[email protected] - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding...
Transcript of [email protected] - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding...
Update van
de economische impact
van de Europese en internationale
instellingen in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB)
April 2015
1. Inleidende en methodologische nota .................................................................................................. 1
2. Algemene resultaten en synthese van de impact .......................................................................... 3
3. De Europese en internationale aanwezigheid in Brussel ......................................................... 5
4. De impact op de werkgelegenheid .................................................................................................... 11
5. Impact op de toegevoegde waarde ................................................................................................... 15
6. Voorstel voor een verbeterde inschatting van de sociale en economische impact .. 18
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
1
1. Inleidende en methodologische nota
Dit rapport wil bijdragen tot de update van 'Brussel-Europa in cijfers' versie 2015, voor wat
betreft de impact van de Europese en internationale instellingen (EII) op de Brusselse
werkgelegenheid en economie. Deze bijdrage streeft naar een versterking van het
wetenschappelijke en methodologische kader van de analyse, op basis van de analyses en de
gegevens het visit.brussels en de beschikbare studies van de voorgaande jaren. Meer in het
bijzonder is de hier gepresenteerde effectbeoordeling gebaseerd op de studie uitgevoerd door
ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1.
Hierbij verdienen drie fundamentele factoren overweging:
1. De methode is niet veranderd, onder meer in verband met de coëfficiënten van
sectorale impact (zie de bijlage van de studie van Ch. Vandermotten), omdat wij de
vergelijkbaarheid tussen de resultaten van beide onderzoeken willen behouden.
2. Update van de gegevens: de eerste studie heeft betrekking op het jaar 2004, wat een
update voor het jaar 2013-2014 en de uitwerking van een temporele vergelijking vereist.
De keuze voor dat jaar heeft te maken met de meest recente beschikbaarheid van de
gegevens.
3. De beschikbaarheid van nieuwe gegevens over de EII verbetert de nauwkeurigheid
van de gegevens en de ramingen in dit verslag. Deze nieuwe gegevens zijn beschikbaar
dankzij een specifiek onderzoek dat visit.brussels rechtstreeks uitvoerde op basis van de
bronnen van de EII, en dat een meer uitgebreid perspectief biedt, met name op het vlak
van het personeel van de EII.
In dit kader moeten twee belangrijke opmerkingen worden gemaakt. Het eerste betreft het
onderscheid tussen opgenomen gegevens en ramingen. Gegevens over de medewerkers van
de EII, de officieel geregistreerde journalisten, het diplomatiek personeel en de
intergouvernementele organisaties zijn gebaseerd op rechtstreekse informatie die visit.brussels
vergaarde. Anderzijds zijn de gegevens over de gevolgen voor de werkgelegenheid en de
toegevoegde waarde of de classificatie van lobbyisten slechts schattingen. Dit zorgt voor een
grote marge van onzekerheid, aangezien deze schattingen gebaseerd zijn op theoretische
conclusies, die echter niet in deze update zullen worden besproken. Om de vergelijkbaarheid
met de bestaande gegevens te behouden, hebben we besloten om dezelfde theoretische
besluiten te gebruiken als die uit de studie van Ch. Vandermotten. In de laatste sectie (sectie 6),
1 De studie kan via de volgende link worden gedownload (Franstalige versie)
http://www.blbe.be/sites/default/files/blbe/files/Studies/Etude_dimpact__ULB_2007_.pdf
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
2
zullen wij mogelijke verbeteringen voor een meer uitgebreide studie over dit onderwerp
voorstellen.
De tweede belangrijke opmerking betreft het verschil in de terminologie tussen
'Europees' en 'internationaal' (waarbij voor Brussel meestal verwezen wordt naar de NAVO
en, in een kwantitatief meer beperkte manier, naar andere supranationale instellingen in het
BHG). Dit onderscheid is fundamenteel en wordt vaak verwaarloosd, waardoor aanzienlijke en
zeer problematische verwarringen ontstaan, met name met betrekking tot statistische gegevens.
De 'Europese' instellingen en organisaties zijn gelinkt aan een wettelijk kader dat het vrije
verkeer van personen en kapitaal inhoudt, wat niet noodzakelijk het geval is voor de
internationale instellingen, die onderworpen zijn aan specifieke intergouvernementele
overeenkomsten. Daarenboven verschilt het juridische statuut van de Europese burgers in
België van dat van niet-Europeanen. Deze realiteit heeft zeer belangrijke implicaties voor de
manier waarop gegevens worden opgenomen in de officiële statistieken. Dit verslag is echter
niet bedoeld om de methodologische en sociaaleconomische gevolgen van deze verschillen in
detail te gaan bespreken. We mogen niet vergeten dat 'Europees' en 'internationaal' niet
beschouwd kunnen worden als synoniemen, statistisch noch conceptueel, zelfs al bestaan er
vergelijkbare sociaaleconomische effecten op het BHG. Wij stellen daarom het gebruik van het
acroniem 'EII' voor om te onderstrepen dat de Europese en de internationale instellingen
afzonderlijk moeten behandeld worden.
Als gevolg van de bevindingen uit deze inleiding, hebben we besloten om het verslag in vijf
secties in te delen. In sectie 2, stellen we de meest belangwekkende resultaten voor in verband
met de impact op de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde. Sectie 3 is een update van de
resultaten aangaande de EII. Secties 4 en 5 bieden gedetailleerde ramingen van de impact op
respectievelijk de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde in het BHG. Ten slotte, in sectie 6,
stellen wij verbeteringen voor om tot een betere evaluatie van de verschillende
sociaaleconomische effecten te komen en geven we aan welke andere dimensies kunnen
beschouwd worden.
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
3
2. Algemene resultaten en synthese van de impact
Deze studie is bedoeld als een update van de gegevens over de impact van de Europese en
internationale instellingen (EII) op de economie van het BHG. We hebben gekozen voor een
methodologie die vergelijkbaar is met die van de studie van Ch. Vandermotten (op. cit.), precies
om een vergelijkende studie te kunnen uitvoeren, alhoewel de beschikbare nieuwe gegevens en
de wijzigingen in de databases van Belgostat deze werkwijze gedeeltelijk belemmeren.
