Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me...

194
AART VAN DER LEEUW Vluchtige Begroetingen WelkeenbewonderenswaardigboekjeisweerditVluchtige Begroetingen .Hoeedel,hoesmijdig,hoeraakaanwoorden enbewegingenisdezetaal . ALBERT VERWEY AARTVANDERLEEUW VIuchtiae Begroetingen Eenbundelkorteschetsen,nooit langerdanenkelebladzijden,die menhetbesteprozagedichtenkan noemenendieonsbinnenvoeren ineenwereldvanriddersen pages,vannarrenenlijfeigenen, vankathedraalbouwers,minstreels, alchimisten, kloosterbroedersen pelgrims .Demeestederschetsen zijngedrenktin'nmiddeleeuwsche sfeer,hetzijnvergane-minuten-van levenensomseenvoudigebeelden vandagelijkschleven .Erspoken koboldenenhuisgeestendoordeze ,,VluchtigeBegroetingen'' ; deeenemaalvertellenzijeenkleine wijsheid,deanderemaaleenharde waarheid,tenderdenmaleeen grilligezotternij .Ennietalleende verbeeldingdieonsdetafereelen scherpomlijndenbijnaplastisch voordengeestbrengt,maarook dedramatischebouwmaaktdeze verhalenzoolevendenboeiend . f1 .55*

Transcript of Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me...

Page 1: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

AART VAN DER LEEUW

Vluchtige

Begroetingen

Welk een bewonderenswaardig boekje is weer dit VluchtigeBegroetingen . Hoe edel, hoe smijdig, hoe raak aan woordenen bewegingen is deze taal .

ALBERT VERWEY

AART VAN DER LEEUW

VI uchtiaeBegroetingen

Een bundel korte schetsen, nooitlanger dan enkele bladzijden, diemen het beste prozagedichten kannoemen en die ons binnenvoerenin een wereld van ridders enpages, van narren en lijfeigenen,van kathedraalbouwers, minstreels,alchimisten, kloosterbroeders enpelgrims . De meeste der schetsenzijn gedrenkt in 'n middeleeuwschesfeer, het zijn vergane-minuten-vanleven en soms eenvoudige beeldenvan dagelijksch leven . Er spokenkobolden en huisgeestendoor deze,,Vluchtige Begroetingen'' ;de eene maalvertellenzijeen kleinewijsheid,de andere maal een hardewaarheid, ten derden male eengrillige zotternij . En niet alleen deverbeelding die ons de tafereelenscherp omlijnd en bijna plastischvoor den geest brengt, maar ookde dramatische bouw maakt dezeverhalen zoo levend en boeiend .

f 1 .55*

Page 2: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 3: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 4: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

-L-LT7---/

NJ

'R-D'- LEND

N I M M E RD R A L E N DR E E K S

No. 5

Page 5: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

TIENDE DRUK

Page 6: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

AART VAN DER LEEUW

VLUCHTIGEBEGROETINGEN

.1"virim

w

NIJGH & VAN DITMAR - N.V.ROTTERDAM 1943

Page 7: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Pamco N.V. Voorburg

Page 8: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Gaarde der Droomen

Page 9: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

H oe goed ik het kind kan begrijpen, datik eens naar den dierentuin meenam, en dat,onverschillig voor de kwajongensstrekenvan de bavianen, de grommende grijns vanden tijger en de kermiskunsten van denolif ant, almaar smeekte, terwijl het vragendhet stille gezicht naar mij ophief, om hemnaar het hok van den eenhoorn to brengen . . .

Altijd op mijn morgenwandeling loop ikzoo gauw mogelijk de boerderijen voorbijmet hun waakzamen haan en hun wemelen-de kotten, achteloos groet ik den landman,die in het elzenboschje met een klinkendenbijlslag bout staat to kappen, en nadat ik eennauw paadje, dat in het struikgewas afbuigt,ten einde gegaan ben, spring ik de heg over,die dat onbewoonde buiten of sluit, waar dedroomen tot werkelijkheid worden. Ik galangs verwilderde perken, en zet mij ten-slotte bij een vijver onder het gouden vaan-del van een wilgeboom neder, als een vorst,die audientie houdt . En het verwondert mijdan ook volstrekt niet, dat zij, die ik geroe-pen heb, in bonte stoeten tot mij komen .Kruisvaarders zijn het, met hun blinkendenstormhoed, malienkolder en hun voor hetaltaar gezegende slagzwaard; kooplieden vaneeuwen geleden in kostbare bontmantel, eneen kap op, omzoomd van juweelen ; gilde-broeders, door arbeid geridderd, hoogmoe-

6

Page 10: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

dig op hun burgerschap, menestreelen endichters, vermoeid en vermagerd, maar metden verzaligden glimlach van een melodieom den mond, en ook de jonkers uit denhofstoet van den zonnekoning. Ik zie ze ver-gezeld door hun vrouwen, van wie sommigezoo kuisch zijn, dat het een zonde hun dunkt,om de punt van heur zijden pantof f els totoonen, en andere weer wuf t en bevallig,met op het gepoederd gezichtje door eenmouche de plaats aangewezen, waarop zegekust willen zijn. En ze begroeten mij alien .Gepantserde vuisten, ik schud ze, of voeleen greep op den schouder, zoo vroed entrouwhartig, dat het bloed er mij warmervan stroomen gaat. Voor de gemalinnen vanmijn vrienden kniel ik neder, en druk delippen op vingers, die als een ivoren sieraaduit den geurigen handschoen geglipt zijn, ofdie ik herken als de kloeke volvoerders vaneen verstandig en krachtig bewind. En in aldeze vluchtige begroetingen wordt mij eenkleine geschiedenis gedaan .

Soms zijn er ochtenden, dat ik voor nietsmijn bezweringen prevel. Geen schepselverschijnt mij . Maar dan rijs ik op, en, eenwilgetak omklemmend, buig ik mij over hetvijvervlak. En daar zie ik mijn beeltenis tus-schen een krans waterlelies en witte ranon-kels omhoogstijgen, zoo vreemd en onwezen-lijk, dat ik hem toewuif als een zwerveling,

Page 11: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

then ik bij de bocht van het landpad tegen-kom. En mijn gebaar wordt beantwoord,totdat mijn dubbelganger in een windvlaagverrimpelt .

Zoodra ik huiswaarts gekeerd ben, schrijfik alles op van mijn ontmoetingen .

Ja, en hoe goed ik dat kind kan be.grijpen . . .

Page 12: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Diederik en Jacoba

Page 13: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

G ij blonde kinderen, de zoon en hetdochtertje van Arent, den lijf eigene, diehand aan hand en met groote, verwonderdeoogen mijn slottuin binnen kwaamt wande-len, . ge hoef t van mij niet to schrikken, algloeit ook op de greep van mijn dolk eenrobijn als een bloeddrop, en al bliksemen inde keten, die over mijn borst hangt, de edel-steenen van de orde van het Gulden Vlies .Doch het is waar, ik ken dingen, die innigerglanzen. Ziehier voor je ieder een appel,den rijpsten van den besten boom uit mijnbongerd. Ze zijn rood als je wangen, engeurig als een kus op je zonnige haar .

Als ik niet kinderloos was gebleven, en jebeiden niet onder een stroodak, maar in hetbed van mijn gemalin waart geboren, danhad ik je, in plaats van Kloen en Geerte,Diederik en Jacoba doen doopen, en in ruilvoor je haveloos wambuis en dat verschotenkapmanteltje, had ik je in zijde gestoken, enje een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heenmoeten wezen. Zelf s als ik met den keizerin gesprek had gezeten, zou ik jullie stem-men, als de klokjes van een weidende kudde,vrij voort hebben laten babbelen en luiden .Was ik eenmaal een spel met je begonnen,dan hadden in de wachtzaal mijn baronnenin hun ongeduld zoolang met hun wapenen

10

Page 14: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

mogen rammelen, als ze dat wilden, en er-over mogen vloeken en morren, dat hun be-richt het Neil gold van den staat, toch hadik ze niet eerder voor mijn aangezicht willendulden, dan nadat je zelve moe en vakerighet speelgoed uit je handen hadt gelegd. Enlater, als je groot genoeg zoudt zijn gewor-den voor het genot van de jacht, had ik jetwee sneeuwwitte windhonden ten geschen-ke gegeven, die Rap en Grijpgraag haddengeheeten, en ik had over de kanteelen vanmijn toren gebogen gelegen, om je uit to zienrijden, en to turen, totdat de pluimen vanje baretten, een purperen en een licht-blauwe, wuivende waren verdwenen achterde wemeling van het struikgewas. Na urenhad weer het sein van den horen geklonken,en als je wapperende veerbos andermaaltusschen het groen had gefonkeld, en jegestalten, dansende op den draf van jetelgangers, langzaamaan grooter waren ge-worden, had ik daar altijd nog op mijn win-derigen post tusschen de tinnen op denuitkijk gestaan .

Bij mijn sterven had ik jou, Diederik, mijngraafschap, en jou, Jacoba, mijn kostbaar-heden nagelaten, en aan je beiden tezamenmijn naam, mijn zegen en een herinnering .

Maar ze hebben niet eens naar mijn zotte-klap geluisterd, de kinderen ; het poortjevan mijn gaarde zijn ze uitgegaan, en in de

1 1

Page 15: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

verte op het landpad zie ik hen loopen, veelkleiner nog dan ze toch al reeds waren, ter-wijl ze in de hand, die ze vrij hebben, omdatze elkaar met de andere vasthouden, denappel ongeschonden mededragen, zeker omer zoo dadelijk een f eest van to maken metallemaal thuis om de taf el geschaard .

En ik, wanneer ik gestorven zal wezen,dan zal er in het koor van de domkerk eentombe worden opgericht, met mijn beeltenisdaarop uitgestrekt in voile wapenrusting,en een steenen bidbank zal er omheen zijngebeiteld, waar niemand op knielt, en hetgevest van het machtige siagzwaard zal om-klemd worden gehouden door een marmerenhand, welke niemand komt kussen .

12

Page 16: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Droomer

Page 17: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

egrijpen kan ik het niet, dat ik de zoonben van Hugo, den ridder, die sterk is alseen stormram en dom als een doodshoof d,en dat ik moeder moet zeggen tegen vrouweBirgitte, die liever den neus steekt in eenstapel schoon lijnwaad, dan den geur riektvan rozen. Heel wat natuurlijker zou ik hetvinden, als ik uit de lief de van een April-vlaag en een perzikbloesem was geboren .

Voordat er een jaar zal zijn verloopen,heb ik den leeftijd bereikt, dat ik wapenenmag dragen, maar ik denk er niet aan, omze in den krijg of het steekspel to voeren ;veeleer zal ik mij met mijn slagzwaard eenweg zoeken to banen naar Oberon's woud,om daar to pogen het heimwee to leeren bijden toon van zijn horen .

Moet er wat later een vrouw worden ge-kozen, zoo vraag ik aan moeder Birgitteniet om haar raad, maar onder een robbevelzal ik mij aan het zeestrand verschuilen ; enduiken nu de dochtertjes van den keizer derwateren op uit hun vochtig paleis, en tooienzij zich met het schuim van de branding, danschiet ik plotseling uit de huid van mijnarglist to voorschijn, grijp een prinses bij dedruipende lokken, en drink, de lippen ophaar koelen boezem drukkende, de ziltef rischheid van het grenzenlooze .

Van al deze plannen vertel ik aan niemand

14

B

Page 18: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

een woord, evengoed als ik het verborgenhoud, hoe dikwijls ik to middernacht mijn ven-stertje open, om aan de overzijde van de slot-gracht den kobold op een kattestaart to zienblazen, zoete muziek, waar de elf enbij dansen .

En ik spreek er niet over, dat er een nixhuist in de beek bij den boomgaard, die zooroerend op zijn gouden harp pleegt tospelen, en zoo innig Jesus om verlossingsmeekt. Uit medelijden maak ik dan somseen kruis van een vliertak, en laat dat mede-voeren door den stroom.

Maar vanmorgen heeft de zwaluw mij eenboodschap op het azuur geschreven, en daar-om sluip ik, zoodra de avond gedaald is, depoort uit in het gewaad van een pelgrim en ikrust niet, eer ik de wooing van Wieland, densmid, heb bereikt . Ik moet nu bij hem in deleer gaan, en versta ik mijn vak goed, dan zalik uit het zilver van de zon op het water hetzwaard smeden, dat vrede komt brengen, enwaarmee drie daden zullen verricht worden,die tot het eind der tijden in dankbaarheidzullen worden herdacht ; en uit een stuk vanhet schild van Sint Joris wil ik een luit ma-ken, en heb ik die met maanstralen bespan-nen, dan speel ik er het lied op van hetonmogelijke; en eindelijk ga ik mij uit hetgoud, dat 's zomers in de kruin hangt derlinden, een beker f ormeeren, then ik metden wijn van het eeuwige leven zal vullen .

15

Page 19: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 20: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Vluchtige begroetingen --- 2

De Dronkaard

Page 21: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

ederen morgen bedrink ik mij in de ta-veerne van de Drie Kruiken, totdat de zonals een vlammend wiel in het blauw staat towentelen, en 's avonds, als ik weer nuchterdreig to worden, rust ik niet, voor ik demaan tusschen de sterren zie dansen als eenpater tusschen zijn nonnen op de lentewei .

Want dan eerst, als de genadige roes zichover mij ontf ermd heef t, hitst de kasteel-heer zijn woedende honden niet op tegenden haveloozen jonker, die hem om de handvan zijn dochter komt vragen, en hoor ik hetvenster niet dichtslaan, waaruit de lachendemorgenstond van een vrouwegelaat zichover haar basilicumpotten had nedergebo-gen; maar op een zomernacht houd ik fees .telijk intocht met drie pijpers voorop en hetvaandel ontplooid in den gloed van hettoortslicht . Wanneer de bisschop ons huwe-lijk inzegent, schuif ik mijn ring aan denvinger van een bruid, zooals er nimmer nogeene door een sluier omwolkt en door eenkransje gekroond werd. Van ons verbondzal het heuglijkste niet wezen, dat wij injeugd en schoonheid samenkwamen, en,eerste menschenpaar aan elkaars boezem,op aarde een nieuw paradijs stichtten, dochhet grootere wonder zal dit zijn, dat eendronkaard zijn zonde begreep en zich beter-de, en een slecht hart door het geduld en de

18

I

Page 22: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

deernis van een heilige zacht werd gemaakt .Zoo zal ik dus, giftige bloem van de mest-vaalt, door zorgende handen overgedragen,de gaarde versieren met mijn kelk als dehoed van een hertog, en mijn blad en stengelals zijn staf en zwaard . En nu de lief de mijde trouw heeft geleerd en mij sterk maakte,kiest de keizer mij uit voor een opdracht,waar het wel van of hangt van het rijk . Alsik heen ga reizen voor deze eervolle, maarbezwaarlijke taak, neem ik of scheid vanhaar, wier wijze goedheid mij tot dit bode-ambt wijdde, en terwijl ik haar de sneeuw-witte pluim geef uit een duivevleugel, zegik tot haar: ,Voor lijf sgevaar zal ik mij zelfmet de wapenen behoeden, maar als mijnziel in nood is, bloedt deze veder, en bid danvoor mij ." Zoo rijd ik henen, voor den pijlvan den vijand door mijn schild en mijnharnas beveiligd, en voor de list van denBooze door de hulp van heur reine gebedenbewaard .

Ja, daarom is het, dat ik mij iederenmorgen bedrink in de taveerne van de DrieKruiken, totdat de zon als een vlammendwiel in het blauw staat to wentelen, en ik's avonds, zoodra ik weer nuchter dreig toworden, niet rust, eer ik de maan tusschende sterren zie dansen als een pater tusschenzijn nonnen op de lentewei .

19

Page 23: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 24: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Het Vogelschieten

Page 25: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

aartoe de heeren to benijden om hunbont toernooi? Als wij, de jongens uit dekeuken en de keldermeester met zijn kor-nuiten, den houten vogel aan den top vanden paal hebben gebonden, en den schiet-bout op den handboog gelegd, zijn dan demeis j es, die zich rond ons in het Bras hebbengelegerd, minder met gratie gesierd dan deedele vrouwen, al ligt er geen Mechelschekant om hun polsen geplooid en over hunboezem gevouwen, en al verbergen ze geenschoentjes van goudleer onder den eerbarenzoom van een rood fulpen rok? Ik zie danliever een lachend gezicht, dat de zon bruingekust heef t, dan dat ik het bedenkelijkeraadsel van bleeke wangen op heb to lossen,en wat deert het mij, dat een hals niet doorparelen getooid wordt, als mijn lippen ereen kettinkje rond mogen rijgen?

Komt broeders, ernstig op het doelgemikt. Want ook hier loont een lauwer dezege. Geld kost dat groen niet, maar voorden glimlach, then de overwinnaar nogboven den prijs krijgt, bied ik schatten .

,,O, vrouwe," lispelt de ridder, terwijl hij,om vergif f enis smeekend, neerknielt, daarhij op heur schaduw heef t getrapt. De wet-ten der minne mogen zoo wezen, maar danken ik ze niet .

Stil nu, de kolf aan den schouder geheven,

22

w

Page 26: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

en een oog toegedrukt . Getrof f en. Middenin het hart geraakt . En ben ik in waar-heid Uw koning? Bewijs het mij dan in thenlommerigen schuilhoek van eiloof en rozen .0, meisje, dat ik vaak in het huis der be-dienden hoor zingen, als de gemalin van dengraaf je hier in de struiken verraste, zou zedan haar kam van robijnen niet in ruil wil-len geven voor dat rood van het licht in jef onkelende haar, en zou ze niet gaarne haarkleinoodien afleggen, om zoo simpel enjeugdig de liefde zelve voor to stellen in degulden schaduw van een bloesemboom? Ende graaf dan,

ik wil wat verwedden, dateen kus hem nooit zoo verrukkelijk vanf rissche boschf rambozen heef t doen droo-men. En wil mij nu ook nog beloven . . .Ach, zeg het mij niet, dat het kleine vertrek,waar je des avonds je gordel losmaakt, denluister mist van een vorstelijke slaapzaal, endat ik geen peluw van zijde op je sponde zalvinden, en geen deken met zilveren looversom over ons henen to doen. Alsof ik daaraanzou denken, als ik de tochtige trap opsluip,in de duisternis langs de vochtige gang-muren tastend. Neen, die ik zoek, ben jezelf, en heb ik je gansch in mijn armengenomen, dan bestaat er geen keizer terwereld, wien ooit een schooner tuil lelies enrozen aan het hart werd gelegd .

