tranen wegwisten, liep ze weer naar de telefooncel.

Haar adem ging hortend op en neer en Touria tastte pijnlijk boven haar heup. Ze wat het niet gewend om hard te lopen. Ze ging over in marstempo en probeerde met haar hand de pijn weg te masseren. Op een sukkeldrafje kwam ze opnieuw in beweging, maar haar zij begon meer te steken en ze besloot om zich 70 niet meer te haasten.Zelfs Habib zat al aan tafel toen ze thuiskwam.Ze hoorde moeder in de keuken. Moeder zette de soep en bracht de rest van het avondmaal naar de eettafel.‘Je bent laat’, gromde haar vader. ‘Ik wil dat we samen eten.’75 Hijgend nam ze de rugzak van haar schouder en zette die tegen de muur. Toen knoopte ze haar hoofddoek los en hing hem over de stoelleuning.‘Ik heb toch hard gelopen’, probeerde ze zich te verontschuldigen. ‘Maar we moesten nog even wat repeteren voor het schoolfeest.’‘Repeteren? Dat zal wel’, grijnsde Habib chagrijnig.80 ‘Ja. Repeteren’, reageerde Touria scherp.Ze schoof vlug aan tafel aan en wachtte op de woordengesel van haar vader omdat ze zo laat was. Maar die weigerde haar nog aan te kijken. Alsof ze niet bestond. Touria wilde net wat soep opscheppen toen de bel klonk.‘Wie kan dat zijn?’ vroeg haar moeder terwijl ze naar het raam liep. Ze schoof het gordijn opzij. ‘Er staat 85 een dure auto voor de deur.’Woordverklaringpeilen: proberen iemands redenen tot handelen te weten te komen

Rijsel: Noord-Franse stad; in het Frans: Lille

gemelijk: onvriendelijk, knorrig

snauwen: bits uitvallen

slenteren: heel langzaam wandelen

ontsteld: geschrokken, in de war

marstempo: op het tempo van een mars, snel stappen

gesel: letterlijke betekenis: zweep

woordengesel: woorden die hard aankomen

21

Page 22: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Naam+nr: Klas: Datum:

Genietend lezen: Henna op je huid (Dirk Bracke)

Vragen en opdrachten /10

1 Wat vind je van deze tekst? Zou je het boek graag willen lezen?

Waarom (niet)?

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

2 Geef de namen van 5 personages die aan bod komen in dit fragment. /1,5

1 ………………………….. 2 ………………………….. 3 …………………………..

4 ……………………… ….. 5 …………………………..

3 Wie van die personages is volgens jou het hoofdpersonage? Waarom? /1

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

4 Hoe is de relatie tussen Touria en haar broer Habib? Geef 3 voorbeelden uit de tekst. /2

Hoe?…………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

vb1) …………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

vb2) …………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

vb3) …………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

5 Wat is de taak van de moeder in het gezin? Heeft ze iets te zeggen? /2

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

22

Page 23: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Naam+nr: klas: datum:

6 Op p 18 net onder de foto vind je de zin: “Misschien lukt het wel”, zei ze omdat ze zich opeens

een stuk geruster voelde.

Waarom denk je dat ze zich opeens een stuk geruster voelde? /1,5

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

7 Hoe zegt Dirk Bracke de volgende zaken in de tekst? /2

a) Hij laat haar zijn gsm zien.

………………………………………………………………………………………………………………………

b) Zodra hij opnieuw wilde slaan, schrok ze terug.

………………………………………………………………………………………………………………………

c) Iemand had de deur op slot gedaan.

………………………………………………………………………………………………………………………

d) Haar tranen vermengden zich met de regen.

………………………………………………………………………………………………………………………

e) Ze was bijna buiten adem.

………………………………………………………………………………………………………………………

Je antwoord moet niet letterlijk hetzelfde zijn, maar de kernwoorden moeten

uiteraard overeen komen. Als je twijfelt of je antwoord juist is, dan roep je de

leerkracht er even bij.

8. Je kiest één van de drie opdrachten:

a) Schrijf een bladzijde uit het dagboek van Touria. Wat maakt ze allemaal mee en hoe voelt ze zich?

b) Schrijf een vervolg aan het verhaal vanuit het standpunt van Touria.c) Schrijf een vervolg aan het verhaal vanuit het standpunt van één van de andere

personages.

23

Page 24: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Telefoneren p 23-34

A) Wat wordt er van je verwacht? Wat moet je kennen en kunnen?

B) Wat heb je nodig?

Spreken en luisteren p 23 – 34.

C) Wat weet je er nog van?

Jullie hebben vast en zeker al een heleboel telefoon- en/of gsm-gesprekken gevoerd met voor jouw

bekende en minder bekende mensen. Die vaardigheid ga je nu nodig hebben en verder verbeteren.

