WATER EN GEEST - PG Bussumpg-bussum.nl/wp-content/uploads/Water-en-Geest-deel-1-tm...hem de doop met...
Transcript of WATER EN GEEST - PG Bussumpg-bussum.nl/wp-content/uploads/Water-en-Geest-deel-1-tm...hem de doop met...
WATER EN GEEST
Vier preken tussen Hemelvaart en Startzondag 2016
Wilhelminakerk/Verlosserkerk
ds Nico den Bok
(1) Doop met water en doop met de Heilige Geest
De opdracht tot dopen hebben we van onze Heer zelf gekregen. We kennen allemaal de bekende
tekst aan het slot van het Mattheusevangelie: ‘Maak alle volken tot mijn discipelen en doop hen in
de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’ (Mat 28:19). Ik denk dat in deze formulering van
Jezus’ opdracht het tweede deel het eerste deel nader uitlegt. ‘Dopen in de naam van de drie-ene
God’ is dus eigenlijk hetzelfde als ‘tot discipel maken’.
In de doop gaat het dan om ons leven, om dat in het voetspoor van Christus te brengen, zodat wij
met hem en als hem gaan leven, sterven en opstaan. Dit hele gebeuren wordt ‘dopen’ genoemd.
Dopen is: het hele leven onderdompelen in Christus’ liefde en gerechtigheid, in leven en in sterven.
Nu denken wij bij dopen meestal aan iets specifiekers, aan een ritueel in de kerk, met water en
meestal een baby. Dit ritueel heeft allerlei betekenissen gekregen, en die zijn in de loop der tijd ook
nog veranderd. We zijn ooit van volwassendoop naar kinderdoop gegaan, en van de doop als
reiniging van zonde naar de doop als teken van het verbond. Dat kan verwarrend zijn, zeker in tijden
die snel veranderen, zoals de onze.
In verwarring zit ook een kans. Een kans om de oorspronkelijke doopopdracht van Christus meer uit
de verf te laten komen. Mijn voorstel kunt u al raden: laten we het ritueel in de kerk zien als het
symbool van de onderdompeling van het hele leven in de navolging van Christus. Dat maakt ook
begrijpelijk waarom het ritueel het meest past aan het begin van de levensdoop. De weg waarop ons
leven ondergedompeld wordt begint met dat waterbadje in een kerk.
¶ Maar er is nog een andere doop, die ook heel belangrijk is voor het hele proces: de doop met de
Heilige Geest. Daar hoor je in onze kerken meestal niet veel over. Meer in de zogenaamde ‘vrije’
kerken. Daar wordt de Geestesdoop soms zelfs als het eigenlijke gezien: wie de Geest heeft ontvan-
gen is pas echt christen. De huiver in de gevestigde kerken voor de Geestesdoop heeft oude wortels,
ook in onze protestantse traditie. Reeds de Reformatoren keerden zich tegen ‘geestdrijvers en
wederdopers’. Toch is de doop met de Geest in het Nieuwe Testament een onmiskenbaar gegeven.
We hoorden het in de schriftlezing. Na zijn opstanding zegt Jezus tot zijn discipelen: ‘Johannes de
Doper doopte met water, jullie zullen spoedig met de Heilige Geest gedoopt worden’ (Hand 1:5).
Johannes had dit zelf ook al gezegd. ‘Ik doop met water; die na bij komt doopt met vuur en Geest’
(Luk 3:16). Deze dubbele aankondiging geeft aan, dat Jezus degene is die doopt met de Geest, en dat
er een verband is tussen waterdoop en Geestesdoop.
Het meest voor de hand liggend verband is wel, dat de waterdoop eerst komt en de Geestesdoop
daarna. Johannes de Doper gaat vooraf aan Messias Jezus. Trouwens, als Jezus komt, gaat ook bij
hem de doop met water vooraf aan de doop met de Geest. Na de onderdompeling in de Jordaan gaat
de hemel open en daalt de duif op Jezus neer. En pas als zijn levensweg te einde is, als hij helemaal
ondergedompeld is in de dood en dan opstaat uit dat water, komt het moment dat hij inderdaad zelf
doopt met de Heilige Geest (Joh 20:22).
Deze volgorde is ons vertrouwd genoeg. Elke keer als we in de kerk de jaarcyclus beginnen, met
Advent en Epifanie, beginnen we met de aankondiging en prediking van de Doper en vervolgen we
met de aankondiging en prediking van Christus. Toch is deze volgorde niet strikt noodzakelijk, soms
gaat de doop met de Geest vooraf aan die met water. Denken we maar aan het verhaal van Cornelius
en zijn gezin; ze werden door Petrus gedoopt nadat de Geest over hen gekomen was (Hand 10: 44v).
De regel is dus: eerst waterdoop, dan Geestesdoop, maar er zijn uitzonderingen.
Nu is er in de traditie van onze kerk – katholiek èn protestants, maar vooral katholiek – nog een
andere veronderstelling geweest: dat met de volgorde ook een koppeling gegeven is. Steeds
wanneer met water gedoopt wordt, wordt ook de Geest geschonken. Steeds wanneer in de kerk het
doopritueel uitgevoerd wordt, wordt de Heilige Geest aan de dopeling gegeven. Dat maakt de kerke-
lijke doop natuurlijk heel bijzonder: je krijgt dan Iets of Iemand mee die je anders of elders niet krijgt.
Op de regel van de koppeling zijn in het Nieuwe Testament nog meer uitzonderingen te vinden dan
op de regel van de volgorde. Dan begint al met Pinksteren: de discipelen krijgen de Geest zonder dat
zij gedoopt zijn. Het is zelfs de vraag of zij ooit gedoopt zijn, de bijbeltekst zegt daar niets over. En de
toehoorders die zich na Petrus’ pinksterpreek laten dopen, krijgen niet meteen de Geest. Wat zij wel
krijgen, met de doop, is de belofte van de Heilige Geest.
Ik denk dat de opdracht van Jezus aan zijn discipelen om alle volken te dopen, allereerst de opdracht
tot de levensdoop is, en dan die tot de waterdoop. En alleen Jezus zelf doopt met de Heilige Geest. In
de regel geeft Christus de Geest tegelijk met het water, maar Hij is vrij om daarvan af te wijken.
