VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat...

80
Academiejaar 2016-2017Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck Jeugdbescherming en jeugdhulp: notities uit de les Hoofdstuk 1: Inleiding INLEIDING 3 interventiegronden: Als pedagogen, sociaal werkers en criminologen komen we in de jeugdhulp en jeugdbescherming tussen in situaties. Het gaat dus over het tussenkomen (=interveniëren) in het leven van kinderen en jongeren: - Op vraag van kinderen en/of ouders of (bv: het gaat niet thuis, schoolproblemen, ruzies,…) = hulpvraag - Die we verontrustend vinden (interventiegrond VOS verontrustende opvoedingssituatie) (vroeger POS of ‘kinderen in gevaar’) - Die we normovertredend achten (interventiegrond MOF – als Misdrijf Omschreven Feit) Misdrijf >< misdrijf omschreven feit: minderjarigen worden strafrechtelijk nog onverantwoordelijk gezien Deze worden in het stelsel van de jeugdhulp en jeugdbescherming gezien als opvoedingsproblemen. De rode draad doorheen de 3 interventiegronden is het feit dat we de problemen waar we tussenkomen zien als opvoedingsproblemen. Deze tussenkomsten zijn gemandateerd (georganiseerd, bv: sociale dienst jeugdrechtbank: ambtenaren dus betaald door de overheid) en/of gefinancierd door de overheid. Dit betekent dat opvoeding en ontwikkeling van kinderen niet worden gezien als private zaken, maar als publieke aangelegenheden (sinds 1912). De overheid die tussenkomt in gezinnen is historisch gezien niet evident. Idee van interventies is opvoeding tot goed burgerschap van kinderen en ook ouders: goede opvoeding moet leiden tot goede burgers (mensen die dus kunnen functioneren in onze SL) 1

Transcript of VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat...

Page 1: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Jeugdbescherming en jeugdhulp: notities uit de les

Hoofdstuk 1: Inleiding

INLEIDING

3 interventiegronden: Als pedagogen, sociaal werkers en criminologen komen we in de jeugdhulp en jeugdbescherming tussen in situaties. Het gaat dus over het tussenkomen (=interveniëren) in het leven van kinderen en jongeren:

- Op vraag van kinderen en/of ouders of (bv: het gaat niet thuis, schoolproblemen, ruzies,…) = hulpvraag

- Die we verontrustend vinden (interventiegrond VOS – verontrustende opvoedingssituatie) (vroeger POS of ‘kinderen in gevaar’)

- Die we normovertredend achten (interventiegrond MOF – als Misdrijf Omschreven Feit)Misdrijf >< misdrijf omschreven feit: minderjarigen worden strafrechtelijk nog onverantwoordelijk gezien

Deze worden in het stelsel van de jeugdhulp en jeugdbescherming gezien als opvoedingsproblemen. De rode draad doorheen de 3 interventiegronden is het feit dat we de problemen waar we tussenkomen zien als opvoedingsproblemen. Deze tussenkomsten zijn gemandateerd (georganiseerd, bv: sociale dienst jeugdrechtbank: ambtenaren dus betaald door de overheid) en/of gefinancierd door de overheid.

Dit betekent dat opvoeding en ontwikkeling van kinderen niet worden gezien als private zaken, maar als publieke aangelegenheden (sinds 1912). De overheid die tussenkomt in gezinnen is historisch gezien niet evident.

Idee van interventies is opvoeding tot goed burgerschap van kinderen en ook ouders: goede opvoeding moet leiden tot goede burgers (mensen die dus kunnen functioneren in onze SL)

Discussies tussen privaat vs. publiek: “Als opvoeding een publieke aangelegenheid wordt, mag men dan ‘ongeschikte moeders’ verplicht anti-conceptie doen nemen? = discussie in Nederland. Is het private lichaam en wat er mee gebeurt een publieke aangelegenheid?” De overheid wil zich bemoeien, maar op welke gronden mogen/kunnen ze dit doen? Daarom giet men dit in specifieke arrangementen.

Interventies georganiseerd in specifieke arrangementen (vorm van organisatie van de jeugdhulp): - Stelsel van integrale jeugdhulp- Stelsel van jeugdbescherming

Interventies kunnen vrijwillig (buitengerechtelijk pas hier beter als term;) dan wel gedwongen (gerechtelijk) zijn: de notie vrijwilligheid is zeer complex, vaak is er altijd een vorm van dwang aanwezig voor de jongere, waardoor we liever spreken van buitengerechtelijk en gerechtelijk.

1

Page 2: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Interventies kunnen ambulant, semi-ambulant en residentieel zijn: - ambulant: cliënt naar hulpverlener of hulpverlener naar cliënt (geen opvang)- semi-ambulant: dagcentra: overdag naartoe, maar ’s avonds naar huis, bv: woensdag

namiddag opvang- residentieel: opvang 24/24

RTH en NRTH: heeft niets te maken met vrijwilligheid en gedwongenheid, ze kunnen beiden vrijwillig zijn!

Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp: kan je zelf aankloppen bij diensten. Mits de toestemming van de dienst zelf (bv. CLB) wordt er direct hulp geboden nadat de hulpvrager contact opneemt deze dienst.

Niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp: via intersectorale toegangspoort: er is een “ticketje” nodig om contact op te kunnen nemen met de hulpverlening.

- Intersectorale toegangspoort Team indicatiestelling: beslissen over de nood aan hulpverlening die moet ingezet worden, duiden aan welke begeleiding nodig is Team jeugdhulpregie: matcht de hulp die het team indicatiestelling indiceert met wat werkelijk mogelijk is (veel spanning: wachtlijsten) - Parket (openbaar ministerie en Procureur des Konings) is de poortwachter van het gerechtelijke luik: hebben monopolie positie in het beslissen of al dan niet een zaak naar het gerecht (Jeugdrechter en Sociale Dienst Jeugdrechtbank) gaat of niet. - Gemandateerde voorzieningen OCJ (Ondersteuningscentrum Jeugdzorg) en VK (Vertrouwenscentrum Kindermisbruik): poortwachters voor de poortwachters: is een doorverwijzing naar het parket al dan niet nodig?

DE NOTIE INTERVENTIEDe notie interventie wordt hier doelbewust gehanteerd (interventie = constructivistisch concept)>< staat tegenover de notie “oplossing”. Het is belangrijk deze evidentie de doorbreken:

De notie oplossing verwijst naar- De juiste diagnose- waarna het ‘juiste’ antwoord wordt gegeven- Via de ‘juiste methode’- Met het ‘juiste’ resultaat

2

Page 3: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

- Non-communicatieve pedagogiek: probleemdefinitie ligt buiten de dragers van het probleem, c.q. kinderen en ouders. “Ik ben deskundige en ik ga het eens allemaal komen vertellen.” = Mensen niet laten meedenken.

Oplossingslogica zit ingebed in een modernistisch vooruitgangsdenken: - We ontwikkelen steeds betere diagnostiek- We ontwikkelen steeds betere methodieken (evidence based methodieken)- We worden steeds professioneler- Waarbij we ook steeds meer de kinderen en ouders zelf betrekken en empoweren (vraaggestuurd werken, krachtgericht werken, etc…)

Oplossing = essentialistisch concept (wijst op het idee dat we de waarheid kunnen kennen)- Dé waarheid: wat is goed (opvoeden) voor iedereen?- Via het kennen van de waarheid kunnen we tot een wenselijke situatie komen

Dergelijk essentialistisch concept is zeer problematisch, omdat het voorbijgaat aan de machtsprocessen die gepaard gaan in het definiëren van die waarheid en wenselijkheid.

De notie definiëren verwijst naar constructionistische benadering: interventie als constructionistische notieInterventie als constructionistische logica houdt geen relativisme (elke definitie is even juist) in (bv: er bestaan geen handicaps,…), maar wel reflectie over de definities die we hanteren in het tussenkomen in situaties die we als problematisch benoemen. Nadenken: hoe logisch zijn onze interventies?Waarover gaat het: de wijze waarop we problemen benoemen, de opvattingen over wat een goede tussenkomst is, de opvatting over wat een wenselijke tussenkomst is, de opvatting over wat delinquentie is, de opvatting over wat goede opvoeding is, … zijn niet neutraal maar zijn

1) Constructies 2) Die tijdsgebonden, perspectiefgebonden en contextgebonden zijn:

Tijdsgebonden: bv. vroeger werd kussen aan de schoolpoort gezien als een reden tot interventie, nu niet meer, rondhangende jongeren, wegloopgedrag, spijbelen,..

Contextgebonden: bv. druggebruik in een rijk gezin wordt op een andere wijze geproblematiseerd dan in een arm gezin, rondhangen op straat in een rijke buurt vs. in een arme buurt,..;

Perspectiefgebonden: bv. een pedagoog zal mogelijk naar andere aspecten in de situatie kijken dan een psycholoog, criminoloog, … (afhankelijk van de bril die je opzet)

Een kritische benadering van jeugdbescherming en jeugdhulp betekent dan dat we de evidenties die in het tussenkomen aanwezig zijn ook deconstrueren/in vraag stellen?

2 belangrijke perspectieven:Een maatschappelijk perspectief: problemen worden gedefinieerd in relatie tussen individu en samenleving

Een historisch perspectief: continuïteit en discontinuïteit ipv vooruitgang

Redenen waarom en wijze waarop worden tussengekomen hangen samen met

3

Page 4: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

- Maatschappelijke kijk op jeugd, opvoeding en jeugddelinquentie- Pedagogen, criminologen, sociaal werkers als dragers/bevragers van maatschappelijke kijk

EEN MAATSCHAPPELIJKE KIJKVastgelegd in wetgeving (sociaal politiek kader), bijvoorbeeld

- Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 1989o 3 P’s: protection, provision, participation- Federale en gemeenschapsregelgeving inzake jeugdbescherming en jeugdhulpo Decreet Integrale jeugdhulpo In de toekomst (kader 6de staatshervorming): decreet jeugdrecht

Zoals vorm gegeven in uitvoeringspraktijk (sociaal beleid)- Integrale jeugdhulp en jeugdbescherming

Gelieerd aan internationale ontwikkelingen, bv. neoliberalisme, new public management, …

Maatschappelijke kijk op jeugd Januskop (2 hoofden) komt steeds terug:

1) 2) 1) Kan niks meer, creërt overlast, is dom, lui,...2) heeft potentie, heeft waarden en normen, is innovatief,...

Jeugd (wat is de jeugd?)- Maatschappelijke positie kinderen en jongeren: concept minderjarigheid

Opvoeding van kinderen en jongeren- Concept ouderlijk gezag en diverse kindbeelden (het heilige kind, het duivelskind, …) - Rol van deskundigen in vormgeving o Kindbeeld (wat is een ‘normaal’ kind?, is het begaafd, actief? En de andere kinderen dan? Zijn die delinquent?)o Relatie ouders en kinderen (wat is een ‘goede’ opvoeding?, …)

Maatschappelijke kijk op opvoeding en burgerschap

Verschillende opvatting over goede opvoeding: van autoritair naar autoritatief als ideaal:

onderhandelingshuishouden (met veel kritische bedenkingen er bij)bv. de ontwikkelingspsychologie is ook een construct! Men test steeds op een bepaalde groep kinderen.

4

Page 5: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Opvoeding tot burger: roept de vraag op wat een goede burger is: Actieve burger als norm versus ‘onwetende burger’ (cf. Biesta)Het concept meerderjarigheid is ook een construct en zal daardoor ook steeds veranderen.bv. drama van Jordy: losgelaten worden aan 18 jaar, blijkbaar veel te vroeg?!

Maatschappelijke kijk op jeugddelinquentieHistorische samenhang ‘kind in gevaar’ en ‘gevaarlijke kinderen’. Hoe zorgen we dat KIG geen gevaarlijke kinderen worden? = Kritiek op preventieSterke preventielogica: vermijden van delinquentie als horizon? Jeugddelinquentie

- Verbinding concept minderjarigheid en discussie over handelingsbekwaamheid/ schuldbekwaamheid- Discussie zorg versus repressie- Discussie bescherming versus verantwoordelijkheid (helpen of straffen?)- …

EEN HISTORISCHE KIJK Naast maatschappelijk dus ook historisch belangrijk om te bekijken. Waarom?

- Omdat het een achteruitkijkspiegel is om te beseffen dat sommige dingen veranderen en andere dingen niet.

Zie eerder: ontwikkeling jeugdbescherming en jeugdhulp vaak gezien als een vooruitgangsbeweging (discontinuïteit)

- Van controle naar emancipatie - Van dwang naar vrijwilligheid- Van aanbodsgerichtheid naar vraaggestuurd- Van individueel naar contextgericht- Van geen naar veel rechtswaarborgen- …

Cursus wijst ook op continuïteit en zelfs mogelijke terugslagbewegingen (dingen die terug komen)- Actueel terug veel zelfde ideeën als in 1912, maar wel in een andere context

Verandering en continuïteitOverheen diverse ‘etappes’

- Wet op de kinderbescherming 1912- Wet op de jeugdbescherming 1965

- STAATSHERVORMING 1980

- Decreten bijzondere jeugdbijstand 1985 – 1990- Wet op de jeugdbescherming 2006- Decreet integrale jeugdhulp 2013- Decreet jeugd(delinquentie)recht: ?

5

Page 6: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Historisch perspectief belangrijk als achteruitkijkspiegel!Bemerking: waarom in 1912 en 1965 wetten en geen decreten? > Omdat er nog geen sprake was van een staatshervorming, noch een Vlaamse Gemeenschap, dus decreten bestonden nog niet.

CENTRALE VRAAGSTELLINGWat is de centrale vraagstelling in de cursus?Vanuit welke maatschappelijke logica wordt, historisch en actueel, ingegrepen op de situatie van ouders en kinderen, en wat betekent dit voor ouders en kinderen?Rode draden in deze logica

- Pedagogische paradox - Van interventierecht naar recht op hulp (en terug?)-

Pedagogische paradox en recht op hulpPedagogische paradox: vanzelfsprekendheid’/evidentie dat we problemen zien als opvoedingsproblemen en dit dan willen oplossen door ouders beter op te voeden. Dit terwijl heel wat problemen te maken hebben met gezondheidszorg, tewerkstellingen,...

Spanning tussen recht op hulp dan wel interventierecht als referentiekader: opvoeding als wederzijds leerproces en tegensprekelijke activiteit (recht op hulp) dan wel als extern geproblematiseerd? Voortdurend spanningsveld met ‘ontsnappingspogingen’ (bv. politici die steeds tegen de wetten in willen gaan) en terugslagbewegingen (continuïteit en discontinuïteit) dat voortdurend terugkomt. Onthouden: Decreet: geldt voor Vlaanderen, Wet: voor België

6

Page 7: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Hoofdstuk 2: De jeugdbescherming en jeugdhulp als arrangement in historisch perspectief (1)

1. INLEIDING

Waarom historisch perpectief belangrijk?Nodig om wat vandaag is niet steeds als evident aan te nemen en niet steeds als beter te zien dan vroeger. Belangrijk dat we een aantal dingen uit het verleden meenemen in het handelen van vandaag. Een historisch perspectief dient als een achteruitkijkspiegel om ons handelen nu daarop af te stemmen. Om zo beter te begrijpen waarom dingen ontstaan zijn of om verwonderd te zijn waarom we de dingen nog steeds zo doen.>< a-historisch denken (= een vaak gebruikte kritiek op het handelen van hulpverleners)Cfr. Ouderstages als ouders onverschillig zijn tav kinderen die delinquent zijn (als innovatief idee), terwijl het overkomt als een ouderwets idee. We deden het vroeger al, waarom nu weer àls innovatief idee?

Het huidige kader van J&J is vaak nog gelieerd aan historische structuren die ook constructen zijn. We hebben niet altijd jeugdbeschermingsrecht gehad, verzorgingsstaat gehad,... Ze staan nu soms voor discussie terwijl we er jarenlang voor gevochten hebben. De geschiedenis is niet iets van het verleden. De ideeën/discussies die vroeger leefden zijn tot op vandaag nog steeds aan de gang/aan de orde. Soms komen ze terug in een andere vorm, maar we nemen die geschiedenis mee tot op vandaag.

(Jeugdzorg is wat de overkoepeling van de jeugdbescherming en de jeugdhulp.)

Enkele ideeën uit het verleden en discussiepunten vandaag:- De verhouding tussen te vroeg en te laat tussenkomen, te veel en te weinig

tussenkomen/interveniëren. Wat is eigenlijk gepast tussenkomen? - De verhouding tussen hulpverlening en dwang? Is hulpverlening die gedwongen is nog wel

hulpverlening? (Tendens weg van het recht, steeds meer nadruk op vrijwilligheid/preventief aanbod van opvoedingsondersteuning – met als negatief punt dat de preventie van delinquentie centraal blijft staan = problematisch als uitgangspunt van hulpverlening)

- De idee over hulpverlening: meer (interveniëren) is beter?! Vroeger heel vaak uit huis plaatsing, maar meer per definitie beter en door mensen wordt ervaren als emancipatorisch vrijwillig?! Vanuit logica zetten we deze hulpverlening dan op.

- Vroeger weinig rechtsgaranties in vrijwillige hulpverlening. Illusie is gecreëerd dat er iets bestaat als vrijwilligheid en steeds gemotiveerde cliënten en een evenwaardige relatie tussen hulpverlener en cliënten (=gelijkheid). Hier zit een ongelooflijke machtsverhouding in. Dit machtsaspect kun je nooit uitvegen als hulpverlener.

- Preventie krijgt een bredere invulling doorheen de geschiedenis: Preventie van delinquentie (1912) > preventie van delinquentie én preventie van

gedwongen interventies > naast deze 2 ook interventies in de bijzondere jeugdzorg vermijden: meer terecht kunnen in de algemene zorg > Actueel: we moeten niet enkel delinquentie/dwang/bijzondere jeugdzorg vermijden, ook hulpverlening in het algemeen vermijden! We moeten eigenlijk hulp organiseren opdat mensen geen verdere hulp

7

Page 8: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

zouden nodig hebben (= iets zeer eigenaardig paradoxaals) (=de preventie van de preventie van de preventie meer centraal dan het ondersteunen van mensen). Dit is een concept, geen praktijk, maar belangrijk om mee te nemen.

- Professionaliseringsdiscussies: we evolueren van vrijwilligers naar professionals ‘en terug’!

2. WET OP KINDERBESCHERMING = eerste wetgevend kader voor de jeugdbescherming (1912) Deze wet was nodig omdat er in de loop van de 19de eeuw heel wat ongerustheid was ontstaan omtrent de arbeidersjeugd als bedreiging voor de sociale orde (cfr. Daens). Dit alles in tijden van industrialisering, economische vooruitgang, mechanisering, ontwikkelen van fabrieksarbeid en machines, taylorisme (ontstaan van bandwerk), cfr. Modern times (Charlie Chaplin), proletarisering (er onstaat een arbeidersklasse die in dienst treedt van fabrieksbazen – slecht betaald worden, ontslagen worden),... Er ontstaan problematieken als kinderarbeid, verpaupering van de arbeidersklasse, alcoholisme,... = Bloei van de industrie, maar ook van de wetenschap: statistiek, criminologie (cfr. Lombroso en het ontstaan van onderzoek naar delinquenten), sociologie (Conte, Durkheim,...)= Vooruitgangsdenken, modernistisch vooruitgangsgeloof en dan is er plots zoiets als een arbeidersklasse die dat geloof verstoort. Dit stoort het beeld van de SL als zich positief ontwikkelend. Men transformeert een beeld van ‘la classe laborieuse’ wordt ‘la classe dangereuse’. Het lage levenspeil brengt de vooruitgang in gevaar (eind 19de eeuw – begin 20ste eeuw).

Daarom onstaan van het burgerlijk beschavingsoffensief: door kinderen en jongeren uit de lagere klasse te onderwijzen/op te voeden zullen we ze verheffen uit hun miserie.

