Wat Chemelot bijzonder maakt - Blog Klaas Bos 2015
Transcript of Wat Chemelot bijzonder maakt - Blog Klaas Bos 2015
aB
Wat Chemelot bijzonder maakt Blog Klaas Bos
2015
Inleiding
Sinds maart 2013 publiceer ik wekelijks over een onderwerp dat mijn interesse wekte en dat lezers
mogelijk interesseert of amuseert. Ik promoot die artikelen telkens via Google+, LinkedIn, Facebook en
Twitter.
In deze uitgave zijn de artikelen van 2015 gebundeld in de volgorde waarin ze zijn gepubliceerd
(Engelstalige artikelen zijn in een aparte publicatie zijn opgenomen).
Ik wens je veel leesplezier.
Klaas Bos
Sittard, 20 januari 2016
I N L E I D I N G
28 Spraakmakende ontwikkelingen op Brightlands
Chemelot Campus 12 januari 2015
In 2015 staan op Brightlands Chemelot Campus vele projecten op de rol. Eerder aangekondigde plannen worden zo een stuk concreter. Het is goed om deze initiatieven op een rij te zetten.
Aan het begin van het nieuwe jaar kijken we vooruit op wat Brightlands Chemelot Campus staat te
wachten – ontwikkelingen die helpen om de ambities te realiseren: 2900 arbeidsplaatsen en 1000
studenten in 2023 (dat zijn er nu ruim 1.500 en 300).
2014
De lijst met initiatieven begint met enkele die al in 2014 hun stempel op de
campus hebben gedrukt.
1. Ingebruikname Gebouw 24 Begin 2014 werd op de campus Gebouw 24, een voormalige werkplaats, in
gebruik genomen als campusrestaurant en dat fungeert nu als centrum voor
de campus.
2. Chemelot InSciTe In februari 2014 gingen Provinciale Staten van Limburg akkoord met drie
structuurversterkende maatregelen die betrekking hebben op de campus.
Ten eerste de oprichting van het Chemelot Institute for Science &
Technology (InSciTe), voor onderzoek naar biobased en biomedische
materialen.
B R I G H T L A N D S
3. Brightlands Materials Center De tweede structuurversterkende maatregel van de provincie betreft de oprichting van het Brightlands
Materials Center, voor onderzoek naar polymere materialen.
4. AMIBM En nu we het toch over onderzoeksinstituten hebben: op de campus is (al sinds 2013) het Aachen-
Maastricht Institute for Biobased Materials (AMIBM) gevestigd, voor onderzoek naar biobased materialen.
5. Pilot en Miniplant Faciliteiten De derde structuurversterkende maatregel heeft betrekking op Pilot en Miniplant Faciliteiten, onder meer
voor Chemelot InSciTe (nr. 2) en waarvan een moderne grondstoffenvoorziening een cruciaal onderdeel
uitmaakt.
6. PharmaCell Het Maastrichtse bedrijf PharmaCell nam in 2014 de productievestiging van het Belgische bedrijf TiGenix
over. De cleanrooms van deze faciliteit op de campus werden al eerder door het Europees
Geneesmiddelenbureau van het cGMP-label voorzien. Onder dat veeleisend label mag PharmaCell nu
ChondroCelect voor TiGenix produceren. Dit is een celtherapieproduct dat kraakbeen in de knie als het
ware restaureert uit lichaamseigen kraakbeencellen.
Meer informatie over ChondroCelect: www.tigenix.com/nl/page/150/chondrocelect
7. Maastricht Science Programme In september begonnen nieuwe eerstejaars studenten hun bacheloropleiding bij Maastricht Science
Programme van de Universiteit Maastricht. Een deel van die opleiding in de natuurwetenschappen wordt
op de campus verzorgd. Daarnaast zijn er nog de studenten van Chemelot Innovation and Learning Labs
(CHILL), waarmee het totale aantal studenten op de campus op zo’n 300 komt, van wie een groot aantal
afkomstig is uit het buitenland.
8. Additive Manufacturing Materials Center Er werd in 2014 een centrum opgericht voor het onderzoek naar de
materialen die gebruikt worden voor 3D-printen op industriële schaal (dat
heet dan additive manufacturing). Er is al veel bekend over deze
productiemethode, maar er valt nog het nodige te verbeteren aan de
kunststoffen die daarvoor worden gebruikt.
9. DSM Materialencentrum Op 17 november opende minister Henk Kamp van Economische Zaken het
DSM Materialencentrum, de nieuwe huisvesting voor ongeveer 400
medewerkers van DSM Engineering Plastics.
10. Nieuwe campusbedrijven Naast PharmaCell kwamen er in 2014 nieuwe bedrijven naar de campus: Matisse, GF Biochemicals, Xplore
en Da Vinci. Matisse is een spin-off van het campusbedrijf Basic Pharma dat een geneesmiddel voor sepsis
op de markt brengt, dat werd ontwikkeld door Universiteit Maastricht; sepsis (bloedvergiftiging) is een
belangrijke doodsoorzaak op de intensive care. GF Biochemicals produceert levulinezuur, een veelzijdige
bouwsteen voor biobased materialen. Xplore maakt apparatuur waarmee op laboratoriumschaal
(tafelmodellen) kunststoffen verwerkt en getest kunnen worden, bijvoorbeeld extrusiemachines; het
bedrijf werd in 2014 door DSM verzelfstandigd. Da Vinci Laboratory Solutions levert diensten voor
analytische apparatuur, zoals gaschromatografen en massaspectrometers.
Daarnaast vormden dienstverlenende bedrijven tezamen de zgn. Service Boulevard.
11. Financiering De campusorganisatie slaagde erin om de financiële positie met 150 miljoen euro te versterken voor de
verdere ontwikkeling van de campus, met name vastgoed. Deze middelen werden verstrekt door de
aandeelhouders, met name de provincie Limburg, en door banken.
12. Chemelot Ventures In 2014 kwam het risicokapitaalfonds Chemelot Ventures tot stand, met een omvang van 40 miljoen euro.
Met dit fonds kunnen startende bedrijven worden gefinancierd.
Meer informatie: www.chemelotventures.com
2015
En dat brengt ons bij de projecten die voor 2015 op het programma staan.
13. Center Court Eind februari 2015 wordt begonnen met de bouw van Center Court, het
centrale ontmoetings-, onderwijs- en researchcentrum voor de campus. Het
gebouw biedt onderdak aan CHILL, Maastricht Science Programme en DSM
Innovation Center. Het gebouw werd ontworpen door Ector Hoogstad
Architecten en wordt gebouwd door BAM; de investering bedraagt
ongeveer 35 miljoen euro. In de zomer van 2016 wordt het gebouw in
gebruik genomen.
14. Gebouw 130 Gebouw 130 – de gebouwaanduidingen op de campus zijn enigszins
archaïsch en cryptisch; je hoort er pas écht bij als je weet welk gebouw
bedoeld wordt – wordt ten behoeve van nieuwe activiteiten van SABIC
gerenoveerd en uitgebreid. Dit gebouw kwam vrij nadat DSM het nieuwe
Materialencentrum betrok (nr. 9).
15. Startersfaciliteit Het gebouwencomplex van het voormalige Centraal Laboratorium – delen
van Gebouw 1 en 4 – wordt aangepast om ruimte te bieden voor startende
bedrijven.
16. Sloop Gedurende 2015 worden enkele gebouwen gesloopt om plaats te maken
voor nieuwe gebouwen, infrastructuur en voorzieningen. Het gaat hierbij
om gebouwen die niet voor hergebruik geschikt kunnen worden gemaakt.
Gebouw 8 staat als eerste op de nominatie.
17. Proeffabriek Avantium Het Amsterdamse bedrijf Avantium zal op de campus een proeffabriek gaan
bouwen. Het gaat hier om een uitbreiding/vervanging van een bestaande
proefinstallatie, waarin het biobased product YXY wordt gemaakt, dat onder
meer gebruikt kan worden voor verpakkingsmiddelen, zoals frisdrankflessen.
Dit project sluit aan bij de Pilot en Miniplant Faciliteiten (nr. 5).
18. Proeffabriek Technoforce Het Indiase bedrijf Technoforce zal naast Avantium ook een proeffabriek gaan bouwen, waarin diverse
opstellingen met scheidingstechnologie worden geplaatst. Hier kunnen klanten tot de juiste
technologiekeuze komen.
19. Proeffabriek DSM Advanced Surfaces Ook DSM bouwt op de campus een proeffabriek voor hightech coatings.
20. Biomedische cleanroom faciliteiten De productievestiging van PharmaCell (nr. 6) zal worden uitgebreid met cleanrooms voor de productie van
biomedische materialen. In het bestaande gebouw is daarvoor nog plaats.
21. 3D-printers Er worden op de campus 3D-printers voor industriële productie geplaatst (nr. 8). Let op: het gaat hierbij
niet om huis-tuin-en-keuken machientjes, maar om grote apparaten waarbij de nodige voorzieningen aan
de orde zijn.
Artist impression Pilot Plant
Faciliteiten
22. Spinning disc-technologie Flowid uit Eindhoven plaatst een kleinschalige fabriek op de campus, waarin
op commerciële schaal de spinning disc-technologie wordt toegepast. Dit is
een nieuw type chemische reactor, dat niet alleen veel kleiner is dan
conventionele reactoren, maar ook veel veiliger, efficiënter en
milieuvriendelijker. De technologie, die door Technische Universiteit
Eindhoven (TU/e) werd ontwikkeld, is bijzonder geschikt voor de decentrale
verwerking van biobased materialen, dichtbij de bron. Ook dit initiatief sluit
aan bij de Pilot en Miniplant Faciliteiten (nr. 5) en bij Chemelot InSciTe
(nr. 2).
Klik voor een animatie van de technologie:
https://www.youtube.com/watch?v=p42pCoOJ5sc#action=share
23. Proeffabriek SABIC Er zitten ook projecten in de laatste fase van goedkeuring, met name de
proeffabriek van SABIC voor polypropeen.
24. Samenwerking campus en site Er loopt een studie naar nauwere samenwerking tussen de campus en Chemelot Industrial Park met het
doel om te win-winsituaties te creëren.
25. Limburg Development Fund In aanvulling op Chemelot Ventures (nr. 12) start in 2015 het Limburg Business Development Fund, met
een omvang van 30 miljoen euro, dat wordt beheerd door Industriebank LIOF. Dit fonds richt zich op
startende bedrijven in de vroegste fase van hun ontwikkeling.
Bron: Flowid
26. Startupbootcamp Smart Materials Startupbootcamp Smart Materials is de eerste business accelerator voor slimme materialen in de wereld.
Startende bedrijven die op dit brede terrein actief zijn, waar ook ter wereld, worden uitgenodigd om deel
te nemen. De tien meest aansprekende ideeën komen in aanmerking voor intensieve begeleiding bij de
totstandkoming van het bedrijf, inclusief financiering. Deze begeleiding wordt onder meer door ervaren
mentoren op de campus verzorgd.
Meer informatie: www.startupbootcamp.org/accelerator/smart-materials
27. Master Bio-based Materials Universiteit Maastricht zit in de laatste fase van de accreditatie van enkele nieuwe opleidingen, met name
de Master Bio-based Materials, die in september op de campus van start moet gaan.
28. Community building Een ontwikkeling van een andere orde dan vastgoed, onderzoek en
onderwijs is tenslotte de transformatie van de campus naar een innovatieve
gemeenschap. Passend vastgoed is daarvoor een belangrijke voorwaarde en
draagt ongetwijfeld bij aan de kwaliteit van onderzoek en innovatie. Indien
de uitstekende bezochte nieuwjaarsbijeenkomst op 6 januari in Gebouw 24
(nr. 1) als graadmeter voor de community mag gelden, dan mogen we ook
op dit gebied goede vorderingen verwachten.
Al deze ontwikkelingen (plus zaken die ik mogelijk gemist heb of die nog niet
aan de orde zijn) zullen ervoor zorgen dat Brightlands Chemelot Campus
een krachtige motor van de regionale economie is en blijft.
De vastgoedprojecten worden beschreven in de (Engelstalige)
CAMPUS.NEXT-krant (januari 2015):
www.brightlands.com/index.php/download_file/view/388
De intelligentie van een molecuul 19 januari 2015
Startupbootcamp Smart Materials heeft als doel om het ondernemerschap op het gebied van slimme materialen te bevorderen. Er wordt veel verwacht van zulke materialen als het gaat om functionaliteit, energieverbruik en prijs. Maar wat zijn dat eigenlijk, smart materials?
Via Startupbootcamp Smart Materials krijgen tien geselecteerde ondernemers toegang tot geld,
mentoren, kantoorruimte en een netwerk van industriële partners om de ontwikkeling van hun bedrijf te
versnellen. Deze ondernemers moeten actief zijn op het gebied van smart materials; bekijk de trailer:
http://youtu.be/T47X7_hba7Q
Het IA Special-rapport “Advanced Materials” geeft een antwoord op de vraag wat onder smart materials
wordt verstaan. Dit is een uitgave van Agentschap NL, onderdeel van het Nederlandse Ministerie van
Economische Zaken (2012; IA staat voor de ambassadefunctie Innovatie Attaché).
“Een antwoord,” want de industriële toepassing van materialen is enorm breed.
Voorbeelden maken het beste duidelijk wat smart materials zijn.
Zo is er zelfherstellend beton dat wordt gemengd met bacteriën. Zodra in het
beton scheurtjes ontstaan en vocht doordringt, worden de bacteriën actief. Hun
afscheiding dicht de scheurtjes (Nederland).
Ook door toevoeging van capsules met epoxy (een polymeer) zijn zelfherstellende
betonconstructies mogelijk. Wanneer in dit beton scheurtjes ontstaan, breken de
capsules en zal het epoxy de schade herstellen (Singapore).
S L I M M E M A T E R I A L E N (1)
Cement kan ook gemengd worden met grafiet deeltjes, die door hun elektrische geleiding functioneren als
een sensor. Daarmee wordt het mogelijk om breuken op te sporen, bijvoorbeeld in gebouwen en
ondergrondse infrastructuur, zoals rioleringen en tunnels (Singapore).
Vaak worden in zelfherstellende lakken minuscule capsules verwerkt. Wanneer de verflaag beschadigd
raakt, breken die microcapsules open en wordt er een chemische reactie getriggerd die de beschadiging
herstelt. Dergelijke intelligente coatings kunnen de kosten van corrosie aan vliegtuigen, machine-
onderdelen, boten en in waterzuiveringsinstallaties drastisch terugdringen (Duitsland, Singapore, VS).
Er wordt veel aandacht besteed aan de winning, herverwerking en substitutie van zeldzame aardmaterialen (neodymium, yttrium, europium, terbium, dyprosium, cerium, indium, lanthanum en
tellurium), die onder meer in magneten, batterijen en hightech-apparaten worden toegepast (Frankrijk,
Japan, VS, Canada).
In membraan-brandstofcellen is het gebruikelijke platina (met zijn hoge en sterk fluctuerende prijs)
vervangen door (minder kostbare) elektrolyten op polymeerbasis (Israël).
Grafeen is een uniek materiaal, want het bestaat uit een enkele laag van koolstofatomen, behoort tot de
sterkste materialen ter wereld en is een zeer snelle halfgeleider. Er is inmiddels een batterij met grafeen
die een hogere energiedichtheid en een langere levensduur heeft dan andere lithiumbatterijen.
Oplaadbare batterijen met grafeen kunnen in minuten in plaats van uren worden opgeladen. Er wordt
verwacht dat grafeen ook in halfgeleiders en flexibele beeldschermen wordt toegepast (Zuid-Korea, VS).
Koolstofvezel versterkte polymeren (composieten) zijn licht en supersterk in vergelijking met staal. Daarom
wordt dit materiaal steeds meer toegepast, bijvoorbeeld in auto’s: een composiet autostoel is 23 procent
lichter dan de huidige stalen stoel. De belangrijkste factor is het lagere brandstofverbruik, maar er zijn ook
andere redenen om composieten te gebruiken: verbetering van de rijeigenschappen, roestbestendigheid,
recyclebaarheid en de multifunctionele en esthetische eigenschappen. Je vindt composieten ook in
vliegtuigen, de bladen van windmolens, brugdekken en racefietsframes. Vliegtuigmotoren kunnen met
composieten 225 kg lichter worden gemaakt, waardoor het brandstofverbruik met vijftien procent daalt.
Behalve composieten kunnen ook magnesium of titanium gebruikt worden (Japan, Duitsland, Nederland,
Frankrijk, VS).
Piëzo-elektrische kristallen kunnen mechanische energie omzetten in elektrische energie. Generatoren
met dergelijke kristallen kunnen in asfalt worden geplaatst om wegverlichting, stoplichten en
waarschuwingsborden te voeden (Israël).
Er is een dun, flexibel, vouwbaar, en waterwerend verlichtingssysteem dat op stof, leer en vinyl kan
worden geprint. Het product produceert geen warmte, is energie-efficiënt en heeft geen externe lichtbron
nodig zoals bij reflectiematerialen het geval is. Het materiaal wordt inmiddels gebruikt in toetsenborden
van mobiele telefoons, maar kan ook op sport- en veiligheidskleding worden aangebracht (VS).
De supersterke vezel Dyneema van DSM (gevestigd op Brightlands Chemelot Campus) kan worden
toegepast in kleding (voor sport en vrijetijd), beschermende materialen (kogelwerende vesten) en
supersterke touwen (ter vervanging van zware staalkabels of kettingen voor offshore en kranen;
Nederland, VS).
‘Vitrimère’ combineert de eigenschappen van rubber en glas: onoplosbaar in water, rekbaar, flexibel of
hard afhankelijk van de samenstelling, maar zeer sterk, hervormbaar bij verhitting en recyclebaar. Dit
polymeer is goed bruikbaar om een mal te maken als het gieten daarvan moeilijk of onmogelijk is; bekijk de
demonstratie (Frankrijk): www.dailymotion.com/embed/video/xmd2be
Een nieuw type dubbelglas is driemaal dunner dan normaal dubbel glas en isoleert tweemaal beter. Met de
coating op deze intelligente ramen in het mogelijk om met een druk op de knop het raam te verduisteren
(Duitsland).
Glas in zonnecellen kan worden vervangen door materiaal dat minder breekbaar, lichter en flexibeler is
(Israël).
Zeoliet-bolletjes (een soort mineraal) zijn geschikt voor warmte-opslag. Deze poreuze bolletjes nemen
warmte op als ze in contact komen met warme, droge lucht en geven die warmte weer af als ze in contact
komen met water (Duitsland).
Door de voeding van de zijderups aan te passen, kunnen functionaliteiten aan de zijde worden toegevoegd.
Zo kan zijde simpel worden gekleurd door kleurstoffen aan de voeding van de zijderupsen toe te voegen.
Meer geavanceerde toepassingen vinden we in de life sciences, bijvoorbeeld zijde als hechtdraad en
dragermateriaal voor weefselregeneratie (Singapore).
Een bekend voorbeeld van biomimicry – oplossingen nabootsen die in de natuur voorkomen – is de
superhydrofobe coating, gebaseerd op het blad van de lotusbloem. Water en stof rollen als het ware van
deze zelfreinigende coating af. Zo’n coating is nog een redelijk low-tech toepassing van
superhydrofobiciteit. Meer hightech is de toepassing in zgn. ‘lab-on-a-chip’ microfluidic devices, waarbij
het van belang is om kleine hoeveelheden vloeistof gecontroleerd te transporteren (China).
Zwarte vlindervleugels reflecteren weinig zonlicht en absorberen daardoor een groot gedeelte van de
energie. Die vleugels bestaan uit langwerpige rechthoekige schubben; vergelijkbaar met dakpannen. Met
titaniumdioxide werd een soortgelijke structuur nagemaakt en daarmee konden watermoleculen efficiënt
in zuurstof en waterstof worden omgezet (China).
Op textiel en andere kunststoffen kunnen titaniumdioxide-deeltjes worden aangebracht. Deze TiO2-
deeltjes kunnen voor unieke eigenschappen zorgen, zoals kleurvastheid, zelfreinigend vermogen of
weerbaarheid tegen bacteriën (Nederland).
Er wordt gewerkt aan grote beeldschermen op basis van organische LEDs, die zeer dun en lichtgewicht zijn,
met zeer laag energieverbruik, snelle respons en grote kijkhoek (Japan).
In energieopwekkingssystemen, stroomtransportnetwerken, elektrische auto’s, spoorwegen en
huishoudelijke apparaten worden zgn. omzetters toegepast. Door het silicium in deze omzetters te
vervangen door siliciumcarbide kan energie worden bespaard, kunnen hogere elektrische stromen worden
verwerkt en kunnen de omzetters compacter worden gemaakt (Japan).
Er zijn supramoleculaire structuren in de vorm van een capsule, die ongeveer een nanometer groot zijn
(een miljardste van een meter). Andere moleculen kunnen in de holte worden ingebracht. Zulke capsules
kunnen gebruikt worden voor gerichte medicijnafgifte. Medicijnen kunnen veilig door de maag geloodst
worden om bijvoorbeeld in de twaalfvingerige darm uit de capsule te worden vrijgelaten (Japan).
De kleur van elektrochromogene materialen is ‘schakelbaar’, wat ze geschikt maakt voor ‘elektronisch papier’, oftewel de zwart-witschermen van e-readers. E-paper reflecteert licht net als een krant en kan bij
daglicht gelezen worden. Aangezien deze schermen geen licht uitzenden, wordt het oog minder moe in
vergelijking met gangbare schermen. Bovendien wordt het beeld van een e-paper scherm niet voortdurend
ververst en verdwijnt het ook niet als de stroom wordt uitgeschakeld. E-paper bespaart dus energie
(Japan).
Viscositeit of stroperigheid is een fysische materiaaleigenschap: bij stijgende temperatuur neemt de
viscositeit van een vloeistof af. Voor veel mogelijke toepassingen zijn de viscositeitsveranderingen te
gering, te langzaam of te complex. Opmerkelijk is de ontwikkeling van schokdempers die kunnen worden
aangepast aan de rijomstandigheden. Een elektrische stroom beïnvloedt namelijk de viscositeit van de
vloeistof in de schokdemper (China).
Een geheugenmateriaal (shape-memory materials) kan van een vervormde (tijdelijke) toestand terugkeren
in een of meerdere originele vormen. Dit doen ze op basis van externe stimuli, zoals
temperatuurverandering of licht. Zo zijn er labels van shape-memory polymers die gebruikt kunnen
worden ter controle van de echtheid van een product. Na verhitting van het label worden reliëftekens
permanent zichtbaar. Zo’n label kan een bijdrage leveren aan de bestrijding van vervalste producten
(China).
46 Toepassingsgebieden voor slimme materialen 26 januari 2015
Het doel van Startupbootcamp Smart Materials is het bevorderen van het ondernemerschap op het gebied van slimme materialen. De meeste definities van ‘slimme materialen’ gaan voorbij aan de veelzijdige toepassing ervan. Het voorbeeld van 3M werkt daarom verhelderend.
In “De intelligentie van een molecuul” van 19 januari 2015 gaf ik op basis van het IA Special-rapport
“Advanced Materials” ‘een antwoord’ op de vraag wat slimme materialen zijn.
Een ander antwoord vinden we bij 3M, een Amerikaans bedrijf met een
omzet van $30 miljard, $4,6 miljard netto winst en 88.000 medewerkers in
67 landen (2013). Tot 2002 heette 3M voluit Minnesota Mining and
Manufacturing Company (opgericht 1902); het kantoor van 3M Nederland
staat in Delft. 3M is het bedrijf achter vele merken, zoals Scotch
(plakband)en Post-it (memoblaadjes).
3M is een zeer innovatief bedrijf, waar 37% van de omzet komt van
producten die de afgelopen vijf jaar zijn geïntroduceerd (de New Product
Vitality Index, 2013). Binnen 3M wordt een innovatieve cultuur gekoesterd,
die bijvoorbeeld toestaat dat medewerkers 15% van hun tijd besteden aan
projecten naar eigen keuze.
Onverwachte combinaties De innovaties van 3M vallen binnen maar liefst 46 technologieplatformen.
Deze worden naar het voorbeeld van het Periodiek Systeem der Elementen
van Mendelejev in een soort blokkendoosschema weergegeven, zie de
afbeelding. Daarin wordt elke technologie – naar analogie van de elementen
– geïdentificeerd aan de hand van een tweeletterige afkorting.
S L I M M E M A T E R I A L E N (2)
De onderzoekers van 3M zijn vooral op zoek naar innovaties die ontstaan als je twee of meer van die 46
gebieden combineert. Bijvoorbeeld het proces Microreplication (Mr) – het aanbrengen van fijnmazige
structuren – wordt toegepast voor het maken van schuurpapier (Ab).
Inspiratie voor ondernemers Voor eenieder die overweegt om zich in te schrijven voor Startupbootcamp Smart Materials volgen
hieronder de 46 technologieplatformen van 3M. Ter inspiratie, niet om ze klakkeloos over te nemen, want
bedenk dat 3M zijn innovaties met octrooien heeft beschermd. De genoemde voorbeelden zijn niet
uitputtend, maar dienen slechts ter verduidelijking.
Ab Abrasives: materialen om te schuren; schuurpapier en slijpstenen.
Ac Acoustics Control: toepassingen die geluid absorberen en trillingen dempen; in auto’s, computers en
gehoorbeschermers; akoestiek in openbare gebouwen; dit is een toepassing van Nonwoven Materials
(Nw).
Ad Adhesives: materialen om objecten op vrijwel elke ondergrond te bevestigen; plakband en
schilderstape; in vliegtuigen, mobiele telefoons, auto’s, verbandmiddelen, wegwerpluiers; voor het
ophangen van badkameraccessoires.
Am Advanced Materials: materialen in polymeren, composieten, keramiek en andere toepassingen;
mobiele telefonie en andere elektronica.
An Analytical Science & Technology: fundamenteel onderzoek naar materiaaleigenschappen met behulp
van nauwkeurige metingen, waarvan de resultaten worden toegepast in nieuwe producten;
voedselveiligheid; in combinatie met Inspection & Measurement (In).
As Application Software: programmatuur en apparaten voor vele innovaties; in luchtbehandeling en
RFID-oplossingen; voor bibliotheken en gezondheidszorg.
Bi Biotechnology: materialen voor tandheelkunde, chirurgisch tape en verband, pleisters voor
medicijntoediening en steriele schoonmaakmiddelen; voedselveiligheid; in combinatie met Microbial
Detection & Control (Mi).
Ce Ceramics: keramische materialen voor dakbedekking, touchscreens, tandheelkunde, schuurmiddelen,
auto’s en vliegtuigen; in combinatie met Metal Matrix Composites (Me).
Dd Drug Delivery: inhalatietoestellen, pleisters voor de toediening van medicijnen en micro-
injectienaalden.
Di Display: toepassingen die de overdracht en terugkaatsing van licht manipuleren;
voor heldere en duurzame LCD-schermen, tv’s en pinautomaten; in combinatie met Light
Management (Lm).
Do Dental & Orthodontic Materials: materialen voor tandheelkunde; duurzaam,
kleurecht en comfortabel; in combinatie met keramische materialen (Ce).
Ec Energy Components: toepassingen in brandstofcellen, batterijen, zonnecellen; voor
oliewinning en gasopslag.
Em Electronic Materials: materialen die de prestaties van elektronische componenten,
zoals batterijen en halfgeleiders, verbeteren; elektroden, elektrolyten, anodes, kathodes
en membranen.
Es Electronics & Software: elektronica en programmatuur voor projectoren en
stethoscopen (voorzien van Bluetooth-technologie); deze systemen vormen de
‘hersenen’ achter dergelijke producten; hierbij worden Electronic Materials (Em)
gebruikt.
De 3M Littmann stethoscoop, met
Bluetooth-technologie een innovatie
in ausculatie én een toepassing van
slimme materialen
Fc Flexible Converting & Packaging: vele toepassingen om producten bij de eindverwerking af te
stemmen op klantwensen inzake vorm, grootte en verpakking; dit leidt tot minder verspilling.
Fe Flexible Electronics: toepassingen voor elektronische schakelingen en flexibele polymere folies; in
cartridges van inkjetprinter, harde schijven en beeldschermen; dit is een toepassing van folies (Fi).
Fi Films: folies voor heldere LCD-schermen, verduisterde ramen/autoruiten en bescherming tegen graffiti.
Fl Fluorinated Materials: materialen voor coatings, bijvoorbeeld in afdichtingen, pakkingen,
brandstofslangen en elektronica.
Fs Filtration, Separation, Purification: toepassingen voor het filteren en scheiden van vloeistoffen en
gassen in farmaceutische stoffen, voedsel, chemische producten; ademhalingstoestellen en luchtfilters.
Im Imaging: folies, inkten en programmatuur voor drukwerk, beeldschermen en bebording.
In Inspection & Measurement: geavanceerde meetapparatuur die helpen om bij productieprocessen
binnen de toegestane maatafwijking te blijven, die soms minder is dan de golflengte van licht; deze
systemen worden, in combinatie met Process Design & Control (Pr), toegepast bij Precision Processing (Pp).
Is Integrated Systems & Design: systemen (programmatuur, elektronica en mechanische elementen) die
de functionaliteit en gebruiksvriendelijkheid van vele producten – van eenvoudig (plakbanddispenser) tot
complex –verbeteren.
Lm Light Management: toepassingen die de lichtval op producten beïnvloeden, zodat borden,
wegmarkering en beeldschermen beter leesbaar zijn en veiligheidskleding beter opvalt.
Md Medical Data Management: geavanceerde software en adviesdiensten voor het verwerken van
medische gegevens in ziekenhuizen, in combinatie met Wound Management (Wo).
Me Metal Matrix Composites: lichtgewicht materialen in installaties voor de opwekking en het transport
van elektriciteit; in combinatie met keramische materialen (Ce).
Mf Mechanical Fasteners: bevestigingsmaterialen die telkens weer vast- en losgemaakt kunnen worden;
klittenband; in wegwerpluiers, transportmiddelen, gezondheidszorg, sportartikelen en elektrische
producten; voor het maken ervan wordt gebruik gemaakt van Microreplication (Mr).
Mi Microbial Detection & Control: materialen voor de strijd tegen micro-organismen; in chirurgisch
hechtdraad en verbandmiddelen; voor de detectie van salmonella.
Mo Molding: het gieten van hoogwaardige optische lenzen, schuurmiddelen en folies; in combinatie met
Polymer Melt Processing (Pm).
Mr Microreplication: het aanbrengen van fijnmazige structuren, die materialen nieuwe eigenschappen
geven, zoals superkleine prisma’s in wegmarkering en beeldschermen; het maken van schuurmiddelen
(Ab).
Nt Nanotechnology: nanomaterialen voor coatings, tandheelkunde (vullingen en kronen),
beeldschermen, lijmen en farmaceutica; in combinatie met keramische materialen (Ce). Nanodeeltjes zijn
slechts enkele nanometers groot – een nanometer is een miljardste van een meter.
Nw Nonwoven Materials: materialen voor medische tape, schuurmiddelen, geluids- en warmte-isolatie
en waterfilters.
Op Optoelectronics: toepassingen in netwerken voor het internet met hoge datasnelheid en
betrouwbaarheid; in beeldschermen en sensoren voor gezondheidszorg, beveiliging en defensie; hierbij
worden keramische materialen (Ce) toegepast.
Pd Particle & Dispersion Processing: het maken en verdelen van deeltjes in vaste stoffen en vloeistoffen;
voor schuurmiddelen, tandheelkunde, inkten en folies.
Pe Predictive Engineering & Modeling: het voorspellen van eigenschappen van materialen die nog
gemaakt moeten worden, in beeldschermen, elektrische schakelingen en radio frequency identification
(RFID).
Pm Polymer-Melt Processing: de verwerking van polymeren tot unieke moleculen in folies; in de
gezondheidszorg, elektronica en beeldschermen; in combinatie met Molding (Mo).
Po Porous Materials & Membranes: (half)doorlatende materialen voor luchtverversing, filters,
brandstofcellen, pleisters en verbandmiddelen.
Pp Precision Processing: efficiënte productie van folies van hoge kwaliteit.
Pr Process Design & Control: speciale ontwerptechnieken zorgen voor hoge kwaliteit en de mogelijkheid
om producten aan lokale wensen aan te passen; deze technieken worden, in combinatie met Inspection &
Measurement (In), bij Predictive Engineering & Modelling (Pe) en Precision Processing (Pp) toegepast.
Rp Radiation Processing: een speciale oppervlaktebehandeling van materialen met behulp van straling
(UV-licht, elektronen, laser); in schuurmiddelen en folies.
Se Sensors: sensoren die gevoelig zijn voor warmte, licht, druk, radiogolven, chemische of biologische
stoffen; in biometrische meetapparatuur; hartbewaking.
Sm Specialty Materials: materialen voor katalysatoren, harsen, gemakkelijk te reinigen coatings,
elektrolyten en smeermiddelen; in combinatie met keramische materialen (Ce).
Su Surface Modification: het aanbrengen van speciale oppervlakte-eigenschappen op materialen, zoals
vloeistofdoorlatendheid, kleefkracht, hardheid en reflectie; in combinatie met Microreplication (Mr) en
Vapor Processing (Vp).