Ook het verschil tussen informeel en formeel taalgebruik ken je al (schrijven en spelling p 14-17).

D) Luister naar vijf telefoongesprekken.

Er gaat telkens iets fout. Ga na wat er bij die gesprekken fout liep.

Hou rekening met deze tips:

- Lag het aan de zender, de persoon die iemand opbelt (bv. slechte articulatie)?

- Lag het aan de ontvanger, de persoon die opgebeld wordt (bv. slecht geluisterd naar

de boodschap)?

- Lag het aan de boodschap of de gebruikte taal?

24

1) Je begint met (eventueel) een begroeting en met je naam. Vermijd het gebruik van “hallo”,

want dat woordje dient eigenlijk om te checken of de andere persoon nog aan de lijn hangt of

om de kwaliteit van de lijn te controleren.

2) Je zegt meteen waarvoor of voor wie je telefoneert; luistert actief naar de boodschap of de

reactie erop.

3) De beller en de luisteraar komen om de beurt aan het woord en laten elkaar uitspreken.

4) Je taalgebruik verraadt of het om een informeel (jij/je) of een formeel (u) gesprek gaat.

5) Je maakt alleen gebruik van verbale communicatie: je ziet elkaar immers niet.

6) Je gebruikt zo weinig mogelijk stopwoorden.

7) Je herhaalt de belangrijkste zaken om te controleren of je goed geluisterd hebt.

8) Je eindigt met een passende groet.

Page 25: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Telefoongesprek 1

………………………………………………………………………………………………………………………...

………………………………………………………………………………………………………………………...

………………………………………………………………………………………………………………………...

Telefoongesprek 2

………………………………………………………………………………………………………………………...

………………………………………………………………………………………………………………………...

Telefoongesprek 3

………………………………………………………………………………………………………………………...

………………………………………………………………………………………………………………………...

………………………………………………………………………………………………………………………...

Telefoongesprek 4

………………………………………………………………………………………………………………………...

………………………………………………………………………………………………………………………...

………………………………………………………………………………………………………………………...

Telefoongesprek 5

………………………………………………………………………………………………………………………...

………………………………………………………………………………………………………………………...

………………………………………………………………………………………………………………………...

E) Beantwoord de volgende vragen mondeling

a) Heb je dit zelf al eens meegemaakt?

b) Hoe reageerde jij toen?

c) Zou je het nu anders aanpakken?

d) Wat is het verschil tussen een formeel of een informeel gesprek?

e) Geef enkele voorbeelden van formele telefoongesprekken.

25

Page 26: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

F) Telefoontips

BegroetenU spreekt met ... / Goedemorgen of goedemiddag, met …

Je naam mag nooit het eerste woord zijn dat je zegt. Dikwijls moet het gehoor van de luisteraar zich aan de situatie aanpassen en het eerste woord gaat dan vaak verloren.

Als je zelf belt en de persoon aan de andere kant van de lijn identificeert zich nietMet wie spreek ik? / Spreek ik met ... ? / Excuseer, ik heb uw naam niet goed verstaan.

lets vragen of informerenIk heb info nodig over …Kan ik bij u terecht voor ... ?

Iemand informeren of verder helpenWaarmee kan ik u helpen?Welke info hebt u precies nodig?

Ze hebben je een voorstel gedaanGraag, mevrouw / meneer. Alstublieft.Dat is vriendelijk van u.Dat zou fijn zijn.Ik moet hierover overleggen met … Kan u mij terugbellen? / Ik bel u terug.Dat kan ik onmogelijk nu beslissen. Ik heb bedenktijd nodig.Het spijt me, ik kan daar niet op ingaan.

DoorverbindenMet wie spreek ik? of Wie kan of mag ik aanmelden?Ik zal u met … verbinden. of Ik zal u naar … doorverbinden. Even geduld, aub.

AfsluitenGraag gedaan.Het was maar een kleine moeite.Tot uw dienst.Bedankt voor uw/je telefoontje.

26

Page 27: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

G) Opdracht telefoongesprek: je bereidt zowel de opdracht voor “de beller” (p 27 – 28) als “de gebelde” (p 29) voor.

G1) Stel je voor dat je iets nodig hebt uit één van de zoekertjes hieronder. Kies er samen met een

gesprekspartner eentje uit waarop je telefonisch wilt reageren. Als er een stippellijn staat, dan mogen

jullie de nodige info zelf verzinnen.