Het aantal banen in de Europese instellingen is gestegen van 27.000 in 2004 tot 40.000 in
2013, terwijl dat van de internationale organisaties en instellingen is toegenomen van 5.000 tot
ongeveer 8.000; hetzij vanwege de opname van nieuwe intergouvernementele organisaties in de
statistische analyse, of vanwege een effectieve stijging van deze aanwezigheid. In totaal is het
aantal banen in de EII gestegen van 32.000 in 2004 tot 49.000 in 2013, plus 5.400
werknemers met een diplomatieke status (inclusief de missies bij de NAVO en de EU). Het aantal
banen die rechtstreeks gelinkt zijn aan de EII (journalisten, lobbyisten...) is naar schatting
toegenomen van 27.000 tot 33.000. Er blijven echter problemen bestaan in verband met de
definitie van 'rechtstreeks' bij deze banen die rechtstreeks gelinkt zijn met de EII, met name
betreffende de definitie van 'lobbyisten'. Tot slot is de geschatte indirecte impact op de
werkgelegenheid in het BHG gestegen van 35.000 in 2004 (5,4% van het totaal) tot 40.000
in 2013 (5,9% van het totaal). Wanneer we alle categorieën optellen, zijn de EII-banen en de
banen die rechtsreeks of onrechtstreeks gelinkt zijn met de EII gestegen van 94.000 in 2004
(13,5% van de totale werkgelegenheid in het BHG) tot 121.000 in 2013 (16,7%).
De impact op de toegevoegde waarde (TW) in het BHG is moeilijker in te schatten. Echter, als
we een methodologie die vergelijkbaar is met die voorgesteld door Ch. Vandermotten gebruiken,
kunnen we een groei schatten van de geraamde onrechtstreekse impact van 4.800 miljoen
euro in 2009 tot 5.000 miljoen euro in 2013. Dit vertegenwoordigt een belangrijke groei in
absolute cijfers, die echter lager ligt dan de groei van de regionale economie, aangezien het
relatieve gewicht afneemt van 8,2% in 2009 tot 7,9% in 2013. Dit betekent dat de
onrechtstreekse impact van de EII groeit, zij het langzamer dan de rest van de economie
van de regio, wat het teken is van een positievere dynamiek van de andere sectoren;
ondertussen ontstaan er statistische problemen wanneer men probeert om de TW van de
activiteiten die rechtstreeks gelinkt zijn met de EII in te schatten.
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
4
Tabel 1. Samenvatting van de resultaten van de impact
BANEN 2004 2013
Banen in de EII en diplomatieke missies 32.000 54.000
Banen die rechtstreeks gelinkt zijn (schatting) 27.000 33.000
Geschatte impact op de werkgelegenheid in het BHG
35.000 40.000
TOTAAL 94.000 121,000
Relatieve gewicht t.o.v. de werkgelegenheid in het BHG
13,5% 16,7%
TOEGEVOEGDE WAARDE 2009 2013
TW van de EII (TW van de niet in te schatten activiteiten die rechtstreeks verband houden).
173 Mio EUR 252 Mio EUR
Impact op de TW 4.800 Mio EUR
5.000 Mio EUR
Relatieve gewicht t.o.v. de TW in het BHG 8,5% 8,3%
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
5
3. De Europese en internationale aanwezigheid in Brussel
De banen binnen de Europese instellingen zijn vertegenwoordigd in tabel 2, gebaseerd op
de officiële gegevens van de Europese instellingen die we ontvingen. Een totaal van 42.000
personen wordt gemeld. Dit aantal ligt hoger dan dat in de vorige studie, toen er nog sprake was
van 27.000. Uiteraard is het absolute aantal Europese instellingen toegenomen, maar sommige
categorieën verdienen bijzondere aandacht. Zo moet bijvoorbeeld het aantal stagiairs
gehalveerd worden, vermits de stages van het stageprogramma ‘Blue Book’ slechts een semester
duren. Bovendien leidt het politieke personeel (Europarlementsleden en medewerkers) een
enigszins 'nomadisch' leven, als gevolg van de agenda van het Europees Parlement, dat elke
maand gedurende één week in Straatsburg vergadert. Tijdens de andere weken vinden de
meeste activiteiten wel plaats in Brussel, maar daarbij moet het personeel vaak terugkeren naar
het eigen land in het kader van haar politieke activiteiten. Alleszins raden we een voorzichtige
aanpak aan en stellen we een schatting voor van ongeveer 40.000 mensen die voor de
Europese instellingen werken, en permanent voor de EU in Brussel, wat toch nog steeds
een toename van 25% betekent ten opzichte van 2004.
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
6
Tabel 2. Directe werknemers in de EU (Bron: Europese instellingen, 2014).
WERKNEMER TYPE PARLEMENT RAAD COMMISSIE Agentschappen van de
Commissie 2
COMITÉ VAN DE REGIO'S
ECONOMISCH EN SOCIAAL
COMITÉ
TOTAAL
Ambtenaren 2.706 2.692 16.540 n/b 439 649 23.026
Tijdelijk personeel 8133 135 907 n/b 58 77 1.990
Contractueel personeel 789 177 4.158 n/b 40 44 5.208
Parlementaire medewerkers 1.620 0 0 n/b 0 0 1.620
Actoren (die werken) onder de lokale wetgeving 0 0 22 n/b 15 8 45
Afgevaardigde nationale deskundigen 26 20 870 n/b 7 0 923
Parlementsleden 753 0 0 n/b 0 0 753
Andere 0 1 2.695 n/b 1 3
TOTAAL PERSONEELSBESTAND 6.707 3.025 25.192 3819 560 781 40.084
TOTAAL AANTAL STAGIAIRS 376 95 1258 62 76 2.243
TOTAAL 42.327
2 ESA, EDPS, EPSO, ERCEA, INEA, EDA, EDEO, REA, EASME, EACEA. 3 Tijdelijk personeel van het Parlement: 224 bij het Algemeen Secretariaat en 589 bij de politieke groeperingen.
