Vroeg opsporen diabetes geen extra risico voor depressie

2
net Vroeg opsporen diabetes geen extra risico voor depressie Psychische problemen komen bij diabetes vaak voor tijdens de ziekte, maar ook bij mensen die weten dat ze een verhoogd risico lopen. Toch worden patiënten die weten dat ze een verhoogd risico lopen niet fatalistisch. Vroeg opsporen kan dus geen kwaad. patiënt gaat met zijn of haar familie praten over de uitslag waarbij vervolgens informatie verloren gaat. “Het lijkt nog het meeste op de fluisterspelletjes die kinderen doen, waarbij je een woord in de kring rondvertelt”, vertelt Vos. “Er zit vaak een enorm verschil tussen de boodschap die de adviesvraagster krijgt van de klinisch geneticus, wat zij zich herinnert, hoe zij dit interpreteert en aan haar familie door- vertelt en hoe die het vervolgens interpre- teert.” Hoewel de risicocommunicatie beter moet, vindt Liesbeth Claassen het geen gek idee om erfelijke ziektes waarbij gedragsveranderingen gezondheidswinst kunnen opleveren al vroeg op te sporen, vooral bij jongere kinderen. “In de kindertijd zijn mensen gevoeliger voor gedragsveranderingen. Bovendien doen de ouders ook meteen mee, daar is wellicht veel winst te behalen.” ONDERZOEK In het Erasmus MC loopt nu een onderzoek naar een voorspellende test voor diabetes type 2 onder twintig families waarin diabetes type 2 al generaties voorkomt. De onderzoekers kijken of de bètacellen te veel insuline aanma- ken. Zo ja, dan kan die persoon op latere leef- tijd de ziekte krijgen. Veel jonge twintigers melden zich al bij de kliniek. “Het is mooi als je iemand van 23 of 24 kunt vertellen dat hij weliswaar erfelijke aanleg heeft, maar dat hij dankzij die constatering zelf met medicatie kan proberen te voorkomen dat de ziekte zich manifesteert na zijn veertigste”, vertelt Felix de Rooij, hoofd van het lab Metabolisme, in Monitor, het magazine van Erasmus MC. genetische tests. “Er zijn veel spookverhalen over genetische tests, de uitslag zou mensen angstig en ongerust maken. Maar bij de meeste tests valt die stress wel mee. Dat lijkt dus geen reden om de test niet uit te voeren. Kan een test gezondheidswinst opleveren? Dat is de vraag.” Claassen vindt het daarom belangrijk dat zorgverleners goed uitleggen wat een risico betekent. “Veel mensen begrij- pen niet goed wat een verhoogd risico op een ziekte inhoudt. Het zijn vaak kale getallen, maar mensen hebben juist behoefte aan per- soonlijke informatie. Welk risico lopen zij zelf? En welk risico dragen roken, leeftijd en gewicht bij? Veel mensen denken dat als ze maar actief genoeg sporten, ze ook wel door kunnen roken. Maar dat kan natuurlijk niet. De informatie zou beter moeten worden afge- stemd op hoe mensen zelf over het risico den- ken.” MISVERSTANDEN Een recent promotieonderzoek van Joël Vos in Leiden geeft aan dat er inderdaad veel misver- standen ontstaan als artsen uitleg geven over uitslagen van genetische tests. Vos onderzocht hoe de risicocommunicatie verloopt bij vrou- wen die een verhoogde kans op borst- of eier- stokkanker hebben. “Mensen willen vaak een einde aan onzekerheid, maar het probleem is dat de uitslag maar zelden een gevoel van vol- ledige zekerheid geeft”, zegt Vos in een persbe- richt van de Universiteit Leiden. “Bij sommige genetische varianten is het risico op kanker nog niet bekend. En ook zonder afwijkingen in bekende borstkankergenen kan er nog steeds sprake zijn van een erfelijk risico.” De W ie diabetes type 2 in de familie heeft, of hart- en vaatziekten, kan zich zorgen maken de ziekte ook te krijgen. Soms kan een genetische test de aanleg voor een ziekte aan- tonen. Liesbeth Claassen, onderzoeker bij het EMGO Institute for Health and Care van de VU in Amsterdam, onderzocht hoe mensen omgaan met genetische informatie. Claassen promoveerde in juni aan de Vrije Universiteit Amsterdam. De sociaal psycholoog deed onderzoek bij een groep 50-plussers bij wie diabetes type 2 in de familie voorkwam. “De vraag was: zijn ze zich bewust van het familie- risico? En zo ja, zijn ze gemotiveerd om hun leefstijl aan te passen en hebben leefstijlaan- passingen voldoende succes?” Opvallend was dat mensen met een sterke familiegeschiedenis niet fatalistisch zijn. “Daar hebben we geen enkele aanwijzing voor”, ver- telt Claassen. “Mensen zijn zich bewust van het verhoogde risico als de ziekte vaker in de familie voorkomt. Ondanks dat mensen vaak diabetes in hun familie hebben meegemaakt en dus weten wat hen te wachten staat, heb- ben ze toch het gevoel dat ze controle over hun ziekte hebben.” Ze denken ook dat leef- stijlveranderingen het risico kunnen verlagen. Volgens Claassen gaven deze mensen vaker aan gezonder te eten en meer te bewegen dan mensen zonder familiegeschiedenis met de ziekte. Toch is dat bewijs niet zo hard. “Men- sen rapporteerden zelf over hun leefstijl. En als we kijken naar hun BMI blijkt dat ze niet slanker zijn dan gemiddeld. Maar hun motiva- tie is in elk geval hoog, dat is duidelijk.” De resultaten van het onderzoek van Claassen hebben gevolgen voor de zorgverlening rond