Je stopt in het gesprek ook een van de volgende 'hindernissen'.

a) Je gesprekspartner is verkeerd verbonden. Hij moet nogmaals proberen. Je speelt ook de

'verkeerde' persoon aan de lijn. Fantaseer er maar op los.

b) De moeder van je gesprekspartner heeft voor hem een dringende vraag terwijl hij telefoneert.

Vraag een klasgenoot om de moeder te 'spelen' tijdens het telefoongesprek.

c) Tijdens het gesprek moet je je agenda en een balpen nemen. Je laat je gesprekspartner even

wachten.

d) Je verzwijgt tijdens het gesprek één belangrijk iets. Je gesprekspartner moet er zelf om vragen.

e) Je kiest zelf een hindernis. Wie jou opbelt, moet er dan maar gepast op reageren ...

Canon Powershot G3 digitale camera, 4x optische zoom, 5 Mpixels, in orig. verp., incl. software, handl.,

afstandsbed. en extra draagtas, perf. staat, zeer goede fotokwal. dankzij RAW opslagformaat; € 300

014 23 25 26

Tamme ratjes Twee nesten van elf stuks tamme ratjes te koop. De kleuren zijn nog niet zo goed

zichtbaar; maar dat komt wel. De moeders zijn zwart-wit van kleur en de vaders de ene grijs en de

andere beige van kleur. Kom evt. een kijkje nemen. : Prijs: € 2

014 445 26 23

Tickets voor (zelf zanger(es)/groep kiezen) staanplaatsen op 15 juli, Vorst Nationaal. € 60.Niet te missen! .014 4523552

DVD (kies hier zelf iets) 1ste en 2de reeks, iedere box bevat 6 dvd's met alle afleveringen.

Verkoop per boxset mogelijk, € 50 per seizoen, zeer goede staat.

011 23 13 17

Konijnen: dwerg, hangoor, leeuwenkop, voedsters en rammelaars; leeftijd: van 6 weken tot volwassen,

het hele jaar door; ook jonge nesten; vanaf € 2,5 euro/stuk

013 454 12 45

27

Page 28: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

G. A) Jij telefoneert: de beller

G2) Oriënteer je op het telefoongesprek (beantwoord de vragen in gedachten)Beantwoord de oriëntatievragen in gedachten.

a) Wie is je gesprekspartner?

b) Waarom of waarvoor telefoneer je?

c) Is dit dan een formeel of een informeel gesprek?

d) Hoe verloopt dit soort gesprekken meestal?

e) Wat wordt er van je verwacht?

Als je deze vragen beantwoord hebt, wordt de context van het telefoongesprek duidelijk. Je kunt dan

gemakkelijk de volgende belangrijke vragen beantwoorden.

f) Wat wil je in en met dit telefoongesprek bereiken (= spreekdoel)?

g) Hoe kun jij je dan het best opstellen?

G3) Bereid je voor op de inhoud van het telefoongesprek (voor het gesprek)Als voorbereiding vul je het volgende spreekbriefje/spiekbriefje in. Zo kan het telefoongesprek doelgericht

en efficiënt verlopen. Bereid je voor op hindernissen!

Spreekbriefje (Als je niet genoeg plaats hebt, neem je een cursusblad dat je hierbij steekt.)zie ook volgende paginaAanspreking (Voluit schrijven)

Doel van het gesprek: welke info wil je verkrijgen?

Kernwoorden:

Welke vragen stel je? (Voluit schrijven)-Wat?

-Hoeveel?

(zie ook volgende blad)

28

Page 29: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Welke ‘hindernis’ is er?

Kernwoorden:

Afsluiting met groet (Voluit schrijven)

G4) Voer het telefoongesprek uit (je wordt aangeduid door je leerkracht)

Je belt voor informatie in verband met het zoekertje in de Koopjeskrant.

Je klasgenoten luisteren en beoordelen het telefoongesprek aan de hand van de checklijst op p 30. Ze

vullen daarvoor de kolom van ‘de beller’ in met potlood.

G5) Reflecteer op het telefoongesprek (na het gesprek).

- Reflectie op het product

Jij beoordeelt je eigen prestatie a.d.h.v. de checklijst op p 30.

- Reflectie op het proces

- Was je voorbereiding volledig (spreekbriefje/spiekbriefje)?

- Heb je rekening gehouden met de aandachtspunten in het “Wat moet je kennen en kunnen-kader”?

- Heb je met dit telefoongesprek je doel bereikt?

Markeer de zaken waarmee je een volgende keer rekening moet houden.

29

Page 30: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

G. B) Je krijgt een telefoontje: de gebeldeJe plaatste een zoekertje in de krant en iemand telefoneert je voor meer informatie erover (Je kiest in overleg één van de zoekertjes op p 26). Je zal er alles aan doen om jouw zaak te verkopen: goede en

volledige info geven, desnoods onderhandelen over de prijs, …

G6) Oriënteer je op het telefoongesprek (voor het gesprek).De oriëntatievragen zijn dezelfde als die bij ‘de gebelde’. Beantwoord ze in gedachten.