¶ Wat is dan: dopen met water? Duidelijk is al, dat we daarvoor naar Johannes de Doper moeten.
Alle evangelisten zeggen, dat hij een doop tot vergeving van zonden bediende. Hij roept ons toe:
Keer u om, heb spijt van wat u verkeerd doet, maak uw geweten rein! Wie dat wil, kan zich laten
schoonwassen – dopen.
Eigenlijk staan we hiermee voor het eerste wonder: dat God altijd bereid is te vergeven. Dat zijn wij
mensen vaak niet. Persoonlijk heeft onze vergeving grenzen. En ook als groep of volk hebben we
grenzen in wat of wie we kunnen of willen vergeven. Maar God is altijd bereid te vergeven. Dat
moeten we overigens niet goedkoop maken. Het wil zeggen: Hij vergeeft steeds weer als wij spijt
hebben. Zonder spijt geen reiniging van de ziel, van ons willen. Wie geen spijt heeft, wie meent niets
verkeerds te doen, loopt om Johannes en zijn waterdoop heen.
De waterdoop is nauw verbonden met de dood van Christus. Daar zou veel over te zeggen zijn, maar
voor vanmorgen wijs ik op éen verband dat u allemaal zult herkennen: Christus’ dood heeft bewezen
dat God altijd bereid is te vergeven. Zelfs aan het kruis zei Jezus: Vader, vergeef het hen. Dat altijd
bereid zijn van de Heer, met name bewezen in dat ene gebeuren aan het kruis, wordt mooi en zuiver
uitgedrukt door de eenmalige doop die we in de kerken bedienen. Het hoeft niet herhaald.
Dat neemt ondertussen niet weg, dat de vergeving zelf – vergeving vragen en vergeving krijgen –
steeds weer moet gebeuren als er gezondigd is. Het is geen automatisme. In het Onze Vader komt de
bede om vergeving niet voor niets na de bede om het ‘dagelijks brood’. In het eenmalige (van Jezus’
sterven en van de doopbediening) is dus niet de feitelijke vergeving, maar de grond voor vergeving
gegeven. En dat is een geweldige gave.
¶ En wat is nu: dopen met de Geest? Dat is het tweede wonder. Het is de kracht tot vernieuwing van
ons innerlijk en dan ook uiterlijk leven. Dat is inderdaad een wonder: dat spijt vruchtbaar kan wor-
den. Als we iets verkeerd doen, als we dat hartelijk bekennen en vergeven worden, is al veel gewon-
nen maar nog niet de wil om nu goed te doen en daadwerkelijk te leven zoals God het graag wil.
Onze wil is nog als een vogeltje dat de vleugels wel uitslaat maar nog niet kan vliegen. Maar dan tilt
God ons met zijn adem op, Hij maakt onze spijt inspirerend, en als we dan op deze wind met onze
vleugels gaan slaan en blijven slaan, worden de vleugels sterker en effectiever – wordt de inspiratie
beetje bij beetje tot persoonlijke wilskracht.
Dat doet de Geest op zijn tijd, Hij waait waarheen Hij wil. In deze vrijheid is Hij niet onbetrouwbaar,
maar wel vrij. Soms laat Hij op zich wachten. Ik zei al, de Geest komt niet altijd tegelijk met het
berouw of het water, maar met de vergeving komt wel altijd de belofte dat de Geest zal komen.
We mogen van dag tot dag terugvallen op twee wonderen. Water en Geest. God schenkt ons twee
persoonlijke gaven. Hij is altijd bereid te vergeven. En Hij zal op zijn tijd komen met nieuwe kracht.
UIT DE LITURGIE
Matteus 28: 16 t/m 20
Lied 663
Uitleg en verkondiging
Lied 351
Gebeden
God, we danken U dat we niet de beschikking hebben over uw Geest. En we danken U dat we altijd
water hebben om uit te delen aan ieder die dorst heeft, het water van vergeving, het water van
medemenselijkheid, van daadwerkelijke hulp in nood. Schenk ons een gunnend hart en een nuchter
verstand in alles wat we doen voor anderen.
We bidden U voor de kerk, voor al uw kerken. Hoe vaak hebben zij wel water uitgedeeld, maar
zonder Geest. Hoe lang had hun geloof een stevige vorm, maar weinig inhoud. En hoeveel mensen
zijn niet uit de kerken weggelopen omdat ze zo niet konden of wilden geloven.
Heer, we bidden U ook voor die kerken en gelovigen, bij wie het omgekeerde gebeurt, voor hen die
de Geest veel belangrijker vinden dan het water. Zij waarderen bovenal bezieling, maar verwaarlozen
het schoonwassen van de ziel en de aansluiting bij alles wat U met uw kerk in een lange traditie al
hebt opgebouwd. Bescherm ons tegen onzuivere gedrevenheid!
Laat ieder van ons, en laten wij met elkaar, onze gebeden besluiten met een paar regels uit psalm 27:
Onderwijs mij, Heer, uw weg en leid mij op een effen pad. (..) O als ik niet had geloofd de goedheid
van de Heer te zien in dit leven! Wacht op de Heer, wees sterk, wees moedig in uw hart, ja, wacht op
de Heer!
(2) Doop met de Geest
Wie was er met Pinksteren in de kerk? We hadden toen een prachtige dienst, er werd een baby
gedoopt, twee volwassenen werden ook gedoopt en vier mensen deden belijdenis. Wie weet nog
wat toen het thema was? Doop met water en doop met de Heilige Geest. Vanmorgen ‘zoomen we in’
op die tweede doop: met de Heilige Geest. Wat betekent deze doop? Wat gebeurt er met ons, wat
verandert er dan in ons leven? Laten we nog verder inzoomen, tot éen belangrijk aspect van deze
verandering. Als de Geest in ons leven komt, leert Hij ons ‘naar de geest’ met mensen en dingen om
te gaan. Zonder de doop met water en Geest is onze omgang met mensen en dingen ‘naar het vlees’.
¶ De uitdrukkingen ‘naar de geest’ of ‘naar het vlees’ zijn van Paulus. Ze komen veel voor in onze
schriftlezing uit de Romeinenbrief – al zult u dat niet gehoord hebben. Dat komt door de vertaling.