23

Page 27: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 28: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Nar

Page 29: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

k reed, en een week is het nauwelijks ge-leden, naast heer Frederik, mijn hertog, aande spits van den jachtstoet, ik, Nebukad.nezar, mijn manteltje met de zilveren narre-schellen los over de schouders geworpen enmijn purperen hanekam op. Juist had ikmijn meester over de snedigste mijner grol-len doen glimlachen, toen wij van achter hetstruikgewas een wonderlijken optocht tovoorschijn zagen komen. Een bende was hetvan havelooze schooiers, onder aanvoeringvan een dansenden barrevoeter in een vuile,bruine pij, die zijn eene hand omhoog hieldgebogen, of hij er een vedel in ophief, terwijlhij met de andere zijn strijkstok, een essche-tak, over de gewaande snaren liet glijden .Toen wij hoorden, dat de vroolijke broedereen preek wilde houden, stegen wij af, enzetten ons in een kring om hem neder. Opeen steen geklommen, stond hij mager enklein in het licht van de zon en de schaduw,en als hij zijn eerste woord met helderestem had uitgesproken, kwamen uit de na-burige tuinen wolken vlinders aangevlogen,en streken op den boom neer aan zijn lin-kerzijde, zoodat deze met bloesems bedektscheen, en na zijn tweede woord bogen detakken van den appelaar aan zijn rechter-zijde zoo door onder het gewicht van devogels, die uit het woud waren opgestegen,

26

I

Page 30: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

dat het leek, of het herf st was geworden,en de groene kroon vol bonte vruchtenhing, en als hij een zin had voleindigd, braker een wolf uit de heesters, en legde zichneer aan zijn voeten met de tong uit denbloedrooden muil. Van het gesprokene hebik maar weinig begrepen, zeker omdat ik erto verbaasd voor was .

Die gansche dag trouwens stond in hetteeken van vreemde ontmoetingen. Nauwe-lijks waren wij van den jachtrit huiswaartsgekeerd, of een gezantschap uit een op-roerige landstreek schreed, in het boete-kleed gehuld en met koorden om den hallgebonden, de raadszaal binnen . Toen zijvoor zijn zetel nederknielden, rees de hertogop, om een toespraak to houden . Dit nu juistkan hij zoo heerlijk en statig, dat ik bij zulkeen rede altijd aan een adelaar moet denken,die zich op een Noordenwindvlaag over detoppen van de bergen zweven laat, en lieverzou ik de pad, die onder de regengoot gifspuwt, in levenden lijve verslinden, dan zooeen machtig oogenblik met een van mijnspotternijen ontheiligen . Dien middag echtervloog geen vogel op . Telkens zag ik mijnmeester onder zijn woorden door schichtigover zijn schouder heen omkijken, alsof eriemand achter hem stond, wien hij om eenraad wilde vragen, of die hem een berispingdorst toe to voegen . Hij raakte allengs ver-

27

Page 31: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

ward in de eigen beweringen, en midden inzijn plechtige vermaning zweeg hij plotse.ling stil .

Tegen den avond werd een karavaan vankooplui uit het Oosten aangediend. Zijspreidden hun waren voor den hertog uit .Achteloos betastte hij de Tyrische weefsels,de zijden tapijten, de pelterijen en de metzilver ingelegde wapenen, in Damascus ge-smeed. Doch hij wilde niets koopen, en toende handelaars waren vertrokken, beval hijeen page om hem het waschbekken to bren .gen, en daar doopte hij de vingers in .

Den volgenden morgen liet hij armen enkranken uit den omtrek spijzigen; maar inplaats van trotsch to gaan op zijn vorstelijkegulheid, f ronste hij zoo zorgelijk het voor-hoof d, dat ik hem mijn spiegeltje voor hetaangezicht hield. Een grail, die heer Frede-rik niet scheen to behagen, want hij ruktemij het spiegeltje uit de handen en ver-trapte het .

Dan heeft hij nog een cavalcade riddersuitgezonden, om zijn gemalin, die in on-genade was gevallen, uit het klooster, waar-heen hij haar verbannen had, terug to doenhalen. Enkel een rede tot nieuwe onvredeen twist.

En gisteren ben ik strijdlustig boven opeen van de banken in de groote zaal ge-klommen, om, nadat ik als een haan had ge-

28

Page 32: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

kraaid en mijn houten zwaard had getrok-ken, verwoed tegen de aangierende hersen-schimmen to gaan vechten . Geholpen heefthet echter niet, want des hertogs boosaar-digste vijand, hij, die eerst onlangs met list, of,goed, laat het verraad zijn, in een hinderlaagwerd gelokt, en die nu, veilig en wel weg-geborgen in het diepste hol van den burcht,aan de neerzijpelende droppen de minutenof kon tellen, die hij nog had to leven, hemheeft mijn meester zoo maar, zonder losprijs,naar zijn graaf schap terug laten reizen .

Ja, en dan zijn al die besluiten genomenmet datzelfde gebaar van achter zich omkijken, of er naar een raad wordt geluisterd,of schaamtevol op een berisping gelet .

Maar wat er vannacht dan geschied is!Lang had ik naar den wind liggen luisteren,totdat ik eindelijk van moeheid ingeslapenben. Plotseling word ik wakker geschud, enals ik mij opricht, zie ik, bij het licht vaneen walmende vetpit, den hertog in hetbruine gewaad van een monnik blootsvoetsvoor mijn leger staan, en terwijl hij een pij,die blijkbaar voor mij is bestemd, aan mijnvoeten neerwerpt, zegt hij: ,Kom Nebukad-nezar."

En nu loopen we daar samen door denstorm en den regen, verdwaald en rampzalig,en morgenochtend moet ik het toch wezen,die hem weer op den rechten weg breng, en

29

Page 33: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

ten overvloed nog zijn verwijten moet aan-hooren, wanneer wij koud en druipend, alstwee half verdronken kraaien, ten laatstevoor de dichte slotpoort staan .

30

Page 34: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Zoogzusters

Page 35: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

D e edelvrouwe, ik heb haar nooit andersgekend dan met heur bleeke gezicht watvoorover gebogen, of zij in de verte naarwonderen tuurde, den mond half geopend,en de hand krampachtig aan de borst ge .klemd. Haar leven is wachten geweest,louter wachten. Als kind al klom zij heime-lijk op den toren, en zag daar naar de eerstezwaluw om, en zoo hij was gekomen, naarde nieuwe rozen, en bloeiden die, dan naarhet vallen van het vroegste najaarsblad .Toen zij een slank meisje was geworden,ging al haar heimwee naar den man uit, dieom haar zou werven, doch als het lieve ge-luk in een blinkende rusting over de valbrugbinnen was gereden, en de ridder haar ge-wonnen had, vond zij geen vreugd in zijnarmen, en hoopte nu op niets zoo innig alsop den zegen van een kind . Als haar ookdit was geschonken, liet zij het aan de zorgenvan de voedster over, om in de eenzaamheidvan haar gaarde aan den Verlosser todenken, en to smachten naar de visioenender heiligen .

Zoo niets heef t Martha van haar, heurzoogzuster, die in de kleine hut woont naastde slotpoort. Hoeveel bloemen heeft zij nietgeplukt, waar zij nooit naar verlangd had .Toen op een Sint Jan's nacht de poort-wachter haar bij den reidans had gekozen,

32

Page 36: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

en ze zijn arm om haar leest had gevoeld,knikte ze hem toe met een glimlach, diegeen wenschen meer kende. En nu zij hemdiende en zijn sponde deelde, wat kon ervoortaan voor beters dan zijn komst en zijnkus worden verbeid? Het knaapje, dat haarwerd geboren, docht heur een gaaf, die haardeugd niet verdiende, en waar het levenhaar de laatste en de schoonste van zijnschatten in had toevertrouwd . En zij weethet niet eens, wanneer zij in de kapel vanden burcht den priester den miskelk op zietheff en, en stil de oogen voor het licht vanhaar verrukking sluit, hoezeer zij van Goddan vervuld is .

Ik, die een arme minnestreel ben, ik speel,zoo vaak ik met mijn vedel op de ridderlijkehuizing to gast kom, voor de bleeke gadevan den kasteelheer mijn heerlijkste lied .En het Bert mij, wanneer ik haar oogen zieglanzen, en uit haar stem de schaamte derontroering spreekt ; maar in de kleine wo-oing buiten den slotmuur vertel ik aanMartha, de poortwachtersvrouw, die nooiteen rijm van inij gehoord beef t, alles vanmijn reizen en mijn lotgeval ; en als mij,onder het verhalen door, de moeheid over-mant dier verre tochten, dan leg ik mijnhoof d aan haar schouder, en schreien mag ikbij haar over leed en ontgoocheling, terwijlze mij als een moeder door de haren streelt .

33Vluchtige begroetingeft - 3

Page 37: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 38: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Torenwachter

Page 39: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

D e morgenster begint to verbleeken, enhet gloort al aan de Oosterkim . Nu wil ik,om den dag to verkondigen, van de tinneneen lied blazen, zoo rein als de dauw op hetweiland, en wekkend als de lentewind .

Wanneer ik ooit een ridderzwaard magverdienen, dan zal ik een haan tot blazoenkiezen, omdat het zoo'n heerlijke taak is denochtend to groeten, en slapenden wakker tomaken.

Zie, daar hangt een touwleer tusschen derozenranken aan het venster van de edel-vrouw. Het komt mij niet toe, om over mijnmeesteresse een oordeel to spreken, maar ikzal het zoo luid van den toren doen schallen,dat wie door ontuchtige kussen de lief deverried, en een stem in het koor van denhemel verbeurde, van zijn peluw zal op-springen, alsof hem de bazuin van den aarts-engel ter verantwoording riep .

Deze horen werd eertijds door een zon-derlingen heilige gewijd . Toen hij het ge-deukte instrument had gezegend, vroeg hijmij, om mijn vroolijkste deuntje ten besteto geven, en als ik het koperen mondstukaan de lippen had gezet, trok hij zijn pij open strekte de hand uit, zeggende : „o, tonen,mijn zusters," en dan danste hij . En sedertbeef t op mijn muziek geluk gerust . Als mijndochter op haar ziekbed, lag, heb ik uit den

36

Page 40: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

slottuin een Meizang voor haar op doenklinken, die haar stokkende bloed weerverlangen gaf naar het bloeien der aarde,en toen mijn zoon naar het heilige land trok,heb ik hem van den hoogsten trans of een wel-luidenden groet nagezonden, welke, ik bidhet, in zijn herinnering zal zingen, zoo vaaker in naam van de deugd moet gestreden .

Maar, zie, wat een wonderlijke vrucht aanhet rozenspalier is gegroeid. Deer Wilfriedblijkt een behendige klimmer . En de vrouwebuigt zich uit het venster met loshangendeharen, waarbij de doek haar van den boezemglij dt .

Ik ken een wijze, door de pelgrims uit hetOosten meegebracht. Die wil ik trachten tospelen. En als ik wel den adelaar, van zijnhorst op den berg aangevlogen, en in krin-gen om mij zwevend, doe luisteren, waaromdan het geweten niet?

De ridder heeft zijn paard bestegen. Wan-neer de klanken van mijn melodie hem nietmeer bereiken, dat hij dan door een bloemop zijn weg mag beschaamd worden, of datzijn teugel wordt gegrepen door een vroomman, die een woord weet to spreken, dat alseen zwaardslag op de knieen brengt, ja, endat het gef luit van een vogel zijn droomzal verstoren, zoodat hij, na zich over deoogen to hebben gestreken, gewaar wordt,hoe hij rijdt tusschen den dood en den duivel .

37

Page 41: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 42: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Kathedraal

Page 43: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

aarlijk, er zijn wonderlijke snuiters on-der de bouwers van de kathedraal. Hieroni-mus, de timmerman, telt 's morgens, eer hijop pad gaat, de goudstukken na, die hij denvorigen avond, door valsch to spelen, eenonnoozelen drinkebroer of handig maakte .Abraham, de beeldensnijder, die een vrek is,schrijf t op een blad van den perkamentenfoliant, waarin hij zijn woekerposten gewoonis to boeken, de rente bij, welke hij eenarmen drommel zal afpersen, en de metse-laar, Hans Beiling, ranselt zijn vrouw af,omdat het hem gemelijk gestemd beef t, dathij, in plaats van door de Meizon, door eenkletterende stortbui op de ruiten werd ge-wekt, terwijl Meester Philippus, de bouw-heer, elken ochtend langs een omweg naarzijn arbeid tijgt, om het meisje to ontloopen,dat hij heef t bedrogen, en dat hem aanden hoek van de straat der Hoedenma-kers op pleegt to wachten met een kind opden arm .

Maar als zij bij het marktveld zijn ge-komen, waar de stellagies, fijn als kantwerk,tegen den lichten hemel hangen, en zij hunschootsvel voor hebben gedaan, en als zijlangs de ladders naar omhoog zijn geklom-men, zoodat de gansche stad hun aan devoeten zinkt, dan voelen zij zich door degrootschheid van hun taak gezegend, zij ver-

40

w

Page 44: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

langen naar goedheid, en hun geest heefteen droombeeld bevleugeld.

De een grijpt blij zingend zijn kalkbak entrof f el, een ander lacht bij den schal vanzijn hamer, en alien geven zij eindeloosmeer van hun ijver, dan hun in klinkendemunt kan worden uitbetaald . Van een ar-beider breekt de beitel in stukken, enAbraham, de beeldensnijder, reikt hem da-delijk den zijne toe. Metselaar Hans laat eensteenen roos, welke opengebloeid is om hethart van Maria, uit de handen glippen inzijn haast om een wankelenden pilaster tosteunen, then een zwakke makker alleenniet houden kan. En beneden, onder eenregen van zaagsel en mortel, is de bouwheervoor zijn teekenbord bezig met passer enduimstok, en wat uit den streek van zijnstiften teer oprankt, is een zichtbaar gewor-den gebed .

Dag aan dag wint de domkerk aan schoon-heid en gratie. En daarom groeien de klok-kentorens als een tros bloemen in de wolkenop, en maken de spitsbogen hun gebaar vanverrukking, en stralen de vensters als hetoog van God, omdat het gezamenlijk werkenaan dit ten hemel stijgende wonder bij alieneen vonk uit de ziel heeft geslagen, en zoode kathedraal wordt opgetrokken door eenbroederschap van heiligen .

41

Page 45: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 46: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Aanblik

Page 47: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

k ben de jongste van de menestreelen, diein het kasteel van den burggraaf voor eenprijskamp zijn bijeengekomen .

Ik leg mijn ziel in mijn zangen, verzekertde oude huismeester mij. Maar als ik hemmijn gedachten over de ziel tracht bij tobrengen, begint hij in den witten baard toglimlachen, terwijl hij mij goedhartig spot-tend op den schouder klopt. Weet hij hetdan niet, hoe lelien plegen op to wassen uithet graf van onschuldig veroordeelden, endistels uit den aaskuil van een moordenaar,en beef t hij nooit gehoord van de duiven,die over schuimende golven naar land vlie-gen, wanneer er een schip is vergaan, ofvan den blauwen vlinder op de lippen vaneen dood meisje?

Altijd als ik merk, dat het paard van denburggraaf gestoomd staat, klim ik de toren-trap op naar de tinnen, om daar toe toschouwen, hoe zijn ziel naast hem uitrijdt,zwart omfloerst van den helmknop tot dehoeven van zijn kreupelen klepper en meteen bloot zwaard op de knieen, waarvanbij elke schrede een donkere bloeddrop rolt,die door het zand wordt ingezogen .

Vaak ook heb ik op de weide achter denslottuin de ziel van de gravin bespied. Halfnaakt snelt zij aan met een pantervel om deborsten en een roode wijnrank in het haar .

44

I

Page 48: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Zij komt om to dansen op de maat van eenrietf luit met boksvoetige saters in de pur-peren schemering.

En mijn eigen geheimzinnige makker? Ikvoel hem niet bij mij, als de lichten brandenin de zaal . Nadat mijn genooten hun diep-zinnige lied hebben gezongen, dat stil maakten treurig, zeg ik mijn vers bij de gonzendevedel. Argeloos is het en zonder bitterheid .Ik kan alleen nog maar den morgendauwvan voorjaarsbloemen schudden, en zeggen,dat de liefde onze koning is. De edelvrouwreikt mij een vollen beker, waarin ik alsdroesem een gouden dukaat vind; de graafvloekt en eischt mannelijker rijmen .

Doch als het nacht is geworden, en ikbinnenga in mijn klein slaapvertrek onderde balken, zie ik mijn ziel in den mane-schijn zitten, met het voorhoof d geleund opde handen. Hij moet nog een kind wezen,en op de taf el, waarover hij gebogen ligt,vallen zijn goudblonde lokken, alsof eenkorf vol narcissen om hem uit werd ge-strooid. Nimmer heeft hij zijn gezicht ge-toond, en ik weet het dus niet, of hij glim-lacht, wanneer hij mijn stap hoort, of datde tranen door zijn vingers druppelen, ofdat hij gewoon maar als een schooljongen inis gesluimerd boven een opgaaf, die to zwaarvoor hem bleek. Terwijl ik mijn kleederenof doe, spreek ik hem f luisterend toe, doch

45

Page 49: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

hoe innig ik mag smeeken, hij verroertzich niet .

En den ongeloovigen huismeester zou ikdit kunnen bezweren, dat, toen ik een sleu-tel, die aan de burchtvrouw behoort, aaneen rozetak vastgebonden, in mijn mutsvond, ik hem in de beek heb geslingerd, uitvrees ervoor dat het kind zich op zou rich-ten, en dat ik dan weer, juist uit verlangenalleen naar zijn aanblik, op een zonnigenmorgen, mijn juweelen ketting aan een ar-men schooier gaf .

46

Page 50: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Goudsmid

Page 51: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

0 , heerlijkste arbeid, then ik ooit nogonder mijn hamer had . . .

Heb ik misschien in mijn droomen ge-zondigd, stood er een slecht sterrenbeeldboven het bed mijner geboorte, of moet ikdoor mijn lijden een misslag van eeuwen ge-leden verzoenen? Ik kan het niet zeggen,welk een wornm er in den appel steekt, maardat ik overal vreugde verstoor, dit weet ik .Waar ik binnentreed, zwijgt de vroolijkheidvan de gesprekken, voor mijn vragendenglimlach keert men het hoof d af, nimmernog is mij een zacht woord toegevoegd, enbij de gildenf eesten werd er nooit op mijnwelzijn gedronken. Vrienden won ik mijniet, en ik bezit geen vrouw en geen kinde-ren. Zou het dan ook nog waar zijn, wat ikeens heb gelezen, dat hij, die in de wereldeenzaam was, ook later door de engelenalleen zal worden gelaten?

0, heerlijkste arbeid . . .Is er wel ooit zulk een keten gesmeed? Ik

zing onder het werken ; door mijn blijdschapwordt het goud in bloei gezet, en herschepthet zich in loovers en fijne rozetten . En dezesteenen dan, die als stralende oogen in hunkassen gevat worden, zijn ze niet vol van datvuur, waarmee ik niemand mag warmen, entintelen ze niet van een verborgen innig-heid?

