VRR-Netwerk-5

36
Brand voorkomen in plaats van blussen Regio houdt grip op griep UNDAC-missie naar Padang Magazine van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond januari 2010 5 Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Treinongeluk Barendrecht Jan van Belzen vertelt zijn persoonlijke verhaal

description

VRR Netwerk is een kwartaaluitgave van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en richt zich op externe relaties en bestuurders.

Transcript of VRR-Netwerk-5

Page 1: VRR-Netwerk-5

Brand voorkomen in plaats van blussen

Regio houdt grip op griep

UNDAC-missie naar Padang

Magazine van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmondjanuari 2010

5

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Treinongeluk BarendrechtJan van Belzen vertelt zijn persoonlijke verhaal

John Mulder werkt bij het facilitair bedrijf als locatiemanager voor de locaties World Port Center, Montevideo en Breevaartstraat. Binnen-kort komt daar het District Haven nog bij.

“Samen met drie facilitair medewerkers ben ik onder andere verantwoordelijk voor het beheer van de gebouwen. Ik vind het belangrijk dat de ondersteunende afde-lingen van de VRR hun collega’s zo goed faciliteren dat zij zich kunnen richten op de kerntaak van de VRR: incidentbestrijding en risico- en crisisbeheersing. Een interne verhuizing of verbouwing moet dan ook snel en vlekkeloos verlopen. Het is mijn taak om hierin te onderhandelen en goede afspraken met leveranciers te maken. Ook ben ik degene die coördinerend optreedt wanneer er iets aan de hand is met techni-sche installaties. Het is noodzakelijk goed na te denken over een efficiënte ruimtever-deling van de verschillende panden waarbij we de medewerkers voorzien van een optimaal functionerende werkplek tegen de laagst mogelijke kosten.Ik ben op 1 januari 2009 begonnen bij de Veiligheidsregio en vind het fijn om een steentje te kunnen bijdragen aan het uiteindelijke doel van de organisatie: een veiligere regio. Mede door mijn ervaring als Hoofd Logis-tiek is klantgerichtheid bij mij een tweede natuur geworden. Daar heb ik ook geleerd dat het vooral belangrijk is om goed te blijven communiceren: bijvoorbeeld door je interne klanten tijdens het proces te laten weten hoe ver je bent met het oplossen van een probleem. Dat scheelt de helft, al moet je het natuurlijk ook gewoon oplos-sen. Ik wil ervoor zorgen dat alles voor mijn collega’s op rolletjes loopt.”

uitvoering

Vanuit hun kantoren in het World Port Center kijken de VRR-medewerkers uit op de regio Rotterdam-Rijnmond. Ondanks die positie hoog boven de grond, staat ondersteuning van de mensen op de werkvloer centraal.

• tekst Richard van Santen• beeld Maarten van der Voorde

Page 2: VRR-Netwerk-5

BEELDSPRAAK

Beeldspraak

Als lid van een hoogtereddingsteam moet je vooral geen last hebben van hoogtevrees. En als fotograaf voor VRR Netwerk ook niet! Maarten van der Voorde steeg tot 55 meter hoogte om deze foto te maken tijdens een oefening op de Maasvlakte. Meer duizelingwekkende beelden vindt u in de fotoreportage achterin dit magazine.

Page 3: VRR-Netwerk-5

BEELDSPRAAK

Page 4: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK04

22 De straat op voor preventie De regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond ging

samen met burgemeester Ahmed Aboutaleb het

Oude Noorden in om burgers actief te informeren

over brandveiligheid.

28 VRR AcademyJan Christiaanse kijkt terug op de eerste pilots van

het interne opleidingsinstituut van de VRR. Met

een verslag van de masterclass urban resilience.

32 Redders op grote hoogte

08 Geweld te lijf met camera’sKees de Ruyter vertelt over de technische en juridische

achtergronden van het tegengaan van geweld tegen

ambulancepersoneel met behulp van camera’s.

27 Regio houdt grip op griep Een update over de Nieuwe Influenza A H1N1 pandemie.

10 Synergie werkt! Burgemeester Jan van Belzen vertelt zijn persoon-

lijke verhaal over het treinongeluk in zijn gemeen-

te Barendrecht.

16 Nieuwe directeur Middelen

18 Veiligheid Voorop: focus op preventieCommandant Elie van Strien verlegt met zijn men-

sen van de Regionale Brandweer Rotterdam-Rijn-

mond én met burgers en organisaties het accent

naar preventieve taken.

24 Coördineren op SumatraHoofd Veiligheid en Operatiën Sjaak Seen coördi-

neerde de inzet van internationale hulptroepen in

het door aardbevingen getroffen Padang op Suma-

tra. Hij werd vooral getroffen door de veerkracht

van de bevolking.

17 Oud en nieuw Frank Vergeer

34 Ambtsketen Burgemeester Ewald van Vliet van Lansingerland.

05 Voorwoord06 Kort & bondig14 Partner in veiligheid31 Rapporten & publicaties

ACHTERGRONDEN

INTERVIEWS

COLUMN

REPORTAGES

RUBRIEKEN

COLOFON

VRR Netwerk is een kwartaaluitgave van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en richt zich op externe relaties en bestuurders.

REDACTIEHoofdredacteur drs. M.E.M. (Maurice) LenferinkEindredactie Astrid MulderRealisatie Trichis communicatie en ontwerpTeksten Richard van Santen Mariska van WijngaardenFotografie Maarten van der Voorde Arco van der Lee Rick KoedootVormgeving Trichis communicatie en ontwerpCoverfoto Maarten van der VoordeDruk Thieme MediaCenter

CONTACTVeiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Postbus 91543007 AD [email protected] (010) 446 83 28

ADRESWIJZIGINGENGaat u binnenkort verhuizen of ontvangt u VRR Netwerk nog steeds op uw oude adres, dan verzoeken wij u vriendelijk ons uw adreswijziging door te geven. Gelieve hierbij uw oude en nieuwe adresgegevens te vermelden.

ABONNEMENTENMocht u dit magazine ook graag thuisbezorgd krijgen of liever niet meer ontvangen dan horen wij dat graag.

Bezoek ook onze site www.veiligheidsregio-rr.nl

Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Niets aan deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

Page 5: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 05

VOORWOORD

08

10

16

24

28

32

De feestdagen zijn alweer achter de rug, maar dit eerste nummer van VRR Netwerk verschijnt vroeg genoeg in het nieuwe jaar om u een voorspoedig en vooral veilig 2010 te wensen.

2009 was het jaar van de Schipholcrash, van Nieuwe Influenza en rel-len in Hoek van Holland. Maar ook het jaar van de Wet op de veilig-heidsregio’s. Al in april zette de Tweede Kamer het licht op groen voor deze wet en op 2 februari behandelt de Eerste Kamer het wetsvoorstel veiligheidsregio’s. De invoering van de Wet Ambulancezorg wordt uitgesteld. Op dit moment beraadt de minister zich op de verschillende vormen van vergunningverlening. Afhankelijk daarvan wordt bepaald wanneer de invoering van de Wet Ambulancezorg zal plaatsvinden.

Een ander onderwerp dat de politiek bezighoudt, het communicatie-systeem C-2000, wordt in opdracht van minister Ter Horst door een groep experts onderzocht. Ik mag als voorzitter leiding geven aan dit onderzoeksteam dat zowel gericht is op technische aspecten als de wijze waarop het systeem wordt gebruikt. Kort voor de feestdagen hebben we het onderzoek afgerond en verslag gedaan aan de minis-ter.

In dit nummer van VRR Netwerk kijken we zowel achterom als vooruit. Burgemeester Jan van Belzen blikt in een persoonlijk interview terug op dat andere grote incident van 2009: het treinongeluk in zijn ge-meente Barendrecht. Als algemeen directeur van de VRR ben ik trots op de lof die hij onze Veiligheidsregio toezwaait voor de inzet bij deze ramp. Elie van Strien, commandant van de Regionale Brandweer Rot-terdam-Rijnmond kijkt vooruit naar de brandweer van de toekomst. Hij geeft leiding aan het veranderingstraject Veiligheid Voorop waarin de brandweer samen met haar gebruikers de focus wil verleggen naar de voorkant van de veiligheidsketen. Kort gezegd: meer voorkomen, minder blussen.

Tot slot vraag ik uw speciale aandacht voor het interview met Sjaak Seen, die namens de VN-organisatie UNDAC een missie coördineerde in het door aardbevingen getroffen Padang op West-Sumatra. Ook in het nieuwe jaar wens ik u weer veel leesplezier met VRR Netwerk.

Don BerghuijsAlgemeen directeur

Ook in 2010 staatveiligheid voorop

Page 6: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK06

&

In november en december van het afgelopen jaar heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken de campagne Meer veiligheid op straat gevoerd. De campagne richtte zich op de terugdringing van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak, in het bijzonder rond de jaarwisseling, traditioneel een moment waarop veel incidenten plaatsvinden. Met televisiecommercials en interactieve banners werden getuigen van vier belang-rijke tips voorzien: vraag anderen om hulp om samen de dader aan te spreken, bel 112, blijf bij het slachtoffer, maak foto’s voor de politie en meld je aan als getuige. Het ministerie stelde online een toolkit beschikbaar met onder andere posters, banners en PR-middelen, waarmee organisaties vanuit hun eigen identiteit konden helpen de boodschap uit te dragen.

Meer veiligheid op straat

Op 18 december heeft VRR-voorzitter Ahmed Aboutaleb namens de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zijn handtekening gezet onder het convenant project Netcen-trisch Werken. De verwachting is dat alle veiligheidsregio’s vóór de eerstvolgende vergadering van het Veiligheidsberaad in januari 2010 ondertekenen. Zij effectueren hiermee het besluit van het Veiligheidsberaad van 11 september 2009, waarin onder meer staat dat zij de inhoud van het projectvoorstel Netcentrisch Werken goedkeuren. In het convenant spreken de veiligheidsregio’s af deel te nemen aan het project Netcentrisch Werken en na afloop de aangeboden voorzieningen gezamenlijk in beheer te nemen. Participatie van alle veiligheidsregio’s is een essentiële voorwaarde voor het slagen van het project Netcentrisch Werken en de professionalisering van crisisbeheersing en rampenbestrijding in Nederland. Voor meer informatie over het project Netcentrisch Werken kunt u de website http://www.crisisplein.nl/ bekijken.

Convenant Netcentrisch Werken

Page 7: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 07

RUBRIEK

Vanaf november 2009 wordt er bij besteld vervoer in het kader van een pilot een scheiding gemaakt tussen ‘low-care’ en ‘high-care’ ambulances. Niet alle patiën-ten die met een ambulance vervoerd moeten worden, hebben behoefte aan het volledige arsenaal aan hulp-middelen dat de gemiddelde ambulance biedt. Voor die minder complexe gevallen zijn twee low-care ambulances beschikbaar, een aantal dat deze maand wordt uitgebreid naar vijf. Doelstelling van de scheiding is een efficiëntere inzet van de totale beschikbare capaciteit aan ambulan-cevervoer. Er is een reeks criteria opgesteld waarmee de centralist van de meldkamer kan bepalen of de patiënt in de categorie low-care of high-care valt.

Brede website NCC

Low-care of high-care?

De website www.risicoencrisis.nl is opgegaan in een brede website van het Nationaal CrisisCentrum (NCC). De bestaande informatie over risico- en crisiscommunica-tie is behouden gebleven, maar is ingebed in het bredere informatieaanbod van het NCC. De site blijft bereikbaar via www.risicoencrisis.nl.

