@meestergijs SirPalsrok

prepositions of time and place voorzetsels van tijd en plaats (at – in – on)

prepositions of time and place voorzetsels van tijd en plaats

Het aangeven van een tijdstip of plaats doe je met een voorzetsel. I’m at school. I’m in school. I’m on school. Alle drie de zinnen betekenen iets anders. Ook voor tijdstippen heb je voorzetsels (= prepositions) Let’s meet in 10 minutes. Let’s meet at 6 o’clock. Let’s meet on a Thursday. That’s my day off.

prepositions of time and place voorzetsels van tijd en plaats

De betekenis van deze voorzetsels is afhankelijk van de zin. Vergelijk at, on en in: She left at 7 o’clock. She left at lunchtime. She left on Sunday. She left on June 1. She left in February. She left in 1979.

prepositions of time and place voorzetsels van tijd en plaats

De betekenis van deze voorzetsels is afhankelijk van de zin. Vergelijk at, on en in: She left at 7 o’clock. Ze vertrok om 7 uur. She left at lunchtime Ze vertrok tijdens de lunch. She left on Sunday. Ze vertrok op zondag. She left on June 1. Ze vertrok op 1 juni. She left in February. Ze vertrok in februari. She left in 1979. Ze vertrok in 1979.

prepositions of time and place voorzetsels van tijd en plaats

Wat betreft tijden We gebruiken at voor: - specifieke tijdstippen, tijd van de dag at five o’clock, at 15:15, at midnight, at dinnertime We gebruiken on voor: - dagen en datums/data on Thursday, on 12 October 1949, on Easter Sunday, on my birthday We gebruiken in voor: -langere periodes (dagdelen/maanden/jaren/seizoenen) in the afternoon, in May, in the ‘50s, in summer, in the Middle Ages

prepositions of time and place voorzetsels van tijd en plaats

We zeggen: in the morning(s) in the afternoon(s) in the evening(s) Maar, we zeggen: on Friday morning(s) on Sunday afternoon(s) on Tuesday evening(s) I’ll see you in the morning. Do you work in the evenings? I’ll see you on Friday morning. Do you work on Sundays?

prepositions of time and place voorzetsels van tijd en plaats

Wat betreft plaatsen We gebruiken at: - als je ‘bij’ bedoelt He’s waiting for me at the library. We gebruiken on: - als je het over de oppervlakte hebt There’s a computer on the table. We gebruiken in: -als je het hebt over de plaats I have a computer in my room.

prepositions of time and place voorzetsels van tijd en plaats

Exercise 1: Fill in the missing prepositions.

1. I last saw her __ Tuesday.

2. We’ll meet __ lunchtime.

3. She is sleeping __ her room.

4. I’ll be with you __ a moment.

5. My birthday is __7 January (January the seventh).

6. There are usually a lot of parties __ New Year’s Eve.

7. There’s a magazine __ the desk.

8. We arrived __5 o’clock __Wednesday __2005.

prepositions of time and place voorzetsels van tijd en plaats

Exercise 1: Fill in the missing prepositions. (ANSWERS)

1. I last saw her on Tuesday.

2. We’ll meet at lunchtime.

3. She is sleeping in her room.

4. I’ll be with you in a moment.

5. My birthday is on 7 January (January the seventh).

6. There are usually a lot of parties on New Year’s Eve.

7. There’s a magazine on the desk.

8. We arrived at 5 o’clock on a Wednesday in 2005.

prepositions of time and place voorzetsels van tijd en plaats

Weet je nu het verschil in betekenis? I’m at school. I’m in school. I’m on school.

prepositions of time and place voorzetsels van tijd en plaats

Weet je nu het verschil in betekenis? I’m at school. Je bent op school, misschien buiten.., maar op schoolterrein. I’m in school. Je bent in het gebouw. Klaslokaal, gang, aula.. I’m on school. Je bent op de school, oftewel het dak

@meestergijs SirPalsrok

prepositions of time and place voorzetsels van tijd en plaats (at – in – on)