48

Page 52: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

O, heerlijkste arbeid . . .Als ik alle schalmen aaneen heb gevoegd

tot een lied van mijn lief de, en het diaman-ten slot gesloten heb, dan ga ik uit, eer denacht is gevallen, en bij Adalbert, dengildemeester, die mij altijd zoo norsch heeftbejegend, klop ik aan . En ,meester," zegik, „ik heb dezen ketting gevonden, then ikdenk, dat gij verloren hebt. Hier, neemhem." Misschien zal hij antwoorden : ,ikheb niets verloren," en voor mijn voeten dedeur dichtslaan . Maar dan loop ik naar denjongen Frederik, die met een zuster samen-woont, van wie ik eenmaal gedroomd heb,dat ik haar een handkus mocht geven, enhem vraag ik, half lachend : ,zoudt ge nietmeenen, dat dit sieraad bij een zijden keurs-je passen zou?" Ik hang hem den blinken-den schat over den arm, en terwijl ik devlucht neem, fluister ik : „voor Margerita ."Word ik weer teruggewezen, dan zijn eraltijd nog vensters genoeg, waar ik tegenkan tikken. Toch is het mogelijk, dat iederzal weigeren, omdat ik de schenker ben.Ook daaraan heb ik gedacht onder hetwerken, zonder dat ik er mijn lust om tozingen bij verloren heb . Want als tenslottezelf s de kinderen mij niet aan willen hooren,sluip ik des avonds, of vroeg in den morgen,onze domkerk binnen, en nadat ik bij dekleine lamp, die voor het Moedergodsbeeld

49Vluchtige be¢roetin,gen - 4

Page 53: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

brandt, gebeden heb, leg ik mijn kettingtusschen de of f ergaven, naast een hart vanwas en een verwelkt ruikertje .

0, heerlijkste arbeid, then ik ooit nogonder mijn hamer had .

50

Page 54: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De oude Koopman

Page 55: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

A 1 sinds verscheidene dagen heb ik mijniet buiten mijn kamer gewaagd; want dewind sloeg tegen de ruitjes, en de vorst be-strooide ze met de bloemen van den winter-tijd. Wanneer ik voorzichtig een venstertjeopende, om naar het weder to zien, rees deklokketoren omhoog voor een steeds hel-deren hemel, de luif els en puntdaken droe-gen een sneeuwhoed, en de poorters stakenbedachtzaam het marktplein over, klein endonker in de verblindende wemeling vanwit. Intusschen legde ik telkens een nieuwblok op het haardvuur, en ik had mijn zetelbijgeschoven in den gloed van de schouw . Ikliet de f olianten uit mijn kille kantoor hierbij mij boven dragen, en berekende op hetperkament van de bladen den voorspoedvan een gunstig jaar. En uren lang werd dekoesterende stilte door niets anders ver-broken dan door het krassen van mijnganzeveder, het snorren der vlammen, mijnkuchen, en een toontje van den boekvinkin zijn koperen kooi .

Maar nu is de dooi ingevallen, en daaromzal ik mij toch eindelijk weer eens op straatmoeten vertoonen. Eerst heb ik mij deug-delijk in de wol gestoken, dan heb ik eendienaar uit de pelterijenkist mijn manteldoen halen, die met hermelijn is gevoerd enmet sabel omzoomd is, nu zet ik mijn bonten

52

Page 56: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

routs nog op, en een goudgeknopten stoklaat ik mij reiken. Omdat ik over pestge-vallen in de stad heb hooren mompelen,steek ik uit voorzorg een bundeltje genees-krachtige kruiden in mijn moues, en ik treedbuiten, doch niet eerder dan dat ik in hetvoorhuis een kruis heb gemaakt bij het beeldvan Sint Jozef, en mijn uitgang in zijn ge-nade aanbevolen heb.

De wind valt niet mede, en ik houd mijnhand voor den mond, om mij tegen zijn ver-raderlijkheid to beschermen. En toch, koudmag de bries zijn, maar de vorst heef t on-herroepelijk afgedaan. Zie, op den vijver,naast het paleis van den hertog, hoe demelkwitte korst reeds overal gebarsten ligten gebroken. Er is iets f eestelijks in de luchtvan vreugdige verademing, en ja, wat eenjoelen en juichen. Mijn God, daar zijn medie jongens, ik ken ze, de leerknapen vanmeester Cornelis, den goudsmid, van Floris,den voller, en ook die brutale rakkers, methun leege ransels en hun lange, magerebeenen, de scholieren, zoo maar midden ophet stukgeslagen ijs gegaan. Ze springen erop rond, alsof ze over een dansvloer hup-pelden; en niemand taalt er naar gevaar!Kijk het condom ze opschuimen en spatten ;daar brokkelt een schol af, daar duikelt eenschots onder, en een diepte gaapt voor deglijdende voeten, als de muil van den demon,

53

Page 57: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

die op den dakrand der domkerk de wereldaangrijnst en zijn water spuwt. Om Christus-wille, die nu struikelt en wegschiet, is dathet zoontje van den ouden Egbert niet? Dehemel gedankt, dat hij veilig weer aan-landde ! Met de armen uitgestoken als eenvogeltje, zag ik hem opvliegen, en het roodvan zijn wangen werd er geen bloeddropbleeker om. En hoor nu dat jubelen, als hadde kleine knaap een krans verdiend . 0, kin-deren, die zoo oneindig veel hebt to ver-liezen aan kussen en blijdschap, aan roemen aan rijkdom, heel een heerlijk leven lang,hoe komt het toch, dat je zoo lachend, zootartend en speelziek je ondergang in hetverschrikkelijk gelaat durft to kijken?

Maar ik heb bier al veel to lang op thentochthoek gestaan. Dichter wikkel ik mij inmijn bontmantel, en werktuigelijk ruik ikaan het bosje heilzaam kruid. Ik ontdek ophet pad langs den vijver enkele plekken,waar wat gladheid glimt ; behoedzaam tastik er naar met mijn stokpunt, want ik, dieniets heb to verliezen, zelf s een handbreedsneeuw, half weggesmolten, bedreigt en ver-schrikt mij .

Het jubelen klinkt mij nog na in de ooren,als ik de vroolijke stemmen niet meer hoorenkan. Het lijkt wel het carillon van mijntoren, dat ook niet na zijn laatste tonenzwijgen wil. Totdat tenslotte een nieuwe ge-

54

Page 58: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

dachte die melodieuze herinnering weet toverdringen, de gedachte aan then gauwdiefvan een Kors Luyten, aan wat hij mij schul-dig is, en hoe ik hem op de beste wijze hetgeld uit den kof f er zal kloppen .

55

Page 59: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 60: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Minnaar

Page 61: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

ij Santa Maria! gleed daar niet een slui-pende schim langs de muren van het palazzoducale?" En messer Antonio grijpt naar hetgevest van zijn degen, want sedert hij Emilia,Ambrogio's gade, gekust heeft, is een scha-duw bij maanlicht gevaarlijker dan Lienruiters, tot de tanden gewapend, in denhelderen zonneschijn .

0, maar het balspel op het terras vanEmilia's landhuis . Dat luchtig omhoogvlie-gen van het gevederde purper in den stra-lenden hemel, dat wegslaan, terugkaatsen,als een teedere bekentenis, die vrij wordtuitgejubeld en vurig beantwoord, en diedoor niemand dan door twee overmoedigeharten wordt verstaan!

En dan het tuinf eest in de zomergaarde . Hetbonte gewoel van de gasten, en, in het bewege-lijke lommer, de taf el, f onkelend van kostbaarzilverwerk en kristallijn . Het of en aangaanvan de knechten met hun schotels verschevruchten en hun kannen gulden wijn, en hetstijgend gegons der gesprekken, die luide moe-ten gevoerd worden, om het ruischen der f on-teinen to overstemmen. En toen plotselingEmilia's lied, die zang begeleid door haar luit-spel, waarin zij, terwijl iedereen stilzweeg, enook de grimmige Ambrogio luisterde, met degeleende namen en de geborgde rijmen vanden dichter, heel haar lief de beef t gebiecht .

58

B

Page 62: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

En daarna die bootvaart, waar een laatsteaarzeling door het vleiende woord van eenedelman, en het droomerige geklots van hetmedeplichtige water weg werd gepraat, ende eindelijke omhelzing het wachten be-loond, en een bede verhoord beef t .

Altijd heef t messer Antonio gemeend, dathet beste om bij zich to dragen een buidelmet goud was, maar nu beseft hij, dat eenmooie herinnering meer waard is ; en vroegerstond het vast voor messer Antonio, datniets een nachtelijken dwaaltocht onveiligermaakt dan een klinkende geldbeurs, maar nuweet hij, dat het veel bedenkelijker is, om,met de gedachte aan donna Emilia's kussen,des avonds een donkere straat door to gaan .

,,Bij Santa Maria!" Doch een dolk-stoot is sneller toegebracht, dan dat eendegen uit de scheede gerukt wordt. Haastigeschreden verwijderen zich naar het duisterder stegen, en een doodstil lichaam vormt,met de armen uitgestrekt, een zwart kruisop het beschenen plaveisel .

Zoo is er nu, in het kleine stadje met zijnblinkende tinnen, weer een minnaar minder,om met zoete belof ten en den zwier van eenroodzijden mantel een lichtvaardig gemoedto betooveren, en ecn echtgenoot meer, omer zich over to verwonderen, hoe weinigzwaar een moord weegt voor het geweten,en hoe snel een schoone vrouw vergeet .

59

Page 63: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 64: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Rijkd om

Page 65: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

oen ik mijn deel had ontvangen van hetgoud en het zilver, dat wij op de Inca's vanPeru hadden buitgemaakt, en ik een rijkman was geworden, ben ik naar mijn vader-land teruggekeerd .

Ik heb mij een weelderig huis laten in-richten, en elken morgen, als ik door eendienaar uit bed wordt geholpen, moet ikdenken aan de kleine hoeve, waar een kinddoor de hanen gewekt, en door de zon werdverwelkomd. Staat mij een vrouw aan, dankoop ik haar lief de ; maar alle kussen, die ikbetaald heb, zou ik gaarne in ruil gevenvoor then eersten en innigsten, welken ikheimelijk als jongen de marmeren meerminvan de stadsbron aan de plaza op de koeleen vochtige borst heb gedrukt . En als hetwildbraad opgedragen wordt, en mijn drink-schaal uit de stof f ige wijnkruik volgeschon-ken, herinner ik mij steeds weer die stroop-tochten met Pedro, mijn jeugdigen makker,en hoe wij onzen dorst plachten to lesschendoor het hoof d in een bergbeek to dompe-len, en ons maal deden met een armvolgranaatappels, die wij uit den tuin van denAlcade hadden gestolen .

Gedachtig aan mijn zieleheil, heb ik voorhet altaar van de Lieve-vrouwekerk eenmiskelk van onschatbare waarde laten ver-vaardigen. De rand is bezet met robijnen,

62

T

Page 66: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

en het voetstuk met parelen ingelegd . Waar-om moet ik mij dan in de plaats wenschenvan den armen herder uit la Mancha, thenik een distelbloem zag nederleggen voorSan Jago's steenen beeld, en waarom moetik mij beschaamd voelen tegenover hetdansmeisje, dat haar castagnetten van palm-hout aan de heilige moeder komt of f eren?

63

Page 67: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 68: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Vluchtige begroetingen -- 5

De Pieta

Page 69: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

A vond. Maar de beeldhouwer beitelt nogaan zijn marmergroep bij een paar walmen-de lampen. Een Pieta. De smartenmoederbuigt zich naar den dooden zoon in haarschoot. Messer Luigi voelt zich tevree metzijn arbeid; juist zoo heeft hij het zich ge-droomd, dat voorovergenegen gelaat, alsuitgewischt door de tranen, en die schou-ders, zwak van menschelijk gebroken zijn.Nu moet de gestorven Heiland voltooidworden; het mateloos leed, door hem opzich genomen, moet in zijn vleesch staangebeten, de speerwond zal bloeden, de rib-ben zullen de borstkast omspannen als detralies van een kerkercel .

Het werk wil niet vlotten . Wat het is, kanLuigi niet nagaan, maar iets hindert enstoort hem. Een geluid kan het wezen, eengeur ook, of een onbescheiden gedachte .Hij vergist zich in de voorzichtige hamer-slagen, verbetert, en eindelijk legt hij ge-melijk zijn gereedschap naast zich neer .Hij opent het venster, en een zwoele

nachtwind stroomt hem tegen . Op straat ishet rumoerig van de vreugd over den zomer .Feestvierders gaan huiswaarts achter hunlantaarndrager aan . Een houdt een maskerin de hand, een ander beproeft met behoed-zamen vinger het scherp van zijn degen .Aan de overzijde, voor het huis der cour-

66

Page 70: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

tisane, wordt op een luit gespeeld en op eenhoorn geblazen; een ontbloote arm glansttusschen donkere gordijnplooien, een coosvalt naar beneden . Van den rivierkant weer-klinken gezangen; een angstkreet gilt op uiteen donkere zijsteeg .

De beeldhouwer sluit weer het venster, enschudt ongeduldig het hoof d . Van daar-buiten kan hem de onrust niet komen, nooitheeft hij zoozeer het lijden van Christusvoor oogen, als bij dat wuf to lachen met dezonde in een stadschen Julinacht .

Maar, terwijl hij een lamp in de handneemt, om aan alle zijden zijn groep to be-lichten, ontdekt hij plotseling in een sche-merachtigen hoek van de kamer een tuilbloemen in een bekken met water; en daarherinnert hij het zich, dat een reiziger zethen middag voor hem mee beef t gebrachtals een groet uit het dorp in de bergen, waarhij geboren is. Ze waren verwelkt, maar nuzijn ze weer f risch geworden en geurig.Veldbloemen uit het korenland .

Ach ja, het is daar weer oogsttijd. Bruinemannen worstelen er met het wuivendegoud, dat langs de hellingen opvlamt, envrouwen zijn bezig de schooven to binden, ineen gebaar van omhelzing . De aarde straalt ;de kleine meisjes dansen om den hoog be-laden ossenwagen, bekransen de wielen, enwillen er met hun zonnig gezicht bij zijn,

67

Page 71: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

als de vervulling van het jaar den hof in-rijdt. En dan de wijn, die wordt geschonken,en de gelof ten, die in naam van de vrucht-baarheid met een kus en een handdruk ge-daan worden. Want heet dat niet dubbeleweelde, de oogst in de schuren, en een kindonder het hart?

In gedachten heef t Luigi den ruiker inde hand genomen, en terwijl hij er zachtoverheen strijkt, verdringt in zijn droomeneen nieuw beeld dat der heilige maagd metden bloedenden zoon op de knieen, eenfaun is het, met de zeven pijpen van zijnPansf luit aan den mond gedrukt. Op eenvan zijn horens is een vlinder neergestreken,en aan zijn voeten ligt een naakte knaapnaar de danswijs to luisteren .

68

Page 72: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Het Levenselixer

Page 73: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

n het kelderverwulf legde de alchimist,die zocht naar het elixer des eeuwigenlevens, een oeroud manuscript, dat het bla-zoen van een Rooden Leeuw droeg, voorzich open op taf el en mompelde :

„brie van de benoodigde bestanddeelenheb ik mij dus reeds verworven: de gal vanden eenhoorn, het bloed van een boschnimfen den doodssnik van een koningszoon, numoet ik alleen nog een lach en een traanhebben. Maar het ongeluk wil, dat die tweeingredienten in het geschrif t niet readerworden aangeduid. Mijn God, en ik hebhooren schateren over de grimas van eengehangene, den angstkreet van een gemar-telde, en omdat de dikke koksmaat zijnvoorsnijmes uit de handen liet vallen, zoo-dat zijn voet aan den grond vastgenageldwerd. Ook herinner ik mij heel goed, hoe ikals knaap placht to lachen om de dwaasheidvan een kindervraag, of als een jonge haanop ons erf zich in zijn eerste fanfare ver-slikte, of toen onze dienstmaagd, als was erniets gebeurd, tegen den molenaarsknechtstond to praten met een grooten meelvlekop haar boezemdoek, en dan heb je nog vandie uitverkorenen, die met een gouden sterin het oog zijn geboren, en nimmer glim-lachen als ze van een geluk getuige zijn.Hoe bier to kiezen? En met wat dan als

70

I

Page 74: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

vijf de stof voor wordt geschreven, is het ookal niet beter gesteld . Mijn moeder zeidealtijd tegen me : „als je wilt weten welkenweg een mensch gegaan is, volg dan maarzijn tranenspoor." Doch het eene spoor zouje naar de hel kunnen leiden, en het anderenaar de poorten van den hemel. Verderstaat er niets van, hoe je verkrijgen kunt,wat je zoo zielsgraag zoudt bezitten, enevenmin een woord over den prijs, then jeervoor to betalen hebt. Maar, of ik hierzuchtende neerzit, kan mij niet helpen; wel-aan, ik neem er een maand voor, om terwillevan die beide dingen in de bezige wereld toleven, en ^~Ter~1 to zoeken, tot ik ze ge-vonden heb ."

Hij sprong op van zijn zetel, zette zijnsamijten baret op, hulde zich in zijn goud-lakensche mantel, en zoo bleek hij eenkloek man, ondanks zijn bijna veertig jaren,waarvan hij er twintig met den neus in dehermetische boeken door had gebracht . . .

Eerst ging de oven uit in het kelderver-trek, dan, als er zich na een maand niemandmeldde, legde zich de eerste stof laag overhet huisraad en de gereedschappen, en on-telbare lagen werden daar over heen ge-spreid. De spinnekoppen weef den hungrauwe webben der vergetelheid. De vloei-stof f en verdroogden in de f iolen . De re-torten verweerden .

71

Page 75: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Eindelijk, nadat er dertig jaren warenverloopen, werd de verroeste grendel vande deur geduwd, en in het binnenvallendelicht trad een grijsaard met sneeuwwit haar,die een zilveren schepenketen om den halsdroeg, over den drempel. Hij toonde heteeuwig jeugdige en zonnige gezicht van wielief hadden, en hun naam aan een krachtigkroost hebben gegeven . Hij streek met dehand over de oogen, en toen greep hij naarhet oude manuscript, dat met een RoodenLeeuw was bestempeld, en kuste het .

72

Page 76: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De W enschen

Page 77: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

A is ik word begraven," zeide de stads-schrijver, „zou ik willen, dat mijn vriendende baar droegen, en de klaagvrouwen heurjammergeschrei aanhieven, en mijn wenschzou vervuld zijn, als de prediker mij Godszegen in een bijbeltekst nariep, terwijl deschoolkinderen hun lied om mijn grafzongen."

De drie makkers zaten bijeen in de oudetaveerne, die tegen de wallen was aan-gebouwd, en hun stem moesten zij verhef-f en, om zich verstaanbaar to maken, daarde Spanjaard zijn falkonetten en veldslan-gen tegen de veste deed blaf f en . Uit dekroezen stonk hun een vuilgroen vochttegemoet dat de waard ze met een grijns-lach als opperbest Delftsch voorgezet had,en op de tinnen borden lagen de resten vaneen kelderrat . Buiten hoorden zij de schild-wachten elkander toeroepen en vloeken ;het snerpen van een ratel gaf het waar-schuwend sein, dat er een vracht pestlijkenvoorbij zou worden gereden . Dan stamptenpaardenhoeven op den hard bevroren bo-dem, en de wielen kraakten van een al tozwaar beladen kar .