De landelijke Denk Vooruit-campagne van het Natio-naal CrisisCentrum is in december 2009 afgerond. De campagne startte in oktober met televisiecommercials, gevolgd door radiospots en banners op internet. Voor de gemeenten en de veiligheidsregio’s werd via www.denk-vooruit.nl een toolkit beschikbaar gesteld. De ervaring leert namelijk dat het effect van de campagne groter is, als gemeenten en veiligheidsregio’s de landelijke cam-pagne ondersteunen met een eigen lokale of regionale campagne. De toolkit bevatte onder andere advertenties, stoppers en posters. Ook was het mogelijk om gratis exemplaren van een rampeninstructiekaart te bestellen, waarop het logo van de betreffende gemeente of regio gedrukt werd.

Denk Vooruit

Page 8: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK08

Camera’s op ambulances plaatsen om geweld tegen ambulance-medewerkers tegen te gaan. Het klinkt als een logische stap, maar tijdens de pilot in de regio Rotterdam-Rijnmond liep projectleider Kees de Ruyter tegen behoorlijk wat hindernissen aan. ‘Het bleek lastig om technisch goede beelden vanaf een ambulance te verkrijgen. En dan is er nog het juridische aspect.’

Geweld te lijfProefopstelling op ambulances

“In 2007 werden ambulancemedewerkers regelmatig met geweld van omstanders en zelfs slachtoffers

geconfronteerd”, vertelt Kees de Ruyter, voormalig pro-jectleider van de camerapilot in de regio Rotterdam-Rijn-mond. “Tijdens de jaarwisseling 2007-2008 escaleerde het gewelddadige gedrag in Vlaardingen. Toen kort daarna in Den Haag ambulancemedewerkers fors werden bedreigd, legden hun collega’s het werk neer. Minister van Binnenlandse Zaken Guusje ter Horst werd gevraagd: ‘Wat gaat u doen tegen de agressie?’” Ze beloofde maatregelen te treffen. Eén van die maat-regelen is het pilotproject in vier regio’s waarin camera’s op ambulances worden geplaatst. De Ruyter: “Begin no-vember 2008 kregen we het verzoek om deel te nemen aan het proefproject. Een belangrijke eis van ons was: zorgvuldigheid. Camera’s kunnen zich ook tegen je keren door meer geweld uit te lokken. Ook van belang was dat we de ambulancemedewerkers voor het plan konden

winnen.” Rond de jaarwisseling loopt GGD Haaglanden op de pilot vooruit door een proef te doen met camera’s op de ambulancewagens. “Dat was geen succes”, aldus De Ruyter, “de kwaliteit van de beelden was heel slecht, daar kon je niks mee. Technisch bleek het niet makkelijk te realiseren; op een ambulance heb je heel andere ma-terialen nodig om goede videobeelden te kunnen maken dan bijvoorbeeld in het openbaar vervoer.”

Juridisch aspect Er is meer tijd nodig om camera-bewaking op ambulances tot een succes te maken. In Rotterdam-Rijnmond wordt een werkgroep opgericht, waarin politie, bureau Veiligheid Rotterdam, bureau Ca-meratoezicht, Openbaar Ministerie en ambulancedienst plaatsnemen. “Ondertussen hadden we Cap Gemini gevraagd om het project technisch te begeleiden”, vertelt De Ruyter. “Maar naast een technische kant zit er ook een juridisch aspect aan dit project. Mensen stappen

Page 9: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 09

ACHTERGRONDEN

• tekst Mariska van Wijngaarden• beeld Maarten van der Voorde, Jos Wesdijk

vrijwillig in een bus of trein, maar een patiënt kiest er niet zelf voor om in een ambulance te belanden. En hoe zit het als de patiënt zelf de dader van het geweldsmisdrijf is?” Er leeft ook vrees dat de politie beelden opvraagt als een ambulance zich in de buurt van een misdrijf heeft bevonden. Het Openbaar Ministerie garandeert echter dat dergelijk gebruik van de videobeelden niet wordt toegestaan.Cap Gemini beschreef de eisen en voorwaarden om tech-nisch goede videobeelden - die gebruikt kunnen worden in rechtszaken - te verkrijgen vanaf een ambulance. Het moment was gekomen om de pilot concreet te maken: de werkgroep nodigde alle toonaangevende camera-leveranciers uit om een proefopstelling te verzorgen in een ambulancewagen. “In de ambulance hadden we een stellage geplaatst waaraan ze de camera’s konden monteren”, legt Kees de Ruyter uit. “Acteurs speelden een groot aantal situaties na; met en zonder omstanders, bij daglicht en ‘s nachts. Ook plaatsten we politieauto’s met zwaailichten naast de ambulance. Zwaailichten ver-storen namelijk het beeld.” Tijdens de proef ontdekken De Ruyter en zijn team dat er, in plaats van de verwachte vier, zes camera’s nodig zijn om beelden van de volledige omgeving te verkrijgen. En dat de camera’s aan de zijkant van de ambulancewagen moeten zitten. “Als je van bo-venaf filmt, krijg je niet het gezicht in beeld van iemand met een petje of capuchon. Een hoogte van ongeveer één meter en tien centimeter bleek ideaal.”

Nanotechnologie Na de proef bekeek Cap Gemini alle videobeelden en adviseerde de werkgroep welke be-drijven de meest geschikte camerasystemen voor ambu-lances kunnen leveren. “Belangrijke eis binnen onze regio was dat alle apparatuur ingebouwd kon worden door onze vaste carrosseriebouwer”, zegt De Ruyter. “Want als er een storing is, kun je niet even naar Apeldoorn rijden. Verder was uiteraard van belang dat de camera-systemen geen storing veroorzaken in de hartappara-tuur.”Zodra de ambulance gaat rijden, gaan de camera’s auto-matisch draaien. Stopt de motor, dan filmen de camera’s nog een half uur door. “Het duurt immers meestal even voordat een situatie escaleert”, legt De Ruyter uit. De beelden worden opgeslagen op een harddiskrecorder met een opnamecapaciteit van 16 tot 18 uur. Zodra de harddisk vol is, worden de beelden gewist. De ambulan-cemedewerkers hebben geen toegang tot het systeem. Om de beste beeldkwaliteit te verkrijgen, filmen de camera’s overdag in kleur en ‘s nachts in zwart-wit. Inmiddels rijden sinds september drie ambulancewagens voorzien van camera’s in de regio Rotterdam-Rijnmond

rond. De komende tijd worden op nog eens drie ambu-lances camera’s geïnstalleerd. “Tot op heden hebben zich nog geen geweldsmisdrijven voorgedaan, dus we heb-ben het camerasysteem nog niet in de praktijk kunnen testen.”De voormalig projectleider heeft in ieder geval het volste vertrouwen in de apparatuur. “Ook de behuizing is goed uitgevoerd; je ziet nauwelijks dat er camera’s aan de ambulance bevestigd zijn. De ruitjes voor de cameralen-zen zijn met behulp van nanotechnologie vuilafstotend gemaakt. En verwarming in de behuizing voorkomt dat de lenzen beslaan.” Op een veiligheidsbeurs, georgani-seerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken, stond onlangs een ambulance met camerasysteem opgesteld. De Ruyter: “We kregen uit het hele land dolenthousiaste reacties.” •

• Kees de Ruyter: ‘Naast een tech-nische kant zit er ook een juridisch aspect aan dit project.’

Ook de brandweer wordt met agres-sie geconfronteerd. Bij de jaarwisseling 2008/2009 testte de brandweerploeg van de Rotterdamse Mijnsheerenlaan al een systeem met camera’s. Deze proef was niet succesvol vanwege de slechte kwaliteit van de beelden. Er wordt nu opnieuw een proef gedaan met drie tankautospuiten in het district Rijnmond Zuid. Minister Ter Horst heeft de VRR hiervoor een subsidie verleend van € 125.400,- die ook wordt gebruikt voor een informatiecampagne.

Page 10: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK10

• Pieter van Vollenhoven, voorzitter van de Onder-zoeksraad voor Veiligheid, was ’s nachts al ter plaatse.

Donderdagavond 24 september werd Barendrecht opge-schrikt door een ernstig treinongeluk. Twee goederentreinen botsten onder het viaduct van de A15 op elkaar, met een dodelijk slachtoffer tot gevolg. Door de oplettendheid van de machinist van een aansnellende personentrein werd een nog veel ergere ramp voorkomen. Op zo’n moment veran-dert ‘multidisciplinaire samenwerking’ – de kerntaak van de VRR – van een mooie term op papier in een concrete taak, die volgens Barendrechts burgemeester Jan van Belzen heel goed is uitgevoerd. In een interview met VRR Netwerk deelt hij zijn persoonlijke ervaringen.

“Ik werd om ongeveer elf uur ’s avonds thuis gebeld en geïnformeerd over het incident. Als zo’n ongeluk

net gebeurd is, krijg je heel snel achter elkaar allerlei berichten, die soms tegenstrijdig zijn. Het was in eerste instantie niet duidelijk om hoeveel treinen het ging en of het goederen- of personentreinen waren. De hulpdien-sten waren snel ter plekke om de slachtoffers te bergen. Er waren gewonden gevallen, waarvan een persoon was overleden. Naar onze ambtenaren rampenbestrijding werd teruggekoppeld dat het om twee goederentreinen en drie locomotieven ging. Vlak na de botsing naderde een Beneluxtrein met zo’n 150 passagiers. De machinist zag vuur en rook en besloot tot een noodstop. Dat heeft ons een extra ramp bespaard. Er stond een ketelwagon midden op de rails en als die personentrein daarop was geknald, had je een heel ander verloop gehad.”

om zo’n klus te klaren’

Jan van Belzen over treinongeluk Barendrecht

Page 11: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 11

INTERVIEW

• tekst Richard van Santen• beeld Maarten van der Voorde, Arco van der Lee

om zo’n klus te klaren’

“We zijn heel snel ter plaatse gaan kijken wat we konden doen. Ik wist niet wat ik zag. Een enorme berg verwron-gen staal, waarbij de grootste locomotief bovenop de andere twee geschoven was. Er zat misschien maar vijftig centimeter ruimte tussen die locomotief en de onderkant van het viaduct van de A15. We hadden van tevoren wel eens bedacht wat een ramp het zou zijn als dat viaduct beschadigd zou raken. Je hebt het over de drukste route van Europa, van de Maasvlakte naar het achterland.”

Van Vollenhoven “Naast de hulpverlening was er ook al snel veel pers gearriveerd. Niet in de laatste plaats omdat Pieter van Vollenhoven, voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, al gauw ter plaatse was. Alleen al zijn aanwezigheid trekt veel mensen van de pers die van hem een statement verwachten. Wij zijn na

ongeveer drie uur weer vertrokken en om zes uur ’s morgens was er alweer een eerste telefoontje. Rotterdam had opgeschaald naar GRIP3 vanwege de economische ontwrichting die ontstond als gevolg van het stilleggen van het goederentransport. Als dat stilligt, ontstaat er niet alleen meteen enorme economische schade, het creëert ook nieuwe risico’s wanneer transpor-ten met mogelijk gevaarlijke stoffen zich opstapelen. Dat gebeurde zowel vanuit de richting van de Maas-vlakte, maar ook vanaf de andere kant. Op een gegeven moment stond het goederenvervoer tot in Zwitserland stil en werd in overleg met Keyrail besloten de noordelijke route via Gouda en de zuidelijke route via Den Bosch open te houden.”

•>

• Multidisciplinaire samenwerking in beeld: veel verschillende hulpdiensten met maar één doel.

Page 12: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK12

“Vrijdagmorgen rond half negen waren we weer op de plaats van het ongeluk, inmiddels in gezelschap van VRR-voorzitter Ahmed Aboutaleb en algemeen directeur Don Berghuijs. Die hebben direct alle hulp toegezegd: ‘Vraag maar wat je nodig hebt.’ Daar hebben we dankbaar gebruik van gemaakt. Berghuijs is voor geen kleintje vervaard. Hij is urenlang gebleven en heeft persoonlijk bijgedragen aan de coördinatie en de inzet van twee tanks van Defensie om de locomotieven weg te trekken.”

