Wachtlijstbeheer Wsw · Met ingang van 1 januari 2008 is de Wet sociale werkvoorziening (Wsw)...
Transcript of Wachtlijstbeheer Wsw · Met ingang van 1 januari 2008 is de Wet sociale werkvoorziening (Wsw)...
Aa en Hunze Aalburg Aalsmeer Aalten Abcoude Achtkarspelen Alblasserdam Albrandswaard Alkemade Alkmaar Almelo Almere Alphen aan den Rijn Alphen-Chaam Ambt Montfort Ameland Amersfoort Amstelveen Amsterdam Andijk Anna Paulowna Apeldoorn Appingedam Arcen en Velden Arnhem Assen Asten Baarle-Nassau Baarn Barendrecht Barneveld Bedum Beek Beemster Beesel Bellingwedde Benne-broek Bergambacht Bergeijk Bergen Lb. Bergen NH Bergen op Zoom Bergschenhoek Berkel en Rodenrijs Berkelland Bernheze Bernisse Best Beuningen Beverwijk Binnenmaas Bladel Blaricum Bleiswijk Bloemen-daal Boarnsterhim Bodegraven Boekel Bolsward Borger-Odoorn Borne Borsele Boskoop Boxmeer Boxtel Breda Breukelen Brielle Bronckhorst Brummen Brunssum Bunnik Bunschoten Buren Bussum Capelle aan den IJssel Castricum Coevorden Cranendonck Cromstrijen Cuijk Culemborg Dalfsen Dantumadeel DeBilt De Marne De Ronde Venen De Wolden Delft Delfzijl Den Haag Den Helder Deurne Deventer Diemen Dinkelland Dirksland Doesburg Doetinchem Dongen Dongeradeel Dordrecht Drechterland Drimmelen Dronten Druten Duiven Echt-Susteren Edam-Volendam Ede Eemnes Eemsmond Eersel Eijsden Eindhoven Elburg Emmen Enkhuizen Enschede Epe Ermelo Etten-Leur Ferwerderadiel Franekeradeel Gaasterl‘n-Sleat Geertruidenberg Geldermalsen Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Gennep Giessenlanden Gilzeen Rijen Goedereede Goes Goirle Gorinchem Gouda Graafstroom Graft-De Rijp Grave Groesbeek Groningen Grootegast Gulpen-Wittem Haaksbergen Haaren Haarlem Haarlemmerliede en Spaarnwoude Haarlemmer-meer Haelen Halderberge Hardenberg Harderwijk Hardinxveld-Giessendam Haren Harenkarspel Harlingen Hattem Heel Heemskerk Heemstede Heerde Heerenveen Heerhugowaard Heerlen Heeze-Leende Heiloo Helden Hellendoorn Hellevoetsluis Helmond Hendrik-Ido-Ambacht Hengelo Ov. Het Bildt Heumen Heusden Heuvelrug Heythuysen Hillegom Hilvarenbeek Hilversum Hof van Twente Hoogeveen Hoogezand-Sappemeer Hoorn Horst aan de Maas Houten Huizen Hulst Hunsel IJsselstein Jacobswoude Kampen Kapelle Katwijk Kerkrade Kessel Kollumerland c.a. Korendijk Krimpen aan den IJssel Laarbeek Landerd Landgraaf Landsmeer Langedijk Laren Leek Leerdam Leeuwarden Leeuwarderadeel Leiden Leiderdorp Leidschendam-Voorburg Lelystad Lemsterland Leusden Liemeer Liesveld Lingewaal Lingewaard Lisse Lith Littenseradiel Lochem Loenen Loon op Zand Lopik Loppersum Losser Maarssen Maasbracht Maasbree Maasdonk Maasdriel Maassluis Maastricht Margraten Marum Medemblik Meerlo-Wanssum Meerssen Meijel Menaldumadeel Menterwolde Meppel Middelburg Middelharnis Midden-Delfland Midden-Drenthe Mill en St. Hubert Millingen aan de Rijn Moerdijk Montferland Montfoort Mook en Middelaar Moordrecht Muiden Naarden Neder-Betuwe Nederlek Nederweert Neerijnen Niedorp Nieuwegein Nieuwerkerk aan den IJssel Nieuwkoop Nieuw-Lekkerland Nijefurd Nijkerk Nijmegen Noord-Beveland Noordenveld Noorder-Koggenland Noordoostpolder Noordwijk Noordwijkerhout Nuenen c.a. Nunspeet Nuth Obdam Oegstgeest Oirschot Oisterwijk Oldebroek Oldenzaal Olst-Wijhe Ommen Onderbanken Oost Gelre Oosterhout Oostflakkee Ooststellingwerf Oostzaan Opmeer Opsterland Oss Oud-Beijerland Oude IJsselstreek Ouder-Amstel Ouderkerk Oudewater Overbetuwe Papendrecht Pekela Pijnacker-Nootdorp Purme-rend Putten Raalte Reeuwijk Reiderland Reimerswaal Renkum Renswoude Reusel-De Mierden Rheden Rhenen Ridderkerk Rijnwaarden Rijnwoude Rijssen-Holten Rijswijk Roerdalen Roermond Roggel en Neer Roosendaal Rotterdam Rozenburg Rozendaal Rucphen Schagen Scheemda Schermer Scherpenzeel Schiedam Schiermonnikoog Schijndel Schinnen Schoonhoven Schouwen-Duiveland Sevenum ‘s-Gravendeel ‘s-Hertogenbosch Simpelveld Sint Anthonis Sint-Michielsgestel Sint-Oedenrode Sittard-Geleen Skarsterlan Sliedrecht Slochteren Sluis Smallingerland Sneek Soest Someren Son en Breugel Spijkenisse Stadskanaal Staphorst Stede Broec Steenbergen Steenwijkerland Stein Strijen Swalmen Ten Boer Ter Aar Terneuzen Terschelling Texel Teylingen Tholen Thorn Tiel Tilburg Tubbergen Twenterand Tynaarlo Tytsjerksteradiel Ubbergen Uden Uitgeest Uithoorn Urk Utrecht Vaals Valkenburg aan de Geul Valkenswaard Veendam Veenendaal Veere Veghel Veldhoven Velsen Venlo Venray Vianen Vlaardingen Vlagtwedde Vlieland Vlissingen Vlist Voerendaal Voorschoten Voorst Vught Waalre Waalwijk Waddinxveen Wageningen Wassenaar Waterland Weert Weesp Werkendam Wervershoof West Maas en Waal Wester-Koggenland Westerveld Westervoort Westland Weststellingwerf Westvoorne Wierden Wieringen Wieringermeer Wijchen Wijdemeren Wijk bij Duurstede Winschoten Winsum Winterswijk Woensdrecht Woerden Wognum Wormerland Woudenberg Woudrichem Wunseradiel Wymbritseradiel Zaanstad Zaltbommel Zandvoort Zederik Zeevang Zeewolde Zeist Zevenaar Zevenhuizen-Moerkapelle Zijpe Zoetermeer Zoeterwoude Zuidhorn Zundert Zutphen Zwartewaterland Zwijndrecht Zwolle Aa en Hunze Aalburg Aalsmeer Aalten Abcoude Achtkarspelen Alblasserdam Albrandswaard Alkemade Alkmaar Almelo Almere Alphen aan den Rijn Alphen-Chaam Ambt Montfort Ameland Amersfoort Amstelveen Amsterdam Andijk Anna Paulowna Apeldoorn Appingedam Arcen en Velden Arnhem Assen Asten Baarle-Nassau Baarn Barendrecht Barneveld Bedum Beek Beemster Beesel Bellingwedde Bennebroek Bergambacht Bergeijk Bergen Lb. Bergen NH Bergen op Zoom Bergschenhoek Berkel en Rodenrijs Berkelland Bernheze Bernisse Best Beunin-gen Beverwijk Binnenmaas Bladel Blaricum Bleiswijk Bloemendaal Boarnsterhim Bodegraven Boekel Bolsward Borger-Odoorn Borne Borsele Boskoop Boxmeer Boxtel Breda Breukelen Brielle Bronckhorst Brummen Brunssum Bunnik Bunschoten Buren Bussum Capelle aan den IJssel Castricum Coevorden Cranendonck Cromstrijen Cuijk Culemborg Dalfsen Dantumadeel DeBilt De Marne De Ronde Venen De Wolden Delft Delfzijl Den Haag Den Helder Deurne Deventer Diemen Dinkelland Dirksland Doesburg Doetinchem Dongen Dongeradeel Dordrecht Drechterland Drimmelen Dronten Druten Duiven Echt-Susteren Edam-Volendam Ede Eemnes Eemsmond Eersel Eijsden Eindhoven Elburg Emmen Enkhuizen Enschede Epe Ermelo Etten-Leur Ferwerderadiel Franekeradeel Gaasterl‘n-Sleat Geertruidenberg Geldermalsen Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Gennep Giessenlanden Gilzeen Rijen Goedereede Goes Goirle Gorinchem Gouda Graafstroom Graft-De Rijp Grave Groesbeek Groningen Grootegast Gulpen-Wittem Haaksbergen Haaren Haarlem Haarlemmerliede en Spaarnwoude Haarlemmermeer Haelen Halderberge Hardenberg Harderwijk Hardinxveld-Giessendam Haren Harenkarspel Harlingen Hattem Heel Heemskerk Heemstede Heerde Heerenveen Heerhugowaard Heerlen Heeze-Leende Heiloo Helden Hellendoorn Hellevoetsluis Helmond Hendrik-Ido-Ambacht Hengelo Ov. Het Bildt Heumen Heusden Heuvelrug Heythuysen Hillegom Hilvarenbeek Hilversum Hof van Twente Hoogeveen Hoogezand-Sappemeer Hoorn Horst aan de Maas Houten Huizen Hulst Hunsel IJsselstein Jacobswoude Kampen Kapelle Katwijk Kerkrade Kessel Kollumer-land c.a. Korendijk Krimpen aan den IJssel Laarbeek Landerd Landgraaf Landsmeer Langedijk Laren Leek Leerdam Leeuwarden Leeuwarderadeel Leiden Leiderdorp Leidschendam-Voorburg Lelystad Lemsterland Leusden Liemeer Liesveld Lingewaal Lingewaard Lisse Lith Littenseradiel Lochem Loenen Loon op Zand Lopik Loppersum Losser Maarssen Maasbracht Maasbree Maasdonk Maasdriel Maassluis Maastricht Margraten Marum Medemblik Meerlo-Wanssum Meerssen Meijel Menaldumadeel Menterwolde Meppel Middelburg Middelharnis Midden-Delfland Midden-Drenthe Mill en St. Hubert Millingen aan de Rijn Moerdijk Montferland Montfoort Mook en Middelaar Moordrecht Muiden Naarden Neder-Betuwe Nederlek Nederweert Neerijnen Niedorp Nieuwegein Nieuwerkerk aan den IJssel Nieuwkoop Nieuw-Lekkerland Nijefurd Nijkerk Nijmegen Noord-Beveland Noordenveld Noorder-Koggenland Noordoostpolder Noordwijk Noordwijkerhout Nuenen c.a. Nunspeet Nuth Obdam Oegstgeest Oirschot Oisterwijk Oldebroek Oldenzaal Olst-Wijhe Ommen Onderbanken Oost Gelre Oosterhout Oostflakkee Ooststellingwerf Oostzaan Opmeer Opsterland Oss Oud-Beijerland Oude IJsselstreek Ouder-Amstel Ouderkerk Oudewater Overbetuwe Papendrecht Pekela Pijnacker-Nootdorp Purmerend Putten Raalte Reeuwijk Reiderland Reimerswaal Renkum Renswoude Reusel-De Mierden Rheden Rhenen Ridderkerk Rijnwaarden Rijnwoude Rijssen-Holten Rijswijk Roerdalen Roermond Roggel en Neer Roosendaal Rotterdam Rozenburg Rozendaal Rucphen Schagen Scheemda Schermer Scherpenzeel Schiedam Schiermonnikoog Schijndel Schinnen Schoonhoven Schouwen-Duiveland Sevenum ‘s-Gravendeel ‘s-Hertogenbosch Simpelveld Sint Anthonis Sint-Michielsgestel Sint-Oedenrode Sittard-Geleen Skarsterlan Sliedrecht Slochteren Sluis Smallin-gerland Sneek Soest Someren Son en Breugel Spijkenisse Stadskanaal Staphorst Stede Broec Steenbergen Steenwijkerland Stein Strijen Swalmen Ten Boer Ter Aar Terneuzen Terschelling Texel Teylingen Tholen Thorn Tiel Tilburg Tubbergen Twenterand Tynaarlo Tytsjerksteradiel Ubbergen Uden Uitgeest Uithoorn Urk Utrecht Vaals Valkenburg aan de Geul Valkenswaard Veendam Veenendaal Veere Veghel Veldhoven Velsen Venlo Venray Vianen Vlaardingen Vlagtwedde Vlieland Vlissingen Vlist Voerendaal Voorschoten Voorst Vught Waalre Waalwijk Waddinxveen Wageningen Wassenaar Waterland Weert Weesp Werken-dam Wervershoof West Maas en Waal Wester-Koggenland Westerveld Westervoort Westland Weststellingwerf Westvoorne Wierden Wieringen Wieringermeer Wijchen Wijdemeren Wijk bij Duurstede Winscho-ten Winsum Winterswijk Woensdrecht Woerden Wognum Wormerland Woudenberg Woudrichem Wunseradiel Wymbritseradiel Zaanstad Zaltbommel Zandvoort Zederik Zeevang Zeewolde Zeist Zevenaar Zevenhuizen-Moerkapelle Zijpe Zoetermeer Zoeterwoude Zuidhorn Zundert Zutphen Zwartewaterland Zwijndrecht Zwolle
Wachtlijstbeheer Wswhandreiking voor gemeenten en uitvoeringsorganisaties
Met ingang van 1 januari 2008 is de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) gewijzigd.
Ter ondersteuning van de invoering van deze wetswijziging is onder regie van het
Ministerie van SZW een implementatietraject uitgezet, waarbij betrokken partijen
(VNG, brancheorganisatie Cedris en cliëntenorganisaties) ieder een deel van de
ondersteuning op zich nemen binnen het gezamenlijke project: Aan het werk met
de Wsw.
In de gewijzigde Wsw hebben individuele gemeenten een sterkere regierol, onder
meer met betrekking tot het wachtlijstbeheer.
