PlattegrondInvulling van P-taak 9.2, Innovatie in Welzijn

Door: Ruth Noordmans

Studentnummer: S1046908

Docent: Betty van Goor

Stagebegeleider: Marjo Veldman

P-taak: 9.2, Innovatie in welzijn

Datum: 30 juni 2014

Voorwoord

Voor u ligt het verslag Plattegrond, een invulling van p-taak 9.2, innovatie in welzijn. In dit verslag maak ik een nieuwe indeling, een nieuwe plattegrond, voor mijn stageplaats. Mijn stageplaats is de naschoolse dagbehandeling van Ambiq in Deventer. Ambiq is een instelling voor cliënten met een licht verstandelijke beperking. Op de naschoolse dagbehandeling komen op maandag tot en met donderdag dagelijks maximaal twaalf kinderen in de leeftijd van 8 tot ongeveer 16 jaar. Al deze kinderen hebben een licht verstandelijke beperking en andere daarbij komende problematieken.

Ik wil mijn collega’s en clustermanager bedanken voor het meedenken over een onderwerp voor dit verslag. Daarnaast wil ik mijn collega’s Femke en Marjo bedanken voor het beoordelen van dit verslag.

2

Inhoudsopgave

Inleiding..................................................................................................................................................4

Deel I. Huidige situatie...........................................................................................................................5

Behoefte aan innovatie......................................................................................................................5

Huidige situatie..................................................................................................................................7

Doelstelling en verwachtingen...........................................................................................................9

Doelstelling.....................................................................................................................................9

Verwachte effecten.........................................................................................................................9

Implementatie..................................................................................................................................10

Deel II. Innovatieplan...........................................................................................................................11

Theoretisch kader.............................................................................................................................11

Nieuwe indeling................................................................................................................................13

Reflectieverslag................................................................................................................................16

Literatuurlijst........................................................................................................................................18

Bijlage 1. Competentiemeter...............................................................................................................19

Bijlage 2. Implementatiebeschrijving voor het team............................................................................20

Bijlage 3. Beoordelingscriteria..............................................................................................................21

3

Inleiding

Dit verslag is een invulling van P-taak 9.2 innovatie in welzijn en hoort bij de 9e beroepscompetentie van de opleiding pedagogiek, ontwikkelen.In dit verslag wordt er gekeken naar de inrichting van de ruimtes die de naschoolse dagbehandeling tot haar beschikking heeft.In het eerste deel van dit verslag, wordt het onderwerp, het probleem beschreven aan de hand van de 6 W’s van Nel Verhoeven. Vervolgens wordt aan de hand van een plattegrond beschreven wat de huidige situatie is. Hierna worden de doelstelling en verwachtingen van een herinrichting van de ruimtes beschreven.In het tweede deel van dit verslag wordt het plan voor een herinrichting van de ruimtes in een theoretisch kader geplaatst. Vanuit de problematieken van de doelgroep van de naschoolse dagbehandeling, wordt er gekeken wat belangrijk is en waar rekening mee gehouden moet worden bij een herinrichting.Na dit kader volgt het plan voor de herinrichting van de ruimtes. Deze wordt beschreven aan de hand van een plattegrond waarop de herinrichting staat weergegeven. Ook volgen er nog een aantal adviezen.Dit verslag sluit af met een reflectie op het proces van tot stand koming van dit verslag.

4

Deel I. Huidige situatie

Behoefte aan innovatieTijdens een teamvergadering in maart, heb ik mijn collega´s en clustermanager gevraagd of er punten of onderwerpen waren waarvan zij vonden dat die verbeterd konden worden of waar een oplossing voor gezocht moest worden. Ik wilde deze punten of onderwerpen graag van hen horen, voor de volgende teamvergadering zodat ik ze dan met hen kon bespreken. Tijdens de teamvergadering twee weken later, waren er weinig punten of onderwerpen. Mijn collega´s hadden weinig ideeën over wat er veranderd of verbeterd kon worden. Het enige wat zij konden bedenken was dat de ruimtes die we voor de naschoolse dagbehandeling tot onze beschikking hadden, niet heel praktisch waren. De clustermanager gaf aan dat de orthopedagoog misschien ook nog wel onderwerpen had voor innovatie. Wanneer een praktischere herindeling van de ruimtes geschikt was voor dit verslag, raadde hij mij aan om daarmee aan de slag te gaan omdat het van directe invloed kon zijn op de behandeling van de jongeren. Mijn collega’s gaven allemaal ook aan dat zij het fijn zouden vinden als ik mij daar in zou gaan verdiepen, omdat iedereen eigenlijk last had van de onpraktische invulling van de beschikbare ruimte(s).

Aan de hand van de 6-W’s zoals beschreven in ´Wat is onderzoek´ van Nel Verhoeven, zal ik het probleem concreter uitwerken. Wat is het probleem?De naschoolse dagbehandeling van Ambiq heeft twee lokalen uit een oud middelbare schoolgebouw tot haar beschikking, evenals een kantoor, een toilet en een stuk gang dat deze ruimtes met elkaar verbind. De twee lokalen zijn groot en hoog waardoor al het geluid echoot en het snel erg lawaaierig lijkt. Daarnaast zijn de jongeren dagelijks opgedeeld in drie groepjes. Omdat er maar twee lokalen zijn, zitten er dus altijd twee groepjes bij elkaar in een ruimte. Dit zorgt voor meer drukte en rumoer. Daarnaast betekend dit dat er vaak jongeren bij elkaar in een ruimte zitten, die niet goed met elkaar over weg kunnen. Dit is niet te voorkomen omdat er meerdere combinaties jongeren zijn die niet goed samen gaan. Verder is er geen ruimte of plek waar een jongere even rustig kan zitten wanneer hij of zij een momentje voor zichzelf nodig heeft of welke gebruikt kan worden als time out plek. Nu wordt een bank in de gang gebruikt als time-out plek. Echter loopt iedereen hier langs naar de toiletten, het kantoor,naar buiten of het andere lokaal. De groepsleiders missen ook plekken waar zij een op een met een jongere kunnen praten of werken. Dit gebeurt nu in het kantoor. Wanneer iemand hier een op een met een jongere bezig is, kan niemand anders gebruik maken van het kantoor. Andere groepsleiders die een op een met een jongere willen werken moeten dit verplaatsen naar een ander moment. Ook is het kantoor niet altijd beschikbaar voor een op een momenten met een jongere omdat een van de groepsleiders daar aan het werk is. Wie heeft het probleem?Het hierboven beschreven probleem wordt voornamelijk zo ervaren door de groepsleiders. Echter zijn er ook jongeren die het probleem ervaren. Zo zijn er jongeren die hebben aangegeven het vervelend te vinden dat er niet een rustig plekje is waar ze kunnen zitten als ze zich boos of druk voelen. Ook hebben jongeren aangegeven de time-out plek niet geschikt te vinden omdat ze door andere jongeren gestoord worden als ze voor straf op de bank zitten. Ook zijn er jongeren die niet goed tegen het ‘lawaai’ kunnen en zich daardoor druk voelen. Zowel groepsleiding als jongeren missen soms een plek om een op een een gesprek te voeren of aan doelen te werken. Wanneer is het probleem ontstaan?Het probleem is ontstaan nadat de twee groepen van de naschoolse dagbehandeling zijn samengevoegd tot een groep in de ruimtes zoals in hierboven beschreven. Sinds de samenvoeging