Plan de campagne “In de loop van die vrijdag is er ontzettend veel gebeurd. Het dodelijke slachtoffer is geborgen en er moest een plan de campagne gemaakt worden om de locomotief te verwijderen, die schuin omhoog stond en bij verwijdering tegen de pijler van het viaduct kon vallen. Ook moesten de gevaarlijke stoffen uit de ketelwagons geborgen worden en onderzochten inspectieteams of er geen lekkages waren geweest. Er is dan een flinke spanning, omdat het uit economisch perspectief wenselijk is om de berging zo snel mogelijk te

•>

laten plaatsvinden, terwijl er ook voldoende tijd genomen moet worden voor onderzoek. Door goed overleg tussen alle betrokkenen is dat soepel verlopen. Multidisciplinaire samenwerking is op papier een mooie term, maar krijgt op de plaats incident pas echt gestalte. Het ging snel maar beheerst en dat moet ook.”“Door voorzichtig op te treden en goed na te denken over de volgorde van de maatregelen kon de A15 als eer-ste weer open. Op zaterdag werden daarna de obstakels op het spoor weggehaald. Het meest spectaculaire was het moment waarop die twee tanks kwamen aanrijden. Dat geeft een bijzonder gevoel. Zoiets ben je hier niet gewend. De tanks werden met een grote kraan over het incident heen getild. Ondanks de uitstekende samen-werking met Defensie, kostte de berging – omdat de obstakels heel beheerst en gedisciplineerd weggetrokken moesten worden – toch veel tijd. Zondag werd de laatste locomotief weggehaald en op een dieplader gezet. Voor de ochtendspits op maandagmorgen werd het goederen-verkeer over het spoor weer vrijgegeven.”

• Alles wordt in gereedheid gebracht om een gewonde machinist uit één van de locomotieven te halen.

Page 13: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 13

INTERVIEW

toen ik klaar was, bleef het even stil. Ook is er een motie aanvaard over de cumulatie van veiligheidsrisico’s in onze gemeente. Die is naar diverse ministeries gegaan om een signaal af te geven. Er komt in Barendrecht steeds weer iets bij en er is geen wet die zegt: genoeg is genoeg.”

Synergie “Terugkijkend denk ik dat dit is wat we bedoeld hebben bij de oprichting van de veiligheids-regio’s. Niet alleen de beschikbaarheid van materiaal, maar vooral ook van de mensen; de synergie die behaald wordt om de klus te klaren. Niet op papier, maar in realiteit. Er komt kennis en expertise bij kijken die je als gemeente niet zelf in huis moet willen hebben. Juist als regio sta je sterk. Het hele weekend is hier materiaal uit het hele gebied beschikbaar geweest en ook de pool van ambtenaren rampenbestrijding en voorlichters werkte goed. Zij hebben ontzettend veel ervaring opgedaan. Je ziet hoe goed het werkt wanneer je je professionaliteit laat zien, niet alleen met elkaar maar ook met partners als Defensie. Ik ben blij dat de VRR er is.”“Na afloop van zo’n incident is het moeilijk om uit de roes te komen. Toch moet je ook weer vooruit kijken. We moeten ons ook bedenken wat er had kunnen gebeuren wanneer bijvoorbeeld die machinist van die personentrein niet zo goed had opgelet. Hoe hadden we dan moeten reageren? Doordat een organisatie als de VRR je veel operationele taken uit handen neemt, heb je als bestuurder meer tijd om de communicatie na een incident gestalte te geven en over strategische doelen na te denken. Je kunt je dan al bezighouden met de herstel- en consolidatiefase. Waar zijn we over enkele uren of dagen? Hoe communiceren we naar de raad en de burgers? Dat is een belangrijke taak voor de burge-meester.” •

Genoeg is genoeg “Als burgemeester ervaar je in zo’n situatie dat alles van je netvlies vervaagt, behalve het incident. Ik heb heel veel pers te woord gestaan, tot het Jeugdjournaal aan toe. Informatie verstrekken is heel be-langrijk, omdat de klap ook bij de Barendrechtse burgers flink was aangekomen. We zijn nu eenmaal een ge-meente met forse veiligheidsrisico’s. Er lopen hier negen sporen, de HSL, drie grote snelwegen en de Oude Maas met veel vervoer van gevaarlijke stoffen van en naar Dor-drecht. Daarbij komt de commotie over de CO2-opslag waarvoor bij de bevolking en in de politiek nul-komma-nul draagvlak is. Communicatie bij zo’n ongeluk is dus van het grootste belang.”“Na het weekend hadden we een raadsvergadering, waarvan ik direct de agenda heb omgegooid. Het was toeval dat die vergadering al gepland was, anders had ik hem belegd. De raad wil betrokken zijn, maar is dat op het moment zelf niet, omdat je het dan te druk hebt. We

krijgen nog een evaluatierapport, maar dat kost tijd en het is juist belangrijk om hen zo snel mogelijk je verhaal te vertellen, zodat zij hun rol als volksvertegenwoordigers kunnen waarmaken. Dat is iets wat ik echt heb geleerd: vertel wat je indrukken zijn. Dat geeft het incident een gezicht, waardoor het dichterbij komt, ook voor de raadsleden. Van de VRR heb ik heel veel informatie ge-kregen, inclusief filmmateriaal, waardoor ik – in combina-tie met mijn eigen verhaal – meteen een presentatie in de gemeenteraad kon geven. Dat maakte merkbaar indruk:

‘ Vertel wat je indrukken zijn, dat geeft het incident een gezicht’

• Burgemeester Van Belzen op vrij-dagmorgen, na een korte nacht met weinig slaap alweer aan de telefoon met minister Eurlings. beeld Arco van der Lee

Page 14: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK14

Regionaal Militair Commando West

Als nieuwszenders melden dat het leger wordt ingezet bij een incident, denkt het grote publiek snel aan camouflagepakken en geweren. Majoor der Mariniers Henk Vegelin zet dat beeld recht. Het leger is een nuttige ketenpartner. Niet meer, maar zeker niet minder.

Het leger schiet al sinds jaar en dag te hulp wanneer civiele capaciteiten tekortschieten. Het Regionaal

Militair Commando (RMC) West is het onderdeel van het Ministerie van Defensie waarop civiele instanties in onder andere onze regio een beroep kunnen doen voor specifieke ondersteuning. Sinds 2006, het jaar waarin ook de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond werd opge-richt, is de samenwerking geïntensiveerd en vastgelegd in een aantal bestuursafspraken. Deze afspraken dragen de naam ICMS, wat staat voor intensivering civiel-maat-schappelijke samenwerking. Defensie is dus al vanaf het prille begin van de VRR een belangrijke ketenpartner.

Civiele vraag Majoor der Mariniers Henk Vegelin is sinds juni 2008 de linking pin tussen de VRR en het RMC West. Hij legt uit dat de inzet van Defensie vraaggestuurd is. “Defensie komt er pas bij wanneer we gevraagd worden. Wij zeggen dus niet: Hier zijn we, we komen de boel overnemen. De civiele sector geeft aan dat er een probleem is dat ze met de eigen middelen niet aankun-nen of waarvoor ze niet voldoende middelen kunnen krijgen. Dan proberen wij de vraag om te zetten naar militaire middelen. Dat kan zijn door de inzet van perso-neel, bijvoorbeeld in de vorm van handjes die zandzak-ken leggen of mensen die het verkeer regelen. Maar ook door middelen beschikbaar te stellen of een combinatie daarvan, zoals bij het treinongeluk in Barendrecht het geval was.”Henk Vegelin is zeer te spreken over de samenwerking met de Veiligheidsregio. “Ik ben hier vanaf het begin met open armen ontvangen. Je wordt erbij betrokken, je zit bij vergaderingen. Ik ben onder andere lid van de werkgroep Opleiden, Trainen en Oefenen. Je bent geen

een middel in het geheel’

• Bij het treinongeluk in Baren-drecht bleek dat een tank ook precisiemateriaal kan zijn.

• Henk Vegelin: ‘Ik ben vanaf het begin met open armen ontvangen door de VRR.’

Page 15: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 15

• tekst Richard van Santen• beeld Maarten van der Voorde; Rick Koedoot

vreemde eend meer in de bijt. In het begin wordt er wel even vreemd tegen je aangekeken. Wat doet die militair hier? Maar in Rotterdam is het eigenlijk heel snel heel goed gegaan. Je bent één van de partners en dat geeft een goed gevoel.” Door minstens een dag per week aan-wezig te zijn bij de Stafdirectie Risico- en Crisisbeheersing en zichzelf zo goed mogelijk zichtbaar te maken bij ver-tegenwoordigers van alle kolommen, draagt Vegelin zelf ook een steentje bij aan de goede verstandhouding.

Barendrecht Defensie heeft in onze regio recentelijk meegedaan aan de oefeningen Voyager en Waterproof. Bij die laatste oefening is in Zuid-Holland-Zuid ook daad-werkelijk personeel ingezet bij de evacuatie van bejaar-dentehuizen en ziekenhuizen. Ook zijn er bij de uitbraak van varkenspest dieren geruimd en was inzet gewenst bij dijkbewaking en dijkverzwaring. Het verst in het geheu-gen ligt de hulp die het leger bood bij het treinongeluk in Barendrecht in september. Vegelin zat in de auto toen hij hoorde van het ongeluk. Hij nam meteen contact op met het hoofdkwartier in Utrecht en gaf in eerste instantie informeel door welke middelen hij bij een inzet van Defensie nodig dacht te hebben. Daardoor konden zijn collega’s alvast bij de verschillende instanties aan de bel trekken en inventari-seren welke mensen en middelen er beschikbaar waren. “Vervolgens ben ik naar de locatie gegaan, waar mijn vermoedens bevestigd werden. ‘s Middags hebben we samen met het CoPI een officiële aanvraag ingediend voor de inzet van twee Leopard tanks. Die aanvraag werd een halfuur later bevestigd. Uiteindelijk stonden de tanks er zelfs een beetje vroeg, want er moesten eerst nog gevaarlijke stoffen uit ketelwagons overgeheveld worden. Toen ze ingezet konden worden, was dat heel specta-culair. Behalve dat daar twee indrukwekkende tanks

een middel in het geheel’

stonden, werden ze ook nog eens met een kraan door de lucht op hun plaats gezet. Men denkt dat er – wanneer een tank om zijn as draait – geen asfalt meer overblijft op de weg, maar dat valt best mee. Het is wel een zwaar ding, maar de druk per vierkante centimeter is niet zo groot dat je er niet mee over een spoor zou kunnen rij-den zonder alles te slopen. Maar door kranen in te zetten werd toch het zekere voor het onzekere genomen.”

Beeldvorming In de bewoordingen van Vegelin klinkt door dat die voorzichtigheid wellicht wat overdre-ven was, maar hij kan het zich aan de andere kant ook wel voorstellen. “Tussen die rails liggen heel veel kabels onder de grond en de hogesnelheidslijn loopt daar ook, dus men was als de dood dat er onnodige schade werd toegebracht. Toen de tanks begonnen en daar op een hele rustige wijze, millimeter voor millimeter, de boel los begonnen te trekken, zagen ze dat een tank ook precisie-materiaal kan zijn.” Voor Defensie is de inzet een goede promotie geweest, die niet alleen het imago van de tanks geldt. “Bij som-mige mensen bestaat toch het beeld dat er bij een inzet van het leger een groep mannen in camouflagepakken met zwart gemaakte gezichten komt opdraven. Dat is net zomin het geval als dat we meteen de macht komen overnemen. We waren bij deze inzet toegewezen aan de gemeente Barendrecht en stonden onder bevel van het CoPI, waarmee we uitstekend hebben samengewerkt. De inzet bij het treinongeluk, maar ook tijdens Waterproof, heeft bijgedragen aan een positievere beeldvorming ten aanzien van het leger. We zijn gewoon een middel in het geheel.” •

Page 16: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK16

Rein van Duijvenbode is de nieuwe directeur Middelen van de VRR. Hij reist dagelijks op en neer vanuit Brabant, maar is geen Brabander. En hoewel hij zijn hart heeft verpand aan deze regio is hij ook geen Rotter-dammer. Wie hij wel is en wat er de komende tijd op zijn agenda staat, licht hij toe in dit kennismakingsinterview.