Daarom brengen VNG en Cedris gezamenlijk deze handreiking uit ter ondersteuning
van gemeenten en uitvoeringsorganisaties bij het vormgeven van het wachtlijstbe-
heer.
1 Inleiding 5
2 Wettelijk kader 7
2.1 Wet sociale werkvoorziening 7
2.2 Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 8
2.3 Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 9
2.4 Relatie wachtlijstbeheer en financieel verdeelmodel 10
3 Beleid 11
3.1 Wachtlijstbeheer en de gemeenschappelijke regeling 11
3.2 Regie op de wachtlijst 13
3.3 Plaatsingsbeleid 17
3.3.1 Doelgroepenprioritering 17
3.3.2 Gebruik van andere financieringsbronnen 20
3.3.3 Beschikbaarheid van geïndiceerden 21
3.4 Intrekken van de indicatie 22
4 De uitvoering 27
4.1 De rol van het CWI bij de indicatiestelling 27
4.2 Het administratief beheer van de wachtlijst 28
4.3 Wachtlijstbeheer in de praktijk 32
4.4 Scholing en activering van geïndiceerden op de wachtlijst 38
Inhoudsopgave
5 Wachtlijstbeheer in 10 stappen 41
Bijlage 1: Relevante wet- en regelgeving 45
Bijlage 2: schematisch overzicht statistische gegevens 49
Bijlage 3: Informatie over Wsw 51
5
De per 1 januari 2008 gewijzigde Wet sociale werkvoorziening geeft gemeenten rui-
mere mogelijkheden om regie te voeren op de sociale werkvoorziening. Belangrijk
element in deze regierol is het wachtlijstbeheer. Zowel gemeenten als uitvoerings-
organisaties hebben veel vragen over het beheer van de wachtlijst en de plaatsing
in de sociale werkvoorziening. VNG en Cedris hebben in hun rol als belangenbehar-
tiger gemeend gemeenten en uitvoeringsorganisaties in het kader van het project
implementatie modernisering Wsw de voor u liggende handreiking te doen.
De handreiking bestaat uit vier thematisch opgebouwde hoofdstukken. In hoofdstuk
2 staat de Wet- en regelgeving aangaande de wachtlijst centraal. Het hoofdstuk
behandelt alle voor het beheer van de wachtlijst relevante artikelen. Wat staat er in
de Wet en welke regels vinden we in het Besluit en de Regeling uitvoering sociale
werkvoorziening en begeleid werken voor het beheer van de wachtlijst?
Hoofdstuk 3 gaat in op de beleidsmatige keuzes die gemeenten kunnen maken ten
aanzien van het beheer van de wachtlijst. Wie is verantwoordelijk voor het beheer
van de wachtlijst? Welke keuzemogelijkheden zijn er ten aanzien van de uitvoering?
Op welke manier kan het plaatsingsbeleid vorm worden gegeven? Welke mogelijk-
heden hebben gemeenten de indicatie in te trekken?
Hoofdstuk 4 behandelt de beheers- en uitvoeringsaspecten van het wachtlijstbeheer.
Op welke manier kan de beheerder van de wachtlijst efficiënt de beschikbaarheid
van de geïndiceerden uitvragen? Hoe kan de wachtlijstbeheerder actief en periodiek
1 Inleiding
6
informatie verstrekken aan geïndiceerden op de wachtlijst?
De handreiking wordt ten slotte in hoofdstuk 5 afgesloten met een korte samen-
vatting. Deze samenvatting geeft in tien stappen kort en bondig de acties weer
nodig voor adequaat wachtlijstbeleid en -beheer, waarbij wordt verwezen naar de
relevante paragrafen in deze handreiking.
Alle relevante artikelen uit de wet- en regelgeving zijn overzichtelijk bijeengebracht
in bijlage 1.
7
Het wettelijk kader voor het beheer van de wachtlijst wordt gevormd door de be-
treffende artikelen in de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), het Besluit uitvoering
sociale werkvoorziening en begeleid werken (Buswbw) en de Regeling uitvoering
sociale werkvoorziening en begeleid werken (Ruswbw). De relevante artikelen uit de
genoemde wet- en regelgeving zijn opgenomen in bijlage 1. Daarnaast zijn de arti-
kelen ten aanzien van het financieel verdeelmodel van belang voor de beslissingen
ten aanzien van wachtlijstbeheer.
2.1 Wet sociale werkvoorzieningDe wetgever onderstreept het belang van het wachtlijstbeheer door het onderwerp
van het uitvoeringsbesluit over te hevelen naar de wetstekst. Rode draad in artikel
12 is dat, zoals de memorie van toelichting het weergeeft, gemeenten meer mo-
gelijkheden krijgen de wachtlijst te gaan beheren. De wet wijst het beheer van de
wachtlijst expliciet toe aan het college. Dit betekent overigens niet dat de gemeente
dat zelf moet uitvoeren. Zij kan deze taak mandateren aan derde partijen zoals de
uitvoeringsorganisatie.
De wet omschrijft de wachtlijst als een overzicht van ingezetenen die geïndiceerd
zijn, geen Wsw-dienstbetrekking hebben en beschikbaar zijn een dergelijke dienst-
betrekking te aanvaarden. De volgorde waarin Wsw-dienstverbanden worden
aangeboden wordt bepaald door de volgorde van plaatsing op de wachtlijst. Ge-
meenten hebben echter de mogelijkheid uitzonderingen te maken op de algemene
2 Wettelijk kader
8
regel, mits zij deze vastleggen in een verordening. Dit geeft gemeenten de mogelijk-
heid een doelgroepenbeleid te voeren. Het vaststellen van deze verordening is een
bevoegdheid van de gemeenteraad.
De wet stelt het CWI verantwoordelijk voor (her)indicatie van ingezetenen van de
gemeente. Het college heeft echter in bepaalde gevallen de bevoegdheid deze (her)
indicatiebeschikking in te trekken. Zij kan dit doen indien de geïndiceerde pas-
sende arbeid weigert, niet meewerkt aan behoud van arbeidsbekwaamheid, niet
meewerkt aan herindicatie, door verwijtbaar handelen ontslagen wordt, de dienst-
betrekking opzegt of niet beschikbaar is. De (her)indicatiebeschikking vervalt van
rechtswege indien de geïndiceerde 65 wordt, overlijdt of een reguliere baan buiten
de sociale werkvoorziening aanvaardt.
De wet maakt ten slotte mogelijk dat geïndiceerden, vooruitlopend op plaatsing in
de Wsw zonder consequenties voor de indicatie een dienstverband kunnen aanvaar-
den dat erop is gericht de arbeidsbekwaamheid op peil te houden. Dat betekent
dat gemeenten geïndiceerden op de wachtlijst bijvoorbeeld met gebruikmaking van
reïntegratiemiddelen een traject of dienstverband ter activering kunnen aanbieden
zonder dat dat gevolgen heeft voor de indicatie.
2.2 Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken Het uitvoeringsbesluit is het kader voor het praktisch beheer van de wachtlijst. Het
nieuwe uitvoeringsbesluit ademt de sfeer van deregulering en vereenvoudiging. Dat
blijkt met name uit dat wat er niet in is opgenomen. De Rijksoverheid probeert de
administratieve lastendruk zoveel mogelijk te verlagen. Niet langer wordt vastge-
legd wat gemeenten van geïndiceerden op de wachtlijst moeten administreren.
Gemeenten blijven overigens wel gebonden aan de administratieve eisen van de
Wsw-statistiek. Deze zijn opgenomen in bijlage 2.
Het uitvoeringsbesluit gaat uitvoerig in op de criteria voor plaatsing op de wacht-
lijst. Uniforme regels hieromtrent zijn belangrijk, omdat de lengte van de wachtlijst
invloed heeft op de budgettering. Het besluit regelt dat de volgorde van plaatsing
op de wachtlijst met ingang van 2008 plaatsvindt op de datum van de indicatiebe-
schikking. Voor personen die op 31 december 2007 op de wachtlijst stonden is de
datum van de indicatieaanvraag leidend. Het besluit geeft daarnaast criteria voor
beëindiging van plaatsing op de wachtlijst. Plaatsing op de wachtlijst wordt beëin-
digd als de geïndiceerde instroomt in de Wsw, regulier gaat werken buiten de soci-
ale werkvoorziening, niet beschikbaar is voor werk of wanneer de indicatie vervalt.
9
Het uitvoeringsbesluit legt bovendien de gemeente de verplichting op de geïndi-
ceerde burger informatie te verstrekken aan de hand waarvan hij kan controleren
of de gemeente hem op de juiste wijze op de wachtlijst heeft geplaatst en hem op
het juiste moment een Wsw-dienstbetrekking aanbiedt. De Staatssecretaris heeft de
Tweede Kamer bij behandeling van de wet daarnaast toegezegd dat burgers actief
en periodiek worden geïnformeerd over beide zaken. Hoofdstuk 4 geeft tips en
voorbeelden hoe gemeenten en uitvoeringsorganisaties deze informatievoorziening
vorm kunnen geven.
Het uitvoeringsbesluit geeft ten slotte regels voor mobiliteit van geïndiceerden op
de wachtlijst. Geïndiceerden die verhuizen naar een andere gemeente worden in
hun nieuwe woonplaats op datum indicatiebeschikking opgenomen op de wacht-
lijst. Geïndiceerden die een reguliere baan buiten de sociale werkvoorziening aan-
vaarden en binnen drie jaar onvrijwillig werkloos worden, hebben het recht terug
te keren op de wachtlijst op datum van de originele indicatiebeschikking. Daarvoor
dienen zij uiteraard wel opnieuw door het CWI te worden geïndiceerd.
2.3 Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werkenVolgens de wet bestaat de wachtlijst uit geïndiceerden die beschikbaar zijn voor het
aanvaarden van een Wsw-dienstbetrekking. De uitvoeringsregeling geeft nadere
invulling aan het begrip beschikbaarheid. De regeling stelt dat een geïndiceerde niet
beschikbaar is indien hij langer dan 13 weken wegens ziekte of gebrek niet in staat
is tot het verrichten van arbeid, een vrijheidstraf uitzit, niet in Nederland woont, een
voltijdsscholing of opleiding volgt (tenzij gericht op het aanvaarden van een Wsw-
dienstbetrekking) of uit zijn houding ondubbelzinnig blijkt dat hij niet bereid is een
Wsw-dienstbetrekking te aanvaarden.
De uitvoeringsregeling is tevens de wettelijke basis voor de verstrekking van de
statistische gegevens. De regeling draagt het college op halfjaarlijks gegevens te
registreren van zowel geïndiceerden op de wachtlijst en geïndiceerden met een
Wsw-dienstbetrekking. Deze gegevens dienen binnen zes weken na afloop van de
halfjaarlijkse periode te worden verstrekt aan de bewerker van de Wsw-statistiek
(Research voor Beleid). In bijlage 2 is een schematisch overzicht opgenomen van de
gegevens die aan deze instelling dienen te worden verstrekt.
Voor het aanleveren van de beleidsinformatie geldt 2008 als overgangsjaar. De
beleidsinformatie die over 2008 aangeleverd moet worden is gelijk aan de aange-
leverde informatie over 2007. De informatie die met ingang van 2009 moet worden
aangeleverd, zal opnieuw worden vastgesteld.
10
2.4 Relatie wachtlijstbeheer en financieel verdeelmodelTot het kader voor het wachtlijstbeheer behoort ook de financiële verdeelsyste-
matiek. Met ingang van 2008 vindt toekenning van de rijksbijdrage plaats aan de
individuele gemeenten. Gemeenten kunnen ontvangst van en verantwoording over
de rijksbijdrage niet langer overdragen aan de gemeenschappelijke regeling. De
vaststelling van het aandeel dat iedere gemeente heeft in het landelijk macrobudget
is bovendien ingrijpend veranderd. De omvang van de wachtlijst speelt daarbij een
rol.
Het budget voor het uitvoeringsjaar wordt toegekend in oktober van het jaar daar-
aan voorafgaand. De basis voor de budgettering wordt gevormd door het in een
bijlage van de gemeentelijke jaarrekening te verantwoorden totaal aantal geïndi-
ceerde inwoners op de wachtlijst en met een dienstverband op 31 december van het
jaar daaraan voorafgaand. Ernstig gehandicapten tellen daarbij mee voor 125%.
Hierbij moet rekening worden gehouden met het landelijk vast te stellen garan-
tiepercentage. Deze is voor 2008 vastgesteld op 97,5% van het op 30 juni 2007
gerealiseerde aantal dienstbetrekkingen, en is voor 2009 nog niet bekend. Gemeen-
ten hebben in enig jaar minimaal recht op het voor dat jaar vastgestelde percentage
van het aantal te realiseren arbeidsjaren en het daaraan gekoppelde budget van het
voorafgaand jaar.
Het begrip arbeidsjaar, dat het eerder gehanteerde begrip ‘standaardeenheid’ heeft
vervangen, is het equivalent van een voltijds dienstverband van een geïndiceerde in
de arbeidshandicapcategorie “matig”.
De lengte van de wachtlijst is een belangrijke factor bij het bepalen van het budget.
Het Rijk kiest voor verdeling van de beschikbare middelen op basis van behoefte.
Voordeel van deze systematiek is dat gemeenten met de grootste behoefte ook de
grootste taakstelling krijgen. Nadeel is echter dat de gekozen systematiek een kunst-
matig lang gehouden wachtlijst beloont met een hoger budget. Geïndiceerden die
niet beschikbaar zijn voor een Wsw-dienstverband dienen daarom voor de periode
waarin dit het geval is te worden verwijderd van de wachtlijst.
Tot slot is het advies de verantwoordingsinformatie over onder meer het totaal
aantal geïndiceerden serieus te nemen. In het uitvoeringsbesluit is opgenomen dat
indien er geen opgave wordt ontvangen voor 1 september van enig jaar, het totaal
aantal geïndiceerden op nihil zal worden vastgesteld. Dat betekent vervolgens dat
de taakstelling voor dat jaar eveneens nihil zal zijn. Het Ministerie stelt het budget
vervolgens vast op basis van het voor dat jaar geldende garantiepercentage.