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
7
De sector van de intergouvernementele organisaties is veel complexer. Volgens de
rechtstreeks ontvangen officiële gegevens van de desbetreffende organisaties zijn er 3.896
werknemers, met inbegrip van 145 diplomaten, officieel geregistreerd in het BHG4. Deze
definitie heeft betrekking op organisaties met zeer verschillende functies en rollen5, maar alle
van een supranationale aard en die zich na internationale overeenkomsten gevestigd hebben in
Brussel. Het NAVO-personeel is gedeeltelijk als personeel van een intergouvernementele
organisatie opgenomen in deze cijfers, maar het personeel van de nationale delegaties
gekoppeld aan de NAVO is uitgesloten6 . We zullen later een meer precieze berekening geven.
visit.brussels heeft deze gegevens met de statistieken van de sociale zekerheid vergeleken: 190
medewerkers van intergouvernementele organisaties zijn geregistreerd bij de Belgische sociale
zekerheid en dus werkzaam naar Belgisch recht. Helaas kunnen de meeste werknemers die
vallen onder een 'niet-Belgische' wetgeving niet met zekerheid worden ingedeeld, wat een meer
nauwkeurige classificatie in de weg staat. Gezien de specifieke status van elke
intergouvernementele organisatie en de zeer mobiele aard van dit soort supranationale
ambtenaren valt moeilijk te controleren hoe deze cijfers zijn opgenomen in andere statistische
bronnen. Daarenboven ontbreken deze gegevens in de studie van Ch. Vandermotten, wat een
vergelijking onmogelijk maakt. Ze maken het echter wel mogelijk om een rijker en beter
gedefinieerd kader te schetsen.
Ten slotte, is er het diplomatiek personeel en het personeel van de diplomatieke
delegaties. De Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken spreekt over een officieel aantal
van 5.400 diplomaten, waaronder 1.112 in nationale delegaties en missies van derde, aan de
NAVO verbonden, Staten met inbegrip van 145 internationale ambtenaren die deel uitmaken
van intergouvernementele organisaties. Voor de resterende 4.143 diplomaten moet een
4 "Een intergouvernementele organisatie is een organisatie van internationaal publiekrecht opgericht
door minimaal twee Staten, op basis van een Internationaal Verdrag. Deze cijfers werden via mail meegedeeld door de FOD Buitenlandse zaken, Directie Protocol, voorrechten en immuniteiten (P1.3). Ze zijn een momentopname van oktober 2014 en slaan op het aantal intergouvernementele organisaties, met uitzondering van Europese organisaties, behalve de Europese Scholen dat een van de Europese Commissie onafhankelijke intergouvernementele organisatie is die met België een zetelakkoord heeft gesloten. Verschillende eenheden van de Verenigde Naties hebben een uniek gezamenlijk zetelakkoord met België gesloten, maar treden naar de buitenwereld toe als afzonderlijke organisaties op."(definitie ontvangen van visit.brussels)
5 Lijst van de officieel geregistreerde organisaties: BIT, OMS, Wereldbank, FAO, UNESCO, UN Brussels, Raad van Bestuur van de Europese Scholen, Customs Co-operation Council, Benelux, Raad van Europa, Groep van de ACS-Staten, CDE, Eurocontrol, ESA, BITD, OIM, Afrikaanse Unie, Liga van de Arabische Staten, CTA, AELE, GCC, CICR, Europese Vrijhandelsassociatie Toezichthoudende Autoriteit, OIF, Secretariaat van het Energiehandvest, UEMOA, Europees Octrooibureau, FMI, COMESA, CEDEAO, ICMPD, CEFTA, RCC, CIMM, IMG, Internationale Federatie van het Rode Kruis en de Rode Halvemaanverenigingen, OIC, IDEA, OIE, ARE.
6 Dit gegeven wordt enigszins onderschat door het feit dat sommige organisaties om redenen van veiligheid een afgerond aantal werknemers opgeeft.
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
8
onderscheid worden gemaakt tussen degenen die voor buitenlandse ambassades in België
werken (dus functies die in alle hoofdsteden kunnen gevonden worden) en het personeel dat tot
de permanente delegaties binnen de EU behoren. Kwalitatief gezien weten we dat de
permanente delegaties nauwelijks diplomatiek personeel tellen, maar ook hier zouden we de
interne organisatie van elke diplomatieke missie van elk land moeten analyseren, waarbij een
onderscheid moet worden gemaakt tussen de Europese lidstaten en de staten buiten de EU, om
tot een precies aantal te komen. Afgezien van het personeel met een strikt diplomatieke status,
stellen de diplomatieke diensten 4.250 mensen tewerk, van wie 1.968 onder een 'niet-Belgische'
wetgeving vallen. Nogmaals, een meer nauwkeurige classificatie van deze werknemers die onder
een 'niet-Belgische' wetgeving vallen, blijft onmogelijk. Tot slot mogen we ook niet vergeten dat,
om redenen die strikt verband houden met hun functie, het personeel van diplomatieke missies
zeer mobiel is.
Onder de intergouvernementele organisaties, is de NAVO waarschijnlijk de grootste
werkgever, met 4.578 werknemers, met inbegrip van het personeel van de nationale
delegaties die met de NAVO samenwerken en dat niet opgenomen is in het totaal aantal
werknemers van intergouvernementele organisaties. Het personeel van de NAVO is verdeeld
over de nationale delegaties (2.170), de derde Staten (326) en het resterende NAVO-personeel
(2.082). Een aanzienlijk deel wordt vertegenwoordigd door Belgen, zo'n 762 werknemers
(16,6% van het totaal). Wij stellen echter voor om de Belgen die voor de NAVO werken op
dezelfde manier te beschouwen als de werknemers van de andere nationaliteiten vanwege de
internationale dimensie van hun functie en hun taak.
Tabel 3. Personeel van diplomatieke missies en intergouvernementele organisaties
(Bron: visit.brussels, 2014).
WERKNEMERS VAN INTERGOUVERNEMENTELE ORGANISATIES
3.896
(van wie 190 naar Belgisch recht)
(van wie 2.082 bij de NAVO)
DIPLOMATEN
5.400
(van wie 1.112 bij de NAVO)
(van wie 145 ambtenaren met diplomatieke status)
MEDEWERKERS VAN DIPLOMATIEKE MISSIES 4.250
TOTAAL 13.546
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
9
Een laatste categorie is moeilijk te definiëren binnen de huidige statistieken. Ze bestaat uit
journalisten en lobbyisten. Voor journalisten bestaan officiële gegevens, gelinkt aan hun
registratie bij de Europese Commissie en het Europees Parlement. Deze gegevens duiden op een
jaarlijks gemiddelde van 1000 personen, bestaande uit journalisten, cameramannen en ander
perspersoneel met een toelating voor de EU-gebouwen en die permanent gevestigd zijn in
Brussel. Daarbij stelt zich het probleem van het verschil in het juridisch statuut van Belgische
journalisten die werken voor Belgische media, buitenlandse journalisten met standplaats in
België, en journalisten gespecialiseerd in de EII en werkzaam onder Belgisch recht (en dus ook
opgenomen in de officiële statistieken).