5

zijn er dagelijks maximaal 12 jongeren verdeeld over drie groepjes aanwezig, in plaats van maximaal 8 jongeren verdeeld over 2 groepjes. De samenvoeging heeft in maart 2014 plaatsgevonden.

Waarom is het een probleem?Het is een probleem omdat het invloed heeft op de behandeling van de jongeren. De jongeren ervaren de grotere drukte als vervelend, wat zijn weerslag heeft op hun gedrag, op een negatieve manier. Dit beïnvloed daardoor de behandeling van de jongeren. Als een jongere zich druk of geïrriteerd voelt, is er voor hem of haar geen ruimte om te werken aan de doelen. Waar doet het probleem zich voor?Het probleem is voornamelijk praktisch van aard. Het heeft allemaal te maken met de beschikbare ruimtes en de indeling hiervan. Wat is de aanleiding?Het antwoord op deze vraag is eigenlijk hetzelfde als het antwoord op de vraag over wanneer het probleem is ontstaan. De aanleiding van het probleem is namelijk de samenvoeging van de twee groepen van de naschoolse dagbehandeling. Hierdoor worden de ruimtes nu gebruikt door meer jongeren en groepsleiders dan voor de samenvoeging.

6

Huidige situatieIn het vorige hoofdstuk staat al kort beschreven welke ruimtes de naschoolse dagbehandeling tot zijn beschikking heeft. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe deze ruimtes zich tot elkaar verhouden en hoe de ruimtes ingericht en ingedeeld zijn. Vervolgens wordt er beschreven waarom de indeling/inrichting van de ruimtes verandering nodig heeft. Op de plattegrond is te zien hoe de ruimtes zich tot elkaar verhouden en hoe deze ingericht zijn. De ruimte met daarin de keuken, wordt doorgaans gebruikt voor 1 groepje kinderen, de andere ruimte voor twee groepjes kinderen.1

Zoals te zien op de plattegrond, zijn beide lokalen groot. Het meubilair is zo geplaatst dat beide ruimtes erg open zijn. In de ruimte waar doorgaans twee groepjes kinderen zitten, zorgt deze openheid voor veel interactie tussen de jongen van beide groepjes. Dit is op zich niet erg. Er zijn echter dagen waarop de interactie tussen bepaalde jongeren negatief is, wat versterkt wordt door de open ruimte. Er is namelijk geen mogelijkheid om ervoor te zorgen dat deze jongeren elkaar even niet zien. Daarnaast zorgt de openheid in beide ruimtes voor veel galm van het geluid, met name 1 Het kantoor wordt op de plattegrond en in in de rest van het verslag buiten beschouwing gelaten. De jongeren maken hier doorgaans namelijk geen gebruik van. In dit verslag wordt er gekeken naar de ruimtes die wel door de jongeren gebruikt worden.

7

wanneer er een grote groep mensen aanwezig is in de ruimte. In de ruimte waar doorgaans twee groepjes jongeren zitten, is dit vaak het geval. Hierdoor wordt de situatie door zowel jongeren als groepsleiding snel als druk of lawaaierig beschouwd. Kinderen die hier gevoelig voor zijn (gevoelig voor prikkels), hebben hier echt last van. Zij worden ‘druk in hun hoofd’ en uiten dit bijvoorbeeld in snel boos worden op andere kinderen of drukker worden in hun eigen gedrag.In beide lokalen staat een televisie met spelcomputer, welke dagelijks door een (groepje) jongeren wordt gebruikt. De jongeren die op dat moment geen gebruik maken van de televisie, storen zich aan dit geluid of worden er door afgeleid. Dit is vooral het geval wanneer er spelletjes worden gespeeld op de televisie. Naast het kantoor, beschikt de ‘beschikbare ruimte’ niet over een ruimte waar jongeren afgezonderd kunnen worden van de groep als zij daar behoefte aan hebben of als ‘straf’. Momenteel wordt de bank in de hal gebruikt als ‘strafbank’ of ‘time-out plek’. Wanneer een jongere zelf behoefte heeft aan een time-out, een rustige plek omdat hij of zij boos is of de situatie even wil ontvluchten, gaan zij vaak op een trap zitten. Eén trap staat aangegeven op de plattegrond en grenst rechtstreeks aan de ruimtes van de naschoolse dagbehandeling. Deze trap wordt door de jongeren en groepsleiding gebruikt, wanneer zij naar buiten gaan. Zij zijn de enigen die gebruik maken van deze trap. Aan de andere kant van de hal bevindt zich nog een trap. Deze is niet weergegeven op de plattegrond en grenst ook niet rechtstreeks aan de ruimtes van de naschoolse dagbehandeling. Deze trap wordt ook gebruikt door anderen die gebruik maken van het schoolgebouw waarin de naschoolse dagbehandeling haar ruimtes heeft. Deze trappen zijn beiden eigenlijk niet geschikt als time-out plek. De eerste niet, omdat de jongere hier vaak nog gestoord wordt door andere jongeren, bijvoorbeeld als er een groepje van buiten komt of naar buiten gaat. Wanneer een jongere een vervelende situatie met een andere jongere ontvlucht, kan de andere jongere hem of haar gemakkelijk bewust storen op de trap. De tweede trap is niet geschikt omdat hier ook mensen van andere organisaties gebruik van maken en de jongeren die op de trap zitten moeten passeren. Dit kan door de jongere als storend worden ervaren, maar ook door de andere persoon die gebruik maakt van de trap. Op drie plaatsen hangen pictoborden. In beide lokalen één, en één op de gang. Het pictobord op de gang, wordt gebruikt voor beide lokalen, afhankelijk van in welk lokaal twee groepjes zitten. Naast het dagprogramma dat op deze pictoborden per jongere wordt weergegeven, hangen op deze pictoborden ook de scorekaarten van de jongeren. Aan het eind van een week, hangen de pictoborden vaak vol met scorekaarten, ook van jongeren die op dat moment niet in dat groepje zitten of niet aanwezig zijn. Dit zorgt voor veel prikkels, waar bepaalde jongeren niet goed tegen kunnen. Ook de inhoud van de kasten, voornamelijk in het lokaal waar twee groepjes zitten, zorgen voor veel prikkels. Het grootste deel van de kasten is open. De inhoud van deze kasten is dus grotendeels zichtbaar. Ook op de kasten liggen veel voorwerpen, bijvoorbeeld legobouwerken of knutselwerken die moeten drogen. Dit laatste beland ook vaak in de vensterbanken, bijvoorbeeld verftekeningen. Ook wanneer deze droog zijn, blijven ze vaak nog lang liggen. Dit zorgt allemaal voor een prikkelvolle omgeving voor de jongeren. Op basis van de ervaringen van de jongeren en de groepsleiding, hebben de groepsleiding en de clustermanager aangegeven dat een plan voor een andere, betere indeling erg welkom is.