„Ik zou met minder nog tevreden wezen,"zuchtte de brouwer, wien de huid in plooienom het vermagerde aangezicht hing, „alsze mij maar in mijn schoone doodshemd

74

Page 78: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

kleeden, dat ik in mijn palissanderhoutenkast bewaar, mij de handen op de borsttezamenvouwen, nadat de evangelien alspeluw onder mijn hoofd zijn gelegd ."

„Neen," riep de bruine jagermeester, diebinnen de belegerde stad zat opgesloten alseen wilde vogel in zijn kooi, „wanneer ikmijn laatsten slaap moet beginnen, laat hetdan in het bosch zijn, in zoo'n diepe greppel,die het najaar met verdorde beukeblarenvult, en waarboven, in den zomer, de roosen het geitenblad bloeien, en dat dan eenroodborst op de rank van een braamstruikmij de eeuwigheid binnen mag jubelen ."

Maar eer hierop een antwoord kon volgen,sprong het kruithuis in de lucht . Het Ooster-bolwerk stortte ineen, en het brok van dewallen, dat omzonk, sleepte de gammeletaveerne mee in zijn val, zoodat de stads-schrijver onder het puin werd bedolven, debrouwer als lijkkleed met pannen en dak-sparren werd bedekt, en de jagermeesterdoor een ijzeren kogel op het hart werdgeslagen .

Ach, want wat tellen de wenschen vaneen paar armzalige stervelingen, als onderhet gedaver der voorhamers aan een nieuwewereld gesmeed wordt, terwijl de oude ineen stof wolk van mortel, omver wordt ge-haald.

75

Page 79: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 80: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De groote Brand

Page 81: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

en mijl van de stad af, aan het pad enden vlietstroom, die naar het graf elijk slotvoeren, ligt het leprozenhuis met zijn kapelen zijn klooster. Op gezette tijden klept eengebarsten klokje, dat boven de poort hangt,en dan komen de melaatschen terug vanhun omgang, het gelaat in de schaduw vanden hoedrand verborgen, en met hun ratelin de hand. De magere prior, die de kralenvan zijn rozenkrans tusschen de vingers laatglijden, doet die processie van martelaren,waarin de een gelijk is aan den ander, aanzich voorbijgaan, en denkt aan Gods recht .vaardigheid. Onderwijl jammert de bel, alseen gemartelde boosdoener .

Bij Sint Hippolitus! dan klinkt de klokvan de stadskerk oneindig veel schooner enstatiger. Begint die to luiden, dan wordende polders, een uur in den omtrek, door eenbranding van klank overschuimd . De magereprior, die in zijn kruidtuin staat to luisteren,ziet den vijftoppigen toren, als de pluim opde hermelijnen muts van den keizer, bovende gekanteelde wallen omhoogsteken, enzucht over de verdorvenheid van de veste.Niet alleen dat de biecht van berouwvollezielen het hem toe heef t gef luisterd, wat deschatrijke brouwers en hun rotgenootenvoor hun geld koopen, en hoe zij in het hutsder onkuischheid bijzijden het bolwerk hun

78

E

Page 82: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

schildguldens verdobbelen, en beloften, diezij voor het altaar of legden, snoodelijkschenden; maar de slechtheid wordt hemzelve voor oogen gesteld, en schaamtelooslangs het klooster gedragen.

Drijven de versierde booten niet vol vangekus en gezang door het water, kweelt nietmuziek op, en wordt niet de beker geheven,terwijl een luid woord, dat als kortswijl be-doeld is, den monnik tref t als een gods-lastering? En ach, de linde, die voor dekapel groent, hoevele malen is die niet doorbrassers, die zich verlaat hadden, en depoort vonden gesloteii, als nachtherberggebruikt, waarbij zij de zoden onder het on-schuldig loover tot een taf el voor hun slemp-partijen en een bed voor hun ontucht ge-maakt hebben .

Den mageren prior is het in visioenengeopenbaard, dat de stad het lot van Sodomen Gomorra zal deelen, en door den aard-bodem zal worden opgeslokt en ingezwol-gen. En omdat hij de muren, waarbinnen hijis geboren, zoo lief beef t, smeekt hij denhemelschen toorn om genade, en hoopt hij,wijl het geeselkoord neersuist, door zijnpijnen en lijden een penninkske terug to be-talen van de ontzaglijke zondeschuld .

Dan, op den avond van den derden Meides jaren 1536, wat is het, dat de vleugelenuitslaat op het dak der vollerij ? Het is de

79

Page 83: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

roode haan, victorie kraaiend . En wat zijndat voor snorrende nachtvogels, die doorde roetige lucht komen aanzwerven? Hetzijn de vonken, die door een wervelwindover straten en pleinen geslierd worden, envan alles, waar ze op neerstrijken, eenhel vlammend nest maken . Ja, binnen degloeiende wallen wordt daar een machtigkampvuur aangestoken, waarvoor driekwartstad als brandhout dienen moet .

De magere prior, die in zijn cel ligt tobidden, weet niet wat buiten geschiedt .Totdat er op de poort wordt geslagen, eneen vrouwestem uitgilt: „Delft brandt ." Depater opent het venster, en buigt er de ge-schoren kruin uit, en dan, de handen samen-leggend zegt hij : „God zij geloofd," als,gelijk dit in de kronieken vermeld staat,wel vergenoeght sijnde over noch soo ge-nadige en boven sijn vermoeden goeder-tieren straf f e .

80

Page 84: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Vluchtige begroetingen -- 6

De Stad

Page 85: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

en zonnige Februarimorgen. Uit hetOosten waait een f rissche bries langs destadsgrachten, die met statige linden om-zoomd zijn, en doet de weerspiegelingder kleurige trapgevels op het bewegelijkewatervlak dobberen. Het klokkespel luidt,en schudt zijn duizend klanken, als eenkerseboom zijn rijpe vruchten, over daken,tuinen en pleinen uit . Twee vrienden, dieelkaar ontmoeten, en van wie de een juistvan den oorlog terugkeerde, donker ge-bruind en met een leege moues onder zijnfluweelen schoudermantel, verwelkomen el-kaar hartelijk, en lachen van genoegen overhet jubelend rumoer in de hoogte. Dankijken ze er naar, hoe een vervaarlijke bier-ton de brouwerij wordt uitgerold, en in eenplatte praam geladen . Zij knikken behaag-lijk naar een meisje met een witte kap op,en twee blonde krullen terzij van de wangen.Zij drentelen weer verder, en blijven staanluisteren naar een afkondiging, die van depui van het f onkelnieuwe raadhuis over dekramen en tenten van het marktveld wordtgeroepen, en die niemand verstaan kan . Ennu praten ze over Spinola, en zijn plan omBreda to belegeren, en hoe Maurits dat ver-hoeden kan .

Maar wat zijn de woorden, die zij spreken,en het carillon tusschen de wolken, en het

82

E

Page 86: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

geschreeuw van de venters anders dan eenlicht gerucht, dat door den wind wordtmeegenomen, en wat wil het bonte gewoelvan de boeren en burgers voor beters be-duiden dan een zeepbel, die uiteenspat, eerzij opgestegen is?

Neen, wat bier werkelijk geschiedt, in diezingende stad met haar machtige torens, is,dat de stokoude doctor Jacob JanszoonGraswinckel, zijn zalfpottekens en medicijn-f lesschen aan een lederen riem om hetmiddel, in een doodarme buurt, een ziekkind en een stervenden grijsaard gaat op-zoeken, die hij door zijn oneindige liefde zalopbeuren, en met het heulsap uit zijn kruid-tuin zal verkwikken. En dit ook, dat ergensin een stoffige werkplaats, bij een heetenoven, een aamborstige plateelbakker eenkleur mengt, die voortaan onder het glazuurvan zijn vazen zal gloren, als een lentehemelin den morgenstond . Dan eindelijk dit heuge-lijke, dat, juist op dit uur, onder een nederigdak aan de wallen, een knaap wordt geboren,die eens, als een zoon van Sint Lukas, dennazaat van het puttertje, dat zich in denkastanje voor het huis zit to zonnen, metschuchtere penseelstreek zal uitbeelden, on-uitsprekelijk f ijn, voor een achtergrond vanhet heerlijkste wit van de wereld .

83

Page 87: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 88: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Het verborgen Paneel

Page 89: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

oen de monnik het zijden gordijn weg-schoof van het kleine paneel, dat tusschenhet overige schilderwerk in het kapelletjevoor profane oogen verborgen moest blijven,dacht ik: een heidensche geest bloeit tochaltijd weer onverwacht op uit het wereld-verzakende christelijke, als een tulpenveldin een tuin, waar slechts lelien en passie-bloemen mochten groeien . Maar toen hoor-de ik de geschiedenis .Eeuwen geleden placht een jonge ko-

ningin bij dit heiligdom to komen bidden .De plek is zoo eenzaam, dat de vogels ernooit in hun liederen gestoord worden, eneen prachtige rozestruik slingert zich dachtom de vensters en spitsbogen .

Wanneer het meisje neerknielt, moet zijeerst de plooien van haar statierok over hetgrasperk uiteenvouwen; omdat haar keurs-lijf to stijf is, kan zij niet zoo diep, als haardeemoed dit wil, buigen, en de juweelen vanheur haarnet f onkelen rijker dan de steenenop Maria's kroon. Zij komt om hier troostvoor haar zorgen to vragen, maar de heiligemaagd, die daar rustig met haar kind opden schoot zit als een gelukzalige moeder,wit haar smeeken niet aanhooren. De jongekoningin weet wel, waarom de gebenedijdehet hart voor haar sluit ; immers in degeuren en het ruischen van haar kleederen

86

T

Page 90: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

beef t zij de ijdelheid der hof praal meege-nomen, en zoo vaak bij een onverwachte be-weging zijde kraakt of kanten ritselen, moetzij denken aan haar paleiszalen, of aan denkleinen negerjongen, die haar bij het of gaanvan de terrastrappen den sleep ophoudt, ofaan het Bologneezer hondje, dat haar voorden voet loopt to kef f en ; en als zij op haarsamengestrengelde vingers de ringen zietf onkelen, herinnert zij zich den handkusvan de hovelingen. Maar op een morgen,toen zij de kapel was genaderd met eenhartewee, dat zij niet zonder hemelschenbijstand kon dragen, en het pronkend ge-waad haar een opgaan, door de wuftheidder lispelende inf luisteringen, onmogelijkmaakte, haakt zij haar keurs los, ontkleedtzich, legt heur haarnet of en haar ringen,en zinkt dan naakt op de knieen voor dendrempel van het bedehuis`

En een monnik, die achter het Lieve-vrouwebeeld bezig is den wand to beschil-deren, ziet het, hoe zij neerknielt voor deroosomrankte open deur . Hij is een bege-nadigde, wien een ontroering van het bloedniet tot den vloek wordt van een begeerte,doch tot een gezegende geestdrif t, die eenhymne inniger klinken, en een penseel-streek milder f onkelen doet . . .

Toen ik, nadat mij de legende verhaaldwas, het kunstwerk, waarvoor het gordijn

87

Page 91: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

was terzijde geschoven, aandachtiger be-schouwde, voelde ik toch, dat hier vanheidendom geen sprake kon wezen, en datdit biddende meisje, dat haar kleederen ofhad gedaan, niets kon gemeen hebben metde door de zon gebruinde maaisters, dienaakt in het korenveld sliepen, en aan Cereseen schoof kwamen of f eren, die door hetzweet van heur arbeid besproeid, en doorheur hijgenden adem gezengd was, en ookniets met de wilde bacchanten, die zich ont-bloot hadden, om, tegelijk met de zwellendetrossen der druiven, hun boezem aan tobieden aan den dorst van een onsterf elijke .Immers de jonge koningin drukt de handenstijf tegen elkander, haar rug is in deemoedgebogen, haar afhangende schouders zoudengeen last kunnen dragen, en haar kleine,blanke borsten wekken het verlangen niet,om ze to kussen, doch doen denken aan hetgelaaf d worden van een versmachte, of hetstillen van een schreiend kind .

Neen, ik zou eerder gelooven, dat dekoningin door haar roerende vroomheidnaast het bloedend bloot der martelaren eennieuw en zachter zinnebeeld aan de leer vanons, Christenen, toevoegde, het nederignaakte, bedoel ik, van een simpele overgave,die bidt en afwacht, tot ze bedekt wordtmet den mantel van God.

88

Page 92: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Vqf Dichters van Arhadie

Page 93: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

1Tjoe schoon de viool is met haar kleur als

een wilde kastanje, haar vorm als die vaneen blad aan den paradijsboom, en haarsnikkende stem van een engel, voor wienGod zijn aangezicht verborgen houdt .

En wie zou den horen niet prijzen? Hijkoert als een duif en hij roept als een koe-koek. Van wie luisteren, beginnen de droo-men to wuiven, to ruischen ; een damhertspring over het boschpad, een koppelvlugge honden breekt to voorschijn uit hetstruikgewas, luid brieschen de rossen, entusschen het loover der beuken verwaait deblauwe sluier van de edelvrouw .

En schoon van verschrikking ook schet-tert de tuba, wanneer zij Alexanders le-gioenen aanvuurt tot de zegepraal, of dedooden in het vermolmde bed van hun graf-stee voor het laatste oordeel wakker blaast.

Maar het schoonste toch jubelt de riet-f luit, zoo vaak ze door een herder bespeeldwordt, then een hexameter van Theokritusgeschapen heeft, en als zij zacht opklinkt,neen, niet in den morgen, als de arbeid eenplicht is en niet op den middag, als Panslaapt, doch in de koele kalmte van denavondstond. Daar maakten de knapen, diede dichter Menalkas en Daphnis gedooptheeft, zich klaar voor het wedspel ; de prijsis een ram of een drinknap ; en nu de toon

90

Page 94: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

uit het riet glipt, verstommen de bronnen,de wind houdt zich stil in de kruinen derpraatzieke abeelen en de lammeren ende geitjes dansen, voor den rooden hemel,op de groene zijde van het goud bestikteweideveld .

91

Page 95: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

2

ndes, bij Montua, waar het landgoedvan den ouden Maro bloeit . De schurenstaan er tot berstens toe gevuld met de veld-vrucht, krachtige slaven verrichten denarbeid, het blanke vee gedijt op de vochtigeweiden, de ranken van de wijndruif slinge-ren zich door de olmkroon, en Ceres zegentden akker. Toch is er een zorg, die denmeester de wenkbrauw doet fronsen. ,Vir-gilius," roept hij luid door het woonhuis,,,de bijen gaan zwermen, kom, leid ze naareen rustplaats met den bekkenslag." Docheen antwoord wordt er niet vernomen .. Eenandermaal draagt hij een knecht op, zijnjongen voor het brandmerken der bokjes tohalen, maar er wordt vergeef s gezocht ophet erf en in de bijgebouwen .

De seizoenen rijen zich als tot een schoo-ners daps aan elkander; de dag komt, datmen de geiten en schapen naar het woud ennaar het grasland moet drijven, de teenenhoningkorven uit moet rooken, en ze voorde kracht van den zongloed met f risch loofmoet bedekken; de tijd brteekt aan, dat demaaiers naakt naar het veld gaan, en de sik-kels door de halmen doen zingen, dan volgtde maand, dat de Falernische druif wordtgesneden; echter onder de herders en oog .sters vindt men Virgilius niet .

Intusschen schuilt hij, wiens naam vra-

92

A

Page 96: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

gend genoemd wordt, achter den koestal bijden hagedoren, en niemand merkt daar dekleine en magere gedaante in den grauwenhemdrok op . Vanuit de plek, waar hij zichverborgen houdt, overziet hij de vlakte ;maar het is niet, oin naar het grazige land-schap en het opflikkeren van den door dezon beschenen stroom to kijken, dat hij hierneerduikt. Hij wacht op een heuglijkerwonder, en het verlangen er naar doet hemhuiveren. Dagelijks wordt het langs hetweipad aan de haag voorbijgeleid. Eenbaardeloos man met de statuur van eengodheid voert het voor aan den breidel . Hijis jeugdig en krachtig en breed in de schou-ders ; o, maar het paard zelf, Virgilius hefter aanbiddend de handen voor op . Hetpraalt in de kleur van de sneeuw op eenbergtop, en als het de heg is genaderd,spert het de neusgaten open ; lillend schuimbespat de flanken, en steigerend rijst hetals een zeegolf voor de blauwte van destrakke zomerlucht .

Vaak doet de jonge Maro navraag bij deslaven, maar geen die van den hengst of zijnbezitter to berichten weet . Zoo gaat de tijdvoort, en draagt den innigen geur van eenonbevredigd begeeren. Tot, op een avond,nadat moeder voor het laatst haar schiet-spoel door de schering heeft geworpen, envader de schuren beef t gegrendeld, en voor

93

Page 97: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

de knechten versch stroo om de haardplaatheeft gespreid, Virgilius zacht uit het huissluipt. De maan is opgestegen en beschijntde geweldige hoef prenten, die op de kleistaan ingeplant. Dit spoor wordt gevolgd,terwijl het hart den knaap in den boezemzoo wild is als een vogel, die de vlerkentegen de spijlen van zijn kevie slaat .

Plotseling weergalmt een luid schallendbrieschen, en een toornig stampen werptden omgewoelden bodem op . Maar als hetwitte paard, dat een blauwen glans krijgtin het licht van den avond, den knaap her-kend heeft, die hem achter de stallen bij demeiheg heeft bespied, nadert het langzaam,legt den kop op Virgilius' schouder, buigtdan de knieen en zoodra hij den last op denrug voelt, spreidt hij twee purperen vleu-gelen open, doet de donkere aarde ondereen slag van de hoeven verzinken, en draagtzijn berijder omhoog naar de sterren .

94

Page 98: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

3

at is de heuglijkste ontmoeting?" gafPiero Antonio als zijn raadsel op .

Zij hadden elkander lichtzinnige geschie-denissen verteld, er was bij de luit en devedel gezongen, en kransen hadden devrouwen op het bloemrijke grasveld, in hethart van de gaarde, gevlochten, terwijl destijgende hitte door den adem van een hel-deren vijver werd verf rischt . Nu was er be-dacht, dat van de mannen ieder bij beurteeen raadsel zou opgeven, dat dan door hunvriendinnen, niet met de hulp van de nuch-tere woorden, doch in het bevallige spel dergebaren moest worden opgelost .

„Wat is de heuglijkste ontmoeting?" EnPamfilia, nadat zij den vrager met eenspottenden glimlach geplaagd had, boogzich boven den marmeren rand van denvijver, zoodat haar beeltenis over het watergleed. Dan neeg zij zich nog dieper naarheur lieven, slanken wederschijn, en ookdeze leek nader to komen, zustertjes, dieelkander een geheim hebben toe to vertrou-wen. Tenslotte raakte zij het rimpelendbronnat met de lippen aan.

„Van al je medeminnaars is zij de gevaar-lijkste," werd er geroepen, en de vroolijkegezichten knikten naar het meisje, dat zichmet een sprong had opgericht .

,,En wat is de zoetste begroeting ?"

95

w

Page 99: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Joconda, de zachtmoedige, trad zonderzich lang to bedenken, op de haag toe, die hetgrasperk omzoomde, plukte de schoonsteder rozen, kuste haar, en gaf haar Folgore .

