[email protected] - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding...

21
Update van de economische impact van de Europese en internationale instellingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB) [email protected] April 2015 1. Inleidende en methodologische nota .................................................................................................. 1 2. Algemene resultaten en synthese van de impact.......................................................................... 3 3. De Europese en internationale aanwezigheid in Brussel......................................................... 5 4. De impact op de werkgelegenheid .................................................................................................... 11 5. Impact op de toegevoegde waarde ................................................................................................... 15 6. Voorstel voor een verbeterde inschatting van de sociale en economische impact .. 18

Transcript of [email protected] - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding...

Page 1: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Update van

de economische impact

van de Europese en internationale

instellingen in het

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB)

[email protected]

April 2015

1. Inleidende en methodologische nota .................................................................................................. 1

2. Algemene resultaten en synthese van de impact .......................................................................... 3

3. De Europese en internationale aanwezigheid in Brussel ......................................................... 5

4. De impact op de werkgelegenheid .................................................................................................... 11

5. Impact op de toegevoegde waarde ................................................................................................... 15

6. Voorstel voor een verbeterde inschatting van de sociale en economische impact .. 18

Page 2: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

1

1. Inleidende en methodologische nota

Dit rapport wil bijdragen tot de update van 'Brussel-Europa in cijfers' versie 2015, voor wat

betreft de impact van de Europese en internationale instellingen (EII) op de Brusselse

werkgelegenheid en economie. Deze bijdrage streeft naar een versterking van het

wetenschappelijke en methodologische kader van de analyse, op basis van de analyses en de

gegevens het visit.brussels en de beschikbare studies van de voorgaande jaren. Meer in het

bijzonder is de hier gepresenteerde effectbeoordeling gebaseerd op de studie uitgevoerd door

ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1.

Hierbij verdienen drie fundamentele factoren overweging:

1. De methode is niet veranderd, onder meer in verband met de coëfficiënten van

sectorale impact (zie de bijlage van de studie van Ch. Vandermotten), omdat wij de

vergelijkbaarheid tussen de resultaten van beide onderzoeken willen behouden.

2. Update van de gegevens: de eerste studie heeft betrekking op het jaar 2004, wat een

update voor het jaar 2013-2014 en de uitwerking van een temporele vergelijking vereist.

De keuze voor dat jaar heeft te maken met de meest recente beschikbaarheid van de

gegevens.

3. De beschikbaarheid van nieuwe gegevens over de EII verbetert de nauwkeurigheid

van de gegevens en de ramingen in dit verslag. Deze nieuwe gegevens zijn beschikbaar

dankzij een specifiek onderzoek dat visit.brussels rechtstreeks uitvoerde op basis van de

bronnen van de EII, en dat een meer uitgebreid perspectief biedt, met name op het vlak

van het personeel van de EII.

In dit kader moeten twee belangrijke opmerkingen worden gemaakt. Het eerste betreft het

onderscheid tussen opgenomen gegevens en ramingen. Gegevens over de medewerkers van

de EII, de officieel geregistreerde journalisten, het diplomatiek personeel en de

intergouvernementele organisaties zijn gebaseerd op rechtstreekse informatie die visit.brussels

vergaarde. Anderzijds zijn de gegevens over de gevolgen voor de werkgelegenheid en de

toegevoegde waarde of de classificatie van lobbyisten slechts schattingen. Dit zorgt voor een

grote marge van onzekerheid, aangezien deze schattingen gebaseerd zijn op theoretische

conclusies, die echter niet in deze update zullen worden besproken. Om de vergelijkbaarheid

met de bestaande gegevens te behouden, hebben we besloten om dezelfde theoretische

besluiten te gebruiken als die uit de studie van Ch. Vandermotten. In de laatste sectie (sectie 6),

1 De studie kan via de volgende link worden gedownload (Franstalige versie)

http://www.blbe.be/sites/default/files/blbe/files/Studies/Etude_dimpact__ULB_2007_.pdf

Page 3: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

2

zullen wij mogelijke verbeteringen voor een meer uitgebreide studie over dit onderwerp

voorstellen.

De tweede belangrijke opmerking betreft het verschil in de terminologie tussen

'Europees' en 'internationaal' (waarbij voor Brussel meestal verwezen wordt naar de NAVO

en, in een kwantitatief meer beperkte manier, naar andere supranationale instellingen in het

BHG). Dit onderscheid is fundamenteel en wordt vaak verwaarloosd, waardoor aanzienlijke en

zeer problematische verwarringen ontstaan, met name met betrekking tot statistische gegevens.

De 'Europese' instellingen en organisaties zijn gelinkt aan een wettelijk kader dat het vrije

verkeer van personen en kapitaal inhoudt, wat niet noodzakelijk het geval is voor de

internationale instellingen, die onderworpen zijn aan specifieke intergouvernementele

overeenkomsten. Daarenboven verschilt het juridische statuut van de Europese burgers in

België van dat van niet-Europeanen. Deze realiteit heeft zeer belangrijke implicaties voor de

manier waarop gegevens worden opgenomen in de officiële statistieken. Dit verslag is echter

niet bedoeld om de methodologische en sociaaleconomische gevolgen van deze verschillen in

detail te gaan bespreken. We mogen niet vergeten dat 'Europees' en 'internationaal' niet

beschouwd kunnen worden als synoniemen, statistisch noch conceptueel, zelfs al bestaan er

vergelijkbare sociaaleconomische effecten op het BHG. Wij stellen daarom het gebruik van het

acroniem 'EII' voor om te onderstrepen dat de Europese en de internationale instellingen

afzonderlijk moeten behandeld worden.

Als gevolg van de bevindingen uit deze inleiding, hebben we besloten om het verslag in vijf

secties in te delen. In sectie 2, stellen we de meest belangwekkende resultaten voor in verband

met de impact op de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde. Sectie 3 is een update van de

resultaten aangaande de EII. Secties 4 en 5 bieden gedetailleerde ramingen van de impact op

respectievelijk de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde in het BHG. Ten slotte, in sectie 6,

stellen wij verbeteringen voor om tot een betere evaluatie van de verschillende

sociaaleconomische effecten te komen en geven we aan welke andere dimensies kunnen

beschouwd worden.

