Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf ·...

51
Strategische Verkenning B200104 Een warmer vestigingsklimaat voor het MKB? Een verkenning naar de positie van het MKB in het vestigingsbeleid van Nederlandse g emeenten drs. W.V.M. van Rijt-Veltman drs. A.H.H.M. Mensen drs. C.M. Wiggers-Ruigrok Zoetermeer, april 2002

Transcript of Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf ·...

Page 1: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

Strategische Verkenning B200104

Een warmer vestigingsklimaat voor

het MKB?

Een verkenning naar de positie van het MKB in het vestigingsbeleid van Nederlandse gemeenten

drs. W.V.M. van Rijt-Veltman drs. A.H.H.M. Mensen drs. C.M. Wiggers-Ruigrok

Zoetermeer, april 2002

Page 2: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

2

ISBN: 90-371-0852-0

Bestelnummer: B200104 Prijs: € 20,- Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt ge-

financierd door het Ministerie van Economische Zaken.

Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap/.

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt

vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.

The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or text as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

Page 3: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

3

Inhoudsopgave

Samenvatting 5

1 Inleiding 7 1.1 Doel en probleemste l l ing van het onderzoek 7 1.2 Onderzoeksaanpak 8 1.3 Opbouw rapport 9

2 De fysieke bedrij fsomgeving van het MKB 11 2.1 Fys ieke bedr i j f somgeving 11 2.2 Model van loca t iefac toren 13 2.3 Dynamiek 14 2.4 Pos i t ie van he t MKB 14 2.5 Rol van de gemeente 15

3 Locatiegedrag van het MKB 17 3.1 Cri ter ia voor locat iekeuze 17 3.2 Relat ie met de gemeente 19 3.3 Conclus ie 20

4 Vestigingsbeleid van gemeenten 23 4.1 Dynamiek MKB-ondernemingen 23 4.2 Pos i t ie MKB-ondernemingen b i j gemeenten 25 4.3 Inv loed van inst i tut ione le samenwerk ing 28 4.4 Conclus ie 34

5 Ontwikkelingen MKB en locatie 37 5.1 5 e Nota Ru imte l i jke Ordening 37 5.2 Samenwerk ing 38 5.3 Stede l i jke vern ieuwing en wi jkeconomie 40 5.4 Duurzame bedr i j venter re inen 41 5.5 Ruimte l i jke c luste r ing 42 5.6 Conclus ie 43

6 Conclusie 45 6.1 Het hu id ige vest ig ingsk l imaat 45 6.2 Kl imaatsverander ing op komst 45

Literatuurli j st 47

Bij lage

I Responsverantwoord ing 49

Page 4: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

4

Page 5: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

5

Samenvatting

Het onder l iggende onderzoek Lagere overheden, waaronder de 450 Nederlandse gemeenten, zullen in de komende jaren een uitgebreidere rol als locatiefactor voor het bedrijfsleven gaan krijgen. Deels is dit ingegeven door de 5e Nota Ruimtelijke Ordening die samenwerking tussen gemeen-

ten en/of provincie onderstreept wanneer het om ruimtelijk-economische vraagstukken gaat. Deels is dit ook ingegeven door een vergroting van de fysieke ruimte waarbinnen de activiteiten van de burgers plaatsvinden.

Rijst meteen de vraag welke invloed deze ontwikkeling op het midden en kleinbedrijf heeft. Met andere woorden: Wat is het belang van de gemeenten in het geheel van factoren die het locatiegedrag van MKB-ondernemingen bepalen? Hoe ervaren MKB-

ondernemingen de gemeentelijke rol in de uitvoering van hun locatiebeleid? Voeren gemeenten een ruimtelijk-economisch beleid dat specifiek op de doelgroep van MKB-ondernemingen gericht is? Zo ja, hoe wordt dit beleid ingevuld? Zo nee, langs welke

andere wegen oefenen gemeenten invloed uit op het locatiegedrag van MKB-ondernemingen? Dit onderzoek geeft antwoord op deze vragen.

De benodigde data zijn als volgt verzameld. De ervaringen van MKB-ondernemingen met de rol van de gemeenten zijn via een tele-fonische enquête geïnventariseerd onder circa 2.000 ondernemers uit het MKB-panel

van EIM. Daarnaast zijn netto 150 gemeenten benaderd met een telefonische enquête om hun beleid en activiteiten helder te krijgen. Beide kwantitatieve dataverzamelings-methoden zijn aangevuld met kwalitatief getinte interviews in het intermediaire circuit

en deskresearch.

Fys ieke bedr i j f somgeving van het MKB Wanneer we het hebben over locatiegedrag van MKB-ondernemingen of ruimtelijk-economisch beleid van gemeenten, dan hebben we te maken met alle factoren of con-dities die van invloed zijn op de beslissing om op een bepaalde plaats een bedrijf te

vestigen (locatiekeuze) en op het functioneren van dat bedrijf daarna (lokale of regiona-le groei). MKB-ondernemingen hebben met dezelfde fysieke bedrijfsomgeving te maken als het grootbedrijf, met dien verstande dat zij hun omgeving vaker als gegeven be-

schouwen, vaker op belangenorganisaties aangewezen zijn om veranderingen in die omgeving door te kunnen voeren en minder financiële middelen tot hun beschikking hebben om tot een optimalisatie van hun locatie te komen. De gemeenten kunnen door

hun rol van beleidsmaker een grote invloed uitoefenen op de locatiekeuze van MKB-ondernemingen en op de economische groei in de regio: de directe omgeving van het MKB.

Locat iegedrag van het MKB MKB-ondernemers zijn voor hun locatiebeleid georiënteerd op de directe omgeving: de gemeenten waar zij met hun bedrijf gevestigd zijn of (bij de start) waar zij zelf wonen

en/of werken. Gemeenten concurreren ‘in de strijd om de MKB-ondernemer’ dus in beperkte mate met elkaar. De ondernemers laten zich nauwelijks leiden door een actie-ve inbreng van de gemeenten. Slechts een deel van hen is bekend met de invulling van

het ruimtelijk-economische beleid van hun gemeente. MKB-ondernemers laten zich wel leiden door de bereikbaarheid, de (omvang van de) beschikbare bedrijfsruimte en het imago van de bedrijfslocatie. Deze drie factoren worden juist in grote mate door de

gemeenten beïnvloed!

Page 6: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

6

Vest ig ingsbe le id van gemeenten De helft van de gemeenten zegt een vestigingsbeleid te hebben dat specifiek op MKB-ondernemingen is gericht. De aandacht voor het MKB is bij deze gemeenten vaak inge-

bed in andere beleidsthema’s. De gemeenten met een specifiek MKB-vestigingsbeleid hebben een actiever wervingsbeleid - dat gekenmerkt wordt door samenwerking, wer-vingsacties, infrastructurele maatregelen en voorlichting/advies - en lijken ook meer

MKB-ondernemingen aan te trekken dan de overige gemeenten. Ze behoren qua inwo-nertal tot de grotere gemeenten. Twee van de vijf gemeenten werken samen met andere gemeenten en/of de provincie

op het gebied van ruimtelijk-economische vraagstukken die het MKB treffen. Dit aantal neemt toe. Deze intergemeentelijke samenwerking gaat in de helft van de situaties ge-paard met samenwerking tussen gemeenten en private partijen. De samenwerking

heeft vooral betrekking op onderwerpen zoals bedrijventerreinen, herstructurering van stadsdelen, voorzieningenniveau en werkgelegenheid. De samenwerking is daadwerke-lijk van invloed op de realisatie van het vestigingsbeleid van Nederlandse gemeenten.

Het bevordert de dynamiek van MKB-ondernemingen op lokaal niveau.

Ontwikke l ingen Diverse ontwikkelingen op het terrein van de ruimtelijke ordening en bedrijfslocaties komen op het MKB af. Te noemen zijn: �� de 5e Nota Ruimtelijke Ordening;

�� toenemende regionale samenwerking en publiek-private samenwerking; �� stedelijke vernieuwing en groeiende aandacht voor de wijkeconomie; �� opkomst van duurzame bedrijventerreinen;

�� groei en diversificatie van het verschijnsel ruimtelijke clustering. Deze ontwikkelingen kunnen op lokaal niveau een positieve impuls geven aan de kwali-

teit van de fysieke bedrijfsomgeving van het MKB. Het MKB blijft ten opzichte van het grootbedrijf echter wel ‘de kleinere partij’, tenzij het zich goed weet te organiseren in een actieve belangenorganisatie.

Conclus ie Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB of niet? EIM heeft met dit onderzoek de balans opgemaakt en komt tot de volgende conclusie.

Het lokale vestigingsklimaat wordt voor MKB-ondernemingen warmer, maar op een tropische storm hoeven we voorlopig niet te rekenen. Daarvoor komt de temperatuur-stijging te veel voort uit noodzaak (bijvoorbeeld achterstand in de wijkeconomie, be-

reikbaarheidsproblemen in de binnenstad en schaars geworden ruimte). Ook kan de toenemende regionale en publiek-private samenwerking weleens positief voor het grootbedrijf uitvallen.

Page 7: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

7

1 Inleiding

Binnen de ruimtelijke ordening in Nederland is al enige jaren een verschuiving waar te nemen van taken en bevoegdheden van rijksoverheid naar provinciale en gemeentelijke

overheden. De 5e Nota Ruimtelijke Ordening bekrachtigt deze tendens: geïntegreerd locatiebeleid, contourenbeleid stedelijke milieus en decentralisatie van beleidsuitwer-king zijn de drie centrale thema’s geworden. Gemeenten, regionale samenwerkingsver-

banden en provincies moeten samen invulling geven aan de locaties voor wonen, wer-ken en recreëren en aan de daarmee verbonden mobiliteits- en bereikbaarheidsvraag-stukken. Kortom, de lagere overheden zullen in de komende jaren een uitgebreidere rol

als locatiefactor voor het bedrijfsleven gaan krijgen. Rijst meteen de vraag in hoeverre deze ontwikkeling van invloed zal zijn op het midden- en kleinbedrijf (MKB) in de betreffende gemeenten of regio’s. Om deze vraag te kunnen

beantwoorden, moet men eerst teruggaan naar de basis, en zich afvragen: a. welke rol MKB-ondernemingen aan de gemeente toedichten wanneer het om locatievraagstuk-ken gaat, én b. hoe de Nederlandse gemeenten op dit moment georganiseerd zijn als

het om het MKB gaat. Is er überhaupt wel sprake van een specifiek MKB-vestigingsbeleid door de gemeenten? Het zijn juist deze vragen waar het onderzoek - waarvan de resultaten in dit rapport vastgelegd zijn - antwoord op zal geven.

1.1 Doel en probleemstelling van het onderzoek

Doel van het onderzoek is om beleidsmakers op alle niveaus, belangenorganisaties in het bedrijfsleven, ondernemers en andere bij locatievraagstukken betrokkenen organisa-ties inzicht te geven in de rol van de gemeenten bij het locatiegedrag van MKB-

ondernemingen. Dit doel kan vertaald worden in de volgende onderzoeksvragen:

1 Wat is het belang van de Nederlandse gemeenten in het geheel van factoren die het locatiegedrag van MKB-ondernemingen bepalen?

2 Hoe ervaren MKB-ondernemers de rol van de gemeenten in de praktische uitvoe-

ring van hun locatiebeleid? 3 In hoeverre hebben Nederlandse gemeenten in de praktijk met de vestiging, uit-

breiding en mobiliteit van MKB-ondernemingen te maken?

4 Voeren Nederlandse gemeenten een ruimtelijk-economisch beleid dat specifiek op de doelgroep van MKB-ondernemingen gericht is? a. Zo ja, hoe wordt dit beleid door hen ingevuld?

b. Zo nee, via welke andere beleidsinstrumenten oefenen zij invloed uit op het loca-tiegedrag van MKB-ondernemingen?

5 In hoeverre zijn gemeentekenmerken als grootteklasse, regio en samenwerking van

invloed op de rol die de Nederlandse gemeenten in het locatiebeleid van MKB-ondernemingen spelen?

Toelichting op de begrippen: �� MKB-ondernemingen: Alle ondernemingen uit het Nederlandse bedrijfsleven met

minder dan 100 werkzame personen.

�� Locatiebeleid van MKB-ondernemingen: Plannen, voorbereiden en uitvoeren van uitbreidingen van bestaande vestigingen, verhuizingen naar andere locaties en openingen van nieuwe vestigingen.

Een uitgebreidere rol

voor gemeenten in het

locatiegedrag van

MKB-ondernemingen

Wat is die rol op dit

moment?

Page 8: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

8

�� Ruimtelijk-economisch beleid van gemeenten: Beleidsinstrumentarium dat betrek-king heeft op het ruimtegebruik door het bedrijfsleven. Hieronder vallen streek-

plannen, structuurplannen, bestemmingsplannen, gronduitgifte, verlenen van bouwvergunningen, ontwikkeling van bedrijfsterreinen en bedrijfsverzamelgebou-wen, verkeerscirculatieplannen, et cetera.

1.2 Onderzoeksaanpak

Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, zijn de onderstaande dataverzame-lingsmethoden gebruikt.

Het MKB-Be le idspane l De ervaringen van MKB-ondernemers met de rol van de gemeenten zijn geïnventari-seerd via een telefonische enquête onder circa 2.000 ondernemers uit het MKB-Beleidspanel van EIM. Hierbij is vooral gefocust op ondernemers die in de afgelopen vier

jaar gestart of verhuisd zijn, ondernemers die op hun huidige locatie in de genoemde periode uitgebreid zijn en ondernemers die verhuis- of uitbreidingsplannen hadden/ hebben.