Zijn werkervaring begon in 1985 met een dienstver-band bij de Bestuursdienst van de gemeente Rot-

terdam. Na een uitstapje bij Gemeentewerken, keerde hij daar weer terug, omdat hij de verleiding van een adviserende rol dichtbij het bestuur niet kon weerstaan. Na een laatste tussenstop bij Publiekszaken trad hij op 1 augustus in dienst bij de VRR, waar hij zich nog geen moment heeft verveeld. De directie Middelen lijkt erg intern gericht, maar om extern te winnen moet je intern beginnen. Van Duijven-bode onderschrijft die filosofie en illustreert dat aan de hand van onder andere het nieuwe HRM-systeem en

‘Ik heb me nog geen moment verveeld’

Nieuwe directeur Middelen

het management development programma (MD). “We waren voorheen voor HRM aangesloten bij de gemeente Rotterdam. Dat werkte soms beperkend, omdat niet alle afspraken die daar gelden ook op ons van toepassing zijn. En waarom zouden we dat als zelfstandige orga-nisatie niet zelf kunnen? We hebben gekozen voor een web-based systeem dat goed past bij de organisatie. Je kunt bijvoorbeeld op afstand je personeelsdossier inzien en hoeft daarvoor niet naar die hoge toren in Rotterdam. De wereld wordt op HRM-niveau door die online benade-ring een stukje overzichtelijker.”

Page 17: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 17

COLUMN

De brandweer heeft een uitstekend imago. Niet zo gek als je bedenkt dat het ‘rood’ steevast op komt

draven op het moment dat er een hulpvraag is. Begin-nend containerbrandje? Blussen die hap! Kat in de boom? Wij halen die harige acrobaat er wel even uit. Kelder ondergelopen? Natuurlijk pompen we die even leeg. Het kan niet op, wat een service!

Ikzelf kom uit een ‘blauw’ nest en in de jaren negen-tig van de vorige eeuw deed zich bij de politie het fenomeen voor dat er meer ‘aan de voorkant van het probleem’ gewerkt moest worden. De politietaken verschoven van repressie naar preventie en, nog beter, pro-actie. Een mooi voorbeeld van pro-actief werken was het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Mensen kregen korting van de verzekering als zij hun woning beter zouden beveiligen en buurtpreventieprojecten startten. Nog beter was het om woonwijken zodanig te ontwer-pen dat het inbrekersgilde zich niet eens in die buurt durfde te vertonen. Door uitstekende zichtlijnen, lage bosschages en goede straatverlichting lieten zij het wel uit hun hoofd! Hordes politiemensen zijn opgeleid om met een meer pro-actieve bril naar hun werk te kijken, zodat er meer ruimte kwam voor ander politiewerk.

Diezelfde trend zie ik ook bij de andere hulpdiensten ontstaan, vooral bij de brandweer. Ook hun werk zou zich meer moeten richten op het voorkomen van de hulpvraag. Preventie en pro-actie: daar moet de nadruk op komen te liggen. Goede voornemens voor de komende jaren, met oud en nieuw voor de deur. Ik ben benieuwd waar dat toe gaat leiden: in elke woning brandmelders (heb ik al), een branddeken (ligt in een goed bereikbaar keukenkastje), electriciteitskast met een stempel van de brandweer (die van mij is om door een ringetje te halen), brandwerende tussendeu-ren (kost een paar centen, maar dan heb je ook wat), led-verlichting in plaats van kaarsen (ook nog eens milieubesparend) en poederblussertje in de auto en de boot (keurig geïnstalleerd). Ben ik nou zo zelfredzaam of zijn anderen dat nou juist niet? Ik hoop echter dat het proactief handelen niet zover gaat dat er met oud en nieuw geen houten pallets meer verkocht mogen worden om een goeie fik te stoken op het plein bij ons voor de deur! Er zijn grenzen.

Frank VergeerCommunicatieadviesbureau Inconnect

Oud en nieuwMobiliteit MD kan gezien worden als een toefje bo-venop het systeem, maar wel een belangrijk toefje. “MD gaat over de ontwikkeling van mensen. We willen ervoor zorgen dat we uit onze leidinggevenden halen wat er in zit. Gemakkelijk toegankelijke informatie is daarbij van groot belang. Met een goed systeem ligt de hele VRR voor je open. Er is niets op tegen om vanuit je ervaring als leidinggevende bij de brandweer in Goedereede een hogere functie te gaan bekleden in Capelle aan den IJs-sel. Ook kunnen mensen de ene kolom voor de andere verruilen of overstappen naar een beleidsfunctie. Dat is niet alleen een voordeel voor de medewerker, maar ook voor de gemeenten. De mobiliteit van de medewerkers wordt groter en gemeenten kunnen – wanneer er ergens een gat valt - uit een veel grotere kweekvijver van ge-schikt personeel putten.” Arbeidsmarktcommunicatie, een onderwerp dat Van Duivenbode ook op de agenda heeft staan, is nog wat meer extern gericht. Hoewel ook de VRR te maken heeft met bezuinigingen, ontstaan er ongetwijfeld vacatures. “Wat we merken als we die vacatures uitzetten, is dat het merk VRR in de arbeidsmarkt nog niet zoveel zegt. We moeten uitdragen waar we als VRR voor staan: we bieden een breed scala aan activiteiten die erop gericht zijn de veiligheid in deze regio te garanderen. Maar we moeten ook realistisch zijn. Mensen willen nu eenmaal brandweerman worden of chauffeur op een ambulance.”

Gemeenschapsgeld Bij het woord middelen denk je al snel aan geld. De nieuwe directeur zal ook de no-dige tijd kwijt zijn aan de financiële verantwoording van de Veiligheidsregio. Soms best een lastige klus, want er gaat veel gemeenschapsgeld om in veiligheidsorganisa-ties, terwijl het de buitenwereld niet altijd duidelijk is hoe dat gerechtvaardigd wordt. Hoe wrang het ook klinkt, een incident als in Barendrecht laat wel duidelijk zien hoe belangrijk het is dat er in veiligheid wordt geïnvesteerd. “Wij krijgen van de gemeenschap geld voor het beheer-sen van noodsituaties waarvan je hoopt dat ze zich niet voordoen”, vat hij de paradox samen. Uiteraard moet die veiligheidszorg dan wel de hoge kwaliteit hebben die ze in Barendrecht had. Ook die kwaliteitsbewaking valt onder Van Duijvenbodes verantwoordelijkheid. “Kwali-teit heeft constante aandacht nodig. Wij toetsen onszelf dus continu en het is mijn uitdaging om alle onderdelen van de organisatie op zo’n hoog niveau te krijgen, dat iedereen de zorg voor veiligheid aan ons durft over te laten. Daarbij moeten we niet steeds het wiel opnieuw uitvinden, maar gebruikmaken van de kennis die aan-wezig is. Om te weten waar die kennis zit, kunnen het HRM-systeem en het MD uitstekend helpen. Dat maakt de cirkel van dit gesprek rond.” •

‘Ik heb me nog geen moment verveeld’

Nieuwe directeur Middelen

Page 18: VRR-Netwerk-5

Veranderingsproces voor brandweer én burger

De burger ziet de brandweer als een professionele organisatie die zijn probleem oplost. Nog beter is het wanneer dat probleem voorkomen kan worden. Dat kan alleen wanneer het veiligheidsbewustzijn van de burger versterkt wordt. Het vraagt ook iets van de brandweer: een slimmere repressieve organisatie en meer nadruk op de preventieve taken. Veiligheid Voorop is het veranderingstraject dat burger en brandweer in vijf jaar op dat punt moet brengen.

Veiligheid Voorop heeft een dubbele betekenis. Allereerst drukt de naam uit dat de veiligheid van

de burger – wat er ook verandert – voorop zal blijven staan. Maar ‘voorop’ heeft nog een tweede beteke-nis: het proces moet er toe leiden dat de focus bij het streven naar veiligheid naar de voorkant verschuift: van repressie naar preventie. “Kort samengevat willen we in de toekomst meer branden voorkomen dan blussen”, zegt regionaal commandant Elie van Strien, “elke brand die niet uitbreekt, hoef je ook niet te bestrijden. De Regionale Brandweer Rotterdam-Rijn-mond is steengoed in het neerzetten van een repres-sieve organisatie. Dat is ook het beeld naar buiten toe. De tevredenheid over de brandweer is groot en de burger vindt ons zeer betrouwbaar. Als er gebeld wordt, staan er binnen zes minuten een paar van die stoere mannen of vrouwen voor de deur. Maar ze hebben liever dat we niet hoeven komen, want elke brand is een zeer traumatische ervaring. We komen veel liever op een andere manier in contact met de burger, om ze te doordringen van het feit dat ze zelf een aantal dingen moeten doen, in plaats van alleen maar wachten tot de brandweer komt.”

Brandveiligheid Achter deze eenvoudige uitleg gaat een noodzakelijke verandering schuil. Niet al-leen de burger moet zich bewust worden van zijn eigen rol bij het vergroten van brandveiligheid, ook de brandweer zal andere accenten moeten leggen.

• tekst Richard van Santen• beeld Maarten van der Voorde

verlegt focus naar preventie

•>

• Elie van Strien: ‘Elke brand die niet uitbreekt, hoef je ook niet te bestrijden.’

01 • 10 #5 VRR NETWERK18

Page 19: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 19

verlegt focus naar preventie

INTERVIEW

Page 20: VRR-Netwerk-5

“We hebben te maken met een paradox waar we enorm mee worstelen. Brandveiligheid wordt vaak geassocieerd met het feit dat de brandweer snel ter plaatse is. Maar dat is geen brandveiligheid, dat is je laatste redmiddel als het fout gaat. Toch hebben wij dat beeld de afgelopen honderdvijftig jaar ook zelf opgebouwd: je hoeft maar te bellen en we komen u redden. De praktijk leert echter dat de brand bij aankomst vaak al in zo’n vergevorderd stadium is, dat wij niet meer in orde kunnen maken wat er in het kwartier dat eraan voorafgaat mis is gegaan. Daar zit hem de paradox: we hebben altijd geïnvesteerd in een brandweer die zo snel mogelijk komt als er alarm is, maar we hebben er nauwelijks bij stilgestaan dat er pas twintig of dertig minuten na het uitbreken van de brand alarm wordt geslagen. Als de burger eerder belt, kunnen we veel meer voor hem betekenen.”

Veiligheidsketen In brandweerkringen is de term veiligheidsketen gemeengoed. De schakels in die keten zijn achtereenvolgens proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Veiligheid Voorop propageert dat de nadruk meer op de voorkant van de keten moet komen te liggen. “Wij focussen nu heel sterk op preparatie en repressie”, zegt Van Strien, ”maar we moeten naar een situatie waarin proactie en preventie belangrijker zijn. Daarvoor moet het gedrag van onze burgers, bedrijven en instellingen veranderen. De doorsnee burger heeft bijvoorbeeld nog geen rookmelder thuis. Dat is heel bijzonder wanneer je bedenkt dat men wel vierhon-

derd euro betaalt voor een brandverzekering, maar geen vijftien euro voor een brandmelder die je binnen vijftien seconden waarschuwt. Ook bedrijven en instellingen sollen soms met brandveiligheid. Vlucht-deuren zijn gesloten en de brandslanghaspel werkt niet. Daar wordt altijd laconiek naar gekeken totdat het fout gaat à la Volendam. Dan is Leiden in last. We proberen met Veiligheid Voorop advies en voor-lichting te geven en onze gebruikers zover te krijgen dat zij ook hun verantwoordelijkheid nemen.”“We moeten ook kijken naar de manier waarop wij de achterkant van de veiligheidsketen hebben georganiseerd. De blussystemen die wij gebruiken

vereisen in hun bediening zes man personeel, waardoor je niet aan die bezetting kunt tornen. Maar er zijn on-dertussen ook heel andere systemen waar we eens naar zouden kunnen kijken.” Een voorbeeld is de robot die Defensie bij explosiegevaar inzet. De brandweer gebruikt iets dergelijks niet en moet dus in gevaarlijke situaties altijd mensen naar binnen sturen om te kijken wat er precies aan de hand is. “Aan de ene kant moeten we dus meer incidenten proberen te voorkomen en aan de andere kant moeten we kijken naar de mogelijkheden om een slimmere repressieve organisatie op te bouwen, die meer maatwerk kan leveren.”