Voor lobbyisten is de raming veel onzekerder. Dieter Plehwe7 geeft een schatting van
ongeveer 15.000 tot 20.000 lobbyisten in Brussel. Dit is het meest algemeen aanvaarde aantal,
maar er zijn zeer belangrijke beperkingen. Ten eerste is de evolutie van dit aantal onduidelijk.
Het lijkt constant te blijven sinds het einde van de jaren 1990/begin 2000 tot 2012 (het jaar van
de studie), wat vrij ongeloofwaardig is; de reden ervan zou een aanvankelijke overschatting
kunnen zijn of een onderschatting van de huidige situatie die bijvoorbeeld gelinkt is aan de
uitbreiding van de EU sinds 2004. D. Plehwe erkent deze beperking en suggereert om geen
rekening te houden met de initiële aantallen voor het einde van de jaren 1990. Zo kan men een
toename van het aantal lobbyisten veronderstellen van zo'n 5.000 eenheden, die bij de 27.000
banen komen die rechtstreeks verband houden met de EII, zoals geraamd door Ch.
Vandermotten. Ten tweede wordt er in de statistieken geen rekening gehouden met de 'lobby-
pendelaars', voornamelijk uit Londen of Parijs, die kunnen rekenen op goede treinverbindingen
met Brussel, noch met de lobbyisten die met het vliegtuig komen en maar voor enkele dagen
blijven, vooral tijdens de zittingen van de Europese Raad of het Europees Parlement. Deze
categorie kan worden beschouwd als onderdeel van het 'zakelijk toerisme', hoofdzakelijk gelinkt
aan de EU. Tot slot, slaat de meest problematische dimensie op de aard van de arbeidswetgeving
waaronder de 'lobbyisten' vallen en, meer in het algemeen, ook alle banen die rechtstreeks
gelinkt zijn aan de EII, die bijgevolg geen officiële statistische categorie vormen. Het juridisch
statuut van lobbyisten is inderdaad heel problematisch en blijft een conceptuele onbekende bij
de opbouw van deze categorie. Lobbyisten zijn immers reeds opgenomen in de officiële
statistieken, in dezelfde hoedanigheid als werknemers naar Belgisch recht of zijn ze dat niet, als
ze als gedetacheerde werknemers van hun land worden beschouwd? En als ze al zijn opgenomen
(wat waarschijnlijk zo is), hoe kunnen ze dan worden geïdentificeerd binnen de bestaande
jobcategorieën?
7 http://media.arbeiterkammer.at/wien/MWUG_Ausgabe_113_englisch.pdf
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
10
Tabel 4 geeft een synthese van deze gegevens. Hoewel de gegevensbronnen zijn geverifieerd
door visit.brussels, die hun gegevens rechtstreeks verkregen van de Europese instellingen, de
NAVO en de Federale Overheidsdienst Buitenlandse zaken, blijft er een marge van onzekerheid
bestaan over de manier waarop deze gegevens kunnen gelinkt worden aan de officiële
statistieken van Belgostat. Het hybride karakter van sommige van deze categorieën vereist een
veel grondigere analyse. Om deze redenen willen we hier liever de online gegevens verzamelen
om zo tot een update te komen van de geaggregeerde impact op de werkgelegenheid en de
economie.
Tabel 4. Synthese van het aan de EII gerelateerde personeel
CATEGORIEËN AANTAL BANEN
REFERENTIE WETGEVING
STATISTISCHE BRON
EU-personeel 40.000 Europese Extraterritoriale rekeningen
Personeel van diplomatieke missies (diplomaten + werknemers)
9.650 Internationale Extraterritoriale rekeningen
Personeel van intergouvernementele organisaties8
4.000 Vooral internationale Voornamelijk extraterritoriale rekeningen
Journalisten 1.000 Onbekend Onzeker (waarsch. nat. rekeningen)
Lobbyisten 20.000 Onbekend (waarsch. Belgische)
Onzeker (waarsch. nat. rekeningen)
TOTAAL 74.650
8 Het personeel van de NAVO wordt onderverdeeld in de categorieën diplomaten en medewerkers van
intergouvernementele organisaties.
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
11
4. De impact op de werkgelegenheid
In de studie van Ch. Vandermotten schat men dat de directe werkgelegenheid in 2004 4,4%
van het totaal aantal banen in het BHG vertegenwoordigt. Wij hebben deze berekening opnieuw
uitgevoerd, ditmaal met behulp van de nieuwe beschikbare gegevens die de Rijksdienst voor
Arbeidsvoorziening (RSZ) aan Belgostat heeft overgemaakt. Dit heeft twee belangrijke gevolgen.
Enerzijds geeft het de mogelijkheid om de resultaten van 2004 beter te vergelijken met die van
2013. Anderzijds blijft het in de aangehaalde studie van Ch. Vandermotten onduidelijk of de
raming gelinkt is aan de werkgelegenheid per persoon of als 'full time equivalent' wordt
berekend, wat tot een belangrijk verschil met de RSZ-gegevens kan leiden.
Tabel 5 toont een aanzienlijke stijging van de werkgelegenheid bij de EII, hetzij als gevolg
van de uitbreiding van de EU (van 27.000 tot 40.000 banen), hetzij door een betere definitie van
de gegevens voor de intergouvernementele organisaties en de medewerkers van diplomatieke
missies. Het aantal arbeidsplaatsen is toegenomen van 5.000 (schatting van Ch. Vandermotten in
2004) tot ongeveer 9.000 banen in 2013. De nieuwe raming is nauwkeuriger, omdat deze een
zeer aanzienlijke stijging van de werkgelegenheid bij de EII van 4,7% tot 6,5% aangeeft.
Deze stijging is nog belangrijker als men bedenkt dat het totaal aantal banen in het BHG van
685.000 in 2004 steeg tot 738.000 in 2013, een groei van 7,7%, terwijl de werkgelegenheid bij
de EII is toegenomen met ongeveer 50%, van 32.000 tot 49.000.