De oude vertaling, de NBG, bleef dichter bij het Grieks van Paulus. In de nieuwe vertaling, de NBV, is
afwisselend vertaald, waardoor de vaste uitdrukkingen niet meer herkenbaar zijn. ‘Naar het vlees’ bv
is soms vertaald met ‘je eigen wil volgend’, soms met ‘volgens de menselijke natuur’. Is de tekst
daarmee begrijpelijker geworden? Eerlijk gezegd denk ik van niet.
Wat bedoelt Paulus met ‘naar de geest leven’? Voor we daarover kunnen nadenken moeten we eerst
even dieper inademen. Paulus is moeilijk. Hij is een gedreven christen (en gedreven mensen zijn vaak
lastige mensen), en een theoloog. Bovendien is Paulus op een aantal punten niet modern, bv over de
rol van de vrouw. Toch, als je blijft luisteren, word je beloond. Paulus zet aan het denken, hij geeft je
iets om op te kauwen. En geplaatst in zijn eigen tijd is hij gematigd of zelfs vooruitstrevend; zijn om-
geving was traditioneler over vrouwen, zoals nog steeds de meeste landen buiten het Westen.
Waar denken wij aan als wij horen dat Christus ons wil leren ‘naar de geest’ te leven? Laat ik éen
associatie noemen die bij moderne mensen gemakkelijk opkomt: ‘naar de geest’ betekent ‘vrij van
wet en regels en autoriteit’. Naar de geest leven is leven uit de Geest die waait waarheen Hij wil! Dat
spreekt ons westerlingen erg aan. In onze geschiedenis hebben we keer op keer voor vrijheid
gestreden. Vrij van heren, vrij van dogma’s! Vrijheid is ons kostbaarse goed geworden.
En Paulus, hij was éen van de eersten die ons op dit spoor gezet heeft. Hij had als jongeman een
gedreven wetsnaleving die hij anderen oplegde. Hij ging daarin zo ver, dat hij anderen zelfs vervolgde
en doodde. Maar Jezus heeft hem daarvan bevrijd. Paulus’ ervaring op de weg naar Damascus, dat
zou je toch elke IS-strijder in het Midden-Oosten en in ons Westen toewensen!
¶ Toch lopen we met deze uitleg vast, want ‘naar het vlees’ zou dan het tegenovergestelde moeten
betekenen, nl ‘levend onder de wet, door regels nauwgezet te volgen’. Wel, dat kan het bij Paulus
inderdaad betekenen; maar ‘naar het vlees’ kan bij hem gek genoeg ook het omgekeerde betekenen.
We hoorden het in de schriftlezing; wie leven er ‘naar het vlees’? Zij die niet volgens de wet leven.
De schriftlezing laat dit onder meer zien door te zeggen, dat éen van de dingen die de Geest steeds
weer doet – éen van de meest ondankbare taken die Hij heeft als Hij in ons woont – is: ons overtui-
gen van zonde als we zondigen. De Geest ondersteunt de stem van ons geweten als we Gods wil in
de wind slaan.
De Geest doet nog iets, zegt de tekst. Als we wel volgens de thora leven, als we ons best doen, doen
we dat vaak omdat het moet. We doen het bv uit plicht of uit vrees. Maar dan doen we het niet van
harte. En zonder het hart geen liefde. Met het beeld uit de andere schriftlezing, van Jeremia: dan
doen we het met een stenen hart. Ook dat is niet goed. Paulus zegt, met Jeremia, dat God het ons zal
geven om de wet van harte te doen. Hij zal zijn Geest geven, die ons leert met plezier recht te doen.
Eigenlijk is dit oud-testamentisch: God wil dat we van harte rechtdoen. Al drukt Paulus zich uit in
Griekse termen, hij denkt als een israeliet. ‘Naar de geest leven’ zit dicht bij ‘de vreugde van de wet’.
¶ Maar gaan we nu niet te snel? hoor ik iemand roepen. Zegt Paulus inderdaad niet, dat de Geest ons
van de wet bevrijdt? Is hijzelf geen bekeerde farizeeër? Dan is de wet, het veeleisende gebod om
goed te doen, toch afgeschaft? Wel, dan moeten we nauwer luisteren naar wat Paulus precies zegt.
De Geest bevrijdt van de wet als beschuldiging, van de wet die ons steeds weer zegt: ‘je doet niet wat
je zou moeten doen’. En de Geest bevrijdt van de wet als plicht, de wet die ons steeds weer zegt: ‘je
doet wel wat je moet doen maar je doet het niet van harte’. Alleen, de wet zelf is heilig en goed,
heeft Paulus vlak voor onze tekst gezegd (7:12), Geest bevrijdt ons niet door ons zonder wet te laten
leven. Hij bevrijdt ons door de wet van harte, met liefde te leren doen. –Ja, dan ben je óok van vrees
en plicht af! De wet veroordeelt niet meer! De Heilige Geest geeft ons zin en plezier in het goede.
We hebben het gehoord, in de tekst uit de Romeinenbrief. Laat ik éen vers apart noemen om het
meer in Paulus’ eigen woorden te zeggen (8:4). “Wat de thora niet in staat was te doen” (nl ons het
vermogen geven haar met vreugde na te leven) “heeft God bewerkt door zijn Zoon en zijn Heilige
Geest te zenden” ‘opdat de eis van de thora vervuld zou worden door ons’. Dus Christus, die voor ons
stierf, is door God niet gezonden om ons te ontslaan van de eis van de thora, maar met het doel dat
wij die eis vervullen. En ook de Heilige Geest, die in ons hart komt, is door God gezonden niet om ons
te ontslaan van de eis van de wet, maar om ons die te laten vervullen. Wij worden dankzij Christus en
de Geest in staat gesteld om te doen wat wij zonder hen niet kunnen: mensen worden die in hun
daden laten zien dat zij naar het beeld van God geschapen zijn.
Doen we Gods wil, vervullen we de wet, dan leven we ‘naar de geest’. Daartegenover staat ‘naar het
vlees leven’, en daarvan is nu te begrijpen waarom dat twee, op het eerste gezicht tegenovergestelde
betekenissen kan hebben: de wet niet doen, en: de wet niet van harte doen. Zij die onder de wet
leven en zij die zonder wet leven hebben iets gemeen: zij leven niet naar Gods Geest.