Bedrijfsmodel Veiligheid Voorop is een visie op de toekomst en geen klus die volgend jaar geklaard is door wat meer rookmelders op te hangen of een man minder op de tankautospuit te zetten. Het betekent een heel an-dere manier van kijken naar de brandweer. “We kunnen dat niet alleen”, benadrukt de commandant. “De gehele brandweer van Nederland is twee jaar geleden samen met het bestuur in een traject met de naam ‘de Strategi-sche Reis’ gestapt. Gezamenlijk wordt hierin nagedacht

•>

‘ Als de burger eerder belt, kunnen we veel meer voor hem betekenen’

• Veel branden zijn bij aankomst van de brandweer in zo’n vergevor-derd stadium dat er niet veel meer te redden valt.

01 • 10 #5 VRR NETWERK20

Page 21: VRR-Netwerk-5

Elf ontwikkelgroepen

Er wordt tot medio 2010 door elf ontwik-kelgroepen nagedacht over een aantal belangrijke vragen met betrekking tot Veiligheid Voorop. De onderwerpen zijn achtereenvolgens opleiding, communi-catie, specialismen, uniforme werkwijze, kazernes, materieel, bedrijfsmodellen, vakmanschap, het veiligheidsbewustzijn van de burger, de brandweer zichtbaarder en toegankelijker maken en tot slot het loopbaanbeleid. Allemaal onderwerpen die in het licht van het voorgenomen veranderingsproces bekeken worden. Met als uitgangspunt het vergroten van de veiligheid van de burger.Meer informatie over Veiligheid Voorop is te vinden op www.veiligheid-voorop.nl.

of het huidige bedrijfsmodel van de brandweer nog wel houdbaar is. Dat heeft er hier in Rotterdam-Rijnmond toe geleid dat we dit plan hebben opgesteld.”Om de brandweermedewerkers goed bij het proces te betrekken is de centrale boodschap van het plan vertaald naar vijf oneliners. Samen vormen die een mantra waarin de burger centraal staat. “Het gaat er namelijk om dat de burger tegen een betaalbare prijs de zorg krijgt die hij moet hebben. Liefst zorg die aan de voorkant van de veiligheidsketen zit. Daarvoor moet de brandweer ook aan de voorkant zichtbaar worden. Dat is nu niet het geval, want we sluiten ons op in de kazerne tot we uitrukken. We moeten de straat op, bij de mensen aan de deur kloppen, adviezen geven, community safety organiseren. Daarin zijn al allerlei initiatieven ontplooid, zoals het ophangen van rookmelders, het uitvoeren van veiligheidchecks en het ontwikkelen van lesmateriaal dat op scholen kan worden aangeboden. Het doel is dat we op een verjaardagsfeest, wanneer we aan de buurman vragen of hij een vluchtplan heeft, niet de lachers op onze hand krijgen, maar een serieuze reactie mogen ver-wachten. Dat is nu nog niet zo. Als je praat over dieven-

klauwen weet iedereen waar hij die moet kopen, maar als het over brandveiligheid gaat, wordt er vaak lacherig over gedaan. Men moet zich terdege gaan realiseren dat brandveiligheid een doodserieuze zaak is.”

Bewustzijn versterken Terug naar de mantra. Allereerst moet het veiligheidsbewustzijn van de gebrui-ker versterkt worden. Ten tweede moet er meer aan-dacht zijn voor preventie. Het derde punt is innovatie: het toepassen van nieuwe, beschikbare technologieën. Gevolgd door het opzetten van een slimmere , repres-sieve organisatie die maatwerk levert. Het laatste punt is ‘samen onderweg’.“Daarmee bedoelen we dat dit geen proces is dat top-down de organisatie in wordt geduwd. Ik heb elf vragen geformuleerd en die op een ludieke manier aan de medewerkers voorgelegd. Dat bleek een succes: er hebben zich 250 mensen aangemeld die het komende halfjaar in ontwikkelgroepen gaan nadenken over die vragen. Zo maken we gebruik van de kennis en ervaring die al in de organisatie aanwezig is. Medio dit jaar ver-wachten we daarvan de eerste resultaten.” •

INTERVIEW

01 • 10 #5 VRR NETWERK 21

Page 22: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK22

Het aantal branden in Nederland laat al jaren een stijgende lijn zien. Met alle dramatische gevolgen van dien. De Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond ging samen met VRR-voorzitter Aboutaleb de wijk in om burgers actief te adviseren over hun brandveiligheid.

Aboutaleb installeert eerste rookmelder tijdens pilot

voor preventie

“Elke brand die niet uitbreekt, hoef je ook niet te bestrijden”, stelt regionaal commandant Elie van

Strien van de Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond elders in dit magazine. Hiermee geeft hij kort en helder weer hoe belangrijk preventie is bij het vergroten van brandveiligheid. Zijn insteek wordt ondersteund door de statistieken ten aanzien van brand in Nederland. Cijfers die op zich al indrukwekkend genoeg zijn, maar die nog schokkender worden wanneer je je bedenkt welk per-soonlijk leed erachter schuilgaat. Want elke brand is voor de betrokkenen een zeer ingrijpende ervaring. Of het nu gaat om een prullenbakbrandje met alleen rook- en wa-terschade tot gevolg of om een uitslaande brand waarbij mensen dierbaren verliezen.

Cijfers Een greep uit de cijfers. Het totaal aantal bran-den per jaar is in Nederland tussen 1995 en 2007 alleen maar gestegen. De stijging bedraagt maar liefst ruim 10.000 branden: van een kleine 37.000 in 1995 naar meer dan 47.000 in 2007. Het aantal slachtoffers houdt geen vaste tred met die stijgende lijn, maar fluctueert. Zo laat het jaar 2000 een piek zien in het aantal gewonden (1.227) en was 2008 een slecht jaar met betrekking tot het aantal dodelijke slachtoffers: 97 mensen kwam om door brand. Extra pijnlijk is het feit dat het in 70% van die gevallen om kinderen in de leeftijd van 5 tot 19 jaar gaat.

Rookmelder Uiteraard zijn niet alle branden uit deze statistieken te voorkomen. Maar er is al wel jarenlang een eenvoudig hulpmiddel op de markt dat veel persoon-lijk leed kan voorkomen: de rookmelder. Rookmelders

Page 23: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 23

REPORTAGE

zijn eenvoudig te monteren in elke woning of gebouw en geven een doordringend signaal bij rookontwikkeling in het pand. Die vroege waarschuwing geeft bewoners de gelegenheid om zich bij brand tijdig uit de voeten te maken.Recent onderzoek heeft uitgewezen dat 64% van de burgers een rookmelder in huis heeft. Hoewel er dan nog genoeg mensen overblijven zonder melder, lijkt dat een hoopvol percentage. De kleine lettertjes van het onderzoek gooien echter roet in het eten. 19% van de bezitters van een rookmelder heeft de batterij verwijderd vanwege vals alarm en bij 6% zit er überhaupt geen batterij in, 10% heeft de rookmelder (nog) niet opgehan-gen en 11% heeft de batterij gedurende vijf jaar nooit vervangen. Bovendien hangt de rookmelder bij 24% van de huishouding op de verkeerde plek en heeft 19% de correcte werking nooit gecontroleerd.

Oude Noorden Voor de Regionale Brandweer Rot-terdam-Rijnmond zijn deze cijfers een goede reden om meer in te zetten op het veiligheidsbewustzijn van de burger. Onder andere door het proces Veiligheid Voorop

in gang te zetten, waarover elders in dit blad meer, maar ook door op 30 september het startsein te geven voor een pilot Brandpreventie in de Rotterdamse wijk het Oude Noorden. Samen met burgemeester Ahmed Aboutaleb trok Elie van Strien de wijk in om bewoners te adviseren over brandveiligheid. Daarmee was deze wijk de eerste in Rotterdam waar de brandweer bewoners opzoekt en proactief adviseert.De burgemeester, tevens voorzitter van de Veiligheids-regio Rotterdam-Rijnmond, is zich zeer bewust van het belang van persoonlijke veiligheid in zijn stad. “Als deze pilot slaagt, ga ik mij sterk maken om de hele stad uit te rusten met rookmelders”, was zijn reactie.Bij de familie Van der Es aan de Zaagmolenkade kon hij de daad meteen bij het woord voegen. In de woning bleek nog geen rookmelder aanwezig, waarop de burge-meester zijn schroevendraaier voor de dag haalde en aan de slag ging.

Pilot Bij de pilot in het Oude Noorden is samengewerkt met woningbouwcorporaties PWS, Woonstad Rotterdam en Com•wonen. De keuze viel op deze wijk, omdat hier in 2008 relatief de meeste woningbranden voorkwamen. Tijdens de actie zijn duizend woningen bezocht. Brand-weermedewerkers controleerden de woning samen met de bewoners op brandveiligheid en gaven tips om die te verbeteren. In huizen zonder rookmelders werd deze gra-tis gemonteerd. In die gevallen werd de schroevendraaier overigens verder gehanteerd door de brandweer en niet door de burgemeester. •

Burgemeester en VRR-voorzitter Ahmed Aboutaleb overlegt op korte termijn met de Regionale Brandweer Rotter-dam-Rijnmond of het mogelijk is alle woningen die voor 2003 gebouwd zijn te voorzien van rookmelders.

• Ahmed Aboutaleb en Elie van Strien in brandweerrood op weg naar het Oude Noorden.

Page 24: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK24

Sjaak Seen, Hoofd Veiligheid en Operatiën bij de VRR, is lid van UNDAC, het United Nations Disaster Assessment and Coordination team. In die rol coördineerde hij de internationale inzet van hulptroepen na een drie-tal aardbevingen, die eind september 2009 vlak na elkaar plaatsvonden in Padang, West-Sumatra. Zijn persoonlijke relaas is indrukwekkend en leerzaam.

Sjaak Seen coördineerde internationale hulp Padang

van de veerkracht van de bevolking’

Je kunt je niet zomaar aanmelden bij de Verenigde Naties om hulp te verlenen bij reddingsacties in den

vreemde. Sjaak Seen werd ervoor gevraagd, naar aanlei-ding van zijn rol bij het opzetten van het Urban Search and Rescue Team (USAR). Maar ook omdat hij eerder, op verzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken, een jaarlijkse opfrisbijeenkomst (refresher) voor UNDAC hielp organiseren. Na een opleiding in Lausanne en Genève kreeg hij een contract bij de VN dat tot nu toe doorloopt. “Het is een contract van één dollar voor twee jaar, dus je doet het niet voor het financiële gewin”, vertelt Sjaak. “Buitenlandse Zaken betaalt je inzet en onze organisatie betaalt de kosten voor trainingen. Het gaat erom dat de VN over geschikte mensen kan beschikken die als UNDAC-member kunnen optreden.”Het contract houdt in dat Seen de nodige trainingen volgt en twee keer per jaar beschikbaar is voor een mis-sie. “Een UNDAC-team bestaat maar uit zo’n vijf tot acht mensen, die als taak hebben om de regering van het land te ondersteunen bij de coördinatie van de internationale hulpverlening. Bij rampen en crises zie je vaak dat het land overweldigd is door de schade en de problematiek.

