vll vv k4 bw maan - zwijsen.nl · kat tak tik dik zij zijn pijn pen pan soep sap hap hoop hoor aas...
Transcript of vll vv k4 bw maan - zwijsen.nl · kat tak tik dik zij zijn pijn pen pan soep sap hap hoop hoor aas...
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
Uitprobeerpakket Veilig & vlot maan • kern 4
2w
wit
wim is een week bij tim.
weet koen waar zijn boek is?
week
wipwitwetwenwoon
wijwijkweekwaakhaak
waarvaarveerweerweet
w
3 w
á 1 min 1 is ... 0!
á ik maak een taak voor koos.
á daar is een vis in de beek!
á is oom toon dik?
á saar maakt een rit met tim.
á de mees pikt in een reep.
minpoottaakbeekraap
keervoorpeenkoosdaar
maatdenvinnetvee
dikkaasoommeestim
neemdoopvettoonbek
ritbaansaarboorreep
4w
waar zijn wij?saar weet het.tijn weet het ook.saar wijst.tijn wijst ook.saar weet waar wij zijn.en tijn ook.waar zijn wij?daar, in de hoek!
wijwijshijshoeshoek
witpittipdipdoop
veerweerwaarmaarraam
isinwinzinzoon
nekhekwekweekwijk
zoenboenbenwenven
5 w
een koor?dit is tes.en dit is daan.daar is toon.en daar is nik.dit is ben.en dit is sem.dit is een noot.en dit is een noot.en meer en meer en meer.nee maar!is dit een koor?
ditmaakbendaanpoos
baaspeerkoorvennoot
doordekmeerkoopboon
teenbeetraar
metpeestik
raastinmeen
6w
waar is wim?
wim!waar is wim?daar is saar de poes.weet zij waar wim is?nee, saar de poes soest.
wim!waar is wim?daar is nik de boer.weet hij waar wim is?nee, nik de boer soest.
wim!waar is wim?oo, ik weet het!wim is bij de wip met tim!
7 w
ik doe een wens.wenwens
waar wijst hij naar?wijswijst
ik zoek mijn broek.boekbroek
aa, de doorn doet pijn!doordoorn
8o
os
een kom met soep.
bot
zontontomkommok
koekkokbokbosos
pootpottopdopop
zit de tor op het mos?
o
9 o
á ik tik mee met een voet.
á ik noem een naam: ... daan!
á pim is sip en moe.
á rik koopt een boek voor sem.
á is de poes boos?
á er is een raam in de doos!
voettikdittoenmeer
oordaanbesrooknoem
paarbeetmoesipmep
kennekboekdoorveer
booseensemvaasnee
doenraaminkooppoes
10o
nep!een por voor ton.een zet voor sem.en een beet voor pem.doet dik naar?nee, het is maar nep!
zoonboonbonbotbijt
reereepraappaarpor
motrotroetdoetdit
wijnzijnzintinin
hekhokwokwekweek
vosmosmessemhem
11 o
een taak voor koendaar is kim met de boot. er is een taak voor koen.koen moet naar kim.met een boor.maak de boot maar, koen!
moetkinboordaarbek
messiknaamboemtaak
rekkoekbeerboenvaar
moesdeenkoor
diptoetnep
neerkoorpoen
12o
ot de os
ot de os is in het bos.boer pim is op zoek naar ot.hij roept: ot!maar ot is ver in het bos.
daar is tom.tom is ook een boer.hij zoekt mee met pim.
pim en tom zijn op zoek.op zoek naar ot.en ... daar is ot!op het mos.hij is moe.en pim en tom ook!
13 o
raar
kijk, daar is mijn sok.bij mijn vest aan het rek. naast mijn rok.
hee kijk.daar aan het rek.naast de rok.een poes!mijn poes aan het rek?raar hoor.
14a
tas
bas wast zijn haar.
is de kat op het dak?
pan
zaktakkatmatmap
dendandaswaswaas
karkankinvinvan
a
15 a
á nik mikt in de roos.
á zoekt daan de baas?
á ik voer de aap een noot.
zoenookpindoemaat
doortemmeesiszit
tipkeesboomvetnaar
zespenzaakteenaan
beekvoereetroetdek
baasroosnootzeernik
á er zit vet aan de pin.
á ik doe ook mee!
á kees zit in de boom.