- Positief aspect: lagere klasse krijgt kansen - Moralistisch aspect: lagere klasse ‘is niet zoals wij’, ze zijn gedegenereerd en het is een

gevaarlijke klasse waar we voor moeten oppassen. Dit idee van ‘gedegeneerd’ komt vandaag terug (cfr. Debat rond vrouwen niet geschikt verklaren voor moederschap)

Leer van het sociaal verweerIn deze periode staat ook de ‘leer van het sociaal verweer’ centraal (=maatschappelijk perspectief) onderbouwd door de criminologie (“delinquentie als aangeleerd door slechte opvoeding van de ouders of delinquentie als aangeboren door ouders die ook delinquent gedrag stellen”). = idee van vrije keuze in de delinquentie (“men koos er zelf voor”, “omdat de straf niet hoog genoeg is en de baten groter zijn dan de kosten”) verandert. Focus op de delinquent verschuift dus naar focus op de gevolgen van delinquentie: men kiest er niet zelf voor, maar delinquentie is vaak het gevolg van een slechte opvoeding. Hier onstaat die ‘preventienotie’ in de niet goed functionerende en niet-geïntegreerde gezinnen. Kinderen worden verwaarloosd. “We moeten ingrijpen bij verwaarloosde kinderen, want later worden dit delinquenten”.= de samenleving moet zich beschermen tegen deze anti-socialiteit/verkeerde waarden en normen. Straffen moeten we niet doen, heropvoeden en ingrijpen in de opvoeding wel. Idee is dus behandeling vanuit een sterk preventieve invalshoek: we kunnen er niet vroeg genoeg bij zijn, nl. bij het kind dus.

Tot op vandaag:Idee dat criminaliteit iets te maken heeft met abnormaliteit en het niet juist functioneren. Idee ontstaat dat als we criminaliteit willen voorkomen, moeten we beginnen bij situaties waar er nog geen is (dus in gezinnen waar men zich niet normaal gedraagt). Delinquentie zou dus iets te maken hebben opvoeding. De aanpak moet zich dus afspelen in het gezin (vooral in specifieke gezinnen, nl. gezinnen in armoede die kwetsbaar zijn voor

8

Page 9: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

jeugdzorginterventies). Dit is allesbehalve evident. We denken dit tot op vandaag, maar is dit vanzelfsprekend?! Dit zijn evidenties in beleidspraktijken! Er is dus een verwaarlozingsproblematiek. Mogen wij ons daar als overheid mee moeien?

In 1912 een zeer moeilijke vraag, in 2016 evidentie (vrijwillige hulp, preventiehulp à la K&G, gedwongen hulp,...). In 1912 was de opvoeding een zaak van de vader. Het idee dat je je als overheid ging bemoeien met de opvoeding was in die tijd ‘not done’, tenzij in zeer ernstige situaties. Er moest daar iets gebeuren, maar tegelijkertijd wilde men de rechten van de opvoeding vrijwaren.

Donzelot (jaren ’70): ‘la police de la famille’ = de SL heeft een systeem ontwikkeld om tav die situaties te kunnen tussenkomen. ‘Koningin en gevange’: het gezin is de hoeksteen van de SL. Kinderen moéten in het gezin opgroeien. De opvoeding is dus de koningin, maar ook tegelijkertijd de gevangene, want in heel wat gezinnen loopt het niet goed en is er een probleem. We moeten daar iets in doen. In het idee van het nastreven van het ideale gezin houdt in dat we vaak mogen/kunnen ingrijpen in gezinnen (vaak in ‘la classe laborieuse’). Dit is een idee dat tot op vandaag leeft in onze SL.

Problematisch: Idee van dit ideale gezin als de norm Men stelt niet de vraag hoe het komt dat gezinnen die norm niet halen (bv. leven in

armoedecontext,...)

Interessant onderzoek van Lash - “Het gezin als haven in een harteloze wereld”: Wij hebben historisch het gezin als veilige haven geconstrueerd tav de slechte buitenwereld. Het gezin ontstaat daar als ideaalbeeld en buffer tegen de beleidsmakers/politici/bedrijfsleiders/fabrieksbazen. Men weet dus dat armoede/alcoholisme/... problemen zijn die te maken hebben met de kapitalistische realiseringen van welvaart. Het gezin wordt geconstrueerd als haven binnen een harteloze wereld. Ouders moeten dus liefdevol zijn, ondersteunend zijn. In het gezin moet de correctie gebeuren op de slechte buitenwereld. Dit legt een ongelooflijke druk op deze gezinnen, want deze gezinnen slagen er absoluut niet in om deze veilige haven te creëren. Men gaat dus experts (vroeger filantropen en vrijwilligers) inschakelen om die gezinnen (aan huis) te ondersteunen om die norm van die veilige haven te creëren.

Sinds 1912 hebben we dit bitterweinig in vraag gesteld (De Vos, 2015). = Opvoedingsondersteuning als wondermiddel voor allerlei maatschappelijke problemen

- Vaststelling: dit werkt nooit! Wet op kinderbescherming (1912) en wet op jeugdbescherming (1965) en wet van 2006 en decreet op Integrale Jeugdhulp (2013) falen/faalden in het fundamenteel beantwoorden van die maatschappelijke problemen.

- Zelden wordt de vraag gesteld of de problemen wel ergens anders liggen dan in het gezin. - Integendeel: al 100 jaar zegt men “meer/vraaggerichter/krachtiger tussenkomen in het

gezin”- Interventies kunnen wel zinvol en ondersteunend zijn, maar zitten wel ingebed in een

pedagogische paradox = ervan uitgaan dat jeugdrecht- jeugdhulpproblemen opvoedingsproblemen zijn én dat we deze gaan oplossen door het heropvoeden van die jongeren en die gezinnen.

Lash: wij houden die constructie van dat gezin als ideaal opvoedingsmilieu in stand, opdat we andere processen en maatschappelijke problemen niet zouden moeten in beeld brengen (armoede,

9

Page 10: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

vermogensbelasting, herstructurering van de SL, eerlijke huisvesting/fiscaliteit/gezondheid/...) = spanning.

Voorlopig besluit: In de ontwikkeling van de jeugdbescherming die we tot op vandaag meenemen - als we tussenkomen tav delinquentie en andere problemen (die we tot opvoedingsproblemen benoemen) – zitten er constructie elementen in:

- Het is niet evident dat we tussenkomen! Hoe doen we dat? Mogen we dat doen?- Hoe definiëren we problemen? Door het benoemen van opvoedingsproblemen die we tot op

vandaag meenemen.

Tweede helft 19de eeuw: De overheid mag niet tussenkomen, maar wil tussenkomen. Hoe lost ze dit op in aanloop van de wet op kinderbescherming (1912)?

Door de creatie van het sociale: als overheid gaan we niet zelf tussenkomen, maar er zijn publieke actoren die dit toch doen (caritatieve of filantropische initiatieven) vanaf 1880 (patronagecomités: mannen beheren, vrouwen verlenen zorg).

Caritatieve initiatieven: religieuze motieven (“hulp verlenen om mijn hemel te verdienen”) en dus niet gericht op de ontvanger

Filantropische initiatieven: vanuit de humaniteit om een medemens te helpen vanuit je eigen goede bedoeling (probleem: enkel voor de medemens die het goed bedoelt). In België: Koning Boudewijnstichting. Wie valt in de gratie? Zitten we anno 2016 terug in een ‘neo-filantropie’? Heel wat politici zijn ook filantropen geweest (J. Lejeune,...).

Overheid wil dus dat er iets gebeurd in die gezinnen, maar doet dit via filantropie en caritas.

Vandaag vaak vzw’s (ipv de private organisaties van vroeger) die gesubsidieerd worden door de overheid, maar wel autonome vzw’s zijn. = gesubsidieerde vrijheid.

Dus historisch al het idee dat de overheid zich niet zozeer moet/mag bemoeien met opvoeding. Er is dus historisch een middenveld gegroeid die zich met die gezinnen gaat bezig houden; initieel caritas en filantropie, later vooral vzw’s. Vanuit dat middenveld kwam de vraag om meer tools/mogelijkheden te hebben om meer in te grijpen in die gezinnen, omdat dit ingrijpen heel moeilijk is. Daar waar het probleem het ergst is, geraken ze niet binnen (in de vrijwilligheid). Ze eisen een dwingend kader om ook daar in te kunnen grijpen waar het het meest nodig is: wet op kinderbescherming van 1912 als uiteindelijke uitkomst na lang wikken en wegen. De 3 kinderwetten komen rond die periode tot stand: eerste wettelijke verankering van interventies binnen het gezin.

Na wet van 1912 zijn interventies vooral controlerend en gefocust op dwang (= het naleven van de normen binnen de SL). Er was nog geen recht op hulpverlening. Men leefde nog in de nachtwakersstaat: focus op vrijheid en enkel controleert wat moet gecontroleerd worden (=politie en justitie), maar waar er nog geen proactief beleid is die ook voor het welzijn van mensen zaken installeert en organiseert. Het recht op hulp(verlening) bestaat in 1912 dus nog niet. Er is nog geen rechtenkader of voorziening.

De wet van 1912 kent 3 interventiegronden:- Delinquentie- Pre-delinquentie

10

Page 11: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

- Bescherming van kinderen tegen onwaardige oudersDus mogelijkheid om in te breken in de ouderlijke macht, maar ook in te grijpen in geval van delinquentie én de pre-delinquentie (=gedrag die zou kunnen leiden tot...) bv. jongeren die in cafés zaten op plaatsen waar gedronken werd, op straat rondhangen,... Ook delinquentie zelf (geweldpleging, diefstal,... ) voor jongeren jonger dan 16 jaar (vanaf 1965 voor jongeren tot 18 jaar).

Rechtsvoorwaarden (zoals proportionaliteit en legaliteit) werden niet toegepast. - Een maatregel was niet proportioneel (= voor een zeer licht feit kon een heel zware straf

worden gerealiseerd), omdat men het klassieke strafrechtsdenken loslaat en vanuit het ‘sociale verweer’ overgaat tot een behandelingsdenken.

- Men verlaat het legaliteitsprincipe. Het moet niet in het strafwetboek staan vooraleer we kunnen ingrijpen. Alles wat een beetje zou kunnen leiden tot.. is goed genoeg om te interveniëren.

Een nieuwe rechter vindt zijn oorsprong: de kinderrechter. - Ontzetting uit de ouderlijke macht = tot aan de volwassenheid blijf je in het vizier van de

rechtbank. Wanneer je iets zou mispeuteren, kan je rechtstreeks in een instelling geplaatst worden.

- Toevertrouwen aan een instelling of een persoon (pleegzorg). - ...

= zeer alles-of-nietskarakter van deze wet van 1912: het is niets of het is direct een plaatsing + weinig mogelijkheden. Eens geplaatst, dan was er weinig ruimte om dit nog te veranderen. De maatregelen werden opgevolgd door de afgevaardigden ter kinderbescherming (later door professionals: de consulenten). De sociaal werkers moesten uit opdracht van justitie werken en hadden vooral een controlerende functie.

Toen al: debat over veel of weinig tussenkomen, discussie tussen minimalistisch of maximalistisch tussenkomen. De maximalisten halen het: leidt tot zeer veel interventies/zeer ingrijpende interventies, maar leidt ook tot ‘pretoriaanse praktijken (=officieuze praktijken/rechters gaan op zoek naar ‘creatieve oplossingen’). Dit ontstaat vanuit een zeer ruime interpretatie van die wetgeving. De rechter wordt een sociale rechter. Tot op vandaag: nogal wat jeugdrechters zijn mensen met een sociale achtergrond. Ze gaan vaak gaan kijken naar de context en volgen niet louter de wet. Delicten worden als een symptoom beschouwd (cfr. sociaal verweer) en men heeft een zeer ruime interventiegrond (die later nog ruimer wordt – de notie “kind in gevaar” vanaf 1965).

Er volgt een onomkeerbaar interventionisme: het is een “tanker” die maar blijft vooruitgaan (exponentiële toename van interventies én plaatsingen) en nooit kan omdraaien dit fenomeen te stoppen. Men blijft tot op vandaag ongelooflijk veel interveniëren. Wel veel meer in de vrijwilligheid nu, maar nog steeds vanuit dezelfde logica. WOI heeft ook invloed op het aantal interventies (slechte levensomstandigheden, vaders die wegvallen,...). Cfr. Bowlby: als we kinderen uit huis plaatsen, dan verstoren we het hechtingspatroon tussen kind en ouders (voornamelijk moeders) waardoor er problemen zullen optreden bij het kind. Tot op vandaag heeft zijn rapport heel veel impact (bv. om pleegzorg te promoten tav plaatsingen in een voorziening). Kritiek op Bowlby: zijn rapport zou geïnspireerd zijn door de naoorlogse periode en het feit dat nogal wat vrouwen waren gaan werken tijdens de oorlogsindustrie en men probeerde om de vrouwen terug aan de haard te krijgen. Zijn rapport wordt als een argumentatie gezien om de

11

Page 12: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

vrouwen terug thuis te krijgen. Is pleegzorg evident beter dan residentiële voorzieningen (onderzoek toont aan: niet altijd!).

3. WET OP DE JEUGDBESCHERMING VAN 1965

Aanleiding: - Men begint pleiten voor een betere samenwerking met de ouders/voor meer werken in

vrijwilligheid. In de latere wet (in navolging op de kritiek van de wet van 1912) wordt de focus dus deels verlegd. Het ontstaan van de verzorgingsstaat en de professionalisering van het sociaal werk zijn hier enkele belangrijke factoren in geweest. Vanuit het Amerikaanse ‘social casework’ merkt men dat werken in vrijwilligheid en met de context meer effect heeft. “Als ik jongeren en gezinnen het gevoel geef dat ik naar hen luister, dan zijn ze meer gemotiveerd om met mij samen te werken.” = zeer instrumenteel, niet oprecht vanuit interesse voor de cliënt zelf.

- Mary Richmond = stichter van het ‘individual casework’: participatief werken met mensen- Freudiaans denken: luisteren naar en werken met mensen!

Ook in de verschillende wetsvoorstellen en commissies: dit denken treedt op (bv. Commissie Cornil: we moeten pre-justitiële hulpverlening voorzien, op vraag van ouders en kinderen). Dit soort gedachtengoed vindt zijn ingang op de wet van 1965.

Wet van 1912 (vanuit een justitiële logica) -> wet van 1965 (versterking van de focus op het gezin van de minderjarige)

De kernnotie binnen de wet van 1965 = ‘Het kind in gevaar’:Dit vervangt pre-delinquentie waarbij gefocust wordt op persoonlijke begeleiding van het gezin om ontzetting uit de ouderlijke macht te vermijden. Er is dus een versterking van de preventie, maar met een positief gevolg voor de ouders. Men gaat niet sanctioneren, maar wel ondersteunen via de opvoedingsbijstand (= een soort voorloper van thuisbegeleiding). Men gaat ouders positiever benaderen, thuis ondersteunen,... Kritiek: de focus blijft wel eenzijdig en nog sterker liggen op de ouderlijke verantwoordelijkheid en schuld van de ouders als er iets mis gaat.

Sociale bescherming: drie soorten acties Individueel preventieve actie (hulpverlening)

Optreden jeugdbeschermingscomité Op basis van gevaarsituatie Hulp gevraagd of aanvaard door de ouders Uitwerking maatregel in en door het gezin Vermijden plaatsing buiten het gezin

Algemeen preventieve actie Weinig uitgewerkt: signaalfunctie jeugdbeschermingscomité: parket

of minister van justitie inlichten over factoren die lichamelijke en geestelijke gezondheid bedreigen en opzet preventieprogramma’s i.s.m. private initiatieven

Medewerking met bevoegde rechterlijke overheden

12

Page 13: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Nieuw: algemene preventie (niet alleen wanneer er iets misloopt)- Dit is wél een opening waarbij heel creatieve dingen bij gebeurd zijn:

Men ging ook kijken naar algemene maatschappelijke processen (bv. bij spijbelproblematiek op grote schaal)

De sociale bescherming is vrijwillig, zolang men meewerkte. Als je als ouder of jongere niet meewerkte, dan kon je snel naar dat gerechtelijke luik verwezen worden. Dit is ongelooflijk fel bediscussieerd geweest tussen de jaren ’70 – ’90. Deze stok-achter-de-deurtechniek kreeg heel wat kritiek. Men vond dat dwang en hulpverlening niet mocht/kon samengaan. Is dit oneerlijk naar ouders en kinderen toe? Is dit gemasceerde controle? Kan dit wel?

Bij de wet van 1965 ontstaan er twee soorten afgevaardigden/consulenten:- Consulenten binnen de jeugdbeschermingscomités (die de sociale bescherming regelden)- Consulenten bij de rechtbank (die de gedwongen hulpverlening regelden). Belangrijk: niet

alleen jongeren die een MOF pleegden, komen hier terecht. Ook in VOS (bv. seksueel misbruik in de thuissituatie waarbij de ouders niet willen meewerken met de hulpverlening) kan men ervoor kiezen om vanuit gerechtelijke jeugdbescherming (ipv sociale jeugdbescherming) te handelen – onder dwang dus.

De grond voor interventie naast delinquentie is de belangrijkste: de notie kind in gevaar (KIG), omwille van eigen bezigheden of omwille van ouderlijk gedrag. Er konden verschillende maatregelen genomen worden. Dit is een zeer ruime notie (want wanneer is een kind in gevaar?!) en ze heeft een wisselfunctie.><1912: pre-delinquentie heeft een ruime invulling, we laten de definitie los

De wisselfunctie van de notie KIG (examenvraag of er wordt gevraagd naar de wisselfunctie van de notie VOS): Met de sociale bescherming en de gerechtelijke jeugdbescherming ontstaat die wisselfunctie tot op vandaag. Weliswaar spreken we vandaag niet meer over KIG, maar wel over VOS. Ertussen hadden we de POS. We spreken niet meer over KIG, maar de logica van die wisselfunctie is er wel nog steeds.

= We hebben een interne en externe wisselfunctie: Interne wisselfunctie (= het blijft binnen het gerechtelijke): als een jongere een MOF

heeft gepleegd en hij komt bij het parket, dan kan het parket dat kwalificeren als een POS (om andere maatregelen te bekomen, om minder te stigmatiseren,...).

Voorbeeld: een jongere heeft gestolen of zit aan de drugs, maar dat heeft niet zozeer te maken met een delinquente persoonlijkheid van die gast, maar wel met de problematische opvoedingssituatie waarin de jongen is opgegroeid, dan kan er met heel het gezin gewerkt worden > we maken er een VOS van. Intern kan dit maar in één richting. Van iemand die geen delinquente feiten heeft gepleegd, kan je er geen delinquent van maken.

Externe wisselfunctie: de switch tussen de sociale- en de gerechtelijke jeugdbescherming. Hier gaat het om een bereidheid om mee te werken van de ouders en

13

Page 14: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

de jongere, waardoor men het gaat regelen vanuit de jeugdbeschermingscomité ipv vanuit de jeugdrechtbank. Hier is ook de omgekeerde beweging mogelijk.

Voorbeeld 1: iemand wordt aangemeld als MOF, maar men ziet dat alle partijen bereid zijn om mee te werken, dus gaat men het kwalificeren als een VOS om uit die gerechtelijke jeugdbescherming te blijven. Voorbeeld 2 (de omgekeerde beweging): wanneer de sociale jeugdhulpverlening geen plaats heeft, dan kan men er een gerechtelijke VOS van maken om zo snel mogelijk hulp te kunnen bieden. Hier kwalificeert de ouders en jongere als ‘niet gemotiveerd’ om sneller tot hulp te komen. Voorbeeld 3: De parketmagistraat binnen de gerechtelijke jeugdbescherming kwalificeert een niet-gemotiveerde situatie/gezin tot een VOS om ervan af te zijn en weer een dossier minder te moeten behandelen.

= voorbeelden van dat constructie-idee/van die constructieprocessen binnen de jeugdhulp. Het is dus niet eenduidig wat delinquentie is/wat MOF is/wat VOS is,... Hoe wordt dit dan geïnterpreteerd binnen de statistiek? (bv. 50% van de VOS is..... : interpretatie is moeilijk door die wisselfunctie)

Vroegere examenvraag: Wat is een VOS?

Een VOS is wat men een VOS noemt (vanuit het constructie-dee)Wat is een KIG?