Nationale hulporganisaties kunnen de coördinatie niet meer aan. Wij ondersteunen ze en vliegen internationale teams in die aan de daadwerkelijke hulpverleningen bijdragen.”

Drie fasen Bij een ramp heb je te maken met een drietal fasen. Allereerst de acute fase, de fase van life saving. Daarna volgt de humanitaire fase, waarin de getroffen mensen onder andere geholpen worden met eten, drinken, onderdak en medische verzorging. De derde fase is de herstel- of recovery fase, waarin lang-lopende projecten worden opgezet om te zorgen dat het land weer op de been komt. UNDAC is vooral bij de eerste twee fasen nauw betrokken.Padang, op West-Sumatra, werd op 30 september om 17.15 uur getroffen door een aardbeving van 7,6 op de schaal van Richter. 22 minuten later volgde een tweede aardbeving van 6,2 op diezelfde schaal. Op een afstand van 225 kilometer van Padang vond vervolgens nog een derde, stevige aardbeving plaats. “Het gevolg van die drie aardbevingen achter elkaar was dat alle overheidsge-bouwen en een groot aantal andere constructies waren

• tekst Richard van Santen• beeld UNDAC-leden, Sjaak Seen

Page 25: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 25

INTERVIEW

ingestort. In totaal werden ruim 135.000 gebouwen vernield en 129.000 licht tot zwaar beschadigd. Daaron-der waren bijna 1.400 scholen, waardoor ruim 67.000 leerlingen niet meer naar school konden. Het officiële dodental bedroeg 1.117, maar er waren ook nog veel mensen begraven onder landverschuivingen die zich hadden voorgedaan. Zo’n 2.250 mensen raakten licht tot zwaar gewond. Voor die situatie kwamen we te staan.”

Chaos alom UNDAC werd wereldwijd gealarmeerd en ook Seen kreeg de melding binnen. “Ik meldde me aan en werd geselecteerd om voor de eerste dagen als plaatsvervangend teamleider onder een VN-medewerker op te treden. Na een paar dagen veranderde dat en werd ik als teamleider verantwoordelijk voor de coördinatie van dat hele internationale optreden. Ik werd ’s middags om een uur of één gebeld en ben om 15.00 uur vertrokken naar Frankfurt. Vanuit Frankfurt ben ik samen met een Zweedse collega meegevlogen met het Duitse Search & Rescue team naar Padang.”“Dan kom je aan in Padang, waar de eerste teams binnen beginnen te komen. Je komt op de luchthaven – chaos alom – en zorgt dat je zo snel mogelijk toegang krijgt tot het land. Vervolgens tref je een ontvangstcen-trum aan op de luchthaven, niet meer dan een tafel waar •>

iemand achter staat, onder een vlag waar reception cen-ter op staat. Dan word je doorverwezen naar het OSOCC van de VN, het On Site Operational Coordination Center, waar bijgehouden wordt welke teams binnenkomen. Wij moesten zo snel mogelijk zorgen dat de teams een loca-tie kregen toegewezen en hun operatiebevel ontvingen waarin staat waar ze worden ingezet. Dat doen we in nauw overleg met de lokale autoriteiten.”

Life saving Vanuit het OSOCC heeft Sjaak Seen met-een de coördinatie ter hand genomen. In de life saving fase waren er 21 Search & Rescue teams, 688 medewer-kers en 67 honden met begeleider aanwezig. Ondertus-sen kwamen ook de humanitaire teams binnen wat het totaal uiteindelijk op 225 teams bracht, exclusief 11 VN-organisaties, die allemaal gecoördineerd ingezet moe-ten worden. De eerste tachtig uur zijn cruciaal voor life saving, daarna is de kans op het vinden van overlevenden vrijwel nihil. In die periode wordt non-stop gewerkt en is er nauwelijks tijd om te slapen voor de UNDAC-leden. Daarna volgt de humanitaire fase. “Als je dat niet coördineert, wordt het een rotzooitje”, zegt Seen.

• Sjaak Seen: ‘Wij zijn in Nederland al volkomen van slag als de stroom een uur uitvalt.’

Page 26: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK26

“We hebben tien clusters ingesteld om alles in goede banen te leiden.” Vervolgens heeft Sjaaks team ook nog een National Response Plan opgesteld, de eerste stap op weg naar de recovery fase. Hierin werd, in samenwerking met de VN en lokale autoriteiten, aangegeven wat er nodig was om het herstel op gang te krijgen. In het plan werd berekend dat daar 38 miljoen dollar voor nodig was.

Persoonlijke drama’s Achter al deze indrukwek-kende, maar tamelijk afstandelijke cijfers gaat natuurlijk een groot aantal persoonlijke drama’s schuil. Door de hectiek en de noodzaak om het hoofd koel te houden, is er niet meteen ruimte om daarbij stil te staan, maar het heeft Seen ook niet onberoerd gelaten. “Je ontmoet ontzettend veel mensen die bang zijn en vanwege instor-tingsgevaar niet meer in hun huizen durven te slapen. Maar de regentijd kwam eraan, dus die mensen hadden gewoon echt hulp nodig. Het is indrukwekkend om in die situatie meer dan twee weken lang met mijn UNDAC-collega’s de coördinatie te mogen doen.” Ook de beslis-sing om de life saving fase af te sluiten, is beladen. “Na 72 uur non-stop werken is de kans heel klein om nog overlevenden te vinden. Na 80 uur vonden we alleen nog doden. Het bergen van die slachtoffers is ook waardevol, maar dat was niet het doel van onze missie. We wa-ren daar om levens te redden en mensen te helpen. Je neemt het besluit om te stoppen in nauw overleg met de autoriteiten en de hulporganisaties. Dat moment is heel ingrijpend.”

VeerkrachtMet een enorme rugzak vol ervaringen keerde Sjaak weer terug naar Nederland. “Onze Westerse ervaring is heel nuttig voor ons werk daar. Hoe ga je bijvoorbeeld om met informatiemanagement? Daar hebben wij heel andere inzichten over. In veel rampgebieden is coördina-tie nog sterk gebaseerd op machtsverhoudingen. Als VRR kun je anderzijds heel veel leren van de veerkracht van de mensen daar. Hoe lokale rampenbestrijders met beperkte middelen hulp verlenen, ook in extreme omstandighe-den, en hoe de bevolking reageert. Wij zijn in Nederland al volkomen van slag als de stroom een uur uitvalt. Daar kom je in een dorp dat volledig verwoest is en merk je dat iedereen weet dat hij niet kan leunen op de over-heid. Men maakt er zelf het beste van. Als het bij ons een keer hard regent of sneeuwt, lijkt die veerkracht meteen weg.”“In het dorp waar ik het over had, hoorde je niemand klagen. Ik werd voor een ingestorte woning ontvangen onder een zeiltje en raakte in gesprek met de bevolking. Die hadden daar helemaal geen eten meer. Toen kwam er een vrouw aan die nog een beetje olie had en een paar bananen. Die bakt dan die bananen voor je en je krijgt te eten. Dat geeft aan hoe die mensen tegen ramp-spoed aankijken en hoe ze het kleine beetje dat ze heb-ben met je willen delen. Zulke dingen geven je energie. Voor die mensen doe je het. Ik begrijp wel dat je die situ-atie niet kunt kopiëren naar het Westen. Ik wil dat ook niet, want dan zou ik cynisch worden. Maar soms kun je wel heel veel leren van die mensen, die onder de meest extreme omstandigheden toch hun evenwicht weten te bewaren en zichzelf weerbaar blijven opstellen.” •

•>

‘Als het bij ons een keer hard regent of sneeuwt, lijkt de veerkracht meteen weg’

Page 27: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 27

ACHTERGRONDEN

grip op griep

In het vorige nummer van VRR Netwerk werd uitgebreid stilgestaan bij de Nieuwe Influenza pandemie. Inmiddels zijn we drie maanden en veel ervaringen verder. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk – waar de vaccinaties het maatschappelijk verkeer ontregelden – verloopt het pro-gramma in onze regio prima. Tijd voor een update.

We vroegen Jan Christaanse, hoofd van het Kernteam Influenza, eind november naar de stand van zaken. De vaccinatie door de GGD van kinderen van zes maanden tot vijf jaar oud en van de huisgenoten van kinderen jonger dan zes maanden was toen in volle gang. De meeste andere doelgroepen hadden inmiddels hun eerste van twee prikken gekregen van hun huisarts. Hoewel de commotie in de media en op het internet aanhield, was de opkomst bij het vaccinatieprogramma hoog. “Veel mensen waren in eerste instantie bang voor bij-werkingen, maar die bleken reuze mee te vallen”, zegt Christiaanse. “Het beperkte zich tot een wat stijve, rode arm, wat de volgende dag meestal weer over was. Inmid-dels zijn er voldoende mensen gevaccineerd om vast te stellen dat het vaccin zich gedraagt op een manier die vergelijkbaar is met het gewone griepvaccin. Daardoor krijgen mensen er steeds meer vertrouwen in. Mond-op-mond reclame is een betere reclame dan de overheid die roept dat er niks aan de hand is. Mensen kunnen beter zelf tot de conclusie komen dat er niks aan de hand is. De opkomst lijkt in de richting van de 85% te komen en dat is hoog voor een vaccinatieprogramma.”

MonitoringZowel de VRR als de GGD hadden zich goed voorbereid. Die laatste heeft zich flink ingespannen bij de vaccinatie van kinderen en hun huisgenoten. De VRR heeft vooral goed gemonitord. “Er is een systeem opgezet waarin de ziekenhuizen hun gegevens per dag bijhouden. Daardoor kunnen wij per dag zien wat de status is in de verschillen-de ziekenhuizen in de regio. Er was half november een licht probleem in de kinderziekenhuizen. Die kondigden de fase oranje af, de fase waarbij de electieve (zelfgeko-zen, red.) behandelingen worden stopgezet, ten gunste van mensen die daadwerkelijk de griep hebben. In de meeste ziekenhuizen werd dat al snel weer terugge-draaid naar fase groen.”

“Ook Zuid-Holland Zuid wordt meegenomen in de monitoring. We verzamelen de gegevens, analyseren ze en geven ze dan weer terug aan de ziekenhuizen, zodat zij weten hoe de situatie in andere ziekenhuizen is en er eventueel onderling doorverwezen kan worden. We ver-wachten dat de druk op de zorg een stuk minder wordt wanneer het vaccinatieprogramma is afgerond. Geïm-muniseerde mensen worden namelijk niet ziek en maken geen gebruik van zorg.”

AddertjeTot nu toe lijken de gevolgen van de pandemie voor onze regio sterk op een forse uitbraak van de normale winter-griep. Christiaanse denkt dat het aantal te verwachten zieken naar beneden kan worden bijgesteld als gevolg van de vaccinaties. “Het aantal zieken viel in eerste instantie mee, omdat we zo’n mooie lange nazomer hebben gehad. Toen het kouder werd, begon het aantal zieken toe te nemen. Op het moment dat de epidemie in een stijgende lijn terecht zou komen, werd die lijn afge-vlakt door het aantal uitgevoerde vaccinaties. Inmiddels verwachten we niet meer dat het tot grote hoogte gaat stijgen.”Er zit nog wel een addertje onder het gras. Doordat het aantal zieken mee lijkt te vallen, zijn veel mensen minder geneigd de tweede prik van het vaccinatieprogramma te halen. Die is echter wel noodzakelijk om de vaccinatie te laten werken. Wie niet voor de tweede keer gaat, loopt dus alsnog kans ziek te worden.