Page 4: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

3

2. Algemene resultaten en synthese van de impact

Deze studie is bedoeld als een update van de gegevens over de impact van de Europese en

internationale instellingen (EII) op de economie van het BHG. We hebben gekozen voor een

methodologie die vergelijkbaar is met die van de studie van Ch. Vandermotten (op. cit.), precies

om een vergelijkende studie te kunnen uitvoeren, alhoewel de beschikbare nieuwe gegevens en

de wijzigingen in de databases van Belgostat deze werkwijze gedeeltelijk belemmeren.

Het aantal banen in de Europese instellingen is gestegen van 27.000 in 2004 tot 40.000 in

2013, terwijl dat van de internationale organisaties en instellingen is toegenomen van 5.000 tot

ongeveer 8.000; hetzij vanwege de opname van nieuwe intergouvernementele organisaties in de

statistische analyse, of vanwege een effectieve stijging van deze aanwezigheid. In totaal is het

aantal banen in de EII gestegen van 32.000 in 2004 tot 49.000 in 2013, plus 5.400

werknemers met een diplomatieke status (inclusief de missies bij de NAVO en de EU). Het aantal

banen die rechtstreeks gelinkt zijn aan de EII (journalisten, lobbyisten...) is naar schatting

toegenomen van 27.000 tot 33.000. Er blijven echter problemen bestaan in verband met de

definitie van 'rechtstreeks' bij deze banen die rechtstreeks gelinkt zijn met de EII, met name

betreffende de definitie van 'lobbyisten'. Tot slot is de geschatte indirecte impact op de

werkgelegenheid in het BHG gestegen van 35.000 in 2004 (5,4% van het totaal) tot 40.000

in 2013 (5,9% van het totaal). Wanneer we alle categorieën optellen, zijn de EII-banen en de

banen die rechtsreeks of onrechtstreeks gelinkt zijn met de EII gestegen van 94.000 in 2004

(13,5% van de totale werkgelegenheid in het BHG) tot 121.000 in 2013 (16,7%).

De impact op de toegevoegde waarde (TW) in het BHG is moeilijker in te schatten. Echter, als

we een methodologie die vergelijkbaar is met die voorgesteld door Ch. Vandermotten gebruiken,

kunnen we een groei schatten van de geraamde onrechtstreekse impact van 4.800 miljoen

euro in 2009 tot 5.000 miljoen euro in 2013. Dit vertegenwoordigt een belangrijke groei in

absolute cijfers, die echter lager ligt dan de groei van de regionale economie, aangezien het

relatieve gewicht afneemt van 8,2% in 2009 tot 7,9% in 2013. Dit betekent dat de

onrechtstreekse impact van de EII groeit, zij het langzamer dan de rest van de economie

van de regio, wat het teken is van een positievere dynamiek van de andere sectoren;

ondertussen ontstaan er statistische problemen wanneer men probeert om de TW van de

activiteiten die rechtstreeks gelinkt zijn met de EII in te schatten.

Page 5: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

4

Tabel 1. Samenvatting van de resultaten van de impact

BANEN 2004 2013

Banen in de EII en diplomatieke missies 32.000 54.000

Banen die rechtstreeks gelinkt zijn (schatting) 27.000 33.000

Geschatte impact op de werkgelegenheid in het BHG

35.000 40.000

TOTAAL 94.000 121,000

Relatieve gewicht t.o.v. de werkgelegenheid in het BHG

13,5% 16,7%

TOEGEVOEGDE WAARDE 2009 2013

TW van de EII (TW van de niet in te schatten activiteiten die rechtstreeks verband houden).

173 Mio EUR 252 Mio EUR

Impact op de TW 4.800 Mio EUR

5.000 Mio EUR

Relatieve gewicht t.o.v. de TW in het BHG 8,5% 8,3%

Page 6: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

5

3. De Europese en internationale aanwezigheid in Brussel

De banen binnen de Europese instellingen zijn vertegenwoordigd in tabel 2, gebaseerd op

de officiële gegevens van de Europese instellingen die we ontvingen. Een totaal van 42.000

personen wordt gemeld. Dit aantal ligt hoger dan dat in de vorige studie, toen er nog sprake was

van 27.000. Uiteraard is het absolute aantal Europese instellingen toegenomen, maar sommige

categorieën verdienen bijzondere aandacht. Zo moet bijvoorbeeld het aantal stagiairs

gehalveerd worden, vermits de stages van het stageprogramma ‘Blue Book’ slechts een semester

duren. Bovendien leidt het politieke personeel (Europarlementsleden en medewerkers) een

enigszins 'nomadisch' leven, als gevolg van de agenda van het Europees Parlement, dat elke

maand gedurende één week in Straatsburg vergadert. Tijdens de andere weken vinden de

meeste activiteiten wel plaats in Brussel, maar daarbij moet het personeel vaak terugkeren naar

het eigen land in het kader van haar politieke activiteiten. Alleszins raden we een voorzichtige

aanpak aan en stellen we een schatting voor van ongeveer 40.000 mensen die voor de

Europese instellingen werken, en permanent voor de EU in Brussel, wat toch nog steeds

een toename van 25% betekent ten opzichte van 2004.

Page 7: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

6

Tabel 2. Directe werknemers in de EU (Bron: Europese instellingen, 2014).

WERKNEMER TYPE PARLEMENT RAAD COMMISSIE Agentschappen van de

Commissie 2

COMITÉ VAN DE REGIO'S

ECONOMISCH EN SOCIAAL

COMITÉ

TOTAAL

Ambtenaren 2.706 2.692 16.540 n/b 439 649 23.026

Tijdelijk personeel 8133 135 907 n/b 58 77 1.990

Contractueel personeel 789 177 4.158 n/b 40 44 5.208

Parlementaire medewerkers 1.620 0 0 n/b 0 0 1.620

Actoren (die werken) onder de lokale wetgeving 0 0 22 n/b 15 8 45

Afgevaardigde nationale deskundigen 26 20 870 n/b 7 0 923

Parlementsleden 753 0 0 n/b 0 0 753

Andere 0 1 2.695 n/b 1 3

TOTAAL PERSONEELSBESTAND 6.707 3.025 25.192 3819 560 781 40.084

TOTAAL AANTAL STAGIAIRS 376 95 1258 62 76 2.243

TOTAAL 42.327

2 ESA, EDPS, EPSO, ERCEA, INEA, EDA, EDEO, REA, EASME, EACEA. 3 Tijdelijk personeel van het Parlement: 224 bij het Algemeen Secretariaat en 589 bij de politieke groeperingen.