Tabel 5. Gewicht van de EII in werkgelegenheid in het BHG (bron visit.brussels, mijn uitwerking).
BANEN (in duizenden) 2004 2013
TOTALE GEREGISTREERDE WERKGELEGENHEID IN HET BHG 653 689
ONGEREGISTREERDE EUROP. & INTERN. WERKGELEGENHEID (MET UITZONDERING VAN DIPLOMATEN)
TOTAAL 329 49
WAARVAN EU 27 40
WAARVAN INTERGOV. ORG. 5
5
WAARVAN DIPL. MISSIES 4
TOTALE GECORRIGEERDE WERKGELEGENHEID IN HET BHG 685 737
AANDEEL VAN DE DIRECTE WERKGELEGENHEID DOOR EUROP. & INTERN. INSTELLINGEN (%) 4,7% 6,5%
Om het aantal aan de EII gerelateerde indirecte banen in het BHG in te schatten, stellen wij
voor de schattingen te herhalen volgens de methode gebruikt door Ch. Vandermotten (zie bijlage
9 Gegevens uit de studie van Vandermotten (tabel 1), maar met een totaal aantal geregistreerde banen
op basis van de gegevens van Belgostat in plaats van de RSZ.
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
12
1 van het genoemde verslag) en met dezelfde coëfficiënten. Vanuit een methodologisch oogpunt,
moeten we twee elementen overwegen. De coëfficiënten zijn meestal schattingen, wat redelijk is,
terwijl het wenselijk zou zijn een studie uit te voeren om elke coëfficiënt beter te kunnen
kalibreren (vgl. het geval van de impact op de hotels, die geen schatting is maar gebaseerd is op
een studie over het 'zakelijk toerisme' in Brussel). Daarnaast worden de coëfficiënten als
statisch beschouwd, wat redelijk is voor een studie die zich alleen op het jaar 2004 concentreert.
Maar we zouden ook dynamische coëfficiënten in overweging kunnen nemen, die evolueren in
de tijd en de cumulatieve effecten van de sociaaleconomische gevolgen van de EII op het BHG
kunnen vastleggen. Gezien het vergelijkende doel van deze studie, zullen we alleszins statische
coëfficiënten gebruiken, zoals in de studie van Ch. Vandermotten.
Tabel 6 geeft de evolutie weer van de effecten op de werkgelegenheid voor elke sector. Als
we alleen kijken naar de werkgelegenheid die Belgostat voor het BHG opnam, merken we een
reële verhoging van 650.904 tot 688.668 jobs . Dit betekent een stijging van 5,8% in praktisch
een decennium, een belangrijk resultaat, rekening houdend met de crisisperiode 2008-2010. Als
we het hebben over het effect op de werkgelegenheid dankzij de EII komen we aan een stijging
van 35.000 indirecte banen in 2004 tot 40.000 in 2013, een belangrijk resultaat aangezien
het percentage stijgt van 5,4% tot 5,8% van de totale werkgelegenheid in het BHG, met een
relatieve groei van 14,2%. Dit betekent dat de gevolgen in termen van werkgelegenheid
aanzienlijk zijn, zelfs bij het gebruik van zeer voorzichtig coëfficiënten, zoals in de studie van Ch.
Vandermotten.
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
13
Tabel 6. Gevolgen voor de werkgelegenheid (Bron: Belgostat, mijn berekening).
WERKGELEGENHEID IN HET
BHG IMPACT SCHATTINGEN
2004 2009 2013 IMPACTS-
COËFF. 2004 2009 2013
Landbouw, bosbouw en visserij (1-3) 246 120 111 0,00 0 0 0
Industrie (4-39) 41.443 32.612 28.434 0,00 0 0 0
Bouw (41-43) 17.469 20.927 21.372 0,15 2.620 3.139 3.206
Handel en herst. van auto's en motorfietsen (45) 7.783 7.019 6.291 0.08 623 562 503
Groothandel... (46) 35.819 32.211 28.691 0,00 0 0 0
Detailhandel... (47) 32.276 34.255 35.491 0.12 3.873 4.111 4.259
Vervoer over land en via pijpleidingen (49) 20.119 15.704 16.445 0.04 805 628 658
Vervoer over water (50) 13 19 19 0,00 0 0 0
Luchtvervoer (51) 480 447 381 0,45 216 201 171
Opslag... vervoer (52) 5.748 11.621 12.344 0.08 460 930 988
Postactiviteiten en koerierdiensten (53) 8.982 6.642 5.709 0.02 180 133 114
Hotel- en restaurantwezen (55-56) 25.442 26.282 26.670 0,40 10.177 10.513 10.668
Uitgevers, TV en telecommunicatie (58-63) 33.664 32.225 31.449 0,00 0 0 0
Activiteiten van de financiële diensten... (64) 44.568 38.914 35.296 0.02 891 778 706
Verzekeringen (65) 15.489 16.130 16.154 0.02 310 323 323
Financiële en verzekeringsactiviteiten (66) 7200 7.218 6.778 0.02 144 144 136
Vastgoedactiviteiten (68) 5.993 5.733 5.847 0,15 899 860 877
Boekhoudk. en juridische activiteiten. (69 - 70). 41.059 55.633 60.485 0.08 3.285 4.451 4.839
Architectuur en engineering... (71) 6.562 8.001 8.767 0,00 0 0 0
Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (72) 1.530 1.703 1.509 0,00 0 0 0 Reclame en andere gespecialiseerde activiteiten (73-75) 10.386 8.960 8.499 0,00 0 0 0
Lease en verhuuractiviteiten (77) 1.598 1.346 969 0.10 160 135 97
Activiteiten in verband met werkgelegenheid (78) 17.019 14.408 14.075 0,00 0 0 0
Activiteiten van reisbureaus... (79) 1.984 1.744 1.676 0,00 0 0 0
Onderzoek en veiligheid... (80 - 82). 17.686 29.842 37.099 0.08 1.415 2.387 2.968
Overheidsadministratie … (84) 111.573 117.648 119.559 0,00 0 0 0
Onderwijs (85) 42.924 49.190 54.195 0,00 0 0 0
Activiteiten voor de menselijke gezondheid (86) 34.869 36.131 39.003 0.08 2.790 2.890 3.120
Sociale actie met en zonder huisvesting (87-88) 21.644 25.110 29.351 0.08 1.732 2009 2.348
Creatieve, artistieke activiteiten, enz... (90 - 92). 4.774 5.171 4.809 0.08 382 414 385
Sport, recreatie en vrije tijd (93) 2.339 2.493 2.784 0.08 187 199 223
Activiteiten van ledenorganisaties (94) 12.243 15.340 16.969 0.02 245 307 339
Herstelling... van persoonlijke bezittingen... (95) 1.674 1.312 578 0,00 0 0 0
Andere persoonlijke activiteiten (96) 5.081 5.049 5.208 0.08 406 404 417
Huishoudelijke activiteiten, ... (97 - 98). 13.225 7.766 5.651 0.08 1.058 621 452
TOTAAL 650.904 674.926 688.668 34.860 38.147 39.809
5,4% 5,7% 5,8%
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
14
Tot slot stellen wij voor om de analyse in tabel 4 uit de studie van Ch. Vandermotten te
herhalen. Deze geeft een synthese van de impact op de werkgelegenheid. De gegevens in de
volgende tabel (tabel 7) verschillen enigszins, met name vanwege het gebruik van verschillende
databases en een berekeningsfout in de aangehaalde studie. Hoe dan ook geven de resultaten
een interessante evolutieve synthese weer van de impact in termen van werkgelegenheid.