8

Doelstelling en verwachtingen

Zoals uit de hoofdstukken hiervoor duidelijk wordt, is er behoefte aan een herindeling/herinrichting van de ruimtes die de naschoolse dagbehandeling tot haar beschikking heeft. Een plan voor een herindeling of herinrichting van de ruimtes is het doel van dit innovatieplan. Het doel van de herindeling/herinrichting is een functionelere inrichting van de beschikbare ruimtes waardoor meer rust wordt gecreëerd in de ruimtes en waarin ruimte is voor jongeren om zich af te zonderen van de groep. In dit hoofdstuk zal dit doel en de verwachting nader uitgewerkt worden.

DoelstellingZoals in de paragraaf hierboven al staat vermeld, is het doel van dit innovatieplan om een aanbeveling te doen voor een herindeling of herinrichting van de ruimtes die de naschoolse dagbehandeling tot haar beschikking heeft. Deze herindeling of herinrichting heeft tot doel om meer rust in de groep te creëren. Deze rust heeft betrekking op verschillende aspecten van het probleem.In de huidige situatie is beschreven en te zien op de plattegrond dat de beschikbare ruimtes erg open zijn. Wanneer er ergens op tafel iets ligt, is dat vanuit de gehele ruimte te zien. Wanneer er op meerdere plekken papieren, spelletjes of speelgoed liggen, kan dit rommelig ogen. Voor kinderen die gevoelig zijn voor prikkels, kan een ‘rommelige’ ruimte een overprikkeling zijn. Daarnaast zijn de ruimtes en de indeling ervan niet praktisch voor de manier van werken van de naschoolse dagbehandeling. Het doel van dit innovatieplan is het creëren van rustige en praktische ruimtes, geschikt voor de behandeling en begeleiding van de jongeren van de naschoolse dagbehandeling door middel van een herindeling of herinrichting van de beschikbare ruimtes.

Verwachte effectenZoals uit de eerste hoofdstukken van dit verslag blijkt, worden de beschikbare ruimtes niet optimaal gebruikt, wat zorgt voor onrust op de groep. Het effect hiervan is dat de behandeling van de jonge-ren ook niet optimaal kan plaatsvinden. Een functionele indeling van de beschikbare ruimtes is een randvoorwaarde voor het goed kunnen behandelen van de jongeren. Een van de verwachtte effecten van een herindeling/herinrichting van de ruimtes is dat er meer rust gecreëerd wordt voor zowel de jongeren als de groepsleiding. Verwachting is dat deze rust ook te merken zal zijn in het gedrag van (bepaalde) jongeren. Zoals is beschreven bij de huidige situatie worden bepaalde jongeren drukker in hun gedrag of snel boos, wanneer zij de ruimte of situatie waarin zij zich bevinden als druk ervaren. De verwachting is dat dit omgekeerd ook zal werken. Wanneer er meer rust is in de groep, zal dit ook ten positieve zijn van de behandeling van de de jongeren. Wanneer zij geen drukte ervaren, zullen zij zich makkelijker kunnen richten op de behandeling. Ook groepsleiding zal zich beter kunnen richten op de behandeling van de jongeren, wanneer zij zelf rust ervaren en als er in de groep rust is.

9

Implementatie

Zoals in het eerste hoofdstuk van dit verslag is aangegeven, hebben mijn collega’s aangegeven dat zij behoefte hebben aan een praktischere indeling van de ruimtes die zij tot hun beschikking hebben. Zij hebben daarbij aangegeven dat zij ook bereid zijn om veranderingen uit te voeren. Daarbij moet wel gezegd worden dat het afhankelijk is van de tijd die het veranderen van de ruimtes in beslag zal nemen, hoe groot hun bereidheid zal zijn. Wanneer het zoveel mogelijk binnen de werktijden kan, zullen zij er zeker aan mee willen werken. Wanneer het om kleine veranderingen gaat, zal de bereidheid van mijn collega’s groter zijn, dan wanneer het om grote veranderingen gaat. Bij kleine veranderingen kan er worden gedacht aan het verplaatsen van een aantal meubels. Bij grote veranderingen kan er gedacht worden aan het (ver)plaatsen van muren. Geld is ook een belangrijke factor wanneer er gekeken wordt of dit plan geïmplementeerd zou kunnen worden. De naschoolse dagbehandeling krijgt van Ambiq een bepaald budget per jaar. Wanneer de veranderingen geld zouden kosten, zouden deze kosten wel binnen het budget van de naschoolse dagbehandeling moeten vallen. Wanneer dit niet het geval zou zijn, is het niet mogelijk om de veranderingen door te voeren. Goedkope veranderingen zouden gedaan kunnen worden door bijvoorbeeld het herplaatsen van bepaalde meubels.Het (ver)plaatsen van muren zou daarentegen een dure verandering zijn. Daarnaast moet er ook rekening gehouden worden met de jongeren van de naschoolse dagbehandeling. Gezien hun problematieken, is het niet voor iedereen makkelijk om met veranderingen om te gaan(zie het hoofdstuk hierna, theoretisch kader). Er kan dus niet zomaar, van de een op andere dag, een verbouwing of verhuizing plaats vinden. De jongeren zouden daar goed op voorbereid moeten worden. Samengevat is het dus zo dat wanneer de veranderingen geen tot weinig geld zouden kosten en binnen de werktijd van de begeleiders doorgevoerd zouden kunnen worden, het plan goed geïmplementeerd kan worden. In het plan zal daarom zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van de meubels en materialen die op dit moment aanwezig zijn op de naschoolse dagbehandeling. Voordat het plan ingevoerd zou kunnen worden, zouden de jongeren hiervan op de hoogte gebracht moeten worden, zodat er voor hen geen onverwachtse veranderingen plaats vinden.