Een KIG is wat men binnen het parket tot een KIG kwalificeert (vanuit het constructie-idee)

14

Page 15: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Hoofdstuk 3: Jeugdbescherming en jeugdhulp als arrangement in historisch perspectief (vervolg)

Uit de wet van 1912 zijn er een aantal logica’s die we terugzien in de wet van 1965 (en zelfs meenemen tot op vandaag):

- Preventie blijft het uitgangspunt (leidt later tot meer structurele benaderingen)- Focus blijft op het gezin liggen als hoeksteen en aangrijpingspunt voor interventies- Aandacht voor vrijwilligheid (maar met een ferme stok achter de deur)- Zeer ruime interventiegrond (KIG, wat leidt tot alweer een toename van plaatsing)

De wet van 1965 maakt een onderscheid tussen:

- Individueel preventieve acties- Algmene preventieve acties (meer structurele kijk = verruiming van de blik van jeugdzorg):

anno 2016 weer verdwenen

= als antwoord op verschillende maatschappelijke problemen (armoede, huisvestingsproblematiek,...).

= leidt tot een toenemend interventionisme (die niet altijd problematisch is, omdat een aantal interventies buiten het gerechtelijke plaats vinden). Vooral de dwangmatige interventies zijn problematisch.

Kritieken op de wet van 1965:

- Beleidsmaker (Minister van Justitie Vermeylen): “De wet wordt gewoon niet goed toegepast. Het ligt dus aan de uitvoering van de wet. Als we beter problemen zouden inschatten, meer sociaal werkers zouden hebben die de wet kunnen uitvoeren, meer professionals en betere voorzieningen,... dàn zouden we bijstand kunnen verbeteren en plaatsingen vermijden.”

- Meer inhoudelijke/technische kritieken: ( de slechte werking van de zorg leidt al snel tot het gaan sleutelen aan de organisatie van de zorg ipv het in vraag stellen van de basislogica’s van de zorg)

Hulp en recht zijn niet met elkaar te verzoenen Het pedagogisch concept van de jeugdzorg zit slecht in elkaar Grootste kritiek: het dubbelkarakter van de jeugdzorg (vnl. Lode Walgrave), nl. het wil

helpen, maar het sanctioneert ondertussen ook. Aan de ene kant gaan we gezinnen ondersteunen, maar we doen dit via de gedwongenheid. Recht zou staan op macht, terwijl hulpverlening gaat over gezag. Sociale bescherming en gerechtelijke bescherming zijn niet verenigbaar en moeten dus meer en duidelijker gescheiden worden. Want preventiedoelstellingen worden niet waargemaakt doordat we veel te snel doorverwijzen naar het gerechtelijke luik (wanneer er bv. niet voldoende wordt meegewerkt). Er ontstaat een stijging van interventies en plaatsing door het doorverwijzen naar het gerechtelijke. In plaats dat de vrijwillige hulpverlening een buffer is voor de gerechtelijke hulpverlening (en er dus preventief wordt opgetreden tav plaatsing), komt er gewoon iets naast/iets meer. Er is gewoon een groei van de interventies.

Bemerkingen: als er hulpverlening bijkomt, leidt dit vaak niet tot een vermindering van andere hulpverlening, maar tot uitbreiding van hulpverlening. + grote selectiviteit tav bepaalde (kwetsbare) gezinnen en het feit dat deze gezinnen enkel de negatieve

15

Page 16: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

gevolgen van die interventies voelden en niet de positieve. Er zijn dus gezinnen die van interventies enkel de controlerende kant gevoeld hebben en niet de hulpverlenende kant.

Hierdoor ° (ontstaan) van ‘de theorie van de maatschappelijke kwetsbaarheid’ (Nicole Vettenburg en Lode Walgrave):

= risico om in contact met mt. instellingen vooral en telkens opnieuw de negatieve aspecten te ondervinden en niet de positieve. Dit gaat om interactief proces: dit is dus geen probleem van die gezinnen, maar wel van een negatieve aansluiting tussen het aanbod en die gezinnen. Belangrijk dit te beseffen, omdat we nogal snel geneigd zijn om te spreken over ‘maatschappelijk kwetsbare jongeren en gezinnen’. Je kunt wel meten of jongeren in armoede leven, maar je kunt niet meten ‘wat maatschappelijke kwetsbaarheid’ is. Dit gaat over de interactie tussen de jongere en mt. instituties zoals scholen, justitie, voorzieningen, politie,... (bv. “de school vindt geen aansluiting bij de jongere, ipv omgekeerd”). Gezinnen plukken dus niet de vruchten (de positieve elementen) van het aanbod; alleen maar controlerende elementen en geen emanciperende elementen ervaren. Het gevolg is vanuit onbegrip een sanctionerende maatregel gaan opleggen in complexe situaties. Vaak heeft dit te maken met miscommunicatie, het niet kunnen inschatten van de leefwereld van de ander,...

We moeten dus meer aansluiting proberen vinden met de leefwereld van de jongeren en gezinnen in kwestie. We moeten op zoek gaan naar wat in hun leefwereld gebeurt en hen de positieve elementen van mt. instituties te laten ervaren.

Kritiek vanuit de kinderrechtenhoek: er wordt zoveel geplaatst, geïntervieerd,... omdat we jongeren vaak niet serieus nemen en we ervan uit gaan dat ze nog niks weten of kunnen, ze nog niet rationeel of verstandig zijn. We houden veel te weinig rekening met de stem van kinderen en jongeren en we zijn veel te vaak geneigd om dingen over te nemen en in te grijpen ipv hen te beluisteren.

We moeten dus naar een ander soort pedagogie(k) vertrekkende vanuit de rechten van het kind (Verhellen, Ugent, vanaf jaren ‘70), ook in de jeugdbescherming. De dominante status van kinderen is een ‘nog-niet status’, want nu wordt het kind alleen maar voorbereid op later. Er wordt vooral gefocust op wat volwassenen belangrijk vinden en men negeert de kinderlijke leefwereld, omdat deze minder belangrijk is dan de volwassen leefwereld + een zeer romantisch kindbeeld van het kind als onschuldig, speels,... (=jeugdmoratorium) i.t.t. volwassenen. Verhellen pleit ook voor een jeugdsanctierecht met veel rechtswaarborgen en de strafwaardigheid van minderjarigen. Als je ze sanctioneert, moet je zeggen dat ze sanctioneert. Niet doen alsof men niet straft!

Deze kritieken hebben geleid tot een hervormingsdebat, tot de ontwikkeling van de verzorgingsstaat (pleidooi voor mensenrechten, mensen met een beperking, meer emaniciperen, minder dwang, respect voor rechten van kinderen, meer differentatie in de zorg,..), tot de ontwikkeling van het sociaal werk,... Dit alles krijgt een boost onder invloed van de staatshervorming van 1980.

16

Page 17: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

STAATSHERVORMING VAN 1980- Persoonsgebonden aangelegenheden worden overgedragen naar de gemeenschappen.- De jeugdbescherming is in essentie hulpverlenend en op gemeenschapsniveau veranderen

dus bepaalde maatregelen.- De afhandeling van MOF’s blijven federaal (anno 2016 niet meer)- We krijgen dus een dubbel beleid (op federaal niveau: MOF – leidt tot wet van 2006; en op

Vlaams niveau: leidt tot decreten inzake bijzondere jeugdbijstand van 1985 en 1990 en uiteindelijk decreet Integrale Jeugdhulp van 2013).

Afhandeling van die wetten op Vlaams niveau:- Interventiegrond KIG (kind in gevaar) wordt POS (problematische opvoedingssituatie) in

1985.Ter Horst heeft dit begrip POS ontwikkeld. Er was dus een zoektocht naar een wetenschappelijke onderbouwing van de interventiegrond. POS = (decretaal): “een toestand waarin de fysieke integriteit, de affectieve, morele, intellectuele of sociale ontplooiingskansen van minderjarigen in het gedrang komen, door bijzondere gebeurtenissen, door relationele conflicten of door de omstandigheden waarin zij leven." Het moet om een voldoende ernstige situatie gaan, langdurig zijn en voldoende ernst kent.

- Ander belangrijk element: we spreken niet meer over jeugdbescherming, maar over jeugdbijstand om minder beschermend en paternalistisch over te komen. Bijstand gaat over ondersteunend, participatief, samen met mensen aan de slag gaan = meer positieve benadering. Het jeugdbeschermingscomité wordt nu dus het Comité voor Bijzondere Jeugdbijzorg.

- Bemiddelingscommissie om binnen de scheiding tussen vrijwilligheid en dwang een baken te bieden. Dit ontstond vanuit het idee dat het de interventiedrang en dwang zou bufferen. Ze dienen ook als een soort hulpverleningsrechtbank. Afdwingbaarheid van hulpverlening treedt hier in werking. Jongeren kunnen naar de bemiddelingscommissie stappen om hulpverlening te eisen, wanneer hun ouders niet willen meewerken. Het is dus zowel een buffer als een instituut waar je je hulpverlening kan afdwingen indien nodig, ook als cliënt. Sommige commissies namen jongeren heel serieus, anderen hadden te weinig respect voor jongeren en luisterden meer naar de hulpverleners van die jongeren. Soms dus zeer ondersteunend, soms denigrerend afhankelijk van hun ingesteldheid. Vaststelling: leidde niet speciaal naar preventie van interventies!

- Een differentiatie van maatregelen (bv. ontstaan thuisbegeleidingsdiensten, dagcentra, TCK,...): een groei van alternatieven voor plaatsing. Ook nu weer: dit leidt niet noodzakelijk tot een vermindering van het aantal plaatsen. Men stelt vast dat ondanks die goeie bedoelingen we een blijvende institutionaliseringsdrang zien en een blijvende selectieve houding tav gezinnen en jongeren in armoede.

In de jaren ’90 ontstaat er een debat over de ontrechtvaardigheid van de jeugdbijstand.

- Het Algemeen Verslag over de Armoede (AVA): eerste keer dat men systematisch de stem van mensen in armoede heeft gehoord en gerapporteerd. Hierin wordt vlijmscherpe kritiek geleverd op de jeugdbescherming/jeugdzorg: “Kinderen plaatsen is het probleem verplaatsen.” We bieden geen ondersteuning in het gezin zelf en dus is dit niet constructief hulpverlenend. We zouden beter iets aan armoede doen ipv jongeren uit huis plaatsen. Interventies kosten zeer veel geld. Zouden we niet beter dat geld (geïnvesteerd in

17

Page 18: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

professionals die dat kind weer moeten opvoeden) geven aan die gezinnen in armoedeproblematiek?

- In het decreet van 1985 ging er veel aandacht naar het gezinsgericht werken. Dit blijft helaas vaak bij woorden. > nog steeds heel veel interventionisme, plaatsing en selectieve interventies. Niet elke plaatsing is overbodig of zinloos. Maar bv. in armoedecontexten is een plaatsing misschien niet altijd de beste oplossing. We zouden beter die armoedeproblematiek aanpakken dan. En àls we overgaan tot plaatsing, hebben we dan nog oog voor de ouders? Contextgericht werken is iets waar meer en meer op wordt ingezet (al blijft de vraag of dit niet vooral in theorie zo is).

- We stellen dus vast dit dit debat er is, maar dat desondanks alle poging van empowerment, desinstitutionalisering, bijstand ipv bescherming,... we hier toch weer een groeiend interventionisme krijgen.

Dit alles leidt tot een debat over integrale jeugdhulp :

Ontstaan en opzet: Debat in 1998 over de bijzondere jeugdzorg in het Vlaams parlement. De aanleiding betrof een toenemende druk op de sector (Comités Bijzonder Jeugdzorg, JRB, voorzieningen die werken met het ticket die ze krijgen van de comités,...). Deze druk heeft te maken met een toenemende complexiteit van problemen. Onze SL wordt complexer, multiproblemgezinnen (deze notie wijst op een interactief gegeven: er zijn gezinnen die heel veel hulpverlening nodig hebben, maar moeilijk aansluiting vinden bij hulpverlening). We krijgen dus een toenemende complexiteit, meer nood aan ondersteuning, ongerustheid over daderschap-slachtofferschap,... Er gebeurt iets waardoor er meer nood is aan interventies en waardoor de druk toeneemt.

Vanuit die buitengerechtelijke hulpverlening wordt er veel sneller dan vroeger toegang gezocht (door PMS, OCMW, scholen,...). Dit debat gaan over een commissie in het parlement die zich op dat probleem focust en iedereen uitnodigt die daar iets interessants over zou kunnen zeggen. Dat leidt tot een maatschappelijke beleidsnota ‘Bijzondere Jeugdzorg’ waar men de knelpunten van de jeugdzorg opsomt:

- Er is een lappendeken van sectoren die bezig zijn met elk hun eigen regelgeving, probleemdefinities, benaderingen,... Naar een andere hulpverlening gaan is telkens weer ‘opnieuw beginnen’. Er is weinig afstemming, veel overlap, veel blinde vlekken. Hulpverleningen werken los van elkaar, met verschillende strategieën. Soms gebeuren de zelfde dingen. Soms gebeuren de dingen niet = slecht georganiseerd.

- Er hangt teveel af van toeval. Jongeren komen terecht in heel wat verschillende hulpverleningsorganistaties, berust op toeval. Afhankelijk van bij wie je komt, kom je hier of daar terecht. Teveel afhankelijk van wachtlijsten (beschikbaarheid)

- Weinig subsidiariteit: de lichtste interventievorm wordt niet steeds als prioriteit genomen. Dit kan ook maar als er voldoende screening en diagnose is, en die is er niet.

- Er wordt teveel hulp uitgesteld waardoor men sneller moet overgaan naar meer ingrijpende interventies

- De verwijzingspraktijk is problematisch- Veel te aanbodsgericht ipv vraaggericht- Teveel oneigenlijke verwijzingen of oneigenlijke gedwongen interventie: men verwijst naar

iets waar er plaats is, niet wat past bij de vraag. Er zou dus iets anders moeten gebeuren, maar dit gebeurt niet omdat er te weinig plaatsen beschikbaar zijn.

18

Page 19: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Dit leidt tot het strategisch plan integrale jeugdhulpverlening ( 2000 ).

Men wil de jeugdzorg beleidsmatig herstructureren zodat ze toegankelijk wordt, op elkaar ingespeeld en afgestemd is. We moeten vertrekken vanuit wat cliënten nodig hebben. Dit moet worden uitgebouwd. Het IVRK is daarbij het centraal referentiepunt: respect voor het kind en respect voor de ouders als opvoedingsverantwoordelijke. We gaan naar integraal, behoeftegestuurd beleid met respect voor de cliënt. Maar in de praktijk blijven een aantal zaken problematisch, ook met wat betreft de logica’s van dat systeem.

6 peilers/sectoren van de Integrale Jeugdhulp:

- Algemeen Welzijnswerk: sector die geregeld is door de decreten (° in 1990). Omvat de vroegere thuisloosheidsdiensten, dader-slachtofferhulp, jongerenadviescentra,... kortom: een diversiteit aan aanbod voor behoeftigen.

- Geestelijke gezondheidszorg: psychologische begeleiding- K&G: gezinnen met jonge kinderen (tot 6 jaar) begeleiden, opvolgen,...- CLB’s- VAPH: zorg voor personen met een handicap- Departement Jongerenwelzijn: aanbod voor jongeren in verontrustende opvoedingssituaties

Tot op heden: de 6 sectoren zijn betrokken in de hulp aan vnl. jongeren. Een aantal voorzieningen zijn niet betrokken bij dat plan:

- Jeugdpsychiatrie- OCMW’s- ...

Waarom zijn deze niet betrokken bij het Vlaamse strategisch plan Integrale Jeugdhulp? Het zijn geen Vlaamse bevoegdheden. In de praktijk wel, maar niet in de regelgeving.

>< idee om integraal, naadloos af te stemmen op elkaar

Krachtlijnen van Integrale Jeugdhulp:

- vroegtijdige hulp - een vraaggerichte hulp- subsidiariteit van de hulp - samenwerking en doorverwijzing tussen voorzieningen- een intersectoraal beter georganiseerde hulp

Kernthema’s van Integrale Jeugdhulp:

- Modulering: een module is altijd gebaseerd op een functie, maar is verder omschrijven. Voorbeeld van een module: kortdurende perspectiefzoekende begeleiding in de pleegzorg, langdurige intensieve thuisbegeleiding, doorgedreven advies,... Dit is heel complex: je kunt een module op een bepaalde manier benoemen, maar op een totaal andere manier uitwerken. Het zegt niet noodzakelijk iets over wat het aanbiedt. Basisbedoeling = het duidelijk specificeren wat je doet – in iets dat duidelijk intersectoraal herkenbaar is.

- Rechtstreeks- en niet-rechtstreeks toegankelijke hulp: vroeger had je de bijzondere jeugdbijstand die niet rechtstreeks toegankelijk was (je moest via de comités). Vroeger had je ook het VAPH( was zowel rechtstreeks en niet-rechtstreeks: je moest via de provinciale evaluatiecommissie). Er komt dus een onderscheid tussen niet-rechtstreekse en rechtstreeks

19

Page 20: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

toegankelijke hulp met als instrument een intersectorale toegangspoort. Zij geeft je al dan niet een ticket voor de niet-rechtstreekse toegankelijke hulpverlening. Indicatiestelling: onderzoeken je aanmelding (wat is er nodig aan hulp?) en indiceren een

bepaalde module aan hulpverlening Toewijzing: is wat jij nodig hebt ook aanwezig in het werkveld?

De zwaarte van de module bepaalt welke hulpverlening je zal krijgen: ofwel rechtstreeks ofwel niet-rechstreeks toegankelijke hulp.

Eind 2004 is dit strategisch plan in 3 pilootregio’s uitgemond waar men de ideeën van die beleidsnota heeft uitgeprobeerd:

- Gent-Meetjesland- Regio in Limburg- Regio in Antwerpen

Dit heeft geleid tot een kaderdecreet (algemeen decreet die de algemene richtlijnen uitzet van de implementatie van dat strategisch plan) in 2004 en het decreet van de rechtspositie van de minderjarige (DRPM) uit 2006 die een kader boden om die hervorming later in heel Vlaanderen te implementeren.

Via deze experimentele regio’s werd een decreet uitgewerkt dat zijn invoering kreeg over heel Vlaanderen in 2013 (beleidsmatig) en op 1 maart 2014 in de praktijk. Het kaderdecreet uit 2004 is wel in uitwerking getreden in 2006, maar het DRPM was enorm baanbrekend en fundamenteel: het recht op jeugdhulp werd decretaal verankerd.

We weten eigenlijk (cijfermatig) heel weinig over jongeren. Daarom is het één van de belangrijke peilers binnen de ad hoc commissie om hierop in te zetten en te zoeken naar die gegevens zodat we geen beleid meer moeten voeren op basis van gebrekkige gegevens. Aan de basis van integrale jeugdhulp: vaststelling dat er heel wat jongeren zijn die zowel met de jeugdbijstand in aanraking komen als met de gehandicaptenzorg. Ze switchen tussen deze twee. Terwijl men later (KU Leuven) onderzoek deed en merkte dit het hier maar om een heel kleine groep gaat binnen de populatie.

In juni 2012: verklaring Statengeneraal Bijzondere Jeugdzorg 2020: nadenken over waar we naartoe gaan met de jeugdzorg.

Samenvattend filmpje op Youtube: Integrale Jeugdhulp – Jo Vandeurzen (over de hervorming van de jeughulp

Tussen de praktijk en het beleid/de logica/het discours die daarachter zit, kunnen zich heel wat spanningen bevinden.

Tussentijdse samenvatting:Wet van 1912: vanuit een sterk controlerende invalshoekWet van 1965: iets minder controlerend door de sociale bescherming, maar toch met een flinke stok achter de deur Kritiek op de wet van 1965: moeten wij geen recht op hulp realiseren, ook voor minderjarigen en hun omgeving?Decreet van 1985-1990: bijstand ipv zorg (minder paternalistisch en beschermend) + bemiddelingscommissie tussen het gerechtelijke en niet-gerechtelijke hulp2013: recht op hulp wordt ingeschreven

20

Page 21: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

8 DISCUSSIEPUNTEN EN SPANNINGSVELDEN VAN DE INTEGRALE JEUGDHULP1. Preventie als grondslag Eerste vaststelling is dat we wel een recht op hulp hebben, maar binnen het beschikbare aanbod. Impliciet betekent dit dat de vraag moet passen binnen wat bestaat/wat georganiseerd wordt. Het wordt ook sterk gekoppeld aan de vermaatschappelijking van de zorg (= de idee van de overheid om de zorg te laten gebeuren op de zelfredzaamheid van mensen en hun netwerken; vermijden van hulpverleners/dure hulpverlening/...). Sociaal netwerk activeren om maximaal ondersteuning te kunnen bieden. Zorg van externe diensten vervangen door zelf beroep te doen op mensen uit de naaste omgeving.

