VOC Mentaliteit Verslag Q Metz 9 okt 2009

3
Verslag TUMULTdebat 21 oktober: De VOC-mentaliteit – Wat is dat? Door Quirijn Metz Koloniën: een luxeartikel voor de Nederlandse geest “Laten we blij zijn met elkaar! Laten we optimistisch zijn! Laten we zeggen: Nederland kan het weer. Die VOC-mentaliteit. Over grenzen heen kijken. Dynamiek! Toch?” Met deze gevleugelde uitspraak verwees premier Balkenende naar de Nederlandse ondernemersgeest en de multinationale handel. Voor het gemak ging hij compleet voorbij aan de andere kant van het verhaal: slavernij, paternalisme en ethiek. Wat betekent de VOC-mentaliteit voor de Nederlandse identiteit? Een historische uitleg, een analyse, de feiten en als klap op de vuurpijl de opmerking van de minister-president tijdens de Algemene Beschouwingen in 2006. Ziehier de ingrediënten van een korte debatreeks over de VOC-mentaliteit. Tijdens twee avonden (het vervolg is op 16 december) probeert Tumult in samenwerking met Linken Leggen Lombok, een initiatief van Kosmopolis Utrecht, Museum Maluku en St. Papua Cultureel Erfgoed, de verborgen geschiedenis van Nederland als koloniale mogendheid te onthullen. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) bombardeerde Nederland tot een van de machtigste en rijkste naties van de zeventiende eeuw. Als eerste multinational van de wereld leek zij vooral een beleid te voeren van extreem pragmatisme met de koopman aan het hoofd, de dominee aan zijn rechterhand en de soldaat aan zijn linkerhand. Gespreksleider en historicus Wim Manuhutu opende de avond in de TUMULTzaal aan het Domplein met de vraag hoeveel Indische buurten Nederland kent. Het antwoord: 46. Als opwarmertje kreeg het in redelijk groten getale opgekomen publiek een van de videowebsite YouTube geplukt filmpje te zien met de roemruchte oproep van Balkenende plus enkele reacties van mensen op straat. Een enkeling nam het min of meer voor de premier op, maar de meesten maakten hem vakkundig een kopje kleiner. Hoe het begrip ‘VOC-mentaliteit’ nu precies te duiden? Remko Raben, docent niet-westerse geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en auteur van boeken over vooral Indonesische geschiedenis, begon zijn lezing met de opmerking dat hij het vooral ‘allerakeligst’ vindt klinken. Wat is dat dan voor mentaliteit? En als we die als Nederlanders al zouden kunnen erven, in hoeverre is het dan iets om trots op te zijn? Raben dacht alleen maar even aan de Tiendaagse Veldtocht. Hij noemde vervolgens drie kenmerken die vaak worden genoemd in relatie tot de VOC: innovatief, dynamisch en behept met een internationale uitstraling. Als organisatie was de VOC in de ogen van Raben echter helemaal niet zo vernieuwend. Zo verdiende de administratie de kwalificatie ‘omslachtig’ en was er een probleem met de vrije handel: de handel in Azië leunde op

description

Gespreksleider en historicus Wim Manuhutu opende de avond in de TUMULTzaal aan het Domplein met de vraag hoeveel Indische buurten Nederland kent. Het antwoord: 46. Als opwarmertje kreeg het in redelijk groten getale opgekomen publiek een van de videowebsite YouTube geplukt filmpje te zien met de roemruchte oproep van Balkenende plus enkele reacties van mensen op straat. Een enkeling nam het min of meer voor de premier op, maar de meesten maakten hem vakkundig een kopje kleiner.

Transcript of VOC Mentaliteit Verslag Q Metz 9 okt 2009

Verslag TUMULTdebat 21 oktober: De VOC-mentaliteit – Wat is dat?

Door Quirijn Metz

Koloniën: een luxeartikel voor de Nederlandse geest

“Laten we blij zijn met elkaar! Laten we optimistisch zijn! Laten we zeggen: Nederland kan het weer. Die VOC-mentaliteit. Over grenzen heen kijken. Dynamiek! Toch?” Met deze gevleugelde uitspraak verwees premier Balkenende naar de Nederlandse ondernemersgeest en de multinationale handel. Voor het gemak ging hij compleet voorbij aan de andere kant van het verhaal: slavernij, paternalisme en ethiek. Wat betekent de VOC-mentaliteit voor de Nederlandse identiteit?