Tt Track and Trace: toepassingen voor radio frequency identification (RFID); voor het volgen van
goederen tijdens transport, voertuigherkenning en voor uitleensystemen van bibliotheken; in combinatie
met Flexible Electronics (Fe).
Vp Vapor Processing: de verwerking van damp; coatings; in combinatie met Surface Modification (Su).
We Accelerated Weathering: om te kunnen garanderen dat producten voor buitengebruik lang
meegaan, worden materialen tijdens onderzoek aan versnelde slijtage onderworpen.
Wo Wound Management: materialen in verbandmiddelen en chirurgische tape; voor sneller herstel en
minder kans op infecties.
Je kunt de 3M technologieën hier nakijken: http://solutions.3m.com/innovation/en_US/technologies
Requiem voor een boekwinkel 2 februari 2015
In tijden dat het online winkelen voor steeds meer mensen normaal wordt, heeft de detailhandel het maar moeilijk. Je ziet het aan de leegstand in sommige binnensteden. Zo ook de boekwinkel in dit fictieve verhaal.
De bel van de voordeur ging. Piet legde zijn boek aan de kant en begaf zich naar de voordeur. Hij vroeg zich
af wie dat kon zijn, want hij verwachtte geen bezoek.
* * *
Piet was niet meer de jongste, maar voor hem gold: je bent zo oud als je je voelt. En hij voelde zich nog
jong van geest. Toch was er iets gebeurd waardoor hij dat eigenlijk moeilijk kon volhouden. Jarenlang had
hij namelijk een boekwinkel gedreven in een kleine provinciestad.
Hij was er als jongeman gaan werken. Eerst als bediende, vooral het
afrekenen van boeken en tijdschriften. Maar hij las veel en kon zijn klanten
dan ook goed adviseren. Hij wist al gauw welke boeken zij niet mochten
missen. Zo hielp hij mee om de klantenkring van de winkel te vergroten. Hij
kreeg van zijn baas steeds meer verantwoordelijkheden.
Twaalf jaar nadat hij er in dienst was getreden kreeg hij de kans om de zaak
over te nemen. Een kans die hij niet voorbij liet gaan, want de boekwinkel
was zijn lust en zijn leven.
O N L I N E S H O P P I N G
Daarna kwam de online handel op gang en daar had Piet steeds meer last van. Hij deed al het mogelijke om
zijn klantenkring vast te houden. Hij moderniseerde de winkelinrichting, hij organiseerde lezingen en
signeersessies met bekende schrijvers en hij richtte zelfs zijn eigen webwinkel in.
Maar wat hij ook deed, het bracht niet meer dan uitstel van executie. Hij kon zijn boekhandel niet langer
overeind houden. Tegen Amazon en Bol kon hij niet op.
* * *
Pas geleden heeft Piet de boekwinkel definitief op slot gedaan. Er was geen droog brood meer in te
verdienen.
En toen zat hij thuis. Jong van geest, maar vrijwel kansloos op de arbeidsmarkt.
* * *
Piet opende de deur en voor hem stond een montere jongeman in een fris PostNL-uniform. Half op het
trottoir stond zijn bestelbusje geparkeerd met de schuifdeur wagenwijd open, halfvol pakketjes die
vandaag nog moesten worden afgeleverd.
De jongeman zei: “Ik heb een pakketje voor uw buren, maar daar is niemand thuis. Zou u dit voor hen in
ontvangst willen nemen.” Zonder veel enthousiasme nam Piet het pakketje over.
Een paar uur later kwam Frank, Piet’s buurman thuis. Piet pakte het pakketje van het tafeltje bij de
voordeur en belde bij Frank aan. Die deed snel open, de jas nog in de hand: “Hoi, Piet. Oh, je hebt een
pakketje voor mij. Ah, ik zie het al: de nieuwste roman van Grunberg. Gisteren besteld, vandaag bezorgd.
Dank je wel.”
Piet slofte terug naar huis. Hij had ooit tientallen, misschien wel honderden romans van Grunberg
verkocht. Nu was hij het meewerkend orgaan geworden van een webwinkel die zijn handel kapot had
gemaakt.
Hij voelde zich opeens heel oud.
* * *
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek daalde het aantal boekwinkels tussen 2011 en 2014 van 605
naar 550 verkooppunten; in 2000 waren er nog 1400 boekhandels.
Bluesmuziek is springlevend 23 februari 2015
De bluesmuziek vormt de bakermat voor de populaire muziek van tegenwoordig. Vele hits van nu zijn met meer of minder moeite terug te voeren op originelen van jaren geleden. In die traditie breng ik “Blues in Einekoez” onder je aandacht.
Blues in Einekoez Tijdens “Blues in Einekoez”, op 10 april 2015 treden in Einighausen twee
bluesbands op, namelijk de Bluesdoctors uit Limburg en BIG YUYU van
Mallorca. Dit vormt een goede aanleiding om eens in het rijke
muziekarchief van de bluesmuziek te duiken; je kunt meeluisteren via een
afspeellijst met YouTube-opnamen: http://bit.ly/1v6LrNT *)
Checkin' Up on My Baby Op het repertoire van de Bluesdoctors staat “Checkin' Up on My Baby”,
een nummer waarin de harmonica een belangrijke rol speelt. De band
maakt er een stevig, uptempo bluesrock-nummer van:
http://youtu.be/q5YVuLWR6wM (live 2009).
Voor het origineel moeten we vele decennia terug: het werd in 1960 – mijn
geboortejaar – opgenomen door de Amerikaanse blues-harmonicaspeler
Sonny Boy Williamson II (1912-1965): http://youtu.be/mpyoeagugb0.
Het nummer is een van de kortste van de popmuziek, zelfs korter dan “Hit
the Road Jack”, dat in datzelfde jaar werd geschreven door de r&b-artiest
Percy Mayfield en dat bekend werd gemaakt door Ray Charles:
http://youtu.be/0rEsVp5tiDQ (1961) - maar dat terzijde.
B L U E S (1)
“Checkin' Up on My Baby” werd onder meer opgenomen door John Mayall & The Bluesbreakers met Mick
Taylor: http://youtu.be/Bdh_j6SFGdM (1967).
En door Mick Jagger, solo met Gary Moore (Moore Jagger): http://youtu.be/kWbHCdnW7yk (1992).
De versie waaraan ik de beste herinneringen heb is van Cuby & The Blizzards: http://youtu.be/yIzxYhSmJ34
(1968; live 1974, met Herman Brood op piano).
Een andere klassieker van Sonny Boy Williamson is “Help Me”: http://youtu.be/tXr6pS-79m8 (1963).
Ook dit nummer werd door Cuby & The Blizzards op een jazzy manier gecoverd:
http://youtu.be/H94Noz89YPg (1969).
I Ain’t Superstitious Een ander lied uit die tijd is “I Ain’t Superstitious” van de invloedrijke bluesartiest Willlie Dixon (1915-
1992): http://youtu.be/kqRfCzNmrxY (1960).
Het werd bekendgemaakt door Howlin’ (Chester Burnett) Wolf (1910-1976):
http://youtu.be/Rb8bzRZCGDY (1961).
Jeff Beck bezorgde er op het album “Truth” een eigenzinnige versie van: http://youtu.be/mQFdHlxMhZ0
(1968).
Willie Dixon heeft rond 1960 tal van bluesnummers geschreven die tot op heden door bekende
bluesartiesten worden gespeeld. Een kleine greep: “Bring It All Home” van Canned Heat:
http://youtu.be/1f2c0JHyPSg (live 1970).
“Hoochie Coochie Man” van Muddy Waters: http://youtu.be/NV_ZhBcNiQQ (1954; live 1960).
“I Just Want To Make Love To You” van Etta James: http://youtu.be/j4ErjX8p20s (1961).
”Too Late” van Little Walter (Jacobs): http://youtu.be/DRJTJi7bi2Q (1953).
En “Wang Dang Doodle” van Koko Taylor: http://youtu.be/_w6IY0v-0pA (1965).
Reconsider Baby Terug naar de Bluesdoctors: een ander klassiek nummer van deze band is "Reconsider Baby":
http://youtu.be/Kd912OdHkPo (live 2009).
Dit nummer werd in 1954 uitgebracht door de Amerikaanse bluesgitarist Lowell Fulson:
http://youtu.be/n7ZwNTbIqCk.
Het nummer werd bekendgemaakt door Elvis Presley: http://youtu.be/LmNXXUmP8W0 (1960).
Meer recent zijn de uitvoeringen van Robin Trower: http://youtu.be/_wp5TwEhx7o (1994).
En van Joe Bonamassa: http://youtu.be/YKs2QTBNYFY (2004).
Jonge bluesartiesten Nou denk je misschien dat blues typisch iets is voor ouwe knarren. Maar wat denk je van de Amerikaanse
bluesgitarist Eric Steckel die in 2007, amper 17 jaar, in het Italiaanse Pistoia het instrumentele nummer
“Hide Away” op de bühne bracht: http://youtu.be/ouqc76q6Mpo.
Deze jonge artiest haakt daarmee aan bij de bluestraditie, want dit is een nummer van Freddie King (1934-
1976) uit 1960: http://youtu.be/ua3s1W7XF-8.
Een ander bekend nummer van Freddie King is “Have You Ever Loved a Woman”: http://youtu.be/h-
Zo7ijWlz0 (1960, bekendgemaakt door Eric Clapton).
Eric Steckel schrijft ook zelf nummers, zoals “Feels Like Home”: http://youtu.be/v6_vCJKgJQA (2008).
Of wat vind je van Eric Steckel’s leeftijdsgenoot Marquise Knox, die in de stijl van Albert King de klassieker
“The Sky Is Crying” speelt: http://youtu.be/p0Ii5-uZXj4.
Dit is een klassieker van Elmore James (1918-1963), de King of the Slide Guitar, uit 1954:
http://youtu.be/hKEdlSTHjtU.
Andere andere klassieker van Elmore James is “Look on Yonder Wall”: http://youtu.be/kVtclYVizx4 (1961).
En ook Marquise Knox schrijft zelf nummers, zoals “Can A Young Man Play The Blues?”:
http://youtu.be/9mYy64SIFis (2011) - Ja, dus!
Real Bluesdoctors Met het oog op “Blues in Einekoez” op 10 april 2015 blijven we dichtbij huis met de “Real Bluesdoctors”:
http://youtu.be/FoRs-oH_gAs (live 2009).
Na lezing van deze bijsluiter kun je hun medicijn zonder problemen innemen.
Heb je de bluesnight “Blues in Einekoez” gemist, dan kun je nog een aantal video’s van de Bluesdoctors en
BIG YUYU bekijken via de speciale “Blues in Einekoez” afspeellijst, met dank aan YouTube”:
http://bit.ly/1Af4Hrp
Keeping The Blues Alive
*) Waarschuwing: houd er rekening mee dat niet alle YouTube-video's op een mobiel device kunnen worden
bekeken - bekijk ze op een computer/laptop.
Krijgt de economische motor nog voldoende brandstof? 2 maart 2015
Brightlands Chemelot Campus is de economische motor van de regio en daarom steunt de Provincie Limburg de ontwikkeling ervan. Hoeveel brandstof krijgt die economische motor nog na de Statenverkiezingen op 18 maart?
Hoewel door velen vooral landelijke betekenis aan de Provinciale Statenverkiezingen
wordt toegekend, volgen hieronder de belangrijkste standpunten van de politieke
partijen in Limburg over Brightlands Chemelot Campus en daarmee samenhangende
zaken.
In sommige verkiezingsprogramma’s wordt gesproken over Essent-gelden. Die heeft de
provincie enkele jaren geleden verkregen uit de verkoop van de aandelen in de
elektriciteitsmaatschappij en daaruit zijn recentelijk investeringen in de campus gedaan. Zo’n investering is
‘revolverend’ voorzover deze (met rente) moet worden terugbetaald en dus geen subsidie is.
Ook noemen sommige partijen de campussen, vaak in relatie tot de Kennis-As, waarvoor ik verwijs naar
“Chemelot Campus: vliegwiel op de Kennis-As Limburg” van 6 mei 2013 http://bit.ly/17I2aak
1. PVV De PVV wil dat jongeren na hun opleiding in de eigen regio aan de slag kunnen, met name in de
maakindustrie. Het belang van de economie gaat boven dat van natuur- en milieuorganisaties. De PVV wil
minder regels en minder inmenging van de overheid, zodat vergunningsaanvragen en
bestemmingsplanwijzigingen sneller worden behandeld.
De Essent-gelden moeten netjes worden achtergelaten voor onze kinderen en kleinkinderen. Dat betekent
een sluitende begroting en leningen alleen als ze revolverend zijn.
D E M O C R A T I E (1)
2. CDA Coalitiepartij CDA wil (startende) mkb’ers via de campussen en stimuleringsprogramma’s in contact
brengen met kennis en innovaties. Door eerlijke aanbestedingsregels moeten Limburgse ondernemers
volop kansen krijgen.
Het CDA wil meer wereldspelers aantrekken en daarvan moet het mkb de vruchten plukken, bijvoorbeeld
door het verkrijgen van toegang tot internationale markten.
Een betere samenwerking tussen ondernemers, onderzoekers en overheden biedt de beste garantie op het
aantrekken en behouden van innovatieve bedrijvigheid en werkgelegenheid.
Het CDA wil de economie versterken met revolverende investeringen uit de Essent-gelden.
3. VVD Het aantrekken van nieuwe bedrijven (en bedrijfsuitbreidingen) is voor coalitiepartij VVD een topprioriteit.
De VVD maakt 250 miljoen euro vrij om de ‘Ports of Limburg’ versterken: Trade Port-Noord, Keyport 2020,
de Maasplassen en de vier campussen.
De universiteit en de hogescholen moeten hun kennisontwikkeling breder inzetten om innovatief en
duurzaam ondernemerschap te stimuleren. Hier ligt een duidelijke rol voor de campusontwikkeling, maar
de campussen kunnen alleen financiële steun ontvangen indien de markt voor minimaal de helft
participeert.
De VVD vindt dat de bedrijven op Chemelot zich extra verantwoordelijk moeten voelen voor een risico-
beperkende bedrijfsvoering, want daar vinden wonen en industriële activiteiten in elkaars directe nabijheid
plaats.
4. PvdA Prioriteit nummer 1 voor coalitiepartij PvdA is het bestrijden van de werkloosheid. De PvdA wil het mkb
helpen om hun kennisbehoefte voor de toekomst in beeld te krijgen. Via praktijkgerichte
scholingsprogramma’s kan de kennis van de huidige medewerkers worden overgedragen.
De PvdA wil meer goederenvervoer over spoor, buiten woongebieden om, en meer containervervoer over
de Maas.
De PvdA wil maximaal 25 miljoen euro van de Essent-gelden beschikbaar stellen voor nieuw beleid.
5. SP De SP wil de maakindustrie zoveel mogelijk behouden, omdat het zorgt voor banen voor mensen met een
lage opleiding. Tegelijkertijd is investeren in kennistechnologie noodzakelijk en daartoe moeten
gemeenten, bedrijven, onderwijs, creatieve ondernemers en onderzoeksinstellingen samenwerken.
De SP wil een deel van de Essent-gelden inzetten voor het behoud en creëren van banen, met bijzondere
aandacht voor doelgroepen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, zoals jongeren, 45-plussers en
mensen met een arbeidsbeperking.
Volgens de SP moet het rangeren en vervoeren van gevaarlijke stoffen over het spoor buiten de bebouwde
kom plaatsvinden.
6. GroenLinks GroenLinks wil ondernemers de ruimte geven door minder regelgeving voor het mkb en meer
mogelijkheden voor starters.
GroenLinks staat positief tegenover de ontwikkelingen rond de Kennis-As en wil dat voeding, gezondheid
en duurzaamheid tot speerpunten worden gemaakt.
GroenLinks wil niet alleen inzetten op plannen die goed uitpakken voor hoger opgeleiden, maar wil ook de
werkgelegenheid voor vmbo'ers en mbo'ers stimuleren.
7. D66 D66 wil het economisch beleid dat inzet op het inrichten van ontmoetingscentra voor bedrijven en
onderwijs op de campussen continueren, want dit leidt tot spin-off voor het mkb.
Verder wil D66 aandacht voor de nieuwe economie, zoals het toepassen van nieuwe materialen en een
circulaire en duurzame economie. Daarbij past een brede samenwerking op het gebied van onderwijs.
D66 wil de Essent-gelden zodanig inzetten dat jonge mensen hun loopbaan in Limburg kunnen starten en
voortzetten.
Het gebruik van industriële restwarmte op Chemelot moet worden gestimuleerd door financiële steun voor
Het Groene Net in Sittard-Geleen, Beek en Stein.
8. 50PLUS In het kader van gezonde woonomgevingen wil 50PLUS dat de chemiecampus zich gaat richten op de
ontwikkeling van waterstof. Het mkb moet worden ondersteund met kredietfaciliteiten en
vestigingsvoorwaarden. Om campussen en bedrijfsleven te verbinden moet in de kenniseconomie worden
geïnvesteerd. Regels die creativiteit en innovatie verhinderen worden afgeschaft.
9. Partij voor de Dieren De PvdD stimuleert milieuvriendelijke productie en consumptie en wil milieuvervuilende bedrijven,
bijvoorbeeld op het gebied van fossiele energie, actief ontmoedigen.
De PvdD pleit voor een geregionaliseerde en circulaire economie die voorziet in de behoeften van de
huidige generatie, zonder daarmee toekomstige generaties in gevaar te brengen.
De PvdD wil met een sluitende begroting investeren in duurzame sectoren, waardoor banen gecreëerd
worden, zoals in innovatieve projecten voor hernieuwbare energie.
10. Volkspartij Limburg De Volkspartij Limburg zet zich in voor een sterke regionale economie door te investeren in een gunstig
vestigingsklimaat en door op te komen voor de belangen van burgers en ondernemers die zich verpletterd
voelen door de overheid.
Aangezien een sterke regionale economie niet zonder kennis en innovatie kan, zorgt de Volkspartij Limburg
voor goede randvoorwaarden en samenwerking met de universiteiten, hogescholen en
onderzoekinstellingen.
11. Lokaal Limburg Juist in deze economisch zware tijden wil Lokaal Limburg het bedrijfsleven krachtig ondersteunen, zodat
álle potentieel wordt aangegrepen en jongeren met verschillende talenten ontplooiingsperspectief binnen
Limburg krijgen.
Wanneer een investering (uit Essent-gelden) tot doel heeft om banen te scheppen, zal de doelstelling (het
aantal banen) in de uitgangssituatie moeten worden vastgelegd.
12. Partij voor Leefbaarheid en Democratie De PvLD wil maximale ruimte bieden aan ondernemers die zich willen vestigen of willen uitbreiden op
bestaande industrieterreinen. Door in te zetten op de maakindustrie kunnen we jongeren gericht gaan
scholen; zij moeten bij aanvang van hun studie een baangarantie krijgen.
De PvLD wil investeren in kansrijke projecten, maar de centjes moeten netjes worden terugbetaald.
Mijn oproep: ga stemmen op 18 maart, maak gebruik van je democratische recht!
Voor de overige standpunten van de Limburgse partijen verwijs ik naar
www.limburgkiest2015.nl/deelnemende-partijen-2015.
Waarom voor water naar de stembus 9 maart 2015
Op 18 maart zijn de Provinciale Statenverkiezingen. Je zou bijna vergeten dat je dan ook voor het waterschap kunt stemmen. Ik vrees dat velen dat overslaan, want waarom zou je de moeite nemen?
Waterschapsverkiezingen Tijdens de waterschapsverkiezingen wordt de verkiesbare leden van het algemeen bestuur van de
waterschappen in Nederland gekozen. En met ingang van dit jaar gebeurt dat tegelijkertijd met de
statenverkiezingen, waarvoor ik verwijs naar “Krijgt de economische motor nog voldoende brandstof?” van
2 maart 2015.
Het algemeen bestuur stelt het beleid van de waterschappen vast en controleert het dagelijks bestuur.
Taken waterschappen Nederland is opgedeeld in 23 waterschappen, een aparte bestuurslaag die de waterhuishouding in het land
behoort te controleren en te regelen. Waterschappen hebben de zorg voor de waterkering, de
waterkwantiteit en waterkwaliteit (afvalwaterzuivering). Daarnaast houden waterschappen zich bezig met
het beheer van wegen en vaarwegen. De waterschappen gaan dus niet over de drinkwatervoorziening.
Hieronder richt ik me op het Waterschap Roer en Overmaas in Sittard, dat per 1 januari 2017 zal fuseren
met het Waterschap Peel en Maasvallei in Blerick tot één Waterschap Limburg. De twee waterschappen
hebben gezamenlijk al een uitvoeringsorganisatie voor de afvalwaterzuivering, Waterschapsbedrijf Limburg
in Susteren.
De lijsten Evenals bij de Provinciale Staten kun je bij de waterschapsverkiezingen op lijsten (partijen) stemmen. Bij
het Waterschap Roer en Overmaas kun je uit vier partijen kiezen: Waterbelang, Water Natuurlijk, VVD en
50PLUS; bij Waterbelang is sprake van meerdere gecombineerde lijsten per regio (Parkstad, Westelijke
Mijnstreek, Heuvelland, Maastricht, Midden-Limburg). Van de 25 bestuursleden kunnen 16 rechtstreeks
D E M O C R A T I E (2)
worden gekozen, de overige negen worden benoemd door de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB),
de Kamer van Koophandel en het Bosschap.
Hieronder volgen puntsgewijs de belangrijkste standpunten van de vier ‘partijen’ – dit geeft meteen een
beter beeld van waar een waterschap zich mee bezighoudt (of zou moeten houden).
Voor de bescherming tegen overstroming van de Maas geldt de norm van 1/250. Dit betekent dat eens in
de 250 jaar een overstroming zou mogen plaatsvinden. Voor centraal Holland ligt deze norm op 1/10.000.
Deze normen behoren tot de strengste van de wereld (het verhogen van de norm voor de Maas heeft op
het gebied stroomafwaarts grote consequenties).
Waterbelang • De Limburgse waterlichamen zijn uiterlijk in 2027 in een schone en ecologisch gezonde toestand, d.w.z.
ze zijn gemiddeld voor 85% ontdaan van stikstof en voor 90% van fosfaat.
• Het inrichten van beekdalen om wateroverlast en verdroging tegen te gaan en om de waterkwaliteit te
verbeteren. Tot 2027 moet nog 135 km worden gerealiseerd.
• Bescherming tegen wateroverlast door de trits Vasthouden-Bergen-Afvoeren, onder meer door het
aanleggen van waterbuffers.
• Door de trits Sparen-Aanvoeren-Accepteren moeten landbouw en natuur over voldoende zoetwater
beschikken. De landbouw speelt een actieve rol door het beheren van de boerenstuwen, waar het
beregenen tegenover staat.
• Het invoeren van nieuwe waterzuiveringstechnieken en het afzetten van rioolslib (vermarkting).
• Grenzen aan de groei van de beverpopulatie om buitenproportionele schade en overlast te beperken.
• Met subsidie op regentonnen en infiltratievoorzieningen wordt het opvangen van regenwater door
burgers gestimuleerd.
• Door adequate controle van de waterkwaliteit kunnen burgers rekenen op schoon open zwemwater,
goed viswater en helder drinkwater.
Water Natuurlijk • Meer ruimte voor de Maas om overstromingen tegen te gaan, door winterbedverlaging, de aanleg van
nevengeulen en het toestaan van erodeerbare oevers.
• Een beekdal-brede herinrichting van beken, met ruimte om een beek te laten meanderen en ruimte
om water vast te houden; dit zorgt voor een sterke ecologische verbetering.
• Het terugdraaien van de verdroging in de natuur door herinrichting van het watersysteem van het
platteland; de landbouw gaat over op duurzaam watergebruik.
• Nieuwe waterzuiveringstechnieken om de waterkwaliteit te verbeteren, gericht op medicijnresten,
bestrijdingsmiddelen (neo-nicotinoïden, glyfosaat), meststoffen (fosfaat en stikstof) en vetten.
• Maatwerkoplossingen in de landbouw voor overlast en schade door bevers.
• Het aantrekkelijk maken van kleinschalige sportvisserij door het uitzetten van vis en het opheffen van
migratiebelemmeringen in beken en de Maas (en daarom geen uitbreiding of renovatie van
waterkrachtcentrales).
• Het waterschap moet, samen met natuurorganisaties, het venherstel aanpakken, want het is gebleken
dat dit een succesvolle natuurherstelmaatregel is.
• Voor waterbeheer in de landbouw geldt: ‘s winters meer water opslaan (vasthouden en bergen) en ‘s
zomers de teelt beter afstemmen op het natuurlijk waterpeil (en niet andersom).
• In steden het afkoppelen van regenwater van het riool stimuleren.
• Afvalwaterzuiveringsinstallaties kunnen uitgroeien tot (kleinschalige) grondstoffenfabrieken
(nutriënten, energie en water).
VVD • Voor de nabije toekomst moet gefocust worden op de kwantiteitsopgave: bestrijding van
wateroverlast is eerste prioriteit.
• Het maken van een inhaalslag om de basale bescherming langs de Maas in 2024 te realiseren.
• Maatregelen om voldoende regenwater te kunnen opvangen om de overlast van extreme regenval
tegen te gaan, ook in steden, onder meer door het inrichten van bergingsgebieden.
• Het verbeteren van de waterkwaliteit met zuiveringsinstallaties en door beekherstel, met de aanleg
van ecologische oevers en het uitbaggeren van overtollig slib.
• Een actieplan om het zwerfvuil in de openbare ruimte en beken te verminderen.
50PLUS • Meer investeren in duurzaam schoon, veilig en betaalbaar water.
• Een rechtvaardige verdeling van de waterschapslasten, te baseren op het profijtbeginsel.
• Nieuwe afspraken met de farmaceutische industrie over afbreekbare medicijnen.
• Een goede scheiding en een betere opvang van vuil rioolwater en schoon hemelwater.
• Het terugdringen van de blauwalg, zodat er net als vroeger gezwommen kan worden in sloten, plassen
en meren.
• Op den duur de taken en bevoegdheden van waterschappen toebedelen aan de provincies.
Mijn oproep: ga op 18 maart (ook) stemmen voor het waterschap!
En voor wie er niet uitkomt, bestaat er het Kieskompas Waterschapsverkiezingen 2015:
www.kieskompas.nl.
Genieten in 12 maten 16 maart 2015
De bluesmuziek en alle muziekstijlen die daaruit ontstonden, laten horen dat je met 12 maten eindeloos kunt variëren – tot genoegen. Tijdens de bluesnight “Blues in Einekoez” wordt het bewijs geleverd.
Blues in Einekoez Twee bluesbands treden op tijdens “Blues in Einekoez” op 10 april 2015 in Einighausen: BIG YUYU van
Mallorca en de Bluesdoctors uit Limburg. In “Bluesmuziek is springlevend” van 23 februari 2015 nam ik een
duik in het muziekarchief aan de hand van het repertoire van de Bluesdoctors. Nu is BIG YUYU aan de
beurt; je kunt meeluisteren via een afspeellijst met YouTube-opnamen: http://bit.ly/1FDx33i
Going Down BIG YUYU sluit bij de bluestraditie aan met “Going Down”: http://youtu.be/vQE-1JI2Dis (live 2013).
Want dit nummer werd geschreven door Don Nix, die het met zijn band Moloch in 1969 uitbracht:
http://youtu.be/aE2Pu0hoGxc.
Het nummer werd bekendgemaakt door Jeff Beck: http://youtu.be/Zmzv5xJ4wE4 (1972).
Er is ook een uitvoering van Freddie King: http://youtu.be/V_ONyukSLqA (1971).
San-Ho-Zay En dat brengt ons bij een ander nummer van BIG YUYU, “San-Ho-Zay”: http://youtu.be/xiu1s1Ywbfs (live
2013).
Dit instrumentale nummer is namelijk van Freddie King (1934-1976): http://youtu.be/D_fJzq4Wt6c (1961).
Ronnie Earl speelde hier een uptempo versie van: http://youtu.be/j0MrJm4JwTk (live 1993).
B L U E S (2)
Tussenspel Waarom “Blues in Einekoez”?
Nou heel simpel: “Just For Fun”, zoals Cuby & The Blizzards zongen: http://youtu.be/iGEHeHPNjao (1966).
Recession Blues BIG YUYU speelt ook het nummer “Recession Blues”: http://youtu.be/W4ouvdcsZ50?t=35s (live 2013).
Dit is een nummer van B.B. King: http://youtu.be/JH90gNBkWoQ (1970).
Een van de grootste hits van deze levende blueslegende (hij verzorgde meer dan 16.000 optredens) is
ongetwijfeld “The Thrill Is Gone”: http://youtu.be/4fk2prKnYnI (live 1993).
Rambling On My Mind Verder speelt BIG YUYU “Rambling On My Mind”: http://youtu.be/oP3iNMAvr6Y (live 2013).
Dit is een nummer van Robert Johnson: http://youtu.be/CRnzBm1wNFo.
Een bekende versie hiervan is van John Mayall & The Bluesbreaker With Eric Clapton uit 1966:
http://youtu.be/g6Hib1wAZ24.
Aan Robert Johnson (1911-1938) zijn legendes verbonden en hij heeft de bedenkelijke eer lid te zijn de ’27
Club’, die wordt gevormd door artiesten die op hun 27e stierven, zoals Brian Jones (Rolling Stones,
gestorven 1969), Jimi Hendrix (1970), Janis Joplin (1970), Jim Morrison (The Doors, 1971), Kurt Cobain
(Nirvana, 1994) en Amy Winehouse (2011) – ook de graffiti-kunstenaar Jean-Michel Basquiat (1988) hoort
bij deze club. De nummers van Robert Johnson uit 1937-1937 zijn klassiekers. Heel bekend is “Cross Roads
Blues” (of “Crossroads”) van Cream: http://youtu.be/PE9HvSdcaL4 (1966).
“Hellhound on My Trail” werd in 1968 door Peter Green’s Fleedwood Mac op de plaat gezet:
http://youtu.be/w98Osj1vIrA.
”Dust My Broom” werd gespeeld door Johnny Winter, die afgelopen jaar overleed, 70 jaar oud:
http://youtu.be/XAZt9zEpzY0 (live 2012).
En “Terraplane Blues” werd gezongen door Rory Block: http://youtu.be/nmR0_epz5OQ?t=20s (live 2006).
Vrouwelijke bluesartiesten Na dit laatste nummer is het geen verrassing meer dat blues niet een typische mannenwereld is. Inderdaad
niet, want ook vrouwen sluiten aan bij de bluestraditie. Zo maakte Ana Popovic in Amsterdam een
prachtige live opname van “Sitting on the Top of the World”: http://youtu.be/SGGEFax0HeU (2005).
Dit nummer dateert uit 1930! Het werd toen gezongen door de Mississippi Sheiks: http://youtu.be/RqeW7-
tmVU4.
Bekendheid kreeg het nummer in de bluesuitvoering van Howlin’ (Chester Burnett) Wolf uit 1957:
http://youtu.be/IuZ36pZWIdI.
Een mooi instrumentaal nummer van Ana Popovic is “Navajo Moon”: http://youtu.be/uelYDZJKFgk?t=25s
(2005).
De Amerikaanse Susan Tedeschi speelde “It Hurts Me Too”: http://youtu.be/dKSskros1-U (1995).
Dit is ook al zo’n oeroud nummer, uit 1940 van Tampa Red (1904-1991): http://youtu.be/34VJzHT9nuk.
Elmore James maakte er in 1957 een nieuwe versie van: http://youtu.be/nBA2REoRD98.
Susan Tedeschi speelde ook “Rock Me Right”: http://youtu.be/xigwtXcrXBA (1998).
Momenteel maakt Beth Hart veel furore via haar samenwerking met Joe Bonamassa. Ze brengt een
prachtige uitvoering van “I’d Rather Go Blind”: http://youtu.be/QgBff_8pJoQ (live 2014).
Dit is een nummer van Etta James uit 1967: http://youtu.be/g9PYPvMz-Wc.
Van Beth Hart is ook “I’ll Take Care Of You” de moeite waard: http://youtu.be/aLR_bSzPTiY?t=31s (live
2011 oorspronkelijk uit 1959).
Talk To Me Baby Tijdens “Blues in Einekoez” op 10 april 2015 kan BIG YUYU zomaar “Talk To Me Baby” spelen,
oorspronkelijk geschreven door Willie Dixon en in 1960 opgenomen door Elmore James:
http://youtu.be/bWYDW-TvH7Q (live 2013).
Heb je de bluesnight “Blues in Einekoez” gemist, dan kun je nog een aantal video’s van de Bluesdoctors en
BIG YUYU bekijken via de speciale “Blues in Einekoez” afspeellijst, met dank aan YouTube”:
http://bit.ly/1Af4Hrp
Keeping The Blues Alive
*) Waarschuwing: houd er rekening mee dat niet alle YouTube-video's op een mobiel device kunnen worden
bekeken - bekijk ze op een computer/laptop.