Kritiek op vermaatschappelijking van de zorg: het is een verdoken besparingsoperatie wat het risico inhoudt dat de druk op sociale netwerken verhoogt, terwijl deze netwerken niet altijd in staat zijn om die verwachte zorg op zich te nemen. Wie niet voldoet aan dat ideaalbeeld van de krachtige cliënt dreigt uit de boot te vallen. Hoe zorgen we dat deze mensen toch ook nog zorg krijgen?

Gericht op het vermijden van verdere hulpverlening: geen hulpverlening om welzijn van mensen te verbeteren (in de beleidslogica). Onderliggend: als dat preventieluik mislukt zijn dat toch eigenlijk problematische burgers, want dan zijn de cliënten niet zelfredzaam genoeg.

= residuele invulling van het recht op hulpverlening (=beperkte invulling)

Preventie blijft dus de grondslag van interventie; van voorkomen van delinquentie; naar het voorkomen van opvoedingsproblemen; voorkomen van sociale uitsluiting naar voorkomen van hulp:= ipv een radicalisering van het recht op hulpverlening eerder een radicalisering van de preventienotie (preventie van de preventie van de preventie).

Preventie ook als het voorkomen van sociale uitsluiting:1912: sterke focus op het vermijden van delinquentie; pre-delinquentie1965: vermijden van probleemgedrag; KIG-situaties; vermijden van gerechtelijke instroom1985: ruime opvattingen over preventie: ‘Lettertjes in de soep’ (= focuste zich op mt. omstandigheden waarin het gezin moest functioneren). Men problematiseerde de vaststelling dat kinderen vrije tijd moeten hebben e.d., maar dat de SL tegelijkertijd daar niet is op uitgebuit (onveilige verkeerswegen, dure vrije tijd, verre verplaatsingen naar hobby’s,...). Als kinderen niet vrij buiten kunnen spelen, maar als dit niet kan of als er iets misloopt ligt de schuld bij de ouders = familiarisatieproblematiek. = slechts 1 voorbeeld van hoe de verantwoordelijkheid van de ouders zich moet verhouden tav de verantwoordelijkheid van de ruimere SL.

Voorbeeld: onderwijs gezien als vorm van structurele kindermishandeling Discussie of het wel evident is of we kinderen zo lang op school laten zitten?

Verhellen: we verwachten dat kinderen van jongs af veel tijd doorbrengen in school, maar naast de leerkansen die ze daar krijgen is dit voor veel kinderen en jongeren nefast

21

Page 22: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

(bv. fysiek op school ‘zitten’ is slecht voor de gezondheid van kinderen). We moeten ook durven kijken naar de nefaste gevolgen van onderwijs.

Dit soort algemene actieve preventie lijkt actueel weer wat verdwenen. Het is nog maar de vraag of we de situatie verbeteren bij arme gezinnen die hun kinderen te laat naar school sturen (en dus niet van in de peuterklas) door daar straffen of sancties op te zetten. Zelfs als onderwijs volledig gratis zou zijn, wat zou een tegenargument kunnen zijn om arme kinderen nog vroeger naar school te brenge:

- Gezinnen in armoede krijgen het slechtste onderwijs en de slechtste kinderopvang (cfr. theorie van de mt. kwetsbaarheid). Men ervaart van een aantal mt. instituties enkel de negatieve kant (gepest worden, ongelukkig zijn,...).

Wat is maatschappelijke noodzaak? We hebben een aantal verontrustende situaties waarin we moeten vermijden dat we

dwingend optreden, maar in een aantal gevallen is dit wegens mt. noodzaak toch nodig. Spanning: staat het recht om tussen te komen in ernstige situaties centraal of staat het

recht op hulp centraal?

2. Evidente meerwaarde netwerking Beter samenwerken om de hulpverlening beter af te stemmen op cliënten?!

- In onderzoek zeer weinig data over samenwerking die leidt tot betere hulpverlening voor de cliënt

- Idee dat alleen werken niet goed is en samenwerken beter is (hoe dan?)- Risico’s verbonden aan samenwerking

Diffuse verantwoordelijkheid (of diaforisering): onverschilligheid; we zijn met zodanig veel waarmee we samenwerken dus iemand zal het wel oplossen

- Perspectief op integraliteit niet zelfde voor cliënt als voor de hulpverlening? Vaak denkt men in hulpverlening nogal volgens blokkendoosmodellen. “Ik ben enkel

verantwoordelijk voor X, dus voor Y-vragen moet een ander soort expert erbij worden geroepen. Zo kan holistisch aan de cliënt integraal zorg worden verleend. Voor ieder soort problemen past een bepaald soort expert. Op een bepaald moment zit je met 6 à 7 personen rond de tafel om de situatie te begrijpen.”

Als je dit aan de cliënt vraagt: wat betekent die integraliteit voor u? Dan zeggen mensen: wij willen met al onze vragen bij één iemand terecht kunnen. Als je als hulpverlener denkt dat de cliënt snapt wat je wil zeggen, dan ga je als hulpverlener nooit aansluiting vinden bij de leefwereld van die mensen. Wij hebben een soort taalgebruik, maar cliënten zijn daar heel vaak niet mee vertrouwd.

Cfr. Luc Notredame: “belang van de salamitactiek” = mensen kunnen maar één ding/probleem tegelijk aan. Integraal 5 of 6 problemen tegelijk aanpakken is voor mensen vaak te ingrijpend. Je kunt beter problemen in stukjes kappen (zoals een salami): 1 probleem per keer.

Belang van ontsnappingsmethoden van hulpverlening. Kunnen cliënten nog ontsnappen aan de goede bedoelingen van hulpverleners? Vaak is de poetsvrouw de best geïnformeerde professional van heel een residentiële voorziening. De kuisvrouw luistert gewoon zonder therapie of handelingsplannen op tafel te smijten. Een hulpverlening uitbouwen van controle kan voor jongeren zeer onveilige ruimte betekenen. Niet direct alles willen oplossen, omgaan met twijfel of onwetendheid, luisteren,... is vaak beter en wordt als aangenamer ervaren door cliënten.

22

Page 23: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Interessant om zien hoe fysieke en mentale ruimte voor cliënten heel belangrijk is. Voorbeeld: K&G had een onthaalbureau op het eerste verdiep waar iedereen naar toe moet met hun kinderen. Het verdiep erboven was er een inloopteam. In het Gentse bureau was het onthaalbureau op de gelijkvloers. Daar ergerde het personeel zich aan het vaak afgeslagen aanbod van mensen om nog een trap op te gaan om eens langs te gaan bij dat inloopteam voor verdere (gratis) hulp. Hoe komt dit?Als je doorverwezen wordt door iemand die je niet graag hebt, ga je misschien minder geneigd zijn om dit te doen.

= Netwerkvorming is niet per definitie een meerwaarde.

3. Spanning tussen vraag- en aanbodsgestuurd werken en de vraag of de ontwikkeling naar vraaggestuurd werken wel positief isCopernicaanse wending in de zorg (?!): in plaats van de organisatie die bepaalt wat voorhanden is, is het nu de cliënt zelf die een eigen rugzak heeft en eigen zorg kan inkopen of bevragen afhankelijk van wat men nodig heeft. Is dit nu een omwenteling of is dit een radicalisering van oude elementen?Risico: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten leren (de juiste) vragen stellen. Hulpverleners eisen een duidelijke vraag. Maar vaak is deze niet zo duidelijk. Waarom is iemand ongelukkig? Dit eenduidig kunnen schetsen is niet evident. Als dit leidt tot weigering van de vraag, omdat ze niet eenduidig genoeg is, dan wordt dit eerder een negatief element. Op den duur is dit iets aanbodsgestuurd, terwijl het vraaggestuurd bedoeld is.

Het gaat altijd over spanningen, ook hier. Vraaggestuurd werken kan positief zijn, maar het hangt af van bepaalde afwegingen die de hulpverlener maakt.

4. Verzorgingsbureaucratische vragen Heel de IJH is gericht op organisatie terwijl in ruimere politieke discussies gaan over “hoe mensen meer emanciperen, participeren, engageren,...”. Velen gaan uit van een verstarring ( en technisch worden) van het hulpverleningslandschap. Waar men vroeger makkelijk met elkaar kon samenwerken, flexibel kon zijn,... krijgen we nu nogal een bureaucratisering met een sterk afgebakend begrip van hulpverlening. Het betreft een verzuchting in het werkveld: “vroeger konden we flexibel met elkaar en andere organisaties samenwerken. Nu moeten we ons houden aan samenwerkingsprotocollen.”

Als je werkt met mensen met complexe problemen en belooft participatief te werken, dan betekent dat dat je als hulpverlener volledig op je kop moet durven gaan staan. Als je dat serieus neemt, betekent dit ook ‘onvoorspelbaarheid’ en net dit wordt steeds moeilijker.

Van een maatschappelijk debat is men geëvolueerd naar een technisch debat. Kritiek van Walgrave op wet van 1965 (jeugdzorg komt vooral tussen in gezinnen in armoede) is ook hier meer en meer van toepassing. Is het wel rechtvaardig en zijn we niet te selectief ten aanzien van cliënten? Vroeger discussie: mensen hebben een armoedeproblematiek. Is het wel rechtvaardig dat we gedwongen tussenkomen m.b.t. de integrale jeugdhulp? Moeten andere sectoren deze armoedeproblematiek niet aanpakken? Nu: wij bieden de hulp aan die de aanbieden en we gaan daar zoveel mogelijk mensen in armoede bij gaan betrekken.

23

Page 24: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Beweging naar heel veel interventies en plaatsingen: waarom komen we zoveel (selectief) tussen? Paradox dat we eerst heel ingrijpend gaan tussenkomen om gezinnen nadien heel krachtgericht te gaan benaderen. Hier dienen we ons als pedagogen mee bezig te houden en hierbij stil te staan.

5. Recht op hulp vs. Individualisering (paradigma van de geïndividualiseerde verantwoordelijkheid

We zien een dominantie van het klinische aspect. Er is een overwegend klinische benadering waarbij problemen in termen van afwijkend gedrag en stoornissen worden gedefinieerd. Dit houdt het risico in dat we weinig oog hebben voor de sociale context ipv de individuele persoon die antwoord moet bieden op zijn of haar problematiek.

We krijgen angstige professionals. Men is bang om aansprakelijk gesteld te kunnen worden wanneer er iets mis zou lopen met zijn of haar cliënt.

Dominantie van diagnostiek: diagnostiek is belangrijk zolang we ‘er niet in gaan geloven’. Niet geloven dat dé diagnostiek dan dé waarheid, dé enige juistheid is waar maar enkel dé oplossing voorhanden is.

6. Uitsluiten om in te sluiten Het afbakeningsdenken is ook zeer opvallend. De wil om samen te werken/af te stemmen/... is er al heel erg lang. Er is de droom dat we voor elk apart probleem een bepaalde aparte oplossing zouden moeten klaar hebben. Er zou een juiste diagnostiek moeten zijn zodat we de juiste hulp zouden kunnen bieden. Die steeds grotere differentiatie zorgt dat we steeds stukken bijbouwen. We ontdekken een nieuwe ‘doelgroep’ en gaan daarvoor voorzieningen bijbouwen. Dit heeft een ongelooflijke verkokering met zich meegebracht. In plaats van in de uitbouw van de IJH te werken naar een eenheidsdenken, minder afbakening, minder categorisering, ruimer denken en werken,...

Eigenlijk gaat kwaliteit vaak samen met ‘we zijn flexibel’. De kwaliteit van hulpverlening ligt dus eigenlijk in de ‘grijze zones’, het onbekende durven opzoeken. >< Wat doet men in de IJH? -> “Baken nu een duidelijk af!”Afbakenen betekent vaak: niet meer doen wat we niet zeggen wat we doen. We durven niet meer naast ons takenpakket te treden en alleen nog maar dingen te doen waarbij we risicoloos te werken kunnen gaan. Hier zit de spanning tussen begrenzing en ontgrenzing. Begrenzing betreft de vraag naar verdere ‘verkotering’ (= in hokjes steken) ipv engagement. ‘Outreachend’ werken = werken naar gezinnen en cliënten toe. Niet vanuit een bureau wachten tot men tot bij ons komt om gedurende een uur met de juiste vraag om hulp te vragen.

Eigenaardige vaststelling: we laten de ‘bureau’cratisering voor wat ze is en zetten er een kotje naast van outreachteams die wel naar de mensen toestappen (om dan evt. mensen tot bij de bureau te brengen of te zorgen dat ze daar absoluut niet toe komen).

Columbusproject: vertrekt vanuit de opvatting dat de reguliere zorg niet werkt. Men vindt de reguliere zorg zeer stigmatisch en deficiet gericht. Hun project wil direct met de mensen aan de slag gaan. Men wil onmiddellijk met mensen aan de slag gaan en krachtgericht werken: “wat vinden jullie zelf dat er moet gebeuren?”

24

Page 25: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

- Interessant: de overheid geeft toe dat dit werkt. Door Columbus moeten heel wat jongeren niet worden geplaatst, net door dat direct en krachtgericht werken. Maar waarom vervangen we dat deficiete dan niet door Columbusdiensten (met positieve heroriëntering)? We zetten er momenteel gewoon een ‘kotje’ naast.

7. VOS = zeer ruime interventiegrond Het positieve aan VOS: men definieert het probleem niet meer in opvoedingssituatie, maar in leefsituatieHet negatieve aan VOS: tegelijkertijd zijn de interventies soms sterk aangestuurd op opvoedingsondersteuning. Er is dus een zeer ruime interventiegrond waaraan zeer veel jongeren voldoen, maar een enge interventielogica. We vatten daar alles onder: armoede, radicalisering van jongeren,... maar toch individuele interventie.

8. Spanning tussen verschillende ratio’s Er zit spanning op hoe men met die verschillende logica’s omgaat. Er zijn een aantal fundamentele logica’s te bevragen binnen de IJH, maar binnen de praktijk gaat men op verschillende manieren om met die logica’s. Hoe zullen wij als toekomstige pedagogen met die spanningen omgaan?

BESLUITGaan we defensief dan wel offensief te werk?Ook binnen dat contextgericht werken blijven nog een aantal oude logica’s gelden:

- Preventiedenken- Uitbreiding van het interventionisme (maar dit wordt niet noodzakelijk nog

geproblematiseerd, omdat er een logica insluipt dat we krachtgericht en vraaggestuurd gaan werken). Ookal is er een debat tot minder tussenkomen, merkt men in de praktijk dat men nog meer gaat tussenkomen.

- ...

25

Page 26: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Hoofdstuk 3: De federale jeugdwet van 2006GERECHTELIJKE JEUGDHULPDe integrale jeugdhulp gaat over de hulpverlening

- in het geval van VOS: buitengerechtelijk gerechtelijk (maatregelen opgelegd door een jeugdrechter en geregeld door het

decreet IJH). De werking van het gerecht wordt geregeld op federaal niveau. Alle jeugdrechters hebben dezelfde soort taak, maar het maatregelenpakket die de rechter kan nemen in geval van verontrustende opvoedingssituaties wordt op Vlaams niveau geregeld.

- in het geval van MOF wordt dit federaal geregeld (bij wet). Maar met de staatshervorming (wrs in 2018 decreet ‘jeugdsanctierecht’) zullen ook deze maatregelen worden genomen door de gemeenschappen. De rechtbanken zelf blijven wel federaal georganiseerd.

Het gaat soms om dezelfde maatregelen, maar in een totaal andere situatie.

Gerechtelijke jeugdhulp is dus hulpverlening die opgelegd wordt door een rechter, omdat er geen vrijwilligheid mogelijk is en er toch hulp nodig is. Dit kan in 2 situaties:

- als de jeugdhulp vastloopt en een gemandateerde voorziening doorverwijst naar het parket en dan de rechtbank vordert indien nodig (niet altijd)

- in geval van hoogdringend wanneer er is aangetoond dat vrijwillige hulpverlening niet mogelijk is

Maatregelen zijn in tijd beperkt, maar steeds hernieuwbaar (ten hoogste ‘2 jaar’ betekent ten hoogste 2 jaar in één keer)

Gemeenschapsinstellingen zijn gesloten instellingen en enkel toegankelijk onder dwang. Het gaat dus steeds om een plaatsing van de rechtbank.

WET VAN 13 JUNI 2006tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd...

= wet die de afhandeling regelt van de situaties van minderjarigen die MOF’s hebben gepleegd.

26

Het decreet integrale jeugdhulp regelt de organisatie van de jeugdhulpverlening en bepaalt ook de maatregelen die kunnen worden genomen in verontrustende opvoedingssituaties (VOS).

De wet van 2006 regelt de afhandeling van de situaties waarin delinquentie gepleegd is (MOF). Maar de maatregelen (opgelegd door de rechter op federaal niveau) die hierbij genomen worden uitgevoerd op Vlaams niveau en de voorzieningen die hier voor zorgen bevinden zich binnen de integrale jeugdhulp.

Page 27: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Er is een verschil tussen het opleggen van de maatregelen en het uitvoeren van de maatregelen. De gerechtelijke maatregelen die opgelegd worden, worden in de wet van 2006 bepaald.

Institutioneel kader= over wie zijn de betrokken actoren bij die wet van 2006? MAAR de werking van die actoren wordt daarom niet volledig geregeld door die wet van 2006. Het zijn wel de actoren die betrokken zijn bij de uitwerking van die wet. Voorbeeld: de politie is een actor binnen de uitvoerig van de wet van 2006 en die soms specifieke taken toebedeeld krijgen, nl. politie moet toezicht houden op jongeren die toezicht houden. De politie heeft wel steeds haar eigen regelgeving op welke manier zij handelen. De politiewerking wordt dus niet volledig via die wet geregeld.

Belangrijke actoren binnen de uitvoering van de van 2006:- Politie

Sommige regio’s hebben jeugdkorpsen, maar vaak is dit niet het geval. Politie is een zeer belangrijke actor. Ze zijn vaak de eerste actor ter plaatse, worden vaak als eerste opgeroepen, hebben een zeer belangrijke sociale functie. In vele gevallen is politie er op momenten dat sociaal werk er niet is: de werkuren zijn hierbij het antwoord. Politie is 24/24 aanwezig, sociaal werk vaak enkel overdag en minder in crisissituaties (’s nachts, weekends,...). Agenten die streng en hardhandig optreden, bereiken vaak het minst een ‘rechtvaardig’ gevoel van de jongere die bv. gearresteerd wordt.

Het is voor een agent vaak niet evident om respectvol en geduldig te blijven gezien de manier waarop jongeren zich soms gedragen tav politie, maar is wel belangrijk in een opvoedend kader. Ook de manier waarop politie zich verhoudt tav slachtoffers en familie is essentieel. Hebben ze ook begrip voor slachtofferschap van daders? Hoe gaat politie daar mee om? Zeer belangrijk. De politie kàn het parket in kennis stellen van een bepaald feit, maar moet dit niet altijd doen (=discretionaire ruimte: de eigen beslissingsruimte om al dan niet op te treden, om al dan niet dingen te melden aan het parket).

Bedenking bij de omzendbrief van 2006: spijbelen is toch geen crimineel feit? Waarom moet de politie hier aandachtig voor zijn? Geeft spijbelen vaak aanleiding tot crimineel gedrag misschien?

- Openbaar ministerie – het parketZij vervolgen misdrijven en vorderen (“Meneer de rechter, ik vorder de rechtbank en vind dat deze jongere X moét geplaatst worden) maatregelen of straffen. Er is in elk openbaar ministerie een jeugdparket en substituten van de Procureur des Konings die verantwoordelijk zijn voor jeugdzaken. De ene substituut is zelf vrijwillig voor die jeugdzaken gaan kiezen, de andere niet. Dit heeft gevolgen bij de manier waarop ze met jongeren en jeugdzaken omgaan. Het parket heeft een monopolie op vorderingen voor tussenkomsten. Zij beslissen of er verdere maatregelen gevorderd worden. Zij hebben een sleutel naar maatregelen van de rechtbank. Er is geen rechtstreekse toegang tot de rechtbank, maar omgekeerd geldt ook: de rechtbank kan niet zelf maatregelen nemen voor ze gevorderd worden door het parket. Dit is om de burger te beschermen tegen onterechte interventies. Anders kan iedereen naar de rechtbank stappen en zeggen: “ik vind dat jongere X gestraft moet worden”.