Page 8: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

7

De sector van de intergouvernementele organisaties is veel complexer. Volgens de

rechtstreeks ontvangen officiële gegevens van de desbetreffende organisaties zijn er 3.896

werknemers, met inbegrip van 145 diplomaten, officieel geregistreerd in het BHG4. Deze

definitie heeft betrekking op organisaties met zeer verschillende functies en rollen5, maar alle

van een supranationale aard en die zich na internationale overeenkomsten gevestigd hebben in

Brussel. Het NAVO-personeel is gedeeltelijk als personeel van een intergouvernementele

organisatie opgenomen in deze cijfers, maar het personeel van de nationale delegaties

gekoppeld aan de NAVO is uitgesloten6 . We zullen later een meer precieze berekening geven.

visit.brussels heeft deze gegevens met de statistieken van de sociale zekerheid vergeleken: 190

medewerkers van intergouvernementele organisaties zijn geregistreerd bij de Belgische sociale

zekerheid en dus werkzaam naar Belgisch recht. Helaas kunnen de meeste werknemers die

vallen onder een 'niet-Belgische' wetgeving niet met zekerheid worden ingedeeld, wat een meer

nauwkeurige classificatie in de weg staat. Gezien de specifieke status van elke

intergouvernementele organisatie en de zeer mobiele aard van dit soort supranationale

ambtenaren valt moeilijk te controleren hoe deze cijfers zijn opgenomen in andere statistische

bronnen. Daarenboven ontbreken deze gegevens in de studie van Ch. Vandermotten, wat een

vergelijking onmogelijk maakt. Ze maken het echter wel mogelijk om een rijker en beter

gedefinieerd kader te schetsen.

Ten slotte, is er het diplomatiek personeel en het personeel van de diplomatieke

delegaties. De Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken spreekt over een officieel aantal

van 5.400 diplomaten, waaronder 1.112 in nationale delegaties en missies van derde, aan de

NAVO verbonden, Staten met inbegrip van 145 internationale ambtenaren die deel uitmaken

van intergouvernementele organisaties. Voor de resterende 4.143 diplomaten moet een

4 "Een intergouvernementele organisatie is een organisatie van internationaal publiekrecht opgericht

door minimaal twee Staten, op basis van een Internationaal Verdrag. Deze cijfers werden via mail meegedeeld door de FOD Buitenlandse zaken, Directie Protocol, voorrechten en immuniteiten (P1.3). Ze zijn een momentopname van oktober 2014 en slaan op het aantal intergouvernementele organisaties, met uitzondering van Europese organisaties, behalve de Europese Scholen dat een van de Europese Commissie onafhankelijke intergouvernementele organisatie is die met België een zetelakkoord heeft gesloten. Verschillende eenheden van de Verenigde Naties hebben een uniek gezamenlijk zetelakkoord met België gesloten, maar treden naar de buitenwereld toe als afzonderlijke organisaties op."(definitie ontvangen van visit.brussels)

5 Lijst van de officieel geregistreerde organisaties: BIT, OMS, Wereldbank, FAO, UNESCO, UN Brussels, Raad van Bestuur van de Europese Scholen, Customs Co-operation Council, Benelux, Raad van Europa, Groep van de ACS-Staten, CDE, Eurocontrol, ESA, BITD, OIM, Afrikaanse Unie, Liga van de Arabische Staten, CTA, AELE, GCC, CICR, Europese Vrijhandelsassociatie Toezichthoudende Autoriteit, OIF, Secretariaat van het Energiehandvest, UEMOA, Europees Octrooibureau, FMI, COMESA, CEDEAO, ICMPD, CEFTA, RCC, CIMM, IMG, Internationale Federatie van het Rode Kruis en de Rode Halvemaanverenigingen, OIC, IDEA, OIE, ARE.

6 Dit gegeven wordt enigszins onderschat door het feit dat sommige organisaties om redenen van veiligheid een afgerond aantal werknemers opgeeft.

Page 9: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

8

onderscheid worden gemaakt tussen degenen die voor buitenlandse ambassades in België

werken (dus functies die in alle hoofdsteden kunnen gevonden worden) en het personeel dat tot

de permanente delegaties binnen de EU behoren. Kwalitatief gezien weten we dat de

permanente delegaties nauwelijks diplomatiek personeel tellen, maar ook hier zouden we de

interne organisatie van elke diplomatieke missie van elk land moeten analyseren, waarbij een

onderscheid moet worden gemaakt tussen de Europese lidstaten en de staten buiten de EU, om

tot een precies aantal te komen. Afgezien van het personeel met een strikt diplomatieke status,

stellen de diplomatieke diensten 4.250 mensen tewerk, van wie 1.968 onder een 'niet-Belgische'

wetgeving vallen. Nogmaals, een meer nauwkeurige classificatie van deze werknemers die onder

een 'niet-Belgische' wetgeving vallen, blijft onmogelijk. Tot slot mogen we ook niet vergeten dat,

om redenen die strikt verband houden met hun functie, het personeel van diplomatieke missies

zeer mobiel is.

Onder de intergouvernementele organisaties, is de NAVO waarschijnlijk de grootste

werkgever, met 4.578 werknemers, met inbegrip van het personeel van de nationale

delegaties die met de NAVO samenwerken en dat niet opgenomen is in het totaal aantal

werknemers van intergouvernementele organisaties. Het personeel van de NAVO is verdeeld

over de nationale delegaties (2.170), de derde Staten (326) en het resterende NAVO-personeel

(2.082). Een aanzienlijk deel wordt vertegenwoordigd door Belgen, zo'n 762 werknemers

(16,6% van het totaal). Wij stellen echter voor om de Belgen die voor de NAVO werken op

dezelfde manier te beschouwen als de werknemers van de andere nationaliteiten vanwege de

internationale dimensie van hun functie en hun taak.

Tabel 3. Personeel van diplomatieke missies en intergouvernementele organisaties

(Bron: visit.brussels, 2014).