Een historische uitleg, een analyse, de feiten en als klap op de vuurpijl de opmerking van de minister-president tijdens de Algemene Beschouwingen in 2006. Ziehier de ingrediënten van een korte debatreeks over de VOC-mentaliteit. Tijdens twee avonden (het vervolg is op 16 december) probeert Tumult in samenwerking met Linken Leggen Lombok, een initiatief van Kosmopolis Utrecht, Museum Maluku en St. Papua Cultureel Erfgoed, de verborgen geschiedenis van Nederland als koloniale mogendheid te onthullen.

De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) bombardeerde Nederland tot een van de machtigste en rijkste naties van de zeventiende eeuw. Als eerste multinational van de wereld leek zij vooral een beleid te voeren van extreem pragmatisme met de koopman aan het hoofd, de dominee aan zijn rechterhand en de soldaat aan zijn linkerhand.

Gespreksleider en historicus Wim Manuhutu opende de avond in de TUMULTzaal aan het Domplein met de vraag hoeveel Indische buurten Nederland kent. Het antwoord: 46. Als opwarmertje kreeg het in redelijk groten getale opgekomen publiek een van de videowebsite YouTube geplukt filmpje te zien met de roemruchte oproep van Balkenende plus enkele reacties van mensen op straat. Een enkeling nam het min of meer voor de premier op, maar de meesten maakten hem vakkundig een kopje kleiner.

Hoe het begrip ‘VOC-mentaliteit’ nu precies te duiden? Remko Raben, docent niet-westerse geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en auteur van boeken over vooral Indonesische geschiedenis, begon zijn lezing met de opmerking dat hij het vooral ‘allerakeligst’ vindt klinken. Wat is dat dan voor mentaliteit? En als we die als Nederlanders al zouden kunnen erven, in hoeverre is het dan iets om trots op te zijn? Raben dacht alleen maar even aan de Tiendaagse Veldtocht. Hij noemde vervolgens drie kenmerken die vaak worden genoemd in relatie tot de VOC: innovatief, dynamisch en behept met een internationale uitstraling. Als organisatie was de VOC in de ogen van Raben echter helemaal niet zo vernieuwend. Zo verdiende de administratie de kwalificatie ‘omslachtig’ en was er een probleem met de vrije handel: de handel in Azië leunde op

dwang. Minstens zo ouderwets was de slavernij. Die vormde de hoeksteen van de VOC: meer dan de helft van de bevolking was slaaf. Ook bij de dynamiek van de compagnie plaatste Raben een paar kanttekeningen. “De VOC wordt gepresenteerd als een succesverhaal, maar er wordt met geen woord gerept over hoe moeizaam alles vaak ging. De compagnie beoogde winst en stoelde op macht. Toch waren ze met hun slechte training en slechte wapens in militair opzicht niet superieur: op zee wel, maar op het land niet.” Bij de internationale allure van de VOC passen volgens Raben ook enkele nuances. Was het kolonialisme wel zo Nederlands, zo wit? Nee dus. Zijn conclusie: koloniën zijn een soort luxeartikel voor de Nederlandse geest. We kunnen er gebruik van maken als we dat nodig vinden en ze net zo makkelijk negeren als ons dat beter uitkomt. “Oftewel: de politiek moet met zijn handen van de geschiedenis afblijven.”

Duidelijke taal. Die sprak ook Dirk Staat, directeur collecties van het Legermuseum in Delft. Hij vertelde dat van de militaire kant van de VOC niet zo veel terug te vinden is in musea. “Het wordt weggemoffeld of in de Jack Sparrow-sfeer getrokken. Ten onrechte: je moet je voorstellen dat er destijds op jaarbasis meer militairen overzee zijn gestuurd dan er nu naar Uruzgan worden uitgezonden.” Aan de kennis van het publiek met betrekking tot de koloniale tijd valt volgens Staat nog het een en ander te schaven. Typerend vond hij wat dat betreft de reactie van een bezoeker in zijn museum, waar een witte en een Molukse militair naast elkaar staan opgesteld in de vorm van poppen. “Iemand dacht serieus dat het ging om een VOC-militair en een tegenstander.” Gebrek aan historisch besef dus, iets waar ook Balkenende last van lijkt te hebben. “Mensen moeten zich bewust zijn van dat stuk van de geschiedenis. Al is het maar omdat vijf procent, of misschien nog meer, van de Nederlandse bevolking Indisch is.”