10

Deel II. Innovatieplan

Theoretisch kaderDe naschoolse dagbehandeling van Ambiq, biedt behandeling aan schoolgaande kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking en bijkomende problematieken. Daarbij kan onder andere gedacht worden aan een stoornis uit het autistisch spectrum of ADHD. Vanuit het kader van deze problematieken, zal er naar de veranderingen gekeken worden.

Licht verstandelijke beperkingEr is in de praktijk sprake van een licht verstandelijke beperking (LVB) bij een IQ tussen de 50 en 85 in combinatie met een beperkt sociaal aanpassingvermogen op meerdere gebieden en bijkomende problematieken. Het hebben van een licht verstandelijke beperking houdt in dat er beperkingen zijn op verschillende leefgebieden, welke allemaal met elkaar samen hangen. Een van de leefgebieden die bij kinderen met een LVB beperkt ontwikkeld is, is het sociale gebied. Kinderen met een LVB hebben een beperkt inlevingsvermogen. Een kind met een LVB kan zich moeilijk inleven in een ander (kind). Zij kunnen zich moeilijk voorstellen hoe de ander zich voelt of wat de ander denkt en kunnen daarom niet altijd gepast reageren. Het beperkte inlevingsvermogen is een gevolg van het feit dat de sociaal-emotionele leeftijd van kinderen met een LVB, achter loopt op hun kalender leeftijd. (De Beer, 2011). Het komt voor dat er op de naschoolse dagbehandeling een jongere op de trap zit voor een zelf gekozen ‘time-out’. Deze jongere heeft even rust, een momentje voor zichzelf nodig en wil daarbij niet gestoord worden. Wanneer een andere jongere, die niet weet en niet kan inschatten waarom die ander op de trap zit en dus ook niet kan inschatten dat diegene niet gestoord wil worden, plagende opmerkingen gaat maken, kan dit op een vervelende situatie uitlopen. Het beperkte inlevingsvermogen kan er ook toe leiden dat een kind met LVB zich moeilijk kan voorstellen dat zijn gedrag, iets wat hij leuk vindt of aan het doen is, als storend wordt ervaren door een ander. Dit kan dan irritaties opleveren. Wanneer er, in het geval van de naschoolse dagbehandeling, vier of acht kinderen tegelijk in één ruimte aanwezig zijn, is de kans groot dat er een kind is dat zich stoort aan het gedrag, de geluiden of de activiteit van een ander kind dat op dat moment in die ruimte aanwezig is. Het inlevingsvermogen kan niet zomaar aangezet of aangeleerd worden. Dat betekend dus dat daar in het plan voor de herinrichting rekening mee gehouden moet worden. Dit kan bijvoorbeeld door de grote open ruimtes te verdelen in meerdere kleinere ruimtes, zodat de jongeren elkaar en elkaars activiteiten niet continu zien/hoeven te zien. Ook kan er op die manier misschien een ‘time-out’ plek gecreëerd worden, die uit het zicht is.

Autisme Spectum StoornisEen ASS is een problematiek die regelmatig voorkomt bij iemand met een LVB (De Beer, 2011). Een ASS heeft vier hoofkenmerken. Het eerste kenmerk zijn de problemen in de sociale interactie. Het tweede kenmerk zijn problemen met communicatie en taal. Het derde hoofdkenmerk gaat over het ontbreken van het symbolische spel bij kinderen. Het vierde en laatste hoofdkenmerk van ASS is de behoefte aan structuren. Op het gebied van de sociale interactie, ontbreekt bij kinderen met ASS vaak het inlevingsvermogen. Zij zijn vaak onbewust egoïstisch, namelijk egocentrisch. Zij kunnen gewoonweg geen rekening houden met anderen, ook al zouden ze het willen (Rigter, 2010). Dit kenmerk komt overeen met een van de kenmerken bij kinderen met LVB. De mogelijk gevolgen daarvan, zijn hierboven al beschreven. Ook hebben kinderen met een ASS behoefte aan structuren. Een voorbeeld daarvan is de behoefte aan vaste rituelen en patronen. Bij jonge kinderen bieden deze rituelen en patronen veiligheid en voorspelbaarheid. Bij normaal begaafde kinderen zonder een ASS, neemt de behoefte aan deze rituelen en patronen bij het ouder worden af. Bij kinderen met een ASS is dit niet het geval. Wanneer een ritueel of patroon verstoord wordt, kan dit grote angst of woede bij het kind tot gevolg hebben

11

(Rigter, 2010). Dit is een belangrijk gegeven om rekening mee te houden in het plan voor de herinrichting van de naschoolse dagbehandeling. Eventuele veranderingen, kunnen weerstand oproepen bij de kinderen met een ASS. Daarnaast hebben veel kinderen met een ASS problemen met de prikkelverwerking. Zij kunnen ‘anders’ reageren op prikkels die via de zintuigen binnen komen. Het kan zijn dat een kind bepaalde geluiden veel intenser waarneemt dan andere geluiden, aanrakingen kunnen intens worden ervaren, of een kind is gevoelig voor visuele prikkels (De Beer, 2011) (Rigter, 2010). Deze afwijkende prikkelverwerking, kan ook leiden tot overprikkeling. Dit is bij de beschrijving van het probleem en de huidige situatie ook aan bod gekomen. Wanneer een kind teveel prikkels binnen krijgt (waar hij of zij gevoelig voor is), kan hij of zij niet meer ‘gewoon’ functioneren. Het kan zijn dat het kind zich in zichzelf terug trekt of dat het agressief wordt, zonder dat daar een duidelijke reden voor lijkt te zijn. Deze overprikkeling wordt versterkt door het feit dat kinderen met een ASS zelf geen structuur zien in de wereld om hen heen. De hele dag door krijgen zij prikkels binnen, die ze zelf moeten structureren. Dit lukt hen dus niet (goed) (Rigter, 2010). Door het creëren van een prikkelarme omgeving, waar de prikkels die er zijn gestructureerd worden, kan het gevaar van overprikkeling beperkt worden. Dit is iets waar in het plan voor de herinrichting van de ruimtes van de naschoolse dagbehandeling, rekening mee gehouden moet worden.