Toen het handgeklap stil was geworden,vroeg de dichter der Decamerone :

,,Wat is het innigst samenzijn?"Maar Maria d'Aquino aarzelde, keek van

den een naar den ander, en bloosde. In haarverlegenheid brak zij een takje van eenmirtestruik, en wierp het weer van zich ; eengrijs olijfblad, door een windzucht opge-dreven, streek langs het vijvervlak. Danschudde zij hulpeloos het hoof d, en zettezich, met de handen in den schoot gevou-wen, tusschen haar makkers .

,,Verloren," riep Pamfilia .

Ach, dat op den zonnigsten der zomer-dagen altijd weer onherroepelijk de nachtvolgt, als een zucht op een gelukkige ge-dachte . . . En Boccaccio wierp zich om opzijn sponde, mijmerende over het schert-sende spel in den nanoen op de bloemen-weide. Meteen echter meende hij in hetduister van de slaapzaal geritsel to hooren,er kraakte een plank, nu werden de dekensterzijde geschoven, en terwijl hij een handop de borst voelde en een wang aan de zijne,f luisterde het onder een Meivlaag van kussen :

„Is de oplossing zoo, Giovanni?"

96

Page 100: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

4-0

ij opende het venstertje van zijn slaap-vertrek, met de geboorte van Venus beschil-derd, de grijze, de doodzieke dichter. In denwinterschen tuin deed het skelet der ont-bladerde twijgen hem aan zijn eigen, doorde jicht verwrongen magerte denken, en eenDecemberwindvlaag f loot door de boomen,als een heesche aamborstige kuch .

Hij wankelde weg van het venster, enzonk in zijn leunstoel naast het haardvuurneer. Zoekende staarde hij rond in de troos-telooze kamer. Onder zijn donkeren troon-hemel lag het bed zooals het eerst strakswas verlaten, omgewoeld door de pijn en dewanhoop van slapelooze uren . Op het taf el-blad, door gevleugelde sf inxen gedragen,vlekte naast het blinkende inktstel de ver-geten doek met de zalven, die, de zucht langvan een even gestild zijn, hem het voorhoofdhad verkoeld. In gedachte greep hij naarde ganzeveder, maar zijn stramme vingerskonden haar niet voeren, en hij had ookniets meer toe to voegen aan de bede,die hij in zijn jongste klinkdicht als metgevouwen handen tot den dood had ge-richt .

Met kracht werd op de deur geslagen,maar de doove hoorde het niet . Een dienaartrad binnen, zette een korf vol vruchten opden disch neer, en riep, zijn stem latende

97Vluchtige begroetingen - 7

Page 101: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

schallen : ,Uit naam van den koning." Danging hij .

De oude man betastte de geurende appels,glad en blozend als een vrouwewang, en,omdat hij de boodschap niet verstaan had,vroeg hij zich af, wie de schenker kon wezen .Terwijl hij zocht en vermoedde, streelendeover den oogst van zijn smartelijkste jaar,begon een kleurige vogel, verlokt door eenlaten en schuchteren zonnestraal, op eendorren tak voor het venster, to zingen. Hetwaren slechts aarzelende tonen, maar diede macht toch bezaten, om den tuin aan zijngroen en den smuk van zijn bloei to her-inneren, en achter het hegje in de vlakte deLoire zomersch op to doen schuimen in tin-telend zilver. Doch de ooren van den dichterbleven gesloten voor het lied, dat op denwildzang van zijn eigen gracelijke muzeleek.

Nog steeds hield hij den rijpen, gavenappel in de door de kwaal misvormde hand.Dan plotseling sprong hij op, en riep een :,,binnen."

En toch had de tik, die om toegang ge-vraagd had, veel f lauwer geklonken dan hetkloppen van den houtworm in den eikenpelterijenschrijn. De witte hazewind, dieaan zijn voeten had gesluimerd, vloog uitden slaap op, met overeind staande haren,en jankte; de deur ging zachtjes open, een

98

Page 102: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

schaduw viel over den wand en het bed enhet boek op den bidstoel; de kleine vogelvoor het venster zweeg .

Toen, hoewel wat werd gesproken nogminder gerucht maakte dan het glijden vanhet zand, dat in het tijdglas op de schouw-lijst ruischte, legde Ronsard het hoof d opden arm en antwoordde :

„Ja, meester."

99

Page 103: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

5

btswoude : wat hoeven verspreid in eenwijdte van weelderig grasland; Schipluiden,ten Oosten daarvan, tusschen het groenweggedoken als een woudduif in haar lom-merig takkennest; en Delft aan den Noord-kant met zijn grauwen, scheef gezaktentoren, de vijf toppen vaneen tot een hand,die zich smeekende uitstrekt ten hemel, enmet zijn kerkspits van Sint Ursula, gegroeiduit een wonder, die, half ontloken lelie-stengel, zich in de warme goedheid van denmiddag zont .

Vet is de grond om Abtswoude, zoodatzijn polders blauwend wazen als een klarezomerlucht. Doch zijn vrucht wordt inmoeite gewonnen, en duur met zorg enzweet betaald . Daarom is het yolk er norschen eenkennig . Poot alleen niet. Want hemis, in de melkbocht, waar hij neerzat metden koperen emmer vol van het schuimendevocht tusschen de knieen, de Muze versche-nen, en Erato beef t hem daar zacht op hetvoorhoof d gekust . En sedert is to leven hemzingen geworden. Voortaan zal hij zijn ar-beid slechts landvermaak noemen, zijn teer-kost banketwerk, water prijst hij wijn ;Apollo's runderen dat weet hij, halen bijzijn kudden niet, der goden voetstap druiptop beemd en klaverweide, Pomona zelvebelaadt in zijn boomgaard de ranken en twij-

100

A

Page 104: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

gen, en doet ze gloren van den purperenglans der muskadellen en het gloeiendappelrood.

Als de avond gaat dalen, staat de Boer,die een dichter is, bij het vlondertje achterzijn erf, met de hand boven de oogen toturen naar de wolken aan den einder, welkeniet anders dan de bruine heuvelen vanArkadie kunnen zijn, en dan ook naar hetf onkelend elzenboschje, waarachter eenfaun zit gedoken, en spiedend door hetloover gluurt. Zoo vaak een spreeuwen-zwerm omhoogstijgt van den omgeploegdenakker, is het Pan's lath, die ze opschrikt,en, wanneer het maanlicht de windvaanverguldt van Schipluiden, en Delfts torensdoet blikkeren, herkent Poot in een jeug-digen landlooper, die zijn roep uitslaaptonder de wilgen, den sluimerenden Endy-mion.

101

Page 105: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 106: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Landverhuizers

Page 107: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

L angzaam vaart „De Gouden Verwach-ting" de haven uit, al haar zeilen opgesto-ken, en de meermin van haar voorsteven inde golven weerspiegeld . De landverhuizersbuigen zich over de verschansing en wuiventen of scheid, de mannen met hun breed ge-rande Puriteiner hoeden, de vrouwen metden hagelwitten halsdoek, then zij daarvoorhebben of gedaan. In honderden hartenkampt het vaarwel met het welkom, enwordt de weemoed om de oude wereld doorde hoop op een nieuwe gemakkelijker todragen gemaakt. Die grijze krijgsman, vanwien- het hoofd, dat hij ontblootte, door hetlicht van de zon wordt gelauwerd, beef tvoor altijd den degen uit de- hand gelegd, enverlangt er slechts naar, om de bijl to doenklinken, die de eerste kerk helpt bouwen inde wildernis. Het jonge echtpaar, dat schou-der aan schouder geleund staat, denkt aanhet kroost, dat zal geboren worden, en ineen streng bestuurde vrijheid zal opgroeien,talrijk als het zaad van Abraham . Naast dekajuitdeur heeft een meisje zich op eensaamgerolden kabel to rusten gezet . Zij isvan een ernstige schoonheid, en zij beloof tzich, niet eerder naar een woord over lief deto luisteren, dan voor de pijnboomen geveldzijn, en het blokhuis oprijst naast den water-val. Doch de innigste gedachte van hen alien

104

Page 108: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

wordt dan uitgesproken, als de landbouwer,die een bruin tarwebrood uit zijn knapzakgehaald beef t, tegen zijn metgezel zegt :,,Het wood mag daar wild zijn, en de vlaktedoodsch en grenzenloos, maar wij zullen erongestoord kunnen bidden, en zonder vreezeeen vroom avondlied zingen."

Langs den oever verdringen zich de vrien-den, de bloedverwanten, aan wie de Al-machtige het niet vergund heeft, one meescheep to gaan. En zij zenden hun groet overde baren in een gedroomde vloot van vluggebooten, met de wimpels wapperend, en deriemen bruisend door het opgeschuimde nat .Zoodra echter de driemaster uit het gezichtis verdwenen, wenden zij het stuur om, enleggen weer aan. Behalve het vaartuig vaneen enkelen, eenzamen mijmeraar, dat zijnheimwee voor hem uitgerust heef t . Dezeblanke galjoenen zijn het zeegat uitgevaren,en volgen in het kielzog der Gouden Ver-wachting. Ook zij willen het anker latenvallen aan de groene kusten van een verAmerika.

En zoo komt het, dat de man op den uit-kijk van de bark der landverhuizers, degansche reis lang 's nachts in het mistigemaanlicht, doorschijnende zeilen en schim-mige scheepsrompen meent to ontwaren, enden galm hoort van een machtig psalm-gezang .

1.05

Page 109: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Doch den volgenden morgen blijkt dat ge-leide van droomen en wenschen, als desterren voor den helderen dag, verbleektto wezen, en enkel de Gouden Verwachtingdanst op het blinkende bekken van water,dat omrand wordt door de zoomen van eenzilveren horizont .

106

Page 110: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Bergbewoner

Page 111: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

urgers zijn zij van die roemruchtigestad, waar de lief de een roes en het leveneen f eest is. Onder de wetten staan wij vande lichtzinnigheid, en wij weten haar over-treders to straf f en. Zoo ook is het bij onsvoorschrift, dat in de carnavalsweken nie-mand zich ongemaskerd op straat mag ver-toonen, noch zonder zijn zotspak .

Doch vanavond trof f en wij een vreemde-ling aan, die met een onbedekt menschen-gezicht rondliep. Uit zijn plunje konden wijof leiden, dat hij uit de bergen was gekomen,waar hij dan zeker alleen maar een oudjachtroer en een mageren windhond tot ge-zelschap heeft, en aan zijn oogen zagen wij,dat hij een dwaas en een droomer moestwezen, en aan zijn doodsangst merkten wij,dat hij onze vermommingen onze ware ge-stalten geloof de, door een of andere toove-narij, of omdat wij als misgeboorten enmonsters ter wereld gebracht waren .

Hij poogde zich in de schaduw der huizenonzichtbaar to maken, maar schaduw was ereigenlijk niet, daar overal, en tot zelf s op dedaken der kerken, de lichtguirlandes warenaangestoken, en zich tot een wemelendengoudvloed in de kanalen weerspiegelden.Wij grepen den vreemdeling aan, en dwon-gen hem midden in onze rij in den danspasto treden. Wij hielden hem vast bij de ar-

108

B

Page 112: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

men, en aan zijn linkerzijde blaf to hem eenhondenmuil aan, en aan zijn rechter kakeldehem een kalkoensche haan in de ooren. Zoomaakten wij dien nacht voor hem tot eenverschrikkelijk sprookje .

Tenslotte namen wij hem mee naar deherberg bij den Sint Marco, waar eenolif antssnuit op een fagot knorde, en eenals vloo verkleede bultenaar zijn vedel mis-handelde. Natuurlijk vielen dadelijk de dan-sers op den bergbewoner met zijn bleekemenschengezicht aan. Een hansworst, wieneen neus als een brandslang boven de kinne-bak bengelde, trok zijn zwaard, dat van houtwas, en een dikke pacha, dien een varkens-kop boven den halskraag uitzwol, als eenf eestgerecht op een schotel, sloeg naar hemmet een zwijnsblaas. Colombine, die geenander wapen bezit, trachtte hem to omhel-zen; maar voor ons mag zij een vlinder zijn,uit lief de voor wien wij ons gaarne in eenbloem zouden veranderen, hij week terugvoor een doodshoof d. Ja, ik geloof werke-lijk, dat als iemand van vrees en of schuwkon sterven, dat dan de olif ant en de vlooeen treurmarsch moesten gespeeld hebben,en dat wijzelven, de vingers voor den mondop de wijze van trompetten en klarinetten,een lijk langs de stralende straten haddengevoerd.

Doch, hoor, daar weergalmen van den

109

Page 113: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

toren op het marktplein twaalf langzameslagen; het wordt stil op den dansvloer, enwij alien demaskeeren ons. En nu wij onzevermommingen of hebben gelegd, nu moethij zijn dwaze vergissing toch inzien, de ver-schrikte bergbewoner, nu blijkt het hemimmers, dat de hansworst in een ernstigengrijsaard is herschapen, wien de zachteschaduw over het voorhoof d heenzweeftvan den vleugel der herinnering, en dat hetzwijnshoof d een knaajA is, met heel dat innigbidden om de gaven van het onbekende inden b)ik, en dat de lieve Colombine, nu zijstil glimlacht, een zweem van weemoed omde lippen beeft over de kussen, die zij gis-teren beef t gegeven, en een trillen van be-geerte naar de kussen, die zij straks ont-vangen zal, ja, en dat wij, ons allen tezamentoch niet zoozeer voor een reine en glanzen-de vrucht, die tusschen het loover rijp isgeworden, behoeven to schamen, wij, met datgoudwaas van de vreugde over de gelaatstrek-ken, en den wormsteek van de ellende, eneen plekje bruine beurschheid van het leed .

0, maar daar spring hij al op uit zijnwanhoop, de vreemdeling; beide armenstrekt hij uit, en als zijn ontroering het hemniet onmogelijk maakte to spreken, zoudenwij zeker then nitroep, die niet altijd een ge-meenplaats is, van hem hooren: mijn broe-ders, mijn zusters!

110

Page 114: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Jonker Johannes

Page 115: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

elkens als de dieptonige bel van hetstatig patriciershuis wordt geluid, of tegende zijpoort geklopt wordt, buigt jonker Jo-hannes zijn bleeke gezicht, waarin de oogenals sterren op een winternacht f onkelen,over de trapleuning, en stijf klemt hij dehanden om de vergulde balusters, zoodatiedereen de inktvlekken op zijn vingers kanzien. De zwarte kater, die hem gevolgd is,steekt zijn staart in de hoogte, en geef t kop-jes tegen de magere beenen van den aan-dachtigen knaap .

Laat hij boven bij zijn boeken blijven,denkt de goud gegalonneerde portier metzijn driekanten steek op, en dat hij er tevre-den mee weze, dat des morgens in de vroegteheer Gontram, zijn broeder, voor de be-zoeken uit is gereden, of aan de spits vanden vroolijken jachtstoet het bosch is inge-draaf d. De een is nu eenmaal bestemd tothet spel met den degen, en de ander voorden arbeid met de pen . En dan moppert hij,als de jongen zich al maar dieper naar be-neden bukt: ,Wat, in godsnaam, kan hethem schelen, of die fruitmand, vol gestapeldvoor het middagmaal en die geplukte kal-koenen hier binnen worden gedragen, endat de pikeur temidden van blaf f ende hon-den bericht brengt, dat de kleppers getoomdstaan? Is hij daarvoor soms van zijn werk

112

T

Page 116: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

komen loopen, om Jean Jacques, den pach-ter, met zijn blank geschuurde knoopen ende schoenen nieuw gegespt, zijn achterstal-lige landhuur over to zien reiken, of tokijken, hoe de oude strijkster, de fijne waschvan de week als een bakerkind in de armen,haar lang verjaarde buiging maakt?"

Ach, maar wat begrijpt een dik gebuikte,domme oogendienaar van een ziel van paszestien? Natuurlijk heeft Johannes zich nietover de trapleuning gebogen, om een wijn-vat door het poortje to zien rollen, of er bijto wezen, als de markiezin de Pimpernelleuit haar krakenden draagstoel stapt . Omperkament to bewonderen, hoefde hij heuschniet van zijn boeken op to staan. En even-min kan het voor een jeugdig scholier ietsaantrekkelijks hebben, dat een jichtigevader door lakeien van het rijpaard wordtgeholpen, waarbij hem de krulpruik vanden kalen schedel glijdt .

Neen, daarom enkel snelt hij ademloosaan, telkens als de huisbel geluid wordt, enklopt het hart hem nog ongeduldiger dandat er tegen het poortje getikt wordt, omdathij zoo vast en zoo innig verwacht, dat, alsde hoof ddeuren open worden geworpen, eenkoets, in den vorm van een schelp, doortwaalf prachtige schimmels getrokken, ophet voorplein zal stilhouden, en dat daarin een schuimgolf van tule en kanten een

113Vluchtige begroetingen -- 8

Page 117: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

meisje zal uitstijgen, met een mouche bovenden boog van een wenkbrauw en boven denlinkerhoek van den lachenden mond. Endat zij zoo over den drempel naar binnen zalzweven als een geschenk, dat zichzelve insneeuwwitte zijde gep akt beef t en met eenlichtblauw lint beef t dichtgemaakt, en datzij dan met haar stok, waaraan een f luwee-len strik is vastgebonden, haar boezem zalaanraken, die, als twee perziken in eenivoren korfje, in het satijnen keurslijf rust,en den verwonderden poortwachter zaltoef luisteren : ,Aan Jonker Johannes ge-zonden."

114

Page 118: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Huisgeest

Page 119: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

D e roemruchte goudsmid, meester Ben-venuto Cellini, verhaalt in zijn gedenkschrif-ten, hoe hij als knaapje in de vlammen vanhet haardvuur een salamander zag dansen,en zijn vader hem een klinkende oorvijg gaf,op dat hij dat wonder nimmer zou vergeten .

Lets dergelijks is ook mij overkomen ;want juist op mijn vijfden verjaardag ver-schrikte mij een zonderling schepsel, datrechtop in den meeltrog stond. Het had eenvervaarlijk dik hoof d op een lichaam, zoogroot als mijn wijsvinger, en het wuif denaar mij met zijn bepoederde handjes .

,,Anselmus, dit is Hientselman, onze huis-geest," zeide mijn knorrige grootmoeder, diemij altijd met de slof achterna zat, en omdezelf de reden als de oude Cellini, bedachtze mij, niet met een draai om de ooren,maar met iets, waaraan ik ook niet gewendwas: een kus op mijn mond. Het leek me, ofer een verwelkt blad van het najaar tegenmijn lippen gewaaid werd, en, evenmin alsdie zoen en zijn rimpels, zal het wezen vanden kleinen kobold mij uit de herinneringgaan.