¶ Nu moet ik nog éen ding uitleggen, want wat is dan die wet, die thora, wat wil zij van ons? Daar is
veel over te zeggen, maar ik beperk me tot de kern, die we allemaal kennen en waarin de hele wet is
samengevat: Hou van God boven alles en van je naaste als jezelf. In deze regel wordt niet gesteld:
hou van God en niet van de wereld. Zo werd het in de traditie wel gezegd. Het omgekeerde wordt
overigens ook niet gesteld. Uit de 60-er jaren herinner ik me iemand die zei: God vraagt van ons niet
om van hem te houden, maar van zijn schepping. Nee, dan overtreden we de thora in de tegenover-
gestelde richting.
In de twee grote geboden wordt evenmin gezegd: hou van de naaste en niet van jezelf. Zo klonk het
vroeger nogal eens, ik denk in de jeugd van velen van u: cijfer jezelf weg, wees er voor de ander.
Opnieuw moeten we zeggen: het omgekeerde wordt óok niet gesteld. De regel zegt niet wat in de
60-er en 70-er jaren, in reactie op die oudere traditie, wel gesteld werd: hou vóor alles van jezelf,
anders kun je niet van je naaste houden. Zo schieten we in tegenovergestelde richting door.
Nee, de eis van de wet is: hou van de naaste èn van jezelf èn van God. Sluit niet éen van deze drie uit
je liefde, òf je liefde zal mank gaan en dan kun je de wet niet vervullen. Hou van deze drie en hou van
hen in een bepaalde orde: van de naaste evenveel als jezelf en van God het meest van alles. Dus bv
niet van je naaste of jezelf meer dan van God. Dan leef je weer ’naar het vlees’.
Eigenlijk is het heel eenvoudig te zeggen. ‘Naar de Geest leven’ betekent bij Paulus ‘leven volgens de
vingerwijzingen van de Heilige Geest’. En de Heilige Geest is de Geest die Heilig is en heilig wil maken,
de Geest van God die alleen maar goed doet, en dat met vreugde.
¶ Wat gebeurt er dus met ons als we met de Geest gedoopt worden? Dan worden we niet bevrijd
van de wet, maar van een plichtmatige of angstvallige naleving van de wet. De Heilige Geest bevrijdt
ons daarvan door ons de wet te leren vervullen, met liefde. In die vervulling worden de liefde voor
jezelf, voor je naaste en voor God niet langer tegen elkaar uitgespeeld, maar van harte gerespec-
teerd, elk in hun onderlinge gelijkwaardigheid en ongelijkwaardigheid.
UIT DE LITURGIE
Jeremia 31: 31-34
Lied 51:5
Romeinen 8: 1-11
Lied 353: 1,3,4
Gebeden voor de nood van de wereld
Heer, we hebben allemaal onze zorgen en brengen die mee naar de kerk. Sommige zorgen hebben
we omdat ze de afgelopen week breed in het nieuws waren. De zorg van het ontregelde weer, de
onvoorspelbare hoosbuien, die in de toekomst alleen maar zullen toenemen. En de zorg voor
aanslagen, van onvoorspelbare eenlingen, misschien morgen ook in onze straat. Heer, geef dat we
onszelf op goede wijze leren beschermen, maar ook dat we de signalen erin leren zien. Het gaat om
meer dan brute natuurkracht of willekeurige executies, ze wijzen ons ook terug naar ons eigen
collectieve gedrag en consequenties daarvan. Zo bidden wij U allen tezamen:…
Heer, velen van ons zijn in de zestig of zeventig. Velen van ons werden volwassen in de zestiger en
zeventiger jaren van de vorige eeuw, toen groepen mensen de kerken in begonnen te verlaten. Wij
zijn gebleven of teruggekeerd, al deelden we soms veel van de moeite met geloof en kerk met hen
die vertrokken. God, geef dat we ook kritisch naar onszelf kijken. Zijn we in in de kerk niet meeveran-
derd met de wereld buiten de kerk? Hebben we dat wat velen in onze jeugd buiten de kerk gingen
zoeken, niet in de kerk gebracht? En hoe moeten we dit beoordelen? Heer, voor de nood van hen die
de gemeenschap van gelovigen en misschien ook het geloof verlieten, en voor de nood van hen die
bleven bidden wij U allen tezamen..
Moment met de kinderen
Ik neem jullie even mee naar deze kant van het podium. Weten jullie wat dit ding hier is? [..] Ja
natuurlijk, het doopvont, hier worden kinderen of grote mensen gedoopt. Hebben jullie dat wel eens
meegemaakt? Wat doen we hier als we dopen? [..] Dan gieten we water op het hoofd van het kind of
van de man of vrouw die gedoopt wordt. Maar water, is dat alles? Dat kan thuis ook wel, een paar
druppels water op het hoofd… We geloven dat er in de kerk nog iets gebeurt. Wie gedoopt wordt
krijgt niet alleen water, maar nog iets. Water kun je zien, maar als je gedoopt wordt belooft God dat
Hij nog iets zal geven, iets wat je niet kunt zien. Wie weet wat dat is..? [..] Jazeker, de Heilige Geest.
Maar wat of wie is de Heilige Geest? [Een jongen zegt: ‘De geest van Jezus’. Een theoloog in de dop!]
Zoals Jezus dacht en voelde en liefhad, dat is zijn geest, en God geeft die geest aan ieder die van hem
houdt en gedoopt wil worden. Is dat niet bijzonder?
Gebed bij de opening van de bijbel
God, er zijn mensen, vooral buiten de kerk, die menen dat er binnen de kerk iets is, of zou moeten
zijn, dat daarbuiten niet is, een Aanwezigheid waarop je kunt terugvallen. Ze vermoeden en zelfs
verwachten in de kerk iets van uw Heilige Geest. Maar als kerkmensen bekennen we, dat we vaak
niet goed weten of uw Geest wel onder ons is. Misschien is de Geest buiten nog wel meer aanwezig.
Heer, zie onze verlegenheid, onze nood. Geef ons opnieuw de openheid uw Heilige Geest te leren
herkennen, licht ons voor vanuit de bijbel.