G7) Bereid je voor op de inhoud van het telefoongesprek.Als voorbereiding vul je het spreekbriefje in. Zo kun je doelgericht en efficiënt reageren op de vragen van

je gesprekspartner. . Bereid je voor op hindernissen!

Spreekbriefje (Als je niet genoeg plaats hebt, neem je een cursusblad dat je hierbij steekt.)

Begroeting (Voluit schrijven)

Welke vragen verwacht je?-

-

-

Hoe ga je hierop reageren? Kernwoorden:

Welke ‘hindernis’ is er? Kernwoorden:

Afsluiting met groet (Voluit schrijven)

G8) Voer het telefoongesprek uit.

Je wordt opgebeld en je neemt actief deel aan het gesprek. Je klasgenoten luisteren en beoordelen het

telefoongesprek aan de hand van de checklijst. Ze vullen daarvoor de kolom van de ‘gebelde’ in.

30

Page 31: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

G9) Reflecteer op het telefoongesprek.

- Reflectie op het product: je beoordeelt ook je eigen prestatie in de checklijst.

CHECKLIJST Eigen beoordeling Observatie klasgenoten

Het telefoongesprek verloopt goed als:

Beller Gebelde Beller Gebelde

1

je met een

begroeting en je naam begint

2 er een logische volgorde in

het gesprek zit;

3 de een aandachtig naar de

ander luistert;

4 beide gesprekspartners

voldoende assertief zijn;

5 je een antwoord krijgt op

de gestelde vragen;

6 je de juiste informatie

verkrijgt;

7 je met een passende groet

eindigt.

- Reflectie op het proces

- Was je voorbereiding volledig (spreekbriefje/spiekbriefje)?

- Heb je rekening gehouden met de aandachtspunten in het “Wat moet je kennen en kunnen-kader”?

- Heb je met dit telefoongesprek je doel bereikt?

Markeer de zaken waarmee je een volgende keer rekening moet houden.

31

Page 32: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

H) Je leerkracht laat je kiezen uit één van de telefoongesprekken eentje. Bereid het gesprek voor. Je moet zowel de rol van beller als gebelde voorbereiden.

Verzin ook een hindernis die je niet aan elkaar mag vertellen! Je moet die wel vooraf aan de leerkracht melden.

a) Je hoorde op school dat je klasgenoot in het ziekenhuis opgenomen werd. Je telefoneert naar het

ziekenhuis en informeert naar zijn / haar toestand.

b) Je wilt graag vanaf het nieuwe jaar meer aan sport doen. Je vraagt inlichtingen bij de plaatselijke

sportvereniging. Bepaal eerst welke sport je wilt beoefenen. Denk aan tijdstip, locatie, lidgeld,

verzekering, risico's, proefles ...

c) Na een dagje shoppen ben je erg ontgoocheld wanneer je die nieuwe hippe broek past.

De rits sluit niet meer. Je pleegt een telefoontje net vóór sluitingsuur, naar de winkel waar je die gekocht

hebt.

d) Vraag bij De Lijn of jouw jas (kleur, merk, maat ... ) gevonden is. Je zat gisteren tussen 8 uur en 8.15

uur op de bus.

H1) Jij telefoneert: de beller

Oriënteer je op het telefoongesprek (Beantwoord de vragen in gedachten).Zie de vragen op de vorige bladzijden.

Bereid je voor op de inhoud van het telefoongesprek (voor het telefoongesprek).Als voorbereiding maak je een spreekbriefje op een afzonderlijk blad. Zie de eerdere spreekbriefjes.

Voer het telefoongesprek uit.Je klasgenoten luisteren en beoordelen jouw telefoongesprek aan de hand van het beoordelingsblad op p 30.

Reflecteer op het telefoongesprek (na het gesprek).- Reflectie op het product Je vindt het beoordelingsblad op p 30.

-Reflectie op het proces- Was je voorbereiding volledig (spreekbriefje/spiekbriefje)?- Heb je rekening gehouden met de aandachtspunten in het “Wat moet je kennen en kunnen-kader”?- Heb je met dit telefoongesprek je doel bereikt?

Markeer de zaken waarmee je een volgende keer rekening moet houden.

32

Page 33: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

H2) Je krijgt een telefoontje: de gebelde Je moet op één van de situaties reageren. Jij wordt opgebeld en je 'speelt' iemand van het ziekenhuis,

iemand van een sportvereniging, een winkelbediende of een personeelslid van De Lijn.