3 Dimensies van 3D-printen 6 april 2015
3D-printen bestaat al meer dan twintig jaar. Pas enkele jaren geleden groeide het uit tot een soort hype. Vervolgens werd 3D-printen een gangbare productiemethode – de hype voorbij, maar nog steeds fascinerend.
Een archaïsche voorloper van het 3D-printen is de banketbakker die met een spuitzak
een laag slagroom op een taart aanbrengt. Bij 3D-printen wordt op een ondergrond of
een vorige laag een laag materiaal aangebracht. Door die volgende laag ten opzichte van
de vorige iets te veranderen ontstaat er een vorm.
In een goed gekozen combinatie van printtechniek, materiaal, ontwerp en nabewerking kent 3D-printen
vele mogelijkheden. Zo zien we op de foto hierboven een robot-gestuurde printkop die een object maakt,
waarbij telkens een laag van 0,9 millimeter plastic wordt aangebracht. Dit is een apparaat voor het grove
werk, bij de meeste 3D-printers wordt de printdikte in micrometers uitgedrukt.
Waarom 3D-printen? Om te beginnen (zie “Waarom je trouw blijft aan grote leiders” van 19 oktober 2013, http://bit.ly/10J2eF7)
de vraag waarom 3D-printen relevant is.
3D-printen kent verschillende voordelen ten opzichte van de gangbare bewerkingsmethoden, zoals
verspanen, frezen en schuren – methoden waarbij materiaal wordt verwijderd om een specifiek object te
vormen. Bij 3D-printen breng je het materiaal alleen aan waar je het nodig hebt. Dat brengt ons bij het
eerste voordeel: materiaalbesparing.
Datzelfde voordeel uit zich in gewichtsbesparing, wat in de automobielindustrie van groot belang is om
brandstofbesparingen te realiseren. Met 3D-printen kunnen structuren worden gemaakt die gangbare
constructies uit massief materiaal vervangen door een soort geraamte, dat licht en tegelijkertijd stevig is.
3 D - P R I N T E N
Bij die botachtige structuren kan een ongelooflijke fijnheid worden bereikt die met filigraan en kant
vergelijkbaar is – lichtgewicht en verrassend stevig, een mooi voorbeeld van ‘biomimicry’.
Met 3D-printen kunnen complexe vormdelen worden gemaakt die met andere methoden niet of slechts
uiterst moeizaam te realiseren zijn. Denk aan gecompliceerde koelkanalen en spruitstukken voor motoren.
De ideale luchtstroom kan in een 3D-geprint vormdeel exact worden bereikt.
Dankzij 3D-printen kunnen productiestappen worden overgeslagen. Voor een bepaald metalen vormdeel
zijn bijvoorbeeld 39 gangbare productiestappen nodig, die met 3D-printen tot negen stappen kunnen
worden gereduceerd.
Hardware-Software-Materialen De mogelijkheden van 3D-printen worden bepaald door drie dimensies: de hardware (de printer), de
software (de programmatuur) en de materialen (de voeding voor de printer). Een optimaal resultaat wordt
bereikt met de juiste printer, die op een correcte wijze wordt aangestuurd en die wordt gevoed met het
juiste materiaal.
1. Hardware Er zijn verschillende 3D-printtechnologieën. De meest gangbare zijn fused deposition modeling (FDM) en
stereolithografie. Bij FDM wordt een object laag voor laag opgebouwd door met een ‘printkop’ gesmolten
materiaal op de vorige laag aan te brengen. De vloeibare laag stolt door afkoeling tot een vaste laag.
Terwijl het object wordt opgebouwd, beweegt de printkop omhoog. Voor FDM worden kunststoffen
gebruikt, die als draadmateriaal (filament) op haspels verkrijgbaar zijn.
Bij stereolithografie wordt een object laag voor laag uit vloeistof (hars) opgebouwd. De vloeibare laag
wordt onder invloed van uv-licht (of laserlicht) een vaste laag. De lichtbron fungeert hier als ‘printkop’, de
vloeistoffen worden fotopolymeren genoemd. Wanneer een laag is aangebracht, zakt het object – dat op
een platform staat – dieper in het bassin.
Het vergt een investering als je extra wensen hebt, bijvoorbeeld wat betreft nauwkeurigheid, formaat of de
mogelijkheid om materialen te combineren. De aanschafprijs voor een 3D-printer loopt uiteen van ruwweg
2.000 tot 100.000 euro.
2. Software Door de toenemende rekenkracht van processoren heeft het 3D-printen een enorme vlucht genomen. Er
worden hoge eisen gesteld aan de software die zorgt dat een object in de gewenste detaillering wordt
geprint, bij voorkeur zo efficiënt mogelijk.
Scanning is een verwante technologie, want daarmee worden bestaande objecten in een printbestand
omgezet. Het menselijke hoofd op basis van de scan van een echt hoofd is een favoriet demonstratie-
object. Of kunstobject, zoals de scans van de IJslandse zangeres Björk, die momenteel te zien zijn in het
Museum of Modern Art (MoMA) in New York.
3. Materialen In FDM-printers worden kunststoffen gebruikt, vooral polymelkzuur (PLA) en acrylonitril-butadieen-styreen
(ABS). Daarnaast is 3D-printen mogelijk met metalen (titanium, koper, zilver), keramiek, zand en – gewoon
omdat het kan – met chocolade en suiker.
3D-printen met zand? Ja, om matrijzen voor metaalgieterijen te maken. Silica wordt daarbij met een
(oplosbaar) bindmiddelen, bijvoorbeeld waterglas, tijdens het printen aan elkaar ‘geplakt’.
Wat de inkt cartridges zijn voor het verdienmodel van de fabrikanten van conventionele printers, zijn de
haspels met filament voor de fabrikanten van 3D-printers.
Toepassingen Er bestaan ruwweg twee segmenten. Enerzijds het kleinschalige (home) gebruik, waartoe eindgebruikers
rechtstreeks toegang hebben; voor kleine bedrijven, kunstenaars (sieraden) en hobbyisten (modelbouw).
Voor deze doelgroep zijn op verschillende plaatsen openbare werkplaatsen, zgn. makerspaces of fablabs,
ingericht, zoals FabLab Maastricht.
Anderzijds het professionele segment, waar 3D-printen Additive Manufacturing wordt genoemd. In dit
segment gaat het om het vervaardigen van prototypes (daar is het allemaal mee begonnen), medische
implantaten, matrijzen, een scala aan onderdelen voor de maakindustrie en het gebruik in de
tandheelkunde.
Zie “Why TEDxMaastricht is a recipe for discovery” van 27 oktober 2014, http://bit.ly/1tvlJ3O, voor de
toepassing van 3D-printen in de architectuur.
Verbeteringen Verbeteringen bij het 3D-printen worden gezocht in grotere nauwkeurigheden (en
daarmee het reduceren van de nabewerking), minder storingen, hogere printsnelheden,
de combinatie van verschillende materialen qua eigenschappen en kleuren en in de
toevoeging van additieven – en dat alles tegen lagere kosten. Ook wordt gezocht naar
een betere vormvastheid.
Brightlands en 3D-printen 3D-printen is een van de ontwikkelingen voor Brightlands, zoals je kunt nalezen in
“28 Spraakmakende ontwikkelingen op Brightlands Chemelot Campus” van 12 januari
2015. Onlangs heeft Chemelot Innovation and Learnings Labs (CHILL) op de campus een
Arburg Freeformer 3D-printer besteld. Deze industriële 3D-printer wordt gevoed met
kunststof granulaat in plaats van filament. CHILL-studenten kunnen zo kennismaken met
een professionele 3D-printer en die gebruiken voor het testen van materialen.
Arburg Freeformer
Waar de zeepbel uiteenspat 13 april 2015
De filosofie houdt zich vooral bezig met de vraag “Wat is de mens?” Het is leerzaam om ook na te gaan ‘WAAR’ de mens zich bevindt. Dit levert een zoektocht op langs de menselijke ziel, de ontwikkeling van beschavingen en de moderne ‘samenleving’.
De Duitse filosoof Peter Sloterdijk onderneemt deze zoektocht aan de hand van de
metaforen ‘bellen’, ‘globes’ en ‘schuim’. Hij noemt de kennis daarover ‘sferologie’ en
onderscheidt zo microsferologie, macrosferologie en plurale sferologie.
Sferologie Sloterdijk definieert een 'sfeer' als het intieme, ontsloten, gedeelde ronde dat mensen bewonen, waar ze
kunnen zijn die ze zijn. In sferen wordt de hechte band tussen de mensen gesmeed (gedeelde inspiratie;
solidariteit).
Het zijn-in-sfeer vormt de grondtoestand van menselijk leven en het is aan de mens om die sfeer leefbaar
te houden. Sloterdijk spreekt in dit verband over de ‘klimaatbeheersing van de gemeenschappelijke ruimte’
(van horden, stammen, volken en wereldrijken).
In “Sphären I – Blasen: Mikrosphärologie” (“Sferen I – Bellen: microsferologie”, 1998) beschrijft Sloterdijk
de mens in de microsfeer. Dit is de intieme ‘bel' die het startpunt vormt voor de mensheid (in de oertijd)
en voor het individu (bij de conceptie). Ik probeer de auteur te volgen in zijn filosofisch (en soms bizarre)
interieuronderzoek naar de intimiteit van de menselijke psyche.
S F E R O L O G I E (1)
De microsfeer omvat zeven aspecten.
1. De intercordiale ruimte Voor Europeanen is het hart het symbool van intimiteit, hartelijkheid, cordialiteit. Hartelijkheid is per
definitie uit op handlangers en gezelschap en dus geïnteresseerd in concordia, het op elkaar afstemmen
van hartritmes.
Middeleeuwse legendes leggen verbanden met christelijke motieven, die de symbolische betekenis van het
hart onderstrepen. Zo is er de novelle “Das Herzmäre“ van Konrad von Würzburg uit ca. 1260 over de
hoofse liefde: de geliefde vertrekt, door de jaloerse echtgenoot gedwongen, naar het Heilige Graf. Hij sterft
en stuurt zijn hart terug. Dit wordt door de echtgenoot aan zijn dame te eten voorgezet. Zij sterft ook als
haar echtgenoot haar vertelt wat ze at. Dit verhaal kan gelezen worden als een ketterse variant op de
eucharistie: het gekookte en verorberde ridderhart als hostie.
2. De interfaciale sfeer De ontmoeting tussen twee mensen begint met wederzijdse waarneming. De interfaciale ruimte – de
ontmoeting tussen twee gezichten – zien we opduiken in de vroegmoderne Italiaanse schilderkunst,
bijvoorbeeld bij Giotto (1306, Capella degli Scrovegni te Padua): de scene van de judaskus (afbeelding
hierboven). Christus en Judas verschillen door het aureool van Christus, een voorname tegenover een
vulgaire mens, wat tot uitdrukking komt in de oogopslag (open en voornaam versus boosaardig en dom).
Daarna volgden geschilderde scenes waarin de Madonna en het kindje Jezus elkaar aankijken en
vervolgens werden portretten van gewone stervelingen gemaakt.
De moderne mens staat oog in oog met monitors, camera's, markten, evaluatiecommissies. De meest
typerende plek in de geïnnoveerde wereld van de media heet interface, waarmee niet de ruimte bedoeld
wordt waar gezichten elkaar ontmoeten, maar het contactpunt tussen gezicht en niet-gezicht of tussen
twee niet-gezichten. De interface past niet in de microsfeer, het is een voorbode van de ‘verschuimde
samenleving’.
3. 'Magische' aantrekkingskrachten Mensen beweren vaak dat ze autonoom zijn, maar hoe zit het dan met de betovering van mensen door
mensen? De wet van de sympathie bepaalt dat liefde niet anders kan dan liefde opwekken; evenzo
genereert haat zijn daarbij behorende antwoord.
Judas verraadt Jezus, Giotto (1306)
Magnetisme is een bijzondere vorm van betovering, die sinds Franz Anton Mesmer (1734-1815) voor de
genezing van patiënten wordt ingezet.
4. De moederschoot Al sinds het Neolithicum, toen de tot dusver nomadische mensengroepen volgens Sloterdijk in de val van
de honkvastheid liepen, speelt de moeder een belangrijke rol. In vroege nederzettingen moeten mensen
leren zeggen in welke relatie ze staan tot de moeders en tot de bodem. Er is een verband tussen graf en
moederlichaam. Neolithische graven stonden in het teken van de ‘grote moeder’: overledenen werden
begraven in foetushouding.
Een belangrijke fase in de emotionele ontwikkeling van de mens is de innesteling van de eicel in de
baarmoeder – een gebeurtenis misschien wel even wonderbaarlijk als de geboorte zelf. Uit onderzoek naar
baby's geboren tijdens de Hongerwinter en vlak daarna blijkt dat juist baby's die tijdens de Hongerwinter
zijn verwekt een slechtere gezondheid hebben.
5. De oerbegeleider Het meest bizarre aspect van de microsfeer is de rol van de placenta, volgens Sloterdijk ‘het versmaad
orgaan’. De placenta is als een baarmoederlijke butler, discreet en voedend, dat we na onze geboorte niet
langer willen kennen. De plaats wordt overgenomen door bedden, kussens en dekens.
Vroeger waren er hele rituelen rond de placenta, bijvoorbeeld rond het begraven of nuttigen ervan – het
werd beschouwd als een amulet, een double, een beschermengel. Voor de vroege Egyptenaren was de
placenta van de farao een voorwerp van verering (als een vaandel; afbeelding hierboven).
Tegenwoordig wordt waarde gehecht aan een ander ritueel: het doorknippen van de navelstreng. Wie de
snede aanbrengt is de eerste scheidinggever in de geschiedenis van het kind.
6. Onafscheidelijke begeleiders Pasgeborenen staan er niet alleen voor, maar worden begeleid door de moeder, de genius (god) en
engelen. Zij vormen een beschermend membraam (medium, sluis, wisselaar, bel) rond de binnenwereld
van het individu en helpen om het kind klaar te stomen voor complexere vraagstukken.
Placenta van de farao
Bij de eerste ervaringen van een pasgeborene speelt de gevoelservaring een rol, die op dat moment
uitstijgt boven de optische ervaring (bij baby’s speelt het zien een ondergeschikte rol).
7. De ‘luistergemeenschap’ Sloterdijk vraagt zich af hoe het mogelijk is dat ik voor miljarden boodschappen een rots
ben waartegen ze zonder weerklank te pletter slaan, terwijl bepaalde stemmen en
instructies mij onmiddellijk in beweging brengen? Hierbij past het verhaal van Homerus
over Odysseus en de Sirenen, dat leert dat je op je hoede moet zijn voor een bepaald soort
oorstreling (afbeelding hierboven).
Uit onderzoek is gebleken dat kinderen in het lichaam van de moeder dankzij de vroege
ontwikkeling van het oor reeds uitstekend kunnen horen. Dat legt op de moeder de
verplichting om je zo te gedragen dat je eigen stemming op elk moment een passende
investering is in een gedeeld leven.
Mensen, als bewoners van sferen, vormen een luistergemeenschap – het sociale leven valt over de groep
als akoestische stolp.
Van het ‘intieme’ naar het ‘onvertrouwde’ Iedereen staat op een of andere manier en op enig moment met iemand anders in nauw contact. Men
moet er altijd rekening mee houden dat er anderen in het spel zijn, ook al blijven hun aantal, positie en
gezindheid onduidelijk. En daarmee overschrijden we de grens tussen microsfeer en macrosfeer, waarbij
de intieme bel (zoals hier beschreven) tot wereldformaat wordt opgeblazen.
Volgens Sloterdijk heeft de mens zichzelf tot ballingschap veroordeeld en uitgewezen uit een niet meer
voor te stellen geborgenheid – de zeepbellen zijn uiteengespat. De mens ontdekte ver verwijderde
melkwegstelsels en de meest spookachtige componenten van de materie; een buitenwereld zonder
mensen.
De mens wordt uit zijn intieme binnenwereld opgeroepen tot "Kom hierheen", d.w.z. naar het
onvertrouwde ('Ungeheure') buiten, waar zich globaliseringsoorlogen en technische revoluties afspelen.
De vraag luidt: "WAAR zijn we, wanneer we in het ‘onvertrouwde’ zijn?"
De macrosferologie geeft antwoorden (via een artikel hieronder).
Odysseus en de Sirenen,
John William Waterhouse (1891)
Kun je overal plezierig wonen? 20 april 2015
Wie kiest voor optimaal woongenot moet verhuizen van een plattelandsgemeente naar Amsterdam of Den Haag. Een recente analyse levert daarvoor de argumenten. Maar hoe groot zijn de verschillen eigenlijk? En: er is meer dat telt.
NRC Handelsblad heeft verschillende databestanden, onder andere van het CBS, gekoppeld en op basis
daarvan aan gemeenten een score voor woongenot toegekend. *)
En dan willen wij natuurlijk weten: welke gemeente biedt het hoogste woongenot en waar ben je het
slechtst af?
Welnu, Amsterdam en Den Haag scoren met 1,52 punten het hoogst, gevolgd door
Rotterdam (1,39), Bussum (1,3) en Haarlem (1,17) – overwegend grote steden in de
Randstad.
De nul-score is voor de gemeenten Steenwijkerland, Raalte, Noordoostpolder,
Nieuwkoop, Midden-Drenthe, Lochem, Hollands Kroon, Hof van Twente, Hardenberg,
Emmen, Dronten, Dinkelland, Coevorden, Buren, Bronckhorst en Barneveld –
plattelandsgemeenten.
Kanttekeningen Toch plaats ik enkele kanttekeningen bij deze uitkomst. Want ik ken mensen die wonen
in Raalte en Noordoostpolder en een groot deel van mijn familie woont in Midden-
Drenthe – en die mensen wonen daar allemaal met veel plezier. En ik woon prima in Sittard-Geleen, dat
met 0,52 relatief laag scoort. En er zijn gemeenten die hoog scoren, maar waar ik niet zou willen wonen.
Binnen de Nederlandse verhoudingen is het dus een kwestie van persoonlijke smaak en omstandigheden
waar je het hoogste woongenot ervaart. Daarbij speelt herkomst ook een rol, want mensen zijn relatief
honkvast, lees maar na in “Honkvast?” van 5 augustus 2013: http://bit.ly/13ZfeIi
W O O N G E N O T
Er is nog een reden om de resultaten van het onderzoek te relativeren. Zo stelt economisch geograaf Gert-
Jan Hospers van de Universiteit Twente: “Iedere dorpeling is een halve stedeling. Bijna iedereen beschikt
over een auto en de stad is nooit ver weg.” **)
Nou begrijp ik dat de aantrekkelijkheid van gemeenten vooral relevant is voor mensen die (voor hun werk)
verhuizen. Ik vergelijk daarom vier gemeenten:
• Sittard-Geleen, waar ik woon (80,53 km2, 94.000 inwoners, 1.186 inwoners per km2)
• Midden-Drenthe, waar ik ben geboren (345,87 km2, 33.000 inwoners, 98 inwoners per km2)
• Amsterdam, waar mijn echtgenote is geboren (219,32 km2, ,813.000 inwoners, 4.908 inwoners
per km2)
• Maastricht, de provinciehoofdstad (60,03 km2, 121.000 inwoners, 2.146 inwoners per km2).
Interessante vraag daarbij: is een buitenlandse kenniswerker bereid om naar Sittard-Geleen te verhuizen
om op Brightlands Chemelot Campus te gaan werken?
Ook bij de vergelijking tussen de gemeenten past eerder het relativeren dan het uitvergroten van
verschillen. Weliswaar verschilt de afstand tot de dichtstbijzijnde huisarts, maar ik scheer afstanden van 0,5
km (Amsterdam), 0,6 km (Maastricht) en 0,7 km (Sittard-Geleen) simpelweg over één kam. Zo bezien zijn
de gemiddelde woonlasten voor alle gemeenten gelijk (rond € 665).
De verschillen tussen de gemeenten zijn in belangrijke mate terug te voeren op hun belangrijkste kenmerk:
• Amsterdam: zeer sterk stedelijk, woongenot 1,52 (top-score van alle gemeenten in Nederland)
• Maastricht: sterk stedelijk, woongenot 0,72
• Sittard-Geleen: matig stedelijk, woongenot 0,52
• Midden-Drenthe: niet stedelijk, woongenot 0,00.
Stedelijke gemeenten versus een plattelandsgemeente Het meest duidelijk zijn dan ook de verschillen tussen stedelijke gemeenten enerzijds en Midden-Drenthe
anderzijds. De gemiddelde afstand tot vrijwel alle voorzieningen is in Midden-Drenthe groter: basisschool
(1,1 km), restaurant (1,3), supermarkt (1,6 km), snackbar (1,8 km), huisartsenpraktijk (2,5 km), café (3,9),
middelbare school (5,9 km), treinstation (6,5 km) en bioscoop (13,9 km). Alleen voor een
pretpark/speeltuin moet je in Sittard-Geleen verder rijden (13,2 km).
Ook qua werkgelegenheid steekt de plattelandsgemeente mager af bij de stedelijke gemeenten; dat
betreft dan zowel banen in het algemeen als banen in de commerciële dienstverlening, in de handel,
vervoer en horeca en in overheid en zorg.
Tenslotte scoort Midden-Drenthe relatief laag op het beschikbare aantal koopwoningen.
Midden-Drenthe komt relatief gunstig uit de bus wat betreft de misdaadcijfers (37 misdrijven per 1.000
inwoners), terwijl Amsterdam de bedenkelijke eer heeft om – van alle gemeenten in Nederland – de top-
score te realiseren (124 misdrijven per 1.000 inwoners).
Een soortgelijk beeld biedt de luchtverontreiniging: 12 μg stikstofdioxide per m3 in Midden-Drenthe,
versus 26 μg stikstofdioxide per m3 in Amsterdam.
Zuid-Limburgse gemeenten versus Amsterdam Ook de Zuid-Limburgse gemeenten scoren wat betreft de luchtverontreiniging met 19 μg stikstofdioxide
per m3 relatief gunstig ten opzichte van Amsterdam.
De afstand tot het dichtstbijzijnde restaurant is in Amsterdam laag (0,3 km) vergeleken met de Zuid-
Limburgse gemeenten (0,7 km).
Amsterdam scoort ten opzichte van de Zuid-Limburgse gemeenten hoog wat betreft het aantal banen in de
commerciële dienstverlening.
Maastricht versus Sittard-Geleen De gemiddelde WOZ-waarde is in Maastricht (€ 174.000) hoger dan in Sittard-Geleen (€ 144.000, de
laagste score van de vier gemeenten).
De afstand tot de dichtstbijzijnde supermarkt is in Maastricht laag (0,6 km) ten opzichte van Sittard-Geleen
(0,9 km), terwijl de afstand tot het dichtstbijzijnde pretpark/speeltuin in Maastricht slechts 2,6 km is.
Maastricht scoort ten opzichte van Sittard-Geleen hoog wat betreft het aantal banen in de handel, vervoer
en horeca en in overheid en zorg.
Het aantal ontvangers van een ww-uitkering is in Maastricht met 4,9% van de beroepsbevolking (ongeveer
gelijk aan Amsterdam) laag ten opzichte van Sittard-Geleen (5,7%, gelijk aan Midden-Drenthe).
Wat betreft de misdaadcijfers komt Sittard-Geleen (met 87 misdrijven per 1.000 inwoners) ten opzichte
van Maastricht (107 misdrijven per 1.000 inwoners) gunstig uit de bus.
De gemiddelde vraagprijs van een woning is in Sittard-Geleen laag (€ 1.645 per m2) ten opzichte van
Maastricht (€ 2.100 per m2).
Hieronder worden de cijfers voor de vier gemeenten samengevat.
Ga naar www.nrc.nl/gemeenten om te zien hoe de gemeente scoort waar jij woont (of wilt gaan wonen).
Maar, zoals hierboven al is vastgesteld: de kille cijfers zeggen niet alles.
En daar komt bij: vind je de nabijheid van een café belangrijk, dan kun je zelfs in Midden-Drenthe een
woning vlakbij een kroeg kopen.
Tenslotte, wat denk je: is een buitenlandse kenniswerker bereid om naar Sittard-Geleen te verhuizen om
op Brightlands Chemelot Campus te gaan werken? Wie weinig prijs stelt op een pretpark en een lage
huizenprijs vooral als een buitenkans ziet, kan volgens deze analyse net zo goed in Sittard-Geleen als in
Maastricht gaan wonen.
*) NRC Handelsblad, 8 april 2015.
**) Eigen Huis Magazine, juni 2013.
Wie is de baas van het internet? 27 april 2015
Dit is net zo’n vraag als: wat gebeurt er onder de motorkap van mijn auto? Maar anders dan jouw auto zet het internet de hele wereld in beweging. Daarom is die vraag relevant, of anders gesteld: wie zou het internet moeten beheren?
Alleen al de kop boven een recent krantenartikel illustreert waarom deze vragen
belangrijk zijn: “Ministerie van Defensie doelwit cyberaanvallen”. (1) Die vragen komen
ook aan de orde in het recente WRR-rapport “De publieke kern van het internet – Naar
een buitenlands internetbeleid”. (2)
Het internet als mondiaal publiek goed Het internet is niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Het is een dragende pilaar van de
economie geworden en een onlosmakelijk onderdeel van het sociale en werkende leven. Het beheer ervan
was lange tijd het exclusieve domein van wat de ‘technische gemeenschap’ wordt genoemd. Die bestaat
uit private partijen, ngo’s (3), academici en overheden (een multi-stakeholdersysteem) en zorgt voor de
‘publieke kern’ van het internet.
Het zijn vooral de diepere technologische lagen van het internet, bestaande uit protocollen, standaarden
en infrastructuren (dus wat zich ‘onder de motorkap van het internet’ bevindt), die ervoor zorgen dat
informatie zijn weg vindt en in alle hoeken van de wereld aankomt. Volgens het WRR-rapport moet dit
onderdeel van het internet als een mondiaal publiek goed worden beschouwd, als een soort nutsbedrijf.
Bij mondiale publieke goederen gaat het om baten voor iedereen in de wereld, die alleen door gerichte
actie en samenwerking te realiseren of te behouden zijn. Niemand kan van het gebruik van het internet
worden uitgesloten (non-exclusiviteit) en het gebruik door de ene persoon gaat niet ten koste van het
gebruik door een ander (non-rivaliteit). Daarbij is informatieveiligheid (vertrouwelijkheid, integriteit en
beschikbaarheid) van belang.
I N T E R N E T
Staten versterken hun greep op het internet Overheden zijn zich meer met het reilen en zeilen van het internet gaan bemoeien, want de (nationale)
veiligheid is in het geding: cybercrime, digitale spionage en cyberaanvallen. Steeds meer landen willen
bovendien het gedrag van burgers op het internet reguleren: dat loopt van het beschermen van
auteursrecht, via de aanpak van cybercrime tot censuur van en controle op de eigen bevolking.
Bedreigingen van het internet Het collectieve karakter van het internet wordt uitgedaagd door drie trends.
1. Demografische verschuiving De dominantie van de Verenigde Staten en Europa in het beheer van het internet wordt niet langer overal
geaccepteerd. Er is een demografische verschuiving in internetgebruik gaande van Noord en West naar
Oost en Zuid.
2. Militarisering Het internet is onderwerp van nationale veiligheid, met name van inlichtingendiensten en militaire
cybereenheden. Door deze militarisering wordt het internet als het vijfde domein van oorlogsvoering (na
land, zee, lucht en ruimte) gezien. Soms houden staten vitale kwetsbaarheden in software en protocollen
‘geheim’ voor later gebruik. Deze praktijken leiden er (potentieel) toe dat het functioneren van het internet
als geheel minder betrouwbaar wordt. Er zijn namelijk geen achterdeurtjes waar alleen de ‘good guys’
gebruik van kunnen maken.
3. Dataficatie Een bron van nieuwe toepassingen en markten in de interneteconomie is ‘dataficatie’ (ook wel ‘big data’
genoemd). Dit is het combineren van zoveel mogelijk data om daaruit – soms onverwachte – verbanden en
antwoorden te destilleren. Overheden doen dat in de volksgezondheid, in het bestuur van steden en in het
domein van de veiligheid. Bedrijven kunnen kennis over het gedrag van internetters te gelde maken.
Dataficatie heeft grote gevolgen voor de privacy en voor internationale machtsverhoudingen op het
internet.
Botsende werelden Het komt steeds meer aan op een clash tussen twee werelden: enerzijds de mondiale wereld van het
internet (een wereld zonder grenzen) en anderzijds de wereld van soevereine staten. Via het internet komt
informatie overal op de wereld terecht, terwijl sommige staten controle over die informatie willen
uitoefenen.
De WRR concludeert dat de ‘publieke kern’ van het internet gevrijwaard moet blijven van oneigenlijke
bemoeienis van staten en andere partijen die afbreuk doen aan het vertrouwen in het internet. De WRR
vindt dat overheden uiterst terughoudend moeten zijn met beleid, wetgeving en operationele activiteiten
die ingrijpen in de kernprotocollen van het internet.
De WRR stelt ook vast dat private partijen, zoals Google, Microsoft, Apple en Facebook, een vitale rol
spelen in de manier waarop het leven van hele bevolkingen gedigitaliseerd is (ze weten meer van burgers
dan overheden) en ze kunnen daarom niet genegeerd worden.
Voor Nederland, met zijn open economie en internationale oriëntatie, levert een open internet zoveel
voordeel op dat het als een verlengd nationaal belang kan worden gezien. De WRR roept de Nederlandse
regering daarom op om het internet te beschermen als een mondiaal publiek goed. Die inspanning moet
leiden tot een duidelijke afbakening en scheiding van taken en organisaties en tot een beteugeling van de
neiging van staten om nationale veiligheid de dominante visie op het internet te laten worden. De vraag
“Wie zou het internet moeten beheren?” blijft daarbij een voortdurend onderwerp van discussie.
(1) NRC Handelsblad, 22 april 2015
(2) Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid WRR, 18 maart 2015
(3) ngo = non-governmental organization
Hoe Limburg welvarender wordt 11 mei 2015
Eind april werd in het Gouvernement aan de Maas het nieuwe college van Gedeputeerde Staten van Limburg geïnstalleerd. Wat is dit nieuwe bestuur van plan om de werkgelegenheid in de provincie te stimuleren, en dan vooral op Brightlands?
Het nieuwe college is gevormd uit CDA, SP, VVD, D66 en PvdA, kortom uit vertegenwoordigers van alle
partijen die in de Provinciale Staten vier of meer zetels bezetten, met uitzondering van de PVV. Lees “Krijgt
de economische motor nog voldoende brandstof?” van 2 maart 2015 voor de plannen van deze partijen
met de Limburgse economie in het algemeen en Brightlands in het bijzonder.
In Limburg bereiken we meer! Het Coalitieakkoord 2015-2019 draagt de veelbelovende titel “In Limburg bereiken we
meer! – In actie voor een welvarend en sociaal Limburg” en is online opvraagbaar:
http://www.limburg.nl/Bestuur/Coalitieakkoord_2015_2019 Het beleid van de Provincie
wordt bepaald door economische structuurversterking en een krachtige sociale agenda.
Dit versterkt de concurrentiekracht. En dat bevordert de werkgelegenheid, vooral in de
meer kennisintensieve sectoren als materialen, gezondheidszorg, agri & food en
dienstverlening.
Campusontwikkeling en Kennis-As De afgelopen jaren is de Limburgse concurrentiekracht versterkt met de ontwikkeling van
vier Limburgse campussen (Chemelot Campus, Maastricht Health Campus, Campus
Greenport Venlo en de Smart Services Campus) en het programma Kennis-As Limburg
(zie “Chemelot Campus: vliegwiel op de Kennis-As Limburg” van 6 mei 2013, http://bit.ly/17I2aak). Op
Chemelot draait het daarbij om materialen, in Maastricht om gezondheid en bij Greenport om voeding.
P R O V I N C I E B E S T U U R
Onder de noemer Brightlands worden deze ontwikkelingen, samen met kennisinstellingen en bedrijven,
door de nieuwe coalitie gecontinueerd als integraal onderdeel van het economische beleid.
Met behulp van Brightlands is het mogelijk om Limburg nationaal en internationaal krachtiger te
positioneren. De Provincie ondersteunt dit actief via de provinciale branding-organisatie Connect Limburg,
zie www.limburgcrossborders.com.
Overigens zet de coalitie ook in op de ontwikkeling van de maakindustrie vanuit VDL NedCar en het
Chemelot Industrial Park naast de campus.
Verbinding met het midden- en kleinbedrijf Om een impuls te geven aan het ondernemersklimaat voor het midden- en kleinbedrijf is het belangrijk dat
het innovatieve mkb de weg naar de campussen en de Kennis-As weet te vinden. Zo kunnen uitvindingen
op de campussen door mkb’ers op de markt worden gebracht. Andersom moet het mogelijk zijn dat
mensen met ideeën gebruik maken van de faciliteiten van de campussen.
Statistieken tonen aan dat kleine bedrijven voor de groei van de werkgelegenheid van groot belang zijn.
Over een langere periode gezien stijgt het aantal banen bij kleine bedrijven, terwijl dat aantal bij grote
bedrijven juist daalt.