WERKNEMERS VAN INTERGOUVERNEMENTELE ORGANISATIES

3.896

(van wie 190 naar Belgisch recht)

(van wie 2.082 bij de NAVO)

DIPLOMATEN

5.400

(van wie 1.112 bij de NAVO)

(van wie 145 ambtenaren met diplomatieke status)

MEDEWERKERS VAN DIPLOMATIEKE MISSIES 4.250

TOTAAL 13.546

Page 10: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

9

Een laatste categorie is moeilijk te definiëren binnen de huidige statistieken. Ze bestaat uit

journalisten en lobbyisten. Voor journalisten bestaan officiële gegevens, gelinkt aan hun

registratie bij de Europese Commissie en het Europees Parlement. Deze gegevens duiden op een

jaarlijks gemiddelde van 1000 personen, bestaande uit journalisten, cameramannen en ander

perspersoneel met een toelating voor de EU-gebouwen en die permanent gevestigd zijn in

Brussel. Daarbij stelt zich het probleem van het verschil in het juridisch statuut van Belgische

journalisten die werken voor Belgische media, buitenlandse journalisten met standplaats in

België, en journalisten gespecialiseerd in de EII en werkzaam onder Belgisch recht (en dus ook

opgenomen in de officiële statistieken).

Voor lobbyisten is de raming veel onzekerder. Dieter Plehwe7 geeft een schatting van

ongeveer 15.000 tot 20.000 lobbyisten in Brussel. Dit is het meest algemeen aanvaarde aantal,

maar er zijn zeer belangrijke beperkingen. Ten eerste is de evolutie van dit aantal onduidelijk.

Het lijkt constant te blijven sinds het einde van de jaren 1990/begin 2000 tot 2012 (het jaar van

de studie), wat vrij ongeloofwaardig is; de reden ervan zou een aanvankelijke overschatting

kunnen zijn of een onderschatting van de huidige situatie die bijvoorbeeld gelinkt is aan de

uitbreiding van de EU sinds 2004. D. Plehwe erkent deze beperking en suggereert om geen

rekening te houden met de initiële aantallen voor het einde van de jaren 1990. Zo kan men een

toename van het aantal lobbyisten veronderstellen van zo'n 5.000 eenheden, die bij de 27.000

banen komen die rechtstreeks verband houden met de EII, zoals geraamd door Ch.

Vandermotten. Ten tweede wordt er in de statistieken geen rekening gehouden met de 'lobby-

pendelaars', voornamelijk uit Londen of Parijs, die kunnen rekenen op goede treinverbindingen

met Brussel, noch met de lobbyisten die met het vliegtuig komen en maar voor enkele dagen

blijven, vooral tijdens de zittingen van de Europese Raad of het Europees Parlement. Deze

categorie kan worden beschouwd als onderdeel van het 'zakelijk toerisme', hoofdzakelijk gelinkt

aan de EU. Tot slot, slaat de meest problematische dimensie op de aard van de arbeidswetgeving

waaronder de 'lobbyisten' vallen en, meer in het algemeen, ook alle banen die rechtstreeks

gelinkt zijn aan de EII, die bijgevolg geen officiële statistische categorie vormen. Het juridisch

statuut van lobbyisten is inderdaad heel problematisch en blijft een conceptuele onbekende bij

de opbouw van deze categorie. Lobbyisten zijn immers reeds opgenomen in de officiële

statistieken, in dezelfde hoedanigheid als werknemers naar Belgisch recht of zijn ze dat niet, als

ze als gedetacheerde werknemers van hun land worden beschouwd? En als ze al zijn opgenomen

(wat waarschijnlijk zo is), hoe kunnen ze dan worden geïdentificeerd binnen de bestaande

jobcategorieën?

7 http://media.arbeiterkammer.at/wien/MWUG_Ausgabe_113_englisch.pdf

Page 11: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

10

Tabel 4 geeft een synthese van deze gegevens. Hoewel de gegevensbronnen zijn geverifieerd

door visit.brussels, die hun gegevens rechtstreeks verkregen van de Europese instellingen, de

NAVO en de Federale Overheidsdienst Buitenlandse zaken, blijft er een marge van onzekerheid

bestaan over de manier waarop deze gegevens kunnen gelinkt worden aan de officiële

statistieken van Belgostat. Het hybride karakter van sommige van deze categorieën vereist een

veel grondigere analyse. Om deze redenen willen we hier liever de online gegevens verzamelen

om zo tot een update te komen van de geaggregeerde impact op de werkgelegenheid en de

economie.

Tabel 4. Synthese van het aan de EII gerelateerde personeel

CATEGORIEËN AANTAL BANEN

REFERENTIE WETGEVING

STATISTISCHE BRON

EU-personeel 40.000 Europese Extraterritoriale rekeningen

Personeel van diplomatieke missies (diplomaten + werknemers)

9.650 Internationale Extraterritoriale rekeningen

Personeel van intergouvernementele organisaties8

4.000 Vooral internationale Voornamelijk extraterritoriale rekeningen

Journalisten 1.000 Onbekend Onzeker (waarsch. nat. rekeningen)

Lobbyisten 20.000 Onbekend (waarsch. Belgische)

Onzeker (waarsch. nat. rekeningen)

TOTAAL 74.650

8 Het personeel van de NAVO wordt onderverdeeld in de categorieën diplomaten en medewerkers van

intergouvernementele organisaties.

Page 12: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

11

4. De impact op de werkgelegenheid

In de studie van Ch. Vandermotten schat men dat de directe werkgelegenheid in 2004 4,4%

van het totaal aantal banen in het BHG vertegenwoordigt. Wij hebben deze berekening opnieuw

uitgevoerd, ditmaal met behulp van de nieuwe beschikbare gegevens die de Rijksdienst voor

Arbeidsvoorziening (RSZ) aan Belgostat heeft overgemaakt. Dit heeft twee belangrijke gevolgen.

Enerzijds geeft het de mogelijkheid om de resultaten van 2004 beter te vergelijken met die van

2013. Anderzijds blijft het in de aangehaalde studie van Ch. Vandermotten onduidelijk of de

raming gelinkt is aan de werkgelegenheid per persoon of als 'full time equivalent' wordt

berekend, wat tot een belangrijk verschil met de RSZ-gegevens kan leiden.

Tabel 5 toont een aanzienlijke stijging van de werkgelegenheid bij de EII, hetzij als gevolg

van de uitbreiding van de EU (van 27.000 tot 40.000 banen), hetzij door een betere definitie van

de gegevens voor de intergouvernementele organisaties en de medewerkers van diplomatieke

missies. Het aantal arbeidsplaatsen is toegenomen van 5.000 (schatting van Ch. Vandermotten in

2004) tot ongeveer 9.000 banen in 2013. De nieuwe raming is nauwkeuriger, omdat deze een

zeer aanzienlijke stijging van de werkgelegenheid bij de EII van 4,7% tot 6,5% aangeeft.