(3) Verlost van zonde
Zoals we hier in de kerk zitten zijn we bijna allemaal gedoopt, en bijna allemaal als klein kind. Wat
heeft de doop ons meegegeven voor het leven? Wat wil de doop mensen meegeven voor het leven?
Toen mijn dochter klein was, vond ze het altijd leuk als er gedoopt werd; ze noemde dat ‘badje in de
kerk’. Dat was eigenlijk heel goed gezegd, want de doop heeft in de christelijke traditie wel allerlei
betekenissen gekregen, maar in het Nieuwe Testament staat éen betekenis onmiskenbaar voorop,
een betekenis die ook meteen met het dopen zelf, het gebruik van water verbonden is: afwassen.
Dopen is afwassen van zonden. Wie gedoopt is, is vergeven. De doop zegt: God heeft ons éen keer
een schoon geweten gegeven: dat wil Hij blijven doen zolang het nodig is. Zo krijgt de doop betekenis
voor ons hele leven. Vanmorgen staan we stil bij deze praktische betekenis van de doop.
¶ Leren leven vanuit je doop is leren leven uit vergeving. Op zich is dat voor ons protestanten heel
vertrouwd. Je kan zelfs zeggen, dat het protestantisme de hele redding door God op de ene noemer
‘vergeving van zonden’ bracht. Je bent gered als je vergeven bent! Dat was tekort door de bocht,
maar het is wel de ene belangrijke helft van redding. Wie niet vergeven is, heeft nog zonde, en God-
dank, geen enkele zonde krijgt het eeuwige leven. Dus hoe kun je van je zonde afkomen? Dat kan
maar op éen manier: door spijt te tonen en vergeven te worden. Want zonde is iets van je wil.
Wat raak je kwijt als je vergeven wordt? Niet minder, maar ook niet meer dan schuld. Als je zondigt,
als je iets verkeerds doet, zijn er altijd twee consequenties: jij hebt schuld en je daad heeft gevolgen.
Die gevolgen kun je niet altijd wegnemen, en de schuld ook niet, althans naar mensen toe. Maar het
wonderlijke is: naar God toe kan dat wel, altijd. God wil onze schuld wegnemen. En dan is iets heel
belangrijks gewonnen, ook als we opnieuw fouten zullen maken (misschien wel dezelfde) en als de
gevolgen van onze daad nog zullen doorwerken in ons leven of in het leven van anderen. Wat we
gewonnen hebben is vrede in het geweten.
Nu wordt er in onze erediensten en in ons toerustingswerk niet of nauwelijks meer over zonde en
vergeving gepraat. Dat maakt het niet gemakkelijker. Misschien is het een tijdlang te belangrijk
geweest, of stond het op een ongezonde wijze centraal. Hoe dan ook, we zitten al weer enige tijd in
het andere uiterste. We bidden voor de nood van de wereld, over zonden wordt meestal gezwegen.
Waarom toch? Zijn we betere mensen geworden?
Natuurlijk, niemand praat graag over zonden. Het geeft veel gevoelige vragen. Wat heb ik dan fout
gedaan? Wat is fout? En wie wijst dat bij wie aan? Alleen, als er niet over gesproken wordt, wordt
alles nog gevoeliger, dan dreigt het een wespennest te worden dat er aan de buiten-kant vredig
uitziet maar dat overal gaan zoemen en steken als je het even aanraakt. Zeker als er veel gebeurd is,
als iemand je niet een keer, maar keer op keer tekortdeed? Dan is het extra moeilijk om tot spijt en
vergeving te komen.
¶ Hier in de kerk staat het evangelie, de blijde boodschap van God centraal. Een kern van deze
boodschap is, dat er vergeving te vinden is. Johannes de Doper riep de mensen op, zich te laten
dopen tot vergeving van zonden. En de apostelen, na Pinksteren, deden hetzelfde. Uitdrukking van
die vergeving is het water van de doop. Zoals ons lichaam door water wordt schoon gewassen, zo
wordt onze ziel schoongewassen in de doop. Daarmee is nog niet de oorzaak van zonde weg. Ook
niet het gevolg. Maar wel de schuld. En dat is al veel. (God wil ook de oorzaken en gevolgen van
zonden wegnemen, maar daar is meer voor nodig.)
God wil ons altijd vergeven, zegt het evangelie. Maar God vergeeft niet in het algemeen. Zeker,
zonden hebben een algemeen aspect; zij hebben hun achtergrond, in gedachten, verlangens, ge-
woontes, en daar kan van alles scheef zitten dat aanleiding is tot een verkeerde daad. Maar die daad
is de zonde. Dat heeft het oude Israel ons geleerd. Dus als we een verkeerde daad doen, wil God ons
vergeven. En ja, daden komen altijd éen voor éen. Je kunt geen spijt hebben van alle verkeerde
daden die je nog zal doen. De doop kan daarom niet betekenen: omdat je éen keer gewassen bent,
ben je voor altijd schoon. De doop zegt: steeds als je iets fout doet, kun je terugvallen op je doop,
dan zal God je opnieuw schoon wassen.
De bede om vergeving is door Jezus opgenomen in het Onze Vader. Ook dat wijst erop, dat we
regelmatig om vergeving moeten bidden. Zoals we elke dag eten en wassen, zo moeten we ook elke
dag om vergeving vragen en vergeving geven. Het hoort bij de hygiëne, bij geestelijke gezondheid.
Bidt elke dag ‘En vergeef ons onze schulden’. En denk dan aan concrete daden, aan iets dat je die dag
tekort deed of naliet. Anders verliest het gebed langzaam maar zeker zijn waarde.
¶ Het is u natuurlijk wel eens opgevallen, dat de bede om vergeving in het Onze Vader op een be-
paalde manier geformuleerd is, in een soort koppeling. Vader, vergeef ons onze schulden zoals ook
wij vergeven onze schuldenaren. Als we God om vergeving vragen, moeten we onze naaste vergeven.
Waarom is dat, waarom kan het eerste niet zonder het tweede?
Eigenlijk geeft Jezus hier een mooi praktisch voorbeeld van de twee grote liefdesgeboden: Heb God
lief bovenal en je naaste als jezelf. Ga maar na: als jij door God vergeven wilt worden, doe je dat in
elk geval óók uit zelfliefde: je wilt van die schuld en het schuldgevoel af. Maar als je daarbij je naaste
niet wilt vergeven, gun je de ander niet wat je voor jezelf vraagt. Dan hou je van je naaste niet als
jezelf, maar minder dan jezelf.