11
3 Beleid
De gemeenten krijgen in de nieuwe Wsw de verantwoordelijkheid ten aanzien van
wachtlijstbeheer. De wet geeft hiervoor slechts een beperkt wettelijk kader. Dit
hoofdstuk van de handreiking gaat in op de beleidsmatige aspecten. Hoe kan een
gemeente deze verantwoordelijkheid praktisch invullen? Welke beleidsmatige keu-
zes kan een gemeente maken?
3.1 Wachtlijstbeheer en de gemeenschappelijke regeling De Wsw stelt het helder en duidelijk: het college beheert een wachtlijst. De wet-
gever legt de verantwoordelijkheid voor het wachtlijstbeheer bij de gemeente. De
meeste gemeenten in Nederland hebben de uitvoering van de Wsw echter overge-
dragen aan een gemeenschappelijke regeling. De tekst van al deze regelingen is
uiteraard verschillend, maar het merendeel bevat een passage waarin de deelne-
mende gemeenten alle in de wet aan hen toekomende bevoegdheden overdragen
aan de gemeenschappelijke regeling. Ongewijzigde voortzetting van de regeling
betekent dat ook de bevoegdheid tot het beheren van de wachtlijst en het vaststel-
len van een doelgroepenprioritering zijn overgedragen.
Indien gemeenten ten aanzien van wachtlijstbeheer invulling wensen te geven aan
hun verantwoordelijkheid kan het dan ook nodig zijn de gemeenschappelijke rege-
ling te herzien. Herziening van de regeling betekent dat een meerderheid of, afhan-
kelijk van de regeling, zelfs een gekwalificeerde meerderheid van de gemeenten
de wens tot wijziging moet steunen. Het betekent derhalve dat de gemeenten met
12
elkaar in overleg moeten gaan over herziening. Tot de meerderheid van de gemeen-
ten het eens is over die verandering is er in formele zin geen mogelijkheid individu-
eel regie te voeren op de wachtlijst of een doelgroepenprioritering vast te stellen.
Veel gemeenten hebben het beheer van de wachtlijst overgeheveld naar de ge-
meenschappelijke regeling. Aanpassing van de regeling kan nodig zijn om vanuit
de individuele gemeente regie te kunnen voeren.
Wijziging van de gemeenschappelijke regeling
Er is een aantal mogelijkheden om een nieuwe gemeenschappelijke regeling op dit
punt vorm te geven. De eerste is een einde te maken aan de overdracht van alle
bevoegdheden. In de nieuwe regeling kan een passage worden opgenomen over de
overdracht van een aantal specifieke bevoegdheden. Hiervan kunnen elementen,
zoals het wachtlijstbeheer, worden uitgezonderd. Met het aannemen van een der-
gelijke regeling krijgen alle deelnemende gemeenten de bevoegdheid de wachtlijst
zelf te beheren.
Gemeenten kunnen er vanuit de relatieve onbekendheid met de materie moeite
mee hebben zich nu reeds voor langere termijn vast te leggen op een oplossing. In
dit opzicht kan het uitkomst bieden om het wachtlijstbeheer niet langer over te dra-
gen zoals hiervoor gesuggereerd, maar de uitvoering ervan wel te mandateren aan
het schap. Dit hoeft niet expliciet in de regeling te worden opgenomen. Het staat
de individuele gemeente binnen de gemeenschappelijke regeling wettelijk vrij dit te
doen of te laten.
Aan een gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten delen niet al-
tijd dezelfde visie ten aanzien van onderwerpen als wachtlijstbeheer. Het is dan
vaak moeilijk overeenstemming te bereiken over wijziging van de regeling. In een
dergelijk geval bestaat de mogelijkheid om de regeling “asymmetrisch” te maken.
Het staat de deelnemende gemeenten vrij om verschillende bevoegdheden over te
dragen aan de regeling. Wel dienen hierbij natuurlijk afspraken te worden gemaakt
over de kostenverdeling in de regeling.
Gemeenten kunnen in overleg besluiten het beheer van de wachtlijst uit te zon-
deren van de aan hun gemeenschappelijke regeling overgehevelde taken.
13
Rol van college en raad
De Wet op de gemeenschappelijke regelingen (Wgr) stelt dat regelingen kun-
nen worden aangegaan door burgemeesters, colleges, en gemeenteraden. Indien
burgemeesters een gemeenschappelijke regeling aangaan spreken we van een
burgemeestersregeling, indien colleges hun bevoegdheden overhevelen van een col-
legeregeling, en indien de raad haar bevoegdheden overhevelt van een regeling die
(mede) namens de raad is aangegaan.
De Wsw kent rondom de wachtlijst bevoegdheden toe aan zowel colleges (beheer)
als raden (verordeningen). Beide kunnen worden overgeheveld aan de gemeen-
schappelijke regeling. Indien ook de raadsbevoegdheden worden overgeheveld ligt
het voor de hand dat raadsleden zitting hebben in het algemeen bestuur van de
regeling. Indien slechts collegebevoegdheden worden overgeheveld zouden raads-
leden volgens de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden juist
geen zitting (meer) moeten hebben in het algemeen bestuur.
Advies aan gemeenten is een keuze te maken de verantwoordelijkheid voor het
wachtlijstbeheer zelf op zich te nemen dan wel deze over te dragen aan de gemeen-
schappelijke regeling. De gemeenten zouden het algemeen bestuur van de regeling
vervolgens overeenkomstig deze keuze in moeten richten.
Voor meer informatie verwijzen wij naar de bijdrage van Berenschot aan de regio-
nale VNG-bijeenkomsten van het najaar van 2007. Deze is te vinden op de website
www.aanhetwerkmetdewsw.nl in de sectie publicaties, onderdeel Wsw-bijeenkom-
sten, onder de titel “bestuurlijke en regieaspecten van de Wsw”.
Gemeenten kunnen zowel college- als raadsbevoegdheden overhevelen naar de
gemeenschappelijke regeling. Ze dienen het algemeen bestuur overeenkomstig
deze keuze in te richten.
3.2 Regie op de wachtlijstGemeenten kunnen vervolgens de beleidskeuze maken hoe zij het wachtlijstbeheer
willen inrichten. Feitelijk zijn alle verdelingen van bevoegdheden en/of werkzaam-
heden mogelijk. Een variabele is de mate, waarin de gemeente, in samenwerking
met de omliggende gemeenten, belang hecht aan een gemeenschappelijk beleids-
kader. Een andere variabele betreft de keuze van de gemeente om uitvoeringstaken
dichtbij of op afstand te beleggen. Wanneer deze variabelen gecombineerd worden,
leidt dit tot de vier navolgende varianten.
14
Regie op beleidsniveau
Het eerste model is dat van regievoering op beleidsniveau. De gemeente heeft zelf
de bevoegdheid en verantwoordelijkheid voor het beheer van de wachtlijst, maar
maakt afspraken met de uitvoeringsorganisatie over de uitvoerende werkzaamhe-
den. Indien de gemeente een verordening aanneemt ten aanzien van doelgroepen-
beleid op de wachtlijst, dient deze als kader voor het beheer van de wachtlijst door
de uitvoeringsorganisatie. De gemeente spreekt met de uitvoeringsorganisatie af
dat zij telkens de bijgewerkte wachtlijst ter beschikking heeft en dat zij periodiek
wordt geïnformeerd over het aantal gerealiseerde plaatsingen.
Dit model heeft een aantal voordelen. Het biedt de gemeente de ruimte haar
beleidsmatige verantwoordelijkheid te nemen zonder uitvoerende werkzaamheden
naar zich toe te trekken. De gemeente hoeft geen capaciteit vrij te maken voor het
daadwerkelijke beheer van de wachtlijst, maar behoudt de mogelijkheid de kaders
aan te geven, het beheer te controleren en te volgen. De gemeente maakt maximaal
gebruik van de door het uitvoeringsbedrijf opgebouwde kennis en ervaring.
Nadeel van de regie op beleidsniveau is dat het beleid enerzijds en beheer ander-
zijds van de wachtlijst niet langer in een hand is vormgegeven. Dit betekent een
toenemende behoefte aan communicatie over de kaders van het wachtlijstbeheer en
de realisatie van plaatsingen. De toenemende informatiebehoefte bij beide partijen
houdt een risico op fouten in. Eventuele fouten kunnen leiden tot onder- of over-
realisatie met alle gevolgen van dien.
Gemeenten die ervoor kiezen zoveel mogelijk taken te blijven beleggen bij de ge-
meenschappelijke regeling kunnen met dit model goed uit de voeten. Deze gemeen-
ten hebben behoefte aan sturing op financiën en instroom. Het beleidsmodel biedt
voldoende sturingsmogelijkheden voor gemeenten die zelf geen capaciteit kunnen
of willen vrijmaken voor de uitvoering van de taken van het wachtlijstbeheer.
Regie op uitvoeringsniveau
Het tweede model is dat van regie op uitvoeringsniveau. Bij dit model nemen ge-
meenten niet alleen de beleidsverantwoordelijkheid voor maar tevens de uitvoering
van het wachtlijstbeheer op zich.
Voordeel van de keuze van regie op uitvoeringsniveau is dat gemeenten een meer
directe greep krijgen op de uitvoering en er kortere lijnen naar de klantregie
ontstaan, tenminste voor dat deel van de geïndiceerden dat tot de gemeentelijke
doelgroep behoort (onder wie WWB’ers en Nuggers). Gemeenten die zelf de uit-
voering naar zich toetrekken zijn niet afhankelijk van derden voor het aanleveren
van informatie. Ze hebben direct controle over de vervolgacties. Gemeenten kunnen
15
gesprekken voeren met geïndiceerden – al dan niet werkzaam in Wsw-verband – en
hebben als gevolg daarvan inzicht in capaciteiten en motivatie van geïndiceerden
voor begeleid werken.
Aandachtspunt bij deze keuze is de loskoppeling van het wachtlijstbeheer en het
plaatsingsproces. Dit biedt het uitvoeringsbedrijf minder mogelijkheden om in haar
plaatsingsbeleid te anticiperen op kwaliteit en kwantiteit van de instroom. Boven-
dien wordt de communicatie tussen gemeente en de uitvoeringsorganisatie over de
ontwikkel- en plaatsingsmogelijkheden complexer.
Gemeenten die belang hechten aan maximale controle op de wachtlijst en kandida-
ten voor begeleid werken zelf rechtstreeks door willen geleiden naar begeleidings-
organisaties zullen eerder kiezen voor regie op uitvoeringsniveau.
Intergemeentelijke regie op beleidsniveau
Gemeenten kunnen naar analogie van individuele regie op beleidsniveau ook kiezen
voor intergemeentelijke regie op beleidsniveau. In dit model delegeren gemeenten
de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid voor het beheer van de wachtlijst aan
de gemeenschappelijke regeling. Bij een dergelijke keuze ligt het in de rede ook
de bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen te delegeren aan de ge-
meenschappelijke regeling. De gemeenschappelijke regeling maakt op haar beurt
afspraken met de (publieke) uitvoeringsorganisatie over de uitvoering van het
wachtlijstbeheer.
Intergemeentelijke regie op beleidsniveau ligt het dichtst bij de situatie die in de
meeste regio’s aan de orde was vlak voorafgaand aan de wetswijziging. Voordeel
van dit model is efficiency. Zowel beleid als verordeningen zijn voor de gehele regio
identiek, en hoeven dus maar een keer te worden opgesteld. Gemeenten hebben
in dit model tevens de mogelijkheid tot maximale benutting van de bestaande ex-
pertise van de uitvoeringsorganisatie. Hierbij moet wel worden aangetekend dat de
gemeenschappelijke regeling in afwijking van de situatie van voor 2008 de wachtlijst
voor iedere gemeente apart zal moeten beheren.
Het nadeel van een dergelijk model is dat de gemeenten hun beleidsvrijheid bij het
vaststellen van het doelgroepenbeleid en het beheren van de wachtlijst opgeven.
Bovendien dient rekening te worden gehouden met het feit dat de gemeenten de
verantwoordelijkheid voor het beheer van de wachtlijst niet volledig kunnen over-
dragen aan de gemeenschappelijke regeling. De wet staat delegatie van de verant-
woordelijkheid aan de gemeenschappelijke regeling weliswaar toe, maar gemeen-
ten blijven zelf ten allen tijde verantwoordelijk voor de verantwoording.
16
Gemeenten die kiezen voor regionale samenwerking in een gemeenschappelijke
regeling met een publieke uitvoeringsorganisatie zullen eerder kiezen voor interge-
meentelijke regie op beleidsniveau.
Intergemeentelijke regie op uitvoeringsniveau
Gemeenten kunnen naar analogie van individuele regie op uitvoeringsniveau ook
kiezen voor intergemeentelijke regie op uitvoeringsniveau. Bij deze variant kie-
zen samenwerkende gemeenten ervoor om op het niveau van de gemeenschap-
pelijke regeling beleid in te richten rond de wachtlijst en op dat niveau eveneens
het wachtlijstbeheer te beleggen. De gemeenschappelijke regeling voert deze taak
namens de aangesloten gemeenten zelfstandig uit, los van de uitvoeringsorganisa-
tie. Een dergelijke keuze veronderstelt dat de gemeenschappelijke regeling beschikt
over eigen personele capaciteit. Ook bij een dergelijke keuze ligt het in de rede de
bevoegdheid tot het nemen van verordeningen te delegeren aan de gemeenschap-
pelijke regeling.
Regie op intergemeentelijk uitvoeringsniveau heeft, net als intergemeentelijke regie
op beleidsniveau een efficiëntievoordeel. De expertise ten aanzien van de uitvoering
wordt gebundeld, en de kosten van beleid en/of beheer van de wachtlijst worden
gedeeld. Het intergemeentelijk regiebureau is niet afhankelijk van derden voor het
aanleveren van informatie. Ze heeft direct controle over de vervolgacties. Gemeen-
ten kunnen gesprekken voeren met geïndiceerden en hebben als gevolg daarvan
inzicht in capaciteiten en motivatie van geïndiceerden voor begeleid werken.
Regie op intergemeentelijk uitvoeringsniveau heeft als nadeel dat de aangesloten
gemeenten hun beleidsvrijheid ten aanzien van beleid en beheer van de wachtlijst
opgeven. Ondanks de gezamenlijke uitvoering blijven gemeenten ook in dit model
ten allen tijde zelf verantwoordelijk voor de verantwoording aan het rijk. Tenslotte
is ook in dit model de loskoppeling van het wachtlijstbeheer en het plaatsingsproces
een aandachtspunt. Dit heeft de reeds genoemde nadelen als de complexere com-
municatie met en verminderde mogelijkheden tot anticiperen van de uitvoeringsor-
ganisatie tot gevolg.