Te lefon ische enquête onder gemeenten Om de rol van de Nederlandse gemeenten in het locatiegedrag van MKB-ondernemin-gen helder te krijgen zijn netto 150 Nederlandse gemeenten benaderd met een korte

telefonische enquête.

Interv iews in het intermedia i re c i rcu i t Omdat het intermediaire circuit - waartoe onder andere organisaties als MKB-

Nederland, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Kamers van Koophandel, Regiona-le Ontwikkelingsmaatschappijen en diverse private partijen gerekend worden - bekend is met zowel het MKB-ondernemerschap als met het gemeentebeleid, zijn enkele inter-

views in dit circuit gehouden. Hierbij is vooral ingegaan op algemene trends op het ge-bied van locatiebeleid, lokale en regionale netwerkvorming, invloed van de 5e nota Ruimtelijke Ordening en beleidsvoorbeelden.

Deskresearch Dit onderzoek borduurt voort op de strategische verkenningen ‘Location choice of

SMEs’ (Van Noort en Reijmer, 1998), ‘Regionale clusters nader bekeken’ (Kerste en Mui-zer, 2001) en ‘Voor wie niet altijd ‘Kleinduimpje’ in ondernemersland wil blijven’ (Men-sen, 2002). Behalve deze rapporten zijn diverse overheidsnota’s (w.o. 5e nota Ruimtelij-

ke Ordening), brochures en webpages van lagere overheden geraadpleegd. De bestude-ring hiervan heeft het inzicht in (de veranderingen van) het overheidsbeleid inzake be-drijvenlocaties en de positionering van gemeenten in het geheel van locatiefactoren

binnen het MKB vergroot. De analysefase van het onderzoek bestond in hoofdzaak uit een analyse van de data uit

het MKB-Beleidspanel en de gemeente-enquête. De output is vervolgens afgezet tegen de informatie uit de deskresearch en interviews. Daarnaast is het geheel gepositioneerd in een theoretisch kader betreffende de fysieke

bedrijfsomgeving van het MKB.

Page 9: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

9

1.3 Opbouw rapport

Het rapport begint met het theoretisch kader in hoofdstuk 2. De fysieke bedrijfsomge-ving van het MKB wordt uiteengezet in een model dat de verschillende actoren, facto-

ren en hun relaties laat zien. Ook wordt aangegeven wat de positie van het MKB daarin is en wordt omschreven welke rollen de gemeente daarin kan spelen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het locatiegedrag van MKB-ondernemingen beschre-

ven en in hoofdstuk 4 het ruimtelijk-economische beleid met betrekking tot het MKB van de Nederlandse gemeenten. Nadat in hoofdstuk 5 de ontwikkelingen op het gebied van MKB en locatie zijn beschreven, sluit hoofdstuk 6 af met de conclusies.

Page 10: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB
Page 11: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

11

2 De fysieke bedrijfsomgeving van het MKB

2.1 Fysieke bedrijfsomgeving1

Def in iër ing van begr ippen In de bedrijfskunde wordt het begrip ‘omgeving’ als volgt omschreven: ‘De wereld bui-ten de onderneming voorzover die voor het functioneren van de onderneming bepalend of relevant is’ (Wissema, 1986). Het gaat hier vooral om de zogenoemde bedrijfsexterne

factoren. Dit zijn factoren die voor het bedrijf van belang zijn, maar die het bedrijf niet zelf in de hand heeft. Voorbeelden hiervan zijn de aanwezigheid en kwaliteit van we-gen, bedrijventerreinen, belastingen, subsidies, milieuvoorschriften, afzetmarkt en con-

currenten. In de economische geografie is het begrip ‘omgeving’ ruimer gedefinieerd. Daar wordt het begrip aangeduid als productiemilieu en omschreven als: ‘Het geheel van externe condities dat van invloed is op zowel de beslissing om op een bepaalde plaats een be-drijf te vestigen als op het functioneren van dat bedrijf daarna’ (De Smidt, 1975). Hier staan de twee aspecten ‘locatiekeuze’ en ‘regionale groei’ centraal. De locatiekeuze,

waarbij het vooral om het gedrag van bedrijven gaat, is een aanvulling op het bedrijfs-kundige begrip. Bij regionale groei gaat het vooral om de economische structuur van gebieden, en hierop zijn ook de zogenoemde bedrijfsinterne factoren van invloed.

In dit rapport wordt uitgegaan van de economisch-geografische definitie. Om verwar-ring te voorkomen wordt vóór ‘bedrijfsomgeving’ het bijvoeglijk naamwoord ‘fysieke’ gebruikt, waarmee de ruimtelijke of territoriale invalshoek wordt benadrukt.

Niet voor alle bedrijven zijn alle aspecten uit de bedrijfsomgeving van belang. Men on-derscheidt vaak de taakomgeving van het domein (McDermott en Taylor, 1982). Tot de

taakomgeving behoren alle actoren waarmee het bedrijf in zijn dagelijkse functioneren te maken krijgt: (toe)leveranciers, afnemers, overheid, concurrenten en collega-bedrijven. Het domein omvat alle actoren waarmee het bedrijf in principe zaken zou

kunnen doen, en dat is dus ruimer dan de taakomgeving. Bedrijven hebben de moge-lijkheid om hun taakomgeving en domein te beïnvloeden. Dat ligt anders, wanneer we de maatschappelijke omgeving erbij betrekken. Deze maatschappelijke omgeving met

zijn demografische en sociaal-culturele ontwikkelingen, valutakoersschommelingen en andere grote en kleine golfbewegingen is door bedrijven veel minder of niet te beïn-vloeden. Zie figuur 1.

figuur 1 Bedrijfsomgeving

maatschappij maatschappij

leveranciers afnemers

MKB

overheid concurrenten

maatschappij maatschappij

Bron: EIM, 2001.

1 Gebaseerd op ‘Ruimtelijk Economische Dynamiek’ (Lambooy, Wever en Atzema, 1997).

Fysieke bedrijfsomge-

ving = Locatiekeuze +

Regionale groei

Page 12: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

12

De focus van dit onderzoek ligt in de relatie tussen het MKB en de actor overheid. Van die laatste staat ‘slechts’ een deel centraal: de gemeentelijke overheid.

Bedr i j f s interne en -externe factoren Zoals gezegd, staan bij het bedrijfskundige begrip ‘omgeving’ de bedrijfsexterne facto-ren in de hoofdrol. In ons ruimere begrip krijgen ook de bedrijfsinterne factoren een

plaats op het toneel. Beide hebben een direct verband met de twee aspecten locatie-keuze en regionale groei. Zie figuur 2.

Bij locatiekeuze gaat het met name om bedrijfsexterne factoren. Bedrijven zoeken naar een locatie die het beste bij hun doelstellingen (activiteiten, organisatiestructuur, ar-beidsverdeling, et cetera) past, met andere woorden waar de bedrijfsexterne factoren

zo goed mogelijk overeenkomen met de (interne) eisen die zij stellen. Bij dit zoekproces wordt gekeken op drie ruimtelijke schaalniveaus: nationaal, regionaal en lokaal. Bedrijfexterne factoren kunnen onderverdeeld worden in drie groepen:

1 factoren die deel uitmaken van de commerciële omgeving van het bedrijf; 2 factoren die de gebouwde omgeving bepalen; 3 factoren die institutioneel van aard zijn.

Bij regionale groei gaat het met name om bedrijfsinterne factoren. De economische groei in een gebied is gebaseerd op een goed productiemilieu en een gunstige produc-

tiestructuur. Het functioneren van een bedrijf is niet alleen afhankelijk van deze twee zaken, maar ook van hun omvang, strategie, organisatie, concurrentiepositie, innovatie-vermogen en andere door henzelf te beïnvloeden factoren. Bij de bedrijfsinterne facto-

ren zijn twee groepen te onderscheiden: 1 factoren die vanuit het bedrijf hun invloed doen gelden (bedrijfsomgeving); 2 factoren die vanuit de ondernemer zelf hun invloed doen gelden (persoonlijke om-

geving).

Wisselwerking tussen

bedrijfsinterne en

-externe factoren

Page 13: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

13

2.2 Model van locatiefactoren

Aan de hand van het zojuist beschrevene komen we tot het volgende model van loca-tiefactoren:

figuur 2 Model van locatiefactoren

bedrijfsexterne factoren commerciële omgeving

- afzetmarkt

- arbeidsmarkt

- concurrenten

- complementaire bedrijvigheid

- onroerend goed

bedrijfsomgeving - aanbod concurrerende gemeenten

gebouwde omgeving

- topografische ligging

- gronduitgifte

productiemilieu - aanbod bedrijfspanden

- imago gemeente

- woon- en leefmilieu

- infrastructuur

locatiefactoren - stadsbeheer/-onderhoud/-vernieuwing

institutionele omgeving

- voorlichting/advies

- subsidies/vergunningen

locatiekeuze - aanwezigheid organisaties

- (politieke) machtsverhoudingen

- fiscaal klimaat

- regionale netwerkvorming

regionale groei - publiek-private samenwerking

- organisatie gemeente

bedrijfsinterne factoren: bedrijfsomgeving

- bedrijfsstrategie

- bedrijfsomvang

- sector/branche

- HRM

- productiemiddelen

- financiële middelen

- communicatiestructuur/ICT

persoonlijke omgeving

- individuele aspiraties

- cultureel bepaalde waarden en normen

- mental maps

Bron: EIM, 2001.

Page 14: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

14

2.3 Dynamiek

De fysieke bedrijfsomgeving is geen gegeven. Als dat wel zo zou zijn, zouden veel meer bedrijven tot kostbare bedrijfsverplaatsingen als gevolg van bijvoorbeeld innovaties

overgaan dan nu het geval is. Een bedrijf heeft soms de mogelijkheid om het produc-tiemilieu aan te passen, wanneer het niet voldoet aan de (vernieuwde) eisen, of kan de tekortkomingen van het productiemilieu compenseren.

Vaessen (Vaessen, 1993) onderscheidt vier manieren waarop bedrijven met hun fysieke omgeving omgaan: 1 Utilisatie. Een bedrijf benut de mogelijkheden die het lokale of regionale produc-

tiemilieu biedt: arbeidskrachten, toeleveranciers, dienstverleners, et cetera. Vooral de grotere bedrijven volgen deze weg door diverse bedrijfsonderdelen (verkoopkan-toor, productie-units, R&D-afdeling) ruimtelijk te verspreiden.

2 Adaptatie. Een bedrijf past zich aan het tekortkomende productiemilieu aan. Soms worden onderdelen van het bedrijf verplaatst. De nieuwe locatie is dan vaak op korte afstand van het oorspronkelijke bedrijf om de arbeidskrachten te behouden.

Adaptatie komt veel voor, bijvoorbeeld binnen gemeente- of provinciegrenzen bij de uitgifte van een nieuw bedrijfsterrein.

3 Manipulatie. Een bedrijf probeert invloed uit te oefenen op het beleid van de lokale

en regionale overheid teneinde verbeteringen in het productiemilieu (b.v. ontslui-ting bedrijfsterrein) tot stand te brengen. Doorgaans hebben de grotere bedrijven hierbij meer kans op succes dan de kleinere bedrijven. De laatstgenoemde zijn op

dit vlak meer aangewezen op hun belangenorganisaties zoals MKB-Nederland, Ka-mers van Koophandel en VNO-NCW.

4 Immunisatie. Een bedrijf probeert zich immuun of ongevoelig te maken voor het

lokale en regionale productiemilieu. Het leidt bijvoorbeeld zijn eigen arbeidskrach-ten op, waardoor het niet afhankelijk is van het bestaande aanbod. Dit komt wel voor bij bedrijven in nieuwe (hightech) sectoren.

2.4 Positie van het MKB

Ondernemingen uit het MKB hebben met dezelfde fysieke bedrijfsomgeving te maken als ondernemingen uit het grootbedrijf. Zij kunnen ook op dezelfde manier met die omgeving omgaan als hun grotere collega’s. Toch zijn er op dit vlak een paar verschillen

tussen beide typen ondernemingen aan te geven: �� Het MKB zal het productiemilieu eerder als een gegeven zien en zich aanpassen

aan de situatie (adaptatie) dan het grootbedrijf waarvoor alle manieren van Vaessen

tot de mogelijkheden behoren. �� Het MKB zal vaker op belangenorganisaties aangewezen zijn om verbeteringen in

het productiemilieu door te voeren (manipulatie) dan het grootbedrijf.

�� De persoonlijke omgeving weegt bij het MKB zwaarder mee in de locatiekeuze dan bij het grootbedrijf. Er is een sterke vervlechting van de persoon van de onderne-mer met de onderneming.

�� MKB-ondernemers zijn door hun focus op de dagelijkse bezigheden minder alert op terugkoppelingen uit de bedrijfsomgeving. Zij houden zich ook meer bezig met het kortetermijnrendement van investeringen en dus minder met strategische zaken

zoals vestigingsplaatsbeleid. �� MKB-ondernemers hebben doorgaans minder middelen tot hun beschikking voor

kapitaalintensieve investeringen. Ook trekken zij minder vaak vreemd vermogen

aan, waardoor de locatiekeuze beperkter wordt.

De bedrijfsomgeving is

niet statisch

Verschillen tussen MKB

en grootbedrijf

Page 15: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

15

2.5 Rol van de gemeente

Het model van locatiefactoren laat zien dat de gemeenten in ons land diverse rollen kunnen spelen in de ruimtelijke omgeving.