16a
een kat in een boomik hoor wat.oo, er zit een kat in een boom.hij zit op een tak.de kat is dik.en de tak ... oo ... oo ...!kom maar, kat.
watkattaktikdik
zijzijnpijnpenpan
soepsaphaphoophoor
aasbaasbasbeszes
datdoetditwitwin
natmatmotmopdop
17 a
een soesik maak een soes.er moet zoet in en room.ik roer en roer.ik eet ... mmmmm!daar is pem.pem, ik maak een soes.eet maar mee.
zoekdenvoetroommaak
keerdoetzoonroerrook
baanzoetpitmeernet
toennoorzin
vaatboosnip
pekbeettik
18a
rik kamt mijn haar
mijn haar is vet.rik wast mijn haar.hij neemt een doek.en dan kamt hij mijn haar.
maar wat is dat?rik kamt en kamt.en dat doet pijn.
rik, ik weet wat.doe de kam maar in een doos.dan zet ik een pet op!
19 a
drop is snoep.dopdrop
kijk eens wat een rots!rotrots
dat is een man van steen.teensteen
wint pap van mij?winwint
20u
mus
puk is in de hut.
ik kus mijn zus.
put
buskusmusdusdun
ukrukrokbokbuk
potputhuthuphap
u
21 u
á daar is de rij.
á mijn kaak doet pijn.
á tijs bijt in zijn ijs.
á koen maakt soep met room.
á ik zet mijn voet neer.
á ik maak een zin met mijn naam.
bijtkaakmoetneerrij
misvoerzeepdaarnep
zijboorrikteentijs
dijkkoenvaasboekroom
zinzettoosbaansoep
doopvenpitroemmijn
22u
wat is saar?bas: kom in de hut, daan. ik ben een pup. en dat is saar. wat is zij? daan: is saar ook een pup? nee, dan weet ik het ... zij is een zus! nee, maar wat dan?saar: ik ben een mus!
zuszesmesmusmos
happappupputpot
hutheetweetweekwijk
boeboekbukpukpak
voorkoorrookrukrijk
dusdundandaanaan
23 u
rikik ben rik.rik rijmt met dik.dik is mijn oom.daar, in de boom.
kijk oom, een peer!aa... mijn voet doet zeer!
zijndikroosvoetzeer
kijkkaaszesboerrit
vetrijmnetdoorboom
boenteerdaan
roetneeboos
moervaardep
24u
uk
wat is dat?dat is een doos.ik buk.en pak de doos op.
kijk! in de doos zit een mus.een mus met wat voer. wat een uk.
de mus pikt wat voer.dan doet hij een dut.ik kus zijn kop.
25 u
puk
puk zit vast.puk zit vast in een put.ik pak zijn poot.ik ruk aan de poot.ik trek en trek.dan is puk vrij!
en ik ben moe.
26j
jaar
jokt jet?
jan is zes jaar.
joep
jasjanjakjatjet
musmosjosjopjok
hipjipjoopjoepsoep
j
27 j
á zoem ... ik hoor een bij ... zoem!
á de boer is bij de koe.
á tes zeemt het raam.
á ik ben zeer rijk.
á ben hijst de doos aan dek.
á kijk, daar is een ree!
hoorboerhipoenraap
bootbijvermaatdit
koehaanzeempoesmet
reehempijnbenhijs
heerkinhoekpaarmeen
zoontoedekzoetrijk
28j
jaap en jopjaap zat op zijn kop.hij nam een voet van jop.toen zat jop ook op zijn kop.jaap en jop op hun kop.wat een mop!
jaapjoopjopopmop
jijzijhijhijshees
jaarwaarwaakwakmak
jetzetzoetdoetdit
ukjukjokjosvos
jankankarkoorboor
29 j
ik maak een toereen boek!ik ren er heen.ik zoek en ik zoek.ik zoek naar een boot.en ik zoek naar de zee.daar is de zee, met de boot!ik maak een toer met de boot.
hoopmeerboekzeertoer
zoekhaarzoenhitbijt
doetraarheenrijptoen
kithenboon
vethoesmaar
bekmendip
30j
jij!
tik!jij!jij jos.jij bent hem!
oo nee.jet is hem.
ik wijs naar jet.ik ren en ren.
tik!oo nee.ik ben hem.
31 j
jos bukt naar de mus.bukbukt
oom keert een kaart om.keerkeert
ik trek aan de snaar.naarsnaar
de stoet komt om de hoek.toetstoet
jij
wij
mus
bos
ik ken:
u
w
jo
a
tak
het is vaak dun.maar het kan ook dik zijn.een mees kan er wel op.en een mus en een aap.maar een koe … nee!het zit aan een boom.weet jij wat het is?
weet jij wat het is?
?
?
?
?