Deze stijging is nog belangrijker als men bedenkt dat het totaal aantal banen in het BHG van

685.000 in 2004 steeg tot 738.000 in 2013, een groei van 7,7%, terwijl de werkgelegenheid bij

de EII is toegenomen met ongeveer 50%, van 32.000 tot 49.000.

Tabel 5. Gewicht van de EII in werkgelegenheid in het BHG (bron visit.brussels, mijn uitwerking).

BANEN (in duizenden) 2004 2013

TOTALE GEREGISTREERDE WERKGELEGENHEID IN HET BHG 653 689

ONGEREGISTREERDE EUROP. & INTERN. WERKGELEGENHEID (MET UITZONDERING VAN DIPLOMATEN)

TOTAAL 329 49

WAARVAN EU 27 40

WAARVAN INTERGOV. ORG. 5

5

WAARVAN DIPL. MISSIES 4

TOTALE GECORRIGEERDE WERKGELEGENHEID IN HET BHG 685 737

AANDEEL VAN DE DIRECTE WERKGELEGENHEID DOOR EUROP. & INTERN. INSTELLINGEN (%) 4,7% 6,5%

Om het aantal aan de EII gerelateerde indirecte banen in het BHG in te schatten, stellen wij

voor de schattingen te herhalen volgens de methode gebruikt door Ch. Vandermotten (zie bijlage

9 Gegevens uit de studie van Vandermotten (tabel 1), maar met een totaal aantal geregistreerde banen

op basis van de gegevens van Belgostat in plaats van de RSZ.

Page 13: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

12

1 van het genoemde verslag) en met dezelfde coëfficiënten. Vanuit een methodologisch oogpunt,

moeten we twee elementen overwegen. De coëfficiënten zijn meestal schattingen, wat redelijk is,

terwijl het wenselijk zou zijn een studie uit te voeren om elke coëfficiënt beter te kunnen

kalibreren (vgl. het geval van de impact op de hotels, die geen schatting is maar gebaseerd is op

een studie over het 'zakelijk toerisme' in Brussel). Daarnaast worden de coëfficiënten als

statisch beschouwd, wat redelijk is voor een studie die zich alleen op het jaar 2004 concentreert.

Maar we zouden ook dynamische coëfficiënten in overweging kunnen nemen, die evolueren in

de tijd en de cumulatieve effecten van de sociaaleconomische gevolgen van de EII op het BHG

kunnen vastleggen. Gezien het vergelijkende doel van deze studie, zullen we alleszins statische

coëfficiënten gebruiken, zoals in de studie van Ch. Vandermotten.

Tabel 6 geeft de evolutie weer van de effecten op de werkgelegenheid voor elke sector. Als

we alleen kijken naar de werkgelegenheid die Belgostat voor het BHG opnam, merken we een

reële verhoging van 650.904 tot 688.668 jobs . Dit betekent een stijging van 5,8% in praktisch

een decennium, een belangrijk resultaat, rekening houdend met de crisisperiode 2008-2010. Als

we het hebben over het effect op de werkgelegenheid dankzij de EII komen we aan een stijging

van 35.000 indirecte banen in 2004 tot 40.000 in 2013, een belangrijk resultaat aangezien

het percentage stijgt van 5,4% tot 5,8% van de totale werkgelegenheid in het BHG, met een

relatieve groei van 14,2%. Dit betekent dat de gevolgen in termen van werkgelegenheid

aanzienlijk zijn, zelfs bij het gebruik van zeer voorzichtig coëfficiënten, zoals in de studie van Ch.

Vandermotten.

Page 14: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

13

Tabel 6. Gevolgen voor de werkgelegenheid (Bron: Belgostat, mijn berekening).

WERKGELEGENHEID IN HET

BHG IMPACT SCHATTINGEN

2004 2009 2013 IMPACTS-

COËFF. 2004 2009 2013

Landbouw, bosbouw en visserij (1-3) 246 120 111 0,00 0 0 0

Industrie (4-39) 41.443 32.612 28.434 0,00 0 0 0

Bouw (41-43) 17.469 20.927 21.372 0,15 2.620 3.139 3.206

Handel en herst. van auto's en motorfietsen (45) 7.783 7.019 6.291 0.08 623 562 503

Groothandel... (46) 35.819 32.211 28.691 0,00 0 0 0

Detailhandel... (47) 32.276 34.255 35.491 0.12 3.873 4.111 4.259

Vervoer over land en via pijpleidingen (49) 20.119 15.704 16.445 0.04 805 628 658

Vervoer over water (50) 13 19 19 0,00 0 0 0

Luchtvervoer (51) 480 447 381 0,45 216 201 171

Opslag... vervoer (52) 5.748 11.621 12.344 0.08 460 930 988

Postactiviteiten en koerierdiensten (53) 8.982 6.642 5.709 0.02 180 133 114

Hotel- en restaurantwezen (55-56) 25.442 26.282 26.670 0,40 10.177 10.513 10.668

Uitgevers, TV en telecommunicatie (58-63) 33.664 32.225 31.449 0,00 0 0 0

Activiteiten van de financiële diensten... (64) 44.568 38.914 35.296 0.02 891 778 706

Verzekeringen (65) 15.489 16.130 16.154 0.02 310 323 323

Financiële en verzekeringsactiviteiten (66) 7200 7.218 6.778 0.02 144 144 136

Vastgoedactiviteiten (68) 5.993 5.733 5.847 0,15 899 860 877

Boekhoudk. en juridische activiteiten. (69 - 70). 41.059 55.633 60.485 0.08 3.285 4.451 4.839

Architectuur en engineering... (71) 6.562 8.001 8.767 0,00 0 0 0

Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (72) 1.530 1.703 1.509 0,00 0 0 0 Reclame en andere gespecialiseerde activiteiten (73-75) 10.386 8.960 8.499 0,00 0 0 0

Lease en verhuuractiviteiten (77) 1.598 1.346 969 0.10 160 135 97

Activiteiten in verband met werkgelegenheid (78) 17.019 14.408 14.075 0,00 0 0 0

Activiteiten van reisbureaus... (79) 1.984 1.744 1.676 0,00 0 0 0

Onderzoek en veiligheid... (80 - 82). 17.686 29.842 37.099 0.08 1.415 2.387 2.968

Overheidsadministratie … (84) 111.573 117.648 119.559 0,00 0 0 0

Onderwijs (85) 42.924 49.190 54.195 0,00 0 0 0

Activiteiten voor de menselijke gezondheid (86) 34.869 36.131 39.003 0.08 2.790 2.890 3.120