Leef je in je rol in. Bereid het gesprek weer voor.

Oriënteer je op het telefoongesprek (Beantwoord de vragen in gedachten).Zie de vragen op de vorige bladzijden.

Bereid je voor op de inhoud van het telefoongesprek (voor het gesprek).Als voorbereiding maak je een spreekbriefje op een afzonderlijk blad. Zie de eerdere spreekbriefjes.

Voer het telefoongesprek uit.Je klasgenoten luisteren en beoordelen jouw telefoongesprek aan de hand van het beoordelingsblad op p 30.

Reflecteer op het telefoongesprek (na het gesprek).- Reflectie op het productJe vindt het beoordelingsblad op p 30.

- Reflectie op het proces- Was je voorbereiding volledig (spreekbriefje/spiekbriefje)?- Heb je rekening gehouden met de aandachtspunten in het “Wat moet je kennen en kunnen-kader”?- Heb je met dit telefoongesprek je doel bereikt?

Markeer de zaken waarmee je een volgende keer rekening moet houden.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Legende bij de beoordelingstabel:

o = de spreker presteert onvoldoende op dit beoordelingscriterium.

1 = de spreker presteert goed genoeg op dit beoordelingscriterium, al werden er foutjes gemaakt of

waren er onvolmaaktheden.

2 = de spreker streefde naar de perfectie. Het beoordelingscriterium is perfect of toch bijna met

minieme schoonheidsfoutjes.

33

Page 34: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Naam+nr: Klas: Datum:Beoordelingsblad telefoneren /17 (:1,7) /10

Omschrijf duidelijk jouw hindernis, hoe je aan de telefoon zal reageren en wat je (ongeveer) zal zeggen.

Ik ben beller en mijn hindernis is …………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Ik ben gebelde en mijn hindernis is ………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Specifieke aandachtspunten De spreker …

Score

a - begint met naam en begroeting. 0 1 2

b - respecteert logische volgorde. 0 1 2

c - luistert aandachtig naar de ander en laat de ander uitspreken. 0 1 2

d - is assertief en kan op gepaste manier reageren op hindernissen. 0 1 2

e - antwoordt juist op gestelde vragen en verkrijgt de juiste info. 0 1 2

f - eindigt met een passende groet. 0 1

Algemene aandachtspunten g - spreekt luid en duidelijk. 0 1 2

h - spreekt rustig. 0 1 2

i - spreekt met voldoende intonatie. 0 1 2

Opmerkingen:

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

34

Page 35: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Herhaling spelling ovt (onvoltooid verleden tijd) p 34 - 40

Wat wordt er van je verwacht? Wat moet je kennen en kunnen?

Wat moet je kennen en kunnen?

1) Je kent het verschil tussen sterke=onregelmatige <-> zwakke=regelmatige ww.

2) Je kan een woordenboek gebruiken om de ovt van ww op te zoeken.

3) Je kent de trucjes voor het vormen van de ovt van zwakke en sterke werkwoorden en je

kan deze toepassen in je schriftelijk en mondeling taalgebruik.

Wat weet je al? Wat ken en kan je al?

Ja/neevraag en persoonsvorm en onderwerp, de stam.

Opdracht: Samen herhalen we de spellingsafspraken van de onvoltooid verleden tijd:

Bekijk de kolom. Vergelijk de stam (kolom 2) met de verleden tijd (kolom 3) in de tabel.

Infinitief Stam Verleden tijd

slapen slaap sliep

zingen zing zong

- Wat is het verschil? ………………………………………………………………………………………………

- Vul nu de zin aan. Een sterk ww is een ww waarbij ………………………………………………………….

………………………………………………………………………………………………………………………..

- Hiervoor bestaan geen regels. Sterke ww moet je uit het hoofd leren of opzoeken in je woordenboek.

Opdracht:

Zoek “schrijden “ op in je woordenboek. Schrijf alles op wat erachter staat.

schrijden: ……………………………………………………………………………………………………………

Wat is de ovt van het werkwoord? …………………………………………………………………………...

35

1.ovt van sterke = onregelmatige ww

Page 36: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Hoe staat het in het woordenboek? Markeer de ovt van de volgende werkwoorden.

Opdracht: geef de verleden tijd van deze sterke ww. Gebruik desnoods een woordenboek.

Bekijk de tabel. Vergelijk de stam (kolom 2) met de verleden tijd (kolom 3) in de tabel.

Infinitief Stam Verleden tijd

hakken hak Ik hakte / wij hakten

luisteren luister Ik luisterde / wij luisterden

- Wat is het verschil? ………………………………………………………………………………………………

- Vul nu de zin aan. Een zwak ww is een ww waarbij …………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………..