Zelfliefde en naastenliefde, zij horen in balans te zijn. Als je bv een ander maar niet kunt vergeven,
wat doe je dan met jezelf? Vergeef je jezelf ook niet? Of juist gemakkelijk? Dan zit er iets scheef in je
vergeving, in beide gevallen. Of als je jezelf gemakkelijk vergeeft: doe je dat dan bij een ander ook?
Of juist niet? Dan zit er opnieuw iets scheef, en opnieuw in beide gevallen.
¶ Ik zei dat voor vergeving spijt nodig is. Soms begint hier het probleem al. Als je niet weet of iets
goed of verkeerd is, kom je niet tot spijt. Als je het wel weet maar je ervaart het erkennen van de
daad als een deuk in je eigenwaarde, kom je ook niet gauw tot spijt. Pas als je echt voelt wat je een
ander aandoet, krijg je zin om te huilen. Het water van de doop en het water van tranen hangen
samen. Het vermogen om te huilen, over iets dat je een ander aandeed – trouwens ook over iets dat
een ander jou aandeed, de andere helft van redding – is een gave van God.
Spijt schept nog een ander probleem. Stel de dader komt niet tot spijt. Dan lijkt het onmogelijk te
vergeven. Dan blijf jij ermee rondlopen. Toch hoeft dat niet. De dader kan niet worden vergeven vóor
hij of zij spijt heeft, maar als getroffene kun je al wel eerder vergeven. Je hoeft niet op de dader te
wachten.
Stel iemand heeft je kwaad gedaan en toont spijt, ben jij dan zover dat je kunt vergeven? Op het
moment dat je op deze vraag ja kunt zeggen, heb je vergeven. Soms komt dat moment na de spijt
van de ander, maar het zou eerder kunnen komen. Het kan al komen als die ander nog niet, of
misschien wel nooit, tot berouw komt. Het kan al komen meteen nadat iemand jou kwaad doet. Dan
ligt er nog een probleem bij die ander, die nog geen spijt heeft, maar jij bent vergevensbereid. Zoals
de Heer vergevensbereid is.
Met de hulp van zijn Geest kunnen we onszelf aanleren sneller en dieper te vergeven, en zo te gaan
lijken op hem die zelfs aan kruis de daders vergaf. De onrust van de boosheid, de pijn over het
onrecht, ze kunnen vanuit deze bereidheid, deze vrede wegebben, al op het moment van de
wandaad. Vergeven is dus iets dat we allereerst voor onszelf mogen doen. Lof zij u Christus!
UIT DE LITURGIE
Jer 31: 31 t/m 34
Lied 51: 1,4
Mat 6: 9 t/m 15
Lied 836: 1,2,5
Verkondiging
Lied 353
Gebeden om de nood van de wereld
Heer, vanmorgen willen we stilstaan bij vergeving. We beseffen we hoe lastig het is om daarover te
spreken. En toch, onze ziel roept erom. Wanneer wij fouten maken, hebben wij het nodig vergeving
te vragen. Wanneer ons iets wordt aangedaan, hebben wij het nodig vergeving te schenken. Onze
ziel roept daar om. Wees met ons, geef ons de hartelijkheid en moed om goed om te gaan met wat
we verkeerd doen. Zo bidden wij U allen…
God, soms beginnen we pas na te denken over vergeving als de dood nadert, als we afscheid moeten
nemen van mensen met wie we lang leefden. We hopen met hen in het reine te komen, geen schul-
den achter te laten. Juist bij geliefden hopen we dat. En het is een wens van gelovigen èn niet-gelovi-
gen, binnen en buiten de kerken. Zie ons in deze gedeelde nood, geef dat een afscheid ons mag
wakker schudden, zodat we al veel eerder in het leven zoeken naar verzoening waar dat mogelijk is.
Zo bidden wij U allen…
Zondagsgebed
Heer, we willen de bijbel weer openen en luisteren naar wat U tot ons wil zeggen. We bekennen U
dat de bijbel ons soms in verwarring brengt, zeker als het gaat over zonde en vergeving. Sommige
teksten zeggen dat alle mensen zondigen, dat daarom alle mensen het eeuwige leven niet binnen
kunnen gaan tenzij ze berouw tonen, dus tenzij ze gewassen, gedoopt worden. Andere teksten
spreken juist heel genuanceerd over zonden en vergeving, alsof het in iedere situatie, bij elke
persoon en bij elk volk apart bekeken moet worden. Misschien is het allebei waar. Help ons, God,
een weg te vinden, kom met uw Geest in ons hart en in ons hoofd,
Gebeden
Heer, dank U dat niet alles goed hoeft te zijn als we tot vergeving komen. Er is dan nog veel werk te
doen, maar we mogen dat doen met vrede in het hart. Misschien is aan de oorzaken van de kwalijke
daad te werken, misschien is de schade nog te herstellen, maar zelfs in het uiterste geval als de
relatie stuk is en blijft omdat er teveel pijn gedaan is, aan ons of door ons, kunnen we in vrede
uiteengaan. Dank U wel daarvoor. Zo bidden wij U allen tezamen:
Heer, velen van ons zitten worstelen niet met vergeving, zij vinden juist dat er weinig of niets te
vergeven is. Velen denken dat U sowieso vergeeft, dat spijt niet nodig is, dat er eigenlijk geen zonde
is. Maar is dat geen vervlakking van ons leven? Verliezen we zo niet de zuiverheid en vreugde, en ook
het vermogen om tot tranen van berouw te komen? Heer, schudt ons geweten wakker, zo bidden wij
U allen tezamen…
Heer, we bekennen onze verlegenheid, het valt ons vaak zwaar om te ‘vergeven in het hart’. Soms
hebben we daar een weg voor nodig, we voelen nog oud zeer, of we kampen met schuldgevoel en
schaamte. Waai met uw Heilige Geest door onze gedachten en gevoelens, maak ons zacht op uw tijd,
schenk ons uw vrede wanneer wij er klaar voor zijn, maak ons tot vredestichters, zo bidden wij U..