27

Page 28: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Dit gaat zowel voor VOS als MOF. Sinds 2006 heeft het parket ook een aantal eigen bevoegdheden. Er zijn ook criminologen tewerkgesteld sinds 2006. Deze parketcriminologen ondersteunen dan de parketmagistraten tav bepaalde moeilijke beslissingen.

Naast het parket heeft men ook de substituten, de Procureur des Konings, de parketcriminologen en onderzoeksrechters. Deze laatste worden aangewezen door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg. Eerste aanleg verhoudt zich tegenover rechtbanken in beroep. Daarom heeft men Hoven van Beroep, waar je terecht kunt als je niet akkoord bent met de uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg. De onderzoeksrechter kan ook in een aantal gevallen tussenkomen.

- JeugdrechtbankenHier zetelen jeugdrechters. Dit wordt ook wel de zetelende magistratuur genoemd (parket = staande magistratuur). De jeugdrechtbank is sinds 2013 een onderdeel van de familie- en jeugdrechtbank. De familierechtbank doet de civiele familiezaken (bv. echtscheiding). De jeugdrechtbank richt zich op de beschermingszaken. Deze laatste is dus bevoegd voor de wet van 2006.

- JeugdrechterEen jeugdrechter moet een speciale opleiding gevolgd hebben. Jeugdrecht is in de opleiding recht geen verplicht vak. Momenteel is het zelfs geen keuzevak meer. Vaak studeren rechtsstudenten dus af zonder enige kennis of voeling met jeugdrecht. Zij wisten weinig of niets af van jeugdrecht. Ondertussen is er dus wel een verplichte gespecialiseerde opleiding om kennis en voeling op te doen over dat jeugdrecht.

- Sociale dienst bij de jeugdrechtbankDit zijn de sociaal werkers/de consulenten die de rechtbank bijstaan in de voorbereiding en de rechtspleging. Dit is een Dienst van de Vlaamse gemeenschap. We hebben dus federale rechters, maar bijgestaan door Vlaamse ambtenaren die de sociale dienst bevolken. In realiteit is deze samenwerking tussen beide zeer belangrijk en vaak ook zeer goed. Er is daar een zeer nauwe samenwerking. Consulenten hebben dan ook een zeer belangrijke taak. Uit onderzoek blijkt dat rechters het advies volgen van hun sociale dienst (en dat het dus de facto vaak sociaal werkers zijn die beslissen wat er zal gebeuren). De sociale dienst maakt ook het jeugdhulpverleningsplan op en houdt ook toezicht op de uitgesproken maatregelen. Als de rechter een plaatsing oplegt, dan is het aan de sociale dienst om te bekijken wat er moet gebeuren (algemeen). De voorziening die de jongere opvangt, dient ook een jeugdhulpverleningsplan op te stellen en dit te delen met de consulent van de sociale dienst bij de jeugdrechtbank. Zo volgt de consulent op of het goed of misloopt en zorgt ervoor dat de jeugdrechtbank hiervan op de hoogte wordt gebracht. Zij zijn dus de schakel tussen de voorziening, het gezin en de jeugdrechtbank.

- De advocatuurDit heeft een hele professionaliserende omwenteling gekend. Er bestaat ondertussen een unie van jeugdadvocaten. Het gebrek aan aandacht voor de jeugdzaken werd aangeklaagd. Er is wel systematisch meer aandacht gegaan naar die kwaliteit van dat jeugdrecht. Er is in de wetgeving meer en meer aandacht gegaan naar de rechtsbijstand van jongeren.

28

Page 29: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

- De voorzieningenTen slotte zijn er de voorzieningen zelf die belangrijk zijn bij de uitvoering van de wet. Dit gaat over een diversiteit van organisaties; overwegend privaat (voorzieningen niet georganiseerd vanuit de overheid, maar wel vaak gesubsidieerd vanuit de overheid. Ze hebben hun eigen raad van bestuur en zijn verenigingen zonder winstoogmerk = vzw’s), maar soms ook gemeenschapsinstellingen. Deze hebben minder autonomie tav de overheid en worden ook georganiseerd vanuit de overheid. Personeel die hier werkt zijn dus ambtenaren.

Private voorzieningen: GGZ, jeugdzorginstellingen, JAC, instellingen voor jongeren met een beperking,... (ambulant, semi-residentieel, residentieel)

Gemeenschapsinstellingen: ambtenaren, gedwongen opvang, vanaf 12 jaar MOF, vanaf 14 jaar VOS,... (De Zande, De Grutte,...)

Procedure jeugdwet in twee fasen- Maatregelen ter beschikking: voorbereidingsfase

Onderzoek: is die jongeren wel schuldig? Was hij alleen? Wat is zijn context? Maar terwijl men dit gaat onderzoeken moet er ook opvang zijn voor die jongere. Vaak is dit een tijdelijke plaatsing. Dit betekent dat we terwijl we nog niet zeker zijn van schuld, toch uit een soort beveiligingsreflex te plaatsen. Zorgt dit mee voor de overbevolkte residentiële voorzieningen? Wil de rechter hiermee ook gewoon een signaal geven naar de bevolking toe? Is dit de juiste oplossing? Zijn we soms niet te snel met die plaatsing? Hier worden beschikkingen uitgesproken. Deze zijn tijdelijk. Deze zijn beperkt tot een half jaar.

- Maatregelen ten gronde: berechtingsfaseHier worden vonnissen uitgesproken. Deze zijn ten gronde.

- Voorstel tot bemiddeling

- Hoven van beroep

Krachtlijnen federale jeugdwet van 2006Kritieken op de wet van 1965 (als achtergrond):

- Rechtspositie van jongeren wordt niet gewaarborgd- Het is een selectief gegeven- We moeten naar een scheiding hulp en recht- Beschermingslogica werd bekritiseerd: we moeten naar een jeugdsanctiemodel, want die

beschermingslogica is niet oprecht (men zegt dat er wordt geholpen, maar eigenlijk wordt er gesanctioneerd).

- ...= vraag naar respect voor de minderjarigeJeugdsanctiemodel werd positiever gezien dan het paternalistische beschermingsmodel. Meer en meer (ook sinds de staatshervorming) zijn we opgeschoven naar een sanctionerend model, initieel heel pedagogisch bedoeld – niet repressief (sanctioneren om te straffen).

Alternatief voorstel Maes: aangestuurd op dat sanctie-ideeAlternatief voorstel Lode Walgrave: kritiek op selectief idee en de laatste jaren interesse had in herstelrechtelijk denken – eigen voorstel voor een herstelrechtelijke afhandeling van jeugddelicten. Bij het beschermingsmodel ligt de focus op de persoon. Bij het sanctiedenken ligt de focus op het

29

Page 30: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

feit. Bij het herstelrechtelijk denken ligt de focus op het herstellen van de schade waarbij we niet moeten kijken hoe we de jongere moeten behandelen (in het beschermingsidee centraal), niet moeten kijken om een proportionele sanctie te geven, wel moeten kijken naar welke schade er aangericht is aan de SL, aan slachtoffers,.. en hoe de dader geresponsabiliseerd kan worden om iets te corrigeren/te herstellen/... Belangrijk hier is dat het slachtoffer veel duidelijker in beeld is en hoe de dader de dingen zal moeten proberen goed te maken tav het slachtoffer.

Ontwikkeling naar een panopliemodel: panoplie is het harnas van een ridder. De wet van 2006: er is voor elk gevecht wel een instrument voorhanden. Er zitten elementen in van elk soort van denken. Het is dus geen eenduidig beschermings-sanctie- of herstelrechtelijk model.

De wet van 2006 werd ook beïnvloed door enkele mt. ontwikkelingen (bv. Joe van Holsbeeck). Enkel beschermen werkt dus niet, we moeten ze ook sanctioneren. De notie sanctie krijgt steeds meer een repressieve bijklank ipv pedagogisch. We zien dat in de wet van 2006 minder de persoon centraal komt te staan. Meer en meer het feit. Jeugddelinquentie wordt meer en meer gezien als een soort overtreding van de norm, meer dan een soort welzijnsprobleem (jaren ’50-’60), reactie op de zwaarte van de feiten (proportionaliteit) en de rechtswaarborgen van minderjarigen maar ook veel verantwoordelijkheid van de jongere zelf. Is een puur sanctiemodel wel positief? Verliezen we hier ook niet veel? Kunnen je jongeren die MOF hebben gepleegd wel losknippen van VOS? Kunnen we de leefsituatie losknippen van de jongere en enkel op het feit gaan focussen?

Karel Devos: “Elke jongere die een feit heeft gepleegd bevindt zich in een verontrustende opvoedingssituatie.”

In de nieuwe staatshervorming doet men een poging om beide te verbinden.

Binnen een sanctiemodel zien we veel nadruk op heropvoeding (opdat je de norm niet meer zou overtreden). Delinquenten worden nog weinig als slachtoffers gezien van mt. ontwikkelingen. Waar vinden we het evenwicht tussen oog hebben voor sociale context, dan wel gefocust zijn op het individu die feiten heeft gepleegd.

In de wet van 2006 gaat het dus om maatregelen, maar met een zeer sanctionerend karakter. MOF blijft de interventiegrond. Ook elementen uit het volwassen strafrecht spelen hier op:

- Heb je de daden wel gedaan? Is er dus bewijs om te argumenteren “hij kon er niet aan doen”?

- Heeft hij schuld?- ...

Soms worden rechtswaarborgen van jongeren hier niet gerespecteerd en blijft vooral het responsabiliserende aspect over. Er wordt te weinig stem gegeven aan jongeren.

De criteria waarmee de rechter rekening moet houden (zie ppt, slide 29) geeft ons een idee. De rechter moet zowel met de minderjarige, zijn leefomgeving, het feit, zwaarte van het feit, openbare veiligheid rekening houden. Er is geen hiërarchie of volgorde. De criteria staan naast elkaar en moeten allemaal in acht gehouden worden. Sommige rechters kijken vooral naar de ernst van de feiten, anderen zullen vooral beïnvloed worden door de leefomgeving of voor wat omhanden is (bv. er is geen voorziening waar de jongere zou terecht kunnen, dus ga ik als rechter voor de vrijspraak van deze situatie). De beslissing moet gemotiveerd worden, maar soms motiveren rechters hun beslissing zeer beperkt. Het is belangrijk dat dit transparant en degelijk gebeurt. Vaststelling dat er

30

Page 31: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

tussen rechtbanken en rechters heel wat verschil is. Afhankelijk van waar je als jongere terecht komt, krijg je andere maatregelen opgelegd voor gelijkaardige feiten.

Het Parket krijgt meer autonome afhandelingsbevoegdheden (monopolie). Spanning: aan de ene kant is het goed dat de rechtbank niet moet wachten op de rechtbank en niet moet vorderen. Het probleem zit hem in het feit dat het in het Parket vaak om situaties gaat waarin nog niet bewezen is dat mensen schuldig zijn. Mensen moeten soms al gaan bemiddelen met het slachtoffer terwijl ze zelf nog niet erkend zijn als dader, de druk om te bekennen kan verhogen,...

Bedenking bij voorwaarden bemiddeling op parketniveau: Voorstel dat niet uitmondt in akkoord kan niet ten nadele van minderjarige gehanteerd worden

= heel wat bemiddelingen gebeuren onrechtstreeks. Een HCA-dienst (herstelgericht) neemt contact op met het slachtoffer om te vragen of het slachtoffer bereid is om te bemiddelen, dan wordt er gependeld tussen de dader en het slachtoffer. Indien het slachtoffer niet rechtstreeks wil bemiddelen (en contact wil hebben met de dader) dan kan het op een onrechtstreekse bemiddeling blijven en dan moet er een voorstel uitgewerkt worden hoe de schade hersteld kan worden (bv. schade betalen, klusjes, vrijwilligerswerk om te tonen dat dader het goed meent,...). Dit voorstel moet proportioneel zijn en in rekening genomen worden bij de beslissing van de rechter.

Waarom is dit belangrijk? -> als de bemiddeling mislukt dan mag men dit de dader niet kwalijk nemen en mag dit geen (negatieve) invloed hebben op het vonnis dat door de rechter wordt uitgesproken. Reden: het kan zijn dat het slachtoffer afhaakt, het slachtoffer stelt misschien onredelijke eisen,... We zouden ook iets weinig authentieks bekomen. De bemiddeling moet vertrouwelijk en vrijwillig zijn, vanuit oprechte intenties. Doen alsof of valse voorstellen doen aan het slachtoffer wordt hierdoor dus vermeden. Men kan niet verplicht worden tot bemiddeling. Bemiddeling kan enkel mits vrijwillige toestemming.

Ouderstages (als belangrijk nieuw element binnen de wet van 2006) en de responsabilisering van de ouders:= ouderstage voor ouders die duidelijk onverschillig zijn tav de delinquentie van hun kinderen en waarvan het Parket oordeelt dat deze onverschilligheid bijdraagt tot het gedrag van de minderjarige. In de praktijk is dit op vandaag onmogelijk verklaard. Men kan de ouderstages niet meer uitvoeren. Waarom liep dit zeer moeilijk? Als ze manifest onverschillig zijn tegenover de delinquentie van hun kind zijn ze vaak ook zo onverschillig tegenover een ouderstage die ze zouden moeten volgen. In zo’n ouderstage sluipt iets zeer vreemd: manifest onverschillige ouders lopen niet zo dik bezaaid. Als we denken dat ze onverschillig zijn, waarom zijn ze dan onverschillig tegenover die delinquentie?

Dit bleek vaak niet over onverschillige ouders te gaan! Wel over ouders die de weg kwijt waren en niet meer wisten wat doen met hun kinderen (en het zich daardoor niet meer aan te trekken). Hier zou ouderstage misschien wel geholpen hebben, maar niet in het kader van ‘manifest onverschillige ouders’. Ouders waren het vooral beu en voelden zich niet ondersteund. Waarom moeten ze eerst zo’n label krijgen voor men deftige hulpverlening kan krijgen? Waarom dit in een sanctionerend kader steken en niet in alle vrijwilligheid ouders sterk gaan ondersteunen?

Er is een aanbod van personeel, dus men ging op zoek naar ouders en ze labelen/sanctioneren als onverschillig om ze dan te kunnen begeleiden om het systeem (met dat aanbod) in stand te kunnen houden. = uiterst smerig van de SL en ook problematisch

Grondwettelijk is dit nu onmogelijk gemaakt om uit te voeren

31

Page 32: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Inspiratie uit Australië en Nieuw-Zeeland: family group conferences = dader en slachtoffer wel fysiek voor elkaar zetten, maar gesteund door de achterban. Ook politie kan hier bij zitten, vertrouwenspersonen van daders en slachtoffers en waar een bemiddelaar probeert tot een overeenkomst te komen. Dit herstelidee heet in Vlaanderen ‘Hergo’ = herstelgerichte groepsbemiddeling.

N. Christie (Noors criminoloog): belangrijk voor het herstelidee in het algemeen:- “Conflict als bezit”-= wat wij doen in het strafsysteem is het conflict ontnemen. We gaan dader en slachtoffer bepalen en sanctie opleggen aan de dader en slachtoffer reduceren tot burgerlijke partij. We ontnemen dus het conflict. Ipv tussen dader-slachtoffer wordt het een conflict tussen dader en overheid. Heel het herstelidee is gericht op het ‘teruggeven’ van het conflict. Christie pleit voor het conflict als bezit van mensen, nl. dit moet een conflict blijven tussen dader en slachtoffer dat ook op die manier opgelost of uitgeklaard moet kunnen worden. = één van de kernelementen van herstelgericht werken

In klassieke sanctiemodel = tussen dader en slachtofferIn Hergo = tussen de achterban. Conflicten worden opgelost tussen groepen van mensen om aan dat proces te werken. (geïnspireerd op die Australische ‘mahories’). In de praktijk wordt zuiver herstelgericht werken en zeker de Hergo niet vaak toegepast.

Overzicht:- Herstelgerichte maatregelen- Voorlopige maatregelen- Maatregelen ten gronde:

Opvallende maatregel ten gronde (in 1% van de gevallen): de uit handen geving (bestaat al sinds 1912) = de sluwheid vult de leeftijd aan. Er zijn wel strafrechtelijk minderjarige jongeren, maar ze hebben toch een volwassen personaliteitsstructuur die aantoont dat ze berecht kunnen worden als volwassenen. Het jeugdbeschermingsrecht geeft de jongeren weg. Men vindt dat deze jongeren niet meer in een pedagogisch beschermingssysteem kunnen gestoken worden. Hier dient men dus strafrechtelijk op te treden. Dit gaat over zware feiten (moord,...). Men heeft dit in de wet van 2006 behouden ookal wijst onderwijs uit dat dit zelden wordt toegepast en dat dit contra-productief is (nadien neemt de recidivegraad toe). Ook in de volgende jeugdsanctiewet zal dit waarschijnlijk nog behouden worden. De minderjarige wordt in deze situatie onderworpen aan de gewone rechtbanken. Het is een soort ventiel op ons jeugdbeschermingssysteem. Als het te erg wordt, dan laten we het los. ‘Voor de moordenaars hebben we de uit handen geving’. We pleiten niet voor de uit handen geving, omdat het werkt, maar wel omdat het ons een argumentatie biedt om niet heel ons systeem repressief te maken.

70% van de aanmeldingen wordt het Parket geseponeerd. Slechts in 3 op 10 gevallen zal men een maatregel uitspreken.

Naast MOF worden er ook maatregelen uitgesproken voor verkeersdelicten (bv. vluchtmisdrijf plegen na verkeersongeluk dat je hebt veroorzaakt).

Een andere vorderingsgrond (dus niet meer over MOF) is de zedelijke bescherming van de jeugd. De rechtbank kan tussenkomen als je je teveel op criminogene plaatsen bevindt (bv. te veel op café zit,

32

Page 33: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

in casino’s, teveel op straat, ...). Maar eigenlijk valt dit samen met VOS bijna en wordt dit nog weinig gebruikt. Ten slotte kunnen er ook een aantal maatregelen genomen worden tav de ouders.

- Ouderstage is gekoppeld aan onverschilligheid tav delinquentie. - Men kan ouders ook maatregelen opleggen op momenten dat ouders hun plicht als ouder

niet goed vervullen. Toezicht op de gezinsbijslag (als je bv. je kindergeld niet toepast in belang van het

kind dan kan met dat vorderen), Ontzetting uit het ouderlijk gezag (zeer uitzonderlijk mogelijk, bv. bij veroordeling na

pedofilie, of huwen met iemand die uit het ouderlijk gezag ontzet is,...). Het is mogelijk dat je bij een nieuwe partner nieuwe kinderen krijgt, en over die kinderen wel nog je ouderlijk gezag behoudt.

33

Page 34: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Hoofdstuk 5: Meten is weten & de logica van de database

Deel 1 = meten is weten (komen steeds terug op het examen!! Thema’s en ideeen die heel belangrijk zijn)Deel 2 = specifiek aspect: gebruik van elektronische informatiesystemen

DEEL 1: METEN IS WETEN

INLEIDING

Meten is weten-principe is niet nieuw! Het is historisch bepaald!- Statistiek uitgevonden door een socioloog (!!) Quetelet, en zo jeugddelinquentie ontdekt

heeft. Het wordt gebruikt om zicht te krijgen op zeer algemene evoluties (bv. in jeugdhulp, criminologie,...). Statistiek is een belangrijke indicator om evoluties bloot te leggen en zo een beleid te ontwikkelen.

Redenen waarom statistiek zo belangrijk is (vraag naar cijfergegevens):- Roep naar een evidence-based sociaal werk (die vraagt naar cijfers). Welke methode is het

meest effectief om een jongere te helpen? Obv cijfers en stastieken die methode gaan bepalen.

- Managerialisme: efficiëntie komt boven effectiviteit. De nadruk ligt op performantie! = Tonen hoe je als organisatie zo goed mogelijk omgaat met budgetten om jongeren te helpen. Dit kan men enkel controleren door gebruik van statistieken. > Benchmarking: gaat kijken hoe verschillende voorzieningen handelen met budgetten om jongeren te helpen. Doet voorziening A er dubbel lang over doet dan voorziening B dan gaat men dat gaan bevragen! (vergelijkingen tussen landen, obv cijfers en gegevens). Adhv registratie komt men tot data. Deze registratie moet gestandaardiseerd voorlopen! Registratieinstrumenten zijn heel sterk geuniformiseerd omdat ze voor alle voorzieningen gelijk zijn.