Nooit meer heb ik hem weergezien, entoch bleef hij bij mij . Dikwijls zijn wij vanwoning veranderd, maar dat doet er niettoe. Vertelde mijn vriend, de stadsschrijver,mij niet pas kortgeleden met een ongeluk-

116

Page 120: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

kig gezicht, dat, toen hij, om zijn plaag-zieken huisdwerg kwijt to raken, zijn boeltjegepakt had, hij midden onderweg, tusschende meubelen, die op een bolderwagen lagenopgestapeld, een piepende stem hoorde roe-pen :. „Zoo, zoo, en verhuizen we dus . "

Ik weet het dan ook zeker, dat Hientsel-man overal met ons mee is getrokken, hetzijin een wormstekige kabinetlade, hetzij inden zwijnsleeren koffer met zijn koper-beslag, of misschien wel in het f oudraal vanmijn degen. Honderd malen merk ik zijnaanwezigheid: als in den kelder de melk iszuur geworden, als mijn inktkoker omvaltjuist op de mooiste bladzijde van Klop-stock's Messias, als een vonk uit den vuur-slag in mijn kanten jabot spring, of mijnpruikedoos in een stof wolk van poeder uitde commode naar beneden tuimelt. Ookvriendelijker bewijzen geef t hij, dat hij zichbezighoudt met mijn zaken . Alle knoppenvan de verbenapotten, die ik voor mijnvenster gezet heb, zijn in een nacht uitge-komen; in een verborgen vak van mijnschrijftafel vind ik een blinkend gepoetstgoudstuk, en tegelijk dat de eerste rijpeappel uit den boomgaard voor mijn voetenrolt, brengen ze mij een heuglijke tijding .Maar nooit heb ik mijn goeden huisgeestzoo gezegend, als toen ik verlangen kreegnaar verre landen, en of scheid nam van

117

Page 121: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

mijns vaders pleegdochter, met wie ik vankind of in hartelijke kameraadschap, alseen broer met zijn zuster, had samengeleef d .Want als ik voor haar stond, om een laat-sten,welmeenenden wensch uit to spreken,voelden wij beiden een kleine, koele hand,die ons achter tegen het hoofd aan gelegdwerd, wij hoorden -een zacht spotlachen, enzonder dat wij er ons tegen konden verzet-ten, werden onze gezichten tegen elkandergeduwd, waarop een kus volgde, die heelmijn rein in de war stuurde, en mijn levenin bloei zette, als een meidoorn in de lente .

118

Page 122: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De drie Joden

Page 123: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

is we maar konden begrijpen . . ."zuchtte Mendel Ephraim.

En de drie ter dood veroordeelde jodenzagen elkander hulpeloos aan met de ver-moeide, rood omrande oogen, en hieven deverwelkte handen op . Onderwijl weergalm-de het kerkerhol van hamerslagen, en deongelukkigen roken den harsgeur van deversch geschaafde planken, waaruit hetschavot werd getimmerd op het voorpleinder gevangenis .

,,Als we maar konden begrijpen . . ."Doch dit juist vermochten zij niet. Het

kon niet onthuld worden, waarom hen hetnoodlot, de engel, zeide Mendel Ephraim,naar de stad hier, en toen naar de herberg,waar de booze vreemdeling woonde, ge-voerd had. Want zoo was het gekomen. Devreemdeling was de straat op gesneld, enhad dan geweekiaagd : ,Mij zijn honderddukaten ontstolen, die ik in een stuk linnen,dat ik van mijn hemd heb of gescheurd,wikkelde." En de dienaars van het gerechtvinden het geld bij de joden, en wat helptontkennen, daar ze immers zelven het goudin den lap, die in het geschonden hemd past,hebben gedaan. Want de ware toedrachtwordt door den engel verborgen gehouden,de ware toedracht, dat de deugniet de koop-lui beluistert, en dat hij hoort zeggen : ,Dit

120

A

Page 124: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

zijn de honderd dukaten, die wij aan Aaron,den geldwisselaar moeten verzenden ; geefmij nu iets, waar ik ze in verpakken kan ."Meteen roept iemand beneden in de herbergde joden, en zoodra zij hun kamer hebbenverlaten, sluipt de vreemdeling haastig naarbinnen, scheurt zich een stuk van het hemdaf, en legt dat op taf el . En dit gebruiken derampzalige mannen, als zij terug zijn ge-keerd. Kan zij eenvoudiger wezen, de waar-heid? Maar onder een almachtigen vleugelligt haar naaktheid verscholen, en zelf s descherpzinnige rechters ontdekken haar niet .

De hamerslagen hadden opgehouden, endit beteekende, dat de arbeid volbrachtwas, en dat het uur was aangebroken . EnIzaak Manasse maakt zich den hals bloot,hij legt een doek af, die nat is van het zweetvan slapelooze nachten, en dan zegt hij :

,,Dat God zich erbarme ."En Mozes Israel legt een doek af, die nat

is van de tranen van zijn bekommernis, endan zegt hij:

,,Dat mijn kinderen behouden mogenworden."

En Mendel Ephraim legt een doek af, dienat is van het bloed uit een wonde, die hem,toen hij werd aangegrepen, toegebracht is,en dan zegt hij, terwijl hij aan hun vijanddenkt:

„Ik vergeef hem.

121

Page 125: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De deur van den kerker schuift open,maar op zoo'n wonderbare wijze wordt zijontsloten, dat de gansche wand er medeterugwijkt naar een zonnige ruimte, die nietanders dan de vrijheid kan zijn . En wie nubinnentreedt, blijkt de koning to wezen, dieaan het hoof d van zijn hof stoet opgegaan is,om hun genoegdoening to geven . Zij herken-nen David dadelijk aan zijn sieradien, zijnkroon, zijn armring en zijn zwaard. Dekoning doet zijn mantel af, met zilverdraaddoorweven, en slaat then Mendel Ephraimom de schouders, en een van de vorstelijkezonen hult Mozes Israel in purper, en dehoogepriester geeft aan Izaak Manasse zijngewaad. Nu beginnen de pijpers to blazen,en een rei van bruinoogige maagden doet deschellen en cimbels weerklinken . Zoo trek-ken zij den blauwen zomermorgen in . En alsde gouden muren van het nieuwe Jeruzalemin het gezicht komen, en de twaalf poortenuit paarlen het zonlicht weerkaatsen, zegtMendel Ephraim:

,,Nu heb ik alles begrepen ."En zij knikken en glimlachen.Intusschen zijn de drie joden door den

beul en zijn knechten naar het voorpleingevoerd. Het yolk, dat to hoop kwam ge .loopen, is er vertoornd over, dat de in hunkaftan aanstrompelende grijsaards de oogenzelf s niet eenmaal opslaan naar het wilde

122

Page 126: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

dreigen van hun haat; de scherprechter iser verwonderd over, dat wanneer hij hetworgkoord heenwindt om de vermagerdenekken, hij geen weerstand to overwinnenheef t; en de booze vreemdeling, die toestaat to kijken, met de honderd goudendukaten veilig en wel aan den boezem ver-borgen, spring op van ontzetting, omdathem een hand aanraakt, en hem in het oorwordt gef luisterd :

,,Gij morgen."

123

Page 127: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 128: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Pelgrims

Page 129: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

onderbare reizigers naar het rijk, dat jeeigene droomen gesticht hadden, en die eer-tijds het stof van de wegen onder je ruste-looze voetstappen liet opdwarrelen. Eer-baar gezelschap van pelgrims, dat naarCanterbury trok, en de grazige velden vaneen bijenzwerm van vertellingen deed gon-zen. Tannhauser, aan het bed van vrouwVenus ontslopen, en smachtend naar hetverzoenend „mien zoon,' van den paus .Blinde vertwijf elden, die je op blooteknieen langs het steenig bergpad sleeptennaar den top waar de kapel was gebouwd .En gij, wien een onstilbare wensch uit denslaap hield, tot ge of scheid naamt van Uwgade, en Uw kinderen lang aan het hartdrukte, wetende, dat ge elkander bij deweerkomst niet herkennen zoudt. Nooitmeer zullen we je bij een bocht van het land-pad ontmoeten in je grauwe pijen met denrozenkrans, die aan je gordel hangt, terwijide schaduw van je witbeschelpten hoedrandje van het voorhoof d tot over den borste-ligen baard valt .

Zachtstralende lampen van vroomheid,door het nuchter daglicht uitgedoof d, oudgilde, dat sinds lang is ontbonden, laat mijUw laatste broeder wezen. Ja, ik weet hetwel, dat er nergens ter wereld meer eenbedevaartsoord is to vinden, waar je voor

126

w

Page 130: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

smarten getroost en van zonden verlostwordt, en dat Jeruzalem is verzonken . Maarer loopt nog een weg achter de wolken, enik heb hooren zeggen, dat waar de regen-boog de aarde aanraakt, het goed is tobidden.

Zie, ik heb mij voor den zwerftocht algereed gemaakt; ik heb mijn kalebas gevuld,mijn knapzak dicht gebonden, en den ge-wijden staf met zijn kogel vast en krachtigin de vuist geklemd. Spoedig ga ik dus, alsgij, mijn grijze gidsen, hongerig en moeonder den appelboom rusten, en zijn vruchtin mijn schoot schudden. Ik zal mij naar deboschbeek overbuigen, om het nutteloozewoord van mijn lippen to wisschen. In delenteweide wil ik nederknielen, en mijnoogen met de handen bedekken, omdat mijnverlangen zoo groot is, en bij het vallen vanden avond, als de zon zijn schuine stralendoor de tintelende struiken zendt, zal ikachter een over het akkerland heenzweven-de schaduw aansnellen, denkende, dat hetmijn God is, die haar geworpen heeft .

127

Page 131: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 132: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Vluchtige begroetingen - 9

Het Gebed

Page 133: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

ij legt den stok met de ijzeren punt aande voeten, keert zich naar den kant, waarde zon over het bedauwde veld is op ge-komen, vouwt de handen tezamen, en hetwordt een wonderlijk morgengebed, datJoost de Wandelaar, die de gansche werelddoorreisd heeft, voor zich heen staat toprevelen .

Geen nederig bedelen is het tot de hand,die den zwerveling over den stroom helpt,of voor elken dorst een sappige vrucht tus-schen het loover gaat gloren, en voor iederemoeheid een bed van zoden onder eenbloeiende linde spreidt . De oude man denktaan een vreemd verhaal, dat hem op eentocht in het Oosten gedaan werd, hoe eenmeester zijn leerling een stuk rose jadeBeef t, om er een vaas van to maken, en hoehij, als na jaren van boren en beitelen, dearbeid voltooid is, en er een takje kerse-bloesem in is gestoken, de vaas met eenhamer tot gruis slaat, dan zijn leerling eenedelsteen voorlegt, die diep blauw is, enhem beveelt daarvan een drinknap to snij-den, in den vorm van den hemel, met eenkrans van wolken om den rand. En God isdie meester. Ook God is het, die in denBruidsnacht op de poort slaat en to wapenroept, omdat de oorlog uit is gebroken, endie, als ontdekkingsreizigers bij een onbe-

130

H

Page 134: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

kende kust aan land zijn gestegen, deschepen achter hen verbrandt . En mochtde voetstap van den Almachtige ergens in-geprent staan op aarde, dan zeker niet ophet pad, dat langs den tuin leidt van denkoning, maar eer op den karavaanweg, diedoor de woestijn voert, en de kooplui enhun karneelen, niet voor zij versmacht zijn,bij den welput brengt .

En daarom gevalt het, dat Joost de Wan-delaar, nadat hij den stok met de ijzerenpunt aan de voeten gelegd heeft, en zichgekeerd heeft naar den kant, waar de zonover het bedauwde veld is opgekomen, ende handen tezamen heef t gevouwen, nietvraagt om Gods deernis of kwijtschelding,maar zoo zijn gebed spreekt :

„Mask heden de mijlen mij moeilijk, geefzware gedachten, en een licht aan het einde,dat wenkt aan den wegrand, en lacht inmijn hart."

131

Page 135: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 136: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Eenzaamheid

Page 137: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

en kleine hoeve naast een stuk pasontgonnen heidegrond, dagreizen ver van-waar de wereld bewoond is. Een knechtstierf then winter, en sedert heeft de jongelandman geen menschelijk wezen onder deoogen gezien. Zijn eenig verkeer is een ge-dachte gebleven, verlangen naar een meisje,dat in de stad dient, en hem een beloftegedaan heeft voor het volgende najaar .Maar nu de lente is gekomen, wordt de een-zaamheid to zwaar voor hem.En zoo vangt het aan, dat een ochtend,

als hij achter den ploeg loopt, zijn ossen alletwee een stralenkrans om den kop krijgen,als de apostelen op een oud altaarpaneel.Overal, waar hij het kouter zijn voren doetsnijden, begint de bodem to praten als eenlangslaper, die ontijdig wordt wakker ge-maakt.

„Is het zoo laat al?"„Ja, zeker, zoo laat al," antwoordt de

Boer.„En is de nieuwe zon er reeds?"„Meer dan een handbreed staat hij daar

boven den einder."En nu werpt de luiaard zich om op de

andere zijde en dommelt weer in, maar evenlater rekt hij zich uit, gaapt en gaat lachenen de ploeger lacht mede, stelt vragen envertelt van wat hij lang verzwegen hield.

134

E

Page 138: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Wanneer hij den anderen dag op denakker komt zaaien, gonst het in den zak,then hij op zijn schouders heeft gehangen,als in een gestoord bijenhuis, en de hand-vol korrels, die hij uit wil strooien, ont-snappen vanzelf aan zijn vingers . Wenschenblijken het, die zich over het zaadveld ver-spreiden, en terwijl ze zoo rondzwermen,elkander allerlei toefluisteren over eengouden vervulling en een wiegelen in denJuliwind.

Ook het huisraad beef t een stem ge-kregen, en den ganschen nacht door twisthet vaatwerk in de keuken en rumoert hetin de eiken bordenkast .

De boer kan er den slaap niet van vattenen trekt zich het dek over de ooren . De keelwordt hem schor van het babbelen, hetschateren en geschiedenissen doen . Somsmoet hij midden op den dag de vroolijkevertrouwelijkheid van de dingen ontvluch-ten, zoo moe is hij geworden van hun drukgesnap. Hij legt zich dan in een greppel veerop de heide. Maar voor hij uitgerust is,wekken ze den of gematte weer .

Op een lentemorgen is het begonnen, eneen zomermiddag brengt verandering . Nietsanders gebeurt er, dan dat de jonge land-man bij zijn naam wordt geroepen. Als hijzich omkeert, ziet hij een meisje, met eenrooden doek om, het koren vaneen buigen .

1 35

Page 139: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

En meteen doof t de heiligenschijn uit rondde horens der ossen; de halmen van hetgraanveld staken hun luide gesprekken ende witte woning sluimert onder haar warmestroodak in. De wereld zwijgt stil in de rustvan haar welvaart en het eenige wat spran-kelt van leven blijken twee handen to wezen,die de Boer in de zijne geklemd houdt,oogen, die alles verraden wat een woordniet zeggen kan, en een mond, die op denkus wacbt van het welkom heeten .

136

Page 140: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Zinsbegoocheling

Page 141: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

ie zingt daar toch zoo in het voorhuis ?"De oude dienstmaagd schudt het hoof d,bezorgd en verwonderd. Zij weet het niet,dat, als de lief ste van het gezin is heenge-gaan, haar lied nog gehoord wordt, even-goed als het spinnewiel dan in een donkerenhoek pleegt to snorren, hoewel geen voethet in beweging brengt .

Als de meid het vertrek beef t verlaten,en de schemering in is gevallen, wordt ergeklopt .

Waarom springt de boer op, terwijl hijnaar adem snakt? Omdat, hoewel het nau-welijks een maand is geleden, dat een reiswerd aangevangen, die de eeuwigheid doorduren zal, altijd nog, juist in dat uur tus-schen zonsondergang en het opkomen dersterren, op een hand aan de deurklinkwordt gewacht .

Maar bet is een blinde bedelaar, die bin-nentreedt. Ieder jaar eenmaal vraagt hijgastvrijheid voor een nacht en een morgen .Met zijn witten baard trekt hij het land doorals een bericht van den winter, en als hijvan zijn ontmoetingen en zijn leven begintto vertellen, wordt er naar sproken en sagengeluisterd.

,,Gods zegen tezamen," groet hij, hoeweler niemand anders dan de landman in dekamer is .

138

w

Page 142: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Wanneer het maal is opgedragen, en deBoer den beker van zijn gast heeft volge-schonken, brengt deze een dronk uit, terwijlhij een dankende buiging maakt aan zijnrechterzijde, en ook aan de linker naar eenleege plaats. Terwille van then dubbelenheilwensch zeker, die een schoonen droomwekt, wordt het drinkglas telkens bijgevuld .Immers de begoocheling van den blindebeef t ook een ziende meegelokt. Nu roemtde bedelaar het maal en terwijl hij het woordricht naar den kant, waar niemand is ge-zeten, zegt hij van een geurigen schotel, datdie een jaar geleden even smakelijk op werdgediend .

,, a, zoo is et, antwoor t de Boer hemmet een stem, waarin de vreugde zegevierde .

En dan prijst de grijsaard, die een bardis, het huffs gelukkig, dat een goede vrouwregeert. ,Als een rozestruik bloeit ze," zoozegt hij, „in de wildernis ."

Wat later, als de Boer zich uitkleedt inzijn eenzaam slaapvertrek, vraagt hij, terwijlhij over den schouder heen omkijkt :

„Hoe oud zou de gast zijn?" en dan :,,Zoo, zou je denken, al tachtig?"En voor hij de bedstede instapt, schudt

hij het kussen op naast het zijne .Den bedelaar is een plaats in de hooi-

schuur aangewezen . Even sluimert hij in,maar nu wordt hij wakker . Omdat hij to veel

1 39

Page 143: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

van den wijn beef t gedronken, en de vries-wind door een deurkier blaast, denkt hij,dat hij op de open vlakte moet overnachten .Hij tast met de handen, en als hij wat sprok-kelhout en droog stroo heeft gevonden, slaathij een vonk uit zijn tonder en steekt eenkampvuur aan. En weldra staat de ganschehoeve als een toorts in het donker tovlammen .

ledereen heef t zich in veiligheid ge-bracht; de stok zelf s van den blindeman tiktop het landpad . Doch wat de knechten ende dienstmaagd van ontzetting vervuldheef t, is dit, dat de Boer, toen zij zich alienop het erf hadden verzameld, in doodsangstvan den een naar den ander gestaard heeft,of hij iemand zocht en niet kon vinden, endat hij zich dan plotseling, juist een secondevoordat het dak en de muren ineenvielen,weer in het brandende huis heeft gestort.

140

Page 144: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Het Sprookje

Page 145: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

A ltijd, in de vroegte, als wij wakkerworden, slaan wij een blad om van datwonderbaar sprookje . . .