Gemeenten in een gemeenschappelijke regeling die de gedeelde visie hebben om
begeleid werken zelf te gaan uitvoeren of aan te besteden, zullen eerder kiezen
voor intergemeentelijke regie op uitvoeringsniveau. Naarmate de visies op het
wachtlijstbeheer verder uiteenlopen worden de voordelen van gezamenlijke uitvoe-
ring kleiner.
17
3.3 PlaatsingsbeleidGemeenten zijn verantwoordelijk voor de plaatsing vanaf de wachtlijst. De wet
geeft aan dat de volgorde van plaatsing vanaf de wachtlijst in principe wordt be-
paald door het zogenoemde fifo-systeem. Dit komt er simpelweg op neer dat het
aanbieden van dienstbetrekkingen plaatsvindt op volgorde van de datum van de
indicatiebeschikking. De wet geeft gemeenten echter de mogelijkheid om beleid te
voeren ten aanzien van de plaatsingsvolgorde, mits ze dit vastleggen in een verorde-
ning.
3.3.1 Doelgroepenprioritering
Gemeenten kunnen er met ingang van 2008 voor kiezen bepaalde doelgroepen
voorrang te verlenen bij instroom in de Wsw. De keuze voor een doelgroepenpri-
oritering maakt het gemeenten mogelijk de Wsw te laten aansluiten bij het lokale
beleid ten aanzien van sociale zaken, werkgelegenheid en welzijn. Tot en met
2007 konden gemeenten binnen de fifo-voorschriften zelf in beperkte mate ruimte
zoeken voor een vorm van doelgroepenprioritering. Op veel plaatsen in het land
zijn dan ook afspraken gemaakt tussen gemeenten en het uitvoeringsbedrijf over de
volgorde van instroom.
Gemeenten dienen zich te realiseren dat de voortzetting van de huidige afspra-
ken actie vereist. De huidige afspraken moeten formeel worden gemaakt in een
gemeentelijke verordening wachtlijstbeheer. Tot het moment dat de verordening
van kracht is, kan slechts worden gewerkt volgens de formule “first in first out”. De
geïndiceerden stromen in op volgorde van de datum van de indicatiebeschikking.
Gemeenten die de lopende afspraken met betrekking tot de volgorde van de
instroom willen voortzetten dienen snel na het van kracht worden van de wetswijzi-
ging een verordening met die strekking aan te nemen. Gezien de korte implemen-
tatietijd kunnen gemeenten ervoor kiezen het beleid met ingang van januari 2008
voort te zetten en de verordening met terugwerkende kracht te laten ingaan.
Er is sprake van een duidelijk verschil tussen grotere en kleinere gemeenten ten aan-
zien van doelgroepenprioritering. Kleinere gemeenten hebben weliswaar percentu-
eel een vergelijkbaar aantal geïndiceerden op de wachtlijst, maar de mogelijkheden
tot plaatsing zijn veelal beperkt. Gemeenten die jaarlijks een of enkele personen
plaatsen moeten zichzelf de vraag stellen of een doelgroepenprioritering zinvol is.
Gemeenten dienen geïndiceerden in staat te stellen om de juiste plaatsingsvolgorde
te kunnen beoordelen. Geïndiceerden op de wachtlijst die zich benadeeld voelen
kunnen in voorkomende gevallen bij de civiele rechter een vordering instellen tegen
18
de gemeente wegens een onrechtmatige daad. Overigens zal ook het IWI de ko-
mende jaren toezien op de wijze waarop gemeenten omgaan met de mogelijkheid
zelf plaatsingsbeleid te formuleren.
Gemeenten kunnen een prioritering aanbrengen bij plaatsing van geïndiceerden
in een Wsw-dienstverband, mits ze deze doelgroepenprioritering vastleggen in
een verordening.
Keuzemogelijkheden
Het aantal keuzemogelijkheden ten aanzien van doelgroepenprioritering is the-
oretisch zeer groot. Hieronder volgt een niet-limitatieve opsomming van de in de
praktijk te onderscheiden doelgroepen.
• GeïndiceerdenmeteenWajonguitkering
Gemeenten kiezen er, ondanks het feit dat het UWV voor deze cliënten reïnte-
gratieverantwoordelijk is, in de huidige situatie vaak voor geïndiceerden met
een Wajong-uitkering voorrang te geven bij instroom in de Wsw. Een groeiende
groep “Wajongeren” valt tussen wal en schip na afronding van hun opleiding.
• Geïndiceerdejongeren
Veel gemeenten hanteren een sluitende aanpak tot een bepaalde leeftijdsgrens.
Instroom in de Wsw kan onderdeel zijn van een dergelijke sluitende aanpak. De
gemeente kan in een verordening vastleggen dat bijvoorbeeld jongeren tot en
met 27 jaar voorrang krijgen bij instroom in de Wsw. Op deze manier kunnen
gemeenten aansluiten bij de in te voeren leerwerkplicht voor jongeren tot die
leeftijd.
• GeïndiceerdenmeteenBW-indicatie
Gemeenten kunnen in hun streefdoelen ten aanzien van de Wsw nadruk leggen
op “de beweging van binnen naar buiten”. In dat verband kan de gemeente
besluiten zoveel mogelijk voorrang te verlenen aan geïndiceerden met een BW-
indicatie.
Gemeenten kunnen een doelgroepenprioritering overwegen voor bijvoorbeeld
WAJONG-gerechtigden, geïndiceerde jongeren, en geïndiceerden met een indi-
catie voor begeleid werken.
19
Voor- en nadelen
Een prioritering op basis van doelgroep heeft een aantal voordelen. Gemeenten
kunnen beleidsmatige keuzes maken die aansluiten bij het bestaande gemeentelijk
beleid met betrekking tot sociale zaken en welzijn. Deze keuzes zijn uit de aard van
de zaak per gemeente verschillend. Zo kunnen gemeenten waar een hoge jeugd-
werkloosheid heerst bijvoorbeeld voorrang verlenen aan jongeren. Gemeenten waar
de werkloosheid vooral oudere werknemers treft kunnen juist de keuze maken om
ouderen eerder te plaatsen in een Wsw-dienstbetrekking.
De beslissing voorrang te geven aan geïndiceerden met de indicatie begeleid wer-
ken kan de gemeenten tevens een hogere rijksbijdrage opleveren. Per gerealiseerde
voltijds begeleid werkenplaats is hiervoor vanaf 2008 een bonus van maximaal 3000
euro op jaarbasis beschikbaar. Gemeenten kunnen voorts overwegen om bepaalde
prioritaire groepen aan te wijzen door bijvoorbeeld voorrang te verlenen aan plaat-
sing van WWB-gerechtigden. Daarbij moet wel bedacht worden dat de Wsw een
voorziening is voor alle geïndiceerden en de gemeente als uitvoerder van de Wsw
voor hen een zorgplicht heeft. De vraag is dan ook hoe een dergelijke prioritering
zich met deze zorgplicht verhoudt.
Er is namelijk ook een duidelijk nadeel verbonden aan doelgroepenprioritering. Het
voorrang geven van bepaalde doelgroepen betekent eveneens dat anderen langer
moeten wachten. Een scherp geformuleerde doelgroepenprioritering kan, gegeven
de dynamiek van de wachtlijst, zelfs betekenen dat bepaalde geïndiceerden geheel
niet meer geplaatst kunnen worden! Hoewel er geen nadere regels zijn opgenomen
in de wet druist een dergelijke, overigens door de gemeenteraad democratisch gele-
gitimeerde, uitsluiting in tegen een evenwichtig beleid.
Hierbij komt dat de cliëntenparticipatie, die in de tweede helft van 2008 met haar
werkzaamheden zou moeten starten, het doelgroepenbeleid in de Wsw naar
verwachting kritisch zal volgen. Naar verwachting zal de cliëntenparticipatie de
gemeente in de praktijk adviseren grenzen te stellen aan de wettelijke mogelijkhe-
den om bepaalde doelgroepen voorrang te verlenen. Het is dan ook zowel juridisch
als beleidsmatig verstandig om bij het formuleren van het doelgroepenbeleid te
voorkomen dat bepaalde groepen geïndiceerden structureel worden uitgesloten van
instroom.
Doelgroepenprioritering kan beleidsmatig en/of financieel voordelen hebben,
mits uitsluiting van doelgroepen wordt voorkomen.
20
Voorkomen van uitsluiting
Het beste instrument om uitsluiting te voorkomen is de doelgroepenprioritering
te binden aan een tijdslimiet. Zo kan een gemeente in de verordening opnemen
dat geïndiceerden niet langer dan één dan wel twee jaar op de wachtlijst mogen
staan. Deze bepaling maakt dat na het verstrijken van de gestelde termijn de eerder
“achtergestelde” geïndiceerden op basis van de datum van de indicatiebeschikking
alsnog een plaats hoog op de wachtlijst krijgen.
Gemeenten kunnen een maximale wachttijd zoals bedoeld in de voorgaande alinea
opnemen in de verordening wachtlijstbeheer. Dit kan door de geïndiceerden met
een wachttijd langer dan één of twee jaar te benoemen als de doelgroep die bij
plaatsing in een Wsw-dienstverband de hoogste prioriteit heeft. De andere door de
gemeente te benoemen doelgroepen volgen in volgorde van belangrijkheid.
Of de hier behandelde wijze van handelen ook daadwerkelijk het gewenste resul-
taat heeft is sterk afhankelijk van de doorstroom op de wachtlijst. Bij gemeenten
met een relatief lage doorstroomsnelheid zal het stellen van een maximale termijn
de ruimte voor het voeren van een doelgroepenbeleid minimaliseren. Hier zullen
nogal wat geïndiceerden reeds langere tijd wachten op plaatsing in een dienstbe-
trekking.
De beste methode om dit probleem structureel op te lossen is het verdelen van de
beschikbare plaatsen tussen geïndiceerden die reeds langer op de wachtlijst staan
en de prioritaire doelgroepen. Dit kan bijvoorbeeld worden bewerkstelligd door
de vrijvallende formatie om en om in te vullen met een plaatsing uit een van beide
doelgroepen. Op deze manier kan een beperkte doelgroepenprioritering worden
doorgevoerd zonder de overige geïndiceerden volledig uit te sluiten.
Uitsluiting van doelgroepen kan worden voorkomen door de wachttijd te binden
aan een maximumtermijn en/of lang wachtenden een aantal beschikbare plaat-
sen te garanderen.
3.3.2 Gebruik van andere financieringsbronnen
De vanuit het rijk beschikbaar gestelde financiële middelen zijn gebonden aan een
maximum. Gemeenten hebben de mogelijkheid om de financiering te vergroten
door de inzet van alternatieve bronnen naast de rijksbijdrage. Hiervoor bestaan
verschillende mogelijkheden.
21
Gemeenten mogen reeds met ingang van 2007 middelen uit het WWB-werkdeel inzet-
ten voor Wsw-geïndiceerden op de wachtlijst, die tot de gemeentelijke doelgroep
behoren (WWB, IOAW, IOAZ, ANW en niet-uitkeringsgerechtigden). Achterliggende
gedachte is dat de werknemersvaardigheden van de geïndiceerde er door langere
inactiviteit op achteruit kunnen gaan. Gemeenten kunnen derhalve met middelen uit
het werkdeel een voortraject financieren om dit te voorkomen. Hierbij is het raad-
zaam dat gemeenten anticiperen op het moment van plaatsing in een Wsw-dienstver-
band om structureel beslag op middelen uit het werkdeel te voorkomen.
Gemeenten zijn als gevolg van de motie Spies tijdens de behandeling van het
wetsvoorstel in de Tweede kamer verplicht de bonussen ten aanzien van begeleid
werken te gebruiken ten behoeve van de Wsw. Ze kunnen door een maximale inzet
op begeleid werken dan ook extra middelen vrijmaken voor de sociale werkvoorzie-
ning. Deze financieringsbron kan worden benut naarmate er begeleid werken-plaat-
sen zijn gerealiseerd. Vooralsnog is voor de bonusregeling begeleid werken maxi-
maal 18 miljoen euro uitgetrokken. Gemeenten kunnen dit extra budget besteden
aan bijvoorbeeld voortrajecten of extra plaatsen, maar kunnen ook overwegen de
ontvangen bonus (deels) uit te keren aan de geïndiceerde die begeleid gaat werken
of diens werkgever.
Tenslotte kan de gemeente financiën aantrekken van het UWV. Het UWV beschikt
over reïntegratiegelden die zij mogen inzetten voor Wsw-geïndiceerden op de
wachtlijst, die tot de UWV-doelgroep behoren (WW, WAZ, WAJONG, WAO, WIA).
Het is echter aan het UWV zelf of zij de reïntegratiemiddelen zo wil inzetten. Hierbij
moet worden aangetekend dat het UWV uitkering en reïntegratiemiddelen meer
dan de gemeenten ziet als twee aparte geldstromen. De regionale vertegenwoor-
digers van het UWV hebben verschillende opvattingen over dergelijke constructies.
Het kan daarom zinvol zijn hierover te overleggen met de regiovertegenwoordiging
van het UWV. De ontwikkeling van het “toonkamermodel” biedt perspectief voor
beleidsmatige samenwerking tussen gemeenten en UWV.
Gemeenten kunnen naast de rijksbijdrage alternatieve financieringsbronnen
inzetten voor instroom in de Wsw zoals middelen uit de WWB, middelen van het
UWV en bonussen voor het plaatsen van begeleid werkers.
3.3.3 Beschikbaarheid van geïndiceerden
De wet stelt dat de wachtlijst bestaat uit ingezetenen die beschikbaar zijn om een
Wsw-dienstbetrekking te aanvaarden. Hieruit volgt dat geïndiceerden die niet
22
beschikbaar zijn voor het aanvaarden van een Wsw-dienstbetrekking geen deel uit
kunnen maken van de wachtlijst. Omdat het aantal geïndiceerden op de wachtlijst
mede bepalend is voor de hoogte van het budget, zijn in de Regeling uitvoering
sociale werkvoorziening en begeleid werken (Ruswbw) nadere regels opgenomen
ten aanzien van het begrip “beschikbaarheid”.