Beleidsbrief WVG als voorbeeld

Manieren om data te verzamelen:- Surveys: gaan jongeren bevragen naar tijdspendering van hobby’s, ... Zij doen dit aan de

hand van vragen en vragenlijsten!- Zelfrapportagevragenlijsten (worden heel vaak gebruikt voor delinquente feiten =

problematisch, want kans groot op onderwaardering/onderrapportage: ondanks anonimiteit niet zo waarheidsgetrouw).

- BINC: dataverzameling met voorgestructureerde elementen voor voorzieningen op moment dat jongeren binnen en buitenkomen op voorzieningen

Wat weten we met al die gegevens die we verzameld hebben?- Gegevens van VK op slides!

CLB is grootste aanmelder (kan interessant zijn voor CLB om meer middelen te bekomen) Duizenden dossiers in 2015 opgestart, maar niet afgerond (vaak in Antwerpen)

Wat weten we hiermee? (Jaarverslag Jongerenwelzijn 2014) – Stellingenspel

34

Page 35: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Groen = akkoordRood = Niet akkoordStelling 1: Mogelijks is het zo dat rolopvattingen van mensen in gemandateerde voorzieningen in Antwerpen sneller in niet-vrijwillige jeugdhulpverlening gaan sturen

Stelling 2: Correct, als je samentelt dan is de groep groter dan de resterende jongeren die jonger zijn Stelling 3: Niet correct, de reden waarom zoveel jongeren geindiceerd werden zegt niets over of het nodig is of niet. Het zegt niets over de gegrondheid over de hulp

Stelling 4: Correct, “het merendeel” slaat op alle jongeren.

Stelling 5: Niet correct, het gaat over zelfrapportage. Het zegt niets over aantal gepleegde feiten

Conclusie: wanneer het gaat over statistieken en cijfergegevens zijn er een aantal moeilijkheden: Mbt sociale relevantie: doordat hulpverleners zich heel wat vragen stellen over de

dienstbaarheid van de geleverde hulpverlening. Ze denken: wat ben ik daarmee in mijn eigen praktijk? + tijd die erin moet worden gestoken is enorm veel!

Mbt subsidievereisten Mbt beleidsmatige relevantie: beleid gebruikt statistieken vaak om aan te tonen dat het

beleid gebaseerd is op rationele gegevens. Niet controleerbaar, maar zo verkoopt men wel (in veel discussies) het succes van een bepaald beleidsresultaat (bv. stijging aantal crisissituaties: hoe te interpreteren???? Op verschillende manieren! In welke mate kiest het beleid de eigen betekenis?)

Wetenschappelijke relevantie: registratie wordt vaak gezien als een objectieve waarneming. Belangrijk hierbij te zien is dat dit slechts de werkelijkheid is door de bril van de registratie. Het is niet simpel de juiste betekenisverlening te koppelen aan de registratiegegevens.

Er is dus een onderscheid tussen een sociaal fenomeen en de uiteindelijke registratie van dat basisfenomeen. Er zitten een aantal filters op:Filters van Michard (stapsgewijs; een continuüm van het basisfenomeen naar de registratie):

- Filter op probleemomschrijving (bv. definiëring van spijbelen wordt gewijzigd, waardoor het aantal spijbelaars gigantisch zal stijgen! Die statistieken zullen dus niks zeggen ivm andere jaren)

- Filter op de meldingen: Verschillende interpretatie van de situatie (bv. clb-medewerker kan van oordeel zijn dat

een jongere hulp nodig heeft die na de toegangspoort zit. Een andere clb-medewerker kan die hulp anders zien waardoor registratie in de ITP evt kan verschillen)

Verschillende rolopvatting van de verwijzers (bv. leerkracht die zich enkel wil bezighouden met onderwijs en lesgeven en die niks doet aan financiële problemen, gedragsproblemen,... van een leerling. Statistieken zijn dus afhankelijk van de rolopvatting van die school) + bv. rolopvatting in Antwerpen kan ervoor zorgen dat men zeer sneller doorverwijst naar de jeugdrechtbank dan in andere arrondissementen omdat ze hun rol veel striker zien

- Filter op de interventie: Het is niet omdat er een melding is dat er ook een interventie komt. Ze is dus afhankelijk van de verwijspolitiek van de aanmelder (terughoudend (melding zonder interventie) of actieve verwijspolitiek). Bv. bij studenten die babbelen op een examen:

35

Page 36: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

terughoudende verwijspolitiek = ik zeg het tegen die studenten dat ze dat best niet meer doen. Actief = zeggen tegen die studenten dat ik een melding zal doen aan de commissie en dat ze gaan moeten gaan uitleggen wat daar aan de hand was)

- Filter van de registratie: Registratiefouten

Er kunnen verschillende interpretaties zijn van iets dat ‘uitmuntend’ is Al dan niet bewust fout registreren (om evt meer middelen te verkrijgen door

een bepaald resultaat) Methodologische fouten

Met absolute cijfers meer fouten dan met procenten bv. als je cijfers van delinquentie stijgen (maar ondertussen ook de algemene populatie gestegen is)

TUSSENCONCLUSIE:Statistiek is een krachtig instrument, maar is geen objectieve weergave! Enkel een weergave van de realiteit door de bril van de registratie. (bv. enkel ja of nee in een vragenlijst, zonder te kunnen duiden of nuanceren. De manier van vragen kan de resultaten dus in een bepaalde richting sturen. Het geeft mee vorm aan een uiteindelijk probleem). Meten is weten, maar wat meet je daar mee? En wat weet je daar nu mee?

Er is een bepaald ‘dark number’ = onbekende niet-geregistreerde feiten! (vaak groter dan de wel geregistreerde data)

- Feiten soms niet ernstig genoeg- Economische redenen (als slachtoffers van iets weten dat ze er geen schadevergoeding uit

zullen krijgen als ze iets melden- ...

Mogelijk: hele grote analyse, maar weinig leeftijdsdata, dus analyse soms totaal onnuttig voor een conclusie van een resultaat.

DEEL 2: LOGICA VAN DE DATABASEElektronische informatiesystemen: specifieke vorm van dataverzamelingWaarom? Omdat tendens richting EIS een zeer toenemende en internationale trend is. Deze decision tools worden ontwikkeld omdat men ervan overtuigd is dat ze zullen bijdragen tot betere ontwikkelingen. Ze zijn ervan overtuigd dat ze helpen bij:

- het maken van beslissingen over bv. of verdere, diepere hulpverlening in een bepaalde vorm nodig is

- het beperken van risico’s en dat duidelijk naar buiten brengen bij bv. het ontwikkelen van nieuwe tools zodat het brede publiek doorheeft dat men er duidelijk mee bezig isvb. Het Maasmeisje (in Nederland)

- het verzamelen van data

Instructiefilmpje over INSISTO (registratiesysteem)Link filmpje op Minerva!!!

Verschillende logica’s (die men hanteert om zo’n systemen te installeren):- Pedagogische logica’s:

36

Page 37: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Creëren van transparantie: ze dwingen hulpverleners om alle aspecten in te vullen. Er is dus geen mogelijkheid om nog een verborgen agenda te hebben. Men is transparant naar de voorziening/het beleid/de samenleving

Verhogen van de continuïteit in de jeugdhulp. Bij doorverwijzing of andere experts wordt de al opgedane informatie vanuit de cliënt verder doorgegeven. Dossiers verhuizen dus.

Verhogen van de participatie, omdat het document samen wordt ingevuld met de cliënt/met de ouders/...

- Economische logica’s: Men krijgt zo de juiste cliënt op de juiste plaats. Zo vermijdt men dat jongeren op

plaatsen komen waar ze niet moeten zijn. Gevaar: enkel niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp willen bieden aan jongeren die het echt nodig hebben. Strenge filter! Mogelijks dreigen situaties hierdoor te escaleren. Glippen heel wat cliënten door de mazen van het net door strakke voorstructurering van die systemen.

- Beleidsmatige logica’s: Verantwoording aan de samenleving (door cijfers te presenteren die ze genereren door

die systemen.) Benchmarking. Men wil kijken hoe voorzieningen dingen aan pakken en of ze

vlot/goed/... genoeg werken.

Moeilijkheden en beperkingen- Beperkingen voor professionals

Heel tijdsrovend: Doe ik de dingen juist? Of doe ik de juiste dingen? Dit is dus een spanning tussen de documenten goed invullen en echt nog engagement opnemen voor je cliënt

Discretionaire ruimte wordt ingeperkt: = de ruimte die altijd aanwezig is om dingen te doen die niet voorzien zijn te doen/die niet noodzakelijk stroken met de regels, maar wel ondersteunend zijn! Die ruimte wordt dus ingeperkt door die systemen, in het engagement met mensen die ervoor zorgt dat ze minder buiten de lijntjes kunnen kleuren (cfr. Tony Evans: hoe meer regels, hoe meer discretionaire ruimte om buiten die regels te kleuren. = paradoxaal en spanning met wat hulpverleners zeggen)

Van street level naar screen level bureaucraten omdat ze heel vele achter hun scherm moeten zitten om te registreren. Nieuwe evolutie naar tweet level bureaucraten waarbij men meer en meer werkt naar kleinere ruimtes en tekstvakken om dingen op te schrijvenBv. White: zeer tijdsintensief

- Beperkingen voor de cliënt Verhaal wordt gedecontextualiseerd en wordt zo doorgeknipt. Moeilijk ook voor

professionals om achteraf alles samen te puzzelen. Zo verlies je nuance Soms beperking om extra informatie bij die registratie te formuleren Moeilijk bij complexe problematieken (vooral) om de cliënt binnen een

voorgestructureerde zorg te bepalen (want systemen zijn opgezet om op een objectieve manier jongeren te gaan toewijzen in juiste hulpverleningsorganisaties. Discretionaire ruimte wordt soms gebruikt om aan deze problematiek (op papier) te gaan wijzigen om de juiste hulp te bewerkstelligen)

Privacy: krijgen jongeren nog de kans om met een propere lei te beginnen in een nieuwe voorziening? = problematischBv. White: het vertelt geen verhaal, het is meer multiple choice en hopen dat we de juiste antwoorden aangeduid krijgen. Het narratieve karakter is er uitgehaald.

37

Page 38: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

- Beperkingen voor het sociaal werk Sociaal werk bevindt zich tussen overheid en cliënt en bekleedt zo een ambigue positie

die heel veel onzekerheid met zich teweeg brengt. Die systemen proberen de positie van het sociaal werk naar de kant van de overheid te trekken dus die discretionaire ruimte dreigt te verkleinen. De dialoog en de mogelijkheid dreigt dus te verdwijnen. Weinig discussie mogelijk, het is zoals het is > discretionaire ruimte van professionals wordt ook hier gebruikt om in dialoog te kunnen treden en zo de positie tussen overheid en cliënt in evenwicht te houden

Techniciteit vs responsiviteit:Binnen responsief sociaal werk legt men niet de nadruk op techniciteit: men wil aansluiting maken op de context en de leefwereld van de cliënt en verwoorden in woorden van de cliënt (wat dus zeer moeilijk is wanneer men in verschillende hokjes moet registreren). Dit staat dus in een spanning tegenover die techniciteit

CONCLUSIE:Er is nood aan een kritische, genuanceerde bril bij het registreren en het interveniëren ondanks dat statistieken heel wat extra en nodige informatie kunnen bieden. Ondanks de inperking van discretionaire ruimte is er nog steeds die ruimte die door heel wat verschillende rollen (hulpverleners, directeurs, overheid,...) op een andere manier worden ingevuld. Filters van Michard!!!!!!!!

38

Page 39: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Hoofdstuk 6: Rechten van het kind als referentiekader voor de integrale jeugdhulp

De laatste decennia zijn die rechten van het kind heel belangrijk geworden tav een positieve kijk op kinderen en jongeren binnen onze SL. Uit verschillende hoek werd er gepleit voor meer respect voor (de mening van) jonge kinderen en adolescenten. Er wordt stem gegeven aan hen. Meer positieve zaken en benaderingen van kinderen en jongeren steken de kop op met veel aandacht voor de beleving van kinderen en jongeren. Zij vinden het belangrijk dat er naar hen geluisterd wordt, dan ze inspraak hebben,... op een diversiteit van terreinen. Een respectvolle benadering wordt daarbij steeds belangrijk geacht. Die positieve benadering van jongeren (in de zin van het serieus nemen van kinderen en jongeren) vormt actueel de notie ‘het belang van het kind’.

Belang van het kind centraalNiet het belang van de volwassene, SL, omgeving,... wel het belang van het kind staat centraal. Hierbij wordt de juridische definitie bedoeld: al wie nog geen 18 jaar is. IVRK spreekt over de notie ‘kind’ tot 18 jaar = juridische connotatie. Dit verwijst ook naar het organiseren van zaken die kinderen ten goede komen. Voornamelijk vanuit een pedagogische kijk zullen we jongeren sanctioneren wanneer ze misdrijven gepleegd hebben.

- Historisch: ook in 1912 was men al bezig met het belang van het kind (maar heel beschermend ingevuld: het is in het belang van het kind dat de volwassenen beslissen over wat met het kind gebeurd).

- Actueel: nu gaat het belang van het kind over veel participatiever werken met kinderen en de ontwikkeling van kinderrechten. Het belang van het kind wordt actueel heel sterk ingevuld vanuit het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK). Dit gaat over bescherming, maar ook over participatierechten (Art. 3 van het IVRK).

Dimensies ‘belang van het kind’:- Bescherming van kinderen (desnoods tegen hun ouders in): wijst eerder op een

interventielogica gezien vanuit de staat. Als kinderen in gevaar zijn moet de overheid optreden.

- Plicht van de overheid tot ondersteuning van de ouders= Als kinderen en/of ouders ondersteuning nodig hebben dan is de overheid daartoe verplicht deze te bieden. Er zit ook een soort engagementslogica in. Ook als ouders aangeven dat ze ondersteuning nodig hebben moet de overheid hiervoor zorgen. Hulp is dus geen gunst, maar eerder een overheidsverplichting.

Waar ligt de focus dan op? Hangt af van de wijze waarop men dit leest. Landen lezen de IVRK op heel verschillende manieren (bescherming – verplichting van de overheid om goede voorzieningen en basisbenodigdheden uit te bouwen - ...).

Het IVRK1989: aanvaarding van het IVRK door de VN. Enkel VS en Somalië tekenen dit niet. In VS bestaat de doodstraf in bepaalde staten nog voor minderjarigen en het IVRK stelt dat dit niet kan. Men is hier dus niet tot een overeenkomst gekomen. Somalië had geen regering en kon dit dus niet ratificeren. In België: 1992

39

Page 40: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Centraal idee: we hebben niet altijd naar kinderen gekeken zoals we er nu naar kijken, dus hoe we kijken naar kinderen kàn veranderen. Het kindbeeld verandert dus. Belangrijke werken:

- The Ariès these: in de middeleeuwen bestond de idee van de kindertijd nog niet. We hebben historisch nog maar redelijk recent een opvatting van het kind als zijnde apart gesteld te worden van volwassenen. Hij baseerde zich op kunstwerken uit die tijd (kinderen droegen dezelfde kleren als volwassenen;...) en kreeg wel kritiek, maar het geeft aan dat de kindertijd een constructie is. Het werk van Ariès heeft hier een onderzoeksveld opengesteld die later zeer belangrijk is gebleken.

- Lloyd De Mause: er is heel weinig zichtbaar in de kindertijd doordat we kindertijd als iets van nog niet volwassen, nog niet serieus nemen bekijken. Het zorgt ervoor dat we weinig aandacht hebben voor wat kinderen allemaal ondergaan, de stem en klachten van kinderen,...

Veel kritiek op beide auteurs, maar het is belangrijk dat we via hen zien dat we niet steeds op dezelfde manier naar kinderen hebben gekeken. Dit leidt tot een centrale kritiek vanuit de kinderrechtenbeweging: we hebben kinderen eeuwenlang opgesloten in hun ‘jeugdland’ en behandelt als ‘nog niet’ (-competent, -rationeel, -volwassen,...). Wij voeden kinderen op door ze apart te stellen, door ze klein te houden en ze te laten wachten tot ze volwassen zijn om dingen te mogen. De leefwereld van kinderen nemen wij helemaal nog niet serieus. We doen alsof het a-seksuele wezens zijn, alsof ze zeer irrationele wezens zijn die eerst volwassen moeten worden voor ze daar iets mee mogen doen (bv. geen stemrecht). Historisch gezien is de kindertijd een constructie. We benaderen kinderen als nog-niet volwassenen. Wij houden ze klein en sluiten ze op in het jeugdland (jeugdbewegingen, scholen,... : we scheiden ze af van de volwassen wereld in aparte circuits).= Dasberg: Opvoeden door klein te houden= adultocentrisme

Kinderrechtenbeweging“De publieke ruimte is vooral vormgegeven op volwassen maat en veel minder op de wijze waarop kinderen zich in de publieke wege bewegen.”Actueel: debat over kindvriendelijke steden

“De sociogenese gaat de psychogenese vooraf. Als we kinderen als oncompetent, irrationeel, a-seksueel,... benaderen, dan zullen ze zich ook zo gedragen en geen verantwoordelijk nemen,...”

De kinderrechtenbeweging vraagt meer aandacht voor de wijze waarop we kinderen en jongeren benaderen. We moeten kinderen volwaardiger bekijken, als mensen die ‘nu’ reeds zijn en evenwaardig zijn als volwassenen.

Onderwijsdebat: jaren studeren in functie van iets anders (diploma halen om werk te vinden). Is dit wel normaal? Dit is wel veel tijd van ons leven die we zitten in te vullen in functie van iets later. Studeren zal op zichzelf ook wel zeer zinvol zijn, los van het feit dat het in functie staat van later. Hoe zinvol is dit onderwijs (op de manier waarop we dat organiseren)?

40

Page 41: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Sociology of chilhood: we moeten ook leren kijken en betekenis geven aan kinderen en jongeren op het moment zelf. Dit alles zijn dus bezorgheden vanuit de kinderrechtenbeweging. Er zijn een aantal voorlopers die het pad geëffend hebben voor de aandacht voor kinderen.

Enkele pioniersHet feit dat kinderen volwaardig aandacht verdienen net zoals volwassenen, is ontstaan na pleitooi van enkele pioniers (puur ter illustratie):

- Ellen Key – protectionistisch: in 1912 al deels participatierechten toekennen aan kinderen om hun eigen ouders te mogen kiezen. Dit wees op het belang van de stem van kinderen, maar vanuit een zeer sterk beschermende hoek (eugenetica, sociaal darwinisme), nl. als kinderen slechte ouders hebben, dan zullen ze ook niet goed opgroeien en niet gelukkig zijn dus we moeten goede kinderen hebben die goede ouders hebben dus dan moeten we iets hebben waar we kinderen goed kunnen opvoeden weg van hun slechte ouders. Dit was nieuw, omdat zij pleitte voor de stem van kinderen zelf en niet de stem van volwassenen (in een periode van weinig sociale bemoeienis in het gezin). Weliswaar nog niet vanuit een grote bezorgdheid voor het kind, wel voor die van een goede voortgang van de samenleving.

- Eglantyne Jebb – protectonistisch: vooral bezig met food relief en instond voor voedselbedeling voor kinderen die in armoede opgroeiden. Zij was de oprichtster van ‘Save the children’ (wat tot vandaag nog steeds bestaat) en hielp mee in de voorloper van het IVRK, nl. het Verdrag van Genève.

- Janus Korczak – participatie: betrekken van kinderen in alle besluitvorming die hen aanbelangt. Hij was directeur van een Joods weeshuis die zelfs een kinderrechtbank had. Hij koos zeer radicaal voor de kinderen die hij begeleidde en was een belangrijk voorloper voor de participatieve benadering van kinderen en jongeren in de zorg. Dit was lange tijd zeker niet evident.