Haastig kleeden wij ons aan, vol verlan-gen, om als met vleugelen den dauw van debloemen to strijken. Doch wanneer wijbuiten zijn gekomen, vinden wij dikwijlsslechts zorgen, en waar wij plotseling doorzulk een onverklaarbare neerslachtigheidworden overvallen, daar weten wij het wel,wie ons zijn zwaard op den nek legde, en onsvan een vogel tot een gewond menschenkindmaakte. Toch zijn er ochtenden, dat oozevreugden machtiger blijken dan alle berg-geesten en booze demonen . Misschien omdatwij de duif over de wateren aan hebben zienvliegen met de boodschap van een olijftakin den snavel, of omdat wij den roodborsthoorden kweelen, die door een droppel vanGods bloed is geteekend, of omdat wij hetmismaakte bedelkind tegenkwamen, dat,als het monster uit de vertelling, op den kushoopt, die haar in een prinses zal herschep-pen. Wie zal het zeggen ; zeker is het, datwij met ons zingen de merels beschamen .Maar als de zon in het zenith is gestegen, dewind de wiek beef t gestreken, het loover stilneerhangt, en de maaiers zich tusschen hetkoren to ruste gelegd hebben, dan moetenwij zwijgen, want dit is het uur, dat god

142

Page 146: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Pan slaapt, en wij zijn bang voor den schrikvan zijn toorn.

En later, als het naderen van den avondde velden in goud doopt en purper, knooptde oude zwerveling zijn groen f luweelenreiszak los, then hij den ganschen dag heef tgedragen, en stalt, als een marskramer inbewondering over zijn koopwaar, zijn her-inneringen uit op een rand gras aan denwoudzoom. Een voor een neemt hij de klei-noodien, die niet nieuw meer zijn, in dehanden; hij bekijkt de koperen munt metzijn verjaarden beeldenaar, den reispenning,welken een moeder een ondankbare mee opden tocht gaf, en hij streelt over het kleinelief degeschenk van een gierigaard, dat op-woog tegen duizend dukaten, en waar hij alsknaap nooit de beteekenis van heef t be-grepen. Nu volgen kleuriger, vroolijkerdingen, en behoedzaam vlijt hij ze op denzachten bodem veer. Het blijken de woordento wezen, die hoop gaven en troostten, eengroet op een zomersche gracht onder delinden gewisseld, belof ten, geluk overschoonheid, en verder dat kistje vol fonke-lende droomen. Even laat de grijsaard, opde knieen gezonken, het licht in zijn schat-ten weertintelen, om dan weer alles Aug inzijn ransel to pakken, zeker omdat hij bangis, dat de nachtbries de sieraden onder dorloof zal begraven, en hij de dief achtige raaf

1 43

Page 147: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

niet vertrouwt, die boven zijn hoof d op eendooden tak is neergestreken .

Ja, en als de dag is geeindigd, leggen wijals leesteeken een roos neer in ons boeiendsprokenboek, opdat wij morgen zullenweten, waar wij gisteren zijn gebleven .

144

Page 148: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Vluchtige begroetingen -- 10

De Schilder

Page 149: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

k denk aan den tijd, toen het penseel nogopwoog tegen den schepter des konings, eneen vloed van verven over de wereld vlood.Geen loggia kon er gebouwd worden, of zijmoest beschilderd wezen, en de warden vande paleiszalen, de hallen der bibliotheken,en de kerken, van hun grondvesten of totden top van den toren, gingen in een weeldevan stralende kleurigheid schuil .

Maar heel die uitgespannen regenboogvan wonderwerken heeft bij mijn arbeid ver-geleken niets to beduiden .

Zoodra de nacht is gevallen, trek ik mijterug in het duister van mijn slaapvertrekmet mijn palet en mijn potten, en nadat ikmij to bed heb gelegd, span ik mijn teeken-papier en mijn koolzwarte doeken, want ikben gewoon de heldere tinten tegen eendonkeren achtergrond of to doen steken,tusschen den vloer, de zoldering en demuren uit .

Gewoonlijk yang ik met een stil onder-werp aan, laat ik zeggen een knaap metkanten lubben om de polsen, en een ruiker-tje in het knoopsgat gestoken, die een kleinemarkiezin bij de vingertoppen voor hetvoetlicht voert, waar zij gracelijk hun ouder-wetsche buiging maken. Doch nauwelijksheb ik dit pastelwerk tot een goed eindegebracht, of de gloed doorstroomt mij van

146

I

Page 150: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

een warmer ijver, en terwijl de hartslag inmijn pollen bonst, borstel ik een tropischwoud van louter roze- en papaverboomen,waar de papegaai zich wiegelt, en de para-dijsvogel als een zonnestraal door het looverzweef t. Dan richt ik een stad op in eenwaanzinnige wanorde van bouwstijlen, volkathedralen en minaretten, en Oosterscheterrassen tegen heuvelen . Maar op eennieuw doek doe ik mijn schepping in vuuropgaan, terwijl de vluchtelingen als reus-achtige gestalten aan den roodkopereneinder voorbijsnellen. Nu kan het zijn, datik behoef to zal voelen aan de rust van eenmilder verbeelding, en zoo maak ik een weiin de lente, road een blauw meisje met eenlam op den arm, dat zij met Pinksterbloe-men en madelieven heeft bekranst. Doch ikben alweer bezig aan een stokouden grijs-aard, voor wien een f oliant ligt openge-slagen, waar de inhoud der bladzijden zicht-baar uit oprijst, en hand aan hand rond-zwiert, vanaf den ruigen holbewoner metzijn apenschedel tot den schoonen, naaktentoekomstmensch . En dadelijk daarop beginik aan een azuren zee, en ik laat een witschip aan komen zeilen, op de voorplechteen ridder in zilveren rusting, die de zondenvan een booze wereld delgen zal. Ook p en-seel ik een marmeren trap, welke van hemeltot aarde moet reiken, die engelen afdalen,

147

Page 151: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

en die door stervelingen bestegen wordt. Delangzaam klimmenden teeken ik een vooreen uit, de Arabische maagden, heur drink-kan op de schouders dragend, de krachtigemannen met sikkels en zeisen, de koren vanzingende kinderen, en vrouwen, die nogeenmaal omzien naar de gelief den, voor wiezij zijn gestorven, en naar heur verlorenillusien .

Zonder ophouden schilder ik door, en heteene meesterstuk na het andere leg ik, inhet donker tastend, naast mij veer, zoodattenslotte de kamer er mede gevuld is . En inzulk een koortsachtige haast lig ik to wer-ken, dat ik voor een volgenden inval mijnvorigen vergeet. Maar dan troost ik mijmet de gedachte, dat ik morgen, rustig bijhet daglicht, alles keuren en schiften zal,om het beste, dat ik er uit heb gehouden, tokoop aan to bieden, of in een lederen porte-feuille to bewaren, die met elpenbeen enebbenhout is ingelegd . En in die verwach-ting slaap ik in .Word ik nu wakker voor een nieuwen

dag, dan merk ik, dat de bedriegelijkenachtbries mijn kamertje leeg heeft gewaaid,en de vrucht van mijn moeiten over veldenen wegen verspreid heeft . Een anderen keerdenk ik slimmer to wezen, en eer ik garusten, doe ik mijn venster dicht; maar nulaat een plaagzieke kobold, nadat hij mij

148

Page 152: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

door droomen machteloos gemaakt heef t,een vonk uit zijn lamp vallen, en 's morgensvind ik niets meer van mijn sehatten daneen nietigen aschhoop, die, als ik er bijneerbuk, opvliegt door den tocht van mijnadem, en gaat dansen in een binnenzweven-den zonnestraal .

149

Page 153: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 154: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Dorpsdwaas

Page 155: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

k ben de dwaas van het dorp. Onnoozelmag ik dan wezen, maar ik weet toch watGod over de lelien des welds heeft gespro-ken, en ik, die niet spin en niet arbeid,zoudt ge niet meenen, dat ik beter bekleedben dan Salomo in al zijn heerlijkheid?Iederen ochtend zie ik de zon achter dedauwige wei opkomen, en hem's avonds bijden purperen akker ondergaan. Alle plek-ken ken ik, waar de mooiste bloemengroeien, en als ik terugkeer van mijn reisnaar het rietveld en mijn dwaaltocht langshet wilgenhout, loopen kinderen, die zicheen kransje willen vlechten, met mij mede,en rapen op, als kleine arenleesters, wat ikachteloos uit de voile handen vallen laat .Ik slaap in een hooischuur, en heb geurigedroomen. Den volgenden morgen geeft devrouw mij wat er van den maaltijd over-bleef. En als ik dan een verhaal doe, datnimmer gebeurd is, of het kweelen van eenmerel naboots met twee vingers in denmond, zijn ze allen tevreden .

Maar de tijden zijn slechter geworden, ennu moet ik vaak hooren, wanneer ik dehand ophoud, dat het de plicht van een manis to werken . En als ik dan antwoord : „Ikheb niets geleerd," zeggen ze : ,Ga near destad toe, en word voddenraper ."

Ja, dat hebben ze uitgemaakt onder el .

152

I

Page 156: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

kander, dat ik mijn brood zal verdienen meteen ijzeren haak en een kapotte lantaren,waarmee ik in donkere nachten de lompendoorzoek, die de armoe op een hoop heeftgeworpen. Ze willen, dat ik mijn nooddruf tbetwist aan de gootrat, en leef van het ver-langen, dat ik misschien eens, als een ge-nadig geschenk van den duivel, een verlorenzilverstuk vind . Ook dunkt het hun goed,dat ik eindelijk de ellende der wereld leerkennen. Ze roepen, ik moet uit het gerafeldedoekje, dat ik tusschen mijn vodden vaneenvouw, de vochtigheid voelen der tranen,die er mee of zijn gedroogd; een beduimeldstuk linnen moet mij van de wonden vertel-len, wier bloed het gestelpt beef t ; schoenen,waarvan de hakken afgetrapt zijn, zullenmij over de verboden wegen berichten, dooreen al to vluggen voetstap tusschen denmorgen van de kuischheid en den middagvan de zonde afgelegd, en van het papier,dat in snippers gescheurd is, moet ik lezen,wat er snikkend aan werd toevertrouwd .Dan, als ik op den tochtigen zolder ondermijn versleten deken ben gekropen, zullenme deernis met mijzelven en medelijden methet uit de aschvaalt opgewoelde leed uit denslaap houden, nadat ik van mijn stroobedde peluw nat zal hebben geschreid .

0, maar eer ik het lied van den leeuwerikverraad en verruil voor het geraas van de

153

Page 157: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

straten, en mijn zonnige akkers voor desteeggeul, die de blauwe lucht in stukkensnijdt, wil ik liever omkomen van honger,en dood worden gevonden aan een bloeien-den slootrand, met een laatste tuiltje speen-kruid tusschen de vingers, en aan mijnvoeten het goud-bruine water, waarin zicheen wolk van den hemel en een sneeuwwittebloesemboom spiegelen .

154

Page 158: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Begraf enis

Page 159: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

L ang werd er in de armoedige woningvan den timmermansknecht en lijkbezorger,die het grootste deel van het jaar zonderwerk zit, op een kind gehoopt . En nu ein-delijk is er een vijfmaandsch knaapje leven-loos ter wereld gekomen.

De werkman neemt het kleine, vreemd-gevormde wezen, dat hij met de hand be-dekken kan, mee naar de schuur, die eenvochtige binnenplaats of sluit, en tot berg-hok dient voor gereedschappen . Daar legthij het neer op zijn schaaf bank tusschen eenvermolmd stuk hout en een gebroken beitel .Uit een hoop rommel diept hij een leegzeepkistje op, bedrukt met den naam van def irma, en hierin strekt hij op wat houtwolen spaanders het lijkje uit, dat hij tevergeefsin de houding van een rustigen slaap trachtrecht to schikken . Dan spijkert hij de zeep-kist dicht met een oude plank, die hij beef tgevonden. Hij trekt zijn werkbuis uit endoet een daarvoor meegebrachte, zwarte jasaan. Hij zet een hoogen hoed op het hoof d .Met het kist j e onder den arm loopt hij hetachterhuis door en zoo naar de voordeur,behoedzaam, om den slaap van de vrouwniet to storen .

Buiten straalt de zon door het loover . Deman neemt onwillekeurig den of gemetenen langzamen pas aan, waarmee hij in zijn

15 6

Page 160: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

bediening van begraf enisbidder gewoon isde donkere koets met de gevleugelde enge-lenkoppen to volgen. Het schijnt een vacan-tiedag to wezen, want het krioelt van dekinderen. Onder een bloeiende linde zittenkleine meisjes in een kring van uitgespreiderokken schooltje to spelen ; uit een zijslopstormt een bende bengels achter een ge-havende krijgsvlag aan, zweepen klappen,en tollen kaatsen terug tegen de keien, eenhoepel hupt langs den grazigen slootkant alseen rondgesmede zonnestraal. De werkmankrijgt een gevoel, of de wereld door dekinderen is veroverd, en vervuld wordtdoor het gelukkige jubelen over hun zege.En een diep verdriet, dat hij zich nog nietin de gedachten heeft waar kunnen maken,drijf t hem het bloed naar de wangen . Zijnstap wordt onzeker, en waar hij uit poogtto wijken voor een joelenden wedren of eendartelend dansje, boet hij zijn waardigheidin, en lijkt hij een Zondagsgast, onvast opde beenen, die van een vroolijke f eest-viering een verrassing mee naar zijn huisdraagt .

Maar wanneer hij bij de laan komt, doorpopels omzoomd, die hij ontelbare malengegaan is, verstrakt hij den pas weer, alsofhij meeloopt in een denkbeeldigen lijkstoet .Tusschen het tintelende loof doemt eenijzeren hek op, bekroond door twee zand-

1 57

Page 161: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

loopers. In een stil water weerspiegelenzich een rozestruik en een treurwilg . Hethek wordt geopend door een oud man, meteen spa op den schouder, wiens handenbruin van aarde zijn. En die grijze hovenierin den tuin der gestorvenen neemt de kleinezeepkist van den werkman over, om haarbij to zetten in een verloren hoek van hetnameloos onkruid .

158

Page 162: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Schoonheid

Page 163: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

D ag aan dag zit de grijsgebaarde kan-toorklerk zijn acht eindelooze uren op hetduf f e bureau uit, als een boef zijn straf tijdin den kerker. De tafel, waarover zijn pape-rassen verspreid liggen, is goorgeel en ge.tijgerd met inktvlekken; tegen de vaal ge-kalkte wanden rijzen de kasten op met hunopenkleppende kartonnen doozen, en onderhet knekelig telefoontoestel dreigt de co-pieerpers als een martelwerktuig . Zij zijndaar met hun zessen verzameld, hongerigekraaien op een doodsch winterveld neder-gestreken; bijwijlen hoest de oude boek-houder, die , een asthmalijder is, en de pen-nen krassen .

Maar den grijsgebaarden bediende blijktiets wonderlijks eigen to wezen . Wanneerhij de grossen van de hypotheekakten uit-eenvouwt, die hij over moet schrijven, kanhij soms minutenlang naar het roode lak-zegel staren, waardoor de dokumenten wor-den of gesloten, en als een in de sneeuwgevallen bloeddrop lijkt. Ook pleegt hij welzachtjes over het blauw- en groenzijdenkoord heen to strijken, dat de bladen te-zaambindt, en dan weer heft hij het hoofdop, en tuurt door de bovenste ruiten dervensters, want deze alleen zijn doorzichtig .Hij volgt met de oogen een wegvarendwolkje, dat voorbij zweeft als een zwane-

160

Page 164: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

veder, of hij ziet, hoe een reiger met rustigenwiekslag naar zijn jachtgebied trekt . Eenenkele kastanjetak buigt zich wiegelend enslank voor den hemel, en de kantoorklerkkent er ieder blaadje van . In het voorjaarlet hij op, hoe de blinkende knoppen op-zwellen en barsten, hoe de bloesempluimenvan bruidelijke f eestelijkheid pralen, dandorren en afvallen, waarna weer de steke-lige vrucht rijpt, en openbrekend, warmbruin de kostbare kern toont.

Wanneer hij in zijn arbeid verdiept lijkt,moet hij, onder het cijf eren door, telkensaan het meisje denken, dat hij in de nauwe,trieste straat, waarlangs zijn weg loopt, istegengekomen, dat den hals ontbloot droeg,en zoo rijzig en Aug op den voet was, alshad de morgenzon haar tot den dans uit-genoodigd. En dan glimlacht hij, en het uur,anders zoo steenhard en wichtig, glijdt hemals warm zand door de vingers .

Zelve weet hij het niet, dat het de schoon-heid is, die hij lief heeft, noch dat zij eenbegeerenswaardig goed is, waarnaar gezochtkan worden, en de handen verlangend uit-gestoken. Eenvoudig aanvaardt hij haarstille geschenken, die geen andere waardebezitten, dan dat zij aan zijn grijze, een-tonige dagen een kleur geven, gelijk eenblos dat bleeken wangen doet . En zoo be-seft hij het ook niet, hoe hij, op zijn eigen

161Vluchtige begroetingen - 11

Page 165: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

schuchtere wijze, een geduldige broeder ge-worden is van de vrome, grauw gepijdemonniken, die in hun kale eel over eenboek zitten gebogen, of voor het kruisbeeldgeknield liggen, en nederig op den goudenlichtglans wachten, waarin God hun ver-schijnt.

1 62

Page 166: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Een Kus

Page 167: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Z ij wandelen, de twee jonge menschen,de verloof den, langs de rijpe Juliweiden, diehun matzilveren halmen laten wemelen enzacht als zijde zijn . Geen sterveling zal zebespieden. Alleen het klokje van denleeuwerik luidt in den koepel des hemels,en een bruin veulen hoog op de beenen,steekt zijn nieuwsgierigen kop door hethek.

De man neemt het gezicht van zijn lief stetusschen de handen, en kust haar op denmond. En voor zijn gesloten oogen ziet hijhet zeestrand met zijn naakte baders enduinen door paradijsachtige gaarden bedekt .Hij zegt haar wat hij gezien heeft, en danstamelt hij haar een aanbiddend woord toevan wat er over de begeerte in zijn bloedwordt gezongen .

Maar aan het meisje is, toen zij gekustwerd, haar roos-omrankte huis verschenen,dat in een kleinen tuin staat, die door eenhaag is omgeven, en zij beef t gedacht aande schemerige kamer, waar heur moeder, jahoe lang al, op haar ziekbed ligt, en aan dedonkerbruine linnenkast beef t zij gedachtaan den anderen kant van het venster .Wanneer zij opengaat, doet haar geur aaneen ouden Engelschen roman denken vanvijftig jaar her, en naar de volgestapeldeplanken to kijken, maakte de gedachte

164

Page 168: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

f risch en rustig als de eerste sneeuwdag vanden winter. Ook beef t zij zich herinnerd,hoe zij, vroeg in den ochtend, met een voor-zichtig geneurie, de ontbijttaf el gewoon isto dekken, terwijl haar bezige zorgen inwarmte en vreugdigheid wedijveren met hetbinnenvallend zonlicht .