Tabel 7 geeft het meest uitgebreid mogelijke perspectief op de impact op de
werkgelegenheid in het BHG. Hierbij moeten we twee zaken aanhalen. In de eerste plaats is er
de absolute groei van de sector van de EII, bepaald door de beschikbaarheid van nieuwe
gegevens, met name wat betreft de intergouvernementele organisaties en de diplomatieke
missies, samen met een absolute stijging van het aantal arbeidsplaatsen in de EII. De tweede
factor is de stijging van het relatieve gewicht van 13,5% in 2004 tot 16,7% in 2013, een
resultaat dat in de lijn ligt van de eerdere schattingen (12,6% voor 2004 in de aangehaalde
studie, maar op basis van een andere database), en dat getuigt van een belangrijke absolute en
relatieve evolutie.
Tabel 7. Synthese van de met de EII gelinkte banen (bron visit.brussels, Belgostat, mijn uitwerking).
BANEN10 2004 2013
Banen in de Europese instellingen (a)
32.000
40.000
Banen in intergouvernementele organisaties (b) 4.000
Personeel van diplomatieke missies (diplomaten + werknemers) (c) 9.650
Banen rechtstreeks gelinkt met Europese en intern. instellingen (d) 12.000 13.000
Banen in de diensten aan bedrijven en financiële diensten gelinkt aan de instellingen (lobbyisten...) 11 (e)
15.000 20.000
Onrechtstreekse banen (f) 34.860 39.809
Opgetekende banen (met inbegrip van e en f)
650.904 688.668
Gecorrigeerd totaal van de banen in het BHG (opgetekende banen + a + b + c + d)
694.904 755.318
Aandeel van de rechtstreekse banen, gelinkt aan of gecreëerd door de Europese en internationale instellingen
13,5% 16,7%
10 De categorieën a, b en c worden niet opgenomen in de werkgelegenheidsstatistieken van Belgostat
voor het BHG, terwijl de categorieën d en e al zijn inbegrepen. 11 Schattingen van D. Plehwe.
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
15
5. Impact op de toegevoegde waarde
De toegevoegde waarde is een fundamentele dimensie voor de berekening van het bbp en
dus voor het meten van de economie van het BHG. Voor een bespreking van de analysemethode
verwijzen we naar de studie van Ch. Vandermotten. Hier willen we alleen de juridisch hybride
aard van de onderzochte sectoren benadrukken, en dan vooral degene die rechtstreeks en
onrechtstreeks gelinkt zijn met de EII. Dit staat ons inderdaad niet toe om ze met zekerheid te
classificeren als regionale (opgenomen in de statistieken en belast naar Belgisch recht) of als
extraterritoriale (of zelfs internationale) stromen met een verschillend belastingstelsel. Om deze
reden beperken wij ons tot de berekening van de TW zonder een raming van het bbp, om te
voorkomen dat we tot conclusies zouden komen die een diepgaandere bespreking vereisen. Ten
slotte gebruiken we, net zoals bij de werkgelegenheid, dezelfde impactscoëfficiënten als in de
aangehaalde studie.
De impact op de TW is relatief hoger dan die op de werkgelegenheid: een impact van
ongeveer 8% van de TW in het BHG versus een effect van 5,75% op de werkgelegenheid in
dezelfde periode (2009-2013). Aan de andere kant zien we een relatief negatieve trend, met een
daling van de impact op de TW die daalt van 8,2% in 2009 tot 7,9% in 2013. Dit resultaat
verdient aandacht, aangezien de impact in absolute waarde stijgt van 4.800 miljoen euro in
2009 tot ongeveer 5.000 miljoen in 2013, maar met lagere groeicijfers dan voor de rest van
de regionale economie. Tot slot kunnen we zeggen dat de impact groot en positief is, maar
met een relatief effect dat wordt verzwakt door de dynamiek van andere sectoren die niet
rechtstreeks gelinkt zijn aan de EII. Vanuit een theoretisch oogpunt is dit resultaat niet
verwonderlijk, want het gaat hier over een fundamenteel openbare sector die met name niet
beïnvloed wordt door de conjunctuur.
Belangrijk hierbij is te benadrukken dat de impact op de banen die rechtstreeks gelinkt zijn
met de EII, zoals journalisten en lobbyisten, onmogelijk kan geraamd worden vanwege het
gebrek aan duidelijkheid over hun juridisch statuut. Zij kunnen daarom niet correct worden
ingedeeld in termen van TW. Dit probleem is ook gekoppeld aan de kwestie van de methode
voor de raming van de fiscale stromingen die gekoppeld zijn aan deze functies, die juridisch niet
duidelijk zijn bepaald en die een meer specifieke analyse zouden vereisen.
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
16
Tabel 8. Impact op de TW (Bron: Belgostat, mijn uitwerking).