Het mensenrechtenprojectDe IVRK was ingebed in een ruimere ontwikkeling van dergelijke pioniers, van mt. ontwikkelingen en ook in de ontwikkeling van de mensenrechten. We krijgen in de loop van de 20 ste eeuw meer aandacht voor specifieke rechten en specifieke groepen (waaronder ook kinderen). 1924 (Verklaring van Genève): nadruk op bescherming (=protectie). 1959: focus op bescherming én provisierechten (= recht op De overheid moet niet alleen beschermen, maar moet ook instaan voor voorzieningen die andere rechten ook moeten ondersteunen. Er moeten voorzieningen gecreëerd worden om aan bv. het recht op onderwijs te voldoen en dat men dit ook in een rechtskarakter giet. 1989 (IVRK): naast protectie en provisie ook participatie (3 p’s van het IVRK). Het is een Verdrag (ipv Verklaringen). We gaan van soft law naar hard law (staat verkeerd in de slides). Dit zijn meer dan intentieverklaringen van landen: een Verdrag is wettelijk bindend.

Kernprincipes IVRK- Non-discriminatie: elk kind is evenveel waard- Belang van het kind staat centraal binnen alles wat we doen- Het recht op leven, overleven en ontwikkeling (zorgen dat kinderen kunnen blijven

functioneren en groeien)- Respect voor perspectief van kinderen zelf

41

Page 42: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

MonitoringHet IVRK moet in verschillende landen dus opgestart worden. Wie volgt dit dan op? Een diversiteit van instanties zijn er mee bezig (nationaal én internationaal):

- Internationaal Comité van rechten van het kind (in Genève) of de landen wel in orde zijn met dat verdrag. Elk land moet elke 5 jaar een verslag schrijven over hun realisaties.General comments: aanvullende commentaren geschreven bij het IVRK. (bijvoorbeeld: aanvulling van hoe het recht op participatie begrepen moet worden)

- Ook in Vlaanderen zelf: Nationale Commissie Rechten van het Kind (die verantwoordelijk is voor die verslagen), Kinderrechtencommissarissen per gemeenschap (Vanobbergen- adviseert de overheid, geeft uitleg in de media, maakt aandachtspuntenrapport op,...), Kinderrechtencoalitie (coalitie van actoren die bezig is met kinderrechten),...

- In de jeugdzorg zelf: de zorginspectie, de JO-lijn (jongeren ouderslijn) waar men met klachten uit de voorziening terecht kan,...

= Er is dus een diversiteit aan organisaties die bezig zijn met dat monitoren en dat ook verder verdiepen. Dit is een concretisering van het 4D-programma.

4D–programma delinquentieJongeren die delinquente feiten hebben gepleigd moeten aandacht krijgen op een juiste manier:

- Diversie: er moeten alternatieve maatregelen zijn (niet enkel plaatsing)- Deïnstitutionalisatie: plaatsing als laatste redmiddel/interventie- Due-process: we moeten de rechten van het kind waarborgen, mogelijkheid bieden om

ergens met klachten bij terecht te kunnen, proportionaliteit- Decriminalisatie: afschaffen van statusdelicten. We mogen datgene niet criminaliseren dat

voor volwassenen ook niet als crimineel wordt gezien (bv. spijbelen, druggebruik,...).Hier zitten nogal wat interne spanningen in. We pleiten voor rechten van jongeren als belangrijk, maar we stellen vast dat diversie niet steeds goed is uitgebouwd. We stellen vast dat er pleidooien zijn voor recriminalisatie,...

Het IVRK is een wettelijk bindend kader. Landen kunnen daar zomaar niet uit ontsnappen. Naast het IVRK bestaan er ook nog andere instrumenten die verwijzen naar bv. afhandeling van jongeren die delinquente feiten gepleegd hebben (informatief, niet te studeren).

Ook door België is het IVRK geratificeerd en dat Verdrag heeft dus wel wat impact in Vlaamse regelgeving. Ze wijzen op een anders omgaan met kinderen en jongeren. We moeten kinderen niet alleen beschermen en voor hen zorgen, maar ook hun eigen mening serieus nemen. Dit is comprehensief! De 3 P’s zijn alledrie even belangrijk!

Ook in België krijgt dit IVRK concrete “vertaling” in allerlei regels. Men heeft hoorrecht, er moet een tegensprekelijk debat zijn, de rechter moet een maatregel motiveren: de wijze waarop we met kinderen en jongeren omgaan is sterk voorgeschreven door o.a. IVRK.

Dit heeft ook geleid tot het ontstaan van het Decreet RechtsPositie van de Minderjarige in de integrale jeugdhulp (DRPM). Alle voorzieningen die werken in het kader van IJH moeten voldaan aan dit decreet. Men wordt ook op Vlaams niveau juridisch verplicht om daar rekening mee te houden. We moeten stilstaan bij het feit dat dit niet evident is en dat daar verschillende lezingen van mogelijk zijn.

Verschillende lezingen van rechten

42

Page 43: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

De ontwikkelingen door die invoering van IVRK en DRPM kunnen gezien worden als een soort vooruitgangsbeweging. Toch betekent dat niet dat er in de praktijk altijd en overal wordt voldaan en deze eisen. De evidentie dat als je dingen formeel vastlegt (in wetten of verdragen) de dingen ook effectief beter zullen lopen dan wanneer je ze niet vastlegt, klopt niet! De juridische verankering leidt tot een vooruitgang, maar dit is niet per definitie zo. Het heeft ook een aantal contra-productieve gevolgen. Rechten worden op verschillende manieren gelezen. Ze gaan verder dan een technische lezing van het IVRK als eindpunt. Men pleit voor een sociaal politieke lezing van het IVRK als startpunt van dialoog.

Rechten als eindpunt van dialoog:- Geloof in rightstalk

Het feit dat men gelooft dat een probleem opgelost wordt door het installeren van een rechtsprocedure. We gaan een klachtenprocedure installeren en daarmee geloven dat het probleem is opgelost. Jongeren moeten worden gehoord door de rechter (= wettelijk verankerd). In de praktijk wordt dit vaak genegeerd. Dit heeft geen zin wanneer de rechten niet worden nageleefd.

- Rechtsregels bieden niet voldoende garantie. Ookal worden ze nageleefd, betekent dit nog altijd niet dat er respectvol wordt omgegaan met kinderen. Een jongere kan wel een advocaat krijgen, maar als dit een slechte advocaat is die niet luistert naar de mening van de jongere dan kan die daarmee geen kant uit.

- Pain of self-government: je komt in een instelling en je verliest je identiteit (je wordt cliënt ipv burger), je mogelijkheden om naar school te gaan, je sociaal netwerk,... je verliest het overzicht over waar je naartoe kan of moet met je (hulp)vraag. Men verwacht dat je je plan kan trekken binnen het aanbod dat voorzien wordt. Lukt dit niet dan is dit je eigen probleem. Er is sprake van een autonoom cliëntbeeld: de beste cliënten (de norm) vindt zijn weg naar de juiste hulp. Als we rechten verengen tot dit, is dit een zuiver technische lezing.

- Formalisering van kinderrechtenInspectie is soms nogal formeel georganiseerd. Men vraagt naar de klachtenprocedure, de organisatie van de toegang, of er een informatiebrochure voorhanden is ipv hoe de voorziening gerund wordt binnenin en hoe men in de voorziening handelt.

- Priorisering van kinderrechtenAls je formeel de regel wil laten gelden (als eindpunt van dialoog) dan moet je ook weten welke rechten belangrijk (die van de jongere of die van de ouders?) zijn. Welke rechten staan voorop? De rechten van het kind zijn de belangrijkste en dit nastreven is de belangrijkste overweging. Waarom zouden jouw rechten belangrijker zijn dan die van je ouders? Waren zijn de ene rechten prioritair op de rechten van de ander? Dit vertrekt vanuit een heel grote symboolwaarde van kinderen. Voorbeeld: men moet het kindergeld in functie van het kind besteden. Ook in armoedesituaties? Zijn er geen andere prioriteiten in deze situaties dan ‘hét belang van het kind’? De belangen en behoeften van ouders worden hier gezien als secundair. Ouders staan in functie van kinderen. Als we zien wat allemaal in het belang gesteld wordt van het kind, dan ligt er ongelooflijk veel druk op de schouders van ouders. Pedagogisch handelen in moeilijke situaties worden bijna onmogelijk.

43

Page 44: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Ofwel loop je weg als , ofwel ga je als hulpverlening geen ‘moeilijke’ jongeren meer binnen laten.

Cfr. debat gemeenschapsinstellingHet als voorziening formeel in orde zijn met dat decreet is heel moeilijk. Het voortdurend in orde zijn en de regels vormen zou tot bijzondere gevolgen leiden.

Rechten als startpunt van dialoog:= rechten van kinderen zijn heel belangrijk, maar kinderen zijn evenwaardig aan volwassenen. Het betekent dat we kinderen serieus moeten nemen. Men wordt verplicht om naar elkaar te luisteren. Het vormt dus een startpunt van dialoog. Je moet met elkaar in dialoog treden om samen in een bepaalde situatie elk tot zijn recht te komen. Hoe geraken we er samen uit (ook in minder aangename situaties) zodat ieder zich gerespecteerd voelt? Hier is het niet de regel die de koord spant. De rechten van het kind zijn hier een startpunt om te zeggen: hou rekening met perspectief van kinderen en jongeren. Maar laat ook je eigen rechten en behoeften niet vallen. Ouders worden hier evenwaardig gezien als kinderen. In de jeugdzorg is dit een gigantisch probleem. Formeel worden ouders gezien in functie van hun kinderen. Als het dossier van de jongere stopt, dan stopt de begeleiding van het gezin in zijn geheel. De vragen van ouders zijn slechts belangrijk in functie van het kind = problematisch. In schoolsituaties moeten ouders zich schikken in de rol die de school in hen ziet in functie van het kind (verplicht op oudercontact, tijdens het semester geen toegang in de school, huiswerk opvolgen en helpen dingen voorbereiden,...). Dit betekent ook dat we voorbij het normatief contract-denken gaan (= wij kunnen u helpen op voorwaarde dat...). “Je hebt recht op participatie, maar je moet dit wel verstandig doen”.

We moeten kinderen en volwassenen serieus nemen. We moeten voorbij het technische, het formele, het contract-denken, het orde-denken gaan. Je hebt recht op rechten, maar je hebt ook plichten. Ook leren luisteren naar perspectieven die we niet begrijpen, is belangrijk. Het recht op hulp is zeer gemakkelijk als het gaat over hee meewerkende en brave cliënten. De uitdaging zit erin stem te gaan aan mensen of perspectieven die we niet begrijpen (bv. Anders Breivik, M. Dutroux,...). Als de plichten niet worden nageleefd (bv. goed gebruik maken van een recht), dan dreigen de rechten in de problemen te komen. Terwijl in een benadering van rechten als startpunt zijn de rechten onvoorwaardelijk geldend.

44

Page 45: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Hoofdstuk 7: De notie verontrusting

~Ook hulpverlening bieden aan de mensen die we niet sympathiek vindenAls we het hebben over kinderrechten bv. in dat contractdenken, dan vinden mensen dat belangrijk, maar het moeten wel brave kinderen zijn (=engelenkind)>< duivelkind (die delinquente feiten heeft gepleegd) verdient toch minder onze aandacht, want ze hebben het eigenlijk verprutst. NEEN, het is belangrijk dat we ook hen hulpverlening bieden vanuit het rechtendenken. Het is niet omdat je delinquente jongeren sanctioneert, dat je ze geen hulp kan bieden of omgekeerd.= Rechten gaan net over onze plicht om dat soort complexiteit; om ons daartegenover te verhouden. = DEMOCRATIE ALS DISORDER

>< sociaal politieke lezing van rechten: vraag naar startpunt van dialoog (“Ook Dutroux heeft recht op hulpverlening”). Het rechtenkader verplicht ons ook om het rechtenkader van die smeerlappen voor ogen te houden. Zodat we blijven de vraag stellen wat in het hoofd van die mensen omgaat. Wat maakt nu dat zo iemand zo’n dingen doet? Wat doen we daar maatschappelijk mee? Vergeetput? Of iets anders, ookal gaat dit in tegen ons geweten?//Mensen die de taal niet spreken, die niet zo mondig zijn, die op de vlucht zijn,... Hebben we wel evenveel oog voor de rechten van die mensen?= U hebt recht op dienstverlening. We gaan u participatief en emancipatief ondersteunen, maar Binnen onze grenzen, binnen wat wij verwachten. Maar daarbuiten wordt het moeilijker. = DEMOCRATIE ALS ORDER

Je krijgt een ander soort pedagogiek tussen die twee! In de praktijk is dit ongelofelijk moeilijk. Beleidsmatig zijn we gefocust op zeer enge situaties, op korte ruimte. Als we kinderrechten als referentiekader van de pedagogiek nemen, dan moeten we naar een ander soort pedagogiek>< detecteren, puur diagnostische pedagogie, beheersingsgerichte en beschermende pedagogie= wel over een dialogische, moeizame, sukkelende pedagogie waarbij we nadenken wat het betekent voor de cliënten in kwestie, wat het betekent voor de maatschappij,...Vanuit dat perspectief zijn VOS en delinquentie geen dingen die buiten de rechten vallen. Dutroux is dan een speerpuntsituatie om na te denken over onze maatschappelijke hulpverlening. Het punt van de speer is het scherpste punt waar we daar heel scherp iets kunnen leren over hoe tolerant onze SL in elkaar zit, hoe we met dergelijke complexiteiten omgaan,... Spijbelaars leren ons iets over de kwaliteit van onze school bijvoorbeeld. Zo kunnen we nadenken over:

- Wat is er nu precies gebeurd?- Wat zou er misschien anders kunnen?

In de huidige context bestaat er weinig ruimte. Als we daklozen zien gaan we vaker denken ‘hoe krijgen we die daklozen van de straat’ dan ‘hoe komt het dat er zoveel daklozen zijn’. Momenteel veel meer daklozen (bv. in station Gent-SintPieters) dan vroeger. Hoe komt dit nu?//jeugdzorg: hoe komt het dat risicosituaties en delinquentie zich voordoen?In de huidige zorg zitten we met een ongelofelijke spanning tussen te vroeg en te laat tussenkomen, maximale vrijwilligheid realiseren en toch niet te ver gaan dat er risico’s zijn, tussen interventierechtlogica (daar tussenkomen wat verontrustend is en vooral daarop inzetten) en hulprechtlogica (welk engagement gaan we aan? Wat kunnen mensen? Welke vragen hebben mensen?). In de geschiedenis zijn we geëvolueerd van een interventiedenken naar een recht op hulpverleningsdenken. Althans op niveau van decreten. Terzelfdertijd zit er een ongelofelijke focus

45

Page 46: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

op beheersing, diagnostiek, ingrijpen, niet aansprekelijk zijn, niet schuldig zijn aan schuldig verzuim omdat we te laat hebben ingegrepen,... Focussen we op maximaal beschermen en ingrijpen of ook op maximaal ondersteunen?

Die twee ontwikkelingen zijn op hetzelfde moment bezig, maar ze zorgen voor enorm veel spanningen. We krijgen dus een spanning tussen de logica van de database (Jochen de Vlieger): we gaan via de diagnostiek het juiste probleem analyseren en het juiste probleem oplossen en dan gaan we de mensen zeggen wat ze moeten doen (= performativiteit); en de logica van het participatieve: we moeten in dialoog gaan, we moeten voorspelbaar kunnen werken, met onvoorspelbaarheid kunnen omgaan, ons maximaal engageren. Veel nadruk op dialogisch werken, engagerend met mensen werken. Die spanning is een spanning tussen essentialistisch (door een juiste diagnostiek kunnen weten wat het probleem juist is) en een constructivistisch perspectief op jeugdzorg.

Gillingham: onderzoek naar registratieinstrumenten in de zorgHij pleit voor zeer beperkte registratieinstrumenten, voor weggooien, voor minimale registratie. Wat kun je registreren die eenduidig is? Wat in het leven is nu eenduidig? Je naam? Je geslacht (is al aan het verschuiven)? Leeftijd (ook niet eenduidig, bv. vluchtelingenjongeren)? Sociale problemen (bv. wat is armoede)? Autisme (DSM-V is anders dan DSM-IV)? Er zijn eigenlijk bitterweinig dingen waarvan je kunt zeggen: dat is nu WAAR. Zonder dat er daar discussie kan over instaan. Altijd de zoektocht naar wanneer er nu echt sprake is van verontrusting. Wanneer wordt nu werkelijk het belang van het kind geschaad?

= PROBLEEM: Als je denkt als pedagoog dat je het weet, dan heb je het risico dat je weinig ondersteuning kan bieden aan ouders en kinderen waarmee je werkt. Het is een construct, maar je moet toch iets doen als pedagoog/hulpverlener, vanuit ingrijpen bij een verontrustende opvoedingssituatie.

VOS is een diversiteit van situaties die homogeen gemaakt wordt door een gedragswetenschappelijke omschrijving en een institutionele omschrijving (examenvraag):= In realiteit binnen situaties binnen de jeugdzorg/binnen de diversiteit van opvoedingscontexten/... zie je dat het gaat over heel verschillende situaties. Maar deze worden op momenten dat er een naam moet worden opgeplakt gaan we ze homogeniseren alsof ze te vatten zijn onder 1 noemer, nl. een verontrustende opvoedingssituatie of MOF en dan doen we alsof we weten wat dat is en hoe we ermee moeten omgaan. Vormen van homogenisering:Gedragswetenschappelijk: hoe verderaf dat we zijn van wat de wetenschap zegt wat goed is, hoe problematischer je VOS/MOF/opvoedingssituatie is. Hoe verder je afwijkt van de norm, hoe problematischer. Dan probeert de wetenschap optimale opvoedingssituaties voor deze situaties te definiëren.

Biologische ontwikkeling: standaardlijstjes en boekjes van K&G hoe snel een kind iets moet kunnen = standaardiseringen op basis van een veralgemening van een diversiteit van onderzoek.

Cognitieve ontwikkeling Taalontwikkeling Opvoeding: wij creeëren een norm met wat een goede opvoeding is. Vroeger streng

opvoeden, nu wordt dit niet meer geapprecieerd). In de toekomst mss wel weer vraag naar autoritaire opvoeding??

...

46

Page 47: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

In de wetenschap wordt dus een poging gedaan om te begrijpen wat goed opvoeden is. Criteria (Bartels & Heiner) worden zelfs geboden waaraan een goede opvoeding moet voldoen. MAAR, wat is bv. eenduidig een ‘veilige fysieke omgeving’? adequate verzorging (borstvoeding of niet)? Er ontstaat het risico dat we zouden weten wat dit is. Dit moét sterk onderwerp blijven van debat. Zorgt ook voor stress (bv. ziekenhuizen die gesubsidieerd worden om ouders ervan te overtuigen om voor borstvoeding te kiezen).Bv. kapjes op de stopcontacten omdat kinderen vandaag niet met hun tong geelektrocuteerd zouden kunnen wordenBv. kinderen mogen leren fietsen in de wijk en zo verkeer leren inschatten, maar ook wat gevaar lopen

Problematisch: - ouders die afwijken van de ‘norm van bovenaf/vanuit de media/...’ en daarom geproblematiseerd worden- zeggen dat je weet wat een VOS of MOF is, wat goed/slecht is, problematisch/niet-problematisch is. Het is duidelijk dat we moeten blijven reflecteren over de evidentie ervan en kijken in welke contexten we dit doen (bv. ‘kinderen moeten buitenspelen’, maar ook in een sociale woning zonder tuin of met junkies als buren?...)- ideale situaties/opvoeding bestaat niet- recht op kinderen??? (adoptie uit verre landen ~ kolonialistische ideeën

Sentamentalisering van kinderen:Het belang van kinderen is het hoogste goed / Kind is koning (‘K&G’)

- Maatschappelijk bewust zijn van de niet-evidentie van opvoeding- Geloof in opvoedingsondersteuning als antwoord op alle sociale problemen >< cfr. J.R.

Harrotts (de genen!!, want de opvoeding doet er niet toe)Dit houdt een risico in dat wij ouders ongelooflijk culpabiliseren als ze het ideaal niet halen. Dat we onszelf als ouders ongelooflijk onder druk zetten ~ je krijgt ‘paranoid parents’ en uiteindelijk is dit nefast voor kinderen. Want kinderen krijgen weinig eigen vrijheid dan, maar moeten vooral ‘beschermd worden’. Hetzelfde krijg je in de hulpverlening: werken met lastige kinderen en mensen = kan niet anders zijn dan risicovol. Als je daar alles wil kunnen beheersen (en dus moeilijke cliënten gaat vermijden) dan ga je alleen verder met kinderen die voldoen aan het heilige kindbeeld.