Sociale actie met en zonder huisvesting (87-88) 21.644 25.110 29.351 0.08 1.732 2009 2.348

Creatieve, artistieke activiteiten, enz... (90 - 92). 4.774 5.171 4.809 0.08 382 414 385

Sport, recreatie en vrije tijd (93) 2.339 2.493 2.784 0.08 187 199 223

Activiteiten van ledenorganisaties (94) 12.243 15.340 16.969 0.02 245 307 339

Herstelling... van persoonlijke bezittingen... (95) 1.674 1.312 578 0,00 0 0 0

Andere persoonlijke activiteiten (96) 5.081 5.049 5.208 0.08 406 404 417

Huishoudelijke activiteiten, ... (97 - 98). 13.225 7.766 5.651 0.08 1.058 621 452

TOTAAL 650.904 674.926 688.668 34.860 38.147 39.809

5,4% 5,7% 5,8%

Page 15: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

14

Tot slot stellen wij voor om de analyse in tabel 4 uit de studie van Ch. Vandermotten te

herhalen. Deze geeft een synthese van de impact op de werkgelegenheid. De gegevens in de

volgende tabel (tabel 7) verschillen enigszins, met name vanwege het gebruik van verschillende

databases en een berekeningsfout in de aangehaalde studie. Hoe dan ook geven de resultaten

een interessante evolutieve synthese weer van de impact in termen van werkgelegenheid.

Tabel 7 geeft het meest uitgebreid mogelijke perspectief op de impact op de

werkgelegenheid in het BHG. Hierbij moeten we twee zaken aanhalen. In de eerste plaats is er

de absolute groei van de sector van de EII, bepaald door de beschikbaarheid van nieuwe

gegevens, met name wat betreft de intergouvernementele organisaties en de diplomatieke

missies, samen met een absolute stijging van het aantal arbeidsplaatsen in de EII. De tweede

factor is de stijging van het relatieve gewicht van 13,5% in 2004 tot 16,7% in 2013, een

resultaat dat in de lijn ligt van de eerdere schattingen (12,6% voor 2004 in de aangehaalde

studie, maar op basis van een andere database), en dat getuigt van een belangrijke absolute en

relatieve evolutie.

Tabel 7. Synthese van de met de EII gelinkte banen (bron visit.brussels, Belgostat, mijn uitwerking).

BANEN10 2004 2013

Banen in de Europese instellingen (a)

32.000

40.000

Banen in intergouvernementele organisaties (b) 4.000

Personeel van diplomatieke missies (diplomaten + werknemers) (c) 9.650

Banen rechtstreeks gelinkt met Europese en intern. instellingen (d) 12.000 13.000

Banen in de diensten aan bedrijven en financiële diensten gelinkt aan de instellingen (lobbyisten...) 11 (e)

15.000 20.000

Onrechtstreekse banen (f) 34.860 39.809

Opgetekende banen (met inbegrip van e en f)

650.904 688.668

Gecorrigeerd totaal van de banen in het BHG (opgetekende banen + a + b + c + d)

694.904 755.318

Aandeel van de rechtstreekse banen, gelinkt aan of gecreëerd door de Europese en internationale instellingen

13,5% 16,7%

10 De categorieën a, b en c worden niet opgenomen in de werkgelegenheidsstatistieken van Belgostat

voor het BHG, terwijl de categorieën d en e al zijn inbegrepen. 11 Schattingen van D. Plehwe.

Page 16: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

15

5. Impact op de toegevoegde waarde

De toegevoegde waarde is een fundamentele dimensie voor de berekening van het bbp en

dus voor het meten van de economie van het BHG. Voor een bespreking van de analysemethode

verwijzen we naar de studie van Ch. Vandermotten. Hier willen we alleen de juridisch hybride

aard van de onderzochte sectoren benadrukken, en dan vooral degene die rechtstreeks en

onrechtstreeks gelinkt zijn met de EII. Dit staat ons inderdaad niet toe om ze met zekerheid te

classificeren als regionale (opgenomen in de statistieken en belast naar Belgisch recht) of als

extraterritoriale (of zelfs internationale) stromen met een verschillend belastingstelsel. Om deze

reden beperken wij ons tot de berekening van de TW zonder een raming van het bbp, om te

voorkomen dat we tot conclusies zouden komen die een diepgaandere bespreking vereisen. Ten

slotte gebruiken we, net zoals bij de werkgelegenheid, dezelfde impactscoëfficiënten als in de

aangehaalde studie.

De impact op de TW is relatief hoger dan die op de werkgelegenheid: een impact van

ongeveer 8% van de TW in het BHG versus een effect van 5,75% op de werkgelegenheid in

dezelfde periode (2009-2013). Aan de andere kant zien we een relatief negatieve trend, met een

daling van de impact op de TW die daalt van 8,2% in 2009 tot 7,9% in 2013. Dit resultaat

verdient aandacht, aangezien de impact in absolute waarde stijgt van 4.800 miljoen euro in

2009 tot ongeveer 5.000 miljoen in 2013, maar met lagere groeicijfers dan voor de rest van

de regionale economie. Tot slot kunnen we zeggen dat de impact groot en positief is, maar

met een relatief effect dat wordt verzwakt door de dynamiek van andere sectoren die niet

rechtstreeks gelinkt zijn aan de EII. Vanuit een theoretisch oogpunt is dit resultaat niet

verwonderlijk, want het gaat hier over een fundamenteel openbare sector die met name niet

beïnvloed wordt door de conjunctuur.

Belangrijk hierbij is te benadrukken dat de impact op de banen die rechtstreeks gelinkt zijn

met de EII, zoals journalisten en lobbyisten, onmogelijk kan geraamd worden vanwege het

gebrek aan duidelijkheid over hun juridisch statuut. Zij kunnen daarom niet correct worden

ingedeeld in termen van TW. Dit probleem is ook gekoppeld aan de kwestie van de methode

voor de raming van de fiscale stromingen die gekoppeld zijn aan deze functies, die juridisch niet

duidelijk zijn bepaald en die een meer specifieke analyse zouden vereisen.

Page 17: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

16

Tabel 8. Impact op de TW (Bron: Belgostat, mijn uitwerking).