Transcript of Vroeg opsporen diabetes geen extra risico voor depressie

Page 1: Vroeg opsporen diabetes geen extra risico voor depressie

net

Vroeg opsporen diabetes geen extra risico voor depressiePsychische problemen komen bij diabetes vaak voor tijdens de ziekte, maar ook bij mensen die weten dat ze een verhoogd risico lopen. Toch worden patiënten die weten dat ze een verhoogd risico lopen niet fatalistisch. Vroeg opsporen kan dus geen kwaad.

patiënt gaat met zijn of haar familie praten over de uitslag waarbij vervolgens informatie verloren gaat. “Het lijkt nog het meeste op de fluisterspelletjes die kinderen doen, waarbij je een woord in de kring rondvertelt”, vertelt Vos. “Er zit vaak een enorm verschil tussen de boodschap die de adviesvraagster krijgt van de klinisch geneticus, wat zij zich herinnert, hoe zij dit interpreteert en aan haar familie door-vertelt en hoe die het vervolgens interpre-teert.” Hoewel de risicocommunicatie beter moet, vindt Liesbeth Claassen het geen gek idee om erfelijke ziektes waarbij gedragsveranderingen gezondheidswinst kunnen opleveren al vroeg op te sporen, vooral bij jongere kinderen. “In de kindertijd zijn mensen gevoeliger voor gedragsveranderingen. Bovendien doen de ouders ook meteen mee, daar is wellicht veel winst te behalen.”

ONDERZOEKIn het Erasmus MC loopt nu een onderzoek naar een voorspellende test voor diabetes type 2 onder twintig families waarin diabetes type 2 al generaties voorkomt. De onderzoekers kijken of de bètacellen te veel insuline aanma-ken. Zo ja, dan kan die persoon op latere leef-tijd de ziekte krijgen. Veel jonge twintigers melden zich al bij de kliniek. “Het is mooi als je iemand van 23 of 24 kunt vertellen dat hij weliswaar erfelijke aanleg heeft, maar dat hij dankzij die constatering zelf met medicatie kan proberen te voorkomen dat de ziekte zich manifesteert na zijn veertigste”, vertelt Felix de Rooij, hoofd van het lab Metabolisme, in Monitor, het magazine van Erasmus MC.