2.5.1 Méér dan een be le idsui tvoerder

In de commerciële omgeving van het MKB kruipen gemeenten in de huid van huisves-

ter, verkoper en concurrent. De gemeenten bieden onderdak aan consumenten, werk-nemers en ondernemers oftewel de toeleveranciers, concurrenten en collega’s van het MKB (de huisvester). Zij stellen de prijzen van de grond en het onroerend goed vast (de

verkoper) en concurreren daarmee met andere gemeenten (de concurrent). In de gebouwde omgeving van het MKB treden de gemeenten op als marketeer, be-heerder en promotor. Bij de verkoop draait het om gronduitgifte en het aan de man

brengen van bedrijfsterreinen, kantoorpanden, winkelcentra, et cetera (de marketeer). Daarnaast zorgen de gemeenten voor het op peil houden dan wel verbeteren van onder andere het woon- en leefklimaat, de infrastructuur en ‘het groen’ (de beheerder). Sa-

men met het aanbod van de zojuist genoemde bedrijfsfaciliteiten is dit van belang voor het imago van de gemeenten. Het mag duidelijk zijn dat de gemeenten hun eigen PR niet vergeten (de promotor). In de institutionele omgeving van het MKB is er een rol voor de gemeenten weggelegd als adviseur, beleidsuitvoerder, bestuurder, belastinginner, teamworker en organisator. Ondernemers kunnen bij gemeenten terecht voor informatie, voorlichting en advies (de adviseur), maar ook voor de benodigde subsidies en vergunningen die door de nationa-le overheid zijn vastgesteld (de beleidsuitvoerder). Ondernemers hebben verder te ma-ken met de politieke machtsverhoudingen binnen hun gemeente (de bestuurder) en

worden jaarlijks geconfronteerd met lokale heffingen (de belastinginner). Gemeenten geven vorm aan de hierboven genoemde rollen door de inrichting van hun organisatie (de organisator). De ene gemeente doet dat samen met andere gemeenten, de provin-

cie en/of private partijen (de teamworker), terwijl de andere liever zelf het heft in han-den neemt. In de bedrijfsomgeving en persoonlijke omgeving van het MKB zijn de gemeenten on-

zichtbaar (de buitenstaander).

2.5.2 De bele idsmaker apart

De verschillende rollen die de gemeenten kunnen vervullen in de fysieke bedrijfsomge-ving van het MKB, worden uiteraard niet zomaar opgevoerd. Ze worden vervuld aan de hand van een van tevoren geschreven en akkoord bevonden script. In de praktijk be-

staat dat script uit de structuur- en bestemmingsplannen en de gemeentelijke nota’s, waarin de visie en planvorming van de gemeenten is vastgelegd (de beleidsmaker). Zij vormen het kader waarin het model van locatiefactoren bezien moet worden.

De wijze waarop gemeenten de rol van beleidsmaker invullen, kan van grote invloed zijn op de locatiekeuze van ondernemingen en op de economische groei van de regio, met andere woorden op de fysieke bedrijfsomgeving van het MKB.

Huisvester, concurrent,

maketeer, promotor,

beheerder, adviseur,

beleidsuitvoerder, be-

stuurder, belastingin-

ner, organisator,

teamworker, buiten-

staander .........

...... en beleidsmaker

Page 16: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB
Page 17: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

17

3 Locatiegedrag van het MKB

Waar kijkt de MKB-ondernemer naar, wanneer hij een nieuwe locatie of uitbreiding voor zijn bedrijf overweegt? Hoe komt de startende MKB-ondernemer tot zijn locatie-

keuze? Wat is in deze situaties de relatie met de betrokken gemeente(n)? Kortom, wat is het huidige locatiegedrag van ondernemers in het MKB? In oktober 2001 is aan circa 2.000 deelnemers van het MKB-bedrijfspanel een aantal

vragen (telefonisch) voorgelegd. Hierbij stond de locatiekeuze centraal. In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste resultaten van deze meting weergegeven.

Eerst wordt in § 3.1 ‘Criteria voor locatiekeuze’ ingegaan op de locatiefactoren zoals die zich in de praktijk van het MKB voordoen. Hierbij zijn de MKB-ondernemingen in drie groepen verdeeld, namelijk a. de startende ondernemingen, b. de verhuizende on-

dernemingen en c. de uitbreidende ondernemingen. Daarna komt de bekendheid van het MKB met het gemeentelijke beleid en de feitelijke contacten tussen beide partijen aan de orde in § 3.2 ‘Relatie met de gemeente’.

Het geheel wordt afgesloten met de conclusies in § 3.3, waarbij een koppeling gelegd is met de diverse rollen van de gemeente.

3.1 Criteria voor locatiekeuze

3.1.1 Startende ondernemers

In het algemeen is de gemeente waar men zich gaat vestigen voor startende onderne-mers geen punt van discussie of zelfs van overweging. Bijna twee derde van de starten-de ondernemers vestigt zich namelijk in zijn of haar huidige woon- of werkplaats.

Slechts een kwart van de startende ondernemers wikt en weegt bij de locatiekeuze tus-sen meerdere gemeenten. De bereikbaarheid van een nieuwe locatie wordt door krap 10% van de starters als cri-

terium voor de locatiekeuze genoemd. Daarmee is bereikbaarheid - na de persoonlijke gebondenheid van de ondernemer met de gemeente - het tweede belangrijke criterium. Andere starters baseren de keuze voor een bepaalde locatie vooral op de aanwezigheid

van het gewenste pand (veelal vertaald in het aantal m²) of afzetgebied. Eventuele uit-breidingsmogelijkheden, nabijheid van andere bedrijvigheid en aanwezigheid van vol-doende arbeidskrachten worden door minder dan 5% van de ondernemers spontaan

genoemd als selectiecriterium bij de locatiekeuze van een nieuw bedrijf. Hetzelfde geldt voor de inbreng van de betrokken gemeente. Startende ondernemers zeggen zich in hun locatiekeuze niet te laten leiden door een actieve inbreng van gemeenten. Onder

‘actieve inbreng’ worden allerlei gemeentelijke promotieactiviteiten, waaronder wer-vingsgesprekken op initiatief van de gemeente, verstaan. Wanneer ondernemers gevraagd wordt naar het belang van bepaalde criteria, is het

beeld vergelijkbaar met de spontane reacties zoals die zojuist zijn verwoord. Ook dan zijn bereikbaarheid, omvang van de locatie en/of pand en afzetgebied belangrijk. Ech-ter, het imago van de locatie is tevens een vestigingsplaatsfactor wanneer ondernemers

er expliciet naar gevraagd wordt. Spontaan wordt dat criterium voor locatiekeuze niet genoemd. In figuur 3 is per criterium aangegeven in welke mate MKB-ondernemers het mee laten spelen in hun locatiekeuze.

Persoonlijke gebon-

denheid, bereikbaar-

heid, geschikte be-

drijfsruimte .......

Page 18: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

18

figuur 3 Criteria vestigingskeuze starters

Bron: EIM, 2002.

3.1.2 Verhuizende ondernemers

Voor driekwart van de verhuizende ondernemingen is verhuizing naar een andere ge-meente géén optie. De locatiekeuze speelt zich dus af op ‘bekend terrein’.

De belangrijkste drijfveren voor MKB-ondernemers om hun bedrijf te verplaatsen zijn: verbetering van de bereikbaarheid, een groter pand en een beter imago van de omge-ving van het nieuwe pand. In figuur 4 zijn deze criteria weergegeven.

In tegenstelling tot bij de starters is het imago van de omgeving nu wel spontaan ge-noemd als criterium voor de locatiekeuze. Ten opzichte van de starters letten de verhui-zers ook meer op de aanwezigheid van uitbreidingsmogelijkheden ter plaatse.

Wanneer we naar de verschillende sectoren uit het bedrijfsleven kijken, zien we dat de criteria bereikbaarheid en imago vooral voor industriële bedrijven, bedrijven in de han-del en financiële instellingen van belang zijn. Vervoersbedrijven zijn meer gericht op de

gewenste omvang van het nieuwe pand en op de vraag of de locatie uitbreidingsmoge-lijkheden biedt. Ook bij bedrijfsverplaatsing speelt de inbreng van de gemeente geen rol van betekenis,

althans wat betreft de keuze van een nieuwe locatie. Wel is het opvallend dat bij bijna 30% van de verhuizende MKB-ondernemingen sprake is van een wijziging in de ge-meentelijke bestemming van de oude of nieuwe locatie. Vanuit dit gezichtspunt bezien

is de rol van de gemeente toch niet zo passief als in eerste instantie blijkt.

...... en imago van de

locatie

0% 20% 40% 60% 80% 100%

bereikbaarheid

omvang pand

imago locatie

afzetgebied

uitbreidingsmogelijkheden

andere bedrijvigheid

bedrijfsverzamelgebouw

arbeidskrachten

inbreng gemeente

ja, in sterke mate ja, in beperkte mate nee

Page 19: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

19

figuur 4 Criteria vestigingskeuze verhuizers

Bron: EIM 2002.

3.1.3 Uitbre idende ondernemers

MKB-ondernemers die uit hun jasje groeien en het bedrijf willen uitbreiden, overwegen in een kwart van de gevallen een verhuizing. Als er dan geen goed alternatief voorhan-den is of de kosten van verhuizing te hoog gaan worden, volgt alsnog een uitbreiding

van het bestaande pand. Ondernemers met uitbreidingsplannen dichten in ruim 40% van de gevallen een rol toe aan de gemeente. Het gaat hierbij dan in hoofdzaak om het verstrekken van vergun-

ningen en het wijzigen van bestemmingsplannen. Ook het feit dat panden in eigendom zijn van de gemeente zorgt voor een actieve inbreng van de gemeenten.

3.2 Relatie met de gemeente

Noch bij startende ondernemers, noch bij de verhuizende ondernemers, noch bij de

uitbreidende ondernemers is de actieve rol van de gemeente bij de locatiekeuze groot. De gemeente vertraagt niet, maar bespoedigt het proces van starten, verhuizen of uit-breiding evenmin.

Wel heeft de gemeente een indirecte invloed op de locatiekeuze van bedrijven. Immers, achter de voor ondernemers belangrijke criteria imago en bereikbaarheid gaat de in-vloed van de gemeente schuil.

3.2.1 Bekendheid met het ru imte l i jk-economische gemeentebele id

MKB-ondernemers zijn inhoudelijk weinig op de hoogte van de plannen en het werk

van de gemeente. Het bestemmingsplan is een uitzondering: bijna 90% van de onder-nemers weet dat gemeenten een bestemmingsplan hebben en 40% van de onderne-mers is van de inhoud van het bestemmingsplan in zijn eigen gemeente op de hoogte.

Krap de helft van de ondernemers weet van het bestaan van structuurplannen, voor-waarden voor gronduitgifte en startersbeleid. Circa 10% is op de hoogte van de inhoud van deze plannen en zaken. Dat er binnen de gemeenten ook sectornota’s geschreven

worden, is bij 20% van de ondernemers bekend. De bekendheid met de criteria voor bouwvergunningen, verkeerscirculatieplannen en ontwikkelingsplannen voor bedrijfster-

Indirecte invloed van

de gemeente

MKB weet van het

bestaan, maar kent de

inhoud niet

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

bereikbaarheid

ruimtegebrek

imago locatie

uitbreidingsmogelijkheden

bestemmingsverandering

afzetgebied

andere bedrijvigheid

bedrijfsverzamelgebouw

arbeidskrachten

inbreng gemeente

ja, in sterke mate ja, in beperkte mate nee

Page 20: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

20

reinen en bedrijfsverzamelgebouwen is wat groter. Tussen 70 en 75% van de onder-nemers weet dat dergelijke plannen door de gemeente worden gemaakt en tussen 20

en 30% van de ondernemers is ook van de inhoud van deze plannen op de hoogte.

3.2.2 Het fe i te l i jke contact

Het contact dat MKB-ondernemers met hun gemeente hebben is in de praktijk vaak beperkt tot acties om de benodigde toestemming en papieren in orde te krijgen. Dit vergt meestal twee tot vijf contacten per geval.

In ruim de helft van de gevallen (56%) moet de MKB-ondernemer verschillende mensen binnen de gemeente benaderen. In de overige gevallen (44%) kan de MKB-ondernemer bij een één-loket, ondernemersbalie of ondernemerswinkel terecht en hoeft hij of zij

dus niet meerdere mensen binnen de gemeente te benaderen om de formaliteiten rondom de start, verhuizing of uitbreiding te regelen. Nederlandse gemeenten vervullen hun rol als organisator dus op verschillende wijze: de

ene gemeente concentreert de ondernemersstromen en delegeert de zaken aan een apart uitvoeringsorgaan, terwijl de andere gemeente deze net zo behandelt als de an-dere stromen die op hen afkomen.

3.3 Conclusie

�� MKB-ondernemers zijn in hun locatiebeleid georiënteerd op de directe omgeving, dat wil zeggen op de gemeente waar zij met hun bedrijf gevestigd zijn of - bij de start - waar zij zelf wonen en/of werken. De directe omgeving moet wel heel slecht

voldoen, willen zij zich elders oriënteren en vestigen. Dit betekent dat de concurre-rende rol van de Nederlandse gemeenten beperkt is wanneer het gaat om de wer-ving van nieuwe MKB-ondernemingen. De gemeentetrouw bij het MKB is groot.

�� MKB-ondernemers laten zich in hun locatiekeuze nauwelijks leiden door een actieve

inbreng van de gemeente. Dit hoeft overigens niet aan het gedrag van de onder-

nemer te liggen. Het kan namelijk ook zo zijn dat de betreffende gemeenten hele-maal geen actief beleid in dit kader voeren en de rol van marketeer links laten lig-gen.

�� Slechts een deel van de MKB-ondernemers is bekend met de invulling van het ruim-

telijk-economische beleid van hun gemeente. De communicatie tussen de beleids-

maker en het MKB staat momenteel op een laag pitje en verloopt grotendeels via de noodzakelijke ‘papierenwinkel’. Interactie in de zin van gesprekken over toe-komstige uitbreidingen en uitwisseling van wensen ten aanzien van de gebouwde

omgeving vindt sporadisch plaats. Op dit vlak is wellicht een rol voor de intermedi-airs weggelegd.