De nieuwe coalitie wil toekomstige campusprojecten, die voor provinciale co-financiering in aanmerking
komen, verplichten om bij de opzet van de nieuwe plannen ook een aantal mkb’ers actief te laten
participeren en profiteren, evenals studenten en trainees.
Grensoverschrijdend Limburg Gelegen tussen België en Duitsland wordt Limburg gedomineerd door grenzen. De coalitie wil daarom dat
actieve acquisitie plaatsvindt op de vestiging of uitbreiding van bestaande en nieuwe buitenlandse
bedrijven.
Dergelijke acquisities vormen een van de manieren waarop Brightlands Chemelot Campus de komende
jaren wil groeien. De meest recente acquisitie van de campus is de Zuid-Afrikaanse producent van pulp en
papier Sappi, die er een proeffabriek voor nanocellulose gaat bouwen.
Sociale agenda De economische agenda wordt vergezeld van een sociale agenda. In dat kader ondersteunt de Provincie de
centrumgemeenten, die een belangrijke rol in het arbeidsmarktbeleid vervullen.
De nieuwe coalitie gaat de komende 10 jaar met diverse partners 20.000 stage-, trainee- en
leer/werkplekken creëren.
Financiële onderbouwing De plannen worden niet alleen betaald uit Essent-gelden, enkele jaren geleden verkregen uit de verkoop
van de aandelen in de elektriciteitsmaatschappij. De nieuwe coalitie wil ook – meer dan tot dusver –
aanspraak maken op nationale en Europese co-financiering uit verschillende programma’s en fondsen.
Nieuw college in het Gouvernement Het nieuwe college van Gedeputeerde Staten bestaat uit gouverneur Theo Bovens en de deputés Ger
Koopmans (CDA), Patrick van der Broeck (CDA), Daan Prevoo (SP), Marleen van Rijnsbergen (SP), Twan
Beurskens (VVD), Hans Teunissen (D66) en Eric Geurts (PvdA).
Muziek die gaat als een trein 18 mei 2015
Een van de meest in het oog springende voortbrengselen van de industrie zijn ongetwijfeld transportmiddelen. De trein heeft een geschiedenis die verder terugvoert dan de auto, dus geen wonder dat die een plaats in de populaire cultuur heeft verworven.
Hoewel ik vermoed dat de auto in de moderne cultuur een grotere plaats inneemt dan de trein, spreekt
ook de trein tot de verbeelding van filmmakers en muzikanten, en dan vooral de stoomversie.
Film Dé ‘stoomtreinfilm’ – en een van de beste films aller tijden – is “The General” (1929) van
Buster Keaton (1895-1966). *
http://youtu.be/GnrVXqQDQr8
Een meer recente stoomtreinfilm is “Murder on the Orient Express” (1974) naar een boek
van Agatha Christie.
Jazz We komen de trein ook tegen in de jazzmuziek, bijvoorbeeld in twee beroemde big
bandnummers. In de film “Sun Valley Serenade” (1941) speelt Glenn Miller and His
Orchestra “Chattanooga Choo Choo” van Harry Warren en Mack Gordon. Het nummer
begint met de band die klink als een trein die een station uitrijdt, compleet met de trompetten en
trombones die een stoomfluit nadoen ("whoo whoo"). Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Miller (1904-
1944) majoor in het Amerikaanse leger. Met zijn vliegtuig stortte hij neer boven Het Kanaal en zijn lichaam
is nooit teruggevonden.
http://youtu.be/svRBivcvnd0
A L S E E N T R E I N
Pardon me, boy, is that the Chattanooga choo choo?
Track 29
Boy, you can gimme a shine
Duke Ellington (1899-1974) heeft “Take the A Train” (1941) van Billy Strayhorn opgenomen en speelde dat
nummer in de film “Reveille with Beverly” (1943). De 'A-train' is een metrolijn in New York, die toentertijd
liep van Brooklyn, via de wijk Harlem naar het noorden van Manhattan.
http://youtu.be/cb2w2m1JmCY
You must take the "A" train
To go to Sugar Hill way up in Harlem
If you miss the "A" train
You'll find you missed the quickest way to Harlem
Popmuziek In 1939 zong Roy Acuff and His Crazy Tennesseans het folknummer “Freight Train Blues”. In 1948
probeerde Acuff (1903-1992) tevergeefs om gouverneur van Tennessee te worden.
https://youtu.be/8hfvk6b-TAA
I was born in Dixie in a boomer shack
Just a little shanty by the railroad track
Freight train was it taught me how to cry
Hummin' of the driver was my lullaby
I got the freight train blues
Bob Dylan coverde “Freight Train Blues” in 1962 op zijn allereerste LP.
http://youtu.be/zwfxKla5eeA
In “Hobo Blues” (1948) zingt John Lee Hooker (1917-2001) hoe hij als vagebond met een vrachttrein op
stap gaat.
http://youtu.be/1kQlRQRGdfQ
When I first thought to hobo'in, hobo'in
I took a freight train to be my friend, oh Lord
You know I hobo'd, hobo'd, hobo'd, hobo'd
Hobo'd a long, long way from home, oh Lord
De locomotief was in 1962 inspiratie voor een lied dat tegelijk een dans was: “The Loco-
motion” van Little Eva (Eva Boyd, 1943-2003), geschreven door Gerry Goffin en Carole
King. In haar grafsteen is een afbeelding van een locomotief gegrafeerd.
https://youtu.be/eKpVQm41f8Y
Everybody's doin' a brand-new dance, now
(Come on baby, do the Loco-motion)
I know you'll get to like it if you give it a chance now
(Come on baby, do the Loco-motion)
Er is een Amerikaanse rockband die de spoorweg in z’n naam heeft, Grandfunk Railroad,
en die in 1974 “The Loco-motion” ook heeft opgenomen. Overigens is het opmerkelijk
dat hun grootste hit, “Some Kind of Wonderful”, eveneens door Gerry Goffin en Carole
King werd gecomponeerd.
https://youtu.be/sSQOeQakExU
De Doobie Brothers behandelden de trein in “Long Train Running” (1973), dat indertijd in Nederland een
top 10-notering haalde.
http://youtu.be/m4tJSn0QtME
Down around the corner, half a mile from here
See them long trains run, and you watch them disappear
Without love, where would you be now
Van Gladys Knight & The Pips (‘The Empress of Soul’) is het nummer “Midnight Train To Georgia” (1973).
https://youtu.be/v78-ftcqpNw
And I'll be with him
On that midnight train to Georgia
I'd rather live in his world
Than live without him in mine
Albert Hammond denkt dat hij zelf een trein is in het aanstekelijke “I’m A Train” (1974).
https://youtu.be/u3tlCqqg7lw
Look at me, I'm a train on a track
I'm a train, I'm a train, I'm a chucka train, yeah
Look at me, got a load on my back
I'm a train, I'm a train, I'm a chucka train, yeah
Van Bob Dylan is “Slow Train”, hier gespeeld met The Greatful Dead (1987). Het is afkomstig van Dylan’s
eerste christelijke plaat “Slow Train Coming”(1979), waarop Mark Knopfler (Dire Straits) meespeelt.
http://youtu.be/bXXzTa5XjhQ
Sometimes I feel so low-down and disgusted
Can’t help but wonder what’s happenin’ to my companions
Are they lost or are they found
Have they counted the cost it’ll take to bring down
All their earthly principles they’re gonna have to abandon?
There’s a slow, slow train comin’ up around the bend
Overigens heeft Dylan waarschijnlijk meer op met schepen dan met treinen, zoals in “Bob Dylan’s 115th
Dream” (1965) en “Tempest” (2012).
U2 maakte een nummer ter ere van B.B. King (Riley Ben King, 1925-2015) en speelde dat
ook samen met hem: “When Love Comes to Town” (1989). Daarin is de trein een mogelijk
vervoersmiddel.
https://youtu.be/eT3rXNPGFOM
Love comes to town I'm gonna jump that train
When love comes to town I'm gonna catch that plane
Maybe I was wrong to ever let you down
But I did what I did before love came to town
In 1992 bracht J.J. Cale (1938-2013) het laid-back nummer “Lonesome Train” uit.
https://youtu.be/06AQm1rjPnI
Lonesome train, ride all day
Lonesome train, ride all day
Since I lost my woman, I lost my way
Mr Conductor, where is this train bound
Mr Conductor, where is this train bound
Is it headed up, is it headed down
Lucky for me, I'm on the sunny side
Lucky for me, I'm on the sunny side
De titel “Slow Train” komen we in 2011 ook tegen als nummer van Joe Bonamassa.
http://youtu.be/cJkxyh8-KVU
There's a slow train coming
It's movin' on down the line
Steel wheels on iron rails
Tonight I'm fixin' to die
Woo, I hope you don't mind pretty mama
Woo-hoo, hope you don't mind if I go
En verder is er het nummer “Locomotive Breath” van Jethro Tull uit 1971, waarin we een voortdenderende
trein kunnen horen. Voor dit nummer zijn de instrumenten afzonderlijk opgenomen. Zo speelde frontman
en zanger Ian Anderson zowel de dwarsfluit, de basdrum, de hi-hat, de akoestische gitaar als enkele
stukken elektrische gitaar.
http://youtu.be/gWubhw8SoBE
In the shuffling madness
Of the locomotive breath,
Runs the all, time loser,
Headlong to his death.
John Henry Binnen dit thema is ook nog plaats voor het Amerikaanse volksverhaal
over John Henry. Eind negentiende eeuw werkte hij aan de aanleg van
spoorlijnen. Hij had tot taak om gaten in de rots te hakken. Daarin
werden explosieven tot ontploffing gebracht om een spoortunnel aan te
leggen.
Volgens de overlevering werd de vaardigheid van John Henry op de
proef gesteld in een wedstrijd met een stoomhamer. John Henry won,
maar hij moest die overwinning met zijn leven bekopen, want door de
inspanning stierf hij met zijn hamer in de hand.
Dit verhaal vormt de inspiratie voor liederen, verhalen en
toneelstukken, zoals “The Ballad of John Henry” (2009) van Joe
Bonamassa.
https://youtu.be/AKmDUAXmsWE
Take this hammer carry it to the Captain, Tell him why I'm gone
Take this hammer carry it to the Captain, Tell him I'm goin' home
Voor wie de stoomtrein echt wil beleven is er de Miljoenenlijn van de Zuid-Limburgse Stoomtram
Maatschappij (“Het langste museum van Limburg”), ook leuk voor kinderen: www.zlsm.nl.
Beluister en bekijk de genoemde nummers op de “Muziek die gaat als een trein” afspeellijst:
http://bit.ly/1L9sEVM.
Dit artikel is geschreven naar aanleiding van het concert van Ian Anderson (Jethro Tull) in het Parkstad
Limburg Theater te Heerlen, 13 mei 2015, en het overlijden van B.B. King op 89-jarige leeftijd, de dag erna.
*) Waarschuwing: houd er rekening mee dat niet alle YouTube-video's op een mobiel device kunnen worden
bekeken - bekijk ze op een computer/laptop.
Wat Chemelot bijzonder maakt 25 mei 2015
Alleen al in Duitsland liggen tenminste 48 chemische bedrijvenparken. Tel daarbij terreinen elders in Europa en er keus te over voor chemiebedrijven met investeringsplannen. Waarom zouden die voor Chemelot kiezen?
Op Chemelot is (onder voorwaarden) nog ruimte voor uitbreiding, voor meer chemische fabrieken. Dat is
goed voor de werkgelegenheid, dus is het van belang om chemische bedrijven te verleiden om op
Chemelot te investeren.
Dat valt niet mee. Chemische bedrijven zijn doorgaans multinationals die wereldwijd hun kansen
verkennen. Daarbij komen vooral de opkomende economieën in beeld, China en India voorop. Ook vormen
bepaalde voordelen van een regio een belangrijke overweging. Zo kan Amerika, met z´n relatief goedkope
schaliegas, aantrekkelijk kan zijn. En wanneer dan uiteindelijk het besluit valt om in Europa te investeren,
dan is er veel keuze uit vestigingsplaatsen.
Het is dus niet vanzelfsprekend dat men bij Chemelot uitkomt. Tegen de chauvinistische
keuze van een Fransman om in Frankrijk te investeren, kunnen we sowieso niet op. Toch
heeft Chemelot genoeg te bieden waardoor het zich van veel andere sites onderscheidt.
Parallelle ontwikkeling Eerst de overeenkomsten: de historische ontwikkeling van verschillende chemieparken.
Chemelot was tot 2002 een DSM-terrein (800 hectare), totdat DSM een strategische
koerswijziging inzette, die leidde tot de verkoop van vele fabrieken op de site. Om te
beginnen de polyolefinen aan het Saoedische bedrijf SABIC, daarna de kunstmest aan het
Egyptische bedrijf OCI Nitrogen en de EPDM-rubber aan het Duitse LANXESS. In 2006
bouwde het Japanse chemiebedrijf Sekisui een harsenfabriek op Chemelot en op dit
C H E M E L O T
Chemiepark BASF Ludwigshafen
Een concurrent van Chemelot?
moment bouwt QCP (Quality Circular Polymers) er een polymerenfabriek, waarbij kunststof
verpakkingsafval als grondstof dient.
Soortgelijke ontwikkelingen hebben op andere sites plaatsgevonden – dikwijls pas tamelijk recent. Het
stramien is: een dominante eigenaar van een chemieterrein wijzigt z’n strategie, verkoopt onderdelen die
in nieuwe handen floreren, waardoor tegelijkertijd de positie van de oorspronkelijke eigenaar minder
dominant wordt. Bovendien komen er, naast nieuwe chemiebedrijven, als gevolg van outsourcing nieuwe
dienstverleners bij, zoals Intertek en DB Schenker op Chemelot. En – heel belangrijk – er wordt ingezet op
de acquisitie van nieuwe activiteiten op de site (al dan niet chemie-gebonden).
Een ontwikkeling dus van een ‘monolithische’ site naar een ‘multi-company’ site.
We zien dit op bescheiden schaal in Ludwigshafen (Rheinland-Pfalz, 1.000 ha) en Schwarzheide
(Brandenburg; 265 ha), beide sites zonder twijfel nog steeds gedomineerd door BASF. Uit een joint venture
tussen BASF en het Engelse INEOS ontstond hier in 2011 een nieuw bedrijf voor styreen-houdende
kunststoffen: Styrolution.
Vooralsnog is de acquisitie van nieuwe bedrijven hier meer gericht op toeleveranciers en (logistieke)
dienstverlening dan op (concurrerende) chemiebedrijven. Op Schwarzheide vestigde zich begin dit jaar het
Duitse bedrijf Proseat, een producent van autostoelen, dus geen chemiebedrijf.
Op de Zwitserse site Schweizerhalle (nabij Basel) is het biotechnologie- en farmaciebedrijf Novartis (in
1996 ontstaan uit een fusie tussen Ciba-Geigy en Sandoz) de dominante gebruiker. Met de overname van
Ciba Spezialitätenchemie in 2008 verwierf BASF evenwel een fabriek op deze site.
In het Zuid-Franse Roussillon ligt het Osiris Chemicals Industry Platform (150 ha). Sinds de overname van
Rhodia in 2011 is Solvay hier de dominante gebruiker (tot 1998 was dat Rhône-Poulenc). Sinds 2000 zijn
hier vijftien nieuwe bedrijven ontstaan, ofwel met nieuwe activiteiten ofwel door overname van
activiteiten van Rhodia. Het Amerikaanse bedrijf Hexcel bouwt in Roussillon voor $ 250 miljoen een fabriek
voor koolstofvezels, gereed 2018.
De Spaanse stad Tarragona is strategisch gelegen aan de Middellandse Zee en de chemische industrie
behoort er tot de top 5 in Europa. Ook BASF heeft er een terrein (112 ha), waar behalve zes BASF-fabrieken
nog zes andere fabrieken zijn te vinden.
Vrijwel nergens zien we dat de oorspronkelijke gebruiker van een terrein zich zozeer terugtrekt als DSM op
Chemelot. Van de circa dertig (clusters van) fabrieken is niet meer dan een handvol nog van DSM.
Goed voorbeeld doet goed volgen. Zo heeft DSM – zonder activiteiten af te stoten – de site in Delft opengesteld voor nieuwe activiteiten onder de naam Biotech Campus Delft (36 ha). Als uitvloeisel daarvan
werd hier recentelijk de Bioprocess Pilot Facility in gebruik genomen, waar landbouwafval dient als
grondstof voor bioplastics en biobrandstof; DSM is een van de oprichters van deze proeffabriek.
De ontwikkeling van een chemieterrein kan ook ingrijpend verlopen: chemiebedrijf GPN verkocht in 2011
de Noord-Franse locatie Mazingarbe (180 ha) in z’n geheel aan de Spaanse explosievenfabrikant Maxam (in
hetzelfde jaar werd GPN door Borealis overgenomen).
Wat maakt Chemelot bijzonder Voor investeerders is Chemelot niet zozeer bijzonder vanwege z’n chemische fabrieken. De producten die
op Chemelot worden gemaakt, worden ook elders in Europa geproduceerd, zij het op verschillende sites.
De bedrijven op Chemelot ontmoeten zo hun concurrenten.
Ook de beschikbaarheid van voorzieningen, zoals elektriciteit, stoom, water en industriële gassen, moeten
vooral als een qualifier worden beschouwd. Wél bijzonder is de koepelvergunning van Chemelot, de
omgevingsvergunning die voor de site in z’n geheel is afgegeven.
De aanwezigheid van een campus met een grote capaciteit aan onderzoek en ontwikkeling op het gebied
van hoogwaardige materialen, biobased materialen en biomedische materialen maakt Chemelot niet
uniek, maar wel opmerkelijk. De aanwezigheid van onderzoeksactiviteiten wordt namelijk ook geclaimd
door enkele andere chemische locaties, waaronder ValuePark bij Leipzig (Sachsen-Anhalt: Fraunhofer).
Wat Chemelot uniek maakt, is de aanwezigheid van opleidingen in de chemie op verschillende niveaus:
Chemelot Innovation and Learning Labs (CHILL; mbo en hbo) en Maastricht Science Programme (bachelor).
Binnenkort hoopt de Universiteit Maastricht er te kunnen starten met een master Bio-based Materials.
Er zijn weliswaar nog enkele sites waar bedrijfsopleidingen worden aangeboden, waaronder Industriepark
Höchst (nabij Frankfurt am Main, Hessen: Provadis), maar Chemelot is een chemiepark waar daadwerkelijk
een universiteit is gevestigd. Jonge mensen studeren er temidden van de chemische activiteiten, waaraan
ze later een bijdrage kunnen leveren.
Bedenk ook dat bedrijven die op de campus ontstaan en tot ontwikkeling komen, op het industrieterrein
kunnen doorgroeien.
Kortom, Chemelot Industrial Park en Brightlands Chemelot Campus vormen een ijzersterk koppel.
Een overzicht Europese bedrijventerreinen verscheen in de uitgave “Chemie Technik Special: Industrial Parks
2015” van de Duitse uitgever Hüthi: http://www.chemietechnik.de/hefte/anzeigen/201085
Wat je kunt leren van een bol 1 juni 2015
De filosofische vraag “Waar bevindt de mens zich?” geeft een bijzondere kijk op de ontwikkeling van beschavingen, vanaf de Oudheid tot heden. Mensen zoeken een plaats om zich tegen een bedreigende omgeving te beschermen.
Aan de hand van de metaforen ‘bellen’, ‘globes’ en ‘schuim’ onderneemt de Duitse filosoof Peter Sloterdijk
een zoektocht naar ‘WAAR’ de mens zich bevindt. De kennis daarover noemt hij ‘sferologie’ en daarbij
onderscheidt hij microsferologie, macrosferologie en plurale sferologie. In “Waar de zeepbel uiteenspat”
van 13 april 2015 volgde ik de filosoof in zijn onderzoek naar de mens in de microsfeer. Dit is de plaats
waar de mens zich bevindt aan het begin van zijn leven; een plaats die wordt gekenmerkt
door geborgenheid.
Macrosferen In “Sphären II – Globen: Makrosphärologie” (“Sferen II – Globes: macrosferologie”, 1999)
beschrijft Sloterdijk de mens in zijn contacten met anderen, met de buitenwereld. Deze
beschrijving van de wijze waarop de mens zichzelf tegen die buitenwereld beschermt,
voert ons van de alleroudste beschavingen tot het heden.
Oefenen in verlies Wat wij vooral van de oudste beschavingen weten, betreft hun voorouder- en
dodencultus. Als lid van de vroegste gemeenschappen realiseerden individuen zich dat ze
worden achtergelaten door de eerder stervende, onvervangbare anderen – de mens is
het dier dat de scheiding van zijn naasten moet verwachten en overleven. Hij moet zich
dus oefenen in verlies.
Deze oefening resulteert in een onderscheid tussen de binnenruimte (macrosfeer) en de omgeving. Die
binnenruimte wordt geheiligd en van daaruit verzet de mens zich tegen aanvallen van buiten. Als
onderdeel van de heiliging van de binnenruimte ontstaan godsdienst, orde en solidariteit. Dit krijgt
S F E R O L O G I E (2)
Atlas van Farnese (2e eeuw)
praktisch vorm in moraalstelsels, die weliswaar per beschaving verschillen, maar ook
overeenkomsten vertonen: hebt uw naaste lief als uzelf, begeer niet wat van uw naaste
is. Daarbij past de zorg voor behoeftigen en ook mensenrechten.
Geschiedenis van wanden De scheiding tussen binnenwereld en omgeving werd sinds de oudheid tot stand
gebracht door wanden: van palissaden rond nederzettingen tot metersdikke stadsmuren
rond steden. Geschiedenis is geschiedenis van wanden.
De muren van de anderen worden als stuitend en afwijzend ervaren – en ze wekken een
aanvalsdrift op: het verlangen om de vijand te bewijzen dat hij zich zelfs niet achter zijn
eigen muren veilig kan wanen. Denk maar aan de inwoners van het Bijbelse Jericho, die
de muren rond hun stad zagen instorten (Jozua 6).
Opkomst van steden Historisch gezien concentreren zich belangrijke functies in steden:
• De stad is de plaats van zelfherberging en zelfomringing van een groep tegenover een bedreigende
buitenwereld.
• De stad is de plaats waar een compromis is gevonden tussen de vrij denkende, autonome mens en de
behoefte aan een plaats waar men geworteld is.
• De stad is de zetel voor een neergedaalde god, inclusief paleis en tempel; murale theologie. In het
antieke Rome was het hoeden van het vuur een sacraal ambt (van de Vestaalse maagden). Daarbij past
de overeenkomst tussen stad en heilig vuur enerzijds en huis en haard anderzijds.
• De stad vormt een ‘politieke’ ruimte, de plaats van de macht, waarbinnen een elite grenzen, wanden
optrekt om zich af te schermen van de rest van de bevolking.
• In de stad komen filosofen en onderzoekers samen. Zij denken na over hun plaats op aarde, over de
wereld als stad en over de kosmos (als bol, globe).
Globes In het denken van de mensheid nemen de wereld- en hemelbol een belangrijke plaats in. Volgens de
Griekse mythologie droeg Atlas het hemelgewelf op zijn schouders (afbeelding hierboven). De bol is het
teken van macht, dat door de machtigen der aarde wordt vastgehouden in de vorm van een rijksappel
De belegering van Jericho door het
volk Israël
(afbeelding hiernaast). Ook is de bol het teken van God, de volmaakte schoonheid, het grootste,
het wijste en het snelste. En in het begrip globalisering herkennen we het woord globe.
De wereld werd traditioneel voorgesteld als een reusachtige, maar toch eindige bol, waarin het
middelpunt was voorbehouden aan God. De mens bevindt zich altijd ergens in de periferie, in –
zoals Sloterdijk het noemt – zijn eigen, van pure verlatenheid huiverende existentie. Elk punt in
de wereldruimte, ook al is het nog zo ver verwijderd van het centrum, wordt evenwel door een
straal vanuit het midden bereikt. Alleen Satan en de verstokte zondaars worden niet bereikt.
In de loop der tijd hebben mensen zich de kosmos op
allerlei manieren voorgesteld. Zo hield men 2000 jaar
lang – met dank aan Aristoteles – vast aan het
geocentrische model: de aarde in het middelpunt van
de kosmos. Dit is volgens Sloterdijk een van de
succesvolste cognitieve auto-hypnosen uit de geestes-
en cultuurgeschiedenis.
De middeleeuwse kerk kon in dat beeld exact de plaatsen
aanwijzen van hemel, hel en vagevuur. Hemel en hel hoorden bij
elkaar, want wie de hemel wil beloven, moest met de hel kunnen
dreigen. En omdat de hel een hel van Gods genade moest zijn,
was het nodig haar te voorzien van het vormstempel van de
maker, de cirkel. Volgens Dante bestaat de hel uit concentrische
cirkels; een deel van de kwelling in Dante's hel bestaat uit de
vicieuze cirkel.
Sloterdijk merkt op dat dit beeld (van een eindige bol) werd
verwoest toen de theologie aan het einde van de middeleeuwen
werk begon te maken van het attribuut de oneindige. In een bol
met een oneindige omvang vervalt het onderscheid tussen
binnen en buiten, het centrum verdwijnt in de oneindigheid. En
zij die wonen in de oneindige sfeer verliezen hun geborgenheid.
De stralen vanuit het centrum worden zodanig verstrooid dat ze
Keizer Karel de Grote met rijksappel
Dante’s hel is opgebouwd uit
concentrische cirkels
niet langer de afzonderlijke punten, de mensen, bereiken – de band met God wordt verbroken. De
conclusie wordt al gauw getrokken: God is dood.
Als gevolg daarvan ging de mens zichzelf zien als het middelpunt van de wereld: het egoïsme van de
punten (individualisme). De opeenhoping van egocentrische, excentrische punten, inclusief hun omgeving
in de middelpuntloze structuren, noemt Sloterdijk schuim. En daarmee komen we op het terrein van de
plurale sferologie (en een artikel hieronder).
Breuken in het Heuvelland 15 juni 2015
Over het fraaie Limburgse Heuvelland wordt wel gezegd dat het eigenlijk een ‘dalenland’ is: in het mergelplateau zijn de dalen immers ingesneden door erosie van de kalksteen. Maar dat is niet het hele verhaal.
Everything Is Broken Behalve door erosie worden hoogteverschillen in Zuid-Limburg veroorzaakt door breuken
in de aardkorst. Die geologische storingen lopen door hele regio, zoals de kaart hieronder
laat zien.
Bob Dylan zong het al: “Everything Is Broken” (1989), te beluisteren in een uitvoering van
Kenny Wayne Shepherd (zie de tekst hieronder): http://youtu.be/HFWOqWM5kGw
Feldbiss De meest prominente breuk in het Zuid-Limburgse landschap is de Feldbiss (Duits voor ‘naad in het veld’).
Deze breuk is in de voorlaatste IJstijd ontstaan, 200.000 jaar geleden, en loopt ruwweg van Sittard naar
Aken, dwars door de Oostelijke Mijnstreek, een gebied dat inmiddels is omgedoopt naar ‘Parkstad’ om de
aantrekkelijkheid ervan te bevorderen.
De Feldbissbreuk vormt de grens tussen het glooiende Heuvelland en het vlakke, lager gelegen gebied
noordelijk ervan.
F E L D B I S S
Feldbissbreuk nabij Brunssum
Steenkoolmijn Julia In dit Jaar van de Mijnen 2015 is het noemenswaardig dat de Feldbiss een rol heeft gespeeld bij de aanleg
van de steenkoolmijnen in Zuid-Limburg, vooral de mijn Julia in Eygelshoven. Deze mijn werd, evenals de
nabijgelegen mijn Laura, geëxploiteerd door de Société des Charbonnages Réunis Laura et Vereeniging S.A.,
die werd opgericht door de Belg Albert Thijs (1849-1915).
De beide mijnen waren dus particuliere mijnen. Er waren in Limburg zeven particuliere mijnen; goed om
vast te stellen voor wie bij mijnbouw in Nederland uitsluitend aan DSM denkt: De Nederlandse
Staatsmijnen.
Volgens de statistieken was de Laura operationeel vanaf 1905 (feitelijk productief vanaf 1907), de Julia
vanaf 1926. De Laura lag zuidwestelijk van de Feldbiss, de Julia noordoostelijk ervan.
Bij de aanleg van de Laura had men met forse tegenslagen te maken, zoals een onverwachte
waterdoorbraak die aan drie schachtbouwers het leven kostte en een overstroming van de pompenkamer
op 220 m diepte.
Landkaart met Feldbiss Landkaart met Feldbiss (detail)
Tekening van Feldbiss in het
landschap
Tekening van Feldbiss in het
landschap
Aan de andere kant van de breuklijn, bij de Julia, had men nog meer last van water en
lagen de steenkoollagen meer dan 200 m dieper dan bij de Laura. Bovendien bevatte de
steenkool hier gas, wat een extra bewerking met zich meebracht. Maar de technische
mogelijkheden waren goed ontwikkeld. En door alle registers open te trekken, werd de
mijn voortvarend en zonder noemenswaardige problemen aangelegd. Het was een van
de modernste mijnen in Europa,m momenteel is de locatie een saai industrieterrein.
Voor meer informatie over de mijnen Laura en Julia en andere wetenswaardigheden
verwijs ik naar “Limburg kolenland – Over de geschiedenis van de Limburgse
kolenmijnbouw”, een uitgave van het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg, onder
redactie van Ad Knotter (2015).
Benzenraderbreuk Een andere interessante geologisch storing is de Benzenraderbreuk die westelijk van
Heerlen loopt, parallel aan de Feldbiss. Deze breuk bij Benzenrade en Imstenrade loopt
door een prachtig landschap. Verrassend mooi is het Imstenraderbos, een eeuwenoud
beuken- en eikenbos. Hier ontspringt de Geleenbeek, die bij Stevensweert in de Maas
uitmondt.
Ik kan iedereen adviseren om Wandeling 88 Heerlen van Wandelgids Zuid-Limburg eens te doen:
http://www.wandelgidszuidlimburg.com/wandelroutes/088.html En wie “Te voet door het Heuvelland”
van 31 maart 2014 heeft gelezen, http://bit.ly/1jpH0VE, weet dat ik uitkijk naar de laatste instructie: “U
bent weer bij uw uitgangspunt en kunt nog iets eten en drinken bij Eetcafé ’t Koffiehuuske.”
Breuken en aardbevingen Geologische storingen worden ook in verband gebracht met aardbevingen, want regelmatig worden in het
gebied rond de Feldbissbreuk aardschokken gemeten. Maar ik weet vrijwel zeker dat volgende
aardschokken op de Feldbissbreuk een stuk minder heftig zullen zijn dan de recentelijke
aardbevingsrampen in Nepal. En een stuk beter te accepteren dan de aardschokken in Groningen, omdat
die onmiskenbaar samenhangen met menselijk handelen.
Vaandel van Zangvereniging Mijn
Laura Eygelshoven
Gezien in de Gemmakerk, wijk
Sanderbout, Sittard
Steenkoolmijnen in Zuid-Limburg In Zuid-Limburg zijn twaalf steenkoolmijnen in bedrijf geweest, die je op de Google Map
Steenkoolmijnen in Limburg kunt terugvinden, vijf staatsmijnen en zeven particuliere
mijnen: https://www.google.com/maps/d/edit?mid=zOSNIE_I6m_k.kL5Eja_pBNEM&usp=sharing
• Staatsmijn Wilhelmina, Terwinselen (1906-1969, totale productie 59 miljoen ton
steenkool)
• Staatsmijn, Emma, Treebeek (1911-1973, 109 miljoen ton)
• Staatsmijn Hendrik, Brunssum (1915-1963, 61 miljoen ton)
• Staatsmijn Maurits, Geleen (1926-1967, 96 miljoen ton)
• Staatsmijn Beatrix, Herkenbosch (1962, nooit in bedrijf geweest)
• Oranje-Nassau I, Heerlen (1899-1974, 31 miljoen ton)
• Oranje-Nassau II, Schaesberg (1904-1971, 34 miljoen ton)
• Oranje-Nassau III, Heerlerheide (1917-1973, 38 miljoen ton)
• Oranje-Nassau IV, Heerlen (1925-1966, 13 miljoen ton)
• Laura, Eygelshoven (1905-1968, 31 miljoen ton)
• Julia, Eygelshoven (1926-1974, 31 miljoen ton)
• Willem-Sophia, Spekholzerheide (1902-1970, 22 miljoen ton)
• Domaniale, Kerkrade (1815-1969, 37 miljoen ton)
Imstenraderbos en
Benzenraderbreuk
Everything Is Broken, Bob Dylan (1989)
Broken lines, broken strings
Broken threads, broken springs
Broken idols, broken heads
People sleeping in broken beds
Ain’t no use jiving
Ain’t no use joking
Everything is broken
Broken bottles, broken plates
Broken switches, broken gates
Broken dishes, broken parts
Streets are filled with broken hearts
Broken words never meant to be spoken
Everything is broken
Seem like every time you stop and turn around
Something else just hit the ground
Broken cutters, broken saws
Broken buckles, broken laws
Broken bodies, broken bones
Broken voices on broken phones
Take a deep breath, feel like you’re chokin'
Everything is broken
Every time you leave and go off someplace
Things fall to pieces in my face
Broken hands on broken ploughs
Broken treaties, broken vows
Broken pipes, broken tools
People bending broken rules
Hound dog howling, bullfrog croaking
Everything is broken
Bieten hier, bieten daar 22 juni 2015
Geen Nederlandse zanger kon zo droogkomisch verschrikkelijke zaken aan de orde stellen: een oude dame die haar zuster wil vergiftigen, een kostganger die jongedames om het leven brengt, een gezin dat door een roedel wolven wordt verslonden. Herinneringen bij het overlijden van Drs. P.