TW IN HET BHG EFFECT SCHATTINGEN

2009 2013 EFFECT COEF. 2009 2013

Landbouw, bosbouw en visserij (1-3) 6,5 8,8 0,00 0 0

Industrie (4-39) 4328,8 4143,2 0,00 0 0

Bouw (41-43) 1709,1 1827,2 0,15 256 274

Handel en herst. van auto's en motorfietsen (45) 527,9 664,2 0,08 42 53

Groothandel... (46) 3490 3669,8 0,00 0 0

Detailhandel... (47) 1745,7 1942,8 0,12 209 233

Vervoer over land en via pijpleidingen (49) 877,4 1009,4 0,04 35 40

Vervoer over water (50) 2,1 24,4 0,00 0 0

Luchtvervoer (51) 32,4 31,6 0,45 15 14

Opslag... vervoer (52) 1645,4 1670,3 0,08 132 134

Postactiviteiten en koerierdiensten (53) 2950,1 2654,3 0,02 59 53

Hotel- en restaurantwezen (55-56) 1069,8 1257,1 0,40 428 503

Uitgevers, TV en telecommunicatie (58-63) 2279,8 2480,3 0,00 0 0

Activiteiten van de financiële diensten... (64) 6500,4 7394,1 0,02 130 148

Verzekeringen (65) 2173,5 3086,4 0,02 43 62

Financiële en verzekeringsactiviteiten (66) 1053 1115,4 0,02 21 22

Vastgoedactiviteiten (68) 3775,2 3937,9 0,15 566 591

Boekhoudk. en juridische activiteiten. (69 - 70). 4024,9 4119,8 0,08 322 330

Architectuur en engineering... (71) 660,6 679,5 0,00 0 0

Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (72) 316,5 273,9 0,00 0 0

Reclame en andere gespecialiseerde activiteiten (73-75) 762,2 822,7 0,00 0 0

Lease en verhuuractiviteiten (77) 864,9 483,5 0,10 86 48

Activiteiten in verband met werkgelegenheid (78) 440,8 470,5 0,00 0 0

Activiteiten van reisbureaus... (79) 97,3 104,6 0,00 0 0

Onderzoek en veiligheid... (80 - 82). 1109,2 1180,8 0,08 89 94

Overheidsadministratie … (84) 7363,9 8442,7 0,00 0 0

Onderwijs (85) 3180,9 3718,7 0,00 0 0

Activiteiten voor de menselijke gezondheid (86) 2104,1 2452,5 0,08 168 196

Sociale actie met en zonder huisvesting (87-88) 969,3 1139,4 0,08 78 91

Creatieve, artistieke activiteiten, enz... (90 - 92). 365,1 457 0,08 29 37

Sport, recreatie en vrije tijd (93) 147,7 165,2 0,08 12 13

Activiteiten van ledenorganisaties (94) 1114,1 1305,2 0,02 22 26

Herstelling... van persoonlijke bezittingen... (95) 88,6 21,3 0,00 0 0

Andere persoonlijke activiteiten (96) 132,4 138 0,08 11 11

Huishoudelijke activiteiten, ... (97 - 98). 88,2 75,3 0,08 7 6

TOTAAL 57997,8 62967,8 4770 4992

8,2% 7,9%

Page 18: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

17

Tot slot stelt men een algemene schatting van de TW voor als impact op het BHG. Een

volledige schatting zou meer tijd vergen en zou niet beantwoorden aan de doelstelling van deze

studie. Tabel 9 geeft een synthese van de economische impact van de EII in het BHG. Dit

gegeven moet met veel methodologische voorzorgsmaatregelen worden benaderd. De

aangehaalde studie, die een zeer verschillende waarde (12,9%) geeft, is gebaseerd op een

berekening die we om methodologische en statistische redenen niet kunnen herhalen, wat een

strikte vergelijking van beide resultaten verhindert. Anderzijds zou het resultaat een analyse

vereisen met eerder dynamische coëfficiënten, om zo de cumulatieve effecten op de TW beter te

begrijpen. Tot slot zou het juridisch hybride karakter van vele sectoren die rechtstreeks gelinkt

zijn met de EII een meer diepgaande analyse vereisen, om de sectoren die reeds zijn opgenomen

in de berekening van de TW van het BHG te onderscheiden van de sectoren die in andere

extraterritoriale of zelfs internationale categorieën ontsnappen. Dit aspect is belangrijk voor een

correcte analyse van de fiscale stromingen in de overgang van TW naar BBP, aangezien sommige

sectoren al op regionaal niveau werden opgenomen en andere die opgaan in de internationale

stromingen, en waarvan het onderscheid niet altijd gemakkelijk kan ingeschat worden.

Tabel 9. Synthese van de impact op de toegevoegde waarde (Bron: Belgostat, mijn uitwerking).

TOEGEVOEGDE WAARDE (IN MILJOENEN)

2009 2013

Extraterritoriale overheidsdiensten (Europese en internationale)

173 252

Indirecte impact op de TW 4.770 4.992

Totale TW in het BHG 57.998 62.968

Totale gecorrigeerde TW in het BHG 58.170 63.219

Aandeel van de gecorrigeerde TW die door de Europese en internationale instellingen wordt gegenereerd

8,5% 8,3%

Page 19: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

18

6. Voorstel voor een verbeterde inschatting van de sociale en

economische impact

De voorgestelde analyse is gebaseerd op de studie van Ch. Vandermotten, die vanuit een

methodologisch oogpunt, een zeer geldige basis biedt. Het idee om een meer uitgebreide update

te bieden met de huidige nota blijft geldig, maar er is meer tijd nodig om ze tot een echte

dynamische analyse van de sociaaleconomische gevolgen van de EII uit te werken. Zoals ze nu

tot stand is gekomen, stellen wij vijf assen van methodologische, empirische en theoretische

verbetering voor om tot een betere evaluatie van de impact van de EII op Brussel te komen.

1. Definitie van de impactscoëfficiënten;

2. Definitie van de functie van lobbyisten om tot een kwantitatieve raming te komen;

3. Analyse van de juridische status van de verschillende organisaties gelinkt aan de EII;

4. Analyse van de impact van de tijdelijke aanwezigheden;

5. Effecten op de verschillende stedelijke dimensies, zoals de immobiliënmarkt of de

diensten aan de bevolking.