TW IN HET BHG EFFECT SCHATTINGEN
2009 2013 EFFECT COEF. 2009 2013
Landbouw, bosbouw en visserij (1-3) 6,5 8,8 0,00 0 0
Industrie (4-39) 4328,8 4143,2 0,00 0 0
Bouw (41-43) 1709,1 1827,2 0,15 256 274
Handel en herst. van auto's en motorfietsen (45) 527,9 664,2 0,08 42 53
Groothandel... (46) 3490 3669,8 0,00 0 0
Detailhandel... (47) 1745,7 1942,8 0,12 209 233
Vervoer over land en via pijpleidingen (49) 877,4 1009,4 0,04 35 40
Vervoer over water (50) 2,1 24,4 0,00 0 0
Luchtvervoer (51) 32,4 31,6 0,45 15 14
Opslag... vervoer (52) 1645,4 1670,3 0,08 132 134
Postactiviteiten en koerierdiensten (53) 2950,1 2654,3 0,02 59 53
Hotel- en restaurantwezen (55-56) 1069,8 1257,1 0,40 428 503
Uitgevers, TV en telecommunicatie (58-63) 2279,8 2480,3 0,00 0 0
Activiteiten van de financiële diensten... (64) 6500,4 7394,1 0,02 130 148
Verzekeringen (65) 2173,5 3086,4 0,02 43 62
Financiële en verzekeringsactiviteiten (66) 1053 1115,4 0,02 21 22
Vastgoedactiviteiten (68) 3775,2 3937,9 0,15 566 591
Boekhoudk. en juridische activiteiten. (69 - 70). 4024,9 4119,8 0,08 322 330
Architectuur en engineering... (71) 660,6 679,5 0,00 0 0
Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (72) 316,5 273,9 0,00 0 0
Reclame en andere gespecialiseerde activiteiten (73-75) 762,2 822,7 0,00 0 0
Lease en verhuuractiviteiten (77) 864,9 483,5 0,10 86 48
Activiteiten in verband met werkgelegenheid (78) 440,8 470,5 0,00 0 0
Activiteiten van reisbureaus... (79) 97,3 104,6 0,00 0 0
Onderzoek en veiligheid... (80 - 82). 1109,2 1180,8 0,08 89 94
Overheidsadministratie … (84) 7363,9 8442,7 0,00 0 0
Onderwijs (85) 3180,9 3718,7 0,00 0 0
Activiteiten voor de menselijke gezondheid (86) 2104,1 2452,5 0,08 168 196
Sociale actie met en zonder huisvesting (87-88) 969,3 1139,4 0,08 78 91
Creatieve, artistieke activiteiten, enz... (90 - 92). 365,1 457 0,08 29 37
Sport, recreatie en vrije tijd (93) 147,7 165,2 0,08 12 13
Activiteiten van ledenorganisaties (94) 1114,1 1305,2 0,02 22 26
Herstelling... van persoonlijke bezittingen... (95) 88,6 21,3 0,00 0 0
Andere persoonlijke activiteiten (96) 132,4 138 0,08 11 11
Huishoudelijke activiteiten, ... (97 - 98). 88,2 75,3 0,08 7 6
TOTAAL 57997,8 62967,8 4770 4992
8,2% 7,9%
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
17
Tot slot stelt men een algemene schatting van de TW voor als impact op het BHG. Een
volledige schatting zou meer tijd vergen en zou niet beantwoorden aan de doelstelling van deze
studie. Tabel 9 geeft een synthese van de economische impact van de EII in het BHG. Dit
gegeven moet met veel methodologische voorzorgsmaatregelen worden benaderd. De
aangehaalde studie, die een zeer verschillende waarde (12,9%) geeft, is gebaseerd op een
berekening die we om methodologische en statistische redenen niet kunnen herhalen, wat een
strikte vergelijking van beide resultaten verhindert. Anderzijds zou het resultaat een analyse
vereisen met eerder dynamische coëfficiënten, om zo de cumulatieve effecten op de TW beter te
begrijpen. Tot slot zou het juridisch hybride karakter van vele sectoren die rechtstreeks gelinkt
zijn met de EII een meer diepgaande analyse vereisen, om de sectoren die reeds zijn opgenomen
in de berekening van de TW van het BHG te onderscheiden van de sectoren die in andere
extraterritoriale of zelfs internationale categorieën ontsnappen. Dit aspect is belangrijk voor een
correcte analyse van de fiscale stromingen in de overgang van TW naar BBP, aangezien sommige
sectoren al op regionaal niveau werden opgenomen en andere die opgaan in de internationale
stromingen, en waarvan het onderscheid niet altijd gemakkelijk kan ingeschat worden.
Tabel 9. Synthese van de impact op de toegevoegde waarde (Bron: Belgostat, mijn uitwerking).
TOEGEVOEGDE WAARDE (IN MILJOENEN)
2009 2013
Extraterritoriale overheidsdiensten (Europese en internationale)
173 252
Indirecte impact op de TW 4.770 4.992
Totale TW in het BHG 57.998 62.968
Totale gecorrigeerde TW in het BHG 58.170 63.219
Aandeel van de gecorrigeerde TW die door de Europese en internationale instellingen wordt gegenereerd
8,5% 8,3%
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
18
6. Voorstel voor een verbeterde inschatting van de sociale en
economische impact
De voorgestelde analyse is gebaseerd op de studie van Ch. Vandermotten, die vanuit een
methodologisch oogpunt, een zeer geldige basis biedt. Het idee om een meer uitgebreide update
te bieden met de huidige nota blijft geldig, maar er is meer tijd nodig om ze tot een echte
dynamische analyse van de sociaaleconomische gevolgen van de EII uit te werken. Zoals ze nu
tot stand is gekomen, stellen wij vijf assen van methodologische, empirische en theoretische
verbetering voor om tot een betere evaluatie van de impact van de EII op Brussel te komen.
1. Definitie van de impactscoëfficiënten;
2. Definitie van de functie van lobbyisten om tot een kwantitatieve raming te komen;
3. Analyse van de juridische status van de verschillende organisaties gelinkt aan de EII;
4. Analyse van de impact van de tijdelijke aanwezigheden;
5. Effecten op de verschillende stedelijke dimensies, zoals de immobiliënmarkt of de
diensten aan de bevolking.