Als ik met het veer bij Berg aan de Maas of Kessel de Maas oversteek of de Linge bij
Arkel, komt steevast het lied “Veerpont” van Drs. P. in mijn gedachten: “Heen en weer,
heen en weer”: https://youtu.be/ygvkZ35Z0-0 De overtocht van Veere naar Kamperland
duurde indertijd zo lang, dat we onderweg een poging deden om heel het oeuvre van
deze opmerkelijke zanger/dichter door te nemen – geen beginnen aan.
Wie kon zo amuseren met knolraap en lof, schorseneren en prei
(https://youtu.be/QifjuJNF7Io), sla (https://youtu.be/DIOrfJGUAr8), strokarton (“Ik heb
het uit de allerbeste bron”, https://youtu.be/2XjhcM6UIxY), het ongemak van de
baardmijt (https://youtu.be/lPUe_FOqnvw), de ergernissen vanwege een vreemde
kostganger (https://youtu.be/b9JF8GypGkk) en natuurlijk met het drama van de tantes
(https://youtu.be/dR8JAhUlyww)?
En het komt er helaas maar niet van om eens een keer persoonlijk te controleren hoe
onbeschroomd ouderwets de inrichting, hoe dof de muren en hoe flets de gordijnen zijn
in het voor menigeen zo dierbare cafeetje in Sneek, https://youtu.be/TMtL0VdR7Gg.
Immers, wie weet hoe dit etablissement van invloed is op mijn sociale verkeer.
D R S. P
Gelegenheidslied Ter gelegenheid van het 40-jarig huwelijk van mijn ouders verhoogde ik samen met mijn broers de
feestvreugde door het “Bietenlied” ten gehore te brengen. Ik schreef dit lied naar “Dodenrit” van Drs. P uit
1974, geïnspireerd door mijn jeugdherinneringen, https://youtu.be/rAaL1pO3qAw. Het biedt een inkijkje in
het veenkoloniale akkerbouwbedrijf in de jaren 70 van de vorige eeuw. Onderdeel daarvan was het
handmatig wieden van vele hectares suikerbieten. De dreiging die in het origineel uitgaat van de wolven
wordt in mijn versie dan ook overgenomen door het onkruid.
Bietenlied
We rijden met de trekker op het versgeploegde land.
Hier worden nu de suikerbieten in de grond geplant.
Wij hopen op een voorjaar waarin het weinig waait.
Zodat de suikerbieten niet opnieuw hoeven gezaaid.
De vruchtbaarheid van dit perceel hebben wij goed getest.
Daarna hebben wij ‘t areaal met heel veel zorg bemest.
Het onkruid is bespoten met een bodemherbicid’.
En mocht er nog iets groeien, dan zien wij dat nog niet.
Het voorjaar is voor elke boer de mooiste tijd van ‘t jaar.
Het poten van de piepers, dat is een feest, nietwaar.
Ook ‘t zaaien van de gerst geeft ons bijzonder veel plezier.
Wie dat niet goed begrijpen kan, snapt van de boer geen zier.
Na veertien dagen wachten komt het zaaigoed in de rij.
Maar onkruid staat ertussen en dat maakt ons heus niet blij.
Wanneer wij dat gewoeker maar zo laten voortbegaan.
Dan zal er binnen korte tijd een groen tapijt ontstaan.
De strijd tegen het onkruid wordt nu stevig ingezet.
Vooral op kweek en krodde wordt bijzonder goed gelet.
Elke ochtend in de vroegte zijn wij op het land.
En houden goedgemutst de schoffel krachtig in de hand.
Na een paar uur wieden is het eind’lijk tijd voor schaft.
En in een steile slootswal kletsen wij nu heel wat af.
We drinken een kop koffie en we eten een plak koek.
Nu snel weer aan de slag, want daar zit een vieze hoek.
Het is nu bijna middag en we hebben reuze trek.
Wij hebben zin in rode kool met uitgebakken spek.
Wij lusten ook wel rode bieten of een bord met moes.
Dus werken wij nog even door, in een soort van roes.
Wij zitten nu te schransen bij moeder aan de dis.
Totdat de laatste dekschaal compleet verzwolgen is.
Ongeacht de tijd van ’t jaar wordt winterkost bereid.
Dus snel weer aan de arbeid, anders raken we ‘t niet kwijt.
Het onkruid is verdwenen en de bieten groeien door.
‘t Gewas dat vormt nu suikers, daar doen we ‘t immers voor.
Wij kunnen nu dan eindelijk eens aan het rooien gaan.
De oogst die is uitstekend, dus wij zijn zeer voldaan.
Wij mogen suiker wel waarderen om zijn smaaklijkheid.
Want heel veel lekkernijen, die zijn daarmee bereid.
Dus mensen, let nu op, als er geen suiker was geweest.
Dan waren wij hier nu niet op dit leuke bruiloftsfeest.
Bieten hier, bieten daar. Worden veel verbouwd dit jaar.
Bieten hier, bieten daar. Overal ligt hondehaar.
Bieten hier, bieten daar. In vele versies leverbaar.
Bieten hier, bieten daar. Een befaamde kunstenaar.
Bieten hier, bieten daar. Nietsvermoedend zit zij daar.
Bieten hier, bieten daar. Moeder, is de koffie klaar.
Bieten hier, bieten daar. Hulde aan het bruiloftspaar.
Bieten hier, bieten daar. Kijk, daar loopt een ooievaar.
Bieten hier, bieten daar. Een meststoffenhandelaar.
Bieten hier, bieten daar. Goed gevulde tarwe-aar.
Bieten hier, bieten daar… Leve onze Pa en Ma!
Op 13 juni 2015 overleed Heinz Polzer (1919-2015).
Veiligheid de maat genomen 29 juni 2015
Enkele jaren geleden werd de Veiligheidsvisie Chemelot gepubliceerd. De ondertitel daarvan luidt: “Ruimte voor nieuwe
generaties met behoud van een verantwoord en aanvaardbaar
veiligheidsniveau”. De vraag is: wat is een ‘aanvaardbaar’ risico?
Lindenheuvel is een woonwijk in Geleen die als een soort Siamese tweeling met Chemelot verbonden is, ze
liggen naadloos naast elkaar. Vanouds is het een wijk waar de mijnwerkers van de Staatsmijn Maurits
gehuisvest werden en tegenwoordig zijn veel inwoners op Chemelot werkzaam. De chemische industrie
biedt werkgelegenheid en voorziet in maatschappelijke behoeften.
Dat is één kant van de medaille.
De andere kant van de medaille is dat incidenten op Chemelot en elders ons hebben geleerd dat chemische
activiteiten risico’s met zich meebrengen. In hoeverre lopen de inwoners van Lindenheuvel en andere
omwonenden van Chemelot risico?
Die vraag wordt beantwoord in het rapport “Beleidsvisie externe veiligheid Chemelot site / Westelijke
Mijnstreek” (kortweg Veiligheidsvisie Chemelot), een uitgave van de gemeenten Sittard-Geleen, Stein en
Beek (2011). Het is een tamelijk ingewikkeld document, opgesteld met hulp van veiligheidsdeskundigen
van AVIV uit Enschede en Witteveen+Bos uit Deventer en deels gebaseerd op informatie die door
Chemelot is verstrekt.
Ik kan me voorstellen dat inwoners van Lindenheuvel behoefte hebben aan een heldere samenvatting op
één A4. Hieronder een poging; onvermijdbaar ‘veiligheidsjargon’ (gemarkeerd met *) vind je in een
verklarende woordenlijst onderaan.
C H E M E L O T
Een maat voor veiligheid De hamvraag is of er een maat is voor veiligheid, zodat ‘aanvaardbaar’ risico in een concreet getal kan
worden uitgedrukt.
Inderdaad, er is zo’n maat voor veiligheid, die wordt bepaald met een complexe rekenmethode, gebaseerd
op landelijk en provinciaal beleid. Ervan uitgaande dat dit beleid het resultaat is van correct verlopen
democratische besluitvorming, kunnen we stellen dat daarmee het ‘aanvaardbaar’ risico wordt
vastgesteld. Die maat staat de industrie toe om bepaalde activiteiten onder voorwaarden te verrichten,
d.w.z. zolang het risico voor omwonenden op een acceptabel niveau ligt.
Is dat absoluut veilig? Neen, want niet elk risico kan worden uitgesloten. Is elke omwonende daarmee
gerust over haar of zijn veiligheid? Waarschijnlijk niet, want risico is niet alleen een getal, maar ook
persoonlijke beleving (risicoperceptie). Risico’s waarmee je tegen je wil wordt geconfronteerd zijn
moeilijker te accepteren dan risico’s die je bewust bent aangegaan.
Wel gaat het hier om afspraken waaraan we in ons land gehouden zijn. Wie die afspraken wil wijzigen,
moet dat via de politiek regelen.
De Veiligheidsvisie Chemelot is op deze afspraken gebaseerd en dat leidt tot uitspraken over de veiligheid
voor de omwonenden van de site.
De veiligheid rond Chemelot Volgens de Veiligheidsvisie Chemelot is het plaatsgebonden risico* rond Chemelot te verwaarlozen. Op
individueel niveau ligt de bescherming daar dus op een aanvaardbaar niveau.
Op basis van het plaatsgebonden risico is rond Chemelot een veiligheidscontour* getrokken. Als door
nieuwe activiteiten op de site het plaatsgebonden risico opschuift, dan kan dat alleen als de opschuivende
veiligheidscontour geen kwetsbare objecten zal omvatten – dat is niet toegestaan.
Volgens de Veiligheidsvisie Chemelot is het groepsrisico* rond de Chemelot site op dit moment
aanvaardbaar, zij het niet ruimschoots. Met name voor de Geleense woonwijken Lindenheuvel en
Krawinkel werden de risico’s afgewogen tegenover het economisch belang van de site en extra
veiligheidsvoorzieningen en de aanwezigheid van een goed geoutilleerde bedrijfsbrandweer op de site.
Toekomstige ontwikkelingen Elke verandering van het groepsrisico moet worden verantwoord. Zo’n verandering kan te maken hebben
met een wijziging van de activiteiten op de site of met wijzingen rond de site. Het bevoegd gezag oordeelt
of zo’n verandering acceptabel is, waarbij de regionale brandweer kan adviseren. Het groepsrisico wordt
minder acceptabel naarmate de kans op een ramp en de gevolgen ervan toenemen.
De beoordeling van het groepsrisico vormt een basis voor de ruimtelijke ordening en de
vergunningverlening.
Volgens de Veiligheidsvisie Chemelot wordt het groepsrisico rond de site op twee manieren op een
aanvaardbaar niveau gehouden. Ten eerste door gecontroleerde ontwikkeling op Chemelot, zodat
ontwikkelingen met de hoogste veiligheidsrisico’s centraal op de site plaatsvinden (inwaartse zonering).
Ten tweede door een zgn. stand-still in de wijken Lindenheuvel en Krawinkel, d.w.z. geen toename van het
aantal mensen dat daar woont en/of werkt.
Het groepsrisico kan afnemen door enerzijds meer veiligheidsmaatregelen op de site en anderzijds door de
sanering van woningen en bedrijven in Lindenheuvel en Krawinkel.
Vanwege het economisch belang is het saneren van chemische activiteiten op Chemelot niet aan de orde.
De Veiligheidsvisie Chemelot 2011 is online opvraagbaar: http://www.sittard-
geleen.nl/Organisatie_en_beleid/Beleid_regelgeving_onderzoek/Visie_en_beleid/Beleidsvisie_externe_veil
igheid_Chemelot_site_Westelijke_Mijnstreek
Verklarende woordenlijst
Plaatsgebonden risico: de kans dat een individu overlijdt in de (wijde) omgeving van een activiteit met een
gevaarlijke stof. Deze kans is te verwaarlozen door burgers op voldoende afstand van de risicobron te
houden. Daarbij spelen het aantal personen, de duur van het verblijf en de mate van hun zelfredzaamheid
een rol. Het plaatsgebonden risico wordt vastgesteld voor kwetsbare objecten (bv. school of
bejaardentehuis). Dit is een keiharde norm, vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI).
Veiligheidscontour: de begrenzing van het gebied rond een activiteit met een gevaarlijke stof, waar zich
geen kwetsbare objecten mogen bevinden. Deze lijn wordt afgeleid van het plaatsgebonden risico en is dus
normgevend. De veiligheidscontour biedt een bepaalde continuïteit aan bestaande risicodragende
activiteiten en geeft aan waar onder voorwaarden nieuwe activiteiten mogelijk zijn.
Groepsrisico: de kans op een ramp (sociale ontwrichting). Daarbij worden de voordelen van de gewenste
risicodragende activiteit, de mogelijkheden om extra veiligheidsmaatregelen te nemen, de mogelijkheden
van de rampbestrijdingsorganisatie en de zelfredzaamheid van personen tegen elkaar afgewogen. Dit is
een norm die ruimte laat voor interpretatie, waarbij het bevoegd gezag (de vergunningverlener) een
afweging maakt.
Wat ik zag in Italië 6 juli 2015
Toen we op vakantie naar Italië gingen, ontdekten we halverwege de heenreis dat we één ding hadden vergeten: de camera. Die lag nog op de keukentafel. Tekenend maakte ik van de nood een deugd.
Op 28 juni 2015 stond in NRC Handelsblad het artikel “Panorama in
potlood”. Lezers van de krant werden daarin opgeroepen om tijdens hun
vakantie tekeningen in plaats van foto’s te maken. Hen werd gevraagd die
tekeningen naar de redactie te sturen. De maker van de mooiste
vakantietekening krijgt een workshop van NRC-tekenaar Siegfried Woldhek.
Ik heb met het maken van vakantietekeningen ervaring opgedaan – tegen
wil en dank.
Toen ik zonder camera in Italië aankwam, schafte ik bij een
kantoorboekhandel een tekenblok en een potlood aan. Ik legde mijn
vakantie vast in dertien tekeningen en kocht ter aanvulling op de afdeling
Souvenirs enkele fotoboeken. Mijn vakantietekeningen, zonder artistieke
pretenties, wil ik je niet onthouden.
Onderweg naar Toscane overnachtten we aan het Lago Maggiore, een groot
meer tussen de uitlopers van de Alpen.
I T A L I Ë
Lago Maggiore
Het Toscaanse stadje San Gimignano is bekend door de skyline van
veertien vierkante torens uit de 12-14e eeuw.
San Gimignano
Op vele plaatsen in het Toscaanse heuvelland wordt de horizon
gedomineerd door cipressen.
Toscane
Om parkeerproblemen te voorkomen is het handig om met de trein naar
Florence te reizen, aankomststation Santa Maria Novella.
Trein Pistoia-Florence
Het fort Santa Barbara in de Toscaanse stad Pistoia werd gebouwd in de 16e
eeuw.
Santa Barbara, Pistoia
Larciano is een landelijk gebied in Toscane, waar opmerkelijk veel bossen te
vinden zijn.
Larciano 1
Overal in Toscane vindt je ruïnes van oude kastelen, zo ook in Larciano.
Larciano 2
Italiaanse begraafplaatsen zijn bijzonder door de vele pal naast elkaar
gebouwde familiegraven.
Cimitero Larciano
Over de middeleeuwse stadsmuur kun je een prachtige wandeling rond het
centrum van de Toscaanse stad Lucca maken.
Lucca
De hogere punten van Toscane bieden prachtige vergezichten, zoals die
vanaf onze camping Barco Reale.
Camping Barco Reale
Vinci is de geboorteplaats van de beroemde Leonardo da Vinci. Je vindt er
een museum over deze homo universalis.
Vinci
Nog een Toscaans landschap dat door cipressen bepaald wordt.
Papanaio
Tenslotte maakte ik een schets van de typische Italiaanse bouwkunst in
Toscane, waarschijnlijk uit de 16e eeuw.
Zonder titel
Chemelot op rijm 27 juli 2015
Ollekebolleke over Chemelot.
Limburg biedt werk voor u!
Voorwaarts met Chemelot:
Hier is gevestigd de
Topindustrie
Kennis en kassa door
Campusontwikkeling
Geeft een impuls aan de
Economie.
De ollebolleke is een dichtvorm die werd geïntroduceerd door Drs. P. Klik voor meer informatie over de
ollekebolleke en oordeel zelf voor wie er iets te lachen valt:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ollekebolleke_%28dichtvorm%29
Op 13 juni 2015 overleed Heinz Polzer (1919-2015).
D R S. P
Te voet door de Hooglanden 17 augustus 2015
De beste manier om een gebied te verkennen is ongetwijfeld te voet. Dit geldt ook voor de Schotse Hooglanden, een van de meest afgelegen gebieden in Noordwest-Europa. Wij liepen de West Highland Way vanaf Inverarnan.
De West Highland Way, een wandelroute van 152 kilometer van Milngavie naar Fort William,
is dé manier om met de ruige Schotse Hooglanden kennis te maken. Milngavie (spreek uit:
mill-guy) ligt 10 kilometer ten noorden van Glasgow en Fort William is gelegen aan het fjord
Loch Linnhe.
De wandelroute voert deels over eeuwenoude verbindingswegen. Militaire wegen werden in
de 17e-18e eeuw aangelegd door de Engelsen om rebellerende Schotten onder de duim te
houden. Je loopt daar over een relatief gemakkelijk keienpad. Dat geldt ook voor de paden die
in dezelfde periode werden aangelegd om vee van de Hooglanden naar de Laaglanden van
Schotland te drijven.
Verder zijn er smalle bergpaadjes, die veel zwaarder lopen, mede doordat juist daar
geklommen of gedaald moet worden.
Vanaf het pad kun je meerdere Munro’s zien liggen. Munro’s zijn de 284 bergtoppen in
Schotland van meer dan 3.000 voet hoog, volgens de lijst die Sir Hugh Munro (1856-1919) in
1891 publiceerde. De meest bekende Munro is de Ben Nevis vlakbij Fort William, met 1344 m
de hoogste berg van Groot-Brittannië.
W E S T H I G H L A N D W A Y (1)
Spookhuis Onze startplaats Inverarnan is een gehucht, maar heeft een
bezienswaardigheid: het Drovers Inn Hotel, al sinds 1705 een pleisterplaats
voor reizigers en veedrijvers. Het staat bekend als spookhuis en de hal vol
opgezette dieren, waaronder een bruine beer, helpt om dat beeld te
bevestigen. Niettemin – of juist om die reden – is het gebouw nog volop als
hotel in gebruik.
Het traject tussen Inverarnan en Crianlarich gaat via het dal Glen Falloch.
Hier ligt geen enkel dorp, slechts enkele woningen; je vind er
schapenweiden en kale bergflanken. Hier lopen de Falloch River, een
hoofdweg, een spoorlijn, een hoogspanningsleiding en de West Highland
Way.
Het centrum van de wereld Crianlarich telt slechts 185 inwoners, maar
noemt zich trots “de poort tot de
Hooglanden”. Hier komen de hoofdwegen
vanuit Glasgow en Edinburgh samen en de
spoorlijn naar het noorden splitst zich hier.
Door die centrale ligging zijn er naar verluidt
in Groot-Brittannië meer verkeersborden die
wijzen naar Crianlarich dan naar enige
andere plaats in Groot-Brittannië, inclusief
Londen.
Drovers Inn Hotel
Glen Falloch
In Straith Fillan, tussen Crianlarich en Tyndrum, ligt de ruïne van de St. Fillan
Priory, genoemd naar St. Fillan, die in 717 vanuit Ierland hier naar toe kwam
om de Schotten en de Picten tot het christendom te bekeren. In het National
Museum of Scotland in Edingburgh wordt nog een relikwie van de heilige
bewaard, de bronzen Bernane Bell. Vlakbij verbreedt de rivier zich tot een
soort vijver, de Holy Pool, die krankzinnigheid zou genezen.
In 1740 werd vlakbij Tyndrum een loodertsader ontdekt. De sporen van de
loodindustrie zijn nog duidelijk zichtbaar, ondanks dat de activiteit al
omstreeks 1850 is gestopt: op de plaats waar de looderts werd verwerkt,
groeit geen enkele plant. De erts werd vervoerd naar Inverarnan en daar
omgesmolten tot puur lood, dat naar Glasgow werd vervoerd.
Er zijn (omstreden) plannen om nabij Tyndrum met goudwinning te
beginnen.
Tyndrum is de kleinste plaats
in Groot-Brittanië (167
inwoners) met twee
spoorwegstations, één voor
de trein richting Oban en één
richting Fort William. Dit
wordt verklaard door de
geografische ligging: door de
spoorlijn vanuit Glasgow al
bij Crianlarich, 16 km
zuidelijk, te splitsen worden
steile hellingen vermeden.
Behalve schapen vind je langs
(en op) de West Highland
Way Schotse Hooglanders.
St. Fillan Priory
Schotse Hooglander
Bridge of Orchy is niet veel meer dan een hotel. De brug over de Orchy
werd hier rond 1750 door Britse regeringstroepen gebouwd.
Door het heideveld Het meest spectaculaire deel van de
West Highland Way loopt door
Rannoch Moor, een heideveld van 130
km2, dat de wandelaar geen enkele
beschutting biedt. Het uitgestrekte
landschap ligt erbij alsof de IJstijd pas
vorig jaar in plaats van duizenden
jaren geleden voorbij was. Doordat de
wandelroute over de flanken van de
Black Mount Hills loopt, heb je een
weids uitzicht over dit lege land, heel
in de verte omzoomt door bergen.
Bridge of Orchy
Rannoch Moor
Over de pas Van Kingshouse naar Kinlochleven is 29 km met de auto, maar de
wandeling is slechts 15 km. De afkorting wordt bereikt via de grootste klim
van de West Highland Way, de Devil’s Staircase (550 m). Vanaf deze pas
daalt het bergpad af tot op zeeniveau, een aanslag op zwakke knieën.
In Kinlochleven, gelegen aan
een zeer nauwe fjord, start de
laatste etappe van de West
Highland Way. Na een klim
vanaf zeeniveau daalt een oude
militaire weg langzaam af door
een desolaat dal dat vlakbij de
Ben Nevis uitkomt. Onderweg
liggen er twee ruïnes van
boerderijen, geen boom te
bekennen, een leeg land.
Stepping stones over een bergbeek
Desolaat dal
West Highland Line Voor de terugreis naar Glasgow is de West Highland Line een goede optie. Deze trein stopt onder andere in
Corrour. Dit is het hoogstgelegen (410 m) en meest afgelegen station van Groot-Brittannië. De trein stopt
er bij enkele gebouwen middenin het uitgestrekte, kale veengebied Rannoch Moor. Er zijn geen dorpen in
de buurt en er leiden geen wegen naar toe. De spoorlijn is hier eind 19e eeuw aangelegd op een laag
takkenbossen en daarom is de maximum snelheid slechts 50 km per uur.
West Highland Way Velen lopen de West Highland Way met volle bagage, maar het bagagetransport heeft zich hier tot een
kleine bedrijfstak ontwikkeld waarvan wij dankbaar gebruik maakten. Waar nodig hebben we ook het
vervoer tussen het begin/eindpunt van de dagelijkse wandeling en onze accommodatie geregeld. Heel
decadent in vergelijking met het wildkamperen van (over)moedige backpackers.
Wie na de West Highland Way nog niet genoeg gelopen heeft, kan vanuit Fort William de Great Glen Way
naar Inverness volgen.
Bekijk de video die mijn dochter van onze vakantie in Schotland maakte: https://vimeo.com/135977398.
Een handige wandelgids is “West Highland Way: Milngavie to Fort William” (British Walking Guide), 5th
edition door Charlie Loram, uitgeverij Trailblazer.
Daarbij is de kaart “West Highland Way XT40” (schaal 1 : 40.000) van Harvey Map Services een aanrader.
Hillwalk Tours verzorgde ons reisarrangement. Bedenk dat het aantal accommodaties, zeker tussen
Tyndrum en Fort William, zeer beperkt is.
Opkomst en neergang van een elektrisch dorp 24 augustus 2015
We beklimmen de Devil’s Staircase, het hoogste punt van onze wandelingen door de Schotse Hooglanden. Het begint steeds harder te regenen en te stormen. Dit is de West Highland Way – de ‘West Highland River’. Maar ons ongemak is niets vergeleken met de ontberingen van reizigers honderd jaar geleden.
De afdaling vanaf de pas eindigt in het plaatsje Kinlochleven, zoals ik al schreef in “Te voet
door de Hooglanden” van 17 augustus 2015.
Tot 1922 kon dit dorp uitsluitend over water bereikt worden of te voet via de Devil’s
Staircase. Over deze pas (550 m) liep een oude militaire weg die tussen 1725-1739 door
generaal George Wade (1673-1748) werd aangelegd. Zijn soldaten gaven de steile klim z’n
huidige, onheilspellende naam.
De oversteek via de Devil’s Staircase was namelijk een gevaarlijke onderneming, vooral
tijdens donkere winterdagen, als het vroor, sneeuwde en stormde. In 1909 zijn hier enkele
werklieden om het leven gekomen.
Toch waren er genoeg mensen die de oversteek waagden, want Kinlochleven was aan het
begin van de 20e eeuw booming. In 1922 was de weg, die met hulp van Duitse
krijgsgevangenen werd aangelegd, gereed, waardoor het dorp veel gemakkelijker
bereikbaar werd.
Kinlochleven ligt aan het einde van een lang fjord, Loch Leven. Aangezien de doorgaande weg van Glasgow
naar Fort William dit fjord bij de smalle monding oversteekt, trekt het dorp tegenwoordig uitsluitend
bestemmingsverkeer en een bescheiden stroom toeristen.
Een sarcastisch gezegde duidt aan hoe je de plaatsnaam uitspreekt: “The best thing about Kinlochleven is
leavin’.”
W E S T H I G H L A N D W A Y (2)
De aluminiumsmelterij De oorzaak dat Kinlochleven werd opgestuwd in de vaart der volkeren was de bouw van
een aluminiumsmelterij, die in 1909 in productie ging. Kinlochleven, omstreeks 1900 nog
slechts een gehucht, was daarvoor bijzonder gunstig gelegen.
Aluminium is een veelzijdig
constructiemateriaal, waarnaar
begin 20e eeuw een
toenemende vraag ontstond. Voor het winnen van
aluminium uit bauxiet is elektriciteit nodig; de
bauxiet werd geïmporteerd, bijvoorbeeld uit
Suriname.
De elektriciteit werd geleverd door waterkracht.
In de Hooglanden boven Kinlochleven werd een
grote stuwdam, 914 m lang en 27 m hoog,
gebouwd, waarachter het Blackwater Reservoir
ontstond.
Het water werd via een 6 km
lang aquaduct en pijpleidingen
van 13 km naar Kinlochleven geleid, waar turbines de stroom voor de smelterij
opwekten. De capaciteit van de centrale bedroeg aanvankelijk 20 MW en werd
naderhand met 10 MW vergroot. Dit komt neer op het vermogen van ruwweg tien
moderne windturbines.
De bouwstoffen en de bauxiet werden over water aangevoerd en daarvoor was het
nodig om Loch Leven bij de zeemonding te verdiepen.
Dit hele systeem was een sterk staaltje ingenieursvernuft, vooral omdat de constructies
in ruw, nauwelijks toegankelijk terrein gebouwd werden. Het resultaat was een – voor
die tijd – uiterst moderne industriële installatie, waar aluminium met een hoge graad van
zuiverheid werd geproduceerd.
Het elektrische dorp De aluminiumsmelterij had personeel nodig en de exploitant deed er alles aan om het
leven van de medewerkers (en hun gezinnen) zo aangenaam mogelijk te maken. Er
werden moderne huizen gebouwd en er kwamen allerlei voorzieningen. Ik schat in dat
deze situatie vergelijkbaar was met de mijnbouw in Zuid-Limburg.
En zo werd Kinlochleven een van de eerste plaatsen in Groot-Brittannië die werd
voorzien van elektrisch licht, zowel straatverlichting als in de woningen. Kinlochleven
werd ‘the Electric Village’ genoemd. De bewoners zijn nog steeds trots dat zij eerder
elektrisch licht hadden dan Buckingham Palace, waar de Queen zich toen nog met
gasverlichting moest behelpen.
Neergang en conversie Aan het einde van de vorige eeuw werd duidelijk
dat de aluminiumsmelterij, toen onderdeel van Rio
Tinto Alcan (omzet 2014: $51 miljard), door de
beperkte schaalgrootte de wereldwijde
concurrentiestrijd niet langer aankon. In 1996
kwam de onvermijdelijke sluiting; de
waterkrachtcentrale bleef in bedrijf als algemene
nutsvoorziening.
De bevolking van Kinlochleven (voorzover deze achterbleef) richtte zich op het toerisme.
Zo werd geprofiteerd van de ligging aan de West Highland Way. Het dorp is een
uitvalsbasis voor bergbeklimmers – rond het plaatsje liggen genoeg bergen. Om te
oefenen werd in 2003 in een overgebleven productiehal ‘s werelds grootste indoor
ijsklimwand, de Ice Factor, gebouwd (toen wij er waren was deze gesloten in verband
met brand). Vlak ernaast vestigde zich een microbrouwerij, waar River Leven pilsener
wordt gebrouwen – proost op Kinlochleven!
In het spoor van kolen en ijzer 31 augustus 2015
Een dichtgetimmerd seinwachtershuisje, enkele met graffiti bekladde wagons, enkele vergeten seinposten en een in onbruik geraakt station. Stille herinneringen aan de oude glorietijd van een spoortraject. Je fietst eraan voorbij als je de Vennbahn volgt.
Raeren is een Duitstalige gemeente in België, halverwege Aken en Monschau. Hier vind je restanten van
een oude spoorlijn, de Vennbahn. Tegenwoordig is het een 125 km lange fietsroute tussen Aken en
Troisvierges, die tamelijk nauwkeurig het oorspronkelijk spoorwegtracé volgt.
Voor steenkool en ijzer De Vennbahn was een belangrijke logistieke verbinding tussen het industriegebied rond
Aken en de staalfabrieken in Luxemburg. Vanaf 1889 ging steenkool van noord naar zuid
en ijzer in de tegenstelde richting. Tot de Eerste Wereldoorlog reden de treinen hier dag
en nacht. Daarnaast werd de spoorlijn ook voor personenvervoer gebruikt.
De spoorlijn werd inzet van grensconflicten tussen België en Duitsland, met als gevolg
dat er langs de baan nog steeds vijf Duitse enclaves zijn. Ook werd de spoorlijn tijdens de
Tweede Wereldoorlog, met name in St. Vith, zwaar beschadigd.
Nu is de Vennbahn een mooie toeristische fietsroute, weliswaar deels over gravel, maar
zeer verkeersluw. De Vennbahn is onderdeel van het RAVeL-fietsnetwerk in Wallonië
(L48 en L47), dat over oude spoorbanen is aangelegd. Doordat deze zo veel mogelijk
langs hoogtelijnen meanderen, zitten er weinig steile hellingen in de routes. Je kunt zo
relatief gemakkelijk door een heuvelachtig gebied fietsen.
V E N N B A H N
De Vennbahn voert langs dorpen en stadjes waar ooit een station was. Alleen op het
startpunt Aachen-Rothe Erde en op het eindpunt, in het Luxemburgse Troisvierges, kun
je ook tegenwoordig nog op de trein stappen.
Raeren Tot 1850 was Raeren het bolwerk van de pottenbakkers in het Rijngebied. In de 16e
eeuw waren er meer dan 50 pottenbakkers. Het aardewerk uit Raeren vond via Keulen
zijn weg over de hele wereld. Er is in Raeren een pottenbakkersmuseum.
De bevolking van Raeren heeft zich verzet tegen de komst van de spoorlijn met als
gevolg dat het station ver buiten het dorp kwam te liggen.
Roetgen Tijdens de Tweede Wereldoorlog, op 12 september 1944 bereikten Amerikaanse
soldaten, onder wie de schrijver Ernest Hemingway, Duitsland in Roetgen. Voordat aan
het Derde Rijk een einde kwam moest deze streek echter nog het Ardennenoffensief
doorstaan.
Monschau Een bezoekje aan het toeristische Monschau vanaf de Vennbahn gaat gepaard met een behoorlijke afdaling
en vervolgens een stevige klauterpartij om weer op de route terug te keren. In de 17e eeuw kwam dit
stadje tot bloei dankzij de lakennijverheid, die tussen 1765 en 1790 een hoogtepunt bereikte. Monschau
werd toen een merknaam voor laken. Mechanisering, gewijzigde politieke verhoudingen en nieuwe mode
leidden tot een crisis. De Vennbahn kwam te laat om de textielindustrie te redden en in 1908 sloot de
laatste lakenfabriek in Monschau.