ADHDADHD staat voor ‘Attention Deficit Hyperactivity Disorder’, een aandachtstekort stoornis met hyperactiviteit. De kenmerken van ADHD zijn in te delen in twee categorieën, namelijk de kenmerken van de aandachtstekort stoornis en de kenmerken van de hyperactiviteit/impulsiviteit. De aandachtstekort stoornis wordt gekenmerkt door het feit dat een kind met ADHD zich moeilijk langere tijd op een taak kan focussen. Dit is erger wanneer het kind de taak niet leuk vindt. Een kind met ADHD heeft daarom altijd iets of iemand van buitenaf nodig, die hem help zich weer op zijn taak te focussen. Wanneer er veel (interessante) prikkels van buitenaf komen, is het extra moeilijk voor een kind met ADHD om zich op zijn taak te richten. Hij wordt dan snel afgeleid, zonder dat dit zijn bedoeling is. De hyperactiviteit/impulsiviteit slaat op het feit dat kinderen met ADHD niet goed stil kunnen zijn of stil kunnen zitten. Ze hebben ‘teveel aan gedrag’. Ook kunnen ze erg impulsief zijn. Als ze iemand iets zien doen wat zij ook leuk vinden, laten ze zomaar hun eigen taak liggen en gaan met de ander spelen, zonder daar over na te denken (Rigter, 2010). Ook voor een jongere met ADHD is het daarom belangrijk om een prikkelarme omgeving te hebben, vooral wanneer hij of zij met een belangrijke taak bezig moet.

Uit de bovenstaande beschrijvingen van de problematieken die (veel van) de jongeren van de naschoolse dagbehandeling hebben, blijkt dat zij vooral erg gebaat zijn bij een prikkelarme omgeving en plekken waar zij alleen kunnen zijn, zonder de prikkels die de andere kinderen uitzenden.

12

Nieuwe indeling

Hieronder staat allereerst de plattegrond met een nieuwe indeling weergegeven. Daaronder staat beschreven welke veranderingen op de plattegrond zijn weergegeven. Na de beschrijving van de nieuwe plattegrond, zal er ook beschreven worden welke andere veranderingen de naschoolse dagbehandeling geadviseerd worden.

Zoals te zien, zijn de ruimtes niet wezenlijk veranderd. Er is voor gekozen om alleen met het (ver)plaatsten van meubels te werken. Dit kost namelijk (bijna) niets en kan door de groepsleiders zelf gedaan worden. De ruimte met de keuken is eigenlijk niet veranderd. De reden daarvoor is dat het grootste deel van de meubels in die ruimte vaste zijn, namelijk het keukenblok en de vaste kastenwand. In deze ruimte zijn wel 3 kastjes geplaatst, de 3 zwarte blokjes. Twee van deze kastjes zijn al aanwezig bij de naschoolse dagbehandeling, namelijk in de gang (zie de plattegrond bij de huidige situatie). Er zou één zelfde kastje bijgekocht moeten worden. Deze kastjes zijn vierkant en laag. Deze zorgen dus niet voor een echte scheiding in deze ruimte. Wel is het zo, dat wanneer er in deze ruimte op de grond gespeeld wordt, dit nu achter deze kastjes kan. Deze kasten ontnemen dan het zicht op de televisie,

13

wat betekend dat er minder visuele prikkels zijn. Ook bieden deze kasten meer opbergruimte in het lokaal. In het andere lokaal zijn er veel meubels verplaatst. Door 3 hoge, dichte kasten in het midden van het lokaal te zetten, worden er twee gescheiden ruimtes gecreëerd. Dit is handig met de twee groepjes jongeren die meestal in dit lokaal zitten. De kasten rijken niet tot aan het plafond, dit is ook bijna niet mogelijke omdat de lokalen erg hoog zijn. Er kan echter niet overheen of doorheen gekeken worden. Wanneer de groepjes dan aan tafel zitten met thee drinken of avond eten, worden ze niet door elkaar afgeleid. Jongeren die minder goed met elkaar kunnen, kunnen op deze manier makkelijker bij elkaar in een ruimte zitten, omdat ze elkaar niet altijd hoeven te zien. Ook is er voor gekozen om het pictobord dat op de gang hing, in het lokaal te hangen. Door de ruimte met de kasten in 2 delen te verdelen, kan deze ruimte eigenlijk altijd gebruikt worden voor twee groepjes jongeren. Om ervoor te zorgen dat de jongeren overzicht kunnen bewaren, is het handiger als het pictobord bij de tafel van het groepje hangt. Dit voorkomt ook onnodig heen en weer geloop over de gang, om daar te kijken wat er op het pictobord staat. De lage kast is geplaatst naast de zithoek. Over deze kast kan heen gekeken worden, maar zorgt toch voor een soort scheiding tussen de eettafel en de zithoek. Ook hier wordt de televisie op die manier enigszins aan het zicht onttrokken van de rest van de ruimte. De televisie zal minder snel voor afleiding zorgen. Door deze kast op die plek te zetten, worden de eetruimte en zithoek ook afgebakend. Groepsleiding kan op die manier duidelijker aangeven op welke plek de jongere verwacht wordt te gaan spelen of zitten. De groene stoelen en ronde tafel, blijven in dit lokaal staan. Deze staan wel in het zicht van de rest van de ruimte, maar zo vlak voor de kast toch meer afgezonderd dan direct naast de eettafel bij een open boekenkast (zie de plattegrond bij de huidige situatie.In de gang is ervoor gekozen een gordijn op te hangen. Dit gordijn zal aangeschaft moeten worden, want dit is op dit moment niet aanwezig op de naschoolse dagbehandeling. Wel is een gordijn goedkoper dan het plaatsen van een wand. De kast die eerst tegen de muur van het lokaal met de keuken stond, is in het midden van de ruimte achter het gordijn geplaatst. Op die manier worden er twee kleine ruimtes achter het gordijn gecreëerd. Deze ruimtes zijn niet geluidsdicht, maar wel volledig onttrokken aan het zicht. Deze ruimtes kunnen worden gebruikt als rustplek of time-out plek. Op de plek waar het bureautje staat, zou een jongere ook aan een opdracht kunnen werken zonder daarbij direct afgeleid te worden door andere jongeren. Het kantoor kan op die manier ook exclusief voor groepsleiding gebruikt worden of voor een groepsleiding die privé zaken met een jongere moet bespreken. Wanneer de jongeren zelf op een rustige plaats moeten of willen zijn, kan dit nu op de gang.