1. Definitie van de impactscoëfficiënten

De impactscoëfficiënten die in de studie van Ch. Vandermotten worden voorgesteld, hebben

twee fundamentele beperkingen. De eerste betreft de oorsprong van de coëfficiënten, die niet

altijd gebaseerd is op sectoronderzoeken zoals in het geval van de hotels. Studies per sector

zouden nodig zijn om elke coëfficiënt beter te kalibreren. De impact op de telecommunicatie

(Sector 61) wordt bijvoorbeeld beschouwd als nul, wat redelijk kan zijn in 2003, maar vandaag

is de markt aanzienlijk geëvolueerd: werknemers van de EII zijn vaak klanten bij Belgische

telefoonmaatschappijen die verlaagde tarieven voor buitenlandse gesprekken aanbieden. Dit is

een duidelijk teken van het belang van dit segment van de markt, maar de reële en geraamde

dimensie dient te worden geverifieerd bij de bedrijven zelf. Dezelfde overwegingen gelden voor

sectoren zoals huishouddiensten die gelinkt zijn aan de huishoudelijke consumptie (gas,

elektriciteit, verwarming, water, afval …). Een mogelijke oplossing hiervoor zou een analyse

kunnen zijn van het percentage van gezinnen die gelinkt zijn met de EII en in het BHG leven, in

vergelijking met het totaal van de Brusselse gezinnen.

De tweede beperking is het feit dat de coëfficiënten statisch zijn, terwijl het aantal aan de

EII gerelateerde banen in het BHG zodanig groot is dat men er zich een cumulatieve dynamiek

bij kan voorstellen. De aan de EII gelinkte niet-Belgische ingezetenen hebben een kritische

massa bereikt die potentieel belangrijke nichemarkten of andere activiteiten definieert, zoals

Page 20: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

19

bijvoorbeeld in de culturele of de verenigingssector, wat bepalend is voor een impact die

proportioneler is dan de groei van deze bevolking.

2. Definitie van de functie van lobbyisten om tot een kwantitatieve raming te komen

De functie van 'lobbyist' in Brussel is bijna 'legendarisch' en dikwijls onder de aandacht van

de publieke opinie gebracht via cijfers waarvan de oorsprong vaak moeilijk te achterhalen is. Dit

vloeit voort uit de vage definitie van de 'lobby's '. Het Transparantieregister van de EU is een

grote stap voorwaarts om dit fenomeen beter te begrijpen, maar er is meer analyse nodig om de

dimensie en de aard van de lobby's juist te definiëren. In een recente analyse12 hebben we

bijvoorbeeld de zeer belangrijke aanwezigheid in Brussel aangestipt van wetenschappelijke

verenigingen, die niet vaak worden vermeld in het Transparantieregister of bij de definitie van

de 'traditionele' functie van lobbyist. Toch zijn ze aanwezig in Brussel, om dicht bij de Europese

instellingen te kunnen verblijven. Het statuut van deze verenigingen is niet duidelijk

gedefinieerd in de officiële statistieken, maar zij vertegenwoordigen een belangrijke sector

waarvan de dimensie niet precies gekend is.

3. Analyse van de juridische status van de verschillende organisaties gelinkt aan de

EII

De analyse van het juridisch statuut van de lobbyactiviteiten, van de aan de EU gelinkte

verenigingen en van alle andere organisaties is een uiterst complex, maar absoluut noodzakelijk

proces, dat in de eerdere analyses ontbrak. Deze analyse is echter nodig om tot een beter begrip

te komen van de classificatie van de aan de EII gelinkte activiteiten in de beschikbare

statistieken, zowel in termen van banen als van TW. Zo bestaan er Europese organisaties die

geregistreerd zijn als Belgische Vzw's, terwijl hun rol ongetwijfeld verband houdt met de

Europese instellingen. Een voorbeeld is het 'Erawatch Network'13, dat geregistreerd staat als een

Belgische vzw, maar een netwerk van deskundigen en instellingen uit heel Europa

vertegenwoordigt. Dit alles maakt de analyse van de officiële statistieken zonder een meer

nauwkeurige analyse van de juridische status van de aan de EU gelinkte organisaties zeer

complex.

4. Analyse van de impact van de tijdelijke aanwezigheden

12 http://www.brusselsstudies.be/medias/publications/BruS81EN.pdf 13 http://www.erawatch-network.eu/

Page 21: Nicola.Dotti@vub.ac - visit.brussels · ULB-IGEAT voor Europe.Brussels in maart 2007 onder leiding van Christian Vandermotten1. ... (op. cit.), precies ... Tabel 1. Samenvatting van

Economische impact van de Europese en internationale Instellingen – Update Nicola Francesco DOTTI (Cosmopolis, VUB). [email protected]

20

De tijdelijke aanwezigheden in het geval van conferenties zijn al goed bekend aangezien

Brussel de tweede stad van de wereld is in deze sector, meer dan waarschijnlijk als gevolg van

haar functie als Europese hoofdstad. Maar er zijn ook een aantal minder bekende tijdelijke

aanwezigheden, zoals het 'zakelijk toerisme', dat grotendeels verband houdt met de EII, of de

stagiaires van het EU 'stageprogramma Blauwboek' die enkel een semester in Brussel verblijven

en die vaak niet geregistreerd zijn in de Belgische statistieken. Deze tijdelijke aanwezigheden

hebben echter invloed op de economie van het BHG (ze beïnvloeden bijvoorbeeld de markt van

de korte- en de zeer kortetermijnverhuur). In dit geval zou een meer kwalitatieve analyse nodig

zijn.

5. Effecten op de verschillende stedelijke dimensies, zoals de immobiliënmarkt of de

diensten aan de bevolking.

Tenslotte vertegenwoordigen de aan de EII gerelateerde banen ook een bevolking die in de

stad woont en een impact heeft op de verschillende stadsdiensten (we haalden reeds het water,

de elektriciteit en de vuilophalingsdiensten aan, maar niet de scholen, zwembaden,

ziekenhuizen...). Deze analyse kan gebeuren door het aantal aan de EII gerelateerde banen te

vermenigvuldigen met de grootte van de gezinnen van de personen die deze banen uitoefenen:

deze bevolking die in Brussel woont, vereist ook stadsdiensten net als de rest van de bevolking.

Het is duidelijk dat het sociaal-demografisch profiel van deze bevolking goed moet worden

gedefinieerd om de impact ervan op de stad te kunnen analyseren.

Een tweede dimensie is de immobiliënmarkt en zijn twee fundamentele subsectoren. Deze

sectoren – die van de woningen en van de kantoren – werden al gedeeltelijk door de

makelaarskantoren geanalyseerd. Ook hiermee moet worden rekening gehouden bij een analyse

van de impact van de EII op Brussel, vooral in een evolutief perspectief.