Sourbrodt Het station in Sourbrodt werd gebouwd als pronkstuk van de Vennbahn. Voor de inwoners van dit dorp
was de Vennbahn een belangrijke werkgever.
Voormalig station Sourbrodt
Born In Born vinden we een 285 m lang viaduct met elf bogen, dat stamt uit 1916. Deze is
tijdens de Eerste Wereldoorlog gebouwd voor een aftakking van de Vennbahn naar
Vielsalm, die na de Tweede Wereldoorlog buiten gebruik werd gesteld.
Burg-Reuland Ter hoogte van Burg-Reuland heb je vanaf de Vennbahn een mooi uitzicht op de burcht,
die uit de Middeleeuwen stamt. Reuland lag op de verbindingsweg tussen St. Vith en
Luxemburg in de tijd dat de postkoets nog een belangrijk vervoersmiddel was. Met de
Vennbahn kwamen aan het einde van de 19e eeuw de eerste toeristen naar Reuland.
Troisvierges Op 5 november 1889 werd in
Troisvierges de eerst trein uit Aken
begroet. De treinreis duurde (in 1924)
vier uur. Het Vennbahn-spoor werd in
2001 volledig opgeheven, na enkele
jaren toeristisch gebruik. Tegenwoordig
is de fiets hier het transportmiddel bij
uitstek om van het landschap te
genieten.
Meer informatie over de Vennbahn:
www.vennbahn.eu/nl
Meer informatie over het RAVeL
fietsnetwerk: http://ravel.wallonie.be
Freiherr-von-Korff-viaduct te Born
Burcht van Burg-Reuland
Het leven is als een schuimparty 14 september 2015
De filosofische vraag “Waar bevindt de mens zich?” verschaft begrip in de ontwikkeling van het jonge mensenleven en in die van beschavingen. Het leidt ook tot een beter inzicht in de plaats van de mens in de moderne samenleving.
Voor een zoektocht naar ‘WAAR’ de mens zich bevindt, maakt de Duitse filosoof Peter
Sloterdijk gebruik van de metaforen ‘bellen’, ‘globes’ en ‘schuim’. De kennis daarover
noemt hij ‘sferologie’ en daarbij onderscheidt hij microsferologie, macrosferologie en
plurale sferologie.
“Waar de zeepbel uiteenspat” van 13 april 2015 ging over de plaats waar de mens zich
bevindt aan het begin van zijn leven, in een ‘bel’ die wordt gekenmerkt door
geborgenheid – de microsfeer. “Wat je kunt leren van een bol” van 1 juni 2015 ging over
de wijze waarop mensen sinds de Oudheid samenleven op een ‘globe’ in een bedreigend
universum – de macrosfeer.
In “Sphären III – Schäume: Plurale Sphärologie” (“Sferen III – Schuim: plurale sferologie”;
2004) beschrijft Sloterdijk hoe het leven zich in de huidige tijd ontwikkelt. In de moderne
samenleving zoekt de ene mens bescherming tegen de andere met behulp van techniek
en veiligheidsstructuren in de vorm van de welvaartsstaat, de wereldmarkt, media,
netwerken, verzekeringspolissen en telecommunicatie (voor het totaal daarvan gebruikt
Sloterdijk de biologische term ‘immuunsystemen’).
Volgens Sloterdijk zijn samenlevingen niet homogeen. De moderne samenleving is als
‘schuim’: een aggregaat van cellen, ruimten, processen, microsferen – van paren,
huishoudens, bedrijven, verenigingen, bonden, clubs en genootschappen. Deze cellen
grenzen aan elkaar als de afzonderlijke bellen in een schuimberg, ze liggen in lagen op of
S F E R O L O G I E (3)
onder elkaar. Daardoor zijn de cellen niet echt voor elkaar bereikbaar en evenmin
effectief van elkaar te scheiden.
Dit wordt concreet zichtbaar in de architectuur van hedendaagse steden, met name in de
twee succesvolste architectonische innovaties van de 20e eeuw: het appartement en het
stadion (daarnaast zijn er de congrescentra, jaarbeurscomplexen, vergadercentra,
conferentiehotels, clubgebouwen, enz.).
Het appartement is de plaats van de symbiose van het alleenstaande individu met
zichzelf en zijn omgeving met behulp van individualiserende woon- en mediatechnieken
(in Sloterdijk’s taal: de verschuiming van het individu in egosferische
cellenconglomeraten).
Het stadion is als een architectonische collector voor grote aantallen fysiek
geaggregeerde mensen, voor opgewonden massa’s (de verschuiming van de menigte in
grote containers). Sleutelwoorden voor dergelijke collectoren zijn: Olympische Spelen,
Russische Revolutie en fascisme.
Vooral in de seriële, modulaire bouw van appartementen komt de schuimstructuur
zichtbaar tot uitdrukking: schuimcellen met gemeenschappelijke scheidingsinstallaties
(wanden, deuren, gangen, straten, hekken, grenzen, doorgeefluiken, media).
Negen-dimensionale structuur van de antrotoop Sloterdijk karakteriseert constructies als appartementen en stadions aan hand van de
negen dimensies van de zgn. antrotoop oftewel de plaats waar mensen samen-zijn:
1. De chirotoop: de handelingsomgeving waarin mensen werktuigen hanteren, zoals
werpgerei en slagmiddelen, en waarin hem taken worden opgelegd. Met werpgerei leren
mensen om op afstand te handelen, waarbij de hersenen steeds complexere prestaties
leveren – actio in distans. Slagmiddelen als hamers en bijlen markeren het begin van de
productie met technische middelen.
De appartementskeuken is een chirotoop in miniatuur. Wie zichzelf vanuit de eigen
keuken verzorgt, speelt de dubbelrol van gastheer en gast, resp. kok en eter.
Translated Vase, Yee Soo-Kyung
(2012)
2. De fonotoop: de akoestische stolp waaronder samenlevenden naar elkaar luisteren en met elkaar
spreken; elkaar-horen leidt tot erbij-horen. Individualiteit veronderstelt stilte-eilanden waarop het individu
zich kan terugtrekken om de 'eigen stem' te ontdekken. Waarheid wordt gevonden waar stilte heerst
(Augustinus).
Het stadion is een deinende fonotoop, waarin honderdduizend stemmen een lawaaistolp over de
aanwezigen zetten. Voorzien van radio, televisie en telefoon kan ook het appartement als fonotoop
worden gezien.
3. De uterotoop: de geboorteplaats van mensenkinderen en daarmee het vrouwelijke element van de
antrotoop. Hier komt het saamhorigheidsgevoel van mensen tot uitdrukking, met name in de binding
tussen moeder en kind.
4. De thermotoop: de verwenningsruimte, waarvan de haard een duidelijk teken is. De thermotoop is de
plek waar de groepsleden het directe warmtevoordeel van het vuur (meer algemeen: comfortervaringen)
ervaren. Aangezien er niet genoeg voordelen voor allen zijn, is er een geschiedenis van gevechten tussen
verwenningsgroepen. Moderne vormen van de thermotoop zijn de verzorgingsstaat, de
consumptiemaatschappij, de belevenismaatschappij, de fun society.
5. De erotoop: het veld van de verlangens en de afgunst. Hier geldt het tiende gebod om de gevaarlijke
concurrentie van de begeerte een halt toe te roepen: gij zult niet begeren. Want hier geldt ook het principe
van de mimetische begeerte: mensen hebben de neiging om – elkaar imiterend – wat een ander heeft ook
zelf te willen hebben (René Girard).
Het appartement is als studio voor de verwerking van frustraties een erotoop in miniatuur.
6. De ergotoop: de plaats waar mensen coöperatief de last van hun taken verdelen. Dergelijke
inspanningsgemeenschappen komen vooral tijdens stresssituaties, in ‘noodgevallen’ tot uitdrukking.
Het appartement is een ergotoop, als toneel van sportieve zelfzorg: de bewoner als trainer en pupil – je
moet immers in conditie blijven.
7. De alethotoop: de plaats waar kennis gedeeld wordt. Daarbij ontstaat een tweedeling tussen wetenden
of experts (sjamaan, priester, ziener, schrijver, filosoof, wetenschapper) en leken (stamlid, analfabeet,
patiënt, gelovige, krantenlezer, toeschouwer).
Met de bewoner als leraar van zichzelf (autodidacten) is het appartement een alethotoop. Hier kan men
zich (met zijn populairwetenschappelijke boeken en tijdschriften) zonder getuigen wijden aan de
boekhouding van de onloochenbaar eigen onwetendheid [en aan het schrijven blogs, KB].
8. De thanatotoop: de zone voor de voorouders ofwel het district van de goden (theotoop). Godenfiguren
werpen licht op de stress die van buiten de menselijke ruimte komt, bijvoorbeeld van voorouders,
natuurlijke agressie en catastrofes alsmede van nieuwe waarheden die voortvloeien uit uitvindingen en
ontdekkingen. Als grenspolitie werd in de vroege theotopen de priester aangesteld, met het offer als
methode om de indringers aan gene zijde tevreden te stellen.
9. De nomotoop: de wereld van de normen, die zorgt voor stabiliteit van samenlevingen: zeden, recht en
wet, regels, productieverhoudingen, ruilverhoudingen, arbeidsdeling, taalspelen, levenswijzen, instituties,
orderegels, orderregels. De bekendste norm is de categorische imperatief: je mag alleen die dingen willen
waarvan je kunt willen dat ook anderen ze willen.
Transformerende religies Sloterdijk spreekt hierboven over de thanatoop en de theotoop (dimensie 8). In de moderne tijd is de
aandacht voor voorouders en goden verflauwt. De museale religies jodendom en christendom
transformeren zichzelf en volgens Sloterdijk zou deze transformatie zich wel eens kunnen ontpoppen tot
een van de invloedrijkste spirituele feiten van de komende tijd. Dit heeft te maken met de derde
transcendentie: de menselijke ander – de xenotoop. De ander is de vermoorde die mij met de vraag
bezoekt waarom ik op het tijdstip van het misdrijf belangrijker dingen te doen had dan hem te helpen. In
de plaats van de nieuwtestamentische vraag "Wie is mijn naaste?" komt op mondiaal niveau: "Wie moet
geholpen worden?"
Buiten de moderne samenleving, zoals hierboven beschreven, heersen vaak omstandigheden die alleen als
volstrekte ontkenning van het menselijke potentieel moeten worden aangemerkt. Driekwart van de
mensheid blijft verstoken van de kansen van het welvaartsklimaat.
Zie ook “Scheiden doet verblijden” van 14 april 2014, waarin ik naar Sloterdijk verwijs: http://bit.ly/1ezc6L2
De verbazingwekkende wereld van chemie 21 september 2015
Op zaterdag 26 september 2015 ontvangt Chemelot omwonenden en geïnteresseerden tijdens de Dag van de Chemie. Een kennismaking met de verbazingwekkende wereld van de chemie en wetenschap.
Dag van de Chemie De Dag van de Chemie is een tweejaarlijkse open dag die wordt
georganiseerd op initiatief van de Vereniging voor de Nederlands
Chemische Industrie (VNCI). Chemische bedrijven in heel Nederland
openen dan hun poorten voor bezoekers, bedrijven als Syncom, BASF,
Akzo Nobel, Corbion Purac, Albemarle, LyondellBasell, Arkema en Nyrstar.
Ook op Chemelot slaan verschillende bedrijven de handen ineen om
bezoekers een kijkje in de keuken te geven.
Verbazingwekkende chemie Wat vooral verbazingwekkend is aan chemie, is de vanzelfsprekendheid.
Chemische producten worden door boeren, burgers en buitenlui gebruikt
en verbruikt zonder dat zij veel aandacht geven aan de herkomst ervan.
Daarbij moet in eerste plaats worden opgemerkt dat dit nu juist een zegening van de chemische industrie
is: chemische producten die uitmunten in functionaliteit, gebruiksgemak, duurzaamheid en (soms) in
onzichtbaarheid.
Dat gezegd hebbend, is het tijd voor een nadere kennismaking met de chemische industrie – de
explicitering ervan aan de hand van aspecten als maatschappelijke relevantie, economisch belang,
technisch vernuft, logistieke uitdaging, duurzaamheid, de fabriek als werkgemeenschap en – last, but not
least – veiligheid, gezondheid en milieu.
C H E M E L O T
Het is vrijwel ondoenlijk om al die aspecten tijdens een open dag onder de aandacht van de bezoekers te
brengen; ik beperk me hier tot korte karakteristieken van de deelnemende bedrijven op Chemelot.
Brightlands Chemelot Campus Op de campus wordt geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe toepassingen van
hoogwaardige materialen, biomedische materialen en biobased materialen. Daarbij werkt de campus
onder de naam Brightlands samen met Maastricht Health Campus, Campus Greenport Venlo en Smart
Services Campus in Heerlen.
Chemelot Innovation and Learning Labs (CHILL) Gevestigd op de campus maakt CHILL een innovatieve leer-, werk- en onderzoeksomgeving beschikbaar
waar onderwijs (van mbo tot en met wo) en bedrijfsleven (van mkb’er tot en met multinational)
samenwerken aan de ontwikkeling van kennis en nieuwe producten. CHILL zorgt ervoor dat er voldoende
goed opgeleide mensen voor de sector beschikbaar komen.
Dried Blood Spot Laboratory (DBSL) DBSL ontwikkelde een methode om het gehalte aan medicijnen, vitamines en andere stoffen in bloed te
bepalen. De bloedmonsters worden heel eenvoudig door middel van een vingerprik afgenomen. Deze
manier van afname kan zonder professionele hulp worden toegepast en is met name geschikt voor
kinderen en ouderen.
DSM Resolve DSM Resolve helpt onderzoekers naar innovatieve materialen, chemicaliën en medicijnen om hun
producten beter te begrijpen met behulp van geavanceerde analysetechnieken; zo beschikt het bedrijf
over elektronenmicroscopen.
Intertek Intertek ondersteunt klanten bij het verbeteren van de kwaliteit (duurzaamheid, performance, integriteit)
en veiligheid van producten, middelen en processen. Dit doet het bedrijf via audits en inspecties, testen,
training, advies, kwaliteitsbewaking en certificering. Een sprekend voorbeeld is de controle van de
veiligheid van speelgoed.
LANXESS Elastomers De rubberproducten van LANXESS Elastomers komen we bijvoorbeeld tegen in auto’s: de zwarte rubber
profielen langs de portieren en de rubber manchetten onder de motorkap. Voor onderzoek beschikt het
bedrijf op de campus over een laboratorium, waar robots een groot deel van het werk verrichten.
OCI Nitrogen De kunstmest van OCI Nitrogen speelt een essentiële rol in het verbeteren van de productiviteit van de
landbouw en daarmee ondersteunt het bedrijf de toenemende vraag naar voedsel in de wereld. Ook
produceert OCI melamine, dat wordt gebruikt als grondstof voor lijmen en harsen in toepassingen als
meubelplaten, laminaatparket, coatings en verven.
Reverdia Reverdia produceert bio-barnsteenzuuur, een grondstof voor bio-materialen als afbreekbaar
landbouwplastic, koffiebekertjes en duurzame schoenzolen van sportschoenen. De herkomst ervan uit
biomassa komt tegemoet aan de groeiende marktvraag naar duurzame materialen met een lagere CO2-
belasting en draagt bij aan het reduceren van de opwarming van de aarde.
SABIC Het internationale petrochemische bedrijf SABIC maakt op Chemelot grondstoffen voor de productie van
verschillende kunststoffen, gemaakt uit geraffineerde aardolie. Producten van SABIC kom je dagelijks
tegen: thuis, in de auto, op kantoor, in de sportschool – overal. Kunststof is een waardevol product.
Sitech Services Om fabrieksinstallaties zo goed mogelijk te laten draaien, is specifieke
deskundigheid nodig waarover niet elk bedrijf op Chemelot beschikt. Dat is
ook niet nodig, want daarvoor kunnen zij een beroep doen op Sitech
Services. De dienstverlening omvat het onderhoud van fabrieken, de
bedrijfsbrandweer, veiligheidsmiddelen, security, de afvalwaterzuivering
en het beheer van zaken als wegen, riolen, spoorlijnen en de haven in
Stein.
Technoforce Technoforce ontwikkelt uiteenlopende typen fysische scheidingsapparaten (bv. verdampers, drogers,
extractors en kristallisators), die bijvoorbeeld in de chemische industrie, de voedingsmiddelenindustrie en
voor afvalwaterzuivering gebruikt worden. Op de campus beschikt het bedrijf over een proeffabriek om
klanten te helpen met de ontwikkeling van gewenste scheidingen. Zie ook “Scheiden doet verblijden” van
14 april 2014: http://bit.ly/1ezc6L2
Total Safety Een van de vele dienstverleners op Chemelot is Total Safety, die diensten en middelen levert op het gebied
van veiligheid. Tijdens het groot onderhoud van fabrieken zet het bedrijf veiligheidstoezichthouders in om
erop te letten dat de werkzaamheden veilig worden verricht.
Universiteit Maastricht Op de campus verzorgt de Universiteit Maastricht de bacheloropleiding Maastricht Science Programme en
– sinds dit schooljaar – de masteropleiding Biobased Materials. De aanwezigheid van een academische
opleiding in een industriële omgeving maakt Chemelot uniek; zie ook “Wat Chemelot bijzonder maakt” van
25 mei 2015.
Wessem Port Services Grote hoeveelheden chemische producten moeten naar de klanten worden getransporteerd, bijvoorbeeld
per schip. In de haven te Stein verzorgt Wessem Port Services op efficiënte wijze de overslag van
kunstmest voor OCI Nitrogen.
Yparex Yparex produceert hechtmiddelen, een soort “plakplastic” dat gebruikt wordt in onder andere
voedselverpakkingen, medische verpakkingen en bouwmaterialen (bijvoorbeeld vloerverwarmingsbuis).
Terwijl de productie in Enschede plaatsvindt, vindt op de campus het onderzoek naar nieuwe producten en
toepassingen plaats.
De Dag van de Chemie Chemelot vond plaat op zaterdag 26 september 2015.
Meer informatie: www.dagvandechemielimburg.nl.
Eet je smakelijk of liever gezond? 28 september 2015
De keuze tussen smakelijk en gezond eten doet vermoeden dat het ene het andere uitsluit. En helaas, dat is ook zo! Maar alles went…, zelfs gezond eten.
Hierover is Kris Verburgh in “De voedselzandloper: over afvallen en langer jong blijven“ (2012) duidelijk:
onze voeding is van grote invloed op de veroudering van ons lichaam. En suikers – waaraan de meesten
welhaast verslaafd zijn – zijn de grootste boosdoeners. Deze door Verburgh wetenschappelijk
onderbouwde vaststellingen impliceren dat smakelijk (lees: zoet) en gezond voedsel elkaar zo ongeveer
uitsluiten.
Verburgh doet een indringende oproep om je te houden aan de voedingsvoorschriften die hij ons aan de
hand doet. Die moeten leiden tot vertraging van het verouderingsproces. Hij brengt ze niet als het
zoveelste dieet, maar als levenswijze. Je hoeft slechts één ding te doen: jezelf die leefstijl aanmeten.
Om de motivatie daartoe te bevorderen geeft Verburgh de wetenschappelijke onderbouwing. Daarbij merk
ik op dat er volgens mij weinig alledaagse onderwerpen zijn, waarbij het wetenschappelijk onderzoek
zoveel tegenstrijdige uitkomsten oplevert als voeding. Ook Verburgh kreeg kritiek te verduren, vooral op
de directe relatie die hij legt tussen specifieke voedingsmiddelen en het optreden danwel voorkomen van
specifieke ziekten. Ik denk dat dit boek niettemin nuttige inzichten biedt.
V O E D I N G
Voedselzandloper Om de voedingsrichtlijnen gemakkelijker onthouden zijn ze door Verburgh in de vorm van de
Voedselzandloper gegoten, zie afbeelding. Hieruit kun je eenvoudig aflezen welke voedingsmiddelen in de
bovenste driehoek je beter kunt vervangen door voeding van dezelfde trede in de onderste driehoek.
Daarbij gelden drie basisprincipes:
1. Snelle suikers zijn zeer ongezond
2. Kijk uit met proteïnen
3. Vetten zijn gezonder dan gedacht.
Ik voeg daar in alle bescheidenheid mijn basisprincipes aan toe:
4. Eet gevarieerd, mijn eigen ‘volkswijsheid’- voedingsvoorschrift
5. Alles met mate, volgens de Griekse wijsgeer Solon (ca. 640-560 v. Chr.: “niets te veel”).
De Voedselzandloper omvat zeven treden en ik laat ze hier volgen met (enigszins in staccato) de nadere
richtlijnen van Verburgh.
TREDE 1: Dranken
Frisdranken, melk, (drink)yoghurt, niet-versgeperste vruchtensappen
Vervangen door:
Water, groene thee, witte thee, gemberthee, rode wijn, versgeperst vruchtensap, plantaardige
melk (onder andere: sojamelk, amandelmelk, rijstmelk), koffie
Drink een kwartier voor het ontbijt twee glazen water.
Groene thee bevat licht toxische flavonoïden, die de verdediging van de lichaamscellen prikkelen en zo
beschermen tegen ernstiger schade: het remt ontstekingen – en dus kanker. Ook witte thee en gemberthee
worden door Verburgh aanbevolen.
Frisdranken bevatten (te) veel verborgen suikers, fosfaten en kunstmatige zoetstoffen – vervang ze door
water en groene en witte thee.
Alcohol is licht toxisch en bevat calorieën. Door die licht toxische werking is licht alcoholgebruik juist goed
voor hart- en bloedvaten.
Koffie heeft een beschermend effect tegen alzheimer, parkinson en diabetes. Maar drink het met mate:
hart- en vaatziekten, bepaalde kankers en osteoporose.
Melk bevat groeifactoren en verhoogt dus de kans op prostaat-/eierstokkanker. Melk helpt niet om
botontkalking te voorkomen, groente en fruit bevatten (meer) calcium. Vervang yoghurt door
havermoutpap, sojayoghurt of sojapap. Plantaardige eiwitten (in sojamelk) zijn gezonder dan dierlijke
eiwitten omdat ze minder methionine (een aminozuur) en zwavelhoudende aminozuren bevatten (dan
koemelk).
TREDE 2: Groente, fruit, havermoutpap, peulvruchten en paddenstoelen
Brood, aardappelen, pasta en rijst
Vervangen door:
• Havermoutpap (broodvervanger), peulvruchten (bonen, erwten, linzen,
sojabonen), paddenstoelen
• Fruit (niet schillen, maar wassen en afdrogen)
• Groente
Verburgh maakt ons bekend met de glycemische index voor voedingsmiddelen met koolhydraten. De
referentiewaarde geldt voor glucose (index = 100). Voedingsmiddelen met een index hoger dan 50 (en
weinig nutriënten) worden liefst vervangen door voedingsmiddelen met een lagere index.
En dan vallen er heel wat lekkernijen naast het tafellaken: frietjes (index = 95), aardappelpuree (90),
cornflakes (85), chips (80), gekookte aardappelen (75), tafelsuiker (sucrose, 70), witbrood (70), witte rijst
(70), koeken (70), bruinbrood (65), bruine rijst (60), 'witte' pasta (55), roggebrood (55) en volkorenpasta
(50).
Onderin de zandloper vinden we sla, kool, broccoli, courgette, ui, knoflook, tomaat, aubergine (10); tofoe,
walnoten, abrikoos (15); kers, pruim, grapefruit (21); donkere chocolade (22); appel, perzik (30);
sinaasappel, peer (35); volkorenbrood (40).
Als broodvervanger schotelt Verburgh ons havermoutpap voor.
Iemand die voedsel eet waarin weinig methionine voorkomt, zoals in peulvruchten (bonen, erwten, linzen
en soja), zal ook minder eiwitten aanmaken, wat het verouderingsproces kan vertragen.
Paddenstoelen zijn kankerwerend. Peulvruchten en paddenstoelen bevatten vooral koolhydraten en
vervangen aardappelen, rijst of pasta.
Groenten remmen verouderingsziekten af: maculaire degeneratie, cataract (staar), achteruitgang van het
geheugen en hart- en vaatziekten; sommige groenten zijn werkzaam tegen specifieke kankers. Verburgh
adviseert 300 gram per dag, rauw of gekookt, ook als groentesap (i.p.v. aardappelen, rijst, pasta).
Fruit is goed voor de huid en de bloedvaten (ook als versgeperste vruchtensappen). Fruit remt dementie
(ziekte van Alzheimer) dankzij de flavonoïden, met name anthocyanines in rood fruit.
TREDE 3: Vis, gevogelte, eieren, kaas en soja
• Fastfood (hamburgers, pizza's, hotdogs en snacks)
• Rood vlees (varken, rund, schaap, paard)
• Gefrituurd voedsel
Vervangen door:
Vette vis (zalm, makreel, haring, ansjovis, sardines), gevogelte (kip en kalkoen), eieren, kaas
Vette vis en gevogelte bevatten zink, ijzer, vitamine B12, creatine en carnosine, alsmede omega-3-
vetzuren; met mate eten.
Rood vlees verhoogt de kans op kanker, hart- en vaatziekten en diabetes, alsmede op osteoporose en
allerlei ontstekingen. Groenten en peulvruchten kunnen voorzien in de nodige proteïnen (en zijn dus
geschikte vleesvervangers).
Gefrituurd voedsel bevat transvetten, veroorzaken hoge bloedsuiker- en insulinepieken, bevatten fosfaten
die het verouderingsproces versnellen, bevatten nagenoeg geen flavonoïden, vitamines, mineralen en
andere nutriënten, ze zijn verslavend en bevatten zeer veel calorieën.
TREDE 4: Zwarte chocolade, noten, sojapap, sojayoghurt
Zoetigheden (koeken, gebak, snoepgoed en ijs)
Vervangen door:
Zwarte chocolade, noten, sojapap, sojayoghurt
Zoete tussendoortjes zijn verslavend en zorgen voor ontwenningsverschijnselen.
Word geheelonthouder van zoetigheden, inclusief chips!
Cacoa bevat gezonde flavonoïden en zo verlaagt zwarte chocolade de kans op hart- en vaatziekten, kanker
en diabetes.
Noten bevatten gezonde vetten. Walnoten (ongepeld) bevatten omega-3-vetzuren, tegen de ziekte van
Alzheimer, maar goed voor de bloedvaten; vermindert de kans op een hartaanval.
TREDE 5: Suikervangers, gezonde oliën en smaakversterkers
• Suiker
• Zout
• Omega-6-rijke oliën (maïsolie, zonnebloemolie, palmolie, sesamzaadolie),
margarine, boter, vetrijke sauzen
Vervangen door:
• Suikervervangers (stevia, tagatose, fruit)
• Gezonde smaakversterkers (kruiden, knoflook, ui, citroensap, azijn, kalium)
• Gezonde oliën (olijfolie, lijnzaadolie, walnootolie, koolzaadolie, sojaolie)
Oliën, boter, margarine en vetrijke sauzen bevatten relatief (te) veel omega-6-vetzuren, die ontstekingen
veroorzaken en die sowieso al teveel in een westers dieet voorkomen (ook in mayonaise). Boter bevat veel
verzadigde vetzuren, die overal in het lichaam kunnen samenklonteren.
Gezonde oliën bevatten relatief veel omega-3-vetzuren, die zeer gezond zijn. Olijfolie remt
verouderingsprocessen en is ontstekingsremmend. Gebruik voor koken olijfolie, koolzaadolie of avocado-
olie.
Suikers doen eiwitten in het lichaam verkleven. Stevia, tagatose en fruit zijn geschikte suikervervangers.
Het is niet zozeer een teveel aan zout, maar een tekort aan kalium dat ongezond is (beroertes). Kalium zit
in groenten en fruit.
Verburgh schrijft anti-kankereigenschappen toe aan de volgende kruiden: peterselie, kurkuma (curcumine),
zwarte peper, kaneel; tijm, kamille, pepermunt, rozemarijn en oregano.
Knoflook en uien zijn licht toxisch, prikkelen het verdedigingsmechanisme; dit verlaagt het risico voor hart-
en bloedvaten. Knoflook (rauw) is zelfs genezend en remt ook kanker en diabetes.
TREDE 6: Voedingssupplementen
Medicatie
Versus
'Intelligente' voedingssupplementen
Voorkom suboptimale tekorten van bepaalde voedingsstoffen: B-vitamines, magnesium, jodium, selenium
en vitamine D. Suboptimale tekorten leiden op lange termijn tot gezondheidsproblemen en versnellen het
verouderingsproces.
De meeste medicatie geneest volgens Verburgh niet, maar onderdrukt de symptomen, terwijl de
bijwerkingen schadelijk kunnen zijn. Die symptomen worden dikwijls veroorzaakt door een ongezond
eetpatroon.
Stevig ontbijt En tenslotte een algemene richtlijn: maak van het ontbijt je hoofdmaaltijd. Dit volgens het gezegde:
“'s Morgens moet je eten als een koning, 's middags als een prins en 's avonds als een bedelaar.”
Meer informatie over de Voedselzandloper: www.voedselzandloper.com. Wie aan de hand daarvan serieus
haar of zijn leefstijl wil veranderen en/of wil afvallen, adviseer ik om vooraf de huisarts te raadplegen.
Waarom iedereen beter wordt van Chemelot InSciTe 5 oktober 2015
Brightlands Chemelot Campus is een onderzoeksinstituut rijker: Chemelot InSciTe. Door versnelde innovatie willen de onderzoekers bijdragen aan oplossingen voor onze samenleving.
Het Chemelot Institute for Science and Technology (InSciTe) is een publiek-private samenwerking tussen
DSM, Technische Universiteit Eindhoven, Universiteit Maastricht/Maastricht Universitair Medisch
Centrum+ en de Provincie Limburg. Daarmee is sprake van een Triple Helix-samenwerking tussen
bedrijfsleven, onderwijs en overheid.
Deze organisaties willen waar mogelijk andere academische en industriële partijen bij hun activiteiten
betrekken, ook het midden- en kleinbedrijf.
Open innovatie ecosysteem De activiteiten van Chemelot InSciTe hebben betrekking op de ontwikkeling en
toepassing van biomedische materialen en de duurzame productie van biobased
materialen. Daartoe biedt het instituut een open innovatie infrastructuur met gedeelde
faciliteiten, die de afzonderlijke partijen zich niet zelf kunnen permitteren. Er is
voldoende gelegenheid om de onderzoeksresultaten verder te ontwikkelen tot business.
Voor het onderzoek en de daarvoor noodzakelijke faciliteiten heeft Chemelot InSciTe
maar liefst 60 miljoen euro beschikbaar. Daarbij komt nog 30 miljoen euro die Chemelot
InSciTe denkt te verwerven via partnerships, studiebeurzen en subsidies.
De Provincie Limburg investeert via Brightlands Chemelot Campus.
De uitdagingen waar we voor staan Chemelot InSciTe richt zich vooral op twee uitdagingen waarvoor de hedendaagse
samenleving zich geplaatst ziet. Ten eerste hoe we erin slagen om tegelijkertijd de
gezondheid van een ouder wordende bevolking én ons zorgsysteem in stand te houden.
Dit is het domein van de biomedische ‘poot’ van Chemelot InSciTe.
B R I G H T L A N D S
Miniplant-faciliteit van Chemelot
InSciTe
Ten tweede hoe we erin slagen om grondstoffen die van cruciaal belang zijn voor onze welvaart en welzijn
te produceren zonder natuurlijke bronnen uit te putten en zonder het milieu aan te tasten. Dit is het
aandachtsgebied van de biobased-afdeling van Chemelot InSciTe.
Chemelot InSciTe richt zich daarbij op de gezamenlijke ontwikkeling van een idee tot een product dat op de
markt wordt gebracht. Daartoe combineert het instituut deskundigheid, experimenten, ondernemerschap
en onderwijs. Dit komt onder meer naar voren via onderzoeksprojecten, laboratoria en proeffabrieken,
startende bedrijven en proefschriften. Daarbij is open innovatie het toverwoord.
BIOMEDICAL: materialen slimmer maken Door materialen slimmer te maken is betaalbare gezondheidszorg van goede kwaliteit
mogelijk. Chemelot InSciTe biedt oplossingen op basis van biomedische materialen, die
veilig in het menselijk lichaam kunnen worden toegepast. Daarbij moet je denken aan
verschillende medicaties en de vervanging, reparatie en zelfs de hergroei van weefsel.
Genezing en preventie komen zo in de plaats van dure chronische zorg.
Biomedische miniplant Chemelot InSciTe beschikt op Brightlands Chemelot Campus over een splinternieuwe
miniplant van 600 m2, waar elke onderzoeker op het gebied van biomedische materialen
prima uit de voeten kan.
Er zijn drie secties: een open laboratorium (niveau 1), een gecontroleerd onderzoekslaboratorium
(niveau 2) en (gesloten) GMP-gecertificeerde klasse B (ISO 5) cleanrooms voor klinische testen (niveau 3).*)
Naarmate het niveau van de sectie stijgt, daalt het aantal onderzoeksprojecten (door uitval van
onbruikbare ideeën), het aantal betrokken onderzoekers en de oppervlakte die nodig is, terwijl de
complexiteit en de cumulatieve kosten toenemen.