Overige adviezenIn de huidige situatie staat beschreven hoe de volle pictoborden voor veel prikkels zorgen. Om te voorkomen dat de scorekaarten op de pictoborden (blijven) hangen, is het advies om een doosje, ordner of ander bakje op het kantoor of in de vaste kast in het lokaal met de keuken te plaatsen. Hier kunnen de scorekaarten van die week verzameld worden. Op die manier blijven ze niet los in de lokalen liggen of op de pictoborden hangen. Een ander advies is om de kasten in te delen met dichte manden en kratten. Op die manier zijn niet alle spullen die in de grotendeels open kasten liggen, zichtbaar. Dit zorgt voor minder prikkels. Ook kan er gekeken worden naar een vaste plek waar bijvoorbeeld verftekeningen mogen drogen, of een vaste plek waar een legobouwwerk mag staan. Dit kan een plek zijn die zichtbaar is, maar er kan ook gekozen worden voor een plek die niet zichbaar is. Voor de legobouwwerken kan bijvoorbeeld een mand of krat gekozen worden, welke alleen gebruikt wordt voor bouwwerken waar nogmaals mee gespeeld wil worden. Op die manier kunnen ze wel bewaard blijven, wat vaak belangrijk is voor een bepaalde jongere, maar zorgt het niet voor prikkels. Belangrijk is bij dit laatste advies wel, dat er gekozen wordt voor manden of kratten in één stijl of kleur. Wanneer er namelijk gebruik gemaakt wordt van vele verschillende kleuren of soorten, kan het alsnog voor veel prikkels zorgen.

14

Als laatste adviseer ik het aanschaffen van een koptelefoon voor bij de spelcomputers bij de televisie. Op die manier kan degene die een spel speelt wel genieten van alle geluiden, maar heeft de rest van de groep daar geen last van.

15

Reflectieverslag

In dit hoofdstuk zal ik aan de hand van de STARR methode reflecteren op de tot stand koming van dit verslag en mijn persoonlijke professionele groei.

SituatieOm met deze p-taak te kunnen starten, was het nodig dat er een situatie was die aan innovatie toe was. Deze vraag heb ik in maart aan mijn collega’s en de clustermanager voorgelegd. Na een aantal weken kwam als enige onderwerp naar voren dat er behoefte was aan een andere indeling van de beschikbare ruimtes. TaakNadat mijn collega’s het er mee eens waren dat ik voor deze p-taak ging onderzoeken welke zaken er veranderd konden worden met als doel een prettigere, rustigere omgeving, was het aan mijn om er mee aan de slag te gaan. Als gevolg van drukte op mijn stageplaats door ziekte en vakantie van collega’s en mijn eigen bruiloft, lukte het mij pas om in de laatste week van mijn stage te starten met deze p-taak. Het was mijn doel om een idee te kunnen presenteren wat ook reëel uitgevoerd zou kunnen worden. Voorwaarde daarvoor was eigenlijk dat het geen geld mocht kosten. Dit had de clustermanager aangegeven. Ik zou dus moeten proberen om met de aanwezige materialen de ruimtes anders in te richten.Actie Voordat ik aan deze p-taak begon, heb ik erover gesproken met mijn collega’s. Zij vertelden mij waar zij tegenaan liepen en wat ze graag ander zouden zien. Deze informatie heb ik gebruikt voor het beschrijven van de huidige situatie. Vervolgens heb ik foto’s gemaakt van de ruimtes van de naschoolse dagbehandeling. Ook heb ik de maten van de lokalen en de gang opgenomen. Aan de hand van deze maten en foto’s heb ik een plattegrond gemaakt. De lokalen en gang zijn op schaal. De maten van de kasten en banken en dergelijke had ik niet. Deze heb ik aan de hand van de foto’s zo nauwkeurig mogelijk getekend en in de lokalen geplaatst. Inmiddels had ik mijn laatste stagedag er op zitten, ik had vakantie. Het was mijn plan om dit verslag direct af te maken, maar ik werd ziek. Eenmaal beter was ik blij dat ik foto’s had gemaakt van de ruimtes, want toen ik opeens niet meer elke dag in deze ruimtes kwam, was het wel lastig om me precies te herinneren hoe groot de ruimtes waren en waar alle meubels precies stonden. Nadat ik de huidige situatie beschreven had en de plattegrond had gemaakt, heb ik mij opnieuw verdiept in ASS, LVB en ADHD. Ik zocht eigenlijk naar ideeën voor het theoretische kader, maar ik kon niets vinden. Dit vond ik erg lastig. Opeens realiseerde ik me dat ik de theorie over deze problematieken ook als theoretisch kader kon gebruiken. Mijn stagebegeleider had in een gesprek over de aanvraag voor deze p-taak wel eens genoemd dat ik theorie over prikkels in combinatie met de doelgroep misschien wel kon gebruiken, maar tot dat moment had ik daar niet meer aan gedacht. Ik heb me in de theorie over deze problematieken vooral gericht op wat relevant was voor deze p-taak. Ik kwam voornamelijk uit bij de gevoeligheid voor prikkels bij alle problematieken. Dit sloot heel goed aan bij het idee dat ik al had bij deze p-taak. Het doel was namelijk meer rust creëren. Meer rust, krijgt je door minder prikkels. Het lastigste gedeelte was het maken van een nieuwe plattegrond. Voornamelijk het lokaal met de keuken vond ik erg lastig in te delen. Zoals te lezen in het verslag is daar ook niet zoveel aan veranderd. Omdat dit lokaal een vaste keuken en een vaste kastenwand heeft, viel hier niet zoveel te schuiven met de meubels. Ik heb te weinig technisch inzicht om te kunnen bepalen of vaste kastenwanden makkelijk verwijderd kunnen worden en wat dat zou gaan kosten. Dit vond ik ook niet heel erg relevant voor deze p-taak. Ik ben een pedagoog en geen aannemer of bouwvakker. Het feit dat de clustermanager had aangegeven dat het niet veel mocht gaan kosten, was voor mij daarom reden om alleen te kijken wat ik kon bereiken met het verplaatsen van de verplaatsbare meubels.