(4) Geboren uit water en Geest
Gedoopt worden met water en gedoopt worden met de Heilige Geest, zo noemt Lukas het. Johannes
noemt het geboren worden uit water en Geest. Vanaf Hemelvaart en Pinksteren hebben we in een
paar diensten bij dit belangrijke thema stil gestaan. Vandaag zullen we zien, dat we met dit thema
helemaal teruggaan naar het begin, het oerbegin toen de Geest van God over de wateren zweefde
en nieuw leven schiep, èn helemaal doorgaan naar het einde, naar de voltooing van de schepping,
wanneer mensen door het water van de dood heengaan om een nieuw leven te krijgen en vervuld te
worden met de Geest. Ook dan is er een vloed, maar éen die helemaal schoonwast, zodat God alles
in allen kan zijn.
¶ Misschien dat sommigen van u het zich nog herinneren: gedoopt worden met de Geest, dat
betekent onder meer, dat je ‘naar de Geest leert leven’, en dát betekent dat je met plezier Gods wil
gaat doen. Vreugde scheppen in goed doen; goed voor anderen, voor jezelf, en bovenal voor God.
Dat doe je als mens niet van het ene op het andere moment, daar ben je in dit leven niet zomaar
mee klaar. Daar kom je in een heel leven niet mee klaar, daarom is de doop met de Geest een dopen
van het hele leven, een levensdoop.
De doop met water betekent vooral, dat je schoongewassen wordt van schuld. Je zonden zijn je
vergeven, je hebt nu een goed geweten en vrede in het hart. Ook daar ben je niet zomaar mee klaar,
ook dat is iets wat je je leven lang moet doen: uit vergeving leren leven en zelf leren vergeven. Ook
de doop met water is dus een dopen van het hele leven, een levensdoop. Zoals je ‘geestelijker’ kunt
leren leven, zo kun je gemakkelijker leren vergeven en vergeven worden.
De opdracht die onze Heer Jezus gegeven heeft, om alle volken tot zijn discipelen te maken en te
dopen, mikt op deze dubbele doop, en mikt daarbij op ons hele leven. Dat wil gedoopt worden, dat
wil in de navolging van Christus het karakter krijgen waar God plezier in heeft zodat we voor altijd in
zijn gezelschap kunnen zijn.
In dit proces krijg je het water wanneer jij en de kerk dat willen. Dan kun je naar voren komen in een
eredienst en door een voorganger gedoopt worden. En je krijgt de Heilige Geest wanneer Christus en
jij dat willen. Wie serieus discipel wil worden zál de Geest krijgen, dat heeft Jezus beloofd (Joh 14:15-
16). Soms komt de Geest plotseling en overrompelend, maar het kan ook met kleine beetjes en
geleidelijk gaan.
¶ Johannes spreekt niet van gedoopt worden, maar van geboren worden, geboren worden uit water
en Geest (3:5). Maar hij bedoelt in wezen hetzelfde. ‘Geboren worden’, dat kennen we allemaal in de
gewone betekenis, het gebeuren waarin een kind ter wereld komt. Johannes denkt aan geboorte in
een andere betekenis, een tweede geboorte – zoals Lukas het water van de doop in een tweede
betekenis bedoelt: niet wat het lichaam schoonmaakt, maar wat de hele persoon reinigt. Toch
gebruikt Johannes niet voor niets het woord ‘geboorte’. Die ‘tweede geboorte’, al is die van een
andere orde, lijkt op de eerste, gewone geboorte. De eerste geboorte is de geboorte in het tijdelijke
leven, de tweede is de geboorte in het eeuwige leven.
Johannes laat nog duidelijker dan Lukas uitkomen, dat het tweede geboren worden, net als gedoopt
worden, een ingrijpend overgangsmoment is. Onze natuurlijke geboorte maakt ons tot mensenkind,
onze tweede geboorte maakt ons tot kind van God (zie 1:12-13). Wat geboren is uit een mens is
menselijk en wat geboren is uit de Geest is geestelijk (3:6, wat met ‘geestelijk’ bedoeld is heb ik
toegelicht in de dienst over ‘naar de geest leren leven’). We moeten dit verschil serieus nemen,
tegen een tendens van de laatste decennia in onze kerken in: de tweede geboorte volgt niet
automatisch op de eerste. Toch is de tweede geboorte het doel en de vervulling van de eerste
geboorte. Zonder de tweede geboorte eindigt de eerste in de dood.
Ik ontmoet veel mensen, ook afgelopen week weer op de begraafplaats, die dit laatste niet erg lijken
te vinden. Zo is het nu eenmaal, het leven houdt een keer op. Johannes zou verbaasd opkijken: Vin-
den jullie het niet erg om het leven te verliezen? Is het niet zonde als een leven tenslotte verloren
gaat? (vgl 3:16). God, de Schepper, vindt het erg, Hij wil dat het leven dat Hij schiep blijft leven, goed
en gelukkig! Hij wil voltooien wat Hij begonnen is. Hij wil na de eerste geboorte die tweede geboorte
en doet er alles aan om die te realiseren.
Wat doet God dan? Komt Hij met een wonderbaarlijke ingreep? Want dat moet het dan toch wel
worden, een bovennatuurlijke redding! U hebt vast opgemerkt, dat Nicodemus het gesprek met
Jezus begint met deze vraag. “Het is duidelijk dat U op bijzondere wijze door God begaafd bent”, zegt
Nicodemus, “kunt u mij een wonderteken laten zien, zodat ik het zeker weet?” (3:2). Maar vlak voor
deze tekst staat, dat veel mensen Jezus volgen omdat ze wonderen wilden zien, en dat Jezus scherp
op zijn hoede is voor deze mensen (2:23). Hier is nu zo’n wonderzoeker. En een vooraanstaande
rabbi nog wel, een bijbelkenner, een theoloog. Jezus antwoordt Nicodemus, dat mensen alleen door
een nieuwe geboorte het Koninkrijk der hemelen binnengaan. Hij die iets bovennatuurlijks verwacht,
krijgt te horen dat hij aan zoiets natuurlijks als een geboorte moet denken.