�� De zojuist beschreven bevindingen zouden de suggestie kunnen wekken, dat er nauwelijks een relatie is tussen het locatiegedrag van MKB-ondernemingen en het locatiebeleid van de Nederlandse gemeenten. Echter, de bereikbaarheid, de (om-

vang van de) beschikbare bedrijfsruimte en het imago van de bedrijfslocatie zijn de drie belangrijkste factoren die de locatiekeuze van het MKB bepalen. Deze factoren worden in grote mate door de gemeenten beïnvloed, en daarmee is ‘de gemeente’

indirect wel degelijk een factor van betekenis. De rollen van huisvester, beheerder en promotor passen zeker in dit kader.

De papierenwinkel en

niet verder

Page 21: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

21

In tabel 1 zijn nog eens de locatiefactoren van de drie onderscheiden groepen van MKB-ondernemers naast elkaar gezet (in volgorde van afnemende betekenis).

tabel 1 Criteria locatiekeuze, in volgorde van belangrijkheid (spontaan genoemde

criteria)

startende ondernemers verhuizende ondernemers uitbreidende ondernemers

huidige woon/-werkplaats bereikbaarheid geen alternatief beschikbaar

bereikbaarheid pand in gewenste omvang bereikbaarheid

afzetgebied imago kosten-batenafweging t.o.v. verhuizen

pand in de gewenste omvang woon/-werkplaats

uitbreidingsmogelijkheden uitbreidingsmogelijkheden

Bron: EIM, 2001.

Page 22: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB
Page 23: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

23

4 Vestigingsbeleid van gemeenten

Hoe wordt het vestigingsbeleid van de gemeenten in ons land ingevuld? Is er sprake van een specifiek MKB-vestigingsbeleid of komt de MKB-dimensie verkapt in andere beleids-

thema’s terug? Welke rollen zijn de gemeenten op het lijf geschreven en welke zijn hen onbekend? Krijgt het MKB wel de aandacht die het verdient of is de wedijver met het grootbedrijf te groot?

In dit hoofdstuk worden de resultaten uit die enquête weergegeven. Het hoofdstuk begint met een kwantitatieve beschrijving van de vestiging en uitbreiding van MKB-

ondernemingen in de Nederlandse gemeenten (§ 4.1). Daarna wordt ingegaan op de positie van het MKB bij de gemeenten (§ 4.2) door te kijken naar de aanwezigheid van specifiek MKB-beleid en een MKB-gericht wervingsbeleid. Vervolgens gaat § 4.3 in op

de invloed van institutionele samenwerking op het vestigingsbeleid van gemeenten. Ook dit hoofdstuk sluit af met conclusies, en wel in § 4.4.

4.1 Dynamiek MKB-ondernemingen

4.1.1 Vanuit lokaa l perspect ief

Inst room van MKB Bij een derde tot de helft van de Nederlandse gemeenten is bij de afdelingen die het

beleidsterrein van de lokale economie en/of ruimtelijke ordening dekken, niet bekend hoeveel MKB-ondernemingen zich binnen hun gemeente nieuw hebben gevestigd. Ook aan een ruwe schatting hiervan durft men zich niet te wagen en verwijst men naar de

Kamer van Koophandel of de provincie als informatiebron. Op zich is dit een merk-waardig gegeven. Op de genoemde afdelingen wordt namelijk beleid uitgestippeld en uitgevoerd voor een doelgroep waarvan men de omvang en dynamiek niet kent (terwijl

die gegevens wel geregistreerd worden). Bij gemeenten die wel bekend zijn met het aantal nieuw gevestigde MKB-ondernemin-gen, gaat het in ruim de helft van de gevallen om 1 tot 10 bedrijfsvestigingen en in een

kwart van de gevallen om grotere aantallen (tabel 2). Gemeenten die een vestigingsbeleid voeren dat naar hun zeggen specifiek op het MKB gericht is (zie § 4.2), zijn vaker op de hoogte van het aantal nieuwe MKB-ondernemin-

gen binnen hun gemeentegrenzen. Ook bevinden zich onder deze groep relatief minder gemeenten die helemaal geen MKB-ondernemingen aantrekken. Bij gemeenten zonder een dergelijk beleid is dat namelijk 20% en bij gemeenten met een MKB-specifiek be-

leid is dat 5%.

Beleidsmakers niet

altijd op de hoogte van

het aantal nieuwe

MKB-bedrijven en

.........

Page 24: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

24

tabel 2 Verdeling van de gemeenten met en zonder MKB-specifiek beleid naar het

aantal nieuwe MKB-ondernemingen in 2000 (in % van het totaal aantal ge-

meenten in de betreffende categorie)

aantal nieuwe MKB-

ondernemingen

gemeenten met MKB-

specifiek beleid

gemeenten zonder MKB-

specifiek beleid

alle ge-

meenten

geen 5 20 11

1 t/m 5 15 15 15

6 t/m 10 16 15 16

11 t/m 20 5 8 6

meer dan 20 9 5 7

weet niet 50 37 44

Bron: EIM, 2002.

Ten slotte lijkt er een verband te bestaan tussen de omvang van de gemeente (gemeten in aantal inwoners) en het aantal nieuwe MKB-ondernemingen in de gemeente. In het algemeen geldt: hoe groter de gemeente, hoe groter het aantal aangetrokken MKB-

bedrijven. De kleine gemeenten (met minder dan 10.000 inwoners) hebben gemiddeld 3 nieuwe MKB-ondernemingen naar zich toegetrokken, terwijl dit aantal voor de grote gemeenten (met meer dan 50.000 inwoners) op 157 ligt.

Doorst room Uit het onderzoek blijkt dat het aantal verhuizingen van MKB-bedrijven in gemeenten zonder MKB-specifiek beleid groter is dan in gemeenten die dit beleid wel voeren (ge-

middelde 17 ten opzichte van gemiddeld 8). Blijkbaar heeft het MKB-vestigingsbeleid een remmende werking op verhuizingen binnen de gemeente.

Uitbre id ingen Wat over de afdelingen Economische Zaken en Ruimtelijke Ordening binnen de Neder-landse gemeenten is gezegd over hun kennis van het aantal nieuwe MKB-ondernemingen, geldt ook - en zelfs in sterkere mate - voor hun kennis omtrent het

aantal bedrijfsuitbreidingen binnen de gemeentegrenzen. Ruim een kwart van de gemeenten (26%) heeft in 2000 te maken gehad met 1 tot 10 bedrijfsuitbreidingen. Slechts 4% zit boven dit aantal en 8% heeft met geen enkele

bedrijfsuitbreiding van doen gehad. De vraag of een gemeente naar eigen zeggen wel of geen MKB-specifiek vestigingsbe-leid voert, lijkt niet of nauwelijks van invloed te zijn op het aantal bedrijfsuitbreidingen

binnen de gemeentegrenzen (tabel 3).

tabel 3 Verdeling van gemeenten met en zonder MKB-specifiek beleid naar het

aantal uitgebreide MKB-ondernemingen in 2000 (in % van aantal gemeen-

ten in de betreffende categorie)

aantal uitgebreide MKB-

ondernemingen

gemeenten met MKB-

specifiek beleid

gemeenten zonder MKB-

specifiek beleid

alle ge-

meenten

geen 5 12 8

1 t/m 5 17 17 17

6 t/m 10 9 9 9

11 t/m 20 1 2 1

meer dan 20 6 0 3

weet niet 62 60 61

Bron: EIM, 2002.

........... ook niet van

het aantal bedrijfsuit-

breidingen binnen hun

gemeentegrenzen

Page 25: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

25

4.1.2 Vanuit regionaal perspect ief

Wanneer we kijken naar de spreiding van de gemeenten over het land, blijkt dat de gemeenten in de noordelijke provincies gemiddeld het grootste aantal MKB-ondernemingen naar zich toe hebben getrokken (gemiddeld 74). Dit geldt met name

voor de gemeenten in de provincies Groningen en Friesland. De gemeenten in Zuid- en West-Nederland hebben daarentegen gemiddeld het kleinste aantal MKB-ondernemin-gen aangetrokken (gemiddeld 17).

figuur 5 Gemiddeld aantal nieuwe MKB-ondernemingen per gemeente in 2000 (naar

provincie)

Bron: EIM, 2002

Topscoorder Groningen herbergt relatief weinig gemeenten met, naar eigen zeggen, een MKB-specifiek vestigingsbeleid. Op zich lijkt dit vreemd gezien de hoge gemiddelde score van aantal nieuwe MKB-ondernemingen. Uit een verdere analyse is gebleken dat

de Groningse gemeenten die geen MKB-vestigingsbeleid voeren weinig MKB-bedrijven aantrekken (zoals dat volgens eerdere analyses ook verwacht mocht worden). De ge-meenten die in Groningen wél een MKB-vestigingsbeleid voeren, trekken juist heel veel

MKB-bedrijven aan en zorgen hiermee dus voor een hoog totaalgemiddelde.

4.2 Positie MKB-ondernemingen bij gemeenten

4.2.1 Inbedding van MKB in be le id(snota’s )

Aandacht voor MKB Uit het onderzoek is gebleken dat voor 98% van de gemeenten MKB-ondernemingen ‘belangrijk tot zeer belangrijk’ zijn. Voor ruim de helft van de gemeenten zijn MKB-

ondernemingen zelfs van groot belang. Het merendeel van de gemeenten (57%) voert dan ook een vestigingsbeleid dat naar hun zeggen specifiek gericht is op MKB-ondernemingen. Hierin blijken enige regionale verschillen te bestaan, zoals figuur 6 laat

zien. De gemeenten in Zuid-Nederland hebben het vaakst een specifiek MKB-beleid (70%) en de gemeenten in Noord-Nederland het minst vaak (44%). Als wordt gekeken naar de omvang van de gemeenten blijkt dat de grote gemeenten

(met meer dan 50.000 inwoners) vaker een specifiek MKB-beleid voeren (81%) dan de kleinere gemeenten met minder dan 10.000 inwoners (50%).

Noordelijke provincies

trekken meer MKB aan

Specifiek MKB-beleid

komt bij ruim de helft

van de gemeenten

voor, maar ......

0 50 100

kilometers

Nieuwe MKB-ondernemingenGemiddeld per gemeente

50 tot 100 (2)15 tot 50 (1)11 tot 15 (6)

6 tot 10 (1)0 tot 5 (2)

Page 26: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

26

figuur 6 Aandeel van gemeenten met een specifieke MKB-vestigingsbeleid per regio

(in % van het totaal aantal gemeenten in de betreffende regio)

Bron: EIM, 2002.

MKB-nota’s? Ruim de helft van de Nederlandse gemeenten met een vestigingsbeleid dat specifiek op

het MKB gericht is, heeft dit beleid vastgelegd in een of meer nota’s. Dat komt overeen met 32% van alle gemeenten in ons land. De inhoud van deze nota’s is in 71% van de gevallen gericht op MKB-ondernemingen

in het algemeen. In ruim de helft van de gevallen zijn de nota’s gericht op binnenstede-lijke vernieuwing (56%) of bedrijfsterreinen (54%). Het vestigingsbeleid met betrekking tot het MKB maakt dus deel uit van deze nota’s. Een kwart van de gemeenten met een

op papier vastgelegd MKB-beleid richt zich daarmee op startende MKB-ondernemingen (27%) of MKB-ondernemingen in specifieke sectoren zoals detailhandel, horeca, ICT en dergelijke 23%). Zie tabel 4.

In de tabel is een categorie ‘overige zaken’ opgenomen. Deze zaken hebben veelal be-trekking op: behoud van het voorzieningenniveau ofwel ‘de plaatselijke middenstand’, werkgelegenheid en combinaties van sectoren of speerpunten.

.... slechts de helft

hiervan heeft dit in een

nota vastgelegd

Province COUNTRY

Noord-Nederland NLOost-Nederland NLZuid-Nederland NLWest-Nederland NL

0 50 100

kilometers

aandeel wel mkb-beleidaandeel geen mkb-beleid

Page 27: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

27

tabel 4 Verdeling van gemeenten met een op papier vastgelegd MKB-beleid naar

inhoud van de betreffende nota(‘s), 2000 (in % van het aantal gemeenten)

Inhoud van de nota’s waarin het MKB voorkomt % gemeenten

MKB-ondernemingen in het algemeen 71

binnenstedelijke vernieuwing 56

(specifieke) bedrijfsterreinen 54

leefbaarheid 48

bereikbaarheid 40

startende MKB-ondernemingen 27

MKB-ondernemingen in specifieke sectoren 23

overige zaken 21

Bron: EIM, 2002.

Uit de titels van de nota’s blijkt dat het gaat om een breed scala aan actieplannen,

startnotities, structuurschetsen, bestemmingsplannen, binnenstadsvisies en economi-sche beleidsplannen. Een deel is wijk- of stadsdeelgericht, een deel heeft betrekking op de detailhandel of horeca/toerisme en een deel omvat het ruimere kader van de ge-

meente. In zeer weinig titels van de gemeentelijke nota’s staan de letters ‘MKB’ ver-meld.

4.2.2 Actieve werv ing

Ruim een derde van de gemeenten (36%) bestempelt zijn beleid ten behoeve van het aantrekken van MKB-ondernemingen als ‘actief tot zeer actief’. Het blijken vooral de

grote gemeenten te zijn, die vinden dat zij zeer actief zijn. In de provincie Friesland voe-ren relatief gezien de meeste gemeenten een (zeer) actief wervingsbeleid. Ook blijken het hier weer de grotere gemeenten (> 50.000 inwoners) te zijn, die op actieve wijze

MKB-ondernemingen werven. Een derde van de gemeenten ontplooit overigens geen enkele activiteit om MKB-ondernemingen aan te trekken.