16

In mijn beleving was het belangrijk om zoveel mogelijk (enigszins) gescheiden ruimtes te creëren. Dit zou er voor zorgen dat er minder prikkels zouden zijn. De hoorbare prikkels, het geluid, zou ik niet zoveel mee kunnen, maar de visuele prikkels wel. Ik ben in paint bezig gegaan met het verschuiven en verplaatsen van de meubels. Uiteindelijk ben ik uitgekomen op de indeling zoals deze op de plattegrond is weergegeven in dit verslag. Ik heb ook zo goed mogelijk geprobeerd te beschrijven wat mijn idee was achter het plaatsen van de meubels op die bepaalde manier. Dit vond ik ook nog wel een uitdaging. Het zat namelijk allemaal logisch in mijn hoofd, maar ik moest het ook nog logisch op papier krijgen. Ik denk dat me dat aardig gelukt is. Vooral mijn stagebegeleider en mijn collega’s zullen het wel snappen, omdat zij wel een beeld hebben bij de meubels die aanwezig zijn op de naschoolse dagbehandeling. Voor mijn docent zal het misschien iets lastiger zijn omdat zij een minder goed beeld heeft van de meubels en de lokalen. Toch hoop ik dat het me wel gelukt is. ResultaatHet eerste resultaat van mijn inspanningen, is een plattegrond met beschrijving voor een nieuwe indeling. Ik verwacht dat wanneer de naschoolse dagbehandeling de meubels plaats zoals op de nieuwe plattegrond en mijn overige adviezen ter harte neemt, het beoogde doel behaald zal worden. Doordat er met de indeling zoals op de nieuwe plattegrond en het invoeren van mijn adviezen minder prikkels zijn, is het waarschijnlijk dat het rustiger zal worden op de groep. Er is minder directe interactie tussen de jongeren en ze hebben de mogelijkheid zich terug te trekken achter het gordijn. Zoals in bijlage 2 staat beschreven, is het daarbij wel belangrijk dat groepsleiding duidelijke regels afspreekt met de jongeren over het gordijn en de twee ruimtes achter het gordijn. Daarnaast ben ik ook gegroeid in deze competentie. In de competentiemeter in bijlage 1 is te zien dat ik in meerdere indicatoren ben gegroeid. Dit heeft echter niet allemaal met deze p-taak te maken. Ik heb namelijk weinig te maken gehad met maatschappelijke of internationale ontwikkelingen op het gebied van de pedagogiek. Mijn innovatieplan heeft voornamelijk met het microniveau, de naschoolse dagbehandeling, te maken. Waar ik wel in gegroeid ben, met betrekking tot deze p-taak, zijn de indicatoren 3 en 4. Ik heb gekeken naar een nieuwe inrichting van de naschoolse dagbehandeling. Deze nieuwe inrichting heb ik gebasseerd op de doelgroep van de naschoolse dagbehandeling. Dat betekend dat er niet alleen resultaat zal zijn bij de huidige cliënten, maar dat dit resultaat ook zal gelden voor toekomstige cliënten met dezelfde problematieken. Daarnaast is deze p-taak tot stand gekomen in samenspraak met mijn collega’s. Zij hadden de wens voor een herinrichting van de ruimtes omdat er momenteel veel onrust is. Het idee voor een herinrichting is gebasseerd op de ervaringen van mijn collega’s en mijzelf met het werken in de ruimtes zoals deze nu zijn ingericht. Onze ervaring is dat het niet prettig werkt en daarom is verandering gewenst. ReflectieIk zelf ben erg tevreden met het resultaat van deze p-taak. Ik ben van mening dat mijn idee voor een nieuwe inrichting reëel is en dat het ook effect zal hebben. Of dat ook daadwerkelijk zo is, zou moeten blijken als de naschoolse dagbehandeling besluit om de veranderingen door te voeren. Als ik terugkijk op deze p-taak, vind ik het jammer dat ik het niet meer uit kan voeren omdat mijn stage al is afgelopen. Ik ben namelijk heel benieuwd of een nieuwe indeling van de ruimtes ook daadwerkelijk de verwachtte effecten zal hebben. Achteraf gezien, had ik deze p-taak beter niet tot het laatst moeten bewaren, maar in mei uit moeten voeren. Dan had ik de veranderingen misschien nog door kunnen voeren en kunnen kijken welke effecten het had gehad. Ook ben ik wel heel benieuwd naar de mening van mijn collega’s op deze p-taak. Via mijn stagebegeleider zal ik nog wel een en ander horen in de beoordeling, maar verder denk ik niet zoveel. Wat betreft de competentie denk ik dat deze opdracht niet helemaal goed bij de competentie aan sluit. Als ik vooraf beter naar de indicatoren had gekeken, had ik denk ik gezocht naar een innovatiemogelijkheid die meer met maatschappelijke invloeden te maken had gehad. Dan had ik nog meer kunnen groeien in deze competentie. Daarbij moet wel gezegd worden dat dit het enige onderwerp was waar mijn collega’s mee kwamen. Ook ik zelf kon niet een ander onderwerp bedenken. Dit had op dat moment denk ik ook te maken met het feit dat we erg druk bezig waren de nieuwe groep goed vorm te geven en goed te laten draaien, zo vlak na de samenvoeging.

17

Literatuurlijst

De Beer, Y. (2011). De Kleine Gids, mensen met een licht verstandelijke beperking 2011. Deventer: Kluwer.

Rigter, J. (2010). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen. Bussum: Coutinho.

Verhoeven, N. (2007). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Amsterdam: Boom onderwijs.

18

Bijlage 1. Competentiemeter

Beroepscompetentie 9 Ontwikkelen

Bij:

gaat het om:Generieke indicatoren 1 2 3 4 5 6Onderzoek1. het onderzoeken van ontwikkelingen met anderen in

verschillende verbanden of netwerken met het oog op ontwikkeling en innovatie van het beroepsmatig handelen.

X X

2. systematisch onderzoek naar ontwikkelingen in en effecten van beroepspraktijken) en de resultaten daarvan kan vertalen naar beleid.

XX

3. het koersen op structurele verandering, breder dan de individuele problematiek

X X4. het in samenspraak met collega’s gebruiken van werkervaringen

voor innovatie van de eigen praktijkX X

5. het aantonen van resultaten van het werk om de eigen professie zichtbaar te maken

X XVisie

6. het verwoorden van een visie op de maatschappelijke plaats en functie van SW

X X7. het profileren van het eigen beroep binnen

samenwerkingsrelatiesX X

(internationale) ontwikkelingen8. flexibiliteit in het denken vanuit verschillende perspectieven X X9. beoordelen en integreren van de relatie tussen professionals en

maatschappelijke en internationale ontwikkelingenX X

10. brede recente kennis omtrent maatschappelijke ontwikkelingen X X11. het integreren van informatie over (internationale) ontwikkelingen

vanuit verschillende invalshoekenXX

inzetten van ICT12. het toepassen van digitale analyse- en registratiesystemen X X13. het inzetten van ict-programma’s bij het uitvoeren van toegepast

onderzoekXX

zodat:

Feedbackgever: Functie: Datum:X =ingevuld begin semester 1, jaar 3 X = ingevuld eind semester 2, jaar 3

19

Omschrijving Een BoSW beschikt over het vermogen om ontwikkelingen op het eigen vakgebied kritisch te volgen en actief bij te dragen aan het verder ontwikkelen van het beroep.

het kritisch volgen van ontwikkelingen op het eigen vakgebied en het actief bijdragen aan het verder ontwikkelen van het beroep

de hulpverlening aan blijft sluiten bij de maatschappelijke ontwikkelingen.