1. Definitie van de impactscoëfficiënten
De impactscoëfficiënten die in de studie van Ch. Vandermotten worden voorgesteld, hebben
twee fundamentele beperkingen. De eerste betreft de oorsprong van de coëfficiënten, die niet
altijd gebaseerd is op sectoronderzoeken zoals in het geval van de hotels. Studies per sector
zouden nodig zijn om elke coëfficiënt beter te kalibreren. De impact op de telecommunicatie
(Sector 61) wordt bijvoorbeeld beschouwd als nul, wat redelijk kan zijn in 2003, maar vandaag
is de markt aanzienlijk geëvolueerd: werknemers van de EII zijn vaak klanten bij Belgische
telefoonmaatschappijen die verlaagde tarieven voor buitenlandse gesprekken aanbieden. Dit is
een duidelijk teken van het belang van dit segment van de markt, maar de reële en geraamde
dimensie dient te worden geverifieerd bij de bedrijven zelf. Dezelfde overwegingen gelden voor
sectoren zoals huishouddiensten die gelinkt zijn aan de huishoudelijke consumptie (gas,
elektriciteit, verwarming, water, afval …). Een mogelijke oplossing hiervoor zou een analyse
kunnen zijn van het percentage van gezinnen die gelinkt zijn met de EII en in het BHG leven, in
vergelijking met het totaal van de Brusselse gezinnen.
De tweede beperking is het feit dat de coëfficiënten statisch zijn, terwijl het aantal aan de
EII gerelateerde banen in het BHG zodanig groot is dat men er zich een cumulatieve dynamiek
bij kan voorstellen. De aan de EII gelinkte niet-Belgische ingezetenen hebben een kritische
massa bereikt die potentieel belangrijke nichemarkten of andere activiteiten definieert, zoals
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
19
bijvoorbeeld in de culturele of de verenigingssector, wat bepalend is voor een impact die
proportioneler is dan de groei van deze bevolking.
2. Definitie van de functie van lobbyisten om tot een kwantitatieve raming te komen
De functie van 'lobbyist' in Brussel is bijna 'legendarisch' en dikwijls onder de aandacht van
de publieke opinie gebracht via cijfers waarvan de oorsprong vaak moeilijk te achterhalen is. Dit
vloeit voort uit de vage definitie van de 'lobby's '. Het Transparantieregister van de EU is een
grote stap voorwaarts om dit fenomeen beter te begrijpen, maar er is meer analyse nodig om de
dimensie en de aard van de lobby's juist te definiëren. In een recente analyse12 hebben we
bijvoorbeeld de zeer belangrijke aanwezigheid in Brussel aangestipt van wetenschappelijke
verenigingen, die niet vaak worden vermeld in het Transparantieregister of bij de definitie van
de 'traditionele' functie van lobbyist. Toch zijn ze aanwezig in Brussel, om dicht bij de Europese
instellingen te kunnen verblijven. Het statuut van deze verenigingen is niet duidelijk
gedefinieerd in de officiële statistieken, maar zij vertegenwoordigen een belangrijke sector
waarvan de dimensie niet precies gekend is.
3. Analyse van de juridische status van de verschillende organisaties gelinkt aan de
EII
De analyse van het juridisch statuut van de lobbyactiviteiten, van de aan de EU gelinkte
verenigingen en van alle andere organisaties is een uiterst complex, maar absoluut noodzakelijk
proces, dat in de eerdere analyses ontbrak. Deze analyse is echter nodig om tot een beter begrip
te komen van de classificatie van de aan de EII gelinkte activiteiten in de beschikbare
statistieken, zowel in termen van banen als van TW. Zo bestaan er Europese organisaties die
geregistreerd zijn als Belgische Vzw's, terwijl hun rol ongetwijfeld verband houdt met de
Europese instellingen. Een voorbeeld is het 'Erawatch Network'13, dat geregistreerd staat als een
Belgische vzw, maar een netwerk van deskundigen en instellingen uit heel Europa
vertegenwoordigt. Dit alles maakt de analyse van de officiële statistieken zonder een meer
nauwkeurige analyse van de juridische status van de aan de EU gelinkte organisaties zeer
complex.
4. Analyse van de impact van de tijdelijke aanwezigheden
12 http://www.brusselsstudies.be/medias/publications/BruS81EN.pdf 13 http://www.erawatch-network.eu/
Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]
20
De tijdelijke aanwezigheden in het geval van conferenties zijn al goed bekend aangezien
Brussel de tweede stad van de wereld is in deze sector, meer dan waarschijnlijk als gevolg van
haar functie als Europese hoofdstad. Maar er zijn ook een aantal minder bekende tijdelijke
aanwezigheden, zoals het 'zakelijk toerisme', dat grotendeels verband houdt met de EII, of de
stagiaires van het EU 'stageprogramma Blauwboek' die enkel een semester in Brussel verblijven
en die vaak niet geregistreerd zijn in de Belgische statistieken. Deze tijdelijke aanwezigheden
hebben echter invloed op de economie van het BHG (ze beïnvloeden bijvoorbeeld de markt van
de korte- en de zeer kortetermijnverhuur). In dit geval zou een meer kwalitatieve analyse nodig
zijn.
5. Effecten op de verschillende stedelijke dimensies, zoals de immobiliënmarkt of de
diensten aan de bevolking.
Tenslotte vertegenwoordigen de aan de EII gerelateerde banen ook een bevolking die in de
stad woont en een impact heeft op de verschillende stadsdiensten (we haalden reeds het water,
de elektriciteit en de vuilophalingsdiensten aan, maar niet de scholen, zwembaden,
ziekenhuizen...). Deze analyse kan gebeuren door het aantal aan de EII gerelateerde banen te
vermenigvuldigen met de grootte van de gezinnen van de personen die deze banen uitoefenen:
deze bevolking die in Brussel woont, vereist ook stadsdiensten net als de rest van de bevolking.
Het is duidelijk dat het sociaal-demografisch profiel van deze bevolking goed moet worden
gedefinieerd om de impact ervan op de stad te kunnen analyseren.
Een tweede dimensie is de immobiliënmarkt en zijn twee fundamentele subsectoren. Deze
sectoren – die van de woningen en van de kantoren – werden al gedeeltelijk door de
makelaarskantoren geanalyseerd. Ook hiermee moet worden rekening gehouden bij een analyse
van de impact van de EII op Brussel, vooral in een evolutief perspectief.