Bij de gemeenten wordt dit beleid vaak geoperationaliseerd door middel van de volgen-de activiteiten (tussen haakjes: aantal gemeenten in % van alle gemeenten): �� samenwerking of overleg met andere organisaties (25%);

�� verbetering van het vestigingsklimaat (17%); �� verbetering van de infrastructuur (16%); �� actieve wervingsacties (14%);

�� voorlichting en advies (11%); �� ontwikkeling van nieuwe bedrijfsterreinen en winkelcentra (9%).

Behalve naar de zojuist genoemde activiteiten grijpen gemeenten ook vaak naar instru-menten zoals: organisatie van bijeenkomsten, deelname aan beurzen, oprichting van werkgroepen, adverteren (onder meer via website) en ondersteuning van particulier

initiatief. Daarnaast wijzen veel gemeenten in dit kader op het natuurlijke ontwikkelingsproces en de marktwerking, gezien de antwoorden: ‘zorgen voor meer inwoners’, ‘werken aan

goed woonklimaat’, ‘verbetering van de infrastructuur’ en ‘creëren van randvoorwaar-den’.

Andere beleidsthema’s

zijn vaak de dekmantel

Actieve werving door

ruim een derde van de

gemeenten

Page 28: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

28

Ruim de helft van de gemeenten (55%) hanteert geen selectiecriteria bij het aantrekken van MKB-ondernemingen. Gemeenten die dit wel doen, selecteren de bedrijven vaak op

basis van de sector of branche waartoe ze behoren. De branches waar het dan om gaat lopen sterk uiteen tussen de verschillende gemeenten, waarbij het huidige aanbod bin-nen de gemeente en de invulling van bepaalde bedrijfsterreinen, kantoorlocaties of

winkelcentra veelal het uitgangspunt zijn. Ook worden er nogal eens eisen gesteld ten aanzien van de herkomst van de bedrijven (‘lokale bedrijven hebben voorrang’), het milieuvriendelijke karakter van de bedrijven en

de werkgelegenheid die ze met zich meebrengen.

tabel 5 Belang van selectiecriteria die gemeenten hanteren bij het aantrekken van

MKB-ondernemingen (in % van de gemeenten die selectief te werk gaan)

selectiecriterium % gemeenten

bepaalde sectoren of branches 28

herkomst van de bedrijven 22

milieuvriendelijkheid 19

creatie van werkgelegenheid 18

startende bedrijven 7

schaalgrootte 4

Bron: EIM, 2002.

4.3 Invloed van institutionele samenwerking

4.3.1 Samenwerk ing met gemeenten en provinc ies

Omvang Van de Nederlandse gemeenten werkt 40% samen met andere gemeenten of provin-

cies inzake de ontwikkeling en uitvoering van het ruimtelijk-economische beleid dat gericht is op de vestiging van MKB-ondernemingen. Het aandeel van de gemeenten dat op deze wijze samenwerkt is in alle landsdelen nagenoeg gelijk. Zie figuur 7. Wel be-

staan er grote verschillen tussen de grote en kleine gemeenten. Grote gemeenten wer-ken aanzienlijk vaker samen met andere overheden dan kleine gemeenten. Zo blijkt van de gemeenten met meer dan 50.000 inwoners ruim 80% samen te werken en van de

gemeenten met minder dan 10.000 inwoners slechts 19%.

Als er selectiecriteria

gehanteerd worden,

dan weegt de branche

of sector vaak mee

2 op de 5 gemeenten

werken onderling

samen

Page 29: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

29

figuur 7 Intergemeentelijke samenwerking per regio (in % van het totaal aantal

gemeenten in de betreffende regio)

Bron: EIM, 2002.

Voor de samenwerking tussen gemeenten onderling en gemeente(n) en provincie zijn in bijna de helft van de gevallen (47%) zogenoemde intergemeentelijke projectteams ge-

formeerd. In de andere gevallen vindt coördinatie en afstemming plaats wanneer daar behoefte aan is (46%) of is een duidelijke taakverdeling opgezet (7%).

Bele idster re inen Gemeenten die samenwerken met gemeenten of provincies doen dit vooral op het ge-bied van de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Dat is ook niet zo vreemd, gezien het feit dat veel bedrijfsterreinen aan de gemeentegrenzen gesitueerd worden/zijn en de

infrastructuur daaromheen een zaak is van meerdere gemeenten. Ook hebben veel be-drijventerreinen een regionale functie, hetgeen de samenwerking verklaart. Daarnaast wordt er regelmatig samengewerkt op het gebied van instandhouding en

verbetering van het voorzieningenniveau en de werkgelegenheid. Zie tabel 6. Tot de categorie ‘overige beleidsterreinen’ in de tabel behoren onder andere: ‘promotie en acquisitie’, ‘verdeling van locaties’, ‘verduurzaming’, ‘monitoring van ontwikkelin-

gen’, ‘regio convenant’, ‘woningbouw’ en ‘economische zaken en ruimtelijke ordening’.

m.n. op het gebied van

bedrijventerreinen,

voorzieningenniveau en

werkgelegenheid

Province COUNTRY

Noord-Nederland NLOost-Nederland NLZuid-Nederland NLWest-Nederland NL

0 50 100

kilometers

aandeel wel samenwerkendaandeel niet samenwerkend

Page 30: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

30

tabel 6 Beleidsterreinen waarop de intergemeentelijke samenwerking van toepas-

sing is (in % van de samenwerkende gemeenten)

beleidsterrein % gemeenten

ontwikkeling bedrijfsterreinen 72

voorzieningenniveau 38

werkgelegenheid 34

stedelijke vernieuwing 30

mobiliteit 26

overige beleidsterreinen 36

Bron: EIM, 2002.

Effecten Bij 25% van de samenwerkende gemeenten heeft deze samenwerking een ‘sterke in-vloed’ op het eigen MKB-vestigingsbeleid en bij 61% van de samenwerkende gemeen-

ten een ‘redelijke sterke’ of ‘lichte’ invloed. Voor het realiseren van de eigen beleids-doelstellingen wordt de samenwerking door 43% van de gemeenten als ‘positief tot zeer positief’ beoordeeld.

Het samenwerken met andere gemeenten of met de provincie lijkt een positieve bijdra-ge te leveren aan het aantrekken van MKB-ondernemingen naar de eigen gemeente. Zie figuur 8. Hieruit is namelijk af te lezen dat het aantal gemeenten dat in 2000 geen

enkele MKB-onderneming heeft aangetrokken, onder de niet-samenwerkende gemeen-ten hoger is dan onder de samenwerkende gemeenten. Samenwerkende gemeenten trekken bovendien relatief vaker grotere aantallen (> 20) nieuwe MKB-ondernemingen

aan. Nadere analyse toont aan dat het hier veelal om gemeenten gaat die met andere gemeenten samenwerken op het gebied van werkgelegenheid. Het effect van intergemeentelijke samenwerking blijkt ook uit het aantal bedrijfsver-

plaatsingen en -uitbreidingen binnen de betrokken gemeenten. In 95% van de samen-werkende gemeenten is sprake van bedrijfsverplaatsingen en in 100% van bedrijfsuit-breidingen. Bij de niet-samenwerkende gemeenten liggen beide percentages op 86%.

Samenwerken loont

Page 31: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

31

figuur 8 Verdeling van gemeenten naar het aantal nieuwe MKB-ondernemingen (in

% van het aantal gemeenten in de betreffende categorie)

Bron: EIM, 2002.

Toekomstp lannen Ten aanzien van de samenwerkingsplannen en -activiteiten in de toekomst, blijkt dat

39% van de gemeenten van plan is in de toekomst met andere gemeenten of de pro-vincie te gaan samenwerken of de huidige samenwerking te gaan uitbreiden. Gezien het feit dat samenwerking tussen gemeenten en provincies in de 5e Nota Ruimtelijke

Ordening omarmd wordt, mag verwacht worden dat die groei in samenwerking hieruit voortvloeit. Van de betrokken gemeenten geeft 47% aan dat de invloed van de 5e nota op de toekomstige samenwerkingsplannen ‘groot tot zeer groot’ is. Daartegenover

staat 53% van de gemeenten dat deze invloed als ‘niet zo groot’ beoordeelt.

4.3.2 Samenwerk ing met pr ivate part i jen

Omvang Door ruim de helft van de gemeenten (54%) wordt samengewerkt met private partijen

bij het realiseren van het MKB-vestigingsbeleid. In ruim de helft van deze situaties is er tevens sprake van samenwerking met andere gemeenten en/of de provincie. De gemeenten in Noord-Nederland (67%) en de grote gemeenten (88%) zijn relatief

het vaakst actief op het gebied van publiek-private samenwerking. Zie figuur 9. De samenwerking krijgt bij 40% van de betrokken gemeenten gestalte in de vorm van speciaal hiervoor opgerichte intergemeentelijke projectteams; 46% stemt ‘gewoon’ de

werkzaamheden met elkaar af en de resterende gemeenten verdelen de taken onder-ling.

In de toekomst meer

samenwerking ver-

wacht

1 op de 2 gemeenten

werkt publiek-privaat

samen

0

10

20

30

40

50

60

geen 1 t/m 5 6 t/m 10 11 t/m 20 meer dan 20 weet niet

werkt samen werkt niet samen totaal

Page 32: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

32

figuur 9 Aandeel van gemeenten met en zonder private samenwerking per regio (in

% van het totaal aantal gemeenten in de betreffende regio)

Bron: EIM, 2002.

Partners Als partners in samenwerking treden vooral op de projectontwikkelaars, ondernemers-verenigingen w.o. MKB-Nederland, Kamer van Koophandel en individuele ondernemin-

gen. Het belang van deze en andere private partijen is weergegeven in tabel 7. Tot de overige partijen in de tabel behoren onder andere de onderzoeks- en adviesbureaus.

tabel 7 Type samenwerkingspartner (in % van het aantal samenwerkende gemeen-

ten)

type private partij % gemeenten

projectontwikkelaars 63

ondernemersvereniging 51

Kamer van Koophandel 33

individuele ondernemingen 29

woningbouwcorporaties 18

financiële instellingen 11

overige partijen 21

Bron: EIM, 2002.

Projectontwikkelaars

en ondernemersvereni-

gingen

Province COUNTRY

Noord-Nederland NLOost-Nederland NLZuid-Nederland NLWest-Nederland NL

0 50 100

kilometers

aandeel wel samenwerkendaandeel niet samenwerkend

Page 33: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

33

Bele idster re inen Samenwerking met private partijen vindt vaak plaats bij het ontwikkelen van bedrijven-terreinen. Daarnaast wordt er vooral samengewerkt op het gebied van stedelijke ver-

nieuwing, werkgelegenheid en voorzieningenniveau. Zie tabel 8. Wanneer we de per-centages uit deze tabel vergelijken met die uit tabel 6, dan zien we dat de gemeenten bij hun samenwerking met gemeenten en/of provincie en hun samenwerking met priva-

te partijen dezelfde beleidsterreinen behandelen. Dit is niet zo vreemd, omdat ruimte-lijk-economische vraagstukken in de regel om een multidisciplinaire aanpak vragen, waarbij overheid en bedrijfsleven samenkomen.

Bij stedelijke vernieuwingsprocessen waarbij bijvoorbeeld winkelcentra en kantoorloca-ties geherstructureerd worden en nieuwbouw gepleegd moet worden, zitten project-ontwikkelaars vaak al vanaf de eerste ideeënvorming samen met de gemeenten aan de

gesprekstafel. Ook schuift vaak een vertegenwoordiging van de (plaatselijke) onderne-mers, zoals bijvoorbeeld MKB-Nederland en lokale winkeliersverenigingen, aan. Derge-lijke processen raken de ondernemers immers direct. Bij de ontwikkeling van bedrijven-

terreinen spelen projectontwikkelaars een geringere rol en schuiven als vertegenwoor-diging van de ondernemers vaak clubs van (meestal) grote bedrijven bij de gemeente aan tafel.

Als overige beleidsterreinen zijn hier onder andere genoemd: ‘milieu’, ‘herinrichting’ en ‘promotie en communicatie’.

tabel 8 Beleidsterreinen waarop de private samenwerking van toepassing is (in %

van de samenwerkende gemeenten)

type private partij % gemeenten

ontwikkeling bedrijfsterreinen 62

stedelijke vernieuwing 38

werkgelegenheid 34

voorzieningenniveau 32

mobiliteit 21

overige beleidsterreinen 29

Bron: EIM, 2002.

Effecten Bij 78% van de gemeenten die samenwerken met private partijen, heeft die samenwer-king een ‘redelijk groot’ tot ‘groot’ aandeel in de realisatie van hun ruimtelijk-economische beleid gericht op MKB-ondernemingen. 19% van de bedoelde gemeenten

vindt dit aandeel ‘beperkt’ en 3% vindt dat private samenwerking helemaal geen in-vloed heeft op de realisatie van hun beleid. Ook de samenwerking met private partijen heeft invloed op het aantrekken van MKB-

ondernemingen door de gemeenten. Dit blijkt met name uit het aantal gemeenten dat geen enkele MKB-onderneming heeft aangetrokken: onder de gemeenten waar wordt samengewerkt met private partijen is dat aantal relatief lager dan bij de niet-

samenwerkende gemeenten. Van de gemeenten met private samenwerking hebben de gemeenten die dit doen op het gebied van werkgelegenheid, in 2000 relatief de meeste nieuwe MKB-ondernemingen aangetrokken.

Het effect van de private samenwerking komt ook naar voren in het aantal bedrijfsver-plaatsingen en -uitbreidingen binnen de gemeenten.