Page 28: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK28

VRR-medewerkers in de schoolbanken

kennis delen en ontwikkelen

Voor een organisatie als de VRR, die multidisciplinair werken hoog in het vaandel heeft staan, is het van het grootste belang dat de deelnemende kolommen en de individuele medewerkers op elkaar kunnen bouwen. Daarvoor moeten ze over een gelijke basiskennis beschikken. De gloed-nieuwe VRR Academy, het interne opleidingsinstituut voor medewerkers, zorgt daarvoor. De eerste pilots zijn inmiddels afgerond en projectleider Jan Christiaanse kijkt terug op de geleerde lessen.

De VRR Academy is een virtuele academie die vooral gebruikmaakt van het intranet van de VRR. Tijdens

de trainingen komen de cursisten elkaar echter wel dege-lijk tegen. Dat kan bijzondere ontmoetingen opleveren, omdat er straks voor elke (nieuwe) medewerker – van brandwacht tot beleidsmedewerker en van ambulance-chauffeur tot directeur – een training beschikbaar is.Er is gedurende het afgelopen jaar ‘proefgedraaid’ met uiteenlopende cursussen. Voor nieuwe medewerkers is er VRR Introductie, een programma waarin de verschil-lende kolommen en bedrijfsonderdelen zich presenteren. De cursus is vooral bedoeld om de basiskennis over de organisatie bij alle nieuwe medewerkers op hetzelfde niveau te krijgen. Verder is de introductie een uitstekende manier om medewerkers van verschillende kolommen een kijkje in elkaars keuken te bieden. Dat is goed voor het onderlinge begrip en het inlevingsvermogen en dat is nuttig wanneer de kolommen elkaar later tegenkomen bij een multidisciplinaire inzet.

Introductie Iedereen die bij een nieuwe werkgever aan de slag gaat, loopt de eerste tijd tegen onduidelijk-heden aan. Praktische zaken die je liefst zo snel mogelijk onder de knie hebt. Nieuwe medewerkers van de VRR zullen zich echter ook moeten realiseren dat zij samen met hun collega’s werken aan de veiligheid van een regio die erg belangrijk is voor Nederland. Die functie stelt een aantal bijzondere eisen aan hen. Ze zullen in elk geval enige vaardigheden op het gebied van eerste hulp moe-

ten beheersen. Ook worden er hoge eisen gesteld aan hun integriteit en moeten ze een ambtseed afleggen. In de eerste twaalf weken van het dienstverband komen al deze onderwerpen aan bod tijdens VRR Introductie.Bij het ter perse gaan van dit nummer van VRR Netwerk had de eerste groep dit programma net doorlopen en de ambtseed afgelegd. Jan Christiaanse, projectleider van de VRR Academy, blikt terug op de eerste ervaringen en op de lessen die daaruit getrokken zijn. “Doordat er

zoveel mensen aan de introductie deelnemen, uit alle onderdelen van de organisatie, is het plannen van de cursus erg ingewikkeld”, geeft hij aan. “Een verschuiving in het programma op de korte termijn is daardoor voor zowel de cursisten als de medewerkers die de introduc-ties geven vrijwel niet mogelijk. Daar moeten we nog eens goed naar kijken. Ook de duur van het programma nemen we nog eens onder de loep. Niet meteen, want we moeten eerst met een tweede groep meer ervaring opdoen voor we echt kunnen evalueren, maar in plaats van de cursus over drie maanden uit te smeren, is het

‘ Hoe goed je je ook voorbereidt, je kunt niet alles vanachter je bureau verzinnen’

Page 29: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 29

REPORTAGE

kennis delen en ontwikkelenook de moeite waard om te kijken of het compacter en intensiever kan.”

Uitersten Uit een eerste evaluatie onder cursisten blijkt dat vrijwel elke deelnemer zijn eigen mening heeft over wat wel en wat niet interessant is aan de cursus. Niet alleen persoonlijke interesse speelt daarin een rol, ook de heterogeniteit van de groep is daar debet aan. Een introductie over bedrijfshulpverlening is voor een verpleegkundige misschien gesneden koek, terwijl een beleidsmedewerker er veel van opsteekt. “Toch is het juist de opdracht van de VRR Academy om die uitersten bij elkaar in hetzelfde klasje te zetten, zodat iedereen uiteindelijk over dezelfde basiskennis beschikt”, legt Christiaanse uit. “Daarbij komt dat mensen soms denken een bepaalde introductie niet nodig te hebben, terwijl dat achteraf toch wat genuanceerder blijkt te liggen.”De voorlopige waarderingscijfers zijn volgens de pro-jectleider volgens verwachting. De meeste deelnemers zijn tevreden over de inhoud van de cursus, een klein percentage is minder lovend en een ongeveer even grote groep geeft aan de cursus bijzonder hoog gewaardeerd te hebben.

Kennis delen Kennis overdragen is het belangrijkste doel van de introductiecursus. In een andere vorm ge-beurt dat ook onder de noemer VRR Werkplaats. Speci-alisten binnen de VRR laten collega’s in kleinere groepen kennismaken met hun vak. Recent waren de onderwer-

pen communicatie en security aan de beurt. Tot slot speelt de VRR Academy een belangrijke rol in het delen, verdiepen en ontwikkelen van kennis. Daarvoor zijn dit jaar twee masterclasses georganiseerd. Dit najaar was het onderwerp urban resilience, ‘de veerkrachtige stad’. In de context van de Veiligheidsregio: hoe komt een (stedelijk) gebied er na een ramp of crisis zo snel mogelijk weer bovenop? En is daar bij het maken van plannen vooraf al rekening mee te houden?

Lessons learned “We hebben van de pilots vooral geleerd dat organisatie en communicatie vooraf de belangrijkste factoren zijn om de VRR Academy te laten slagen. Organisatie om goed te kunnen plannen en com-municatie om de juiste doelgroepen aan te spreken”, vat Jan Chrisitaanse de ‘lessons learned’ samen. “Daar zijn pilots ook voor: om van te leren. Je leert het meeste van gewoon doen en vervolgens te evalueren. Hoe goed je je ook voorbereidt, je kunt niet verwachten dat je alles vanachter je bureau kunt verzinnen. Ik heb gemerkt dat er binnen de organisatie grote behoefte is aan het delen en ontwikkelen van kennis. Daarin zijn we goed op weg. De volgende stap die we gaan zetten, is het inrichten van een database waarin we alle scripties, protocollen en pu-blicaties van medewerkers bijeenbrengen en beschikbaar stellen. We zijn nu druk bezig met het verzamelen van de content. Volgend jaar, wanneer de VRR een nieuwe website krijgt, gaan we die inzetten om die content te ontsluiten.” •>

• Jan Christiaanse: ‘Ik heb gemerkt dat er binnen de organisatie grote behoefte is aan het delen en ontwikkelen van kennis.’

Page 30: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK30

werd gemaakt voor aanbouw – door een goede aanslui-ting tussen de eigen crisisorganisatie bij de hulpdiensten en tot slot door vanaf het begin een duidelijk doel voor ogen te houden en op alle niveaus leiderschap te tonen.

Flexibiliteit De derde spreker, prof. Dr. B.J.M. Ale, hoogleraar veiligheidskunde aan de TU, benadrukte dat het mogelijk en belangrijk is om al bij het maken van plannen rekening te houden met onvoorziene factoren. Hoe minder je aan laat komen op adequate repressie en hoe meer nadruk je legt op pro-actie, preventie en prepa-ratie, des te groter is de kans dat een crisis goed afloopt. Crisisplannen zijn belangrijk, maar er moet vooraf wel goed worden nagedacht over de uitvoerbaarheid van die plannen. Daarbij is goed en zeer regelmatig oefenen cruciaal. De BHV’ers, die in Delft veel lof kregen, hadden hun taak nooit zo adequaat kunnen uitvoeren als ze niet goed getraind waren geweest. Tot slot noemde Ale twee belangrijke aspecten die om de hoek komen kijken wanneer de plannen ook daadwerke-lijk moeten worden uitgevoerd: flexibiliteit en creativiteit. “Dit betekent niet dat je tijdens een ramp niet conform de plannen moet werken. Maar zorg wel voor voldoende flexibiliteit als tijdens het incident blijkt dat het beter is een andere beslissing te nemen dan het plan voor-schrijft.” •

De brand in het gebouw van de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft, op 13 en 14 mei 2008, was de casus waaraan drie sprekers van de TU hun ver-haal ophingen. De faculteit, een soort ministad, diende als metafoor voor een groter gebied. De eerste twee sprekers schetsten in hun presentaties vooral de proble-matiek tijdens en na de brand. De derde spreker tilde het geheel naar een hoger abstractieniveau. Hoe ga je met zo’n situatie om wanneer het niet een gebouw maar een hele stad betreft?Drs. P.P.M. Rullman, vice president onderwijs van de TU Delft, liet zien wat er op 13 mei 2008 in het faculteitsge-bouw gebeurde. Een gesprongen waterleiding veroor-zaakte kortsluiting in een koffiemachine, waarna de brand snel om zich heen greep. Door adequaat handelen van de bedrijfshulpverlening was het pand snel ontruimd. Ook de brandweer was snel ter plaatse, maar na een uur moest geconstateerd worden dat het gebouw niet meer te redden viel. Door instorting verplaatste het vuur zich ook naar lagere etages en moest men besluiten het pand uit te laten branden.

Herhuisvesting Meteen na de brand moest er nagedacht worden over herhuisvesting van de studen-tenpopulatie. De presentatie van prof. Ir. J.W.F. Wame-link, hoogleraar bouwmanagement aan de TU, belichtte vooral die fase. Een tentenkamp, ingericht door het na-bijgelegen Ikea, bood in eerste instantie soelaas, maar al gauw werd besloten het oude hoofdgebouw hiervoor te gebruiken. Al op 1 september kon dit gebouw gebruikt worden en op 1 januari 2009 was het volledig gereed. Het vervangende pand was niet meteen geschikt, omdat het vloeroppervlak bijna een derde kleiner was dan dat van het oude gebouw. Er moest dus in hoog tempo bij-gebouwd en heringericht worden. Veel externe partijen boden spontaan hulp aan en ook de overheid heeft veel medewerking verleend, onder andere door soepel met de regelgeving rond aanbesteding om te gaan en haast te maken bij het verlenen van vergunningen.Beide sprekers gaven aan dat de veerkracht van de faculteit gunstig beïnvloed werd door de goede relaties met externe en interne partijen, door de personen met de juiste kennis en voldoende enthousiasme verantwoor-delijk te maken voor de juiste taken, door snel te blijven werken – ook wanneer dat betekende dat er bijvoorbeeld al heringericht moest worden terwijl er nog een ontwerp

Masterclass urban resilience

• De cursussen van de VRR Academy zorgen ook voor meer onderling begrip tussen de kolommen. Belangrijk bij multidisciplinaire samenwerking.

•>

Tijdens de brand op de faculteit Bouwkunde van de TU Delft is ICT-medewerker Sebasti-aan Star, die in zijn vrije tijd brandweer-vrijwilliger op de kazerne Capelle aan den IJssel is, op eigen initiatief in overleg met de brandweercommandant ter plaatse, het brandende gebouw in gegaan om belangrijke archiefstukken voor de studie Bouwkunde te redden. Hij heeft hiervoor van de TU Delft de Lipkensonderscheiding 2009 ontvangen. De Lipkensonderscheiding is een kunstzin-nig eerbetoon aan een persoon of groep die zich, al dan niet in dienst van de universiteit, bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de universitaire gemeenschap.