De regeling stelt dat geïndiceerden niet beschikbaar zijn als zij langer dan 13 weken
ziek zijn, een voltijdsopleiding of -scholing volgen (tenzij gericht op het aanvaarden
van een Wsw-dienstbetrekking), niet in Nederland wonen, niet bereid zijn een Wsw-
dienstbetrekking te aanvaarden of een vrijheidsstraf uitzitten en niet op proefverlof
zijn. Geïndiceerden die zich bevinden in een van de in de regeling genoemde situa-
ties dienen voor de periode dat de situatie voortduurt van de wachtlijst te worden
verwijderd. De gemeente kan daarnaast de indicatiebeschikking van deze geïndi-
ceerden intrekken.
Gemeenten wordt geadviseerd beleidsmatig nadere regels vast te stellen dan wel
onderling af te stemmen, om te bepalen hoe bij het beheer van de wachtlijst met de
in de regeling genoemde situaties wordt omgegaan. Op deze manier ontstaat een
eenduidig kader voor de beheerder van de wachtlijst. Paragraaf 4.3. van deze hand-
reiking gaat uitgebreid in op de wijze waarop de beschikbaarheid in de praktijk kan
worden getoetst.
3.4 Intrekken van de indicatieDe wet biedt gemeenten de mogelijkheid de (her)indicatiebeschikking in te trekken.
De wetstekst laat gemeenten de vrijheid al dan niet gebruik te maken van deze be-
voegdheid. Gemeenten die alle bevoegdheden in de zin van de wet hebben overge-
heveld aan de gemeenschappelijke regeling hebben formeel ook deze bevoegdheid
aan de regeling overgedragen.
Mogelijkheden voor intrekking
Geadviseerd wordt ondubbelzinnige beleidsregels te formuleren ten aanzien van
de toepassing van deze bevoegdheid. Gemeenten kunnen ervoor kiezen dit artikel
meer of minder strikt toe te passen. Indien de gemeente van deze bevoegdheid
geen gebruik maakt, behoudt de geïndiceerde zijn rechten. Dit kan in het geval van
ontslag bijvoorbeeld betekenen dat de geïndiceerde weer bovenaan de wachtlijst
komt te staan zodat de gemeente gehouden is de geïndiceerde na korte tijd op-
nieuw een dienstbetrekking aan te bieden.
De gemeente kan de indicatie intrekken indien de geïndiceerde passende arbeid
23
onder aangepaste omstandigheden weigert, de dienstbetrekking wordt opgezegd
omdat de geïndiceerde niet meewerkt aan behoud of bevordering van de arbeidsbe-
kwaamheid dan wel het verkrijgen van arbeid onder aangepaste omstandigheden,
of als de geïndiceerde niet meewerkt aan zijn herindicatie. Dit geldt voor zowel
geïndiceerden op de wachtlijst als voor geïndiceerden met een Wsw-dienstverband.
Gemeenten kunnen de indicatie eveneens intrekken op het moment dat op verzoek
van de werknemer de dienstbetrekking wordt beëindigd of wanneer de werknemer
rechtens wordt ontslagen op basis de in het burgerlijk wetboek genoemde drin-
gende reden. Zonder al teveel in technische details te treden staat over dit laatste in
boek 7 artikel 678 van het burgerlijk wetboek opgenomen dat werknemers kunnen
worden ontslagen bij grove nalatigheid, dronkenschap, belediging van de werkge-
ver en soortgelijke vergrijpen.
Ten slotte kan de gemeente een indicatiebeslissing intrekken op het moment dat
een wachtlijstkandidaat niet beschikbaar is voor werk. De criteria voor het bepalen
van de beschikbaarheid zijn besproken in paragraaf 3.3.3.
Gemeenten hebben onder bepaalde omstandigheden het recht de indicatie van
geïndiceerden in te trekken. Geadviseerd wordt hiervoor ondubbelzinnige regels
op te stellen.
Beëindiging van rechtswege
In de wet is tevens geregeld dat de indicatie eindigt van rechtswege zodra de geïn-
diceerde de leeftijd van 65 jaar bereikt, overlijdt, of een reguliere baan buiten de
sociale werkvoorziening aanvaardt. Dit laatste impliceert immers dat iemand ook
zonder inzet van de schaarse Wsw-middelen aan de slag kan komen.
Enige uitzondering hierop vormt de situatie dat gemeenten of het Uitvoeringsin-
stituut werknemersverzekeringen met inzet van reïntegratiemiddelen een arbeids-
plaats hebben gerealiseerd voor geïndiceerden die op de wachtlijst staan in afwach-
ting van een Wsw-plaats, om zodoende te voorkomen dat de arbeidsvaardigheden
van deze mensen achteruit gaan .
Verder is van ‘aanvaarden van een gewoon dienstverband’ bovendien geen sprake
als een persoon al een regulier dienstverband heeft op het moment dat hij/zij wordt
geïndiceerd voor de Wsw. Dit dienstverband mag wel doorlopen zonder dat de
indicatie van rechtswege komt te vervallen. Dit geldt ook voor reguliere dienstver-
24
banden van personen op de Wsw-wachtlijst die al bestaan op het moment dat de
wetswijziging ingaat.
De indicatie eindigt van rechtswege op het moment dat de geïndiceerde 65
wordt, overlijdt of een baan buiten de sociale werkvoorziening aanvaardt. Dit
laatste geldt niet op het moment dat de geïndiceerde deze baan reeds had bij
indicatie of voor 1 januari 2008.
Consequenties
Het intrekken van de indicatie heeft consequenties voor de geïndiceerde. Het houdt
in dat hij niet langer behoort tot de doelgroep van de Wsw, en derhalve geen recht
heeft op alle zaken die hem rechtens de wet toekomen. Belangrijkste gevolg is dat
de betrokkene geen recht heeft op een dienstverband. Hierbij is relevant dat de
juiste volgorde wordt gehanteerd. Voor diegene die een dienstverband heeft dient
eerst het dienstverband te worden beëindigd, en vervolgens de indicatie te worden
ingetrokken.
De betrokken burger kan vervolgens na een wachttijd van 12 maanden het CWI vra-
gen opnieuw een beslissing te nemen. Hij heeft in dat verband dezelfde rechten en
plichten als iedere andere burger. Indien het CWI besluit dat opnieuw een indicatie
wordt afgegeven, komt de geïndiceerde op datum van dit nieuwe indicatiebesluit
op de wachtlijst. Dit betekent dat hij een aanzienlijk langere wachttijd heeft voordat
hem opnieuw een dienstbetrekking wordt aangeboden.
Het intrekken van de indicatie heeft geen permanente uitsluiting van de burger tot
gevolg. Wel leidt het tot verlies van alle in de Wsw genoemde rechten. Daarnaast
bestaat de kans dat het CWI van oordeel is dat degene niet langer behoort tot de
populatie van de Wsw.
Het intrekken van de indicatie heeft geen permanente uitsluiting van burgers
tot gevolg. Wel leidt intrekking tot verlies van rechten voor 12 maanden en een
lagere plaats op de wachtlijst.
Rechten van de geïndiceerde
De wet en het uitvoeringsbesluit vermelden niet specifiek de rechten van de geïn-
diceerde bij het intrekken van de indicatie. Dit betekent dat de betrokken burger
25
bezwaar kan maken tegen en eventueel beroep kan instellen naar aanleiding van
de beslissing van het college. Deze procedure volgt de lijnen van wat in hoofdstuk 6
van de algemene wet bestuursrecht is bepaald. De tekst komt erop neer dat binnen
6 weken bezwaar kan worden gemaakt tegen de beslissing, en dat binnen zes we-
ken na de uitspraak beroep kan worden ingesteld. Het bezwaar heeft geen opschor-
tende werking.
Het intrekken van de indicatie is een voor bezwaar en beroep vatbare beslissing.
Samenvatting
In de onderstaande tabel worden de verschillen tussen 2007 en 2008 nog eens in
samengevatte vorm weergegeven.
2007 2008
Gemeentelijke of gemeenschappelijke wachtlijst Gemeentelijke wachtlijst
Beheer door uitvoeringsbedrijf Beheer door gemeente of uitvoeringsbedrijf
Plaatsing inwoners willekeurige gemeente Plaatsing inwoners gemeente op taakstelling gemeente
Plaatsingsvolgorde binnen 12 maanden vrij Plaatsingsvolgorde Fifo tenzij anders aangegeven
Inzet reïntegratiemiddelen beperkt mogelijk Inzet reïntegratiemiddelen mogelijk
Tabel 1: verschillen 2007 en 2008
27
4 De uitvoering
4.1 De rol van het CWI bij de indicatiestelling
Indicatiestelling
De indicatiestelling voor de Wsw wordt uitgevoerd door het Centrum voor Werk
en Inkomen (CWI). Het CWI hanteert hiervoor de in het uitvoeringsbesluit vastge-
legde regels. Elke inwoner van een gemeente die vanwege een arbeidshandicap
problemen ondervindt bij het verkrijgen van (regulier) werk kan via het CWI een
aanvraag (laten) doen voor indicatiestelling Wsw. De aanvraag tot indicatiestelling is
vrijwillig. Bij een positief indicatiebesluit is de geïndiceerde echter verplicht mee te
werken aan (voorbereiding op) plaatsing in een Wsw-dienstverband. Wanneer een
geïndiceerde zijn medewerking weigert kan de gemeente besluiten de indicatie in
te trekken.
Het CWI legt haar bevindingen vast in een rapportage en doet daarover mededeling
aan de aanvrager. Bij een positieve indicatie wordt de gemeente c.q. het uitvoe-
ringsbedrijf (afhankelijk van de afspraken die zijn gemaakt voor de uitvoering van
wachtlijstbeheer) geïnformeerd door middel van een indicatiebeschikking. Deze
beschikking omvat informatie over de geldigheidsduur van de indicatie, de mate
van de arbeidshandicap (matig of ernstig) en indien van toepassing een advies voor
aanpassing van de werkplek en/of een advies begeleid werken. De bij de beschik-
king behorende rapportage bevat beperkte informatie over de mogelijkheden en de
beperkingen van de geïndiceerde.
28
Het besluit over de mate van de arbeidshandicap heeft gevolgen voor de hoogte van
de toekenning van de subsidie aan de gemeente. Bij het berekenen daarvan telt een
geïndiceerde in de arbeidshandicapcategorie “matig” als één standaardeenheid. Een
geïndiceerde met de arbeidshandicap “ernstig” heeft in de berekening een gewicht
van 1,25. Een relatief hoog aantal ernstig arbeidsgehandicapten resulteert derhalve
in een hogere taakstelling.
Herindicatie
Voor iedere geïndiceerde waarvoor de looptijd van de afgegeven indicatie eindigt
moet een aanvraag voor herindicatie worden gedaan. Dit kan dus ook van toepas-
sing zijn op geïndiceerden die nog op de wachtlijst staan. De looptijd staat aange-
geven in het indicatiebesluit. De gemeente of de uitvoeringsinstelling moet uiterlijk
16 weken voor het verstrijken van de geldigheid bij het CWI een aanvraag indienen
voor herindicatie. Het CWI volgt daarvoor dezelfde procedure als bij een eerste indi-
catieaanvraag. In de meeste gevallen wordt er een nieuwe indicatie afgegeven met
een nieuwe einddatum.
Er kunnen natuurlijk ook wijzigingen optreden. Het kan immers zo zijn dat een geïn-
diceerde zich in zodanig positieve zin heeft ontwikkeld dat regulier werken mogelijk
wordt en bij herindicatie de persoon niet meer tot de doelgroep wordt gerekend.
Dit wordt een bovengrensindicatie genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk.
Een geïndiceerde kan bijvoorbeeld door een zich progressief ontwikkelende ziekte
zoveel van zijn arbeidscapaciteit verliezen dat werken in een Wsw-dienstverband
onmogelijk wordt. Dan krijgt een Wsw geïndiceerde een zogenaamde ondergrensin-
dicatie. In beide gevallen verliest de geïndiceerde zijn plaats op de wachtlijst.
De geïndiceerde kan bezwaar maken tegen zowel de indicatie- als de herindicatie-
beschikking. Een dergelijke bezwaarprocedure dient aanhangig te worden gemaakt
bij het CWI. De procedure verloopt volgens de daartoe in de Algemene wet be-
stuursrecht aangegeven regels. In afwijking van daarvan neemt het CWI niet binnen
6, maar binnen 16 weken een inhoudelijke beslissing over het bezwaar. Bij een
afwijzing heeft de geïndiceerde het recht tegen deze beslissing in beroep te gaan bij
de rechtbank. Deze dient binnen 6 weken een definitieve uitspraak te doen.
4.2 Het administratief beheer van de wachtlijstWachtlijstbeheer binnen de kaders van wet- en regelgeving vraagt om een zorgvuldig
ingerichte administratieve organisatie, waarbinnen de beleids- en uitvoeringsafspra-
ken per gemeente goed zijn uitgelijnd en vastgelegd. Het gaat in het bijzonder om
afspraken over taakverdeling, verdeling van verantwoordelijkheden en de rapportage.
29
Indicatiestelling
Het is verstandig de routing van de indicatiestelling vast te leggen. Een dergelijk
protocol geeft helderheid over taken en termijnen. In geval van ziekte of afwezig-
heid kunnen andere functionarissen in een oogopslag zien hoe het proces verloopt.
In het protocol moet onder andere worden vastgelegd waar de indicatiebeschik-
kingen van het CWI binnenkomen. Als er een verschil is tussen de ontvanger van de
indicatiebeschikkingen en de beheerder van de wachtlijst moet worden gezorgd
voor heldere overdrachtsmomenten. Hierbij is de tijdigheid van het verzenden van
de indicaties naar de uitvoerder een belangrijk item.
De gemeente is vanaf 2008 verantwoordelijk voor de verantwoording over de uit-
voering van de Wsw naar het Rijk. Indien de gemeente kiest voor regie op beleidsni-
veau dient zij met de uitvoerder van het wachtlijstbeheer afspraken te maken over
het opleveren van verantwoordingsinformatie. Veel uitvoeringsbedrijven gebruiken
een personeels-registratiesysteem om informatie vast te leggen, maar het is natuur-
lijk ook mogelijk deze informatie op te slaan bijvoorbeeld in het automatiseringssy-
steem van de sociale dienst of een andere database.