Bedrijventerreinen,

stedelijke vernieuwing,

voorzieningenniveau en

werkgelegenheid

Samenwerken loont

Page 34: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

34

figuur 10 Het aantal nieuwe MKB-ondernemingen (in % van aantal gemeenten in de

betreffende categorie)

Bron: EIM, 2002.

4.4 Conclusie

�� Het locatiegedrag van MKB-ondernemingen krijgt de aandacht van de Nederlandse gemeenten, maar die aandacht komt vaak vanuit hun aandacht voor het MKB in het algemeen, voor stedelijke vraagstukken zoals stadsvernieuwing, bedrijventerrei-

nen, leefbaarheid en bereikbaarheid en voor bepaalde sectoren zoals detailhandel en horeca. Het gegeven dat ruim de helft van de gemeenten aangeeft een vestigingsbeleid te

hebben dat specifiek op het MKB gericht is, moet dan ook met de nodige nuances gezien worden.

�� Gemeenten met een specifiek MKB-vestigingsbeleid lijken meer nieuwe MKB-ondernemingen binnen hun gemeentegrenzen te verwelkomen dan gemeenten die het zonder zo’n beleid doen. Op het aantal bedrijfsverplaatsingen en -uitbreidingen

binnen de gemeente heeft de aanwezigheid van een specifiek MKB-vestigingsbeleid niet of nauwelijks invloed.

�� De omvang van de gemeente (met als maatstaf het inwonertal) is van invloed op het aantrekken van MKB-ondernemingen en de wijze waarop dat gebeurt. Grote gemeenten hebben een actiever wervingsbeleid, gekenmerkt door onder andere

samenwerking, wervingsacties, infrastructurele maatregelen en voorlichting/advies, en trekken meer MKB-ondernemingen aan dan kleine gemeenten.

�� Slechts een deel van de gemeenten werkt met van tevoren opgestelde selectiecrite-ria voor het aantrekken van MKB-ondernemingen. Lokale gebondenheid en hoge scores op milieuvriendelijkheid en werkgelegenheid zijn voor het MKB dan een

voordeel. �� Op dit moment werken twee van de vijf gemeenten samen met andere gemeenten

en/of de provincie op het gebied van ruimtelijk-economische vraagstukken die het

0

10

20

30

40

50

60

geen 1 t/m 5 6 t/m 10 11 t/m 20 meer dan 20 weet niet

werkt samen werkt niet samen totaal

Page 35: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

35

MKB treffen. Dit aantal neemt toe, hetgeen deels ingegeven is door de wens van de rijksoverheid.

�� Intergemeentelijke samenwerking gaat in de helft van de gevallen gepaard met een

samenwerking tussen gemeenten en private partijen. MKB-ondernemingen zijn dan

betrokken bij de planontwikkeling en -uitvoering. Hierbij laten zij zich vaak verte-genwoordigen door ondernemersorganisaties zoals MKB-Nederland, Kamer van Koophandel en lokale verenigingen.

De projectontwikkelaar vormt naast de overheid en de ondernemersvertegenwoor-diger meestal de derde partij.

�� Vooral bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen en - zij het in mindere mate - bij herstructurering van stadsdelen, voorzieningenniveau en werkgelegenheid doen de Nederlandse gemeenten het niet alleen. Bij deze complexe beleidsterreinen is spra-

ke van schaalvergroting oftewel een regionalisering van het lokale bestuursniveau. �� Samenwerking met gemeenten en/of provincie en samenwerking met private par-

tijen zijn van invloed op de realisatie van het vestigingsbeleid van Nederlandse ge-meenten. Het bevordert de dynamiek van MKB-ondernemingen op lokaal niveau en beïnvloedt het vestigingsklimaat op hetzelfde niveau.

Page 36: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB
Page 37: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

37

5 Ontwikkelingen MKB en locatie

Dit hoofdstuk gaat in op enkele ontwikkelingen die zich afspelen op het terrein van de ruimtelijke ordening en bedrijfslocaties. Zo komen de 5e Nota Ruimtelijke Ordening (§

5.1), intergemeentelijke en publiek-private samenwerking (§ 5.2), stedelijke vernieu-wing en wijkeconomie (§ 5.3), duurzame bedrijventerreinen (§ 5.4) en ruimtelijke clus-tering (§ 5.5) aan de orde. Na iedere beschrijving wordt ingegaan op de betekenis van

de betreffende ontwikkeling voor het MKB. De informatie in dit hoofdstuk is gebaseerd op deskresearch en aangevuld met informa-tie uit de interviews.

5.1 5e Nota Ruimtelijke Ordening

In de 5e Nota Ruimtelijke Ordening1 is het uitgangspunt van de rijksoverheid niet meer

‘het juiste bedrijf op de juiste plek’, maar ‘een goede plaats voor ieder bedrijf’ (Olden, 2001). Zoals in de inleiding is gezegd, krijgen de gemeenten een grotere rol om dit uit-

gangspunt in de praktijk te brengen en daarmee is de nota veel decentraler van karak-ter dan zijn voorgangers. Het doel van het nieuwe locatiebeleid wordt: ‘het bieden van een goede plaats voor ieder bedrijf (en iedere winkel, bedrijfsvestiging of andere voorziening), zodat een op-timale bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de vitaliteit van stedelijke net-werken en aan de economische ontwikkeling van steden en dorpen’. Een recept voor

wat een goede plaats is, wordt echter niet gegeven. Dit moeten de (samenwerkende) gemeenten onder goedkeuring van de provincie zelf bepalen.

Het nieuwe beleid onderscheidt drie soorten vestigingsmilieus voor bedrijven en voor-zieningen: 1 Centrummilieus: concentraties van stedelijke functies op en rond knopen in het

stedelijke netwerk. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om binnensteden en stationsom-gevingen. Ruimte- en bezoekersintensieve kantoren, winkels en andere voorzienin-gen passen in deze veelzijdige milieus, waar de ruimte zo intensief mogelijk benut

wordt. 2 Gemengde milieus: kleinschalige centra op wijk- en buurtniveau, inclusief groeiker-

nen, Vinex-locaties en centra van kleinere gemeenten. De meeste bedrijven en

voorzieningen zijn nu in deze milieus te vinden. 3 Specifieke werkmilieus: bedrijventerreinen en andere concentraties zoals multimo-

dale locaties langs vervoersassen of bijzondere, grootschalige winkel- en recreatie-

complexen. Het gaat veelal om vestigingen die gevaarlijk of hinderlijk, ruimte- en bezoekersextensief, of grootschalig zijn en die veelal verkeers- en transportstromen oproepen.

Aan elk milieu is behoefte. De lagere overheden moeten vraag en aanbod gedifferenti-eerd in kaart brengen en de ontwikkeling van de verschillende milieus op elkaar af-

stemmen. Hun instrumentarium - streek-, structuur- en bestemmingsplannen - moeten waarborgen dat:

1 De 1e editie van het uitvoeringsprogramma Vijfde Nota is op 21 december 2001 door het kabinet vastgesteld.

‘Een goede plaats voor

ieder bedrijf’

Page 38: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

38

�� een voldoende gevarieerd aanbod van vestigingsmogelijkheden aanwezig is; �� bedrijfsvestigingen met gemeentegrensoverstijgende gevolgen regionaal afgestemd

worden; �� de ruimte intensief gebruikt wordt; �� een actief, onderling afgestemd parkeerbeleid gevoerd wordt;

�� functiemenging in gemengde milieus tot stand komt; �� bedrijfsactiviteiten met grote risico’s niet gevestigd zijn in de buurt van plekken

waar zich continu veel mensen bevinden;

�� zich in de specifieke werkmilieus vooral bedrijven vestigen die niet in de andere milieus passen;

�� de specifieke werkmilieus zo veel mogelijk multimodaal ontsloten zijn;

�� alle vestigingsmilieus van een goede architectonische en stedenbouwkundige kwali-teit zijn.

Wat betekent deze ontwikke l ing voor het MKB? De verwachting is dat met de komst van de 5e Nota de samenwerking tussen gemeen-ten en het MKB zal verbeteren. We mogen ook verwachten dat - in vergelijking met nu - meer bedrijven in de toekomst

op de goede plek zullen zitten. Momenteel zit 30% van de nieuwe bedrijfsvestigingen op de ‘verkeerde’ plek en van 35% valt niet te zeggen of ze op de juiste plek zitten, aldus het rapport van de werkgroep Vijno (Hartman, Kools en Van Oort, 2001). Dit

geldt ook voor het MKB. Dit klinkt allemaal zeer positief. Toch zit er ook een keerzijde aan de medaille. Ge-dwongen bedrijfsverplaatsingen, bijvoorbeeld van hinderlijke bedrijven die al van ouds-

her en naar eigen tevredenheid in de binnensteden gevestigd zijn, zullen ook een uit-werking van dit beleid kunnen zijn. Het zal dan vaak om bedrijven uit het MKB gaan. Ook MKB-Nederland is nog niet helemaal gerust op de praktische uitwerking van de

Vijfde Nota. Men is blij met de aandacht voor het belang van vitale steden, een vitaal platteland en daarmee een vitaal MKB, maar mist enige garantie hiervoor. Men maakt zich zorgen om het uitblijven van echte concrete voorstellen ten aanzien van de uitbrei-

ding van mainports en de aanwijzing van grootschalige bedrijven- en industrieterreinen en kantoorlocaties.

5.2 Samenwerking

5.2.1 Regionale samenwerk ing

Zoals ook uit dit onderzoek is gebleken, gaan steeds meer aanbieders van bedrijfsloca-ties met elkaar samenwerken. Redenen om de samenwerking tussen gemeenten en/of provincie te intensiveren zijn onder andere:

�� het beter kunnen vermarkten van de regionale bedrijventerreinen; �� het voorkomen dat bedrijventerreinen ‘verspild’ worden; �� het grotere belang van de kwaliteit van de regionale verkeersinfrastructuur (bereik-

baarheid) voor de ruimtegebruikers; �� de hogere prioriteit van de locatiefactor: representativiteit van de bedrijfslocatie

(zichtlocatie, grootstedelijk milieu);

�� de stimulans die van de rijksoverheid (Vijfde Nota) uitgaat. Er is echter een veel grotere drijfkracht achter de regionale samenwerking aan te wijzen

dan hierboven genoemd, en dat is het feit dat de schaal van maatschappelijke patronen sterk vergroot is. Was voorheen de stad of het dorp de maatschappelijke schaal, dat wil

Meer samenwerking en

beter aanbod van be-

drijfslocaties

Gedwongen bedrijfs-

verplaatsingen

Bestuurlijke schaal past

zich aan de maat-

schappelijke schaal aan

Page 39: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

39

zeggen de fysieke ruimte waarbinnen alle verplaatsingen van de burgers plaatsvinden - wonen, werken, recreatie, sociale contacten -, nu is dat de regio. Dit betekent dat loka-

le problemen regionale problemen worden en de schaal van maatschappelijke patronen de schaal van het lokale bestuur overstijgt. Gemeenten moeten dus wel samenwerken om tot een oplossing van die problemen te komen. In dit licht bezien zijn de initiatieven

om tot nieuwe vormen van regionaal bestuur te komen, zoals bijvoorbeeld stadsprovin-cies en netwerksteden, begrijpelijk (Derksen, 1999). Volgens Derksen gaat men hierbij echter voorbij aan het verschijnsel van maatschappelijke schaaldifferentiatie, d.w.z. dat

niet alle problemen op hetzelfde schaalniveau plaatsvinden. Uit onderzoek van TNO Inro blijkt dat gemeenten al een veelheid aan bestaande sa-menwerkingsrelaties hebben en zich steeds minder door territoriaal afgebakende een-

heden laten leiden. Ook blijkt dat het provinciale beleid (in dit geval een nieuw streek-plan) de gemeenten aan elkaar bindt. De gemeenten functioneren vaak in diverse op maat gevormde netwerken of strategische allianties (Pluylaert en Duijn, 2001).

Enkele voorbeelden van huidige regionale samenwerkingsverbanden tussen gemeenten zijn: Regio Utrecht (23 gemeenten), Stadsgewest Haaglanden (16 gemeenten), Interge-meentelijk Orgaan Rivierenland (10 gemeenten), Regio IJssel Vecht (12 gemeenten),

Regio Twente (15 gemeenten), Regioraad Noord Groningen (8 gemeenten) en Samen-werkingsverband Regio Eindhoven (22 gemeenten).

Wat betekent deze ontwikke l ing voor het MKB? Zo op het eerste gezicht staat samenwerking op bestuursniveau ver van de dagelijkse praktijk van de MKB-ondernemer af. Echter, die samenwerking is bepalend voor het vestigingsklimaat op lokaal niveau en daarmee bepalend voor het bedrijfseconomisch

functioneren van het MKB-bedrijf. Een ander (te verwachten) effect van intergemeentelijke samenwerking op de praktijk van het MKB is, dat er meer helderheid verkregen wordt in het aanbod van bedrijfsloca-

ties. De samenwerking beperkt namelijk de concurrentiestrijd tussen de gemeenten onderling. In zo’n onderlinge concurrentiestrijd kan de werkelijkheid verdoezeld worden door het gebruik van allerlei marketingtechnieken. Het MKB kan dus door intergemeen-

telijke samenwerking voor een ‘miskoop’ bespaard blijven.