36

Ik vind ik ……………………

jij roept jij ……………………

hij schrijft hij ……………………

wij blijven wij ……………………

zij giet zij …………………………

ze loopt ze …………………………

je zwemt je …………………………

jullie binden jullie ……………………

antwoorden een antwoord geven

vinden (vond, heeft gevonden) 1 iemand die of iets dat je zoekt, vinden: erin slagen iemand of iets

te ontdekken 2 iemand of iets vinden: iemand of iets aantreffen, iemand of iets toevallig

tegenkomen 3 iets vinden: een bepaald oordeel, een bepaalde mening hebben

Wat moet je kennen en kunnen?

Met een woordenboek kan je bepalen of een ww sterk = onregelmatig is of zwak = regelmatig.

Bij sterke ww staat achter de infinitief de ovt. Dan pas komt een verklaring.

Bij zwakke ww staat geen ovt. De verklaring staat er vlak achter.

2. ovt van zwakke = regelmatige ww

Page 37: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Oefening: Noteer onderwerp en verleden tijd. Gebruik trucje 1.

a) Dat leuk gedichtje (betekenen) veel voor oma. …………………………………………

b) Tim (lessen) zijn dorst met fris bronwater. …………………………………………

c) De dokter (verwijderen) het verband. …………………………………………

d) Verschrikt (deinzen) we terug. …………………………………………

Oefening: Vul de ontbrekende info in.

stam laatste letter stam in ToFSCHaaPKe ovt

a) Ik werk ……………. ………… …………… ik ………………

b) jij ontdekt ……………. ………… …………… jij ………………

c) wij pochen ……………. ………… …………… wij ……………..

d) jullie wonen ……………. ………… …………… jullie …………...

Oefening: Vul de ontbrekende info in.

stam laatste letter stam in ToFSCHaaPKe ovt

a) zij reizen ……………. ………… …………… zij ……………...

b) jullie peinzen ……………. ………… …………… jullie …………...

c) ik erf ……………. ………… …………… ik ………………

d) hij verft ……………. ………… …………… hij ……………...

37

Hoe kies je tussen te(n) of de(n) bij zwakke werkwoorden?

Trucje 2 = eindigt de stam op een vette letter uit ToFSCHaaPKe,

dan stam + Te(n), anders stam + de(n)

(werkt altijd, maar !!! vb: inf = plonzen -> stam= plons -> plons d e inf = verven -> stam = verf -> verf d e

Hoe kies je tussen te(n) of de(n) bij zwakke werkwoorden?

Trucje 1 = verleng de stam, dan hoor je een “t” of een “d” (soms is er toch nog twijfel!)

Page 38: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

C) Vul de tabel aan met de ovt.

infinitief = rusten infinitief = aanvaarden

Trucje 2 = Trucje 2 =

ikik

jijjij

hijhij

wijwij

julliejullie

zijzij

38

Wat moet je kennen en kunnen?

-Bij zwakke ww met een stam die eindigt op “t”, schrijven we steeds dubbel “t”.-Bij zwakke ww met een stam die eindigt op “d”, schrijven we steeds dubbel “d”.

Page 39: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Schema / stappenplan van de onvoltooid verleden tijd (ovt)

39

- Trucje 1 = stam verlengen

- Trucje 2 = eX ToFSCHaaPKe

vb: inf = plonzen -> stam= plons -> plons d e inf = verven -> stam = verf -> verf d e

- Uit het hoofd leren

- Woordenboek

regelmatig = = onregelmatig

Page 40: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Oefeningen over de ovt

a) Opdracht: geef de ovt van deze sterke ww. Gebruik eventueel een woordenboek.Resultaat: /18 (-1 per fout) : 1,8= /10

1 Ik zit Ik 10 Ik drink Ik

2 Ik krijg Ik 11 Ik weet Ik

3 Ik denk Ik 12 Ik zwijg Ik

4 Ik spreek Ik 13 wij zien wij

5 Ik neem Ik 14 wij zoeken wij

6 Ik laat Ik 15 wij kijken wij

7 Ik begrijp Ik 16 wij brengen wij

8 Ik vang Ik 17 wij sluiten wij

9 Ik schiet Ik 18 wij kunnen wij

b) Opdracht: zoek zelf nog 4 sterke ww op, die nog niet op deze spellingspagina’s werden gebruikt.

1 ………………………………………………… 3 ……………………………………………2 ………………………………………………… 4 ……………………………………………

c) Opdracht: De infinitief staat tussen haken. Vul de info aan op de stippellijnen.