Research voor Beleid verzamelt en analyseert in opdracht van de Rijksoverheid sta-
tistische gegevens over de uitvoering van de Wsw. In een bijlage bij de Regeling uit-
voering sociale werkvoorziening en begeleid werken wordt bepaald welke gegevens
door de beheerder van de wachtlijst moeten worden vastgelegd en aangeleverd.
Een samenvattend overzicht van deze gegevens is opgenomen in bijlage 2. Het kan
daarnaast tevens zinvol zijn te noteren welke uitkering de geïndiceerde heeft op het
moment van plaatsing op de wachtlijst. Deze informatie kan een rol spelen bij de
doelgroepenprioritering en de wettelijke mogelijkheid budgetten uit de WWB en
re-integratiebudget UWV in te zetten voor geïndiceerden op de wachtlijst.
Herindicatie
Het proces van herindicatie verloopt analoog aan dat van de indicatie. De uitkomst
van de herindicatie wordt door het CWI verzonden naar de geïndiceerde en de
gemeente. De herindicatie moet uiteraard administratief worden verwerkt. De
beheerder van de wachtlijst heeft echter meer dan administratieve verplichtingen.
Voor de geïndiceerde kan de uitkomst van een herindicatie verstrekkende gevolgen
hebben. Het spreekt voor zich dat een zorgvuldige communicatie hierover van groot
belang is. Ook de mogelijke gevolgen voor een geïndiceerde na een herindicatie
(ondergrens, bovengrens of de indicatie begeleid werken) moeten met aandacht
worden begeleid.
Het is van groot belang bij de afspraken over het beheer van de wachtlijst vast te
30
leggen wie de aanvraag verzorgt voor de herindicatie van geïndiceerden op de
wachtlijst én voor de geïndiceerden met een dienstverband. Indien een gemeente
ervoor kiest het wachtlijstbeheer zelf te gaan uitvoeren, moet duidelijk worden
afgesproken wie de aanvraag van de herindicatie van de geïndiceerden met een
Wsw-dienstbetrekking op zich neemt. Een te late indiening van de aanvraag kan ge-
volgen hebben voor de vaststelling van de wachtlijst per 31 december van enig jaar.
Bovendien kunnen burgers op de wachtlijst zonder geldige indicatie niet worden
geplaatst in een Wsw-dienstverband.
Om deze reden is het tevens van belang goede afspraken te maken over de aan-
vraag herindicatie van burgers die zijn geplaatst bij andere uitvoeringsbedrijven. De
gemeente waar de geïndiceerde staat ingeschreven is vanaf 2008 verantwoordelijk
voor het overmaken van de rijksbijdrage naar het uitvoeringsbedrijf in kwestie. Ook
voor deze burgers moet de gemeente in overleg met het uitvoeringsbedrijf duidelijk
vastleggen wie de aanvragen voor de herindicatie verzorgt.
Terugkeer begeleid werkenden
Wsw-geïndiceerden die begeleid gaan werken en in verband hiermee een dienst-
verband aanvaarden bij een reguliere werkgever behouden hun indicatie. Voor hen
loopt de Wsw-subsidie door. Wanneer de begeleid werker buiten zijn schuld zijn
baan verliest heeft hij, indien hij nog tot de doelgroep behoort, recht op een nieuwe
werkplek in het kader van de Wsw. Hij heeft daarvoor in principe geen wachttijd,
zijn formatieplaats heeft hij immers behouden. Het ligt voor de hand in deze geval-
len aansluitend een nieuwe werkplek begeleid werken aan te bieden. Wanneer dat
niet op korte termijn mogelijk is, wordt betrokkene op de wachtlijst teruggeplaatst
of moet een dienstbetrekking bij de uitvoeringsorganisatie of een detacherings-
plaats worden aangeboden.
Voorrangsgarantie
Wsw geïndiceerden die anders dan in het kader van begeleid werken een reguliere
baan aanvaarden verliezen hun indicatie. Zij maken in tegenstelling tot geïndiceer-
den die begeleid werken dus geen deel meer uit van de gemeentelijke formatie. De
gemeente ontvangt voor hen dus geen subsidie meer. Wanneer zij buiten hun schuld
hun baan verliezen hebben zij echter, op grond van artikel 9 van het Buswbw, tot
3 jaar na het aanvaarden van de reguliere baan buiten de sociale werkvoorziening
recht op terugkeer naar de Wsw. Dit ter bevordering van het aanvaarden van regu-
lier werk. Omdat door het aanvaarden van regulier werk de indicatie is vervallen,
dient CWI opnieuw vast te stellen of betrokkenen tot de doelgroep behoren. Als dit
het geval is worden ze op de wachtlijst geplaatst op de datum van het oorspronke-
lijke indicatiebesluit.
31
Verhuizing van wachtlijstkandidaten
Wanneer een Wsw-geïndiceerde die op de wachtlijst staat verhuist naar een andere
gemeente wordt hij overgeplaatst naar de wachtlijst van zijn nieuwe woonplaats. Bij
plaatsing op de wachtlijst van zijn nieuwe woonplaats is de oorspronkelijke datum
van het indicatiebesluit leidend voor zijn plaats op de wachtlijst. Wel kan hij te
maken krijgen met een andere doelgroepenprioritering ten aanzien van plaatsing
in een Wsw-dienstbetrekking. Het beleid van de nieuwe woongemeente kan een
gunstig of nadelig effect hebben op de daadwerkelijke datum van plaatsing in een
Wsw-dienstbetrekking.
Sturing op de taakstelling
Vanaf 2008 heeft iedere individuele gemeente een afzonderlijke wachtlijst. Het kan
dus zo zijn dat de uitvoeringsorganisatie als uitvoerder van het wachtlijstbeheer ver-
schillende wachtlijsten beheert. Daarbij kunnen de verschillende gemeenten andere
beleidsuitgangspunten hanteren, bijvoorbeeld daar waar het gaat om volgorde van
plaatsing in een dienstbetrekking. Voert de gemeente geen prioriteringsbeleid, dan
geldt conform de wetgeving het principe van First in First out (fifo). Dan zal dus,
bij het ontstaan van vacatureruimte binnen de Wsw-formatie voor een gemeente,
steeds de kandidaat die het langste op de wachtlijst staat worden geplaatst op een
dienstbetrekking, aansluitend aan zijn mogelijkheden of beperkingen en onafhan-
kelijk van ‘vacatures’ binnen het uitvoeringsbedrijf.
Het is om allerlei redenen voor de gemeente van belang te sturen op een volle-
dige benutting van de beschikbare formatieruimte. Sommige uitvoeringsbedrijven
werken daarom met een zogenaamd prognosemodel. In dit model wordt voor een
kalenderjaar de voorspelbare uitstroom van Wsw-werknemers in beeld gebracht
(vertrek wegens pensioen, verhuizing etc) Het model wordt maandelijks up-to-date
gebracht zodat inzichtelijk wordt wanneer en hoeveel geïndiceerden van de wacht-
lijst worden geplaatst op een Wsw-werkplek. Op deze manier kan maximaal worden
geprofiteerd van de gemiddelde formatieruimte. Dit prognosemodel kan daarnaast
dienen als bron van informatie richting de Wsw-geïndiceerden op de wachtlijst. Aan
de hand van het model wordt immers helder hoeveel geïndiceerden er naar ver-
wachting in enig kalenderjaar kunnen worden geplaatst.
De gemeente krijgt met het gebruik van een prognosemodel zicht op de wachttijd
voor geïndiceerden en kan mogelijk aan de hand hiervan beleid ontwikkelen om te
komen tot versnelde instroom, bijvoorbeeld door de inzet van algemene middelen
van de gemeente, WWB-middelen of, in overleg, de inzet van reïntegratie budget
UWV of de inzet van de extra middelen die zijn verkregen vanuit het bonusstelsel
begeleid werken. De gemeente kan ook besluiten Wsw-geïndiceerden op de wacht-
lijst een voortraject aan te bieden bij het uitvoeringsbedrijf of elders met behoud
32
van uitkering. Zo kan de inactieve wachttijd voor geïndiceerden aanmerkelijk wor-
den bekort.
Het gebruik van een prognosemodel is tevens belangrijk bij de beslissing op welk
moment een geïndiceerde een dienstbetrekking krijgt aangeboden. Dit is van groot
belang om onder- of overrealisatie met alle financiële gevolgen van dien te voor-
komen. De taakstelling is gebaseerd op een gemiddelde bezetting per jaar. Op het
moment dat in juli blijkt dat nog 6 voltijds arbeidsjaren moeten worden ingevuld,
ligt het voor de hand 12 geïndiceerden een dienstbetrekking aan te bieden.
De gemeente dient zich echter te realiseren dat deze 12 Wsw-werknemers het jaar
daarop een heel jaar meetellen. Aangenomen dat alle andere omstandigheden ge-
lijk blijven begint de gemeente het volgende begrotingsjaar met een overrealisatie
van 6 subsidie-eenheden!
Rapportage
Wanneer de gemeente wachtlijstbeheer niet in eigen beheer uitvoert is het raad-
zaam met de uitvoerder van het wachtlijstbeheer regelmatige rapportagemomenten
af te spreken. Informatie die bij rapportage van belang kan zijn:
• hettotaalaantalgeïndiceerdenopdewachtlijst;
• hetaantalnieuwegeïndiceerdenineenperiode(inclusiefdemutatiesalsgevolg
vanverhuizingenvoorrangsgarantie);
• hetaantalgeplaatstegeïndiceerdenvandewachtlijstineenperiode;
• hetaantalgeïndiceerdendatvandewachtlijstisverwijderdomandereredenen;
• hetaantalgeïndiceerdendatgestartismeteenvoortraject(degeïndiceerde
blijft daarbij wel op de wachtlijst staan, er is immers geen sprake van instroom
opeenWsw-werkplek!);
• degemiddeldewachttijdvooreengeïndiceerde;
• hetaantalherindicatiesopdewachtlijstineenperiodeendeuitslagdaarvan;
• hetaantalpersonendatnietbeschikbaarisvoorarbeid,maarwelbehoorttot
de doelgroep (in verband met tijdige aanvraag herindicatie).
4.3 Wachtlijstbeheer in de praktijkNaast de beleidsmatige en administratieve inrichting van wachtlijstbeheer Wsw is er
ook nog een aantal praktische zaken dat aandacht vraagt. Hieronder wordt daarvan
een niet limitatieve opsomming gegeven, met daarbij suggesties voor een aanpak.
Contactmomenten
Een positieve indicatie voor de Wsw leidt zelden tot directe plaatsing in een Wsw-
dienstverband. De geïndiceerde begrijpt vaak niet waarom hij niet direct aan het
33
werk kan. Bovendien is het hem doorgaans onvoldoende helder welke verplichtin-
gen een indicatiebesluit zoal met zich meebrengt. Het verdient daarom aanbeveling
om geïndiceerden kort na de indicatiestelling nader te informeren over de genoem-
de aspecten. Kleinere gemeenten met relatief weinig nieuwe indicaties kunnen dit
op individuele basis doen. Wanneer het om grotere aantallen gaat is het praktisch
hiervoor informatiebijeenkomsten te organiseren.
De beheerder van de wachtlijst legt tijdens deze bijeenkomst aan de geïndiceerden
uit waarom er een wachttijd is, hoe lang die wachttijd ongeveer zal zijn, welke
soorten functies het uitvoeringsbedrijf heeft en hoe de gemeente wil omgaan met
de indicaties voor begeleid werken. Ook de uitgangspunten van de gemeente voor
mensontwikkeling en mobiliteit en de rechten en plichten van de geïndiceerden
kunnen worden toegelicht. Op deze manier wordt de toekomstige Wsw-werknemer
duidelijk gemaakt dat arbeidsontwikkeling centraal staat.
De ervaring leert dat veel geïndiceerden de genoemde bijeenkomsten ervaren als
een bewijs dat zij door de gemeente serieus worden genomen. Het kan dan ook de
moeite waard zijn dergelijke bijeenkomsten met enige regelmaat te organiseren. De
beheerder van de wachtlijst kan op deze wijze invulling geven aan de verplichting
tot actieve en periodieke informatievoorziening. Bovendien kan de uitvoerder van
het wachtlijstbeheer op dergelijke momenten nog eens toelichten dat de geïndiceer-
den dienen aan te geven wanneer zij niet beschikbaar zijn voor arbeid. De gemeen-
te zou kunnen overwegen de cliëntenparticipatie te betrekken bij de ontwikkeling
c.q. de uitvoering.
Veel uitvoeringsbedrijven en gemeenten voeren kort na plaatsing op de wachtlijst
intakegesprekken met geïndiceerden. Deze gesprekken komen vaak voort uit de
gedachte dat het uitvoeringsbedrijf of de gemeente de nieuwe geïndiceerden moet
leren kennen. Immers, anders dan voorheen, vindt de indicatiestelling geheel buiten
de gemeente of de uitvoeringsorganisatie om plaats. De waarde van dergelijke ge-
sprekken is omgekeerd evenredig met de lengte van de periode tussen het intake-
gesprek en de daadwerkelijke plaatsing in een Wsw-dienstverband. Indien plaatsing
langer dan 12 maanden in het verschiet ligt kan worden overwogen om tijdens het
eerste individuele contact aandacht te besteden aan de wenselijkheid van een acti-
veringstraject en informatie uit te wisselen over de beschikbaarheid van betrokkene.
Toetsen van beschikbaarheid
In de wetgeving is vastgelegd dat de gemeente de verplichting heeft de plaatsing op
de wachtlijst van geïndiceerden die niet beschikbaar zijn voor het aanvaarden van
een Wsw-dienstbetrekking te beëindigen (Buswbw, artikel 8, lid 2e en Ruswbw, ar-
34
tikel 4). Uit het genoemde artikel 8 volgt dat de gemeente de geïndiceerde weer op
de oorspronkelijke plaats op de wachtlijst kan zetten als hij of zij weer beschikbaar
is. Deze bepaling is belangrijk voor het vaststellen van het totaal aantal beschikbare
geïndiceerden van de gemeente. Het totaal aantal beschikbare geïndiceerden be-
paalt mede de hoogte van het toekomstige budget.