5.2.2 Publ iek-pr ivate samenwerk ing

Een ander verschijnsel dat we steeds vaker tegenkomen wanneer we het over ruimtelijk-economische ontwikkelingen en vestigingsbeleid van gemeenten hebben, is Publiek-Private Samenwerking (PPS). Het is een samenwerkingsverband waarbij overheid en

bedrijfsleven met behoud van eigen identiteit en verantwoordelijkheid gezamenlijk een project realiseren op basis van heldere taak- en risicoverdeling (Ministerie van Financiën, 2002). Het doel van deze samenwerking is meerwaarde en efficiencywinst: een kwalita-

tief beter product voor hetzelfde geld of dezelfde kwaliteit voor minder geld. Publiek-private samenwerking komt momenteel voor op het gebied van transportinfra-structuur, stedelijke ontwikkeling, groene infrastructuur, kennisinfrastructuur en huis-

vesting. Het betreft dus vooral de bereikbaarheid: een van de belangrijkste locatiefacto-ren voor het MKB. Voorbeelden van projecten binnen de stedelijke ontwikkeling zijn: Zuidas en Wester-

dokseiland in Amsterdam, Hoog Hage en Schedeldoekshavencomplex in Den Haag, Rotterdam CS, Breda CS, Delft Spoorzone, Arnhem Centraal/Coehoorngebied, Utrecht Centrum Project en Regio Groningen-Assen. Uit deze opsomming is af te lezen dat het

vaak om (her)ontwikkeling van stationslocaties gaat. Naast de genoemde projecten vin-den ook 6 projecten met betrekking tot wijkeconomieën plaats. Hiervoor worden wijk-ontwikkelingsmaatschappijen opgezet, waarin gemeenten, woningbouwcorporaties en

private partijen deelnemen.

Veelheid aan samen-

werkingsrelaties

Page 40: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

40

Wat betekent deze ontwikke l ing voor het MKB? Het bedrijfsleven krijgt niet alleen nieuwe kansen, maar het kan ook zelf bijdragen aan

vanuit commercieel perspectief aantrekkelijke projecten. Nu zijn het vooral de grote bedrijven die in toenemende mate met gemeenten, projectontwikkelaars en woning-bouwcorporaties om tafel zitten. De kleinere bedrijven moeten zich vaak laten verte-

genwoordigen door belangenbehartigende organisaties. Het MKB in de binnensteden (lees: detailhandel, horeca en dienstverlening) is meestal goed georganiseerd in lokale winkeliersverenigingen of ondernemersfederaties. Dit geldt doorgaans niet voor het

MKB op de bedrijventerreinen (lees: industrie, groothandel, transport). Hun belangen worden in tegenstelling tot die van hun grotere collega’s op de bedrijventerreinen - die zichzelf wel regelmatig in clubs organiseren - bij de gemeente en in publiek-private sa-

menwerkingsverbanden minder goed behartigd.

5.3 Stedelijke vernieuwing en wijkeconomie

De rijksoverheid streeft in de komende jaren naar ‘complete’ steden. Dat zijn steden en dorpen die sociaal, leefbaar, veilig en economisch vitaal zijn en die in fysiek opzicht

voldoen aan de - steeds hogere - eisen die bewoners, bedrijven, instellingen, bezoekers en recreanten aan een stad of dorp stellen (Ministerie van VROM, 2001). Dit is de doelstelling van het Grotestedenbeleid (GSB). Het GSB bundelt expertise, geld

en menskracht waarmee de problemen en de kansen van een stad op economisch, so-ciaal en fysiek gebied integraal worden aangepakt. Het gaat om sociale problemen zo-als inburgeringsproblemen, onveiligheidsgevoel, hoge werkloosheid, toenemende cri-

minaliteit en wegtrekkende middenklasse, om verminderde economische vitaliteit, om veroudering van het woningbestand, de gebrekkige infrastructuur en de verminderde bereikbaarheid.

De 30 deelnemende steden selecteren elk één wijk waarin de achterstanden en proble-men relatief het grootst zijn. Samen met de bewoners, het bedrijfsleven en de maat-schappelijke organisaties gaan die steden aan de slag om de leefbaarheid en veiligheid

in ‘hun’ wijk te verbeteren. Het blijkt dat hier vooral de groei van kleinschalige bedrij-vigheid via verbetering van het vestigingsklimaat centraal staat (minister Van Boxtel, 2002).

Om ‘complete’ steden te creëren doet de rijksoverheid een beroep op de creativiteit van gemeenten, provincies en andere niet-commerciële instellingen. Via het Innovatiepro-

gramma Stedelijke Vernieuwing (IPSV) konden zij tot juni 2001 innovatieve projecten indienen. De meest inspirerende projecten krijgen een financiële bijdrage. De ruim 435 ingediende ideeën en projecten zijn gericht op de volgende beleidsthema’s:

�� een betere benutting van de ruimte in het bestaande stedelijke gebied (125); �� samenwerkingsvormen van gemeenten, maatschappelijke instellingen, projectont-

wikkelaars en bedrijfsleven (74);

�� particulier opdrachtgeverschap en consumentgericht bouwen (58); �� integrale aanpak van de openbare ruimte met bijzonder aandacht voor groen (51); �� architectonische kwaliteit van de openbare ruimte (39);

�� duurzame stedenbouw (33) �� versterking van de verschillen tussen wijken en buurten (25); �� allochtone woonmilieus (18);

�� bedrijfsruimte voor startende ondernemers (15). De opsomming geeft een goed beeld van de vraagstukken die momenteel de gelederen binnen de Nederlandse gemeenten bezighouden (Nieuwsbrief VROM, 2001).

Aandacht voor econo-

mische vitaliteit van

oudere stadsdelen en

wijken: de locatie van

het MKB

Page 41: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

41

Sinds 2000 voeren veel gemeenten een integraal beleid voor stedelijke vernieuwing op basis van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Het meerjarige budget

geeft ze vrijheid én verantwoordelijkheid om tot een samenhangend lokaal beleid te komen. In dit kader zien we bij steeds meer gemeenten integrale aandacht voor com-merciële en niet-commerciële voorzieningen. Vooral de wijkeconomie krijgt daarbij in

toenemende mate de aandacht van de gemeenten, zo blijkt uit de praktijk. In die wijk-economie spelen MKB-bedrijven de hoofdrol. Voor een deel is die belangstelling uit nood geboren. De (grotere) gemeenten zien zogenoemde achterstandswijken ontstaan:

wijken waaruit het gezonde bedrijfsleven vertrekt en waarin het ‘hobbyistische’ bedrijfs-leven achterblijft. Voor een deel is de belangstelling voor de wijkeconomie ook ingege-ven door de wens om alle binnenstedelijke ruimte zo goed mogelijk te benutten en

door het toegenomen inzicht dat elk radertje (de wijk) in elkaar moet passen om het geheel (de gemeente) te laten draaien. De economische functies en de (fysieke) bereik-baarheid vormen de basis.

Wat betekent deze ontwikke l ing voor het MKB? Het MKB en stedelijke vernieuwing gaan hand in hand, zeker als het om de wijkecono-mie gaat. MKB-ondernemingen en hun belangenorganisaties krijgen meer mogelijkhe-

den om hun fysieke bedrijfsomgeving te beïnvloeden. Om gelden los te krijgen voor de uitvoering van hun meerjarige plannen in het kader van de stedelijke vernieuwing moeten gemeenten bijvoorbeeld verzekerd zijn van het

draagvlak onder het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. De wijkeconomieën draaien om het MKB en zijn gebaat bij een goede doorstroom van startende ondernemers. De gemeenten raken steeds meer overtuigd van dit gegeven en

het feit dat de aanwezigheid van MKB-ondernemingen de leefbaarheid van de wijken ten goede komt. Naar verwachting zullen zij meer dan voorheen hun best doen om het vestigingsklimaat in de wijken op deze doelgroep af te stemmen. Op termijn betekent

dit een beter rendement voor de betrokken bedrijven.

5.4 Duurzame bedrijventerreinen

Het verschijnsel duurzame bedrijventerreinen neemt toe. Een duurzaam bedrijventerrein is ‘een terrein waar d.m.v. samenwerking tussen bedrijven onderling of tussen bedrijven

en overheid, maatregelen worden ingevoerd die leiden tot een hoger bedrijfsecono-misch rendement, minder milieubelasting en een intensiever gebruik van ruimte’. Aan-vullend gaat het bij duurzame bedrijventerreinen ook om duurzame ontwikkeling of

zoals het in het Brundtland-rapport ‘Our common future’ (1987) is verwoord: ‘een pro-ces van verandering waarbij het ontginnen van hulpbronnen, het richten van investerin-gen en het sturen van technologische ontwikkelingen en institutionele aanpassingen

met elkaar in harmonie zijn; en waarbij zowel de tegenwoordige als de toekomstige mogelijkheden worden vergroot om aan menselijke behoeften te voldoen’. Duurzame ontwikkelingen hebben een positief effect op milieu (Planet), economie (Profit) en soci-

aal-maatschappelijke aspecten (People). Om bedrijventerreinen te verduurzamen worden onder andere maatregelen getroffen in

de sfeer van (BECO, 2002): �� intensivering ruimtegebruik, bijv. bedrijfsverzamelgebouwen, meerlagig bouwen,

gezamenlijke parkeervoorzieningen en gezamenlijke opslag voor materialen;

�� nutsvoorzieningen, bijv. toepassen van zonne- en windenergie, industriewater uit oppervlakte- en regenwater, collectieve koude-/warmteopslag in de bodem;

MKB krijgt grotere

stem in het geheel

Duurzame bedrijventer-

reinen in ontwikkeling

Page 42: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

42

�� afvalmanagement, bijv. gezamenlijk afvalcontract en -depot, gezamenlijk lokale verwerking en preventieteams;

�� vervoersmanagement, bijv. combineren van vrachten, gezamenlijk personeelsver-voer, coördinatie carpoolers en deelauto’s, en collectieve pakketdiensten;

�� multimodaal transport, bijv. ruimtelijke concentratie van vervoerders en bedrijven

met omvangrijke en frequente goederenstromen, transferia en vrije busbanen; �� utility sharing, bijv. gezamenlijk gebruik van energiebronnen, (vracht)autowas-

plaats, onderhoudswerkplaats, opslagplaats;

�� gezamenlijke voorzieningen, bijv. collectief groenbeheer, onderhoud van gebou-wen en installaties, beveiliging, vergader- en opleidingsfaciliteiten.

In de praktijk zijn er diverse duurzame bedrijventerreinen in diverse stadia van ontwikkeling. Een eerste inventarisatie door BECO Milieumanagement & Advies in 2000 leverde een overzicht van zo’n 35 duurzame bedrijventerreinen in ons land op. Hiervan

waren er 15 in Noord-Holland (m.n. Haarlemmermeer) en Zuid-Holland (m.n. Rotterdam) gesitueerd. Ook Noord-Brabant telde al 5 stuks. De ontwikkeling van duurzame bedrijventerreinen wordt door de rijksoverheid gestimu-

leerd door middel van de subsidieregelingen ‘Stimuleringsprogramma voor verduurza-men van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen’, ‘TIPP Tender InvesteringsProgram-ma’s Provincies’ en ‘StIR Stimuleringsprogramma Intensief Ruimtegebruik’.

Wat betekent deze ontwikke l ing voor het MKB? De genoemde maatregelen waarmee duurzame bedrijventerreinen zich onderscheiden van de ‘gewone’ bedrijventerreinen, kunnen MKB-ondernemingen onder andere bespa-

ringen in de exploitatiekosten opleveren en met name in de huisvestingskosten door intensivering van het ruimtegebruik, de energiekosten door gezamenlijke contracten met nutsbedrijven en de autokosten door collectieve vervoersmaatregelen. Daarnaast

geeft de vestiging op een duurzaam bedrijventerrein een bepaald imago dat een posi-tieve uitwerking kan hebben op het relatienetwerk van MKB-bedrijven.

5.5 Ruimtelijke clustering

In verschillende sectoren van het particuliere bedrijfsleven is sprake van een toenemen-

de clustering van bedrijven. Denk aan ICT-clusters, hightech businessparks, gemengde industrieterreinen (= groothandel, industrie en transport), winkelcentra, kantoorlocaties, horecastrips en cultuurconcentraties. Bereikbaarheid - d.w.z. fysieke bereikbaarheid per

auto - is vaak de belangrijkste vestigingseis van ICT-, groothandels-, industrie- en trans-portbedrijven. Een locatie bij afslagen langs snelwegen ligt voor de hand. Bij ICT-bedrijven spelen daarnaast prijs, representativiteit en voldoende parkeergelegen-

heid een rol. Bedrijven die representativiteit zwaarder laten wegen, kiezen vaker voor de binnenstad en bedrijven die parkeermogelijkheid zwaarder laten wegen, kiezen vaker voor suburbane locaties. Uit onderzoek blijkt dat clusters van ICT-bedrijven eerder tot

stand komen door de cultuur van het grootstedelijke vestigingsmilieu (met de daarbij behorende contacten met bedrijven in de financiële, reclame- en mediawereld, de kwa-liteit van de beroepsbevolking en een gepast woningaanbod) dan door het relatienet-

werk in de ICT-sector zelf. Het zijn de lagere overheden die de randvoorwaarden voor zo’n vestigingsmilieu scheppen. Met andere woorden: ruimtelijke clustervorming is af-hankelijk van de institutionele verhoudingen (Atzema, 1999).

Bij detailhandelsbedrijven brengt het proces van schaalvergroting een toenemende ruimtelijke clustering met zich mee. Gelijktijdig met het schaalvergrotingsproces vindt zowel parallellisatie als specialisatie plaats, verschijnselen die herkenbaar zijn in de ruim-

Collectieve voorzienin-

gen en imago zijn wel-

kom bij het MKB

Toenemende ruimtelij-

ke clustering door

grootstedelijk milieu en

knooppunt van snel-

wegen.......