Bijlage 2. Implementatiebeschrijving voor het team

Hieronder staat een mailbericht, zoals ik dat naar mijn collega’s zou kunnen sturen, omdat ik mijn idee niet meer in een teamvergadering kan uitleggen. Dit mailbericht heb ik nog niet daadwerkelijk verstuurd, omdat mijn p-taak nog beoordeeld moet worden. De plattegrond waar ik naar verwijs, heb ik hier niet bijgevoegd omdat deze al in het verslag staat. Wanneer ik de mail zou versturen, zal ik de plattegrond bijvoegen in de bijlage.

Hallo collega’s,

Hierbij de plattegrond uit mijn verslag. Hierop is een nieuwe indeling van de lokalen en de gang te zien. Ik heb dit gebasseerd op het feit dat de jongeren uit onze doelgroep, veel baat hebben bij een prikkelarme omgeving. Ik hoop dat het inrichten van de ruimtes volgens de plattegrond zal zorgen voor meer rust op de groep. Een uitgebreidere uitleg hiervan, kunnen jullie lezen in mijn p-taak.

Om ervoor te zorgen dat de verandering soepel loopt, is het denk ik erg belangrijk dat de jongeren goed voorbereid worden. Mijn idee daarbij is dat de jongeren een aantal weken voordat de ruimtes heringericht worden, de plattegrond te zien krijgen. Daarbij kunnen jullie uitleggen wat er precies te zien is op de plattegrond. Wanneer zij al weten wat er gaat veranderen, zullen zij hier denk ik makkelijker mee om kunnen gaan. Eventueel zouden jullie er voor kunnen kiezen om de jongeren (deels) te laten helpen bij ‘de verbouwing’ van de ruimtes. Op die manier zijn zij er een deel van en wordt het misschien nog wel makkelijker om de veranderingen te accepteren. Naast de veranderingen die op de plattegrond staan weergegeven, heb ik in mijn verslag nog een drietal andere adviezen gedaan. Deze zal ik hier nog kort even noemen. 1. Een bakje/doosje/ordner in de kast in de ruimte met de keuken waar de scorekaarten in

verzameld en bewaard kunnen worden, zodat deze niet meer los in de lokalen liggen of op de pictoborden blijven hangen. Hierdoor worden prikkels ook weer verminderd en blijft het overzicht over de scorekaarten.

2. Kratten of manden in de open kasten zodat niet alle losse zaken die daar in staan zichtbaar zijn. Dit beperkt te prikkels. (ongeveer) Dezelfde kratten of manden is wat betreft de prikkels beter dan allemaal verschillende (kleuren) kratten of manden.

3. Koptelefoons voor bij de PlayStation en eventueel bij de WII. Op die manier kunnen de jongeren die aan het spelen zijn wel het geluid horen, maar worden de andere jongeren die in de ruimte zijn daar niet door afgeleid. Bij de WII kan dit lastig zijn als ze willen dansen, maar bij de PlayStation kan het denk ik wel heel goed.

Ik hoop dat jullie wat met mijn idee voor een nieuwe indeling van de ruimtes en mijn adviezen kunnen. Voor uitgebreidere uitleg kunnen jullie mijn p-taak lezen. Ik wens jullie veel succes en hoop dat de veranderingen het gewenste resultaat zullen hebben.

Groetjes,Ruth Noordmans

20

Bijlage 3. Beoordelingscriteria

1De student inventariseert en beschrijft welke behoefte aan innovatie er is binnen de instelling. (gebruik de 6 W’s)

In de vergadering heb geïnventariseerd welke behoefte aan innovatie er is binnen het team of Ambiq breed. Voor het beschrijven hiervan, gebruik ik de 6 W’s.

2De student beschrijft de huidige situatie, analyseert deze en noemt redenen waarom er verandering of een innovatieplan nodig is op basis van overleg (met bijv. collega’s, leidinggevende e.d.).

Ik beschrijf hier de huidige situatie. Ik beschrijf de indeling van de ruimtes en hoe dit ervaren wordt. Vervolgens beschrijf ik waarom er besloten is dat hier verandering plaats moet vinden.

3De student kan van de verandering of het innovatieplan aangeven wat de doelstelling is en welke effecten te verwachten zijn.

Ik beschrijf de doelstelling en verwachtingen van het innovatieplan aan de hand van de huidige situatie.

4De student kan aangeven hoe de verandering of het innovatieplan geïmplementeerd moet worden, waarbij de student rekening houdt met de veranderingsbereidheid en de verandercapaciteit van de instelling.

Ik beschrijf de bereidheid van mijn collega´s om de veranderingen in te voeren en de mogelijkheden die er zijn (financiele mogelijkheden; aanwezige materialen ed)

5De student werkt het innovatieplan (projectmatig) uit.

Afhankelijk van de tijd en mogelijkheden, voer ik de veranderingen daadwerkelijk uit op mijn stageplek

6De student kan de gewenste verandering in een theoretisch kader plaatsen. Bijvoorbeeld in een cultuur-historisch, juridisch of methodisch kader.

De wensen en verwachtingen zoals beschreven zullen worden aan de hand van criteria 2 en 3, zal ik in een nog nader te bepalen theoretisch kader plaatsen.

7De student kiest een passende vorm voor het bekendmaken van het innovatieplan binnen de instelling (denk aan brief, folder, presentatie, film en dergelijke).

Dit doe ik tijdens een van onze teamvergaderingen, wanneer ik dit verslag nog tijdens mijn stageperiode afrond. Anders maak ik een samenvatting van alle informatie uit dit verslag en mail ik dat samen met de nieuwe plattegrond naar de groep.

8De student reflecteert op de uitvoering van het assessment, waarin wordt aangegeven hoe dit assessment heeft bijgedragen aan de persoonlijke ontwikkeling van de student tot professional.

Dit doe ik aan de hand van de door mij ingevulde competentiemeter.

21