Page 31: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 31

RUBRIEK

&

Het voorstel voor de Wet Veiligheidsregio’s is in april 2009 met overgrote meerderheid van stemmen aangenomen door de Tweede Ka-mer. De Eerste Kamer moet het wetsvoorstel nog behandelen, maar wanneer ook deze Ka-merleden ermee instemmen, kan de wet kort daarna in werking treden. Ter voorbereiding op de invoering van de wet heeft het Minis-terie van Binnenlandse Zaken de brochure ‘De veiligheidsregio. Wet Veiligheidsregio’s: hoe wat en waarom?’ opgesteld.

In november 2007 verscheen al een eerste druk van deze brochure. In de tweede druk zijn de uitkom-sten van de behandeling in de Tweede Kamer verwerkt. De brochure geeft een overzicht van het wetsvoorstel, waarbij de wet in de volle breedte, maar niet heel diepgaand, behandeld wordt. Er wordt ook geen vergelijking gemaakt tussen de situatie voor en na de inwerkingtreding van de nieuwe wet. Alleen de beoogde situatie wordt geschetst. Iedereen die aan de slag moet met de voorbe-reiding van de invoering van de wet, kan deze brochure als hulpmiddel gebruiken. Ook voor hen die geïnteresseerd zijn in de structuur van de veilig-heidsregio’s is deze brochure nuttig .

•Brochure Wet Veiligheidsregio’sVia het e-mailadres [email protected] is een exemplaar van de brochure op te vragen. Downloaden kan ook op www.minbzk.nl, onder het tabblad Onderwerpen. Daar staat een kopje Veiligheid, met daaronder Veiligheidsregio’s, waar de brochure is te vinden onder ‘publicaties’.

Op 2 november 2009 is door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond het Regionaal Crisisplan vastgesteld. Volgens het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s moet het AB dit plan, inclusief bijbehorende deelplannen, elke vier jaar vaststellen. Dat is nu gebeurd voor de periode 2010 – 2013.

Het Regionaal Crisisplan vervangt de gemeentelijke crisisbeheersingsplannen, inclusief de deelplannen. Hierdoor vervalt voor de gemeenten de verplichting elk een eigen crisisplan vast te stellen. Dit vergroot de uniformiteit bij de planvorming en bij de aanpak van een eventuele crisis. Doordat iedereen vanuit dezelfde basis opereert kunnen bijvoorbeeld amb-tenaren rampenbestrijding elkaar beter helpen en vervangen. In het Regionaal Crisisplan is ook de ko-lom Waterbeheer en scheepvaartzorg opgenomen.Het plan wordt verspreid onder alle partners van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

• Regionaal Crisisplan 2010 – 2013Meer informatie:Stafdirectie Risico- en CrisisbeheersingHans VerbeekTelefoon 010 – [email protected]

Page 32: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK32

Page 33: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK 33

REPORTAGE

Reddingsoperaties zijn vrijwel nooit zonder risico. Niet voor de slachtoffers en ook niet voor de hulpdiensten

die erbij betrokken zijn. Als de operatie zich tientallen meters boven de grond afspeelt, komt daar nog een risico bij. De medewerkers van de Kazerne Elbeweg van de Geza-menlijke Brandweer in Rotterdam-Europoort zijn in de regio Rotterdam-Rijnmond dé specialisten op het gebied van hoogte- en diepteredding. Het hoogtereddingsteam is in 2005 officieel opgericht en heeft zich steeds verder gespecialiseerd. De teamleden worden ingezet bij het bereiken van moeilijk toegankelijke plaatsen en kunnen slachtoffers zowel horizontaal als verticaal uit hun be-narde positie bevrijden. Te denken valt bijvoorbeeld aan de medewerker van Eneco die in september bovenin een windmolen zijn hoofd stootte en buiten westen raakte.Op 19 november werd er geoefend op ruim 55 meter hoogte. Fotograaf Maarten van der Voorde ging ook omhoog en legde vast hoe het zou kunnen gaan wan-neer een kraanmachinist op deze containerterminal op de Maasvlakte onwel zou worden en niet meer op de normale manier naar beneden zou kunnen. •

op grote hoogte

Page 34: VRR-Netwerk-5

01 • 10 #5 VRR NETWERK34

COLUMN

Grens-overschrijdend denken

Risico’s en rampen storen zich niet aan ge-meentegrenzen. Wie kijkt naar de risicokaart

van de provincie Zuid–Holland (http://nederland.risicokaart.nl) krijgt een goede indruk van de hoeveelheid en verscheidenheid aan risico-bronnen in onze regio. Dit beeld maakt in één oogopslag duidelijk dat voor moderne crisisbe-heersing samenwerking noodzakelijk is. Een paar weken geleden was net over de ge-meentegrens in Rotterdam een brand, waarbij astbest vrij kwam. De asbestdeeltjes kwamen niet alleen neer op grondgebied van Rotterdam, maar ook op grondgebied van de gemeente Lansingerland. De ambtenaar rampenbestrijding van Rotterdam wilde terecht omwonenden snel informeren middels een informatiebrief. Ook omwonenden op grondgebied van Lansinger-land moesten worden geïnformeerd. Dan blijkt ineens dat diverse vragen ontstaan. Kunnen de inwoners van Lansingerland zich ook wenden tot de gemeente Rotterdam voor informa-tie? Wie geeft opdracht tot sanering van het openbaar gebied, wanneer dit zich uitstrekt over twee gemeenten? Nu is een asbestbrand een vaker voorkomend incident, waardoor alle operationele vraagstukken snel konden worden opgelost, maar het gaf te denken. Gelukkig zijn belangrijke stappen gezet naar meer samenwerking. De overdracht van brand-weer en ambulancezorg naar de veiligheidsregio is nog pril. Na een regionale consultatieronde onder burgemeesters is besloten tot één regi-onaal financieringsmodel voor de veiligheids-regio. Belangrijke vraagstukken, waaronder het materieel spreidingsplan en het integraal huisvestingsplan moeten echter hun beslag nog krijgen. Dit zal een lakmoesproef worden voor onze regionale samenwerking. Naast de rol van de burgemeester, is daarbij de rol van gemeenteraden cruciaal. Slagen wij er in om te redeneren vanuit operationele en functionele grenzen als het gaat om veiligheid of prevaleren gemeentegrenzen?

Inwoners willen snelle, professionele hulpverlening. Bij de vraag welke tankautospuit als eerste uitrukt, moet de vraag centraal staan welke als eerste ter plaatse kan zijn. Dat is het belang van onze burgers en niet of een tankautospuit van binnen de gemeentegrenzen komt of net daarbuiten. Dat geldt ook voor de inzet van specialistische eenheden, zoals ladderwagens of duikteams. Het heeft ook betrekking op het integraal huisvestingsplan. Kazernes moeten zodanig geposi-tioneerd zijn in de regio, dat een optimale spreiding vanuit operationeel gezichtspunt wordt bereikt. Ka-zernes die vlak bij elkaar liggen, maar waartussen net een gemeentegrens of een voormalige gemeentegrens ligt, is dan ook niet wenselijk. Natuurlijk brengt regionalisering veranderingen met zich mee voor medewerkers. Daar waar verschillende werkwijzen en culturen worden samengevoegd, moet een nieuwe werkwijze en cultuur ontstaan. Dat proces is niet van vandaag op morgen gereed, maar begint wel bij de bereidheid om het oude los te laten en open te staan voor veranderingen. Tegelijkertijd moet vanuit de nieuwe organisatie worden gewaakt voor bureaucratisering en het behoud van voldoende draagvlak bij vrijwilligers én beroepskrachten.Voor de volgende editie geef ik het stokje door aan burgemeester Kleijwegt van Hellevoetsluis. Ik ben benieuwd naar zijn ervaringen met de Veiligheidsregio bij de recente, zeer grote brand in het voormalige marinehospitaal in zijn gemeente.

Ewald van Vliet Burgemeester van Lansingerland

Ambtsketen

Page 35: VRR-Netwerk-5

BEELDSPRAAK

(Advertorial)

Beeldspraak

Als lid van een hoogtereddingsteam moet je vooral geen last hebben van hoogtevrees. En als fotograaf voor VRR Netwerk ook niet! Maarten van der Voorde steeg tot 55 meter hoogte om deze foto te maken tijdens een oefening op de Maasvlakte. Meer duizelingwekkende beelden vindt u in de fotoreportage achterin dit magazine.

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Tijdens de eindejaarsbijeenkomst op 17 december heeft de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond het nieuwe VRR-uniform gepresenteerd. In tegenstelling tot hun collega’s van bijvoorbeeld politie, brandweer en defensie waren VRR-functi-onarissen tot op heden niet goed herken-baar op een plaats incident. Dat kon voor ketenpartners, burgers en partners tot onduidelijkheid leiden. Wie kan ik aan-spreken? Wie heeft de leiding? Welke ko-lom vertegenwoordigt deze functionaris? De nieuwe uniformen bieden uitkomst.

Naast het brandweeruniform krijgen de andere kolommen binnen de VRR een uniform in dezelfde stijl. Het grootste verschil met het brandweeruniform is de kleur: het VRR-uniform bestaat uit een donkerblauw colbert met een don-kerblauwe broek. Door de details in de uniformen zijn de verschillende kolom-men en de rangen van de medewerkers te onderscheiden. Medio 2010 zijn de uniformen beschikbaar.

VRR IN HET NIEUW

De eindejaarsbijeenkomst had nog een primeur: een sneak preview van de nieuwe corporate film van de VRR, getiteld ‘Het had veel erger kunnen zijn’. Deze 17 minuten durende speel-film geeft, zowel intern als extern, een goed beeld van de samenwerking met de verschillende partners in de Veilig-heidsregio Rotterdam-Rijnmond. De film is tot stand gekomen met mede-werking van TV Rijnmond en MCW Studio.

Page 36: VRR-Netwerk-5

Brand voorkomen in plaats van blussen

Regio houdt grip op griep

UNDAC-missie naar Padang

Magazine van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmondjanuari 2010

5

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Treinongeluk BarendrechtJan van Belzen vertelt zijn persoonlijke verhaal

John Mulder werkt bij het facilitair bedrijf als locatiemanager voor de locaties World Port Center, Montevideo en Breevaartstraat. Binnen-kort komt daar het District Haven nog bij.

“Samen met drie facilitair medewerkers ben ik onder andere verantwoordelijk voor het beheer van de gebouwen. Ik vind het belangrijk dat de ondersteunende afde-lingen van de VRR hun collega’s zo goed faciliteren dat zij zich kunnen richten op de kerntaak van de VRR: incidentbestrijding en risico- en crisisbeheersing. Een interne verhuizing of verbouwing moet dan ook snel en vlekkeloos verlopen. Het is mijn taak om hierin te onderhandelen en goede afspraken met leveranciers te maken. Ook ben ik degene die coördinerend optreedt wanneer er iets aan de hand is met techni-sche installaties. Het is noodzakelijk goed na te denken over een efficiënte ruimtever-deling van de verschillende panden waarbij we de medewerkers voorzien van een optimaal functionerende werkplek tegen de laagst mogelijke kosten.Ik ben op 1 januari 2009 begonnen bij de Veiligheidsregio en vind het fijn om een steentje te kunnen bijdragen aan het uiteindelijke doel van de organisatie: een veiligere regio. Mede door mijn ervaring als Hoofd Logis-tiek is klantgerichtheid bij mij een tweede natuur geworden. Daar heb ik ook geleerd dat het vooral belangrijk is om goed te blijven communiceren: bijvoorbeeld door je interne klanten tijdens het proces te laten weten hoe ver je bent met het oplossen van een probleem. Dat scheelt de helft, al moet je het natuurlijk ook gewoon oplos-sen. Ik wil ervoor zorgen dat alles voor mijn collega’s op rolletjes loopt.”

uitvoering

Vanuit hun kantoren in het World Port Center kijken de VRR-medewerkers uit op de regio Rotterdam-Rijnmond. Ondanks die positie hoog boven de grond, staat ondersteuning van de mensen op de werkvloer centraal.

• tekst Richard van Santen• beeld Maarten van der Voorde