.... en consumenten-

stromen

Page 43: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

43

telijke clusters. Voorbeelden van opkomende clustering zijn: de superspeciaalzaken in de binnensteden, de Factory Outlet Centers (Lelystad, Roermond), de themaconcentra-

ties rondom wonen (Alexandrium III, Villa Arena), de grootschalige winkelconcentraties (GDV-locaties), de boodschappencentra (in wijken en buurten) en de gemakscentra (NS-stations). Bij de detailhandelsbedrijven is het grote voordeel van ruimtelijke clustering de

aantrekkingskracht die zo’n cluster op de consument uitoefent.

Wat betekent deze ontwikke l ing voor het MKB? De cultuur van een grootstedelijk vestigingsmilieu is voor zowel het grootbedrijf als het

midden- en kleinbedrijf in bepaalde sectoren van belang. Het MKB is net zo gebaat bij clustering als het grootbedrijf. Het is alleen de vraag of het MKB evenveel kans maakt op vestiging op de per auto goed bereikbare bedrijventerreinen, in de drukbezochte

horecastrips in de binnensteden of op de grootschalige detailhandelsconcentraties als het grootbedrijf. De doorgaans geringere financiële draagkracht, beperktere invloed op institutionele processen en het doorgaans kleinere, strategisch en anticiperend vermo-

gen van het MKB zorgen ervoor, dat het MKB in elk geval flink zijn best moet doen om het grootbedrijf in deze ontwikkeling bij te benen. Het MKB kan voor een onderscheid zorgen tussen de verschillende ruimtelijke clusters.

Het kan bijvoorbeeld in de detailhandel de (door het grootbedrijf veroorzaakte) unifor-miteit van de winkelcentra in de binnensteden doorbreken en daarmee een onmisbare factor voor de betrokken gemeente zijn.

5.6 Conclusie

�� De zojuist beschreven ontwikkelingen op lokaal niveau kunnen een positieve impuls geven aan de kwaliteit van de fysieke bedrijfsomgeving van het MKB. Dit blijkt uit de volgende zaken:

- Gemeenten werken aan een intensievere benutting van de ruimte in het (bin-nen)stedelijke gebied.

- De wijkeconomie maakt een comeback.

- Het MKB krijgt meer mogelijkheden om bij te dragen aan de planvorming van de gemeente.

Kortom, de fysieke bedrijfsomgeving van het MKB komt op een hoog plan te staan. �� Het MKB blijft ten opzichte van het grootbedrijf ‘de kleinere partij’, tenzij het zich

goed weet te organiseren in een actieve belangenorganisatie. �� De toenemende samenwerking tussen gemeenten en/of provincie kan de afstand

tussen MKB en grootbedrijf vergroten, in die zin dat het grootbedrijf de ‘hogere bestuurslagen’ gemakkelijker weet te vinden (en andersom) dan het MKB.

MKB moet strijden met

grootbedrijf om plaats

in ruimtelijk cluster

Page 44: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB
Page 45: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

45

6 Conclusie

Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment gunstig voor het MKB of niet? Krijgt het in de komende jaren (sub)tropische invloeden of blijft het een gematigd zeeklimaat?

Welke koude- en warmtegolven laten de gemeenten door hun MKB stromen? Laten we de balans opmaken op basis van de gedane metingen.

6.1 Het huidige vestigingsklimaat

De verbintenis tussen het MKB en de gemeente is sterk; veelal is er sprake van een le-venslange relatie. Die relatie is grotendeels afhankelijk van de invulling die de gemeente geeft aan de fysieke infrastructuur en het aanbod van geschikte bedrijfsruimte: de twee

belangrijkste locatiefactoren voor het MKB. De relatie tussen het MKB en de gemeente is daarnaast afhankelijk van de beeldvor-ming die het MKB over de bedrijfslocaties ontwikkeld heeft. Dit omvat meer dan alleen

de zaken die voor het uitoefenen van het bedrijf van belang zijn. Het gaat om de kwali-teit van de totale gebouwde omgeving. Het MKB verlangt van de gemeente, dat deze zijn rol van (bedrijfs)huisvester, van be-

heerder van het woon-, werk- en leefklimaat én van beleidsmaker serieus en op een hoog niveau vervult.

De verbintenis tussen het MKB en de gemeente komt niet tot uitdrukking in een inten-sief onderling contact of in een uitgebreide kennis van het gemeentelijke beleid bij het MKB. Blijkbaar wordt de rol van communicator (door beide) vergeten. Dit kan tot on-

gewenste beeldvorming en acties leiden. Het MKB wordt door de lokale bestuurders als een specifieke en belangrijke beleids-

doelgroep erkend. Bij ‘slechts’ een derde van hen komt die erkenning tot uitdrukking in een of meer beleidsnota’s. In die nota’s lift het MKB mee met andere beleidsdoelgroe-pen en lift het locatiebeleid mee met andere beleidsthema’s.

Het MKB is op dit vlak gebaat bij een grote gemeente. Deze richt zich specifieker op het MKB, is actiever in de beleidsuitvoering richting MKB en trekt meer MKB-ondernemin-gen naar zich toe.

In twee van de vijf situaties is het niet de gemeente, waartegen het MKB in zijn locatie-beleid kan aanlopen, maar een samenwerkingsverband van gemeenten en/of de provin-

cie. Dit heeft zowel voor- als nadelen. Voordelen zijn onder andere: beperking van de concurrentie tussen gemeenten onderling en van de nadelige gevolgen hiervan, betere benutting van de schaarste ruimte en grotere dynamiek van MKB-ondernemingen. Na-

delen zijn onder andere: langere procedures en grotere afstand tussen het MKB en de nieuwe bestuurslaag.

6.2 Klimaatsverandering op komst

De samenwerking tussen lagere overheden - in de vorm van stadsgewesten, netwerk-

steden of andere geformaliseerde bestuurslagen of in de vorm van tijdelijke strategische allianties - zal in de komende jaren in omvang toenemen.

‘Levenslange’ relatie

tussen MKB en ge-

meente, mits de rollen

van huisvester, beheer-

der van woon-, werk-

en leefklimaat én be-

leidsmaker door de

gemeente goed inge-

vuld worden

Communicatie voor

verbetering vatbaar

Grote gemeenten heb-

ben voorsprong

Nieuwe bestuurslaag

biedt voor- en nadelen

Page 46: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

46

Ontwikkelingen op het gebied van stedelijke vernieuwing, de wijkeconomie, ruimtelijke clustering en herstructurering/verduurzaming van bedrijventerreinen kunnen een posi-

tieve impuls geven aan het functioneren van het MKB. Het decentrale karakter van de Vijfde Nota is op zich gunstig voor het MKB.

Aldus komen we tot de volgende eindconclusie: Het lokale vestigingsklimaat wordt voor het MKB warmer, maar op een tropische storm

hoeven we voorlopig nog niet te rekenen. Daarvoor komt de temperatuurstijging te veel voort uit noodzaak (achterstand in de wijkeconomieën, bereikbaarheidsproblemen in de binnenstad, schaars geworden ruim-

te) of uit opgelegde wet- en regelgeving (Vijfde Nota, subsidiecriteria). Ook zou de toe-nemende samenwerking tussen lokale en provinciale bestuurders en met private partij-en (w.o. projectontwikkelaars) weleens positief kunnen uitvallen voor het grootbedrijf,

dat doorgaans strategischer handelt, financieel draagkrachtiger is en qua werkgelegen-heid en uitstraling voor veel gemeenten aantrekkelijker bevonden wordt dan het MKB.

Een warmer vestigings-

klimaat voor het MKB

Page 47: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

47

Literatuurlijst

Atzema, O.A.L.C., ‘Lokale clusters in de mondiale netwerkeconomie’, Stedebouw & Ruimtelijke Ordening, nr. 6, 1999 ‘De lokale creativiteit moet kansen krijgen’, interview met staatssecretaris J.W. Remkes, Nieuwsbrief VROM, vol. 1, nr. juni, 2001, blz. 1-5 Derksen, W., ‘Het openbaar bestuur in de netwerkeconomie’, Stedebouw & Ruimtelijke Ordening, nr. 6, 1999

Duurzame Bedrijventerreinen in Nederland, BECO Milieumanagement & Advies, www.duurzamebedrijventerreinen.nl, 2002 Hartman, R., J. Kools en F. van Oort, ‘Eenderde van nieuwe bedrijven zit op de verkeer-

de locatie’, Vastgoedmarkt, nr. juni, 2001, blz. 51 e.v. Innovaties in stedelijk gebied, Ministerie van VROM, Den Haag, 2001 Kenniscentrum PPS, www.minfin.nl, 2002

Kerste, R.A.J. en A.P. Muizer, Regionale clusters nader bekeken, EIM, Zoetermeer, 2001 Lambooy, J.G., E. Wever en O.A.L.C. Atzema, Ruimtelijk Economische Dynamiek, Cout-inho, Bussum, 1997

McDermott, P. en M. Taylor, Industrial organisation and location, Cambridge University Press, Cambridge, 1982 Mensen, A.H.H.M., Voor wie niet altijd ‘Kleinduimpje’ in ondernemersland wil blijven, EIM, Zoetermeer, 2002 Noort, E.A. van en I.J.T. Reijmer, Location choice of SMEs, EIM, Zoetermeer, 1998 Olden, H, ‘Vijfde Nota negeert inzichten vastgoedkunde’, Vastgoedmarkt, nr. juni,

2001, blz. 47-59 Pluylaert, H.J.M. en M. Duijn, ‘Gemeenten werken strategisch samen’, InroNieuws, nr. 28, 2001, blz. 8-10

Smidt, M. de, Bedrijfsstructuur en arbeidsmarkt in een ruimtelijk kader. Proefschrift RU-Utrecht, RUU, Utrecht, 1975 Toekomstplannen van de grote steden, www.MinisterVanBoxtel, 2002

Vaessen, P., Small business growth in contrasting environments, KUN, Nijmegen, 1993 Wissema, J.G., De kunst van strategisch management. Invoering, toepassing, trends, Kluwer/Nivel/VSB, Deventer, 1986

Page 48: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB
Page 49: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

49

Bijlage I Responsverantwoording

Te lefon ische enquête onder gemeenten In november 2001 heeft EIM een telefonische enquête gehouden onder netto 151 Ne-derlandse gemeenten. Dat is 30,4% van alle Nederlandse gemeenten. De spreiding van de respons over de provincies en grootteklassen van de gemeenten ziet er als volgt

uit:

MKB-Be le idspane l In oktober 2001 is aan netto 1.921 ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf (het MKB-Beleidspanel van EIM) telefonisch een aantal vragen voorgelegd. De respons is

verspreid over de sectoren van het particuliere bedrijfsleven en de grootteklassen. Als totaalgroep geeft het een goed beeld van het Nederlandse MKB.

Grootteklasse naar

aantal inwoners Respons

Totale

populatie

tot 10.000 26 (17,2%) 109 (22,0%)

10.000 tot 20.000 62 (41,1%) 179 (36,1%)

20.000 tot 30.000 29 (19,2%) 94 (19,0%)

30.000 tot 40.000 13 (8,6%) 40 (8,1%)

40.000 tot 50.000 5 (3,3%) 20 (4,0%)

50.000 of meer 16 (10,6%) 55 (11,1%)

Totaal 151 (100%) 496 (100%)

Provincie Respons

Totale

populatie

Noord-Nederland 18 (11,9%) 68 (13,7%)

Groningen 7 (4,6%) 25 (5,0%)

Friesland 7 (4,6%) 31 (6,3%)

Drenthe 4 (2,6%) 12 (2,4%)

Oost-Nederland 35 (23,2%) 103 (20,8%)

Overijssel 10 (6,6%) 26 (5,2%)

Gelderland 23 (15,2%) 71 (14,3%)

Flevoland 2 (1,3%) 6 (1,2%)

Zuid-Nederland 37 (24,5%) 135 (27,2%)

Limburg 9 (6,0%) 17 (3,4%)

Noord-Brabant 25 (16,5%) 70 (14,1%)

Zeeland 3 (2,0%) 48 (9,7%)

West-Nederland 61 (40,4%) 190 (38,3%)

Noord-Holland 22 (14,6%) 65 (13,1%)

Zuid-Holland 33 (21,9%) 92 (18,5%)

Utrecht 6 (4,0%) 33 (6,7%)

Totaal 151 (100%) 496 (100%)

Page 50: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB
Page 51: Warmer vestigingsklimaat voor het MKB - Panteiaondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/b200104.pdf · 2002-04-29 · Is het lokale vestigingsklimaat op dit moment nu gunstig voor het MKB

51

De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in drie reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports, Strategische Verkenningen en Publieksrap-

portages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap.

Recente Strategische Verkenningen B200103 26-3-2002 Human Resource Management within small and medium-

sized firms

B200102 18-3-2002 Oudere werknemers in het MKB B200101 1-3-2002 Information obligations in the policy chains of the Dutch

constitutional state

B200005 18-4-2001 MKB en krapte op de arbeidsmarkt B200004 6-3-2001 Family business in the Dutch SME-sector B200003 26-2-2001 Exits

B200002 17-1-2001 Changes in social security legislation: impact on SME be-haviour

B200001 14-8-2000 Information obligations in the Dutch constitutional state

B199904 4-5-2000 SMEs in regional industry clusters B199903 16-11-1999 Training, productivity and firm size B199902 2-11-1999 Determinants of the innovative ability of SMEs

B199901 24-8-1999 Patronen in ketenintegratie B199807 16-6-1999 Ontluikend ondernemerschap B199806 19-4-1999 Industry clusters and SMEs

B199805 6-4-1999 Intelligent agents, markets and competition B199804 1-4-1999 Location choice of SMEs B199803 1-4-1999 New services: strategic exploratory survey of a dynamic

phenomenon B199706 25-1-1999 De betekenis van flexibilisering voor het MKB