genetische tests. “Er zijn veel spookverhalen over genetische tests, de uitslag zou mensen angstig en ongerust maken. Maar bij de meeste tests valt die stress wel mee. Dat lijkt dus geen reden om de test niet uit te voeren. Kan een test gezondheidswinst opleveren? Dat is de vraag.” Claassen vindt het daarom belangrijk dat zorgverleners goed uitleggen wat een risico betekent. “Veel mensen begrij-pen niet goed wat een verhoogd risico op een ziekte inhoudt. Het zijn vaak kale getallen, maar mensen hebben juist behoefte aan per-soonlijke informatie. Welk risico lopen zij zelf? En welk risico dragen roken, leeftijd en gewicht bij? Veel mensen denken dat als ze maar actief genoeg sporten, ze ook wel door kunnen roken. Maar dat kan natuurlijk niet. De informatie zou beter moeten worden afge-stemd op hoe mensen zelf over het risico den-ken.”

MISVERSTANDENEen recent promotieonderzoek van Joël Vos in Leiden geeft aan dat er inderdaad veel misver-standen ontstaan als artsen uitleg geven over uitslagen van genetische tests. Vos onderzocht hoe de risicocommunicatie verloopt bij vrou-wen die een verhoogde kans op borst- of eier-stokkanker hebben. “Mensen willen vaak een einde aan onzekerheid, maar het probleem is dat de uitslag maar zelden een gevoel van vol-ledige zekerheid geeft”, zegt Vos in een persbe-richt van de Universiteit Leiden. “Bij sommige genetische varianten is het risico op kanker nog niet bekend. En ook zonder afwijkingen in bekende borstkankergenen kan er nog steeds sprake zijn van een erfelijk risico.” De

Wie diabetes type 2 in de familie heeft, of hart- en vaatziekten, kan zich zorgen

maken de ziekte ook te krijgen. Soms kan een genetische test de aanleg voor een ziekte aan-tonen. Liesbeth Claassen, onderzoeker bij het EMGO Institute for Health and Care van de VU in Amsterdam, onderzocht hoe mensen omgaan met genetische informatie. Claassen promoveerde in juni aan de Vrije Universiteit Amsterdam. De sociaal psycholoog deed onderzoek bij een groep 50-plussers bij wie diabetes type 2 in de familie voorkwam. “De vraag was: zijn ze zich bewust van het familie-risico? En zo ja, zijn ze gemotiveerd om hun leefstijl aan te passen en hebben leefstijlaan-passingen voldoende succes?”Opvallend was dat mensen met een sterke familiegeschiedenis niet fatalistisch zijn. “Daar hebben we geen enkele aanwijzing voor”, ver-telt Claassen. “Mensen zijn zich bewust van het verhoogde risico als de ziekte vaker in de familie voorkomt. Ondanks dat mensen vaak diabetes in hun familie hebben meegemaakt en dus weten wat hen te wachten staat, heb-ben ze toch het gevoel dat ze controle over hun ziekte hebben.” Ze denken ook dat leef-stijlveranderingen het risico kunnen verlagen. Volgens Claassen gaven deze mensen vaker aan gezonder te eten en meer te bewegen dan mensen zonder familiegeschiedenis met de ziekte. Toch is dat bewijs niet zo hard. “Men-sen rapporteerden zelf over hun leefstijl. En als we kijken naar hun BMI blijkt dat ze niet slanker zijn dan gemiddeld. Maar hun motiva-tie is in elk geval hoog, dat is duidelijk.”De resultaten van het onderzoek van Claassen hebben gevolgen voor de zorgverlening rond

Page 2: Vroeg opsporen diabetes geen extra risico voor depressie

Wel is zo’n uitslag bij jongere mensen mis-schien aan dovemansoren gericht, denkt Claassen. “Veel pubers en adolescenten heb-ben weinig motivatie om op hun gezondheid te letten, zij roken vaak en gebruiken veel alcohol. In die leeftijd zoeken mensen juist risico’s op, gevaarlijke dingen zijn dan aantrek-kelijker. Een ‘ouderdomsziekte’ als diabetes type 2 heeft dan geen prioriteit.”