In de faciliteit staat apparatuur voor bijvoorbeeld het testen van materiaalmoeheid (bv. om de levensduur
van een kunstknie vast te stellen), een scanning elektronenmicroscoop en een electrospinner voor het
maken van zgn. scaffolds. Scaffolds (Engels voor steigers) zijn minuscule constructies die in het lichaam,
bijvoorbeeld in een ader, worden geplaatst, waarna er lichaamscellen op groeien en het weefsel zich
herstelt.
Daarnaast is er in de miniplant-faciliteit voldoende plaats voor apparatuur die onderzoekers zelf
meebrengen.
Een in het oog springend biomedisch onderzoeksproject Een van de biomedisch onderzoeksprojecten betreft de oogheelkunde (ophthalmologie). Het toedienen
van geneesmiddelen in het oog is zeer onaangenaam voor patiënten met bijvoorbeeld maculadegeneratie
of glaucoom. Het onderzoek richt zich op de wijze van toediening van die geneesmiddelen. Dat onderzoek
gaat in de richting van een piepklein, spoelvormig hulpmiddel dat in het oog wordt geplaatst en dat het
geneesmiddel gedurende langere tijd in de juiste dosering vrijgeeft.
Behalve oogheelkunde heeft het biomedisch onderzoek betrekking op toepassingen voor hart- en bloedvaten en orthopedie.
BIOBASED: slimmer materialen maken Door op een slimme manier materialen te maken kunnen chemicaliën en materialen uit hernieuwbare
grondstoffen worden geproduceerd. Chemelot InSciTe produceert dergelijke materialen, zgn. biobased
building blocks (4Bs), die niet concurreren met de voedselketen, die water besparen en de kooldioxide-
uitstoot verkleinen.
Biobased proeffabriek Momenteel is de constructie van een gebouw voor proeffabrieken op Brightlands Chemelot Campus in
volle gang. In dit complex brengen Sappi, Avantium en Technoforce hun proeffabrieken onder en Chemelot
InSciTe vestigt hier een proeffabriek van 520 m2 voor de productie van
biobased materialen.
Lignine als biobased bouwsteen Een van de biobased onderzoeksprojecten betreft lignine, de bouwstof van
planten die zorgt dat ze overeind blijven staan. Lignine heeft de natuurlijke
neiging om af te breken; door dit fenomeen hebben oude boeken hun
karakteristieke geur. Door de omzetting van lignine langs chemische weg
gecontroleerd te laten plaatsvinden kunnen bouwstenen voor materialen
worden verkregen. Het ontwerpen en opschalen van dit omzettingsproces is
onderwerp van onderzoek.
Pilot Plant complex met onder
andere de biobased proeffabriek
van Chemelot InSciTe
Artist impression BroekBakema
Naast de weg van lignine naar 4Bs worden twee andere wegen onderzocht, waarbij
hemicellulose resp. cellulose als grondstof dienen. Hemicellulose is een component van
de celwand van planten, cellulose is tevens een bouwstof van planten, vooral bomen
(waarin dus ook lignine zit).
Dit kan leiden tot de vervanging van fossiele grondstoffen, drop-in 4Bs, of tot heel
nieuwe toepassingen, new 4Bs. Chemelot InSciTe maakt daarbij gebruik van de
thermochemische, katalytische en biochemische deskundigheid die bij de partners
aanwezig is.
Je kunt bij Chemelot InSciTe ook terecht voor de cursus “Werken in een proeffabriek”.
Samenwerking is cruciaal Tijdens de officiële opening was er een toespraak door Koenraad Debackere, de directeur van de
Katholieke Universiteit Leuven, waar men al veel langer dan in Geleen bezig is met campusontwikkeling.
Hij legde uit dat de samenwerking van een bedrijf met universiteiten leidt tot een hogere omzet van
nieuwe producten, terwijl de samenwerking met leveranciers en klanten een stimulans is voor de omzet
van verbeterde producten.
Debackere presenteerde zijn eigen versie van de Triple Helix, die aangeeft wat voor goede resultaten nodig
is: ondernemerschap, samenwerking en goed beheer van intellectueel eigendom. Als bedrijven onderling
samenwerken zijn ze vaak beducht voor de daarmee samenhangende risico’s (vooral het verlies van
intellectueel eigendom). Via de samenwerking tussen bedrijven en universiteiten kunnen dergelijke risico’s
worden verkleind – en dat is precies wat gebeurt bij Chemelot InSciTe.
De officiële start van Chemelot InSciTe vond plaats op 28 september 2015, voor meer informatie:
www.chemelot-inscite.org.
*) Meer informatie over (de classificatie van) cleanrooms: https://nl.wikipedia.org/wiki/Cleanroom.
Zijn wij niet allen patiënten? 19 oktober 2015
De moderne mens brengt een groot deel van zijn tijd onder dak door, in kantoren, fabrieken en thuis. En dat kan niet ongestraft. Hierbij mijn ervaringen.
In “Van visvijver naar Toverberg” van 24 maart 2014 vertelde ik hoe ik vanwege een
botbreuk in het ziekenhuis belandde: http://bit.ly/1jtNP6S Terwijl ik nog herstellende
was, ontving ik van het ziekenhuis een uitnodiging voor een botonderzoek.
Zo’n onderzoek is standaardprocedure voor personen van 50 jaar en ouder die een
botbreuk hebben opgelopen.
Eerlijk gezegd had ik weinig trek in dat onderzoek. Het zou mij op voorhand tot patiënt
bestempelen, terwijl ik me kerngezond voelde. Niet voor niets gebruiken ziekenhuizen
het modernistische eufemisme ‘cliënt’. Toch ben ik gegaan.
Botonderzoek Het zgn. DEXA-onderzoek (Dual Energy X-ray Absorbtiometry) behelst dat je lichaam bij
je heupen onder een röntgenscanner wordt opgemeten. Dit wordt gevolgd door
bloedafname.
Als je eenmaal onderwerp van medisch onderzoek bent, wil je ook de uitslag weten. Welnu, het bleek dat
ik een milde vorm van botontkalking (osteoporose) had: osteopenie, een gevolg van vitamine D-
insufficiëntie.
“En wat kan ik daaraan doen, dokter,” was mijn vraag. Het antwoord luidde: vitamine D slikken, extra
zuivel voor de calciumopname en over drie jaar het onderzoek nog eens herhalen.
Ik moest dus tabletten gaan slikken en was zo inderdaad patiënt geworden.
Maar zijn wij niet allen patiënten als het om vitamine D gaat?
V I T A M I N E D
Vitamine D In “Eet je smakelijk of liever gezond?” van 28 september 2015 over “De voedselzandloper“ van Kris
Verburgh noteerde ik het belang van ‘intelligente’ voedingssupplementen, zoals vitamine D.
De ontdekking van die voedingsstof hangt samen met de situatie in het laatnegentiende-eeuwse Engeland.
Kinderen groeiden daar op in sterk vervuilde industriesteden en zagen amper daglicht. Het gevolg was een
gebrekkige ontwikkeling van het skelet, wat zich uitte in O-benen, een symptoom van de Engelse ziekte
(rachitis). Deze botaandoening ontstaat door een tekort aan vitamine D en calcium.
Het lichaam maakt onder invloed van zonlicht vitamine D aan uit een provitamine, dat van nature in de
huid aanwezig is. Sinds 1930 wordt de vitamine ook kunstmatig geproduceerd in een fotochemische
fabriek.
Volgens de overlevering werd het procedé bij toeval ontdekt door de bekende industrieel Anton Philips, die
thuis in een zolderkamer bezig was met UV-lampen. Hij ging zo op in zijn werk, dat hij zijn vrouw vroeg de
avondmaaltijd naar boven te brengen: mosselen. Hij bemerkte dat die mosselen onder de lamp
verkleurden, door de omzetting van cholesterol in vitamine D.
Dit omzettingsverschijnsel werd door twee onderzoekers van het Natuurkundig Laboratorium van Philips in
Eindhoven, Reerink en Van Wijk verder ontwikkeld. Dat leidde tot een nieuw bedrijf: Philips-Duphar te
Weesp (sinds 1959 onder die naam). De productie van vitamine D begon daar in een voormalig magazijn
van chocoladefabrikant Van Houten. De vitamine werd aan chocoladepastilles toegevoegd ter vervanging
van levertraan. De cholesterol voor de productie van de vitamine haalt het bedrijf uit wolvet, dat voorkomt
in de wol van schapen.
Philips-Duphar werd in 1990 verkocht aan het Belgische bedrijf Solvay.
Dit is een mooi voorbeeld van serendipiteit, want Reerink en Van Wijk waren eigenlijk bezig met het
ontwikkelen van de hoogtezon om rachitis met UV-licht te genezen.
Het geheim van een opgewekt humeur De meeste geleerden zijn het erover eens dat het innemen van extra vitamine D nuttig is, in tegenstelling
tot vele andere stoffen, zoals vitamine C, die we via een doorsnee-Westers voedingspatroon voldoende
binnen krijgen.
Vitamine D is nodig voor sterke botten en voor voldoende spierfunctie. Het ondersteunt de weerstand én
het draagt bij aan een goed humeur – vandaar dat ik de laatste tijd zo opgewekt rondloop en vandaar ook
het tussenkopje boven deze paragraaf, naar de roman van H.C. ten Berge (1986).
Behalve vitamine D is meer nodig voor sterke botten, zoals voldoende beweging, training met gewichten,
calcium, magnesium, een gezonde lifestyle, weinig koolzuur (via frisdrank), geen stress en vitamine K2.
Over deze factoren zijn de geleerden minder eenduidig dan over vitamine D. Zo blijkt extra calcium volgens
recent onderzoek weinig zoden aan de dijk te zetten.*)
Wel is vitamine K2 belangrijk vanwege het activeren van enzymen die de calciumhuishouding reguleren en
verkalking van zachte weefsels en ontkalking van de botten tegengaan. Vitamine D versterkt de effecten
van vitamine K, dat we via zuivel, vooral kaas, binnenkrijgen.
Zoals in de inleiding gesteld, de moderne mens ziet te weinig zonlicht, hij zit teveel binnen. En zo
ontwikkelde vitamine D-gebrek zich van een armoede- tot een welvaartsfenomeen.
Het tweede onderzoek Drie jaar lang slikte ik braaf elke dag vitamine D, een capsule van 800 i.e. (dat is tweemaal de aanbevolen
hoeveelheid) en at ik me het schompes aan kaas. Ik was dan ook zeer benieuwd naar de uitkomsten van
het tweede onderzoek, dat recentelijk plaatsvond.
Maar voordat ik de resultaten opsom eerst een commercial break.
Zelf je vitamine D meten Geen enkele 50-plusser – of iemand die veel binnen zit – zal wachten tot hij een been breekt om een
botonderzoek te ondergaan. Maar wél je kun je zelf je vitamine D meten zonder bloedafname in een
ziekenhuis.
Op Brightlands Chemelot Campus is het jonge bedrijf Dried Blood Spot Laboratory (DBSL) gevestigd, dat
een eenvoudige methode van bloedonderzoek heeft ontwikkeld. Daarmee kunnen gehalten aan
medicijnen, vitaminen en andere stoffen in het bloed worden vastgesteld. De bloedmonsters worden door
middel van een vingerprik afgenomen, wat iedereen kan doen; DBSL verricht de analyse.
Via het bedrijf Vital Orange brengt DBSL een test voor consumenten op de markt, waarmee het vitamine D-
gehalte kan worden bepaald. Ik mocht deze test ondergaan.
Ga voor meer informatie naar www.dbsl.nl.
De resultaten De onderzoeksresultaten hebben betrekking op de botdichtheid op twee meetpunten en het vitamine D-
gehalte in het bloed. De interpretatie vergt enig <statistisch inzicht>*3.
Botdichtheid
De gemeten waarden worden vergeleken met 30-jarigen (zij hebben de hoogste botdichtheid) en
leeftijdgenoten.
Vergeleken met 30-jarigen zijn mijn waarden T = -1,8 voor meetpunt 1 en T = -1,5 voor meetpunt 2. D.w.z.
dat mijn botdichtheid 1,8x resp. 1,5x de standaarddeviatie naar beneden afwijkt van het gemiddelde, wat
erop neerkomt dat (uitgaand van een normale verdeling) 96% resp. 93% van de 30-jarigen een betere score
heeft dan ik. Dat is niet best, maar iets beter dan drie jaar geleden, want toen waren de scores T = -2,0 en T
= -1,6, wat erop neerkomt dat 97% resp. 94% van de 30-jarigen een betere score had.
De situatie is dus stabiel gebleven. Bij een T-score lager dan -2,5 wordt de diagnose botontkalking
(osteoporose) gesteld.
De metingen worden ook vergelijken met leeftijdgenoten. Dan zijn de resultaten Z = -1,4 voor meetpunt 1
en Z = -0,6 voor meetpunt 2. D.w.z. dat mijn botdichtheid 1,4x resp. 0,6x de standaarddeviatie naar
beneden afwijkt van het gemiddelde, wat erop neerkomt dat 92% resp. 73% van mijn leeftijdgenoten een
betere score heeft dan ik. Dat is nog steeds niet geweldig, maar wederom beter dan drie jaar geleden,
want toen waren de scores Z = -1,6 en Z = -0,8, wat erop neerkomt dat 94% resp. 79% van mijn toenmalige
leeftijdsgenoten een betere score had.
In vergelijking met mijn leeftijdsgenoten heb ik dus een kleine verbetering bereikt. Diagnostisch heeft de Z-
score vooral betekenis voor 70-plussers.
Vitamine D-gehalte
Het vitamine D-gehalte in mijn bloed bedraagt 72 nmol/liter, een forse verbetering ten opzichte van drie
jaar geleden (36 nmol/l), maar lager dan de DBSL-test van enkele maanden tevoren (91 nmol/l).
De beoordeling is daarmee verbeterd van “onvoldoende” (30-50) naar “voldoende” (50-75), ofwel naar
“goed” (“> 75”) op basis van de DSBL-bepaling.
Conclusie van de dokter
Er is geen verdere achteruitgang in botdichtheid.
Mijn conclusie
Vitamine D slikken is en blijft voor mij noodzakelijk en ik neem nog een blokje kaas terwijl ik dit schrijf (dit
past ook in de Voedselzandloper).
Naschrift De arts in het ziekenhuis vertelde dat vitamine D sinds kort via de zorgverzekering wordt vergoed. Zij
schreef dus een apothekersrecept uit voor colecalciferol (vitamine D3). Voorlopig haal ik mijn vitamine D
op eigen kosten bij de drogist (in Duitsland), want via de apotheek wordt het weliswaar vergoed, maar
daarvoor wordt eerst mijn eigen risico aangesproken.
*) NRC Handelsblad, 30 september 2015.
Inleiding tot de atletische sferologie 26 oktober 2015
Naast de filosofische vraag “Waar bevindt de mens zich?”, die ik eerder beantwoordde aan de hand van het gedachtengoed van Sloterdijk, plaats ik nu de vraag: “Hoe blijft de mens in beweging?” Lees mijn persoonlijk antwoord.
De Duitse filosoof Peter Sloterdijk beschrijft in zijn “Sferen”-trilogie de wereld als plaats
WAAR de mens leeft aan de hand van sferen op drie niveaus: de micro-, de macro- en de
plurale sferologie (zie “Waar de zeepbel uiteenspat” van 13 april 2015, “Wat je kunt leren
van een bol” van 1 juni 2015 resp. “Het leven is als een schuimparty” van 14 september
2015).
Ik voeg daar een vierde niveau aan toe: de sportieve, of beter gezegd atletische sferologie.
Atletische sferologie Het valt niet te ontkennen dat sport in de moderne maatschappij een belangrijke rol
speelt. Daarbij eisen balsporten de hoofdrol op, hoe interessant de beoefening van
andere sporttypen of de verslaggeving daarover ook is. Vrijwel iedereen staat dus in een
bepaalde verhouding tot balsporten en hier beschrijf ik ook mijn verhouding daartoe.
De filosofie van de atletische sferologie beschrijft de mens in beweging. Het gaat dan over de oefenende
mens, over de mens in competitie, die triomfeert of verliest; het gaat over de gezonde en de geblesseerde
mens, over sporters en trainers, over deelnemers en toeschouwers, over amateurs en professionals.
De atletische sferologie is multidisciplinair, want het raakt vele wetenschappelijke gebieden: de biologie,
met name fysiologie en diëtetiek, de psychologie, de sociologie, de economie, de ruimtelijke ordening en
de cultuur, met name media en architectuur.
S F E R O L O G I E (4)
De bewegende mens wil zijn conditie verbeteren door de juiste training en voeding. Hij moet bestand zijn
tegen psychologische druk van tegenstrevers en publiek. De bewegende mens beoefent zijn sport dikwijls
in teamverband en zonder geld van mecenassen (in de sportwereld doorgaans ‘sponsoren’ genoemd) is
het, met name voor topsporters, niet vol te houden. Er moeten sportvoorzieningen worden aangelegd,
zoals gymnastieklokalen, sporthallen en stadions – de amfitheaters van deze tijd. Tenslotte krijgt sport veel
aandacht in de media, inclusief radio en tv. Voor de camera worden winnaars met lauwerkransen tot
sportidolen gekroond.
De bal Sloterdijk gebruikt bellen, bollen (globes) en schuim als respectievelijke metaforen voor
zijn sferologie, om aan te duiden WAAR de mens leeft. Voor de atletische sferologie is
een soortgelijke metafoor beschikbaar: de bal. Dit is immers ook een driedimensionale
sferische vorm, net als bellen, globes en schuim.
De bal als metafoor de bewegende mens.
Weliswaar wordt niet bij alle sporten een bal wordt gebruikt, maar als metafoor duidt de
bal aan WAARMEE, met welk attribuut een sport beoefend wordt. Andere accessoires
zijn bokshandschoenen, dartpijlen, sportschoenen, schaatsen, een zeilboot, een
zwembroek, een schaakbord, een vishengel. Geen sport zonder outfit.
En vrijwel geen sport zonder arena: het grasveld, de boksring, de baan, het parcours, het
stadion, de stek.
Mijn keuze voor de bal als metafoor bij uitstek voor de atletische sferologie wordt
gerechtvaardigd door het enorme aantal beoefenaars van balsporten. De lijst
verschillende ballen is lang: tafeltennisbal, tennisbal, hockeybal, biljartbal, jeu-de-
boulesbal, honkbal, klootschietbal, kegelbal, volleybal, voetbal, basketbal, bowlingbal, enz. En dan zijn er
nog de vervormde ballen, zoals de rugbybal, de badmintonshuttle en de werpdiscus.
Kwestie van smaak Het verbaast je misschien dat ik via de opsommingen hierboven ook bezigheden opneem die naar jouw
oordeel wellicht simpelweg spelletjes of hobby’s zijn. Ik zou de atletische sferologie graag breed willen
definiëren, dus inclusief alle bezigheden die lichamelijk en/of mentaal een extra inspanning vereisen. Dus,
Nationaal Stadion (Vogelnest) te
Peking voor Olympische Spelen 2008
Artist impression Herzog & de
Meuron
als jij je kantoorwerk of je kookclub erbij wilt onderbrengen, omdat dit lichamelijk of mentaal iets extra’s
van je vergt – vooruit dan maar (en definieer er je eigen metafoor bij).
Iets anders is welke sport je daadwerkelijk beoefent. Naast smaak en levenshouding is dit ook een kwestie
van aanleg, talent, mentoren, geld, omgeving en cultuur. Het aantal Nederlandse bobsleeërs is ten opzichte
van Oostenrijkers beperkt, omdat de Nederlandse omgeving niet meewerkt – logisch.
En vooral in Ierland wordt vanouds hurling gespeeld, het vogelbekdier onder de
balsporten (een bijzondere mengvorm van voetbal, rugby en hockey) – cultureel
bepaald.
Laat ik mezelf als voorbeeld nemen: ik heb geen aanleg voor balsporten, ik verkeer in
een gebrouilleerde verhouding tot alle miksporten. De laatste keer dat ik meedeed aan
een voetbalwedstrijd was ik vlakbij de cornervlag opgesteld. Hier kon ik de minste
schade aanrichten. Ik beloofde mezelf dat ik toen voor ‘t laatst een voetbalveld had
betreden.
Aan die belofte heb ik me moeiteloos al ruim twintig jaar gehouden.
Verder herinner ik me de gymnastiekleraar uit mijn middelbareschooltijd, die uitriep,
nadat ik de softbal redelijk goed had weggeslagen: “Klaas, raak! Rennen!”
Ik haalde er bijna de schoolkrant mee, want meestal sloeg ik naast.
Ik speelde een tijdlang mee in een recreatief volleybalteam, waarbij gezelligheid hoog in het vaandel stond.
Tijdens een jaarlijks volleybaltoernooi ontmoetten we andere recreatieve teams. Het aantal deelnemende
teams was steevast gelijk aan onze ranking in het eindklassement.
Ik was dus ook geen winnaar in deze balsport. Om van tennissen maar te zwijgen.
Volledigheidshalve moet ik er in eerlijkheid aan toevoegen dat deze resultaten overeenstemmen met mijn
ambities op het sportieve vlak: voor mij geen balsporten, vanaf de kleinste tot de grootste ballen, van
golfballen tot skippyballen.
Hurling
Bal in 2D Toch wil ik mijn sportieve bezigheden – want die heb ik wel degelijk – graag onverkort bij de atletische
sferologie onderbrengen. Dit vergt een kleine aanpassing van de metafoor waaraan ik hierboven de
hoofdrol toebedeelde. Met dit driedimensionale object heb ik dus weinig op, maar ik heb wél een goede
band met de tweedimensionale versie ervan, te weten de cirkel, het wiel, meer specifiek het fietswiel.
En zo kunnen gelukkig ook de sportieve prestaties van mij en mijn fietsmaten in het kader van de atletische
sferologie worden beschreven.
En zo kan ik dus koers zetten naar volgende artikelen.
Lees ondertussen ook “Je moet anders gaan leven!” van 3 december 2013, want ook in dit verband is het
gedachtengoed van Sloterdijk zeer van toepassing: http://bit.ly/19dja7I
Een vluchtweg als wandelroute 2 november 2015
Veel plaatsen zijn ooit het decor geweest van historische gebeurtenissen. Wie thuis is in de vaderlandse geschiedenis kent bijvoorbeeld Heiligerlee en Mook. Maar wie verwacht nou dat een onherbergzame streek ooit als historisch decor heeft gediend?
Onze wandeling over de West Highland Way in Schotland voerde door het desolate dal Glen Nevis, niet ver
van het eindpunt Fort William; lees “Te voet door de Hooglanden” van 17 augustus 2015. Ik was verrast om
daar als een van de weinige tekenen van menselijke activiteit een gedenkplaat aan te treffen, die
herinnerde aan de Slag bij Inverlochy in 1645.
Op de gedenkplaat lezen we het volgende.
De achtervolging van de Campbells Slag bij Inverlochy
“Ik ben Diarmid Campbell uit Inverary, ik ben gewond geraakt door de zwaarden van de MacDonalds en nu
helpen mijn verwanten mij om Lochaber te ontvluchten. Heden, 2 februari 1645, bij zonsopgang, vielen
Montrose met zijn Hooglanders en Alasdair MacColla met zijn Ieren ons aan en vernietigden ons leger.
Onze arme aanvoerder Auchinbreck ligt dood op het slagveld. De rivier Lochy is rood gekleurd door het
bloed van de beste mannen van Argyll. Wij die zijn overgebleven gaan terug naar ons vaderland door de
Lairigmor (de grote pas). Bid tot God dat die duivelse MacDonalds ons niet verder achtervolgen, we zijn als
opgejaagd wild. Deze stervende Hooglander wil naar huis, terug naar het land van zijn voorouders. Als de
Almachtige mij dat toestaat.”
W E S T H I G H L A N D W A Y (3)
Dit citaat brengt ons in één keer naar een van de bloedigste perioden in de Britse geschiedenis. Een
godsdienstsoorlog tussen royalisten – aanhangers van (de anglicaanse) Koning Karel I – en streng-
orthodoxe presbyterianen (de zgn. Convenanters): de Schotse Burgeroorlog (1644-1651). Oorlogen in
Engeland, Schotland en Ierland: de Oorlogen van de Drie Koninkrijken (1638-1651). En een vete tussen
rivaliserende Schotse clans: de (katholieke) MacDonalds en de (presbyteriaanse) Campbells. Bovendien
loopt er een scheidslijn langs de taalgrens tussen het Gaelic (Schots) en het Engels.
Een aanleiding tot de strijd was dat Karel I een gebedenboek aan de presbyterianen
opdrong. Daarbij speelde het streven naar een onafhankelijk Schotland een rol, terwijl de
koning nota bene een afstammeling was van het Schotse koningshuis Stuart (clan
Stewart).
De Slag bij Inverlochy was een veldslag tussen royalisten (vooral van de Gaelicsprekende
MacDonald clan), geholpen door Ierse troepen, aan de ene en Convenanters (vooral van
de Engelssprekende Campbell clan) aan de andere kant.
In een verrassingsaanval wonnen de royalisten ondanks dat ze met 1.500 man vochten
tegen 3.000 Convenanters, van wie er 1.500 gedood werden (de royalisten verloren
‘slechts’ 250 man).
De gedenkplaat die wij op onze wandeling tegenkwamen staat op de vluchtroute van de
Campbells. Het 13e-eeuws kasteel Inverlochy is gelegen aan de andere kant van de Ben
Nevis, de hoogste berg van Groot-Brittannië (1344 m).
De royalisten werden geleid door de Markies van Montrose en Alasdair MacColla; Duncan Campbell van
Auchinbreck voerde namens de Markies van Argyll de Convenanters aan.
En daarmee komen enkele interessante hoofdrolspelers in beeld.
Markies van Montrose James Graham, de 1e Markies van Montrose van de Graham clan – edelman, dichter en militair – sloot zich
aanvankelijk aan bij de presbyterianen, maar later koos hij de zijde van Karel I, omdat hij tegen een
wereldlijke regering door geestelijken (lees: presbyterianen) was. Door dit standpunt belandde hij een
tijdje in de gevangenis.
In 1644 vormde Montrose in opdracht van Karel I een kleine legermacht, die snel door de ruige
Hooglanden kon marcheren. Het leger doorstond zware omstandigheden en voedselgebrek; het voerde
een guerilla-oorlog, die in de Schotse wildernis bijzonder effectief was. Bovendien waren de
presbyteriaanse tegenstanders van de markies slecht geoefend, waardoor hij spectaculaire overwinningen
kon behalen, zoals de Slag bij Inverlochy.
Montrose kreeg in 1645 tijdelijk controle over bijna geheel Schotland.
De royalisten slaagden er echter niet in om de geboekte terreinwinst te behouden. Doordat Montrose
toestond dat enkele steden door zijn leger werden geplunderd, verloor hij veel sympathie. Vervolgens viel
zijn leger uiteen en zo verloor hij op 13 september 1645 de Slag bij Philiphaugh.
Montrose vluchtte naar Noorwegen en zijn leger werd uit vergelding door de Convenanters afgeslacht.
Karel I Karel I was sinds 1625 koning van drie koninkrijken, maar in 1646 was hij – na enkele verloren veldslagen –
gedwongen zich over te geven aan de Convenanters, die hem een jaar later in ruil voor £ 100.000
overdroegen aan het Engelse parlement, dat gecontroleerd werd door Oliver Cromwell.
Vervolgens deden de presbyterianen moeite om Karel I weer op de troon te krijgen, omdat de koning beter
uitzicht bood op een onafhankelijk Schotland dan Cromwell. Die poging strandde tijdens de Slag bij Preston
op 16-19 augustus 1648, waarbij Cromwell een eclatante overwinning behaalde.
Karel I werd op 30 januari 1649 in Londen onthoofd, hij werd 48 jaar. Daarna regeerde Cromwell tot zijn
dood in 1658 met harde hand over Engeland, Schotland en Ierland.
In maart 1650 keerde Montrose terug naar Schotland om het – door wraak gedreven – op te nemen voor
Karel II, de zoon van de geëxecuteerde koning. Hij kreeg echter weinig steun en verloor op 27 april de Slag
bij Carbisdale. Hij werd gevangen genomen en op 21 mei in Edinburgh opgehangen, 37 jaar oud.
Markies van Argyll Achibald Campbell, de 1e Markies van Argyll was feitelijk de leider van de
Schotse regering en een belangrijke tegenstander van Montrose.
Onder leiding van Argyll gingen de presbyterianen Karel II steunen, nog
steeds hopend op een onafhankelijk Schotland en uit afkeer voor de
executie van Karel I. Karel II landde op 23 juni 1650 in Schotland, komend uit
Den Haag. De Schotten werden op 3 september in de Slag bij Dunbar echter
verpletterend verslagen door het leger van Cromwell. Karel II vluchtte in
1651 naar Frankrijk.
Argyll verloor zijn machtspositie en ging bankroet.
Bloedige episode Op de slagvelden van de Oorlogen van de Drie Koninkrijken stierven 28.000
man, maar meer nog stierven er aan ziekte, terwijl nog eens zo’n 45.000
burgers slachtoffer werden van ziekte (pest) en oorlogshandelingen.
Pas toen in 1660 aan het regime van Cromwell en zijn zoon een eind kwam,
besteeg Karel II de troon. Hij werd in 1685 opgevolgd door zijn zoon Jacobus
II; lees “Hoe je schoonpapa terzijde schuift” van 13 oktober 2014 om te
weten hoe het met hem afliep: http://bit.ly/1tnlfx9
De Markies van Argyll werd door Karel II van hoogverraad beschuldigd en op
27 mei 1661 in Edinburgh op 54-jarige leeftijd onthoofd op een ‘prototype’
van de guillotine, de ‘Maiden’.
Samenvatting Met de infographic hiernaast vat ik deze geschiedenis samen.
Voor meer informatie over deze periode in de Schotse geschiedenis verwijs ik
naar “A History of Scotland” door Neil Oliver (2009).
Ruimte voor ontwikkeling 9 november 2015
In Limburg is geen vierkante meter zonder bestemming, zoals economische bedrijvigheid, wonen, landbouw of natuur, meer te vinden. Uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg blijkt dat het gebruik van ruimte een eigen dynamiek kent. De ontwikkeling van Brightlands Chemelot Campus is een mooi voorbeeld.
Kiezen voor Limburg Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2014) beschrijft de ruimtelijke ordening, het milieubeheer,
het waterbeheer en verkeer en vervoer (bereikbaarheid). Dit plan – en de nadere uitwerking ervan – moet
leiden tot een voortreffelijk leef- en vestigingsklimaat. Burgers en bedrijven moeten kiezen voor Limburg:
om naar toe te gaan en vooral om er te blijven.
Ik licht eruit wat over Brightlands Chemelot Campus (broedplaats van kennis) en het bedrijventerrein
Chemelot is geschreven.
Gebiedstypen in Limburg Het POL2014 onderscheidt zeven gebiedstypen, elk met een eigen karakter en verschillende
ontwikkelingsmogelijkheden.
Binnen het bebouwd gebied onderscheiden we de volgende zones:
1. Stedelijk centrum (Heerlen, Maastricht, Roermond, Sittard-Geleen, Venlo, Venray en Weert): zorgen
door een mix aan functies voor de aantrekkingskracht en uitstraling van Limburg.
2. Bedrijventerrein: ingericht voor grote bedrijvigheid.
3. Overig bebouwd gebied: overige gebieden met een stedelijk en dorps karakter.
P R O V I N C I A L E O N T W I K K E L I N G
Center Court op Brightlands
Chemelot Campus in aanbouw
Foto Dols Fotografie
In het landelijk gebied – de contramal van bebouwd gebied – gaat het om de volgende zones:
4. Goudgroene natuurzone: natuur en natuurontwikkeling hebben het primaat vanwege de voorkomende
waardevolle flora en fauna, vaak van (inter)nationale betekenis (zoals de Natura2000-gebieden).
5. Zilvergroene natuurzone: landbouwgebieden met grote kansen voor ontwikkeling van natuurwaarden;
agrarisch natuurbeheer, gebieden met delfstoffenwinning en de Maasplassen.
6. Bronsgroene landschapszone: beekdalen en gebieden met steilere hellingen, in hoge mate bepalend
voor het beeld van het Limburgs landschap. Omvat ook het winterbed van de Maas.
7. Buitengebied: alle andere landelijke gebieden met een agrarisch karakter, met ruimte voor
doorontwikkeling van agrarische bedrijven.
Zonering van Zuid-Limburg
Economie in Zuid-Limburg
Brightlands Chemelot Campus; kantoren Voor Zuid-Limburg staan de ontwikkeling van de Brightlands-campussen (Chemelot Campus en Maastricht
Health Campus), de stedelijke centra, het woningaanbod, de verbindingen en het landschap (vooral het
Nationaal Landschap Zuid-Limburg), kortom de economische structuurversterking centraal.