Resultaat: /27 (-1 per fout)

onderwerp stam ovt

1) Columbus (ontdekken) Amerika in 1492. Columbus ontdek ontdekte

2) Grootvader (vertellen) een spannend verhaal. ………………… …………… …………………

3) Ik (maken) gisteravond mijn huiswerk. ………………… …………… …………………

4) De regen (tikken) tegen de ruiten. ………………… …………… …………………

5) We (tekenen) de plattegrond in ons schrift. ………………… …………… …………………

6) De herder (tellen) iedere avond zijn schapen. ………………… …………… …………………

7) Jullie (gebruiken) je liniaal om te onderstrepen. ………………… …………… …………………

8) Jan (slepen) de zware doos naar binnen. ………………… …………… …………………

9) De hond (blaffen) de hele nacht. ………………… …………… …………………

10) Moeder (naaien) een nieuwe jurk voor Els. ………………… …………… …………………

40

A

B

Page 41: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

d) Opdracht: De infinitief staat tussen haken. Vul de info aan op de stippellijnen.

Resultaat: /30 (-1 per fout)

onderwerp stam ovt

1) Vader was verkouden en (hoesten) hevig. ………………… …………… …………………

2) De mannen (laden) de vrachtwagen. ………………… …………… …………………

3) Het licht (branden) de hele nacht. ………………… …………… …………………

4) Tante (praten) aan één stuk door. ………………… …………… …………………

5) De sproeistof (doden) alle ongedierte. ………………… …………… …………………

6) Na de inspanning (rusten) de soldaat. ………………… …………… …………………

7) Je (antwoorden) heel beleefd aan de telefoon. ………………… …………… …………………

8) Na de aardbeving (vluchten) alle mensen op straat. ………………… …………… …………………

9) Verleden week (omspitten) vader de tuin. ………………… …………… …………………

10) Moeder (braden) het stuk vlees. ………………… …………… …………………

e) Opdracht: Vorm de ovt van deze ww. Het onderwerp bij het werkwoord kreeg je cadeau.

Resultaat: /10 (-1 per fout)

1 brullen de leeuw ……………………………………………

2 vermoeden hij ……………………………………………

3 ontdekken men ……………………………………………

4 rotten de appels ……………………………………………

5 schilderen jij ……………………………………………

6 plukken wij ……………………………………………

7 liften jullie ……………………………………………

8 beschermen hij ……………………………………………

9 broeden de vogel ……………………………………………

10 verongelukken de klimmer ……………………………………………

ReflectieHoeveel fouten maakte je in totaal? …………….

Fouten maken is niet erg, als je maar begrijpt waarom het fout ging. Kan je elke fout uitleggen en

verbeteren? Ja / nee (schrap wat niet past). Zo ja: proficiat! Keigoed! Zo nee: vraag uitleg aan je

leerkracht.

41

C

Page 42: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

Omgaan met infobronnen op het internet: NMBS-site p 41-45

Wat wordt er van je verwacht? Wat moet je uiteindelijk kennen en kunnen?

Wat moet je kennen en kunnen?

1) Je kan geschreven info opzoeken en er de nodige gegevens uithalen.

2) Je kan zoekend lezen.

Recent zijn jullie met de klas op driedaagse geweest. Aangezien dat allemaal niet te veel mocht kosten,

hebben jullie vooral de benenwagen genomen, maar ook het openbaar vervoer.

Nog leuker zou zijn dat de school “Euromillions” zou gewonnen hebben. Zo

zou de directie erg veel poen hebben en dan konden jullie naar een

buitenlandse bestemming reizen: Barcelona, of zo!

In plaats van met een dure privéhelikopter of milieuonvriendelijke vliegtuigen - al die kerosine of

vliegtuigbrandstof die die verstoken, man, man, man, echt niet goed voor het milieu – zouden we nog

steeds het openbaar vervoer nemen: een trein van de NMBS.

A) Bekijk aandachtig het schema op de volgende pagina.

1) Wat kan je op dit schema lezen?

…………………………………………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………………………………..

2) Waar kan je dit schema terugvinden?

…………………………………………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………………………………..

3) Wie leest zo’n schema?

…………………………………………………………………………………………………………………………..

4) Heb je zelf ooit al zo’n schema geraadpleegd?

…………………………………………………………………………………………………………………………..

5) Waarom deed je dat?

…………………………………………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………………………………..