We moeten de geboorte uit de Geest dus niet als een wonder zien, we moeten het doopwater niet
als een wonderteken zien. Het gaat om een gebeuren en een proces dat weliswaar van een andere
orde is, maar verder lijkt op de eerste, gewone geboorte. –Maar hoe kan dat, vraagt Nicodemus,
moet de natuurlijke geboorte nog een keer over? Nee, zó natuurlijk of letterlijk moet het niet
genomen worden. Dat niet-wonderlijke dat nodig is om van tijdelijk leven naar blijvend leven over te
gaan, is de verlossing van zonde en de vernieuwing van ons leven. Water en Geest. Zij zorgen voor de
geboorte van de nieuwe, blijvende mens, naar ziel en lichaam.
God geeft water en Geest door naar ons toe te komen, en wij krijgen die wanneer we hen ont-
vangen. Als je doorleest in onze bijbeltekst uit Joh 3 merk je, dat Gods Zoon gezonden is om ons te
verlossen van zonde en Gods Geest om ons leven te vernieuwen. Of liever, dat God zowel zijn Zoon
als zijn Geest zendt om ons te verlossen èn te vernieuwen, maar eerst zendt Hij zijn Zoon, dan zijn
Geest. Hij geeft Hen opdat ons leven niet verloren gaat, maar behouden blijft.
¶ Die tweede geboorte die God ons wil laten doormaken heeft één beslissend overgangsmoment.
Dat is het moment, zegt Johannes, dat wij tot geloof komen in de Zoon en de Geest, dat wij op Hen
vertrouwen, en op de Vader die hen gezonden heeft. Dat is het moment dat wij God, dankzij zijn
drievoudige missie, lief krijgen en recht willen doen. Het moment dat de Heilige Geest Jezus tot onze
broeder maakt en zo zijn Vader onze Vader wordt. Nu zijn we kind van God!
Dit ene moment wordt voorbereid en nabereid. God werkt vanaf de eerste geboorte naar dit
moment toe, en als het er is, werkt Hij het uit, bouwt Hij het uit in ons leven, om het te versterken, te
verfijnen. En zo kan gezegd worden, ook bij Johannes, dat het hele leven betrokken is in die tweede
geboorte. Er is een zwanger worden en alles wat daaraan voorafgaat; er zijn barensweeën voor die
geboorte er is; en er volgt een kraamtijd en opvoedperiode erna. Dit hele proces kan soms drama-
tisch verlopen, bv met een ingrijpende bekeringservaring, maar het kan ook geleidelijk gaan – ‘een
levenlang geboortepijn’.
En zo kan tenslotte de dood, de natuurlijke dood gezien worden als de voltooiing van de tweede
geboorte. Ook dat vinden we bij Johannes terug. Bij het sterven wordt het eeuwige leven, dat we in
dit leven gekregen hebben dankzij vergeving en vernieuwing, onze nieuwe omgeving, ons element.
De vliezen van het tijdelijke leven breken. Aan de andere kant van het geboortekanaal ligt een
nieuwe wereld. Als na de eerste geboorte geen tweede geboorte volgt, is de dood het einde van
leven, maar volgt die wel, dan is de dood de definitieve overgang naar dat al begonnen blijvende
leven. Dan is het moment van sterven de voltooing van de levensdoop.
Ziet u hoe belangrijk die twee zijn, water en Geest? Hoe belangrijk het is om verlost te worden van
schuld en vernieuwd te worden in innerlijk en uiterlijk leven? Het gaat om de duurzaamheid van ons
bestaan. De kerk is niet een gebouwtje in de marge van het leven dat daar nog mag blijven voor
religieuze zielen, de kerk is een kraamkamer van waarachtig leven voor ieder mens, van leven dat zo
goed is dat het voorgoed kan blijven. Hier leren we om uit vergeving te leven, hier leren we om
geestelijker met alle dingen om te gaan. Hier vechten we voor het behoud van menselijk leven. Hier
voelen we de geboorteweeën van een leven dat niet vergaat.
UIT DE LITURGIE
Genesis 1: 1+2
Lied 803: 3,6
Johannes 3: 1 t/m 9
Lied 672: 2,3
Uitleg en verkondiging
Lied 807: 1,5,6
Zondagsgebed
Heer, we vieren allemaal onze geboorte, elk jaar; ieder van ons heeft een verjaardag. In oude tijden
vierde men ook wel iemands verjaardag, maar dat was niet de geboordag, maar de sterfdag. Dat is
ons vreemd geworden, en toch past het bij dat Boek dat ons eveneens in allerlei opzichten vreemd
geworden is. Heel, help ons de weg in de te vinden, help ons uw oude woorden te verstaan, geef dat
ze opnieuw mogen gaan leven.
Gebeden
Diaken
Heer, we bidden U vanmorgen voor alle problemen die mensen rondom de gewone, natuurlijke ge-
boorte kunnen hebben. We denken aan vrouwen die zo graag moeder willen worden, maar dat niet
kunnen. Aan vrouwen die zelf in levensgevaar komen als zij het leven geven aan een kind. We den-
ken aan ongewenste kinderen, en aan kinderen die met een afwijking geboren worden en daar bij
het opgroeien vaak op aangekeken worden. Heer, de eerste geboorte is uw eerste geschenk, het ge-
schenk van tijdelijk leven – hoe gemakkelijk raakt het beschadigd, wees met uw schepselen! Zo bid-
den wij U allen tezamen...
Predikant
We bidden U voor de overledenen in ons midden. Mag hun sterven de voltooing van hun tweede
geboorte zijn. Wees met de nabestaanden in hun verdriet. Wees met hen in hun hoop op eeuwig
leven en weerzien en in de moeite om in de dood iets meer dan het ophouden van leven te zien. Zo
bidden wij U allen tezamen…
We bidden U voor uw kerk, die vaak niet of heel bleek over de tweede geboorte spreekt, zodat
mensen die daarvan horen nauwelijks zien dat het iets bijzonders is, iets dat niet overal verkrijgbaar
is en ons gewone leven pas echt tot zijn bestemming laat komen. Zo bidden wij U allen…
God, we danken u dat U met ons bezig was toen wij nog nauwelijks met U bezig waren. We danken U
dat U met ons bezig blijft wanneer wij bereid geworden zijn met U mee te werken om ons te vormen
tot de mensen die U graag van ons maakt. Zo bidden wij…