De dragende sectoren van de economie van Zuid-Limburg zijn Chemie & Materialen (Chemelot Campus),
Life Sciences & Health (Maastricht Health Campus) en Smart Services. Op de campussen staan
kennisoverdracht en -ontwikkeling en persoonlijke ontplooiing centraal staan. De kenniseconomie (in deze
vorm) veroorzaakt een multiplier voor alle andere economische sectoren (afgeleide werkgelegenheid).
De campussen lijken eerder op een kantorenpark dan op een bedrijventerrein. Volgens de Provincie is op
deze terreinen nog ruimte voor kantoren, oftewel – in het planologisch jargon – voor het doorontwikkelen
en verbeteren van de verblijfskwaliteit. Het betreft hier gebouwen met een specifieke bestemming, zoals
laboratoria, onderwijsfaciliteiten, proef- en testproductieruimten en daarbij behorende voorzieningen.
Zo moeten deze locaties verder worden ontwikkeld tot uitnodigende en inspirerende werkomgevingen die
een katalysator vormen voor ontmoeting, netwerken en kennisuitwisseling. De bouw van Center Court, het
centrale gebouw op Chemelot Campus (gereed medio 2016), vormt daarvan een mooi voorbeeld (zie foto).
Omwille van de bereikbaarheid voor campuswerkers moeten de campussen goed worden aangesloten op
het openbaar vervoer.
Chemelot Campus biedt bovendien kansen voor natuurontwikkeling.
Afwegingen De ruimte in ons dichtbevolkte land is beperkt en dat leidt tot lastige afwegingen over het (toekomstig)
gebruik ervan. Economische ontwikkeling (en daarmee gepaard gaande werkgelegenheid) stuit op het
behoud van de landelijke omgeving (en de daar aanwezige natuurwaarden). Rond Chemelot vormt het
buitengebied Graetheide, noordelijk van Chemelot (op de kaart hierboven gemarkeerd als
‘heroverwegingsgebied bedrijventerrein’), een voorbeeld van zo’n dilemma.
Graetheide was altijd bestemd als bedrijventerrein, een vooruitzicht waarvan bepaalde groepen
omwonenden uitgesproken tegenstanders zijn. Volgens de Provincie blijft die mogelijkheid bestaan, zij het
in een aanzienlijk kleinere omvang dan de ooit beoogde 200 hectare. De Provincie gaat ervan uit dat, als er
in de toekomst een eventuele uitbreiding van Chemelot Campus aan de orde zou zijn, deze vooral
plaatsvindt in de directe nabijheid van de huidige locatie, op het Chemelot Industrial Park of binnen de
bestaande bedrijventerreinenvoorraad in de regio.
Chemelot Industrial Park; logistiek Het logistieke knooppunt Zuid-Limburg (trimodaal, d.w.z. voor goederenvervoer over weg, spoor en water)
is gesitueerd in Sittard-Geleen en omvat de havens en railterminals in Born, Stein en op het Chemelot
Industrial Park.
Interventies De Provincie staan verschillende (wettelijke) instrumenten ter beschikking om het omgevingsplan, inclusief
de ontwikkeling van de campussen en de ruimtevraag voor logistiek en chemie, te realiseren. Zo heeft de
Provincie een regulerende rol als bevoegd gezag voor de omgevingsvergunningverlening voor grotere
bedrijven.
Wonen en leefbaarheid in Zuid-Limburg
Ook wijst de Provincie bedrijventerreinen met geluidcontouren aan (het betreft hier Chemelot, NedCar,
NedCar Yard en Industrial Park Swentibold). De Provincie anticipeert daarbij op nieuwe geluidwetgeving
die het Rijk ontwikkelt onder de naam SWUNG2 (Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid)
voor wegen en industrielawaai. Verder ontwikkelt het Rijk een nieuwe Omgevingswet (verwacht in 2018)
en nieuwe regelgeving voor externe veiligheid.
Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 is online opvraagbaar.
URL: http://www.limburg.nl/Beleid/Provinciaal_Omgevingsplan_Limburg
Digitale POL2014: http://www.polviewer.nl/NL.IMRO.9931.SVPOL2014-VG02
7 Redenen om door te gaan na (meer dan) 100 blogposts 16 november 2015
Soms komt het moment om terug te kijken en je af te vragen of het allemaal de moeite waard was. Dat moment is nu gekomen voor mijn blog, want ik heb een mijlpaal bereikt!
Wet van het ronde getal Enkele jaren geleden stonden we tijdens de Elfmerentocht met een lekke band in het Friese dorp Balk. We
hadden één omstander en die verklaarde dat hij bij de vijfentwintigste keer was gestopt met deelname aan
deze toertocht. Ik vroeg hem: “Waarom bent u toen gestopt?”
“Ik vond het na vijfentwintig keer wel mooi geweest.”
Ik probeerde zijn ‘wet van het ronde getal’ te buigen door tegen te werpen: “Maar als je het nou nog
steeds leuk vind?”
Tevergeefs, de Balkster vond het welletjes.
Honderd Ik heb nu exact honderd (Nederlandse) blogposts geschreven – ook een
mooi rond getal. Ik begon twee-en-een-half jaar met bloggen om ervaring
op te doen met de sociale media. Die ervaringen kwamen van pas bij mijn
werk als manager communicatie.
De techniek stond aanvankelijk voorop, maar bloggen gaat niet zonder
inhoud. Gaandeweg heeft het schrijven zich ontwikkeld van een activiteit
in functie van de techniek naar een doel op zich. En tegelijkertijd heeft de
techniek zich in dienst van de inhoud gesteld.
B L O G G E N (1)
Waarom mijn blog? Het schrijven van het blog geeft me veel voldoening:
1. Door het schrijven breng ik mijn gedachten op orde. Het schrijven dwingt me om een mening te
vormen. Of ik weet me juist van een oordeel te onthouden, omdat zaken genuanceerder zijn dan
ze in eerste instantie lijken.
2. Het bloggen verbetert mijn schrijfvaardigheid. Het is een uitdrukkingsvorm waar ik me goed bij
voel en ik heb er een leuke hobby aan.
3. Ik kan je aan interessante personen voorstellen, zoals in “Ficus” van 25 november 2013 (met het
bijzondere gedicht “De tuinman en de dood”): http://bit.ly/If4QUY
4. Ik kan je laten kennismaken met interessante plaatsen en ontwikkelingen. Dit heeft artikelen over
Chemelot, Brightlands en Ierland opgeleverd.
5. Bloggen is een aardige manier om komische situaties en invallen te delen, zoals “Bieten hier, bieten
daar” van 22 juni 2015.
6. Ook de kennismaking met nieuwe (communicatie) technologieën blijft een inspiratiebron; lees er
“Virtueel drijfzand” van 10 februari 2014 maar eens op na: http://bit.ly/M3Y0Eq
Soms hoor ik mensen zeggen: “Ik heb eigenlijk geen idee wat dat is, Twitter.” Hen wijs ik op “De
krant is een meneer, Twitter is een krantenjongen” van 22 april 2013: http://bit.ly/13Ol80G
7. En ik kan interessante boeken bij je introduceren, bijvoorbeeld “Niet kapot te krijgen” van 9 juni
2014: http://bit.ly/1o4fguG
De reacties van lezers waren altijd positief en daar ben ik blij om.
Lezers, bedankt!
Gemotiveerd om door te gaan Anders dan voor die man in Balk geldt voor mij niet de wet van het ronde getal, want ik ben van plan om
mijn blog te continueren. Ik heb een lijstje met onderwerpen waaruit ik nog lang kan putten en “I got a
head full of ideas”. En er komt regelmatig iets onverwachts voorbij, zoals het overlijden van een Belgische
politicus op 9 oktober 2013 dat vrijwel onmiddellijk resulteerde in “Martens”: http://bit.ly/GZBqJQ
En natuurlijk vormen de positieve reacties van lezers door middel van reposts, retweets en likes op de
sociale media een stimulans. “Een schrijver eist geen geloof, maar is al tevreden wanneer men hem citeert,”
schreef Peter Sloterdijk.
Uiteraard wens ik dat elk artikel door iedereen wordt gelezen, maar dat is niet realistisch. Niettemin hoop
ik dat velen “Waar de klaproos bloeit” van 16 juni 2014 lezen vanwege de ‘nooit meer oorlog’-boodschap
die helaas aan dovemansoren blijkt te zijn gericht (“Pray you'll never know / the hell where youth and
laughter go”): http://bit.ly/1shqb5T
De 9 beginselen van mijn blog 30 november 2015
Na meer dan honderd blogposts is aan de orde welke uitgangspunten ik hanteer bij het publiceren van mijn blog en welke middelen ik daarbij gebruik.
In “7 Redenen om door te gaan na (meer dan) 100 blogposts” van 16 november 2015 stond ik stil bij een
mijlpaal: ik publiceerde mijn honderste Nederlandse blogpost. Het produceren van blogs vergt de nodige
voorbereiding, zoals: de selectie van het onderwerp, het schrijven van de tekst en het publiceren en
bekendmaken ervan. Ik heb daarbij bewust of onbewust bepaalde uitgangspunten gehanteerd, die ik
hieronder expliciet maak.
Uitgangspunten Mijn uitgangspunten bij het bloggen zijn helder:
1. Ik ben zelf verantwoordelijk voor mijn blogposts, ondanks dat ik de informatie uit allerlei bronnen
bij elkaar sprokkel.
2. Ik ben vrij in de keuze van mijn onderwerpen en wissel thema’s naar believen af. Ik schrijf geen
voedselblog, geen reis-, automatiserings- of geschiedenisblog, geen Chemelot- of Brightlands-blog,
ondanks dat ik over al die onderwerpen schrijf.
3. Ik schakel geen proeflezers in, maar heb wél een enkele keer vooraf toestemming tot publicatie
gevraagd, bijvoorbeeld voor “Snel weer gezond dankzij PathoFinder” van 12 augustus 2013,
http://bit.ly/11ZCiG4, en “Scheiden doet verblijden” van 14 april 2014, http://bit.ly/1ezc6L2
4. Het is niet mijn doel om iets te verkopen of om iemand over te halen. Wél vind ik het mooi als
lezers te kennen geven dat een artikel hen tot nadenken heeft aangezet.
B L O G G E N (2)
5. Een eenmaal gepubliceerde blogpost blijft op het internet staan (zolang de techniek beschikbaar
blijft). Het is opmerkelijk dat oudere artikelen nog steeds worden bekeken, zoals “Op zoek naar een
verdwenen dorp” van 27 mei 2013, een van mijn eerste artikelen: http://bit.ly/ZahQAS
6. Ongeveer een op de vijf posts publiceer ik in het Engels om niet-Nederlandse lezers ‘te bedienen’.
7. In de vakantietijd sla ik enkele weken over en verwijs ik naar oudere blogposts.
8. Jaarlijks verzamel ik mijn artikelen in een ebook (Nederlands en Engels).
9. In “Disclaimer bij mijn blog” van 31 maart 2013 heb ik de disclaimer bij mijn blog vastgelegd,
http://bit.ly/1CSL7TV, die ik in “Waarom een disclaimer voor sociale media” van 2 april 2013 heb
toegelicht, http://bit.ly/1kkG6Ow. Ook deze disclaimer vormt een uitgangpunt voor mijn blog.
Een ontwikkelingspuntje is de lengte van mijn artikelen: in mijn enthousiasme laat ik me dikwijls te zeer
gaan.
Virtuele werkplaats Zonder de hedendaagse technologieën zou het wekelijks produceren van een blogpost ondoenlijk zijn.
Anders dan de werkplaats van een autogarage (zie de foto hierboven) is het benodigde gereedschap voor
het bloggen niet lastig te verwerven: als je eenmaal een goed draaiende pc hebt, zijn ze gratis verkrijgbaar.
Voor je het weet heb je je virtuele gereedschapskist gevuld.
Ik geef een opsomming van het gereedschap in mijn virtuele gereedschapskist:
• Het internet als bron van informatie, waarbij ik Firefox als browser gebruik.
• Microsoft OneNote voor het vastleggen van gedachten op computer, smartphone en tablet
(gesynchroniseerd).
• Microsoft Word voor het uitwerken van de teksten.
• Microsoft Excel voor het plannen van de artikelen.
• Microsoft SyncToy voor het offline veiligstellen van mijn teksten en bijbehorende bestanden.
• Google Blogger als (gratis) publicatieplatform.
• Google Analytics is (in eenvoudige vorm) in Blogger geïntegreerd.
• Via Blogger kan men zich als abonnee aanmelden, de verzendlijst beheer ik met Google FeedBurner.
• MailChimp voor het verspreiden van oudere blogposts onder de abonnees in vakantietijd.
• Sociale media voor het bekendmaken van blogposts: Twitter, een Facebook-pagina (zie “Waarom
is een Facebook-pagina soms beter?” van 23 juni 2014, http://bit.ly/1nXqsWB), LinkedIn en
Google+.
• Buffer voor het plannen van tweets en posts.
• Bitly voor het verkorten van de internetadressen van de artikelen.
• Voor de vertaling van mijn blogs wil ik nog wel eens een beroep doen op Google Translate en
Linguee.
• LinkedIn Slideshare voor het publiceren van de ebooks.
• Sinds kort Snappa StockSnap voor gratis foto’s van goede kwaliteit en vrij van copyright (hoewel ik
de voorkeur geef aan foto’s die ik zelf maakte).
• En ook sinds kort Snappa voor het produceren van afbeeldingen bij tweets.
Zelf bloggen Deze digitale gereedschapskist staat dus vrijelijk aan iedereen ter beschikking. Even googlen en de soms
een (gratis) gebruikersaccount aanmaken en je kunt aan de slag met het publiceren van je eigen blog.
De ontdekking van de Mijngod 7 december 2015
Sint Barbara is de beschermheilige van de beoefenaars van gevaarlijke beroepen, waaronder mijnwerkers – dat is algemeen bekend. Maar wist je dat er ook een Mijngod is? Lees waar ik hem tegenkwam.
Afgelopen week, 4 december was de naamdag van de Heilige Barbara van Nicomedië, die volgens de
overlevering omstreeks het jaar 205 door haar vader werd vermoord, omdat hij ontdekte dat zij zich tot
het christendom had bekeerd. Zij staat bekend als een van de veertien Noodhelpers, want zij kan te hulp
worden geroepen tegen brand, bliksem en storm. Zij is ook de beschermheilige van
gevaarlijke beroepen als artilleristen en mijnwerkers, plus een reeks andere beroepen.
Het is dan ook geen wonder dat er voor de Loonhal van de Staatsmijn Maurits een
Barbarabeeld staat, waar de heilige nog jaarlijks met bloemen wordt geëerd.
Maar Barbara heeft een protagonist, met wie je hieronder nader kennismaakt.
Loonhal Staatsmijn Maurits De Loonhal is het centrale gebouw van de Staatsmijn Maurits, die van 1921 tot 1967 in
bedrijf was. Het gebouw heeft een karakteristieke voorgevel in Amsterdamse stijl, versierd
met een soort kantelen en met een voordeur geflankeerd door halfronde erkers. Deze gevel,
evenals delen van het interieur, is rijksmonument.
Via dit gebouw en het badlokaal, dat daarachter ooit stond, gingen de mijnwerkers via een
mijnschacht omlaag om steenkool te delven.
In de Loonhal werd aan het eind van de werkweek het loon in contanten aan de koempels
uitbetaald. Ik heb me laten vertellen dat dit loon drie verschillende bestemmingen kreeg. Zo
stonden voor de Loonhal de crediteuren klaar om achterstallige betaling op te eisen.
Zij die daaraan ontsnapten moesten langs ‘moeders de vrouw’ om bij haar het huishoudgeld
in te leveren.
C H E M E L O T
Barbarabeeld, Geleen
En wie daaraan ontkwam ging door naar het café, waar een groot deel van het zuurverdiende loon in drank
en tabak werd omgezet.
De vraag Ik mag mij tot een van de weinigen rekenen die tot de (voorlopige?) sluiting van de Loonhal in dat gebouw
kantoor hield. In die periode (2008) werd ik benaderd door de Amsterdamse schrijver Pouw. Hij vroeg of ik
wist waar het beeld de “Mijngod” van Brouwer stond.
Ik had geen idee.
Nou wil het geval dat ik toentertijd hielp bij het opzetten van een tentoonstelling over de Geleense
beeldend kunstenaar Eugène Quanjel, waarvoor de Loonhal de locatie was. De organisator was Stichting
Museum en Expositie Geleen (MEG). De vraag naar de Mijngod leidde ik door naar de mensen van deze
stichting.
Er zijn allerlei archieven overhoop gehaald om de Mijngod te vinden. Er was wel wat informatie, maar niets
leidde mij naar de locatie van het beeld.
Ik leerde dat de Mijngod bekend is onder de naam Kasper. Volgens de overlevering hielp hij de mijnwerker
in nood, maar hij strafte als de mijnwerker iets deed dat niet in de haak was (‘een oude boze god’). – Met
dank aan het zoekwerk door S.M., die zijn correspondentie steevast afsloot met “Glück Auf!”
Ik gaf mijn halve antwoord door aan Pouw en daarmee was wat mij betreft de zoektocht naar de Mijngod
doodgelopen. Andere zaken vroegen mijn aandacht.
Het antwoord Korte tijd later ontving ik van Pouw een foto met de suggestie dat die misschien zou verraden waar het
beeld van de Mijngod te vinden zou zijn, zie hiernaast.
Ik had geen idee waar hij die foto vandaan had, maar bij het bekijken ervan wist ik meteen waar de
Mijngod te vinden was!
Er zijn zelfs vier mijngoden: de ‘kantelen’ op de voorgevel van de Loonhal.
Tot op heden kijken de mijngoden met hun dreigende blikken Barbara recht in de ogen.
Willem Brouwer werkend aan
plastiek ‘Mijngod’,
gevelbekroning staatsmijn Maurits,
Lutterade, 1923
Willem Brouwer (1877-1933) was een Nederlandse keramist en beeldhouwer, die onder
andere voor het Vredespaleis in Den Haag beeldhouwwerk heeft gemaakt.
De Mijngod De Mijngod komt evident voort uit een legende, er valt dus weinig zinnigs te zeggen over
zijn destructieve invloed: hoeveel mijnwerkers heeft hij daadwerkelijk voor hun
wandaden gestraft?
Toch is de vrees voor destructie en straf niet ongegrond, maar een concreet aspect van
het leven van de mijnwerker. Zo laten de statistieken zien dat alleen al in de Staatsmijn
Maurits bijna 200 mijnwerkers zijn verongelukt, van wie 130 ondergronds (ook in de
andere mijnen in Zuid-Limburg vielen doden te betreuren).
Hopelijk heeft Barbara vele andere mijnwerkers voor ongelukken behoed.
Glück Auf!
Zie ook “Breuken in het Heuvelland” van 15 april 2015.
Meer informatie over Stichting MEG:
www.stichtingmeg.nl.
Voorgevel Loonhal Staatsmijn
Maurits
2015: 80 – 75 – 50 – 40 14 december 2015
Er gaat geen jaar voorbij of er wordt wel iets herdacht dat dan honderd, vijftig of tien jaar geleden is gebeurd: historische gebeurtenis of het geboorte- of sterfjaar van een beroemde figuur. Ik noem enkele herdenkmomenten in 2015 rond Chemelot.
Een historisch jaar is bijvoorbeeld 1715: toen stierf de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV. Of 1815: Slag bij
Waterloo. En in 1915 publiceerde Einstein de algemene relativiteitstheorie. Dat is nu 300, 200 resp. 100
jaar geleden.
Bij mij komen vier andere getallen op, herdenkmomenten van 80, 75, 50 en 40 jaar geleden in relatie tot
Chemelot.
C H E M E L O T
1935: opening Julianakanaal
80 Jaar geleden werd het Julianakanaal geopend, dat parallel aan de Maas van Maastricht naar
Maasbracht loopt. Dit kanaal was cruciaal voor de afvoer van steenkool en kunstmest naar afzetgebieden
in Nederland, Duitsland en verder.
Er waren in 1935 in Zuid-Limburg twaalf steenkoolmijnen in bedrijf: de staatsmijnen Wilhelmina, Emma,
Hendrik en Maurits en de particuliere mijnen Oranje-Nassau I, II, III en IV, Laura, Julia, Willem-Sophia en de
Domaniale. Kunstmest werd bij de Staatsmijn Maurits geproduceerd.
In 2015 is het Julianakanaal nog steeds een
belangrijk onderdeel van het
waterwegennetwerk in Nederland. In opdracht
van Rijkswaterstaat wordt gewerkt aan het
verbreden van het kanaal om grotere schepen
te kunnen verwerken. En OCI Nitrogen stelde in
de Chemelot-haven te Stein een terminal voor
vloeibare kunstmest en ammoniak in gebruik
om het transport van deze producten per
binnenvaartschip mogelijk te maken.
Julianakanaal bij Stein
1940: opening Centraal Laboratorium
75 Jaar geleden werd het Centraal Laboratorium van DSM geopend. Ik heb me laten vertellen dat koningin
Wilhelmina kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog de officiële openingshandeling
verrichtte. Het laboratoriumgebouw werd ingericht naar aanwijzingen van de DSM-directeur Van Iterson,
die kort tevoren naar Amerika was gereisd om te zien hoe de grote chemische bedrijven daar hun
onderzoek hadden georganiseerd.
Het Centraal Laboratorium is inmiddels fors
uitgebreid en omgedoopt naar Brightlands
Chemelot Campus. In 2015 gingen hier twee
onderzoekscentra van start: het Brightlands
Materials Center en Chemelot InSciTe. Het
Brightlands Materials Center is gericht op
onderzoek naar polymere materialen (plastics).
Chemelot InSciTe houdt zich bezig met de
ontwikkeling en toepassing van biomedische
materialen en de duurzame productie van
biobased materialen.
Centraal Laboratorium 1940
1965: aankondiging mijnsluiting
50 Jaar geleden kondigde de toenmalige
minister van Economische Zaken Joop den Uyl
aan dat de mijnen in Limburg gingen sluiten,
omdat de steenkoolwinning niet langer
rendabel was door de opkomst van het aardgas
en door goedkope kolenimport. Nieuwe
werkgelegenheid werd gecreëerd in onder
andere de textielindustrie (Macintosh), de
kunststofverwerking (Curver) en bij de
rijksoverheid (ABP en CBS).
In 2015 werd uitgebreid bij de mijnsluiting stilgestaan: het Jaar van de Mijnen. Daarbij werd gewezen op de
transitie van de bedrijvigheid rond de mijnen, die onder meer heeft geleid tot Chemelot en Brightlands
Chemelot Campus.
Die transitie is zeker indrukwekkend, maar soms wordt daarbij opgemerkt dat de chemische industrie in
Geleen pas na de sluiting van de Staatsmijn Maurits in 1967 ontstond. Dit is niet correct: de chemie was al
tientallen jaren eerder rond de Maurits ontstaan. Zo stonden in 1967 op het huidige Chemelot Industrial
Park al fabrieken voor de productie van kunstmest, caprolactam, polyethyleen, synthetisch rubber en
melamine. Die producten worden daar nu nog steeds gemaakt. Wel werden na 1967 onder meer
acrylonitril, polyvinylchloride en polypropeen aan het productenpalet toegevoegd.
Transition as tradition
1975: explosie naftakraker 2
40 Jaar geleden, op 7 november 1975 vond de explosie plaats van naftakraker 2 op het huidige Chemelot-
terrein. Daarbij vielen veertien doden te betreuren. Deze ramp heeft diepe indruk gemaakt. Iedereen die
toen in de buurt was, had haar of zijn Kennedy-moment: je weet nog precies waar je was toen het
gebeurde.
Bekijk het YouTube-filmpje: https://youtu.be/JFw4QWnnqBg
In 2015 werden Chemelot en de omwonenden geconfronteerd met een groot aantal incidenten die soms
ernstige overlast gaven. De irritatie en ongerustheid die dat heeft opgewekt is begrijpelijk. Maar zonder
daarvan iets af te doen, mogen we wel vaststellen dat het incident in 1975 veel ernstiger was.
Op Chemelot leren we nog steeds van elk incident en dat gold des te meer voor de explosie van
naftakraker 2. Zo wordt nu inert stikstofgas gebruikt om te voorkomen dat stoffen in reactorvaten tot
explosie kunnen komen (daar was bij naftakraker 2 niet in voorzien). En zo wordt de meetkamer van
waaruit een fabriek wordt bestuurd niet meer middenin de fabriek geplaatst (zoals bij naftakraker 2), maar
aan de rand ervan.
Lees “Breuken in het Heuvelland” van 15 juni 2015 voor meer informatie over de steenkoolwinning in Zuid-
Limburg.
Lees ook “De ontdekking van de Mijngod” van 7 december 2015 voor een aardige anekdote over Staatsmijn
Maurits.
En lees “Waarom iedereen beter wordt van Chemelot InSciTe” van 5 oktober 2015.
Hoe de wereld dit jaar dichterbij kwam 21 december 2015
December is de maand van jaaroverzichten. Ik vraag me af hoe 2015 de geschiedenisboekjes ingaat. Die vraag roept vooral nieuwe vragen op.
In 2004 zond de KRO het programma “De grootste Nederlander” uit. Pim Fortuyn eindigde op de eerste
plaats, ex aequo met Willem van Oranje. Dit opmerkelijke resultaat kwam doordat Fortuyn kort tevoren
(2002) was vermoord. Ik zou verbijsterd zijn als nu, elf jaar later, Fortuyn het opnieuw tot grootste
Nederlander zou schoppen.
Pas na verloop van tijd is een juist oordeel mogelijk over de plaats van personen en gebeurtenissen in de
geschiedenis. Het is dan ook speculatief om nu al over de gebeurtenissen van dit jaar zo’n oordeel te
vellen.
Memorabel in 2015 Hier de twee meest gedenkwaardige gebeurtenissen van dit jaar, die kans maken om in de
geschiedenisboekjes te komen, waarover romans geschreven of speelfilms gemaakt worden:
1. De terroristische aanslagen in Parijs.
2. De migrantenstroom naar West-Europa.
Terrorisme in Parijs De aanslagen op 7 januari (Charlie Hebdo en een joodse supermarkt door Al-Qaida,
totaal 20 doden) en 13 november (theater Le Bataclan, twee restaurants en een
voetbalstadion door de Islamitische Staat, 130 slachtoffers) hebben ons diep
geschokt. Uit solidariteit riepen velen “Je suis Charlie” en gingen tal van Facebook-
foto’s schuil achter de Franse vlag.
Vóór 1 januari waren er ook al terroristische aanslagen in West-Europa (Londen,
Madrid). We werden murw door aanhoudend nieuws over aanslagen in Nigeria, Mali
J A A R O V E R Z I C H T 2 0 1 5
(Boko Haram) en Syrië, Irak (IS) – ver van ons bed. Terwijl je misschien die aanslag op 25 juni bij een
chemische fabriek in Lyon, waarbij een persoon werd onthoofd, alweer was vergeten of dat de dag erna in
Tunesië 28 badgasten op het strand voor een hotel met een kalashnikov werden vermoord.
Nu – na 13 november – overheerst het gevoel dat onze beschaving ernstig wordt bedreigd. Ik zie een
trendbreuk: terreur komt niet alleen van fanatici uit verre landen. In onze Westerse samenleving vinden
jonge mensen voldoende grond om te ontsporen, om tot de vreselijkste misdaden te komen en niemand
ontziend angst te zaaien – home grown.
Onze samenleving – met een sleutelrol voor ‘de overheid’*) – staat voor de moeilijke taak om de juiste
tegenmaatregelen te nemen; er wordt een dringend beroep gedaan op het immuunsysteem van onze
maatschappij. Hoe radicalisering te stoppen in een open samenleving?
In eigen land spitst de discussie zich toe op de lastige afweging tussen repressieve acties, zoals het
monitoren van mobiel telefoonverkeer, en behoud van vrijheid. Laat het niet zo ver komen dat we alleen
nog via detectiepoortjes toegang tot ‘het leven’ krijgen!
Daarnaast is er de behoefte om vooral in Syrië eens orde op zaken te stellen. Tot op heden durft geen
enkel Westers land er een grondoorlog aan te gaan: veel te riskant, want door de IS is de definitie van
oorlog totaal veranderd. Wat is dat voor een oorlog met strijders die ook onder ons wonen en onder de
radar weten te blijven? Wanneer is in die oorlog een slag gewonnen? Wanneer is die oorlog gewonnen?
Wie tekent de capitulatie als ‘wij’ hebben overwonnen?
Met het oog op de IS zijn zulke vragen ridicuul. Een oorlog met de IS is een oorlog zonder precedent! Het
vraagt alles van de wijsheid, eenheid en vastberadenheid van de wereldgemeenschap.
Verder zal het helaas dikwijls gebeuren dat de goeden het met de kwaden moeten vergelden; ik geloof niet
dat elke Syriër of Malinees – of wie daar op lijkt – een terrorist is, maar wél dat ze erop worden
aangekeken. Ik las ergens: “Wie recht in de zon (de geloofsfanatici, gewelddadigen) moet kijken, heeft geen
oog meer voor de sterren (de gematigden, andersdenkenden, rechtschapenen, rechtvaardigen).”
Migranten in West-Europa De migrantenstroom beheerste het nieuws vrijwel het hele jaar en was ook vóór 1 januari al volop gaande.
Het is dus lastig een datum te prikken. Toch noem ik 5 september, toen 7 à 8.000 migranten toestemming
kregen om van de Oostenrijks-Hongaarse grens door te reizen naar München. Er werd vervolgens op
regeringsniveau gesproken over het verdelen van 160.000 vluchtelingen over de Europese Unie.
Dit jaar waren vooral Syriërs in het nieuws. Zij werden niet alleen door de IS uit hun land verjaagd, ook zijn
velen van hen op de vlucht voor president Assad.
Stel je eens voor: jouw huis, jouw straat, jouw stad is volledig in puin geschoten. Je legt met gebrekkige,
soms ronduit levensgevaarlijke transportmiddelen een lang reis af naar een beter leven – naar een leven.
Niemand doet dat voor z’n genoegen.
Het stelt ons voor de nodige problemen. Het is een zeer ongewoon beeld: groepen migranten die over de
vluchtstrook – in dit verband letterlijk te nemen – via de Balkan richting Duitsland marcheren. Die aan de
grenzen luidkeels doorgang eisen, bij Calais de Kanaaltunnel bestormen en soms klagen over het comfort
van hun in allerijl klaargemaakte noodopvang.
Wanneer de komst van migranten bij mij zulke tegengestelde overwegingen losmaakt, dan vind ik het niet
verwonderlijk dat dit ook leidt tot scherpe tegenstellingen in de samenleving. Tijdens inspraakavonden her
en der in het land werd het conflict tussen barmhartigen en xenofoben dan ook op de spits gedreven.
En zo is ook bij dit thema sprake van een trendbreuk: vóór 2015 hoorde je niet veel anders over
vluchtelingen dan dat ze op Lampedusa aankwamen. Nu vinden ze opvang in leegstaande gebouwen en
tentenkampen in onze directe omgeving. De ‘wereld’ is dit jaar dichterbij gekomen.
Ik gun al die migranten zicht op een veilige toekomst. En ook hier ligt een delicate taak voor ‘de
overheid’)*, namelijk hen een handje te helpen bij hun afweging: een toekomst bij ons of terug naar eigen
land. En wie terugkeert staat voor de moeizame taak om een vervallen land weer op te bouwen.
Rimpelingen in geschiedenis? Er was natuurlijk meer dat ons in 2015 bezighield, zoals de verkiezingsoverwinning van Syriza in
Griekenland op 25 januari en onze kennismaking met premier Tsipras en zijn minister van Financiën
Varoufakis. Of het conflict in Oost-Oekraïne, wat aanleiding was voor een audiëntie van de Duitse kanselier
Merkel en de Franse president Hollande bij president Poetin in Moskou op 6 februari. En welk staartje
krijgt het neerhalen van een Russisch gevechtsvliegtuig door de Turken op 24 november?
Bij dat alles is het de vraag of 2015 – over enige tijd bezien – meer zal zijn dan een rimpeling in de
geschiedenis. Ik ben dan ook benieuwd welk stuk wrakhout van het vergane jaar 2015 op de kust van de
historie zal aanspoelen.
*) Ik plaats ‘de overheid’ tussen aanhalingstekens, want het is gemakkelijk gezegd: “De overheid moet het
oplossen,” maar wat/wie is dat eigenlijk, ‘de overheid’?
Klaas Bos Manager Communications
Brightlands Chemelot Campus
Wielrennen, Wandelen
Blues, Jazz, Americana
Blogger
Lees ook:
Op zoek naar een verdwenen dorp - Blog Klaas Bos 2013 Link: http://www.slideshare.net/KlaasBos/op-zoek-naar-een-verdwenen-dorp-blog-klaas-bos-2013
De grootste ter wereld - Blog Klaas Bos 2014 Link: http://www.slideshare.net/KlaasBos/de-grootste-ter-wereld-blog-klaas-bos-2014
www.klaasbos.blogspot.nl
Het staat eenieder vrij om uit deze uitgave te citeren, bronvermelding wordt evenwel op prijs gesteld.
Deze uitgave laat zich het beste lezen op een Apple iPad.
2016.