Waarom heeft hij alleen over schoonheidgesproken en wat zijn mond heef t aange-raakt, vraagt zij zich mijmerend, en wasonze kus er dan niet innig genoeg voor, omvan mij iets beters voor hem op to roepen,mijn liefde misschien, waarmee ik hem van-morgen begroet heb? Buiten wachtte ik hemop bij het geraniumperk, met het kleinebuurkind op den arm, en toen hij aankwam,zette ik het kind neer, en legde een vingeraan de lippen, en op onze teenen liepen wijde gang door, omdat boven een, die weinigrust vindt, rustte. Ik sneed hem het brood,en schonk het versch geputte water in zijnbeker, zoodat een waas van koelheid er alseen glimlach langs opvloog . Wij zetten onstegenover het raam, waarvoor de begonia,die ik dagelijks heb begoten, den blauwenhemel met bloeiende takken omspande, entoen hij mij over mijn zomersche japonnetjestreek, vertelde ik hem, hoe ik het uit eenpaar lappen zijde, wat strikken en kant, dieik nog over had, in elkaar had geknutseld .Ach, en er zijn nog veel meer heuglijke

165

Page 169: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

dingen, die iemand onder het kussen in deherinnering komen.

Zij kan het niet zeggen, waarom zij zijnkus afweert, als hij haar weer in de armenwil nemen, maar beide handen legt zij in dezijne, handen, die sterk zijn en ijverig enteeder, en het geluk zullen vasthouden alseen vogel, then men bij de vleugels grijpt .

166

Page 170: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Aardrijkskundeles

Page 171: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

L onden bestaat niet," riep de geestdrif-tige leeraar, terwijl hij met zijn kaartenstokop taf el sloeg, „en Parijs is slechts een her-senschim. Zij, die zich er inwoners gelooven,verbeelden het zich enkel, dat zij 's avondsde honderd traptreden van hun etagewo-ningen opklimmen, en 's ochtends door eenautomobiel worden overreden, en de een ofandere potsenmaker heef t het hun wijs-gemaakt, dat zij zich, als garnalen in eennet gevangen, in de stof f ige straten en op deluidruchtige pleinen verdringen . Op eengoeden morgen hoef t er ergens maar eenonbedorven kind to wezen, dat zijn f risschegezicht ophef t en de vraag stelt: waaromzitten jullie hier allemaal tusschen de dis-tels en dorens midden in de wildernis, alseen lamme, die zijn krukken heef t verloren,en een blinde, die zijn hond is kwijtgeraakt,en plotseling zal de heele stad als een nevelin den blauwen hemel zijn verdwenen . Hiermet je atlassen en aardrijkskundeboeken ."

En de leeraar stopte ze een voor een in desnorrende vulkachel, zoodat de vlammenbuiten uit den schoorsteen sloegen, en debrandweer uitreed op zijn ratelenden wagenen met de krijgshaf tige helmen op .

Dan nam hij een stuk krijt tusschen devingers en teekende den omtrek van Europaop het bord.

1.68

Page 172: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

„Eerst de rivieren, en weg met de Maas enSeine; maar kijk hoe de Rijn, waarin de schatder Nevelingen ligt verzonken, langs Lore-ley's rots stroomt, en de zonnevonken en hetmaanstof opvangt, dat de fee daar uit delokken kamt! Geen Bodensee en geen LagoMaggiore, in godsnaam vergeet ze, voor ditmeertje, Eim geheeten, dat vroeger verderzuidwaarts lag. De boeren echter, van wiehet de akkers bespoelde, bleken zondige men-schen to wezen, en daarom steeg het meerop, en vluchtte het in een helderen nacht,als een zwaan onder de sterren, en liet inzijn vroegere bedding niets dan slijk achteren giftig gedierte. Waar ze zeggen, dat deTaunus zijn klippen omhoogsteekt, schrijftop : een onvruchtbare vlakte . Een werkelijkgebergte is de Harz slechts met zijn heksen-sabbat en de heuvelen van Rubezahl ; de Kief-hauser ook, waar Barbarossa's baard totdriemaal toe om de taf el moet groeien, eerDuitschland gered wordt en de Horselberg,waar vrouw Venus met heur godverlatenminnaars koost. Centra door handel en nij-verheid bloeiend? Woestijngrond! Hoeveelrijker groent lerland, met in ieder boschjeeen fairy, en achter elke landhaag een kamp-vechter, wien zijn strijdlust, in een krans vanvlammen, om de haren gloeit . Hier teekenik Delos, de wieg van Apollo, het eiland vanCirce, Avalon, geregeerd door de geesten, en

169

Page 173: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Ultima Thule, in den mist van hetwinterscheNoorden gehuld. Steden bestaan er in wer-kelijkheid weinig . Straatsburg misschien enzijn kerk, die door den duivel gebouwd is,en Hameln en Orleans, en in Griekenlandook nog een enkele sterkte, waarvan desteenen muren zichzelve hebben opgetrok-ken bij het harpspel van een begenadigdenzanger, Over kasteelen zou ik je urenlangkunnen vertellen, to beginnen met het slot,waar de heilige graaf als een duif bovende knielenden neerdaalt, en eindigend methet roof nest van Blauwbaard, vol vrouwen-geweeklaag en geheimzinnigheid .

Een volgenden keer zal ik je andere wereld-deelen beschrijven; ik bedoel de landen uitDuizend en een Nacht, die bereikt kunnenworden,wanneer je den ring van Salomo aanden vinger steekt en je door een gehorendenIfriet tusschen vleermuisvlerken mee laatvoeren. De oorden ook, waarover de hierogly-phen in Egyptische graf kelders bericht geven,en die in het doodenboek staan opgeteekenddat tusschen de knieen van een koninklijkemummie rust. En ik eindig er dan mee omvan de tempels uit goud en de zilverengraanvelden to spreken, wier stralende glorievermeld wordt in het niet to ontcijf erenschrift van de Inca's van Peru, gebikt in hetgranieten gesteente, dat op de toppen der An-des onder de eeuwige sneeuw ligt bedolven."

1 70

Page 174: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De Landloo pens

Page 175: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

D e lentevelden, waar de madelieven room-dik langs den slootrand bloeien, en de goud-gele paardenbloemen het zonnerad naboot-sen, dat laaiend door den blauwen hemelrolt. De wind riekt naar honing, en dezwoelte streelt ons door de haren als degoedheid van een vrouwehand. Bedenkelijklijkt dit nog niet, dat wij uit weelde een liedzingen, en de koe, die haar druipenden muiluit den rietplas optilt, met een diepen hoed-zwaai groeten. Maar het maakt ons onrustig,dat het zooveel moeite kost, om den lust tobedwingen, ons languit op de modderigewei uit to strekken, en ons daar van deeene zijde op de andere to wentelen naast debruine merrie, die het kunststuk voordoetmet alle vier zijn blank beslagen hoeven inde lucht. En wat zou de wereld er verdervan zeggen, als we nu een voor een onzekleederen of legden, en spiernaakt tusschende lammeren gingen dansen bij het fluitspelvan een leeuwerik? Wij klemmen de tandenop elkander, en f ronsen de wenkbrauwen,met onszelven door den stralenden Mei-morgen wandelend, als een verlegen vadermet zijn onverbiedelijk kind .

Dan plotseling, bij een bocht van hetveldpad, zien wij voor ons uit twee stom-dronken landloopers arm aan arm over denslingerenden weg zwaaien. Een glijdt er uit

172

Page 176: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

op den berm, en, midden in het waterplonsend, doet hij juist wat wij ook zoograag zouden hebben gedaan. Met de kod-dige gebaren uit een dol kluchtspel vischtnu zijn makker den proestenden drenkelingop het droge, en samen zwieren zij weernaar de naaste herberg van hun droomen,en teekenen de arabesken van een kletsnatvoetspoor in het stof . Waarlijk zijn zij dron-ken van een anderen wijn dan wij, doch zijvolbrachten wat wij niet gedurf d hadden, enhebben zoo onze vervoering geuit, en haarbekoeld en gestild door een koud stortbad .

Wij steken een grassprietje tusschen delippen, en nemen den hoed in de hand. Nuzal de zilverreiger opvliegen, zonder dat wijin een belachelijke poging de armen om-hoogtillen. Kalm en bedachtzaam kunnenwij de hof stee binnenloopen en de boerinom een dronk vragen. Terwijl wij de komaan den mond zetten, en de versche melkonze verdroogde keel verf rischt, blijven wijbezadigd naar de weelderige jonkheid vanonze guile gastvrouw kijken, en als wij be .dankt hebben, en heengaan, mag vrij dehaan ons van zijn mestvaalt met fanfaresuitgeleiden, wij zullen hem in gedachtenmet een heldhaf tigen naam noemen, en dengouden trompetter een zonnigen dag toe-wenschen, maar wij denken er toch niet aan,om bij hem bovenop den top van den hooi-

1 73

Page 177: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

berg to klimmen, en daar, in een kreet vanverrukking, onze vreugd van to leven zoojubelend het azuur in to zenden, dat de hof-hond blaf f end aan zijn ketting rammelt, ende duiven, die op het rieten dak zitten todommelen, in een vlucht van witte wiekenworden opgeschrikt .

1 74

Page 178: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

April

Page 179: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

0 m twee heuglijke wonderen verdientApril een eerekrans.

Het eerste is de onverwachtheid van zijnverschijnen. Vanavond ligt het weld nog inde doodswa van den winter, en morgenstaat het reeds in vollen bloei . Wie is het,die met deze onverhoopte rijkdommenkwam aansnellen? Bracht de zwaluw ze meetusschen zijn puntige vlerken, teekende hijze met een zwierige lijn tegen den stralen-den hemel, en verkondigde hij ze in hetmetaal van zijn liedje, dat zoo helder uitthen kleinen gorgel met zijn bruine roest-vlek klinkt? Of zou de wind het soms wezen,die bode der vreugden, die aanijlt op zijngevleugelde voeten, de witte wieken rep-pend van zijn Hermeshoed? Ook kan het dezon zijn, de page des konings, in zijn hupschgewaad van gele zijde uitgezonden, en debloeisels van de grasmaand binnendragendop een presenteerblad van zilver . Misschienook moet het zoover niet gezocht worden,maar is de lente met de kinderen mede-gekomen, die's ochtends, heel in de vroegte,jubelend en joelend aan de nog voor denachtkoude gesloten vensters voorbijgaan,om hun bonte vliegers naar de wei to bren-gen. Wie zal het zeggen, doch zeker is het,dat de linden-allee, die toch gisteren nogkaal stond, nu vol van smaragd hangt en

176

Page 180: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

paarlen, en dat de perelaar, in de spannetijds van een paar droomen, tot vorst derhoven is gekroond.

Maar het tweede wonder, waarom Aprildient geprezen, is dit, dat zijn beloften veelschooner nog zijn dan zijn gaven . Ja, metzooveel warmte en gratie weet hij de dingentoe to zeggen, die hij toch niet zal houden,dat niemand ter wereld hem waagt to mis-trouwen. Ook de grijsaard geloof t hem, alshij langs het pad vol speenkruid wandelt,en het vee in de melkbocht hoort loeien;hij slaat met zijn stok tegen de ontbottendestammen, en neemt den hoed van het hoof d .Hij let niet op de roestige zeis, die tegeneen houten schuur werd vergeten, en hijziet niet naar den tuinman, die een kuilbeef t gegraven, en tot de schouders in dedampende aarde staat; maar, nu een wind-zucht door den blanken boomgaard suizelt,klopt hem het bloed van verlangen, en laathij zich, als altijd weer in het voorjaar, be-goochelen door de verwachtingen bij dekromming der wegen, bij het opklinken vanstemmen achter de doornenhaag, en bij hetverschemeren van een blauw manteltjetusschen de twijgen der elzen .

177Vluchtige begroetingen - 12

Page 181: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 182: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

Vluchtige begroetingen -- 12'

October

Page 183: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

s het niet heerlijk, om een ruiker wildeMeibloemen to plukken, en dien naar eenmeisje to dragen, dat er glimlachend voordankzegt, en dit evenbeeld van haar jeug-dige frischheid behaagziek tegen de wangvlijt; en wat een vreugde dan ook, om eenbloeiende vrouw haren schoot met de rozenvan Juli to vullen . . .

Echter eene is er, die mij dierbaar isboven velen en die ik niet beter kan eerendan door een keuze uit de weelde van mijnlief ste najaarsmaand . Voor hair raap ik dewelkende bladeren, die ik tot een boeketbind, waarin ik, naast het gelende blad vande linde, een purperen wingerdrank schik,nadat ik er een goudbruinen beuketak inheb gestoken, gloed, dien ik eindelijk om-vlecht met het oker en bronsgroen vanvarens .

Terwijl zij mijn gave over haar vazen ver-deelt, sta ik zwijgend daarbij toe to kijken,en het tref t mij, nu zij zich buigt overhet smeulende loover, hoe zusterlijk haarschoonheid met de glorie van Octobersamenstemt.

Zij wenkt mij naar het open venster, enwijst mij op een donkere wig tegen denlichtblauwen hemel. Vogels die naar hetZuiden gaan. En aan een nieuwe verwant-schap moet ik weer denken; ook hair, dat

180

I

Page 184: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

voel ik, zijn de vleugels in heur zomertijdgewassen; ook hair droomen krampt dedrang, om weg to trekken, in de vederen.Ik misgun haar een land niet zonder hetleed van den winter. Toch had ik haar bijnabij de handen gegrepen, en haar gebeden:blijf bij ons .

Nu ik of scheid van haar heb genomen, enweder langs het boschpad loop, komt allesmij stralender voor dan daareven . Zooalsdoor den groet, dien ik straks uit het woudbracht, heur waarde verhoogd werd, zoodoet de gedachte aan haar, die ik mee hebgenomen, den gulden rijkdom van de lanenwarmer f onkelen. En ik krijg hem nu plot-seling zoo lief, mijn roodgloeienden wijn-maand, dat ik gaarne als een heiden voorhem offeren zou. Een korfje vruchten zouik aan den voet van dien eik willen leggen,en daarbij mijn leven in de genade aanwillen bevelen van dien rijzigen knaap metzijn lynxenvel over de schouders, die, tenhalve zich omwendend, de linkerhand aande lippen brengt, om den bloei, die voorbijis, to groeten, en de rechter uitstrekt naareen komend en loofloos getijde van inkeeren gelatenheid.

181

Page 185: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 186: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De achtste Dag

Page 187: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

A is Mei op zijn mooist is, dan kunnen we's morgens in de vroegte de dagen, dat Godde wereld schiep en rustte, in zeven zaligeoogenblikken herleven. Wij springen hetbed uit, openen het venster, en schuivenden goudenregen terzijde, die ons een rui-kertje dauwdroppen in het gezicht werpt .Leunende op het vochtig kozijn, zien wij hetlicht en de duister zich scheiden, de hemelwordt zichtbaar en het weerspiegelendewater. De zon kleurt de kim in het Oosten .Zwaluwen buitelen om hun nest tegen dengevel, de kastanje steekt zijn wit gekaarstenluchter aan, in gindsche weide loeit het veebij de melkbocht, de boer loopt door hetveld in zijn biauwe buis, met zijn blinkendenemmer. Wij genieten in vrede .

Maar als wij opgestaan zijn en het raamden rug toekeeren, herinneren wij ons, dater, behalve Gods dagen, nog een achtstedag geweest is, waarin wijzelven schepperswaren, en de duizenden vormen der dingennaar onze gedaante fornieerden . De kan, dekaraf, die wij leegsche;nken in een toon-ladder van klaterende geluiden, bootsten wijin hun ronding geen lavende borst na, lijktde kom niet op de schaal van twee handen,en het glas op een drinkenden mond? Aanden stoel gaven wij armen, en de slanketoogkast werd ons evenbeeld van den voet

1.84

Page 188: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

tot de kroonlijst. Ja, zooals wij en het velden de stroomen van God zijn, zoo is dat tal-rijke kroost van den menschelijken ijver eenschaduw van ons.

Misschien dat wij ze daarom zoo liefheb-ben, de dingen, en ze telkens, waar wij zeweerzien, begroeten, als een dichter dit zijnrijmen doet. Zouden wij ze niet liever vree-zen en mijden moeten? Wij, die allang uitde ouderlijke macht door ze ontzet zijn, enin een beschamende slavernij raakten? Wor-den wij niet door ze medegevoerd op zoe-vende banden van rubber, in de vaart vaneen windhoos, naar haastige vreugden, diedoor ons hart worden geminacht ? En dande kanonmonden, en het vliegwiel, waar-voor wij geknield liggen, als een oude heidenvoor het of f erblok ? Ja, zelf s de taak van dedroomen werd ons ontrukt door een werk-tuig, en het is onder het geraas van eenmotor, dat wij boven wolken stijgen, en desterren zoeken .Ach, maar een heldere Meimorgen, en

een zonsopgang uit een ombloeid venstergenoten, en, als de asch van een uitgedoof dkampvuur, verstuiven alle wonderen vandezen achtsten dag voor Gods heilige zeven .

185

Page 189: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 190: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

INHOUDBlz .

De Gaarde der Droomen 5Diederik en Jacoba 9De Droomer 13De Dronkaard 17Het Vogelschieten 21De Nar 25De Zoogzusters 31De Torenwachter 35D e Kathedraal 39De Aanblik 43De Goudsmid 47De oude Koopman 51De Minnaar 57Rijkdom 61De Pieta 65tlet Levenselixer 69D e Wenschen 73De groote Brand 77De Stad 81Het verborgen Paneel 85Vijf Dichters van Arkadie89

1

90

395„

497,,

,,

5100De Landverhuizers 103De Bergbewoner 107Jonker Johannes 111De Huisgeest 115De drie Joden 119

187

Page 191: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

De PelgrimsHet GebedEenzaamheidZinsbegoochelingHet SprookjeD e SchilderDe DorpsdwaasBegrafenisSchoonheidEen KusDe AardrijkskundelesDe LandloopersAprilOctoberD e achtste Dag

188

Blz .125129133137141145151155159163167171175179183

Page 192: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 193: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie
Page 194: Vluchtige VI uchtiae...je een muts met een parel op het hoof d ge-zet. En samen had je altijd om me heen moeten wezen. Zelf s als ik met den keizer in gesprek had gezeten, zou ik jullie

In deze ,Nimmer Dralend"-reeksverschenen tot heden :

I ANTOON COOLEN

DE GOEDE MOORDENAAR2 ANTOON COOLEN

KINDEREN VAN ONS VOLK3 ANTOON COOLEN

DE SCHOONE VOLEINDING4 ANTOON COOLEN

ET DONKERE LICHT5 AART VAN DER LEEUW

V L U C H T I G EBEG R O E T I N G E N

6 AART VAN DER LEEUW

IK EN MIJN SPEELMAN7 AART VAN DER LEEUW

E KLEINE RUDOLF8 ARTHUR VAN SCHENDEL

JAN C O M P A G N I E9 ARTHUR VAN SCHENDEL -

E W A T E R M A N10 ALIE SMEDING

UIVELSNAAIGAREN11 JACQUELINE E. VAN DER WAALS

O O R T J E V E L T1 2 ANTOON COOLEN

P E E L W E R K E R S13 AART VAN DER LEEUW

E G E Z E G E N D E N14 MAURITS SABBE

'T PASTORKENVAN SCHAERDYCKE

1 5 F. BORDEWIJK

KARAKTER1 6 ALBERT HELMAN

E STILLE PLANTAGE1 7 AART VAN DER LEEUW

DE MYTHE VAN EEN JEUGD

Andere deelen in voorbereidingUniforme prijsf 1 .55`per geb . deel

200928 021

leeu003vluc01

Vluchtige begroetingen