Gelukkig ben je nooit te oud om te leren. Tjitske Lingsma, journalist, auteur van het boek ‘Het verdriet van Ambon’ en winnares van de Dick Scherpenzeel Prijs 2008, kan daarover meepraten. Zij ging in 2000 voor het eerst naar de Molukken omdat ze daar naar eigen zeggen weinig meer van af wist dan dat Nederland hier een speciale band mee heeft. Van de bruisende handelsgeest van weleer is echter weinig meer over, zo zag ze met eigen ogen tijdens haar bezoek. Wandelend door het ‘openluchtmuseum van de koloniale tijd’ bekroop haar een vreemd en ongemakkelijk gevoel. “Het ging er heftig aan toe: inwoners die in wanhoop van de rotsen sprongen, de tienduizenden doden die er vielen. We zouden nu van genocide spreken.” Met verbazing nam Lingsma dan ook kennis van de woorden van Balkenende, waaruit een onbegrijpelijk soort trots sprak, bijna dezelfde trots waarmee hij niet lang voor het DSB-debacle nog Dirk Scheringa meende te moeten overladen. “Het zou de Nederlandse regering sieren wanneer ze alsnog excuses zou aanbieden voor drie-en-halve eeuw bezetting. Maar het koopmanschap zal het voorlopig wel winnen”, zo besloot Lingsma op cynische wijze haar column.

Raben wilde daar graag even op reageren. Moralisme vindt hij niet zo interessant: verontschuldigingen zijn misschien een kwestie van fatsoen, maar hij betwijfelt of ze nut

hebben. Het levert een emotionele uitbarsting op van een Indonesische man uit de zaal. “Hier ging het om”, zegt hij zwaaiend met zakjes nootmuskaat en kruidnagel. Raben daarentegen gelooft meer in nuancering. Met andere woorden, wie waren ‘wij’ en wat is ‘fout’? Staaten was een andere mening toegedaan. “Nut heeft het altijd, al is het maar voor de mensen die wel op excuses zitten te wachten.” Lingsma sloot zich daarbij aan. “Verantwoordelijkheid nemen voor je daden, dat is waar we het hier over hebben.”

Iemand uit de zaal constateerde een frictie tussen individuele en collectieve schuld. Met andere woorden, kunnen Nederlanders van nu verantwoordelijk worden gehouden voor wat hun voorouders hebben misdaan? Lingsma voelt zich in ieder geval allesbehalve schuldig als ze nu over straat loopt in ‘besmet’ gebied. “Ik vraag me wel af: waarom hebben we de akelige kanten van het kolonialisme zo verdrongen?” Staaten komt toch weer uit bij die arme Balkenende. “Hij beriep zich op de glorie, maar verstopte zich voor de andere kant van de medaille.”

Onderzoeker Guno Jones van de Universiteit van Amsterdam pleitte voor het collectief eigen maken van de koloniale periode. “Je moet het niet neerleggen bij één groep; het gaat erom hoe je samen kunt herinneren.”

Een vrouw uit het publiek merkt op dat haar zoon een prachtig geschiedenisboek in zijn bezit heeft waarin ook een hoofdstuk over het kolonialisme is opgenomen. Het mag niet baten: dit gedeelte wordt niet behandeld door school. Ze bedoelt maar. “Dat de koloniale periode te ver afstaat van de belevingswereld van onze kinderen, is dat een argument?”, vraagt Manuhutu. Lingsma vindt van niet. “Scheikunde staat ook ver van ze af, het gaat erom dat de VOC-tijd een onderdeel is van de vaderlandse geschiedenis.”

Rest nog de vraag van een man uit de zaal hoe minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen zover te krijgen is dat hij excuses aanbiedt. “Als je realistisch bent, is dat ingewikkeld”, vermoedt Raben. “Het is een kwestie van druk op hem blijven uitoefenen in de hoop dat hij uiteindelijk zwicht. Ik geloof zelf dat je niet alleen moet vertellen wat er fout was, maar ook waarom het kon gebeuren.” Lingsma heeft weinig vertrouwen in Verhagen. “Jammer genoeg leeft dit onderwerp nauwelijks onder de Nederlandse bevolking, daarom komt hij ermee weg.” Staaten refereert aan Verhagens voorganger Ben Bot, die in 2005 zei dat Nederland aan de verkeerde kant van de geschiedenis had gestaan. “Dat was goed. Alleen: te omfloerst. Het zou goed zijn als onze toekomstige koning door het stof gaat en zich niet laat chanteren door veteranen.”

Inderdaad: wordt vervolgd. Tijdens de tweede avond op 16 december staat de hedendaagse postkoloniale dynamiek centraal.