Belang van het kind staat centraal, maar vanuit een interventiedenken gaan we teveel op zoek naar de enige invulling van het kind, en het risico bestaat dat we niet meer nadenken over het feit dat dit toch maar constructies zijn. We moeten blijven contextualiseren, naast het doen aan wetenschap. Het is niet omdat dé wetenschap op een bepaald moment iets poneert als dé norm, dat we daarover niet meer mogen reflecteren. = belang van contextgerichte benadering= belang om niet alle problemen in termen van opvoeding te vertalen// casus Thomas van Prof. Devos: kinderen die al samen slapen > en dan seksueel misbruik. Kleine behuizing speelt een rol!

Al deze bedenkingen zitten ook in het verantwoord omgaan met risico’s, complexe situaties en ook in het niet in paniek schieten. Dit is een moeilijk continuüm waar we moeten op balanceren! Hoe het

47

Page 48: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

evenwicht behouden tussen voldoende aandachtig en waakzaam zijn EN de kalmte bewaren. = Belangrijke uitdaging voor professionals.

Institutioneel: we benoemen situaties / wat we zien als VOS ~ soorten interventies die we daarop zetten. Concreet: bv. In de bijzondere jeugdbijstand = dan ben je een POS – ging veel meer over of je bekwaam was om hulp te zoeken of niet. Waar je terecht komt zegt ‘op zich’ niets over de concrete situaties die daaronder liggen. Nochtans homogeniseren we dat als ‘handicap/opvoedingsprobleem/deliquent/...’.

Voorbeeld: als we een gezin doorverwijzen naar de gerechtelijke jeugdhulp zijn we bij machte om hen voldoende hulp te geven en dat kind op te nemen; het gaat namelijk om een gezin dat onwettelijk in ons land verblijft. WE MAKEN ER DUS EEN VOS VAN, ookal is het een gewone vraag in alle vrijwilligheid, opdat mensen geholpen zouden kunnen worden. Mocht dat een Vlaams gezin geweest zijn, zou er in alle vrijwilligheid een minder goede oplossing voorhanden zijn. Er wordt dus gebruik gemaakt van allerhande strategieën. Onder ‘maatschappelijke noodzaak’ kunnen er heel wat verschillende situaties ondergebracht zijn, die op zich niet allemaal even ernstig zijn, maar dat het vaak gaat over mensen die niet de juiste zoekstrategieën hebben om aan de gepaste hulp te geraken.

DUS: ipv te denken ‘we gaan dat hier eens oplossen’ beter beseffen van ‘maar wat is het belang van het kind nu eigenlijk’? Hoe kijken de ouders en andere diensten en de SL en de rechter daar naar? Zijn we het daar allemaal over eens? = dé kernopdracht voor professionals binnen ons werkveld

- De intransparantie waarin we tussenkomen = aandachtspunt!- We moeten dus dialogisch/participatief werken met mensen- Nadenken over: wat kunnen wij betekenen/hoe kunnen we ingrijpen?

Reflectiekader om na te denken over de betekenis van hulpverlening: de 5 B’s:= kader om na te denken over de betekenis voor de mensen ten aanzien van wat wij doen = niet evident om bewust na te denken over wat we doen voor gezinnen en wat dat betekent voor die gezinnen. Bv. een kind plaatsen/doorverwijzen, wat betekent dat voor die gezinnen??

- Bereikbaar- Beschikbaar- Betaalbaar- Bruikbaar- Begrijpbaar (//taal, structuren)- (bekendheid)- (bescheidenheid)

We kunnen nooit voldoen aan al die B’s, maar het is wel een reflectiekader om ons eigen handelen aan te spiegelen.

Proberen telkens opnieuw uit te leggen waarom je op een bepaalde manier handelt, beslissingen neemt,...

Beste hulpverlening gebeurt door professionals die toegeven dat ze het niet altijd weten of kunnen beheersen. En dat ze bereid zijn om zeer opbouwend te werken met die gezinnen.

Onderzoek binnen verschuiving in jeugdhulplandschap: aandacht voor verontrusting en idee om daarbij maatschappelijk in te grijpen via maatschappelijke hulpverlening (MANO’s). We moeten

48

Page 49: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

leren omgaan met verontrusting en enerzijds detecteren en anderzijds rustig blijven en toch maximaal engagement opnemen tav situaties die verontrustend zijn. Hoe?

- Nu: consultfuncties. Zij kijken of vrijwilligheid nog mogelijk is. Binnen gemandateerde voorzieningen nu ook een consultteam waar je naar kunt bellen of mailen met je probleem/verontrusting/... Wat moet ik hiermee doen? Consult zal je appelleren om erover te spreken met je collega’s (vanuit gedeelde verantwoordelijkheid) en niet te snel door te verwijzen. Dat consult probeert dus de paniek en de verontrustheid bij hulpverleners te ondersteunen zodat engagement kan blijven bestaan vanuit de hulpverleners. Waarom?

Internationaal: Maasmeisje, baby P,.... terwijl er een heel deel hulpverleners rond al die gezinnen zaten, maar waarbij er toch drama’s gebeurd zijn. Vooral in Engeland geleid tot een ongelooflijke risico-assessment en angstige professionals (want stel je voor dat er iets gebeurt – ik ben wel verantwoordelijk). In Vlaanderen houden we nog de rust om te blijven werken. Maar het gevaar bestaat dat hulpverleners niet meer durven werken in zulke situaties (=desengagement). Toch moeten we waakzaam genoeg zijn. (//continuüm).

Engagement stimuleren (!) en duidelijk maken aan clïent en context!

Twee vaststellingen: Moeilijkheid om moeilijke boodschappen over te brengen naar gezinnen om allerlei

redenen – gevolg: risico dat er vanalles gebeurt boven de hoofden van de gezinnen in kwestie

Moeilijkheid om dat uit te spreken tav collega’s en om aan hen toe te geven dat je het niet weet of het heel moeilijk vindt (cfr. Onze opvatting over professionaliteit). + gebrek aan cultuur binnen organisaties om daar met elkaar over te spreken en het gevoel hebben dat men er alleen voor staat.

49

Page 50: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Hoofdstuk 8: Transities in de jeugdzorg - Over transities in de jeugdzorg- Over een wijzer of lens om de cursus te studeren + vb’n van examenvragen

TRANSITIES UIT DE JEUGDZORGVerwijzing naar de laatste les: omdat dit actueel nogal een hot topic is.

- Internationaal bekommernis over uitstroom van jongeren uit de jeugdzorg en het moeilijk verloop hiervan (cfr. emerging adulthood). De leeftijd van 18 jaar is voor heel veel jongeren een belangrijke periode, een scharnierleeftijd (studiekeuze, werkkeuze, relaties,...). Dit zorgt voor stress/twijfel/toekomstvragen/... Voor jongeren uit de jeugdzorg is deze leeftijd veel precairder: keuzes zijn vaak beslissender. Er is niet altijd de mogelijkheid om een jaar te feesten als student, gekregen GAS-boetes voor wildplassen te laten betalen door de ouders, er staat niet altijd een sterke familie of gezin achter een jongere, er is niet altijd de mogelijkheid om 4 richtingen te gaan studeren,...

- Die transitie is al niet simpel, laat staan voor jongeren die in een precaire levenssituatie zitten. De levenstransitie op zich, maar ook de transitie of men in de jeugdzorg blijft of niet of net blij is om de jeugdzorg te verlaten (terwijl men ze toch wel nodig heeft),... is nogal complex.

Steunpunt Algemeen Welzijnswerk: er zijn heel wat jongeren waarvoor die transitie heel problematisch is. Voorbeeld casus Jordy: “het zijn jongeren met een hulpverleningsverleden die geen aansluiting meer vinden in de hulpverlening voor volwassenen”:

- Omdat de jongere niets meer met hulpverlening te maken wil hebben- Omdat de hulpverlening de jongere laat vallen

PROBLEEM VAN TRANSITIE IN DE JEUGDZORGDit alles heeft geleid tot:

- heel wat aandachtsinitiatieven vanuit de wil om in te zetten op deze jongeren die uitstromen tijdens deze transitieperiode. = beleidsmatig meer aandacht

- Veel kwantitatief onderzoek naar die transitieproblematiek van jongeren, maar weinig zicht op het perspectief van jongeren in kwestie (raar!). Weinig zicht op hoe jongeren deze transitie en de problemen die erbij komen zelf zien. Doctoraatsonderzoek Sharon Van Audenhove: belevingsonderzoek bij jongeren die de

bijzondere jeugdbijstand verlaten. Veel moeite gedaan om jongeren te bereiken (follow-up onderzoek – ook via Facebook e.d.) nadat ze de jeugdzorg reeds verlaten hebben. 58 jongeren werden herbevraagd ( klinkt weinig, maar is zeer bruikbaar en relevant). Er werd gevraagd naar verschillende levensdomeinen.

Fase 1 (nog in de jeugdzorg): hoe denk je dat je transitie zal verlopen?Fase 2 (minstens anderhalf jaar later): hoe verloopt de transitie?

Wat merkt men:o Jongeren hebben een zeer goede inschatting van hun transitie. Transities lopen

soms wel goed en kunnen dit goed inschatten, maar jammergenoeg niet altijd (1/3 de

heeft een negatief beeld van de onoverkomelijke moeilijkheden). Belangrijk te melden dat ‘niet alle jongeren uit de jeugdzorg’ volledig mislopen na de transitie uit

50

Page 51: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

de jeugdzorg. Als jongeren zeggen dat het wel zal lukken, is er dus niet onmiddellijk reden om hen niet te geloven. Al zijn er uitzonderingen die de regel bevestigen.

o Verschillende types uitstromers (zo zijn die types ook te herkennen in de groep 3de

bachelor Pedagogiek): Those moving on: geen fundamentele moeilijkheden op hun pad. Ze

doorlopen de transitie uit de jeugdzorg redelijk vlot. Survivors: grootste groep jongeren die wel wat problemen ondervinden,

maar ze overwinnen die uiteindelijk wel (bv. financiele problemen, problemen op de arbeidsmarkt,...)

Strugglers: kleine, maar zeer problematische groep (waar we ons zorgen om moeten maken) die allerlei problemen blijven ondervinden en die we ook in de pers tegenkomen. Ze vragen heel wat zorg.

= Hét uitstroomprobleem van dé jongeren bestaat dus niet. Waarover gedebatteerd wordt is slechts een kleine groep; al moet hier wel aandacht aan worden besteed.

! vraag naar geëngageerde hulpverleners waarmee de jongeren kunnen samenwerken! vraag naar hoe wij als hulpverlener in het werkveld zullen staan! pols ik als hulpverlener nog eens hoe het gaat met de jongere waarmee ik heb gewerkt? Zijn er mensen (onvoorwaardelijk) aanwezig?! hulpverleners die flexibel zijn, om hun bureau verlaten om te hulp te schieten! ...

= Belang van goede relaties= vraag naar ontgrensende hulpverlenersHet frustrerende in jeugdzorg is misschien dat we dit allemaal weten, maar dat het realiseren daarvan ongelooflijk complex blijkt te zijn, omdat we structuren uitbouwen die vaak zeer begrensd zijn (bv. Past de vraag niet bij ons aanbod, dan verwijzen we door,...).

We hebben problemen met het afbakenen van de jeugdhulp. Er ontstaat een fundamentele vraag naar de scheidslijn en hoe ze wordt getrokken tussen de jeugdhulp en de volwassenenhulp.

- Wat is de plaats van die continuïteit van hulpverlening? Er zijn heel wat mensen die heel dialogisch, respectvol, geëngageerd in de hulpverlening staan. Maar de beleidsstructuren/afbakening waarbinnen ook zij werken maken het niet steeds mogelijk om te realiseren wat men graag zou willen realiseren. De beleidslogica’s waarbinnen hulpverleners werken laten dat onbegrensd engagement niet altijd toe.

Cfr. ontwikkeling van zorgzwaarteinstrumenten: we gaan de zorgzwaarte diagnosticeren om te meten welke zorg mensen nodig hebben. Als we behoeften van mensen meten e.d. ‘dan kunnen we beter bij de belastingen gaan denken’. Dit meetkundig denken en daartegenover een afgewogen aanbod: daar geraken we niet ver mee in de hulpverlening van kwetsbare groepen (terwijl dit wel de transitievraag is).

- Als de transitieproblematiek zo groot is, zou het dan geen idee zijn van de jeugdzorg af te schaffen?Zou het geen idee zijn om dit in één systeem te steken. OCMW en CAW zouden beter kunnen geïntegreerd worden in het einde van die jeugdhulp. Wat kunnen tegenargumenten zijn vanuit cliënten gezien?

51

Page 52: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

Er is geen kans om te ontsnappen aan de hulpverlening (zeker als het voordien een gedwongen systeem was

Recht op zelfstandigheid? ...

OCMW-paradigma van Verhellen: begin jaren ’80 – artikel over zijn paradigma en zei: “We hadden in 1976 al een rechtskader. Kunnen we de jeugdhulp hier ook niet aankoppelen, naast het feit dat de volwassenenhulp hier al aan gekoppeld is?” Men zou dan geen apart jeugdland meer hebben vanuit het controlerende. En de ouders zouden ook niet meer afhankelijk zijn van de jeugdhulp en vice versa. Ouders raken hun begeleiding kwijt wanneer hun kind geplaatst wordt De jeugdhulp heeft steeds toestemming van de ouders nodig

Waarom belangrijk?Omdat we als pedagogen vaak geneigd zijn om enkel de transitieproblematiek te problematiseren en niet verder te denken dan onze structuren groot zijn. Men durft vaak niet ‘out-of-the-box’ te denken.

52

Page 53: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

TOT SLOT

CONCLUDERENDE REFLECTIESNaast het feit dat het gaat om complexe materie (staatstructuur, IJH,...) gaat het ook om materie in beweging.

Beweging rond migratie, werken rond NBBM,... Er komt een nieuw decreet aan, een nieuw regelgevend kader: nieuw decreet jeugdrecht

over hoe we zullen antwoorden op delinquentie zal weldra verschijnen. Voorstellen zijn geformuleerd door werkgroepen, maar nu moet het politieke spel beginnen.

Ook een cursus in beweging (Roose en Devos zijn bezig aan het uitbouwen van een cursusboek) ; stuk over pleegzorg zal volgend jaar worden toegevoegd, want pleegzorg krijgt van de rechter de voorkeur op alle andere vormen van opvang ; stuk over adoptie (binnenlands én buitenlands) zal worden toegevoegd ;... én niet realisatie van inhoudstafel van de eerste les: mag genegeerd worden!

LENS OM TE STUDEREN:Wat is nu centraal in de cursus?1. Belangrijk om te zien dat we in de jeugdzorg vertrekken vanuit bepaalde logica’s (die niet evident/waar zijn, maar constructie zijn – zelfs de jeugdzorg op zich, want scheiding tussen jeugdzorg en volwassenenhulp). Sommige van de constructies blijven doorwerken:

- Preventieve logica: we moeten problemen voorkomen (+ uitbreiding: hulpverlening voorkomen)

- Pedagogische paradox: de jeugdzorg benoemt heel wat problemen als pedagogische problemen, en met gaat ze oplossen door opvoeding. Natuurlijk zijn er opvoedingsproblemen en het is goed dat we met opvoeding bezig zijn, maar het is belangrijk om voorbij die paradox te geraken en in te zien dat heel veel problemen ook te maken hebben met de ruimere maatschappelijke problemen (armoede, gezondheidszorgproblemen, huisvestingsproblemen,...). Deze zullen niet opgelost geraken door opvoedingsondersteuning.

Deze logica’s houden het risico in dat we enkel naar het gezin gaan kijken en dat een interventie-idee dat zeer beheersingsgericht is. We krijgen het risico op een zeer beheersingsgerichte interventielogica.

DUS:- Ontwikkeling naar het recht op hulpverlening/empowerment/vraaggericht werken (dat in

spanning staat met die pedagogische paradox en met die preventieve logica)- Ontwikkeling van de mt. context die focust op beheersing, op het individuele, op het

diagnostische= spanningsveld tussen beide: recht op hulp bestaat maar (enkel als men gemotiveerd is, als men goed meewerkt,...) het wordt minimalistisch ingevuld en het is gericht op het verdere vermijden van hulpverlening.

Er is natuurlijk niks mis met aansturen op participatie, gemotiveerd zijn,... maar het is wel problematisch dat we gezinnen die hier niet aan voldoen gezien worden als slechte cliënten die we op den duur ook gaan dwingen, straffen,... terwijl mensen weldegelijk

53

Page 54: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

redenen kunnen hebben om niet mee te werken, niet gemotiveerd te zijn: de hulpverlening laat nu eenmaal steken vallen. Er sluipt dus iets in van normativiteit dat we verwachten dat een cliënt of een bepaalde manier bestaat en dat men geen goede cliënt is als men hier niet aan voldoet.

Pedagogie als opbouw van pedagogie: een interventiesysteem als interactie tussen hulpverleners en gezinnen. Schematisch denken (tevredenheid meten, in sjablonen gieten via de juiste diagnostiek/interventie/resultaat) zorgt voor problemen: gezinnen haken af. De onwetende burger (figuur, ontworpen door Ransière) verwijst naar het idee dat er geen goede of slechte burgers bestaan, geen goed of slecht geïntegreerde burgers bestaan. Het is niet omdat iemand niet gemotiveerd is, dat het een slechte burger is. Burgerschap is niet: “we gaan nu eens iemand opvoeden tot een goede burger, een verantwoordelijke burger (hoe zou zo’n burger zelfs zijn? – de wet naleven kan ook zeer onverantwoordelijk zijn),...

Kortfilm ‘De Suikerpot’: verantwoordelijkheid kun je op verschillende manieren zien/begrijpen en pas door met de actoren te praten kunnen de beweegredenen van verschillende actoren duidelijk worden. Goede moeder of slechte moeder: we mogen hier geen naam op plakken. Kunnen we het Internationaal Verdrag voor de Rechten van Kind zien als startpunt van dialoog?!

Continuïteit en discontinuïteit: continuïteit, maar tergelijkertijd ook ontsnappingsmogelijkheden.Voorbeeld: sanctioneren/maatregel via plaatsing is té ingrijpend. We moeten constructief gaan werken. Hoe gaan wij als professionals ons daarin bewegen in die ontsnapping vanuit dominante beheersingslogica’s.

Niets is slecht, maar alles is gevaarlijk – Foucault: Er gebeuren natuurlijk goede, geëngageerde dingen, maar het is belangrijk om deze positief te blijven bekijken. Zo ook met dergelijke ontsnappingspogingen uit plaatsingslogica’s. Bemiddeling is ontstaan doordat men een link wilde leggen tussen een feit én de gevolgen van dat feit. Een oud vrouwtje overvallen en dan in de groendienst van de stad moeten gaan werken als straf: daar is weinig link tussen. We moeten dus proberen te organiseren dat daders iets doen voor het slachtoffer: = zoektocht naar alternatieven, naar antwoorden voor waar we mee geconfronteerd worden. Het is gevaarlijk om die zoektocht achterwege te laten en dergelijke antwoorden te veralgemenen zonder er nog kritisch of reflecterend naar te kijken. Risico dat iets nieuws (een ontsnapping aan logica’s) wordt gemethodologiseerd is gevaarlijk.

EXAMEN- Gastcollege van Delphine (Voorziening Ons Tehuis in Ieper) op 08/12 is geen leerstof.- Mix tussen feitelijke kennis en inzichtskennis- Spreiding van de punten: vragen staan op 2 of 3 punten - Tijd genoeg: 3 uur is ruim voldoende- Voorbeeldexamenvragen in ppt: zullen andere vragen zijn of anders geformuleerd zijn op het

echte examen- Open vragen, per vraag een halve bladzijde, beknopt antwoorden!- Forum op Minerva – als mogelijkheid om vragen te stellen aan de prof, ook aan elkaar

54

Page 55: VPPK — Vlaamse Psychologische en Pedagogische …€¦ · Web view: we moeten vertrekken wat mensen zelf belangrijk vinden, maar er sluipt ook iets zeer gevaarlijks in. Mensen moeten

Academiejaar 2016-2017 Notities Jeugdbescherming en jeugdhulp Joris Verdonck

55