42

Page 43: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

B) Beantwoord de vragen en vink het juiste antwoord aan.a) Wat is ons vertrekpunt? b) Waar gaan we naartoe? c) Op welke datum vertrekken we?1 Parijs 1 Parijs 1 22-112 Brussel 2 Brussel 2 23-113 Geel 3 Geel 3 24-114 Barcelona 4 Barcelona 4 25-115 Meerhout 5 Meerhout 5 26-11

d) Hoe laat vertrekken we?1 06:052 11:043 15:044 16:045 18:04

43

e) Hoelang doen we erover?1 18 uur 44 minuten2 16 uur 35 minuten3 17 uur 35 minuten4 15 uur5 15 uur 34 minuten

f) Hoe vaak moeten we overstappen?1 niet2 twee keer3 drie keer4 vier keer5 vijf keer

Page 44: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

g) Vergelijk je antwoorden met die van je buur en pas eventueel jouw antwoord aan.

h) Vergelijk je antwoorden met de correctiesleutel. Wat is je score? …………. / 6

C) Je bent zelf in het station Brussel-Centraal om 8.30 uur en je zou om 10 uur in het station van

Gent-Sint-Pieters moeten zijn om een stageplaats te bespreken.

Hieronder vind je de dienstregeling van de NMBS.

D) Beantwoord de vragen. Ja Nee Geen van beide

1) Is er een trein waarbij je niet moet overstappen? …… …… ………

2) Kan je op tijd zijn als je om 9.30 uur in Brussel-Centraal staat? …… …… ………

3) Kan je een trein om 8.30 uur nemen? …… …… ………

4) Heb je meer dan 1 keuze om op je bestemming te geraken? …… …… ………

Ja, de trein van ……………………………………………………………………………………………………….

Nee, want ……………………………………………………………………………………………………………...

44

Page 45: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Nederlands

E) Ga naar de website van de Belgische spoorwegen: http://www.b-rail.be/main/N/

- Klik linksonder op “diensten in het station”.

- Lees de volgende stellingen. Zijn ze juist of fout? Verbeter als het fout is.

- Voor de antwoorden moet je op zoek gaan naar de categorieën bovenaan.

- Vergeet “Praktische info” niet!

1) Voor je hond op de trein moet je altijd betalen.

Juist / fout. ………………………………………………………………...

….……………………………………………………………………………

….……………………………………………………………………………

….……………………………………………………………………………

….……………………………………………………………………………

….……………………………………………………………………………

2) Je kan een formulier op de website van de NMBS invullen om te melden dat iemand iets op de

trein heeft verloren.

Juist / fout. …………………………………………………………………………………………………………….

….……………………………………………………………………………………………………………………….

….……………………………………………………………………………………………………………………….

….……………………………………………………………………………………………………………………….

3) Je kan gratis een fiets op de trein meenemen.

Juist / fout. ……………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………...

…………………………………………………………………………………………...

…………………………………………………………………………………………...

…………………………………………………………………………………………...

…………………………………………………………………………………………...

4) Je hebt het recht op een vergoeding wanneer je 30 minuten later op je bestemming aankomt.

Juist / fout. …………………………………………………………………………………………………………….

….……………………………………………………………………………………………………………………….

….……………………………………………………………………………………………………………………….

….……………………………………………………………………………………………………………………….

45

Page 46: Wb p 18 t/m 23 - WordPress.com · Web view4 Je zit thuis aan het ontbijt en de melk is op. 5 Je belt je trainer om te zeggen dat je deze zaterdag niet kunt komen. Je bent ziek. 6

Tips om efficiënt zoekend te lezen. Je moet deze tips kunnen gebruiken.

Lees je de opdrachten/vragen beter eerst , zo kan je veel gerichter zoeken en hoef je niet de hele tekst

te lezen.

Je leest niet de hele tekst. Naargelang de zoekopdracht heb je iets anders nodig: een getal / datum /

tijdstip / naam met hoofdletter / kernwoord dat te maken heeft met een tussentitel of categorie / …

Als er in de tekst titels / tussentitels of categorieën staan, dan, kunnen die je helpen om gerichter te

zoeken, zonder dat je de hele tekst moet lezen.

Nederlands

5) Een bagagekluis in een station huren, is gratis.

Juist / fout. …………………………………………………………………...

….……………………………………………………………………………..

….……………………………………………………………………………..

….……………………………………………………………………………..

….……………………………………………………………………………..

….……………………………………………………………………………..

….……………………………………………………………………………..

6) Een kind onder de 12 jaar mag gratis mee op de trein op voorwaarde dat één volwassene met

hem/haar meereist.

Juist / fout. …………………………………………………………………………………………………………….

….……………………………………………………………………………………………………………………….

….……………………………………………………………………………………………………………………….

….……………………………………………………………………………………………………………………….

7) Een go-pass kan je tot je 25ste gebruiken.

Juist / fout. ………………………………………….

….……………………………………………………

………………………………………………………..

………………………………………………………..

8) Journalisten reizen altijd gratis in de 2de klas.

Juist / fout. …………………………………………………………………………………………………………….

….……………………………………………………………………………………………………………………….

….………………………………………………………………………………………………………

….……………………………………………………………………………………………………

46