De gemeente dient jaarlijks aan het Rijk verantwoording af te leggen over de wacht-
lijst per 31 december. Vanaf 2008 vindt deze verantwoording plaats in een bijlage bij
de gemeentelijke jaarrekening. De accountant werkt op basis van een accountants-
protocol. Ten aanzien van de gemeentelijke jaarrekening bestaat een uitgebreid
door de rijksoverheid vastgelegd protocol. Hierin zal de controle op de wachtlijst
van de Wsw worden meegenomen. Het is verstandig kennis te nemen van de inhoud
van dit accountantsprotocol indien het beschikbaar is.
In ieder geval dient de gemeente de accountant duidelijk te kunnen maken hoe zij
heeft getoetst of de verstrekte informatie klopt. Voor de rechtmatigheid van de
opgave is minimaal noodzakelijk dat de beheerder van de wachtlijst weet welke ge-
indiceerden op deze peildatum beschikbaar zijn voor het aanvaarden van een Wsw-
dienstbetrekking. De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) zal de gevolgde procedure
rond de toetsing van beschikbaarheid van geïndiceerden monitoren.
Gemeenten die ervoor kiezen het beheer van de wachtlijst zelf uit te voeren kunnen
overwegen deze taak te laten uitvoeren door de klantmanagers. De periodieke con-
trole op de beschikbaarheid past prima in het bestaande takenpakket. De klantma-
nagers kunnen bovendien relevante informatie zoals de reden voor het niet verschij-
nen bij een plaatsingsgesprek, afhaken in voorbereidende trajecten of bij definitieve
plaatsing delen met het netwerk rond de geïndiceerde zoals het UWV, en andere
verwijzende instanties zoals hulpverleners en het speciaal onderwijs. Het inschakelen
van het gemeentelijk klantmanagement komt een integraal beleid ten goede.
Indien de gemeente ervoor kiest om het beheer van de wachtlijst op te dragen aan
de uitvoeringsorganisatie, dient deze de gemeente ten behoeve van de accountant
te informeren over de wijze waarop de periodieke toetsing van de beschikbaarheid
van de geïndiceerden is uitgevoerd.
Het uitvoeringsbesluit stelt dat de dag dat de geïndiceerde niet beschikbaar is voor
het aanvaarden van een dienstbetrekking “onverwijld” dient te worden geregi-
streerd. Hieruit volgt dat de geïndiceerde de verplichting heeft eventuele wijzigin-
gen in zijn situatie door te geven aan de beheerder van de wachtlijst. Het is aan de
gemeente om de geïndiceerde over deze verplichting te informeren, en periodiek te
toetsen of deze wordt nageleefd.
35
Er zijn verschillende mogelijkheden om de toets op beschikbaarheid van geïndiceer-
den uit te voeren. De uitvoerder van het wachtlijstbeheer kan kiezen voor een meer
of minder arbeidsintensieve wijze van toetsing. Ook kan de toetsing van beschik-
baarheid worden gecombineerd met het periodiek verstrekken van informatie aan
geïndiceerden op de wachtlijst. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste
mogelijkheden:
1. Per brief
• Deuitvoerdervanhetwachtlijstbeheerstuurtgeïndiceerdenopdewacht-
lijst periodiek een brief waarin wordt gevraagd of zij op een nader te
bepalen datum/de komende periode beschikbaar zijn voor het aanvaarden
van een Wsw-dienstbetrekking.
• Bijdebriefwordteenantwoordformuliergevoegdwaaropdegeïndiceerde
moet aangeven of hij, voor zover hij daar zicht op heeft, op genoemde
datum/de komende periode beschikbaar is voor het aanvaarden van een
dienstbetrekking.
• Indiendegeïndiceerdenietreageertvolgteenaangetekendeherinnerings-
brief. Hierin wordt duidelijk gemaakt dat indien geïndiceerde niet reageert
de gemeente ervan uitgaat dat hij tot nader order niet beschikbaar is voor
werk, en derhalve van de wachtlijst zal worden verwijderd.
• Hetresultaatvandezetoetsingsmethodiekisdatdegeïndiceerden
periodiek aangeven of zij beschikbaar zijn, en er tevens steeds opnieuw aan
worden herinnerd de gemeente in te lichten als dat zou veranderen.
2. Op individuele basis
• Deuitvoerdervanhetwachtlijstbeheerroeptgeïndiceerdenvandewacht-
lijst periodiek op, en combineert de toets op beschikbaarheid met informa-
tieverstrekking over de plaats op de wachtlijst.
• Indiendegeïndiceerdenietverschijntophetgeplandegesprekvolgteen
aangetekende brief met daarin een tweede gespreksdatum. In deze brief
wordt tevens aangegeven dat indien de geïndiceerde niet reageert hij
tot nader order als niet beschikbaar zal worden gekwalificeerd, en van de
wachtlijst zal worden verwijderd.
• Hetresultaatvandezetoetsingsmethodiekisdateroppersoonlijkniveau
duidelijk is of geïndiceerden beschikbaar zijn voor het aanvaarden van een
dienstbetrekking. Het periodieke en individuele karakter van de toetsing
leidt bovendien tot de opbouw van een persoonlijke band met de geïndi-
ceerde.
36
3. Op collectieve basis
• Debeheerdervandewachtlijstorganiseertopregelmatigebasiseen
collectieve bijeenkomst waarin een update wordt gegeven van de stand
van zaken rond plaatsing in een dienstbetrekking, en neemt de toets op
beschikbaarheid daarin mee.
• Degeïndiceerdenvullenaanheteindvandebijeenkomsteenformulierin
waarop zij aangeven of zij, voor zover zij daar zicht op hebben, de komen-
de drie maanden beschikbaar zijn. Tijdens de bijeenkomst worden geïndi-
ceerden er nadrukkelijk op gewezen dat zij verplicht zijn aan te geven als er
in de opgegeven situatie verandering komt.
• Degeïndiceerdendienietopdegeplandebijeenkomstverschijnen,ont-
vangen een brief met een oproep voor een individueel gesprek. Indien zij
hierop niet reageren volgt een procedure zoals hierboven is beschreven.
• Dezemethodiekisgeschiktvooreengrootschaligeraanpak,maargeeft
desondanks kennis over de beschikbaarheid op persoonlijk niveau. De aan-
pak heeft als voordeel dat de geïndiceerden die niet verschijnen alsnog op
persoonlijk niveau kunnen worden benaderd.
Informatie aan geïndiceerden op de wachtlijst
Gemeenten dienen geïndiceerden op hun verzoek de mogelijkheid te geven te con-
troleren of het door de gemeente vastgestelde beleid ten aanzien van plaatsing in
een Wsw-dienstbetrekking is gevolgd. Via de, tijdens de kamerbehandeling van de
wet aangenomen motie Ortega-Martijn worden gemeenten bovendien verzocht om
geïndiceerden op de wachtlijst actief te informeren over hun plaats op de wacht-
lijst. Onderstaand worden suggesties gedaan over de wijze waarop gemeenten en
uitvoeringsorganisaties de geïndiceerden op de wachtlijst op de hoogte kunnen
houden.
Natuurlijk is de wachtlijst niet statisch. Dit impliceert dat de gemeente deze infor-
matie ook periodiek moet verstrekken aan haar geïndiceerden. De plaats die een
Wsw-geïndiceerde inneemt op de wachtlijst geeft op zichzelf genomen nog geen in-
formatie over de geschatte wachttijd die hij nog heeft alvorens hij kan instromen op
een Wsw-gesubsidieerde werkplek. Wanneer de gemeente ook deze informatie wil
verstrekken, is hantering van het eerder beschreven prognosemodel noodzakelijk.
De wijze waarop de beheerder van de wachtlijst de geïndiceerde informeert is
afhankelijk van de doelstelling. Naarmate de gemeente meer wenst te komen tot
een actief beheer van de wachtlijst in de zin van het aanbieden van voortrajecten of
andere activerende elementen is een meer individuele en meer persoonlijke aanpak
van de informatievoorziening aan te bevelen.
37
De beheerder van de wachtlijst kan een geïndiceerde op de wachtlijst op verschil-
lende manieren informeren:
1. Per brief
• Dewachtlijstbeheerderinformeertelkegeïndiceerdeopdewachtlijstper
brief. Afhankelijk van de verwachte doorstroming op de wachtlijst van een
gemeente zou deze brief per kwartaal of per halfjaar kunnen worden ver-
zonden. Indien de beheerder van de wachtlijst kiest voor deze methode kan
direct ook de beschikbaarheid worden uitgevraagd.
• Dezemethodiekheeftalsvoordeeldatiederegeïndiceerdeindividueel
wordt benaderd. Privacyaspecten spelen daarbij dan ook geen rol. Het
nadeel van het aanschrijven van geïndiceerden is dat de methode relatief
statisch is. Zeker bij een hogere doorstroomsnelheid is een meer actieve
methodiek aan te raden.
2. Op individuele basis
• Degemeenteroeptdegeïndiceerdenopdewachtlijstperiodiekindividueel
op en verstrekt bij die gelegenheid actuele informatie over de plaats op de
wachtlijst en de prognose voor instroom. Ook een dergelijke aanpak kan
gecombineerd worden met een toets op beschikbaarheid.
• Hetvoordeelvaneenindividueleaanpakisdaterruimteontstaatvoor
een dialoog tussen de beheerder van de wachtlijst en de geïndiceerde. Een
dergelijke methodiek is aan te bevelen wanneer de gemeente een actief
wachtlijstbeheer nastreeft waarin ruimte is voor voortrajecten of andere ac-
tiverende elementen. Bij een hoge doorstroomsnelheid is ook deze aanpak
relatief statisch van karakter.
3. Op collectieve basis
• Degemeenteroeptdegeïndiceerdenopdewachtlijstperiodiekcollectief
op en verstrekt bij die gelegenheid actuele informatie over de plaats op de
wachtlijst en de prognose voor instroom. Ook een dergelijke aanpak kan
gecombineerd worden met een toets op beschikbaarheid.
• Decollectieveaanpakmaakteenbeperktedialoogtussenbeheerdervan
de wachtlijst en geïndiceerde mogelijk. Het collectieve karakter van de
bijeenkomsten stelt echter een duidelijke grens aan deze dialoog. Ook deze
aanpak is in het licht van een hoge doorstroomsnelheid wat statisch van
aard.
4. Dynamische informatievoorziening
• Debeheerdervandewachtlijstpubliceerteenup-to-dateoverzichtvan
de wachtlijst Wsw in een advertentie of op haar website. In een dergelijke
38
aanpak wordt het informeren van de geïndiceerden losgekoppeld van de
uitvraag van de beschikbaarheid.
• Eendynamischeinformatievoorzieningroeptvragenopomtrentdeprivacy.
Als het gaat om het actief en periodiek informeren van geïndiceerden
over de wachtlijst, kan de beheerder niet zonder meer een afschrift van de
wachtlijst publiceren. De beheerder van de wachtlijst kan wel iedere geïn-
diceerde op de wachtlijst een uniek nummer geven. Op deze manier kan
de geïndiceerde informatie over zijn eigen status ten opzichte van anderen
opvragen zonder de privacy geweld aan te doen.
• Indienwordtgekozenvoorpublicatieopeenwebsitekunnendegegevens
zo mogelijk worden gekoppeld aan de het automatiseringssysteem waar-
mee de beheerder de wachtlijst bijhoudt. Er zijn in Nederland al enkele
uitvoeringsbedrijven Wsw die werken met een dergelijke website.
Zie voor voorbeelden van deze aanpak www.baanstede.nl en
www.noorderkwartier.nl.
4.4 Scholing en activering van geïndiceerden op de wachtlijstGeïndiceerden die op de wachtlijst staan wachten in principe op het moment dat
voor hen formatieve ruimte beschikbaar komt en zij worden geplaatst in een Wsw-
dienstbetrekking, dan wel een dienstverband kunnen aangaan met een reguliere
werkgever. De gemeente heeft echter ook andere mogelijkheden.
De gemeente kan ook besluiten scholings- of activeringstrajecten te organiseren
voor geïndiceerden op de wachtlijst. Doelstelling van dit soort activeringstrajecten is
de geïndiceerde voor te bereiden op plaatsing dan wel de geïndiceerde te activeren
waardoor plaatsing soepeler kan verlopen. Het effect van dergelijke trajecten kan
groot zijn, niet alleen als voorbereiding op plaatsing in een dienstbetrekking, maar
ook als positief signaal naar de geïndiceerde dat de gemeente middelen investeert
in de doelgroep.
De gemeente kan voor de financiering van dergelijke trajecten pas een beroep doen
op het reguliere Wsw-budget als de taakstelling in enig jaar is gehaald. De gemeen-
te kan besluiten de ontvangen bonus begeleid werken in te zetten voor de finan-
ciering van dergelijke trajecten. De gemeente kan echter ook een beroep doen op
alternatieve financieringsbronnen zoals de algemene middelen, het Wwb-werkdeel,
reïntegratiemiddelen van het UWV.
Plaatsing in een voortraject
De gemeente kan besluiten de geïndiceerde een voortraject aan te bieden gefi-
39
nancierd uit bijvoorbeeld het werkdeel van het Wwb-budget. Gemeenten kunnen
kiezen voor een voortraject met behoud van uitkering of een voortraject in de vorm
van een dienstverband. Wanneer geïndiceerden ter overbrugging van de wachttijd
worden geplaatst bij het uitvoeringsbedrijf of een reguliere werkgever krijgen zij
in de regel echter geen regulier Wsw-dienstverband aangeboden. Zij blijven op de
wachtlijst staan tot aan het moment dat er voor hen formatieruimte beschikbaar
komt. Op deze manier wordt een structureel beslag op de alternatieve financierings-
bron voorkomen.
Indien een gemeente kiest voor een voortraject met behoud van uitkering, bestaat
er geen arbeidsverhouding tussen de gemeente dan wel het schap en de geïndi-
ceerde. Toch worden dergelijke constructies vaak toegepast, vooral vanwege het feit
dat het uitvoeringsbedrijf de geïndiceerde tijdens het voortraject beter kan leren
kennen. Dit bevordert de inschakeling in het arbeidsproces wanneer de plaatsing
in een Wsw-dienstbetrekking of begeleid werken plaatsvindt. Het voortraject van
de geïndiceerde wordt dan vooral gezien als een oriëntatie op mogelijkheden. Het
voortraject is gericht op behoud dan wel bevordering van de arbeidsbekwaamheid.