FUNESTMensen met diabetes hebben wel vaker te maken met depressie dan gezonde mensen. Zo’n 10 procent van de patiënten met diabe-tes type 2 in de eerste lijn heeft last van milde tot ernstige depressie. Bij patiënten met diabe-tes type 1 of 2 in de tweede lijn ligt dat per-centage op 20 procent, de helft daarvan heeft een ernstige psychiatrische depressie. Hoewel deze percentages niet hoger zijn dan bij andere chronische ziektes, is bij diabetes depressie

juist funest. “Veel mensen die depressief zijn, eten minder regelmatig en minder gezond. Dat kan leiden tot ontregeling, wat erg gevaarlijk is”, vertelt Frans Pouwer, universi-tair hoofddocent bij de afdeling medische psy-chologie en neuropsychologie van de Univer-siteit van Tilburg. Daarnaast is bij depressie de kans op overlijden groter, door hart- en vaat-ziekten en andere complicaties. “Depressieve patiënten zorgen minder goed voor zichzelf, bewegen minder en slikken hun medicijnen niet netjes”, zegt Pouwer.Ook al heeft de ziekte zich al gemanifesteerd, een vroege diagnose is goed voor het welbe-vinden van de patiënt, weet Pouwer. “Wie de diagnose diabetes type 2 vroeg krijgt, heeft weinig psychische stress. De ziekte is dan nog mild en men spreekt van ‘een beetje suiker’. Pas als de patiënt diabetes en hart- en vaat-ziekten krijgt, dan ervaren ze de ziekte als zwaarder. Vroeg opsporen is dus zeker niet

slecht, veel mensen zijn ook opgelucht als zij de diagnose krijgen.”

RISICOFACTORENHoewel een stapeling van factoren een depres-sie veroorzaakt, ziet Pouwer dat ziekere diabe-tespatiënten hier vaker last van hebben. Zo toonde hij aan dat patiënten met nierfalen vaker depressief zijn. “Patiënten in dat verge-vorderde stadium zitten in een neerwaartse spiraal. Ze zijn moe door hun ziekte en raken dus sneller depressief. Daardoor verergert de ziekte en de depressie dus ook.”Frans Pouwer onderzocht ook andere risico-factoren: “Wie al eerder een depressie heeft gehad, loopt een risico weer een depressieve periode te krijgen. Ook migranten zijn kwets-baar voor depressies: de ziekte komt vaker voor bij mensen van Surinaamse of Turkse afkomst.”Depressie kan andersom ook weer een risico-factor zijn voor diabetes type 2, weet Pouwer. “Zo spelen stresshormonen en inflammatoire factoren een rol.” Omdat depressie en diabetes elkaar versterken, is het dus belangrijk om bij diabetespatiënten aandacht te hebben voor sombere stemmingen en chronische stress, een van de risicofactoren voor een depressie. “Huisartsen worden steeds alerter, maar zij herkennen slechts vijf van de tien depressies.” Pouwer stelt daarom voor om bij de jaarcon-trole ook aandacht te schenken aan het psy-chisch welzijn van de patiënt. “Er moet ruimte zijn voor de mens achter de diabetes en niet alleen de glucosewaarden en het insuli-negebruik. Een diagnostische vragenlijst bij elke jaarlijkse controle zou een goed idee zijn. We weten uit onderzoek dat patiënten dat acceptabel vinden.”Pouwer doet ook onderzoek naar betere behandelingen van depressie. Positieve resulta-ten verkregen hij en zijn groep met een inter-netbehandeling, gebaseerd op cognitieve gedragstherapie. “Het programma geeft een voorbeeld van behulpzame gedachten en sti-muleert ook een vaste dagindeling en het zoe-ken van sociale steun. Een goede ochtendwan-deling is al een stap vooruit”, vertelt Pouwer. Het feit dat mensen in hun eigen tijd aan hun behandeling kunnen werken, ervaren patiënten als prettig. “De pc is geduldig”, aldus Pouwer.

Liesbeth Claassen,

onderzoeker bij het

EMGO Institute for Health

and Care van de VU in

Amsterdam, onderzocht

hoe mensen omgaan met

genetische informatie

HAN

S O

OST

RUM

FO

TOG

RAFI

E