Een dergelijke constructie wordt ook vaak toegepast bij de toeleiding naar begeleid
werken. Het voorbereidingstraject kan dan worden benut voor het opstellen van
een profiel van de kandidaat en gerichte jobhunting op basis van dat profiel. Op het
moment dat er een werkgever is gevonden voor de geïndiceerde wordt een dienst-
verband aangegaan tussen de werkgever en de geïndiceerde.
Plaatsing met een dienstverband
De gemeente kan er ook structureel voor kiezen meer geïndiceerden te laten in-
stromen dan bepaald in de taakstelling. De geïndiceerde die instroomt heeft op het
moment dat er ook werkelijk een dienstbetrekking op grond van de CAO Wsw kan
worden aangeboden vanaf zijn eerste werkdag een dienstverband en een salaris en
daardoor een arbeidsverhouding met zijn werkgever. Dit dienstverband impliceert
rechten, maar ook plichten en de aansturing van de nieuwe Wsw medewerker kan
op basis daarvan plaatsvinden. Bij plaatsing verdwijnt de geïndiceerde van de wacht-
lijst. Deze optie legt structureel beslag op gemeentelijke middelen.
Sommige uitvoeringsbedrijven bieden geïndiceerden met een indicatie begeleid
werken echter juist een dienstbetrekking aan tijdens de jobhunting voor een
geschikte baan. Hoewel het aanbieden van een Wsw-dienstbetrekking tijdens het
voortraject naar begeleid werken niet logisch lijkt, heeft het als groot voordeel
dat het moment waarop de dienstbetrekking tot stand komt tevoren precies is te
bepalen, en niet afhankelijk is van het vinden van een passende werkplek. Op deze
41
5 Wachtlijstbeheer in 10 stappen
In deze handreiking is een groot aantal aanbevelingen gedaan met betrekking tot
beleid en beheer van de wachtlijst Wsw. In dit laatste hoofdstuk lijkt een samenvat-
ting van al deze aanbevelingen op zijn plaats.
Stap 1: de relatie met de gemeenschappelijke regeling (paragraaf 3.1)
Is het wachtlijstbeheer overgedragen aan de gemeenschappelijke regeling? Zo ja:
• Watwillendeanderegemeententenaanzienvanbeheervandewachtlijst?
• Zittenallegemeentenopeenlijnalshetgaatombeheervandewachtlijst?
• Iserovereenstemmingtebereikenoverbeleidenuitvoering?
• Paszonodigdegemeenschappelijkeregelingaan.
Stap 2: Beleid ten aanzien van de wachtlijst (paragraaf 3.2)
Maak op basis van de toekomstvisie voor de sociale werkvoorziening een keuze voor
wachtlijstbeheer op:
• Beleidsniveau
• Uitvoeringsniveau
• Intergemeentelijkbeleidsniveau
• Intergemeentelijkuitvoeringsniveau
42
Stap 3: Doelgroepenprioritering (paragraaf 3.3.1)
Kies ten aanzien van plaatsing in een Wsw-dienstbetrekking voor het fifo-systeem
of leg op basis van het lokale beleid ten aanzien van sociale zaken en welzijn in een
verordening een prioritering voor plaatsing vast voor bijvoorbeeld:
• Geïndiceerdendielangopdewachtlijststaan
• Wajongeren
• Jongeren
• Geïndiceerdenmetdeindicatiebegeleidwerken
• Tijdslimietalsoplossing
• Verdelingvanplaatsenalsoplossing
Stap 4: Intrekken indicatiebeschikking (paragraaf 3.4)
Leg criteria aan voor het intrekken van de indicatie ten aanzien van:
• Nietmeewerkenaanbehoudarbeidsbekwaamheid
• Nietmeewerkenaanherindicatie
• Nietbeschikbaarzijnvoorplaatsing
• Weigeringpassendearbeid
• Ontslag
• Opzeggendienstbetrekking
Stap 5: Uitvoeringsprotocol (her)indicatie (paragraaf 4.2)
Leg een uitvoeringsprotocol vast waarin het (her)indicatieproces wordt beschreven
ten aanzien van:
• Routing
• Taken
• Verantwoordelijkheden
• Bewaking
• Communicatie
Stap 6: Administratie (Paragraaf 4.2)
Leg afspraken vast voor de administratieve uitvoering van het wachtlijstbeheer ten
aanzien van bijvoorbeeld:
• Automatiseringssysteem
• Basisgegevensgeïndiceerden
• Statistischegegevens
• Eventueleextrainformatiedoelgroepenprioritering
• Rapportageverplichtingen
• Privacy
• Mutatiesbeschikbaarheid
43
Stap 7: Prognosemodel (paragraaf 4.2)
Stel in overleg met het uitvoeringsbedrijf een prognosemodel op voor de plaatsing
vangeïndiceerdenopeenWsw-werkplek;houdhierbijrekeningmet:
• Devoorzienbareuitstroom
• Degemiddeldejaartaakstelling(formatie)
• Elderswerkzamegeïndiceerdeburgers
Stap 8: Toetsing op beschikbaarheid (paragraaf 4.3)
1. Stel regels vast hoe om te gaan met de criteria voor beschikbaarheid die worden
genoemd in de uitvoeringsregeling.
2. Bepaal op welke manier je de beschikbaarheid van geïndiceerden op de wacht-
lijst wilt toetsen:
• Perbrief
• Individuelegesprekken
• Collectievevoorlichting
3. Maak de gekozen procedure “accountantsproof”
Stap 9: Actieve en periodieke informatie (paragraaf 4.3)
Bepaal hoe je de geïndiceerden op de wachtlijst actief wilt informeren:
• Perbrief
• Individuelegesprekken
• Collectievevoorlichting
• Meteenspecialewebsite
Stap 10: Activering van de wachtlijst (paragraaf 4.4)
Bepaal welke geïndiceerden op de wachtlijst in aanmerking komen voor activering
en op welke manier je dit wilt aanpakken:
• Scholingenactiveringvangeïndiceerden
• Aanbiedenvaneenvoortraject
• Aanbiedenvaneendienstverbandtervoorbereiding
45
Bijlage 1: Relevante wet- en regelgeving
Wsw Artikel 12 1. Het college beheert een wachtlijst. De wachtlijst bevat een overzicht van inge-
zetenen die geïndiceerd zijn, geen dienstbetrekking hebben als bedoeld in de
hoofdstukken 2 en 3 en beschikbaar zijn om een dergelijke dienstbetrekking te
aanvaarden.
2. De gemeenteraad kan bij verordening regels stellen over de volgorde waarin de
ingezetenen die op de wachtlijst zijn geplaatst voor een dienstbetrekking als be-
doeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking worden gebracht. Bij het ontbreken
van een dergelijke verordening geldt de volgorde van plaatsing op de wachtlijst.
3. Het college kan de indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking van een
betrokkene intrekken indien:
a. betrokkene passende arbeid in dienstbetrekking onder aangepaste omstan-
dighedenweigert;
b. de dienstbetrekking van betrokkene door het college is opgezegd op grond
van artikel 6, tweede lid, onderdeel a of c, of door de werkgever, bedoeld in
artikel 7, in verband met de toepassing van artikel 7, zesde lid, onderdeel b
ofc,vanafhetmomentdatdeopzeggingrechtensonaantastbaaris;
c. de dienstbetrekking van betrokkene door het college of de werkgever, be-
doeld in artikel 7, is opgezegd om een dringende reden in de zin van artikel
678 van boek 7 van het Burgerlijk wetboek en de werknemer terzake een
verwijt kan worden gemaakt, vanaf het moment dat de opzegging rechtens
onaantastbaaris;
d. dedienstbetrekkingopverzoekvanbetrokkenenisgeëindigd;of
46
e. betrokkene niet beschikbaar is om een dienstbetrekking als bedoeld in arti-
kel 1, derde lid, te aanvaarden.
4. De indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking vervalt:
a. per de dag dat betrokkene arbeid in een dienstbetrekking elders dan een
dienstbetrekking als bedoeld in artikel 1, derde lid, aanvaardt, tenzij deze
arbeid gericht is op het verkrijgen van een dienstbetrekking als bedoeld in
lid1,derdelid;
b. perdedagdatbetrokkenedeleeftijdvan65jaarbereikt;of
c. indien betrokkene overlijdt.
5. het college trekt de indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking van een
betrokkene in op schriftelijk verzoek van de betrokkene aan het college per de
datum van dat verzoek.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld
met betrekking tot de bij het eerste lid aan het college opgedragen taak en de
wijze van uitoefening daarvan.
7. De voordracht voor een krachtens het zesde lid vast te stellen algemene maat-
regel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp
aan beide kamers der Staten-Generaal is overlegd.
Buswbw Artikel 8 1. Plaatsing op de wachtlijst geschiedt op volgorde van de datum van de indicatie-
beschikking.
2. De plaatsing op de wachtlijst wordt beëindigd met ingang van de dag dat be-
trokkene: a. een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7
vandewetaanvaardt;
b. zichblijvendineenanderegemeentevestigt;
c. na een herindicatie als bedoeld artikel 11 van de wet niet langer tot de
doelgroepbehoort;of
d. met toepassing van artikel 12 van de wet zijn indicatiebeschikking of herin-
dicatiebeschikkingverliest;
e. niet beschikbaar is om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste
lid, of artikel 7 van de wet te aanvaarden. De in de aanhef bedoelde dag
wordt onverwijld geregistreerd.
3. Met betrekking tot degenen die op 31 december 2007 op de wachtlijst staan
geldt voor de toepassing van het eerste lid de datum van aanvraag tot indicatie
als datum van de indicatiebeschikking.
4. Indien de geïndiceerde zich blijvend in een andere gemeente vestigt, worden
zijn gegevens door de gemeente waar hij gevestigd was overgedragen aan de
gemeente waar hij zich gevestigd heeft. De gemeente waar de geïndiceerde
47
zich gevestigd heeft plaatst hem op de wachtlijst overeenkomstig het eerste en
derde lid.
5. Het college verleent aan de geïndiceerde die op de wachtlijst is geplaatst op
diens verzoek zodanige inzage in de geregistreerde gegevens, dat deze kan
controleren of ten aanzien van hem de volgorde van plaatsing, bedoeld in het
eerste juncto derde en vierde lid, is toegepast.
6. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld wanneer geïndiceerden beschik-
baar zijn om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7
van de wet te aanvaarden.
Buswbw Artikel 9 1. Een geïndiceerde die arbeid gaat verrichten buiten het kader van de wet en ver-
volgens binnen drie jaar onvrijwillig werkloos wordt, wordt op zijn verzoek en
indien hij blijkens een nieuwe indicatiebeschikking tot de doelgroep behoort,
door het college op de oorspronkelijke datum van de indicatiebeschikking op de
wachtlijst geplaatst.
2. Een werknemer die werkloos wordt, wordt indien hij nog geïndiceerd is op zijn
verzoek door het college op de oorspronkelijke datum van de indicatiebeschik-
king op de wachtlijst geplaatst.
Ruswbw Artikel 4 1. De geïndiceerde is beschikbaar om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2,
eerste lid, of artikel 7 van de wet te aanvaarden tenzij:
a. hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte niet in staat is
tot het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden indien
hij dat gedurende een ononderbroken periode van ten minste 13 weken is
geweest;
b. hemrechtenszijnvrijheidisontnomen;
c. hijbuitenNederlandwoont;
d. hij een voltijdsscholing of -opleiding volgt, tenzij de voltijdsscholing of
-opleiding bedoeld is om aansluiting te vinden met het aanvaarden van een
dienstbetrekkingalsbedoeldinartikel2,eerstelid,ofartikel7vandewet;of
e. uit zijn houding en gedragingen ondubbelzinnig blijkt dat hij niet bereid is
een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de
wet te aanvaarden.
2. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op de geïndiceerde die
behoort tot een categorie van personen als bedoeld in artikel 1 van het Besluit
extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid.
49
Bijlage 2: schematisch overzicht statistische gegevens
Voor zover deze betrekking hebben op de wachtlijst bevat deze bijlage de statisti-
sche gegevens die in 2008 aan de door het ministerie ingeschakelde gegevensbewer-
ker, Research voor Beleid, moeten worden aangeleverd.
Voor het aanleveren van deze beleidsinformatie geldt 2008 als overgangsjaar. De
over 2008 aan te leveren items komen overeen met die over 2007.
De informatie die met ingang van 2009 aangeleverd moet worden zal opnieuw
worden vastgesteld.
Administratieve gegevens
Persoonsgegevens
Gegevens over de aanvraag
Onder meer:
15 Aanleiding aanvraag
• herindicatiewachtlijst
Gegevens over het besluit/advies
Onder meer:
17a Datum indicatiebesluit
50
Gegevens over de wachtlijst
28 Datum instroom wachtlijst
29a Datum uitstroom wachtlijst
29b Reden uitstroom wachtlijst
• plaatsingi.h.k.v.Wsw
• verhuizingnaaranderegemeente
• intrekkenindicatiedoorgemeente
• gesubsidieerdearbeidi.h.k.v.WWB
• regulierearbeid
• REA-plaatsing
• voorzieningi.h.k.v.AWBZ
• bereikenpensioengerechtigdeleeftijd
• overlijden
• overigeredenen
Instroom werknemersbestand
Dienstbetrekking
31a Begindatum dienstbetrekking
Arbeidsovereenkomst (begeleid werken)
Uitstroom
41 Bestemming uitstroom werknemersbestand
Onder meer:
• wachtlijstWsw
51
Bijlage 3: Informatie over Wsw
Meer weten over de Wet sociale werkvoorziening
Projectsite “Aan het werk met de Wsw”
www.aanhetwerkmetdewsw.nl
Cedris
www.cedris.nl
Ministerie van SZW
www.minszw.nl
www.gemeenteloket.minszw.nl
Raad voor Werk en Inkomen (RWI)
www.rwi.nl
VNG
www.vng.nl> werk en inkomen > Wsw-beleid
52
Colofon
Tekst en redactie
Irokobv;brancheorganisatievansocialewerkgelegenheids-enarbeidsintegratie-
bedrijven in Nederland Cedris en Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG,
beleidsafdeling Werk en Inkomen
Vormgeving, opmaak
VNG - afdeling communicatie
Druk
Drukkerij Excelsior bv, Leidschendam
Oplage
2.500 exemplaren
Den Haag/Utrecht, januari 2008